CULTUURHISTORISCHE WAARDESTELLING

LUTKEMEERPOLDER

AMSTERDAM

3 oktober 2019

CULTUURHISTORISCHE PROJECTEN WEESP Inhoud

1 Aanleiding, doel en werkwijze

2 Ligging en landschappelijk karakter

3 Beknopte geschiedenis

4 Cultuurhistorische waardering 4.1 Nationaal niveau 4.2 Provinciaal niveau 4.3 Gemeentelijk niveau, overige inventarisaties 4.4 Overige waarden 4.5 Waarden volgens het beschermingsvoorstel

5 Afweging 5.1 Werkwijze 5.2 Selectiecriteria gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht 5.3 Conclusies

Bronnen

!2 1 Aanleiding, doel en werkwijze

Aanleiding en doel De gemeente heeft in augustus 2019 Cultuurhistorische Projecten gevraagd een cultuurhistorische waardestelling op te stellen voor de Lutkemeerpolder in Amsterdam West. Deze moet bruikbaar zijn voor de afweging of het gebied in aanmerking komt voor een beschermde status (gemeentelijk beschermd gezicht). De achtergrond voor de vraag ligt in de voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen in de polder en de reacties daarop van enkele erfgoedverenigingen. Onder andere Heemschut en de Dorpsraad Sloten-Oud stellen een beschermde status voor de polder voor in de vorm van aanwijzing als gemeentelijk beschermd dorpsgezicht.

De waardestelling moet dus de vraag beantwoorden: wat is de cultuurhistorische waarde van het gebied en zijn er voldoende cultuurhistorisch-inhoudelijke argumenten voor aanwijzing als gemeentelijk beschermd gezicht.

Werkwijze Het onderzoek begint met een kort hoofdstuk over het ontstaan en de ontwikkeling van de polder. De beantwoording van de vraag vindt vervolgens ‘getrapt’ plaats: • in het kort wordt bekeken welke waarde aan het gebied en elementen daarvan is toegekend in eerdere (historisch-landschappelijke) waarderingen. Deze stap levert informatie op over de uniciteit, bijzonderheid e.d. van het gebied; • vervolgens wordt geanalyseerd hoe het gebied scoort op de selectiecriteria voor de aanwijzing van gemeentelijke beschermde gezichten in Amsterdam. Hierbij spelen de cultuurhistorische waarde, situering, gaafheid en uniciteit een belangrijke rol (Handleiding aanwijzing monumenten en gemeentelijke beschermde stads- en dorpsgezichten); • de toetsing aan de selectiecriteria levert, tegen de achtergrond van eerdere/bredere waardering, een uitspraak op over de beschermenswaardigheid van het gebied.

NB Archeologie blijft buiten beschouwing, zie daarvoor het rapport Archeologisch bureauonderzoek Plangebied Lutkemeerpolder Stadsdeel Nieuw-West BO 12-100 Amsterdam 2012.

!3 2 Ligging en landschappelijk karakter

De Lutkemeerpolder, zoals bedoeld in bovengenoemd beschermingsvoorstel, ligt in stadsdeel Nieuw-West en wordt begrensd door de ringvaart van de Haarlemmermeerpolder, de Ookmeerweg (S106), de Wijsentkade en de Osdorperweg. In feite bestaat dit gebied uit de eigenlijke Lutkemeerpolder en het deel van de Osdorperbovenpolder aan de zuidoostkant van de Raasdorperweg.

Het oostelijk deel van de Lutkemeerpolder is voor ongeveer een vijfde deel in agrarisch grondgebruik en wordt verder in beslag genomen door Herdenkingspark Westgaarde (1972) en het recente bedrijventerrerkein. Het westelijk deel heeft een agrarisch karakter langs de hoofdas van de polder, de Lutkemeerweg. Ten zuiden van de Etnaweg ligt het genoemde bedrijventerrein (fase 1 Business Park Amsterdam Osdorp); de rand van de polder tegen de Ringvaart is recent ingericht als natuurgebied. De Osdorperbovenpolder binnen het gebied heeft een agrarisch karakter met merendeels grasland en daarnaast glastuinbouw. Bebouwing is geconcentreerd langs de Osdorperweg. De recent aangelegde Westrandweg (A5) doorsnijdt het gebied in het noordwesten.

!4 3 Beknopte geschiedenis

De huidige Lutkemeerpolder en omgeving horen bij het uitgestrekte veengebied dat in west Nederland vanaf de 11de eeuw werd ontgonnen als bouwland. Vaak begon men de ontginningen vanaf de oevers van een natuurlijk veenstroompje of een gegraven waterloop. Haaks op zo’n ontginningsbasis werden evenwijdige percelen uitgezet, van elkaar gescheiden door afwateringssloten (strokenverkaveling). Aan de kopse kant van de percelen bij de ontginningsbasis verrezen boerderijen en ontstonden de voor het veenlandschap typerende boerderijlinten. Op deze wijze kwamen de 11de- of 12de- eeuwse veenontginningen van de (latere) Osdorperbovenpolder in het noorden en de (latere) Middelveldsche Akerpolder (nu ) in het zuiden tot stand. Osdorp is een voorbeeld van een boerderijlint in zo’n veenontginningsgebied.

De Lutkemeerpolder en omgeving op de kaart van Van Berckenrode uit 1610-1615. De (latere) Lutkemeerpolder is rood omlijnd. Daarboven de Osdorperbovenpolder; links van het Lutkemeer de polder Raasdorp, grenzend aan het Haarlemmermeer (uit: Archeologisch bureauonderzoek Plangebied Lutkemeerpolder, p. 10).

Als gevolg van de ontwatering van het veen daalde het maaiveld. Daardoor werd de grond weer natter en moest verder ontwaterd worden. Een continu proces van bodemdaling begon. Deze bodemdaling maakte de veenontginningen kwetsbaar voor overstromingen vanuit het buitenwater. Via de Zuiderzee en het IJ overstroomden delen van het veengebied dan ook regelmatig. De overstromingen leidden tot erosie van het veen en daarmee tot uitbreiding van de Zuiderzee en het IJ. Ook ontstonden binnenmeren zoals het Haarlemmermeer, dat voortdurend groter werd, en het aangrenzende, aanzienlijk kleinere Lutkemeer (lutke of luttike = klein). Grote delen van het veengebied werden in dit proces weggeslagen. De overblijvende gebieden raakten te nat voor akkerbouw en werden omgezet in grasland (veenweiden t.b.v. de veeteelt).

!5 Hoewel al in de 17de eeuw plannen waren gemaakt om het Haarlemmermeer droog te leggen, duurde het tot half 19de eeuw alvorens daadwerkelijk actie werd ondernomen. Het meer dreigde toen gevaarlijk te worden voor zowel Amsterdam als Leiden. Tussen 1848 en 1852 werd het meer drooggemalen en ontstond de Haarlemmermeerpolder.

Lutkemeer en omgeving op de Topographisch-militaire kaart met de situatie rond 1852. Het Haarlemmermeer is drooggelegd, het Lutkemeer nog niet.

In 1863 verkocht het Rijk het Lutkemeer aan de broers J.W.H en L. Rutgers van Rozenburg, die betrokken waren geweest bij het ontstaan van de Haarlemmermeerpolder. In het jaar daarop lieten zij het meer droogleggen door middel van een stoomgemaal aan de westkant dat uitmaalde op de ringvaart van de Haarlemmermeerpolder. De Lutkemeerpolder die uit de drooglegging resulteerde, werd in 1865 ontgonnen met een regelmatige strokenverkaveling (zg. rationele verkaveling). Er werd een centrale ontsluitingsweg aangelegd, de Lutkemeerweg. Daaraan verrezen vijf boerderijen: De Melkweg, Tijd is Geld, De Boterbloem, Nooitgedacht en ‘t Oog in’t Zeil. Het grondgebruik was voornamelijk akkerland. De noordelijke dijk van het Lutkemeer, de van oorsprong middeleeuwse Wijsentkade, verloor met de drooglegging aanvankelijk zijn waterkerende functie. !6 Lutkemeerpolder en Osdorperbovenpolder rond 1880. Het poldertje Raasdorp aan de noordwestkant van de Lutkemeerpolder is in vervening, de Osdorperbovenpolder nog niet.

Tegen eind 19de eeuw kwamen de polders rond de Lutkemeerpolder in vervening. Van te voren was bepaald dat deze polders, als ze uitgeveend waren en dus in een waterplas waren veranderd, weer drooggemaakt moesten worden. Het poldertje Raasdorp aan de noordwestkant van de Lutkemeerpolder was rond 1880 in vervening, in 1895 besloot men de Osdorperbovenpolder te vervenen. Om de Lutkemeerpolder te vrijwaren van wateroverlast tijdens deze vervening werd de Wijsentkade versterkt (verbreed/verhoogd). De Osdorperbovenpolder werd in 1921 weer drooggemalen. Hetzelfde gebeurde met de naburige Middelveldsche Akerpolder (1896). Raasdorp werd na vervening bij de Lutkemeerpolder gevoegd, de kavels ten westen van de Lutkemeerweg werden doorgetrokken naar de Ringdijk. De westelijke Wijsentkade werd afgegraven.

De Osdorperbovenpolder kreeg als droogmakerij een soortgelijke verkaveling als de Lutkemeerpolder. Daarbij bleef ten oosten van de Raasdorperweg de oude verkavelingsrichting haaks op de Osdorperweg gehandhaafd. Aan de westkant van de weg werden percelen haaks daarop uitgezet. Hier vestigden zich tuinbouwbedrijven.

!7 Bij vervening was het oude bebouwingslint langs de Osdorperweg, waaronder het minieme kerntje Osdorp, gespaard. In de huidige situatie is nog door de hogere liggig ten opzichte van de droogmakerij herkenbaar dat het hier gaat om niet-verveend ‘bovenland’. De achtereenvolgende historische kaarten geven Osdorp steeds aan als niet meer dan een handvol huizen en boerderijen ter hoogte van de knik in de Osdorperweg. In 1789 was in het lint een RK kerk gebouwd, met daarbij een begraafplaats.

De ruimtelijke structuur van de droogmakerijen Lutkemeerpolder en Osdorperbovenpolder wijzigde tussen 1865 en 1971 weinig. Wel werden in 1959 slibvelden aangelegd in de Lutkemeerpolder aan de zuidkant van de Wijsentkade, met de Slibveldenweg als verbindingsweg vanaf de Osdorperweg. Een aanzienlijk grotere ingreep betekende in 1971 de aanleg van de begraafplaats Westgaarde tussen de Lutkemeerweg en de Wijsentkade. Ongeveer een kwart van de Lutkemeerpolder werd omgevormd, boerderij Nooitgedacht werd gesloopt. Naderhand vervaagde ter hoogte van Westgaarde nog een deel van de Wijsentkade. Langs de Osdorperweg nam de bebouwingsdichtheid gaandeweg toe. Na ca. 1990 intensiveerde de tuinbouw ten westen van de Raasdorperweg. Langs de rand van de polder aan de Ringdijk is vrij recent een ecologische zone ingericht. Daarbij is de historische polderverkaveling in het noordelijk deel gehandhaafd, in het zuidelijk deel niet. In het nieuwe natuurgebied is ook het terrein van de slibvelden opgenomen; het zanddepot van de aanleg van de Westrandweg hier werd getransformeerd tot de Raesberg. Het recente bedrijventerrein is in ontwikkeling in het zuidelijk deel van de polder. Op die hoogte is door verlegging van de Ookmeerweg/S106 de Wijsentkade nog maar weinig herkenbaar.

Topografische kaart van enkele jaren geleden: de Westrand is aangelegd, evenals de ecologische zone aan de kant van de Ringdijk. Ook is fase 1 van het bedrijventerrein in ontwikkeling.

!8 4 Cultuurhistorische waardering

4.1 Nationaal niveau

Vanaf eind jaren 80 van de 20ste eeuw is een aantal historisch-geografische / historisch- landschappelijke inventarisaties en waarderingen uitgevoerd, op nationaal, provinciaal, regionaal en lager niveau. In het onderstaande wordt gekeken of de meest relevante hiervan iets over de omgeving van de Lutkemeerpolder zeggen.

In het rapport Levend verleden. Een verkenning van de cultuurhistorische betekenis van het Nederlandse landschap (1989) valt het gebied onder de droogmakerijen, een relatief zeldzaam landschapstype. Zo’n 95% van de droogmakerijen in Noordwest-Europa ligt in Nederland. In het vijfde hoofdstuk zijn voor de diverse landschapstypen speerpunt- en aandachtgebieden onderscheiden op basis van gaafheid op de hoofdkenmerken (percelering, nederzettingspatroon, patroon wegen, waterlopen, dijken en perceelsrandbegroeiing) en daarnaast vanwege zeldzaamheid en samenhang. De Lutkemeerpolder en omgeving worden hierbij niet genoemd.

Ontgonnen Verleden is het eindrapport uit 2001 van Project 33 Natuurbeleidsplan, over de selectie van historisch-geografische elementen en patronen van nationale betekenis. Ook dit rapport onderscheidt aandachtsgebieden, die vanuit historisch- geografisch perspectief van nationale betekenis worden geacht (dl. 2, p. 51). Hierin ontbreekt de Lutkemeerpolder en omgeving.

Een paar jaar eerder was de Nota Belvedere verschenen (1999). In de bijlage van deze beleidsnota over de relatie cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting worden de zg. Belvederegebieden onderscheiden. Dit zijn volgens de nota de cultuurhistorisch meest waardevolle gebieden van Nederland; naast historisch-geografische zijn ook historisch- stedenbouwkundige en archeologische waarden in de afweging betrokken. Lutkemeerpolder en omgeving zijn niet als Belvederegebied geselecteerd.

Conclusie: de Lutkemeerpolder en omgeving komen in de historisch-landschappelijke inventarisaties en waarderingen vanaf eind jaren ’80 tot 1999 niet voor. Er is dus geen sprake van een cultuurhistorische waarde op nationaal niveau. Daarop aansluitend: de kaartlagen met beschermde gebieden van de RCE (UNESCO Werelderfgoed, rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten) laten dus ook niet zulke gebieden zien, evenmin zijn er rijksmonumenten in het gebied.

4.2 Provinciaal niveau

In de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie 2018 van de provincie Noord-Holland zijn de Lutkemeerpolder en de Osdorperbovenpolder als onderdeel van het verstedelijkt gebied buiten de ensembles Haarlemmermeerpolder en Spaarnwoude gebleven. De Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder is een structuur van provinciaal belang, maar in het gebied van Lutkemeerpolder en Osdorperbovenpolder zelf bevinden zich geen provinciale structuren of ensembles, die onder de Leidraad vallen. Conclusie: de Lutkemeerpolder en de Osdorperbovenpolder behoren niet bij gebieden die op provinciaal niveau van historisch-landschappelijk belang zijn.

!9 4.3 Gemeentelijk niveau

In het gemeentelijk cultuurhistorisch beleid is het gebied van de Lutkemeerpolder en de Osdorperbovenpolder tot nu niet onderscheiden als gebied met bijzondere waarde. Illustratief in dit verband is de beschrijving uit de Cultuurhistorische Verkenning dorpskern Sloten en omgeving Osdorperweg (2007): “Het buitengebied van stadsdeel Osdorp is een restant van het vroeger uitgestrekte agrarische gebied ten westen van Amsterdam, opgebouwd uit droogmakerijen en veenpolders. Ook in het Osdorper buitengebied gaat het om droogmakerijen en veenpolders; er zijn echter geen complete poldereenheden meer aanwezig. Van alle polders zijn delen verdwenen onder stedelijke uitbreidingen of in beslag genomen door stedelijke functies. Van de droogmakerijen is de Lutkemeerpolder aan de west- en zuidzijde nog goed herkenbaar, maar inmiddels is besloten hier bedrijfsterreinen aan te leggen. Ook de Osdorperbovenpolder is als droogmakerij goed te ervaren, met name vanaf de hoger gelegen Osdorperweg die op een niet-verveende rand bovenland ligt. Het fragmentarische karakter van het buitengebied sluit een hoge cultuurhistorische waardering uit, temeer daar zowel veenpolders als droogmakerijen geen zeldzaamheidswaarde hebben.” (p. 72). De Nota cultuurhistorie Amsterdam Nieuw-West (2013) schrijft dat er ondanks de sterke verstedelijking in deze omgeving nog een aantal cultuurhistorische waarden is: “de dijken en kades, zoals de Wijsentkade die rondom de Lutkemeerpolder ligt en de bebouwing uit de prestedelijke periode die geconcentreerd is aan de hoofdlinten zoals de Lutkemeerweg.” Deze elementen worden beschermd in het vigerende bestemmingsplan en de hoofdgroenstructuur.

Conclusie: op gemeentelijk niveau is tot nu toe geen sprake van het benoemen van de Lutkemeerpolder en de Osdorperbovenpolder als historisch-landschappelijk bovengemiddeld waardevol ensemble.

Gemeentelijke monumenten.

!10 Gemeentelijke monumenten In het gebied van de Lutkemeerpolder en de Osdorperbovenpolder ligt een aantal gemeentelijke monumenten. In de Lutkemeerpolder zijn dat: • Lutkemeerweg 149, boerderij De Melkweg, met bijgebouwen; • Lutkemeerweg 180, stolpboerderij Tijd is Geld. Aan de noordkant van de Osdorperweg, aan de kant van de Osdorperbinnenpolder liggen: • Osdorperweg 532, begraafplaats Oud-Osdorp; • Osdorperweg 614, boerderij Rust en Vrede; • Osdorperweg 635, woonhuis; • Osdorperweg 756, stolpboerderij.

4.4 Overige waarden

Naast monumenten die als zodanig aangewezen en beleidsmatig verankerd zijn, kunnen we ook niet-geautoriseerde waarden onderscheiden. Deze objecten of elementen hebben geen officiële monumentale status maar zijn meestal gewaardeerd op basis van expert judgment. Een aantal landschappelijke elementen komt in de bovengenoemde Cultuurhistorische Verkenning naar voren (p. 73): • hoogteverschillen tussen wel en niet-verveend land; • historische poldergrenzen als de Wijsentkade; • de herkenbaarheid van Osdorp als veendorpje; • het patroon van weg- en kavelsloten; • de historische verkavelingsrichting; • aanwezige doorzichten.

Historisch-landschappelijke waarden aan de noordkant van de Wijsentkade (Cultuurhistorische Verkenning, p. 73).

!11 4.5 Waarden volgens het beschermingsvoorstel

Het bovengenoemde beschermingsvoorstel (zie par. 1) noemt als waardevolle aspecten, zowel geautoriseerde (monumentale objecten) als niet-geautoriseerde waarden: • een specifiek deel van de polder ten westen van de Lutkemeerweg en ten zuiden van de Wijsentkade is landschappelijk oorspronkelijk: hier is het kavelpatroon van begin 19de eeuw nog zichtbaar. De akkers zijn omzoomd met afwateringsslootjes; • aan de Lutkemeerweg, tussen de boerderijen, ligt een boomgaard met fruitbomen die in 1870 geplant zijn; • de stolpboerderij met erf op nr. 180; • een 19de-eeuwse stal op nr. 262; • een origineel tuindershuis op nr. 252; • bebouwing en akkers vormen samen een voor de stad uniek ensemble. Juist van de akkerbouw is binnen de grenzen van Amsterdam weinig meer terug te vinden.

De argumenten om dit “uniek en waardevol gebied” aan te wijzen als gemeentelijk beschermd stadsgezicht zijn aan het eind van het verzoek als volgt opgesomd: “ - de unieke grondsoort en daarmee historische akkerbouw - het originele kavelpatroon - de monumentale boomgaard - de verbondenheid met het natuurgebied - de ruimtelijke beleving en weidse uitzicht - een stadsrand die nog landschappelijk en niet verrommeld is - de mogelijkheden om lokaal voedselbeleid daadwerkelijk vorm te geven.”

De Wijsentkade vanaf de coupure in de Lutkemeerweg.

!12 5 Afweging

5.1 Werkwijze

In het voorgaande hoofdstuk is uiteengezet dat het gebied van Lutkemeerpolder en Osdorperbovenpolder op nationaal, provinciaal en gemeentelijk niveau nooit naar voren is gekomen als van groot cultuurhistorisch - in dit geval vooral historisch-landschappelijk - belang. In het verzoek van de erfgoedverenigingen wordt betoogd dat de cultuurhistorische waarde van het gebied toch zo groot is dat aanwijzing als gemeentelijk beschermd gezicht op zijn plaats is. Volgens de Erfgoedverordening kan de raad op voordracht van het college een dergelijk beschermd stads- of dorpsgezicht aanwijzen. De criteria waarmee beschermenswaardigheid wordt getoetst, staan in de Handleiding voor de aanwijzing van zaken en terreinen als gemeentelijk monument en gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht (2005). Niet alle criteria hoeven van toepassing te zijn om tot aanwijzing van een monument of beschermd gezicht over te gaan. Er kan in zeer uitzonderlijke gevallen op basis van één criterium tot aanwijzing worden besloten. (p. 4).

Alvorens de argumenten of waarden van de erfgoedverenigingen af te wegen aan de hand van de criteria uit de Handreiking is de volgende constatering van belang. De genoemde argumenten zijn niet allemaal cultuurhistorisch van aard. Dat geldt voor: • verbondenheid met natuurgebied en • de mogelijkheden om lokaal voedselbeleid daadwerkelijk vorm te geven. Deze blijven daarom buiten beschouwing.

De overige argumenten/waarden zijn qua terminologie enigszins bewerkt en in lijn gebracht met de waarden die ook in bovenstaande Cultuurhistorische Verkenning naar voren komen. Het gaat dan om de volgende waarden: • bodemtype en historisch grondgebruik; • gaafheid polderlandschap: de ruimtelijke structuur met kades, kavel- en bijbehorend slotenpatroon; • hoogteverschillen: tussen kades - omgeving, tussen niet- en wel verveend land; • historische bebouwing, plus boomgaard (bij De Boterbloem); • belevingswaarde, doorzichten.

Het voorgedragen gebied betreft een complete polder, de Lutkemeerpolder en een incomplete. De Osdorperbovenpolder ten westen van de Raasdorperweg (tuinbouwgebied) is niet in het voorstel opgenomen.

De criteria in de Handleiding (p. 5 e.v.) zijn: 1. architectonische waarde; 2. stedenbouwkundige waarde; 3. cultuurhistorische waarde; 4. gaafheid/herkenbaarheid; 5. zeldzaamheid.

In het onderstaande vindt de concrete afweging plaats: bekeken wordt hoe de cultuurhistorische waarden van de polder zich verhouden tot de criteria. Daarbij blijft het eerste criterium buiten beschouwing. Eventuele waarden daaronder vallend komen, om doublure te voorkomen, bij het tweede criterium aan de orde. De score op de deelcriteria wordt uitgedrukt in drie categorieën. Resultaat is een hoge, gemiddelde of lage waardering. !13 5.2 Selectiecriteria gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht

1 Architectonische waarde: a. de zaak, het terrein of de groep is een goed voorbeeld van een bepaalde stijl of bouwtrant; b. de zaak, het terrein of de groep is een goed voorbeeld van een functionele en/of typologische ontwikkeling; c. de zaak, het terrein of de groep bezit bijzondere bouwhistorische of esthetische kwaliteiten (massa, ruimtelijke indeling, verhoudingen in de gevels, bijzondere of zeldzame detaillering, materiaal -en/of kleurgebruik); d. de zaak of het terrein heeft een bijzonder of zeldzaam interieur of bevat bijzondere en/ of zeldzame onderdelen in het interieur; e. de zaak, het terrein of de groep is een goed voorbeeld van het werk van een architect of kunstenaar en neemt een belangrijke plaats in in zijn oeuvre en/of in de plaatselijke, regionale of landelijke architectuurgeschiedenis; f. de zaak of het terrein is van belang vanwege een constructiewijze die historisch is overgeleverd of vernieuwend is voor de tijd van ontstaan (pioniersfunctie).

Dit criterium is hier niet van toepassing, zie hierboven.

2 Stedenbouwkundige waarde: a. de zaak, het terrein of de groep is een essentieel onderdeel van en in cultuurhistorisch opzicht belangrijk stedenbouwkundig of landschappelijk concept;

Het gebied hoort bij het landschapstype droogmakerij, een specifiek type polder ontstaan door drooglegging van een watervlak. Droogmakerijen vormen een karakteristiek onderdeel van het Nederlandse polderlandschap, tot stand gekomen tussen de 16de en de 20ste eeuw. De Lutkemeerpolder en de Osdorperbovenpolder behoren tot de categorie droogmakerijen met een zg. rationele verkaveling.

Waardering: gemiddeld. Beide polders zijn vrij ‘standaard’ uitgevoerd en hebben geen heel bijzondere kenmerken. b. de zaak, het terrein of de groep is een onderdeel van een historisch gegroeid stedelijk of landschappelijk gebied en speelt daarin een beeldbepalende rol;

Het voorgestelde gebied is onderdeel van een gebied aan de zuidwestkant van Amsterdam waarvan de landschappelijke geschiedenis in hoofdlijnen wordt bepaald door de successie veenvorming - ontginning - gedeeltelijke vervening - al dan niet droogmaking van de verveende delen. Daarbinnen geven beide polders een goed beeld van de fase droogmakerij en er is een hoge samenhang met het aangrenzend deel van de Osdorperbinnenpolder dat de ontginnings- en niet-verveende fase vertegenwoordigt. (Dit nog agrarische deel van de Osdorperbinnenpolder is een restant van de vroeger veel grotere polder).

Waardering: hoog. c. de zaak, het terrein of de groep is van belang vanwege de wijze van verkaveling, inrichting en voorzieningen;

!14 De hoofdstructuur en de verkaveling van de Lutkemeerpolder zijn gangbaar. Veel droogmakerijen zijn op deze wijze ingedeeld. Dat geldt ook voor de verkaveling van de Osdorperbovenpolder. Kenmerkend is hier wel de overgang droogmakerij - ouder polderlint op het bovenland (niet-verveend) langs de Osdorperweg.

Waardering: gemiddeld. d. de zaak of het terrein heeft een bijzondere betekenis voor het aanzien van een streek, stad, dorp of wijk (oriëntatiepunt);

Dit deelcriterium is hier niet van toepassing. e. de zaak of het terrein is van belang vanwege de bijzondere kwaliteit van de bebouwing en de (historisch)ruimtelijke relatie met groenvoorziening en, wegen, wateren en/of bodemgesteldheid.

Er staan langs de Lutkemeerweg en de Osdorperweg zes gemeentelijke monumenten en enkele andere gebouwen met cultuurhistorische waarde. (4 daarvan langs Osdorperweg aan de kant van de Osdorperbinnenpolder). Ook aan de boomgaard uit 1870 kan cultuurhistorische waarde toegekend worden. De afgelopen decennia zijn echter langs beide wegen ook panden gebouwd die in het geheel niet aansluiten bij het (eerder) agrarisch karakter. Het bebouwingsbeeld in zijn geheel is weinig historisch. De relatie tussen de bebouwing aan beide wegen met het achterliggende open land is duidelijk herkenbaar, er zijn tal van zichtrelaties. De erven zijn duidelijk onderdeel van de historische verkavelingsstructuur. Vanaf de Osdorperweg, de hogere bovenlandrand, is het hoogteverschil met de droogmakerij goed ervaarbaar.

Waardering, bij weging van beide aspecten samen in dit criterium: gemiddeld.

3 Cultuurhistorische waarde: a. de zaak, het terrein of de groep is van belang als bijzondere uitdrukking van een culturele, sociaal-economische, technische of geestelijke ontwikkeling;

Dit deelcriterium is hier niet van toepassing. b. de zaak, het terrein of de groep is van belang als bijzondere uitdrukking van een geografische, landschappelijke of bestuurlijke ontwikkeling;

Dit betreft het zelfde deelcriterium als 2b en is daar behandeld. c. de zaak, het terrein of de groep is van belang vanwege een plaatselijk, regionaal of landelijk historisch gegeven (feiten, gebeurtenissen, bewoners, beroepen enz.).

Dit deelcriterium is hier niet van toepassing.

4 Gaafheid/herkenbaarheid: a. de zaak of het terrein is van belang vanwege de gaafheid van het exterieur en/of interieur;

Dit deelcriterium is hier niet van toepassing, zie verder c.

!15 b. de zaak of het terrein is van belang als onderdeel van een complex, waarvan de samenstellende delen (hoofd-en bijgebouwen, hekwerken, tuinaanleg enz.) een gaaf en herkenbaar visueel karakter hebben;

Dit deelcriterium is hier niet van toepassing, zie verder c. c. de zaak, het terrein of de groep is van belang als onderdeel van een stedelijke, dorpse of landschappelijke omgeving met een gave structuur en een herkenbaar visueel karakter.

De Lutkemeerpolder en de Osdorperbovenpolder maken deel van het gedeeltelijk nog min of meer landelijke gebied aan de westkant van Amsterdam. De Lutkemeerpolder heeft een gedeeltelijk gave structuur wat betreft de omringende kades, de Ringdijk (tracé, profiel minder), het groene deel van de Wijsentkade en de hoofdontsluitingsweg, de Lutkemeerweg. De interne indeling van de polder, het verkavelingspatroon is niet gaaf: grote delen zijn verstoord door Westgaarde, het natuurgebied en het bedrijventerrein. De Osdorperpolder is binnen het voorgestelde gebied vrij gaaf wat betreft verkaveling. In het deel buiten het voorgestelde gebied veel minder (glastuinbouw). De randen, de Osdorperweg en de groene kade aan de zuidoostkant, zijn vrij gaaf. De rand aan de noordwestkant valt buiten het gebied; de zuidrand wordt gevormd door de (groene) Wijsentkade. Door de mate van verstoring is het visuele polderkarakter van de Lutkemeerpolder afgenomen. Osdorperbovenpolder: openheid, zichtlijnen, hoogteverschillen.

Waardering: gemiddeld

5 Zeldzaamheid: a. de zaak, het terrein of de groep is van belang vanwege zijn zeldzaamheid in stedenbouwkundig, architectuurhistorisch, bouwtechnisch, typologisch of functioneel opzicht en/of zijn bijzondere ouderdom;

De zeldzaamheid van het gebied geldt niet regionaal: in grote delen van West-Nederland komen droogmakerijen voor die vergelijkbaar zijn met de Lutkemeerpolder en de Osdorperbovenpolder. Ook de inrichting van de polders of de ontstaansperiode heeft geen zeldzaamheidswaarde. Het verschil bovenland - droogmakerij is karakteristiek, maar komt bij veel droogmakerijen voor die teruggaan op verveningen. Binnen de gemeentegrenzen van Amsterdam is wel sprake van zeldzaamheid. Er komen verder alleen enkele kleine droogmakerijen voor in . Zeldzaamheid geldt inmiddels ook voor het historisch grondgebruik: akkerland binnen de gemeentegrenzen van Amsterdam. Op regionaal niveau is dat anders: aan de andere kant van de Ringvaart ligt de Haarlemmermeerpolder die voor een aanzienlijk deel als akkerland in gebruik is.

Waardering: gemiddeld. b. de zaak, het terrein of de groep is van uitzonderlijk belang vanwege eén of meer van de onder 1 tot en met 4 vermelde kwaliteiten.

Dit criterium betreft de conclusie volgend uit de waardering van de deelaspecten. De waardering, voor zo ver toegekend, is gemiddeld op vijf deelcriteria (stedenbouwkundige waarde 2a, 2c, 2e, gaafheid/herkenbaarheid 4c, zeldzaamheid 5a) en hoog op een deelcriterium (stedenbouwkundige waarde 2b). Op grond hiervan is te constateren dat de waarden vooral stedenbouwkundig van aard zijn en merendeels gemiddeld. De hoge

!16 waarde van 2b betreft het gegeven dat het gebied onderdeel is van een historisch gegroeid landschappelijk groter geheel en daarin een beeldbepalende rol speelt. De waarden zijn bij elkaar niet voldoende hoog om het gebied aan te wijzen als gemeentelijk beschermd stadsgezicht.

5.3 Conclusies

In de paragrafen 4.1 en 4.2 is geconstateerd dat de Lutkemeerpolder en de Osdorperbovenpolder geen cultuurhistorisch belang (hier vooral historisch- landschappelijk) op nationaal en provinciaal niveau vertegenwoordigen. Hoewel dit uiteraard geen duidelijk beeld van de aanwezige waarden in het gebied geeft, is het wel een indicatie voor de gezamenlijke hoogte daarvan. Vervolgens zijn in paragraaf 5.2. de criteria toegepast die gelden voor de aanwijzing van gemeentelijke beschermde gezichten. Daaruit blijkt dat er aan het voorgestelde gebied niet voldoende waarden verbonden zijn om tot aanwijzing over te gaan. De belangrijkste redenen liggen in de onvoldoende bijzonderheid (bijzondere inrichtingskenmerken, bebouwing, zeldzaamheid) en het tekort aan gaafheid. Vooral het gegeven dat de Lutkemeerpolder momenteel voor minder dan de helft een historisch polderkarakter heeft weegt zwaar.

!17 Bronnen

Aarsen. A., Landelijk Amsterdam. Monumenten van het buitenleven. Amsterdam 2003

Archeologisch bureauonderzoek Plangebied Lutkemeerpolder Stadsdeel Nieuw-West BO 12-100 Amsterdam 2012,. Amsterdam 2012 (gemeente Amsterdam, Bureau Monumenten & Archeologie).

Cultuurhistorische Verkenning dorpskern Sloten en omgeving Osdorperweg. Amsterdam 2007 (Gemeente Amsterdam Bureau Monumenten & Archeologie).

Prachtlandschap Noord-Holland. Leidraad Landschap en Cultuurhistorie 2018Provincie Noord-Holland 2018 (https://leidraadlc.noord-holland.nl) https://geheugenvanwest.amsterdam/page/25971/lutkemeer-raasdorp https://slotenoudosdorp.nl/het-agrarisch-erfgoed-van-nieuw-west/

!18 Colofon tekst/onderzoek; drs. M.A. Kooiman

Cultuurhistorische Projecten Emmastraat 25 1381 BJ Weesp

06 53 99 30 37 www.cultuurhistorischeprojecten.nl

!19