Barracudastraat - Snoekstraat Inhoudsopgave

Bijlagen bij toelichting 3

Bijlage 1 Beleidskader 5 Hoofdstuk 1 Rijksbeleid Hoofdstuk 2 Provinciaal en regionaal beleid Hoofdstuk 3 Gemeentelijk beleid 3.1 Ruimtelijke ontwikkeling 3.2 Bereikbaarheid en mobiliteit 3.3 Werk in de stad 3.4 Groene stad 3.5 Veiligheid 3.6 Sociale structuur, onderwijs en cultuur 3.7 Overig gemeentelijk beleid

Bijlage 2 Quickscan ecologie 43

Bijlage 3 Aanvullend onderzoek ecologie 75

Bijlage 4 Rapportage stikstofdepositie bouwfase 95

Bijlage 5 Rapportage stikstofdepositie gebruiksfase 103

Bijlage 6 Watertoets 109

Bijlage 7 Bodemonderzoek 129

Bijlage 8 Asbestonderzoek bodem 231

Bijlage 9 Asfaltonderzoek 279

Bijlage 10 Archeologisch onderzoek 335

Bijlage 11 Situatietekening 371

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 2 Bijlagen bij toelichting

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 3 Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 4 Bijlage 1 Beleidskader

Hoofdstuk 1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012) De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van het Rijk is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. Ze schetst de ontwikkelingen en ambities voor Nederland in 2040. Ingezet wordt op het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid voor een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Het Rijk kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen en laat meer over aan gemeenten en provincies. Deze nationale belangen zijn: 1. Een excellente ruimtelijk-economische structuur van Nederland door een aantrekkelijk vestigingsklimaat in en goede internationale bereikbaarheid van de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren; 2. Ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en de energietransitie; 3. Ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen; 4. Efficiënt gebruik van de ondergrond; 5. Een robuust hoofdnetwerk van wegen, spoorwegen en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio's inclusief de achterlandverbindingen; 6. Betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem; 7. Het instandhouden van het hoofdnetwerk van wegen, spoorwegen en vaarwegen om het functioneren van de mobiliteitssysteem te waarborgen; 8. Verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's; 9. Ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en kaders voor klimaatbestendige stedelijke (her) ontwikkeling; 10. Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten; 11. Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten; 12. Ruimte voor militaire terreinen en activiteiten; 13. Zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele plannen. Daarnaast blijft het Rijk betrokken bij gebiedsontwikkelingen van nationaal belang, waaronder Schaalsprong Almere, de en Rotterdam-Zuid. Almere maakt onderdeel uit van het MIRT-gebied Noordwest-Nederland. Het MIRT-gebied Noordwest-Nederland beslaat de provincies Noord-Holland en Flevoland en het IJsselmeergebied. De Metropoolregio is binnen dit gebied de grootste stedelijke regio. Een opgaven van nationaal belang in dit gebied is onder meer het mogelijk maken van de drievoudige schaalsprong in het gebied Amsterdam-Almere-Markermeer (woningbouw, infrastructuur en groen/blauw) samen met betrokken overheden (RRAAM). Het gebied van en rond de Metropoolregio Amsterdam kent een grote ruimtedruk. De regio staat voor een forse woningbouwopgave, zowel kwantitatief als kwalitatief. In het gebied van de Noordvleugel (exclusief het Utrechtse deel) is er tot 2040 vraag naar bijna 290.000 extra woningen om in de groei van het aantal huishoudens te voorzien. Tegelijkertijd is er de opgave om woningen die niet meer voorzien in de behoefte te vervangen (tot 2040 ruim 140.000 woningen). Verder is in de SVIR de ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Het doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Het Rijk wil met de introductie van de ladder vraaggerichte programmering bevorderen. De ladder beoogt een zorgvuldige en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 5 infrastructurele besluiten. De ladder is als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro: artikel 3.1.6 lid 2). Hierin is vastgelegd dat provincies en gemeenten die een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maken (in respectievelijk een provinciale verordening of een bestemmingsplan) de ladder moeten doorlopen. Een nieuwe stedelijke ontwikkeling is als volgt gedefinieerd: 'ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen'. In dit bestemmingsplan worden wel nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. In paragraaf 5.11 wordt nader ingegaan op de ladder. Het bestemmingsplan is in overeenstemming met de nationale belangen in de SVIR.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (2012) In de SVIR is aangegeven dat voor een aantal onderwerpen algemene regels door het Rijk moeten worden gesteld. Deze regels zijn concreet normstellend bedoeld en worden geacht direct of indirect (door tussenkomst van de provincie) door te werken in de ruimtelijke besluitvorming van provincies en gemeenten. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is deze algemene maatregel van bestuur waarin de nationale belangen uit de SVIR juridisch zijn geborgd. De ministeriële regeling die bij het Barro hoort (Regeling algemene regels ruimtelijke ordening) is gelijk met het Barro in werking getreden. De onderwerpen waar het Rijk in het Barro ruimte voor vraagt zijn: Mainportontwikkeling Rotterdam Bescherming van de waterveiligheid in het Kustfundament Bescherming van de waterveiligheid in en rond de grote rivieren Bescherming en behoud van de Waddenzee en waddengebied Bescherming en behoud van erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde Uitoefening van defensietaken Op 1 oktober 2012 is het Barro aangevuld met de ruimtevraag voor de volgende onderwerpen (Barro, eerste aanvulling): Veiligheid rond rijksvaarwegen Toekomstige uitbreiding hoofd(spoor)wegennet Elektriciteitsvoorziening Ecologische hoofdstructuur Bescherming van primaire waterkeringen buiten het kustfundament Verstedelijking in het IJsselmeer Toekomstige rivierverruiming van de Maastakken De wijziging van het Barro ging vergezeld van een wijziging van de Rarro. Ook deze wijziging trad op 1 oktober 2012 in werking. De Rarro bevat een uitwerking van het al eerder in het Barro gepubliceerde ruimtelijke regime rond radars voor militaire luchtvaart. Op het plangebied zijn de militaire radarverstoringsgebieden van AOCS Nieuw Milligen en Soesterberg van toepassing. Omdat het plangebied op grotere afstand dan 15 km van de daar opgestelde radarantennes ligt, zijn er geen hoogtebeperkingen voor bouwwerken, met uitzondering van windturbines. De hoogtebeperking voor windturbines is vanwege het radarverstoringsgebied van AOCS Nieuw Milligen 118 m en van Soesterberg 128 m. De tippen van de wieken van windturbines mogen deze hoogtes niet overschrijden. Zijn de windturbines wel hoger, dan is een radarverstoringsonderzoek vereist. Het onderhavige bestemmingsplan maakt de bouw van windturbines niet mogelijk. Het bestemmingsplan is in overeenstemming met het Barro en Rarro. Naast de primaire radars is er apparatuur die de luchtverkeersleiding en de luchtvaartnavigatie ondersteunen, zoals secundaire radars, bakens en landingsinstrumenten. In de omgeving van deze

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 6 apparatuur gelden bouwbeperkingen. Deze apparatuur en de bouwbeperkingen zijn geen onderdeel van de regeling voor primaire radars in het Barro en Rarro. In paragraaf 5.10 wordt ingegaan op het radarverstoringsgebied voor burgerluchtverkeer.

RAAM-Brief Rijk en regio willen de internationale concurrentiekracht en de duurzaamheid van de Noordelijke Randstad een impuls geven. In het programma Randstad Urgent zijn vijf grote projecten aangewezen die daaraan moeten bijdragen: schaalsprong Almere; verbetering openbaar vervoer tussen Schiphol, Amsterdam, Almere en Lelystad; verbetering van de ecologische kwaliteit van het Markermeer en het IJmeer (toekomstagenda Markermeer-IJmeer, TMIJ); de ontwikkeling van de luchthaven Lelystad in relatie tot de ontwikkeling van Schiphol; verbetering van de bereikbaarheid via de weg en het openbaar vervoer tussen Almere, 't Gooi en Utrecht. Deze vijf projecten worden bij de uitwerking en besluitvorming in samenhang bezien. Als onderdeel van deze aanpak heeft het Kabinet een aantal principekeuzes vastgesteld voor de ontwikkeling van het gebied tussen Amsterdam, Almere en Markermeer. Deze keuzes zijn gepresenteerd in de RAAM-brief die het Kabinet op 6 november 2009 heeft gepubliceerd. 'RAAM' staat voor 'Randstad-besluiten Amsterdam – Almere – Markermeer'. De RAAM-brief geeft de koers voor de na te streven ontwikkelingen aan. In de RAAM-brief heeft het kabinet ingezet op een westelijke ontwikkeling van Almere en dus niet voor een dominante ontwikkeling in oostelijke richting. Hier is het principe ontstaan dat de stedelijke ontwikkeling aan de westzijde van Almere plaatsvindt. Oosterwold krijgt een meer landelijke invulling.

Rijksstructuurvisie Amsterdam-Almere-Markermeer (2013) (RRAAM) In het Rijk-regioprogramma Amsterdam-Almere-Markermeer (verder: RRAAM) werken het Rijk, de provincies Noord-Holland, Utrecht en Flevoland en de gemeenten Almere en Amsterdam samen om de drievoudige ambitie op het gebied van woningbouw, bereikbaarheid en ecologie in de Noordelijke Randstad vorm te geven. Binnen RRAAM is onder verantwoordelijkheid van het ministerie van Infrastructuur en Milieu in november 2013 de Rijksstructuurvisie Amsterdam-Almere-Markermeer vastgesteld. De Noordvleugel van de Randstad is nationaal gezien één van de belangrijkste economische motoren en kan zich meten met andere topregio’s in Noordwest-Europa, zoals Londen, Parijs, het Ruhrgebied en Milaan. De Noordvleugel omvat het samenhangende stedelijke netwerk van het Noordzeekanaalgebied tot en met Utrecht, Amersfoort en Almere, met Amsterdam in het centrum. De regio kent aan de zuidkant een aaneenschakeling van grote functies als de Mainport Schiphol, het zakencentrum de Zuidas, de Jaarbeurs Utrecht en diverse grote woon- en werkgebieden. Met deze Rijksstructuurvisie Amsterdam-Almere-Markermeer wordt ingezet op versterking van de agglomeratiekracht van de Noordvleugel en daarmee op verbetering van de internationale concurrentiepositie van de Randstad als geheel. Het toekomstperspectief van het Rijk voor de Noordvleugel is een sterke internationaal concurrerende regio, waarin een aantrekkelijk vestigingsklimaat wordt gecreëerd met een goede bereikbaarheid en unieke natuur- en recreatiegebieden in en rond het Markermeer-IJmeer. Daarbij kiest het Rijk ervoor om de verstedelijking in deze regio zoveel mogelijk te concentreren in bestaand stedelijk gebied en langs de bestaande infrastructuurcorridors op de as Haarlemmermeer-Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad. Zodoende wordt de agglomeratiekracht versterkt. Het betekent een verdere groei van Almere met hieraan gekoppeld een verbetering van de bereikbaarheid tussen Amsterdam en Almere. Ook de

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 7 infrastructuur tussen Almere en Utrecht dient op orde te zijn. Daarnaast zal er sprake zijn van een vooruitgang van de ecologische kwaliteit in het Markermeer-IJmeer. Het toekomstperspectief voor Almere is een westelijk georiënteerde stad met circa 60.000 nieuwe woningen ten opzichte van 2010 en een forse groei van het aantal arbeidsplaatsen. Het is hier prettig om te wonen, te werken en te recreëren. Almere is volwaardig onderdeel van het regionale mobiliteitsnetwerk van de Noordvleugel. Een IJmeerverbinding met een hoogstedelijke ontwikkeling van Almere Pampus is hierbij de stip op de horizon. Deze verbinding is een metroachtig systeem dat Almere, in het bijzonder de locatie Pampus en Diemen direct verbindt met Amsterdam. Een deel van de regionale behoefte aan nieuwe woningen kan in Almere worden opgevangen. Dit verbetert de leefomgeving in de Noordvleugel en daarmee het internationale vestigingsklimaat. Voor het Markermeer-IJmeer is het toekomstperspectief een Toekomstbestendig Ecologisch Systeem (TBES), waardoor een kwalitatief hoogwaardige leefomgeving ontstaat met aantrekkelijke natuur- en recreatiegebieden. Het ecologisch systeem van het Markermeer-IJmeer is vitaal, gevarieerd, robuust en biedt, door natuurinvesteringen, juridische ruimte om de gewenste ruimtelijke en recreatieve ontwikkelingen mogelijk te maken. In de Rijksstructuurvisie staat een adaptieve aanpak centraal. Deze aanpak is gericht op de toekomst: duurzaam en robuust. Daarmee is zij in staat om veranderingen op te vangen. De Rijksstructuurvisie geeft een beschrijving van het toekomstperspectief voor de drievoudige ambitie en hoe die kan worden bereikt. Dit toekomstperspectief met een westelijke ontwikkeling van Almere, een IJmeerverbinding en een TBES, is een gezamenlijk perspectief van het Rijk en de overheden in de Noordvleugel. Het gaat daarbij niet om een blauwdruk voor de toekomst, maar om een perspectief dat richting geeft aan de stappen die tussen nu en de lange termijn genomen moeten en kunnen worden. Ze verbindt daarmee de korte en (middel)lange termijn met elkaar zonder daar van te voren vaste termijnen of data aan te koppelen. De woningbehoefte kan lager of hoger uitvallen dan de huidige berekeningen, afhankelijk van de daadwerkelijke economische en demografische ontwikkelingen. De woningen en de bijbehorende infrastructuur komen daarom in stappen tot stand, reagerend op de behoefte op de woningmarkt en de mobiliteitsontwikkelingen. Ook voor natuur is een stapsgewijze aanpak op zijn plaats. Afhankelijk van het verloop van de ecologische processen zijn er minder of meer natuurmaatregelen nodig. Overheden, maatschappelijke organisaties en private partijen zijn al volop bezig met het realiseren van het toekomstperspectief. Ter verbetering van de bereikbaarheid binnen de Noordvleugel wordt de komende jaren gewerkt aan de capaciteitsvergroting van de bestaande rijkswegen en spoorlijnen in de corridor Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad. Voor het spoor wordt aanvullend daarop een investering voor de middellange termijn gedaan, waarmee een kwaliteitssprong naar hoogfrequent spoorvervoer wordt gerealiseerd. De woningbouwontwikkeling in Almere en het commitment van partijen hierop is een voorwaarde voor een succesvolle realisatie van OV SAAL en omgekeerd. Met de realisatie van deze uitbreidingen is de bereikbaarheid ook voor de langere termijn op orde. Verder wordt de bereikbaarheid tussen Almere en Utrecht verbeterd; dit betreft onder andere het verbreden van de A27 tussen Utrecht en knooppunt Eemnes en een pilot met een snelbus tussen Almere en Utrecht De Uithof. Almere groeit in fasen en organisch op locaties langs de bestaande vervoersassen (A6, A27 en Flevolijn) volgens het bestaande meerkernige stadsconcept. De locaties Poort, Nobelhorst, Centrum Weerwater en Oosterwold bieden ruimte aan een aanzienlijk aantal woningen, voorzieningen en aan bedrijvigheid. De locatie Centrum Weerwater wordt ontwikkeld tot een locatie met (boven-)regionale centrumfuncties. De Floriade in 2022 is een eerste initiatief en hierdoor zal het imago van Almere als aantrekkelijke suburbane stad een internationale impuls krijgen. Samen met de groei van Almere zal ook de stedelijke infrastructuur en groenblauwe structuur meegroeien. Tegelijkertijd wordt een volwaardig voorzieningenpakket op het gebied van onderwijs, werkgelegenheid, cultuur, sport en duurzaamheid ontwikkeld. Door de verstedelijking langs de bestaande vervoersassen te concentreren, wordt druk opgebouwd die nodig is voor een verdere westwaartse groei van Almere en worden de investeringen in deze vervoersassen maximaal benut. Om het toekomstperspectief en de stappen daar naartoe te realiseren, hebben het Rijk en de overheden

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 8 in de Noordvleugel gezamenlijke afspraken gemaakt voor de komende jaren. Die afspraken staan in de realisatieparagraaf van de Rijksstructuurvisie en in de Bestuursovereenkomst RRAAM en de Uitvoeringsovereenkomst Almere 2.0. Tezamen vormen zij de agenda voor de komende jaren. De samenhang tussen de stapsgewijze ontwikkelingen naar het toekomstperspectief wordt geborgd door het monitoren van de voortgang van de maatregelen en de effecten van de ontwikkelingen. Zo kan door het Rijk en de overheden in de Noordvleugel tussentijds worden bijgestuurd. Om de agglomeratiekracht en daarmee de internationale concurrentiepositie van de Noordvleugel te versterken, is het in lijn met de Gebiedsagenda Noord-Holland, Utrecht en Flevoland de opgave om zoveel mogelijk woningen in bestaand stedelijk gebied in de regio's Amsterdam, Utrecht en Amersfoort en langs bestaande infrastructuurcorridors te bouwen op de as Haarlemmermeer-Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad. Aanvullende verstedelijkingslocaties worden in de directe nabijheid daarvan gezocht. Daarnaast hebben het Rijk en de overheden in de Noordvleugel geconcludeerd dat Almere goede mogelijkheden biedt om een aanzienlijk deel van de woningbehoefte van de Noordvleugel te accommoderen: richtpunt is 60.000 woningen: 25.000 woningen uit Noord-Holland, 15.000 uit de regio Utrecht en 20.000 woningen voor de autonome ontwikkeling van Almere.

Naast het grote aantal woningen dat in Almere wordt toegevoegd, is het van belang ook andere functies mogelijk te maken, zodat een sociale diverse, aantrekkelijke en leefbare stad ontstaat. Hierover wordt in de Structuurvisie aangegeven dat Almere, als 'new town', ruimte heeft voor nieuwe werk- en woonmilieus, experimenten, en vernieuwend ondernemerschap. Door dit mogelijk te maken en te stimuleren, wordt tevens bijgedragen aan de florerende economie van de Noordvleugel en aan een versterking van de internationale concurrentiepositie. De groei van Almere in de drie aangewezen kernen past bij de bestaande meerkernige structuur van de stad. Met een gefaseerde aanpak wordt toegewerkt naar het toekomstperspectief voor de Noordvleugel, de stip op de horizon. Dit toekomstperspectief geeft invulling aan de drie samenhangende ambities op het

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 9 gebied van verstedelijking, bereikbaarheid, natuur en recreatie ter versterking van deze regio. Het geeft richting aan het handelen van overheden, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en burgers. Het is nu niet nodig om voor de lange termijn definitieve keuzes te maken ten aanzien van verstedelijking en bereikbaarheid. De beoogde woningbouwopgave is gebaseerd op de verwachte vraag naar woningen in de komende decennia. De woningbehoefte kan lager of hoger uitvallen dan de huidige berekeningen, afhankelijk van de daadwerkelijke economische en demografische ontwikkelingen. De woningen en de bijbehorende infrastructuur komen daarom in stappen tot stand in reactie op de behoefte op de woningmarkt en de mobiliteitsontwikkelingen. De aanpak van vraagafhankelijk bouwen geldt niet alleen voor woningen, maar ook voor economische activiteiten en voorzieningen. Zodra de markt of burgers initiatieven ontplooien, wordt hierop gereageerd vanuit de basishouding dat dit mogelijk is. De essentie van vraagafhankelijk bouwen is dat de vragers de ontwikkeling zelf bepalen. Overheden stellen alleen de hoognodige kaders op, waarbinnen initiatiefnemers bepalen wat op welk moment gebouwd wordt. De economische structuur in Almere ontwikkelt zich verder. Om een vitale stad te ontwikkelen, is vooralsnog een ambitie van 100.000 arbeidsplaatsen gedefinieerd. Met haar jonge bevolking levert Almere human capital aan de economie van de Noordvleugel. Almere heeft als new town ruimte voor nieuwe werk- en woonmilieus, experimenten en vernieuwend ondernemerschap. Hierbij is excellent gastheerschap voor nieuwe en zittende ondernemers belangrijk. In de jonge economie van de stad zijn zelfstandigen zonder personeel (ZZP-ers) en het midden- en kleinbedrijf (MKB) relatief sterk vertegenwoordigd. Zij krijgen alle ruimte om zich verder te ontplooien. Daarnaast ontstaat met de groei van de stad al een forse autonome groei van het aantal banen door bevolkingsvolgende groei. Naast de autonome groei is het de ambitie om banen te creëren in een aantal stuwende sectoren. Deze zijn in het economisch programma “Almere Werkt!” vastgelegd: Duurzaam bouwen & Gebiedsontwikkeling, Health, ICT & Media, Lelystad Airport en Wellness & Life Sciences. Een goede, complete en kwalitatief hoogwaardige onderwijsinfrastructuur is een zeer belangrijke vestigingsfactor. De eerste kansen zijn al verzilverd door de investeringen van het Rijk, de provincie Flevoland en de gemeente Almere met de komst van Hogeschool Windesheim en de Christelijke Agrarische Hogeschool Vilentum. In samenwerking met het bedrijfsleven moet vooral in het middelbaar en hoger onderwijs een aanbod ontstaan dat aansluit bij de toekomstige behoeften en waarmee bedrijven kunnen worden verleid om zich in Flevoland te vestigen. Zowel de culturele als de sportieve infrastructuur is van eminent belang voor de sociale samenhang in nieuwe en oudere delen van Almere. Op cultureel gebied wordt ingezet op het koppelen van nationale voorzieningen aan Almeerse kwaliteiten (eigen profiel), het versterken van het cultureel middenveld, het ruimte bieden aan zelforganisatie en ondernemerschap en het besteden van aandacht aan cultuureducatie en talentontwikkeling. Op het terrein van sport ligt de focus op een wijkgericht aanbod aan breedtesport, sectoroverstijgende talentontwikkeling en een gericht aanbod aan topsportevenementen en -voorzieningen.

Bestuursovereenkomst RRAAM (2013) Op 13 november 2013 is de Bestuursovereenkomst RRAAM ondertekend door het Rijk, de provincies Flevoland, Noord-Holland en Utrecht, de stadregio Amsterdam en de gemeenten Amsterdam en Almere (verder: RRAAM). De Rijksstructuurvisie Amsterdam-Almere-Markermeer is bindend voor het Rijk. Met deze bestuursovereenkomst leggen partijen de afspraken vast om tot uitvoering te komen van de drievoudige ambitie op het gebied van verstedelijking, bereikbaarheid en natuur & recreatie ter versterking van de internationale concurrentiepositie van de Noordvleugel, zoals uitgewerkt in de Rijksstructuurvisie Amsterdam-Almere-Markermeer. Partijen hebben ten aanzien van de stedelijke ambitie afgesproken dat met de adaptieve aanpak de (markt)vraag naar woningen en bedrijfslocaties van doorslaggevend belang is voor het tempo en de invulling van het ontwikkelen van het toekomstperspectief. Partijen monitoren voor het gebied de Noordvleugel de kwantitatieve en kwalitatieve actuele vraag naar en het aanbod van woningen. Onder

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 10 duovoorzitterschap van de provincie Noord-Holland en het Rijk (namens deze vertegenwoordigers van de minister voor Wonen en Rijksdienst), wordt deze monitoring vanaf 2014 uitgevoerd. Partijen brengen de gezamenlijke rapportage jaarlijks uit.

Uitvoeringsovereenkomst Almere 2.0 (2013) (IAK2) Het Rijk, de provincie Flevoland en de gemeente Almere hebben op 20 november 2013 in de Uitvoeringsovereenkomst de afspraken vastgelegd om tot uitvoering te komen van de stedelijke ambitie Almere, zoals uitgewerkt in de Rijksstructuurvisie Amsterdam-Almere-Markermeer. Deze overeenkomst vervangt het eerdere Integraal Afsprakenkader (IAK) uit 2010. De afspraken in de uitvoeringsovereenkomst hebben betrekking op de integrale stedelijke ontwikkeling (Almere 2.0) en heeft betrekking op: de gebieden: Almere Oosterwold, Almere Centrum Weerwater inclusief Floriade, Almere Pampus in samenhang met de IJmeerlijn, Almere Poort, Nobelhorst, alsmede de stedelijke ontwikkeling in het huidige stedelijke gebied van Almere; de thema's stedelijke bereikbaarheid, groenblauw, duurzaamheid, onderwijs, cultuur, sport en economie; het behoud van de concurrentiepositie van het huidige stedelijke gebied (Almere Tafel); de samenwerking tussen het Rijk, de provincie Flevoland en de gemeente Almere alsmede het gezamenlijk financieel kader ten behoeve van de realisatie. In de overeenkomst hebben partijen afgesproken dat het realiseren van de stedelijke ambitie (60.000 woningen) is gestart op 1 januari 2010. De vraag van de markt is een bepalende factor voor het tempo waarop de gebiedsontwikkelingen in Almere plaatsvinden. De gebiedsontwikkeling Almere Centrum Weerwater kan op basis van de uitvoeringsovereenkomst door de gemeente Almere worden opgestart. De gemeente Almere voert de regie over de afstemming tussen de gebiedsontwikkelingen in Almere middels onder meer de gemeentelijke programmeringscyclus (Meerjaren Programmering Grondexploitatie Almere). Ten behoeve van de realisatie van Almere 2.0 wordt één gezamenlijk Fonds Verstedelijking Almere ingesteld. Het fonds is bestemd voor investeringen in projecten ten behoeve van de integrale ontwikkeling van Almere 2.0. Het gaat daarbij om projecten op het gebied van de Almere Tafel, Onderwijsstructuur, Culturele infrastructuur, Sportinfrastructuur, Economie en Floriade, Duurzaamheid, Programma groenblauw en Stedelijke bereikbaarheid.

Meerjarenprogramma Almere 2.0 (2018) Op 22 februari 2018 is het Meerjarenprogramma Almere 2.0 vastgesteld voor de periode tot 2021. Op vele manieren wordt door Rijk en de regio samengewerkt aan een sterke en duurzame regio, die internationaal concurrerend is en waar het goed werken en wonen is. In RRAAM wordt middels een organische ontwikkeling toegewerkt naar het toekomstperspectief zoals beschreven in de Rijksstructuurvisie. In dit kader zijn tussen Rijk, gemeente Almere en provincie Flevoland afspraken gemaakt met betrekking tot de integrale stedelijke ontwikkeling van Almere, getiteld Almere 2.0: een westelijk georiënteerde stad met circa 60.000 nieuwe woningen ten opzichte van 2010 en een forse groei van het aantal arbeidsplaatsen. Er wordt gewerkt langs een organische ontwikkeling met een gefaseerde aanpak vanwege de lange looptijd. Dit betekent dat er geen vaststaand eindbeeld of einddatum voor de ontwikkeling wordt vastgelegd, maar dat stap voor stap, naar het toekomstperspectief wordt toegewerkt. In de Uitvoeringsovereenkomst Almere 2.0 is vastgelegd dat het Overleg Almere 2.0 jaarlijks een Meerjarenprogramma opstelt. Hierin wordt geschetst wat de ambitie is voor de komende vijf tot tien jaar alsmede welke acties en investeringen daarbij horen: 1. Versterken Hart van de stad We werken toe naar een centrum dat hoort bij een stad van 200.000 tot 300.000 inwoners. Het gebied

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 11 wordt zichtbaar en voelbaar als hart van de stad, zal een sterkere regionale betekenis krijgen als dé ontmoetingsplek voor zowel bewoners als bezoekers. Het is een samenhangend gebied rond het Weerwater met ontmoetingsplekken, pleinen, parken en aantrekkelijke verbindingen en entrees. In het Hart van Almere kun je wonen, werken, leren en recreëren. Sleutelprojecten hierin zijn: station en stationsomgeving: dit gebied (grootste station) wordt getransformeerd naar een plek die past bij de groei van het aantal reizigers, het visitekaartje van de stad. Rondje Weerwater: het Weerwater wordt de verbindende schakel tussen Almere Centrum en de zuidoever van het Weerwater. Het Weerwater biedt alle ruimte om straks dé plek te worden waar Almeerders komen om te sporten, te recreëren en elkaar te ontmoeten. Bestaande wandel-, fiets- en sportroutes rond het Weerwater worden aaneengesloten en extra aantrekkelijk gemaakt. versterken Almere Centrum: dankzij samenwerking en bijbehorende investeringen in de openbare ruimte heeft het centrum van Almere zich in de afgelopen tien jaar ontwikkeld tot een aantrekkelijk gebied. Door toevoeging van programma's zoals woningbouw groeit het aantal gebruikers van het gebied. Er wordt ruimte gegeven aan transformatie en invulling van leegstaande panden, verdichting op diverse plekken en benutting van diverse ontwikkellocaties in Almere Centrum. Daarbij wordt ingespeeld op de vraag naar centrum-stedelijk wonen en woningen voor speciale doelgroepen (zoals studentenwoningen). Gestreefd wordt naar een uitbreiding van commerciële, culturele en maatschappelijke voorzieningen. 2. Versterken leer- en werkomgeving Een aantrekkelijke stad heeft ook een goed onderwijsaanbod. We willen dat je in Almere je talenten kunt ontwikkelen en het onderwijs bovendien goed aansluit op de arbeidsmarkt. Een stad waar kennisinstellingen, bedrijven, studenten en werknemers zich graag willen vestigen, omdat hier altijd goede werknemers te vinden zijn, er een innovatief en ondernemend klimaat heerst waarin we graag samenwerken aan nieuwe kennis en producten. Van belang hierbij zijn: Flevo Campus: in Almere wordt een nieuw kenniscluster gevormd, een wetenschappelijke praktijkwerkplaats die Almere, en daarmee Flevoland, toonaangevend maakt in het adresseren van mondiale vraagstukken op het gebied van stedelijke voedselvoorziening. Samen met partners wordt gewerkt aan een verzamelplek voor gerichte samenwerking rondom onderzoek en innovaties in de stedelijke voedselvoorziening. De Flevo Campus zorgt voor een toevoeging aan de bestaande kennisinfrastructuur binnen de Metropoolregio Amsterdam en zal vorm krijgen op het Floriadeterrein. Floriade Werkt!: de provincie stimuleert kennisontwikkeling en innovaties op het gebied van 'Feeding the City'. Met dit programma wordt het lokale en regionale bedrijfsleven verbonden met de (inter)nationale agrofood- en tuinbouwsector. Op de Floriade komt de Innovatiewerkplaats, waar aan bedrijven en instellingen een podium wordt geboden om te netwerken en te experimenteren. Internationaal Onderwijs: de MRA trekt meer dan ooit internationale bedrijven naar zich toe en gevestigde bedrijven breiden uit. Naast huisvesting is goed internationaal onderwijs een belangrijke randvoorwaarde voor internationale werknemers om zich hier te willen vestigen. Dit project richt zich op uitbreiding en verbetering van de internationale schoolvoorziening in Almere. De twee huidige internationale scholen (de International School Almere in Poort en Letterland Internationale School) worden om verder te kunnen groeien en te kunnen beschikken over een doorlopende leerlijn bij elkaar gevestigd in een campusvorm. 3. Energy on upcycling In lijn met de landelijke ambitie van Nederland om circulair te zijn in 2050, wil Almere uitgroeien tot een afvalloze en energie-neutrale stad. Almere wil niet alleen afvalloos zijn, maar reststromen door upcycling waardevol maken en gebruiken om er nieuwe grondstoffen en producten van te maken. Dat doen we samen met bedrijven en overheden. Projecten hierin zijn: Nederland circulair: Nederland wil in 2050 circulair zijn. In de MRA is daarvoor met de rijksoverheid de Citydeal Circulaire stad gesloten. Almere 2.0 en Growing green cities: Almere groeit, maar wil ook een toekomstbestendige, groene en aantrekkelijke stad zijn met een prettig leefklimaat. Door de groei ontstaan vraagstukken op

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 12 gebied van voedsel, gezondheid, biodiversiteit, en grond- en brandstoffen. Almere wil zich ontwikkelen naar een stad die schone energie produceert, uitnodigt tot bewegen en een gezonde levensstijl, afval omzet in grondstof, gezond voedsel en water produceert, circulaire kringlopen stimuleert en rijk is aan planten, dieren en groen. Daarom groeit Almere onder het motto 'Growing Green': sociaal, economisch en ecologisch, met ruimte voor experimenten. Dit laten we zien op de Floriade. Onder de noemer 'Almere 2.0' werkt Almere samen met de provincie en het Rijk aan de stedelijke ontwikkeling van Almere om bestaande kwaliteiten te versterken en om de stad verder te ontwikkelen als een groene, duurzame en levendige stad. Living Lab: in Almere kennen we een traditie van nieuw en anders. Experimenteren, pionieren, het zit in het dna van deze stad. Almere heeft een ondernemende bevolking en samen werken we actief aan oplossingen rond afval en hergebruik. Dit biedt de kans een 'Living Lab' te zijn, een testgebied voor het continu ontwerpen en verbeteren van de stad van morgen. Hiermee stimuleren we lokale bedrijvigheid en werken we samen aan een economisch sterker, groener en gezonder Almere. 4. Versterken cultuur, recreatie en toerisme Eén van de grote kwaliteiten van de Noordvleugel boven andere stedelijke regio's in Europa is de toegang tot grote groen- en recreatiegebieden. Over tien jaar kent Almere een aantal plekken in en om de stad die de stad zelf én de regio aantrekkelijker maken als verblijfsgebied, als recreatiegebied en die het toerisme bevorderen en de economie bevorderen. Het programma kent de volgende sleutelprojecten: Nationaal Park Nieuw Land - Almeerse Poort: de Oostvaardersplassen met de omliggende natuurgebieden zijn uniek, maar de mogelijkheden tot werkelijke beleving zijn beperkt. Dat willen we gaan veranderen en zo de Oostvaardersplassen verder recreatief te ontwikkelen. Daarbij wordt ingezet op meer (inter)nationale bekendheid, meer bezoekers en daarmee meer recreatieve voorzieningen zoals horeca, hotels en natuurgerichte recreatieve activiteiten en extra werkgelegenheid. Specifiek wordt ingezet op een Almeerse Poort naar de Oostvaardersplassen: geen fysieke poort in letterlijke zin maar vormt een ontvangstgebied met faciliteiten en activiteiten. Kustzone Almere Poort: dit wordt voor bewoners en bezoekers een gebied waar cultuur, leisure en bijzondere vormen van wonen en werken samenkomen. Het vormt de entree van Almere en is een bestemming voor zeilers, surfers, zwemmers, fietsers en strandbezoekers. Ook vinden er evenementen en theatervoorstellingen plaats met regionale en nationale aantrekkingskracht. Met de oprichting van StrandLAB Almere wordt dit mooie gebied rondom het Almeerderstrand tot een culturele broedplaats met een eigen identiteit ontwikkeld. Pampushout Zuid: het bos ten noorden van Almere Poort, Pampushout Zuid, wordt getransformeerd van polderbos naar aantrekkelijk en toegankelijk stadsbos. Er komen paden en parkeerplaatsen, een plukbos en gevarieerde bosranden en er wordt een kiem gelegd voor de vestiging van een cluster met horeca en voorzieningen. Cultuur: cultuur is in toenemende mate onlosmakelijk verbonden aan de economische ontwikkeling van de stad en regio. Investeren in cultuur zorgt voor economische dynamiek. Een bruisend cultureel klimaat draagt bij aan een slimme en innovatieve stad. Binnen dit programma wordt gewerkt aan het StrandLAB Almere in Kustzone Poort, het Versterken Hart van de Stad en het project Rondje Weerwater. Op korte en middellange termijn wordt onderzoek gedaan naar de realisatie van een publiekstrekker in periode tot aan 2021, bijvoorbeeld musea en beleving, landart en festivals. Op lange termijn zijn er plannen voor een museum van (inter)nationale betekenis, welke past bij de ambities van Almere 2.0. 5. Vernieuwend wonen Almere is de stad van het woonexperiment. Al sinds de eerste woningen in 1976 biedt Almere ruimte aan pioniers en zelfbouwers. Die traditie van vernieuwende woningbouw draagt in grote mate bij aan de identiteit en het imago van Almere. Met de bouw van 60.000 woningen levert Almere de komende decennia een belangrijke bijdrage aan het opvangen van de regionale woningbehoefte. Kwantiteit en kwaliteit gaan hand in hand binnen deze opgave. De woningbouwopgave van Almere wordt opgepakt door onderscheidende woonmilieus van hoge kwaliteit aan de stad en de regio toe te voegen. Voorbeeld is Duin, een duinlandschap gelegen aan het IJmeer. Het programma Vernieuwend Wonen wordt

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 13 aangejaagd door het Woningbouwatelier: experimenten, die nieuwe kennis opleveren over innovaties die het functioneren van de (landelijke) woningmarkt verbeteren, landelijke verspreiding van breed gedeelde inzichten, kennis en voorbeeldprojecten via een eigen (digitaal) platform en andere landelijke platforms en experimenten die de stad Almere als de plek markeren waar in beginsel elke woning en woonwens gerealiseerd kan worden en de Noordvleugel als stedelijke regio met complementaire woonmilieus en een aantrekkelijk (inter)nationaal vestigingsklimaat. Het woningbouw atelier werkt de komende jaren aan de volgende experimenten: Prijsvraag Who Cares: multi-disciplinaire aanpak van de na-oorlogse wijken waarin het woningbestand vraagt om een aanpak die past en betaalbaar is voor een verder vergrijzende bevolking die veelal thuis blijft wonen met een zorgbehoefte. Digitale zelfbouw WikiHouse: WikiHouse is een duurzaam en digitaal geproduceerd houtskelet bouwpakket waarmee je zelf je huis (of werkruimte) kunt ontwerpen en bouwen en geldt als een ware revolutie in de zelfbouw. BouwEXPO Tiny Houses: in 2018 ligt de focus op opschaling en breed delen van inzichten. In Almere richt zich dit op ruimte bieden aan kleine woonvormen met kavelaanbod en mogelijk projectmatig gestapelde vorm. Duurzame transformatie kantoren en maatschappelijk vastgoed: in 2018 ligt de focus op het nader opstarten van het experiment. Het experiment heeft betrekking op leegstaand vastgoed in Almere en leegstaand vastgoed in eigendom van het Rijksvastgoedbedrijf. 6. Groen blauw Almere is een groene stad, omringd door landschappen van wereldklasse. Het typische groenblauwe netwerk met bossen, meren, parken en wetlands (dat zich tot ver ín de wijken vertakt en verfijnt) wordt gezien als één van de grootste kwaliteiten. Hiermee onderscheidt Almere zich in de regio en biedt een aantrekkelijke, gezonde woonomgeving en vestigingsklimaat. Er ligt een aanzienlijke opgave in de doorontwikkeling naar divers, aantrekkelijk en toegankelijk groen en water. Daarom wordt in samenwerking met instanties, bedrijven en bewoners geïnvesteerd in het behouden, benutten en uitbreiden van het groenblauwe raamwerk van Almere. Dit doen wij vanuit het Programma Groenblauw onder de noemer 'Almere maakt Groen'. In het programma wordt ingezet op: Het versterken en doorontwikkelen van de bestaande groenstructuur De stad verbinden met landschappen van wereldklasse (o.a. Oostvaardersplassen) Aanleg Nieuwe Natuur nabij nieuwe stadsdelen De stad verbinden met kleinschalige natuur in de wijk 7. Stedelijke bereikbaarheid Almere. De groei van Almere van 200.000 inwoners naar ca. 350.000 inwoners kan alleen goed plaatsvinden, als de bereikbaarheid van de stad en binnen de stad op orde is. Op een aantal trajecten zijn al afspraken gemaakt waarmee de bereikbaarheid wordt verbeterd. Zo wordt de capaciteit op de Flevolijn uitgebreid, wordt de A6 vanaf 2017 verdubbeld en wordt geïnvesteerd in verbreding en betere benutting van de dreven binnen Almere. Om de bereikbaarheid binnen Almere op peil te houden zijn, moet het auto-, OV- en fietsnetwerk behoorlijk worden aangepast en uitgebreid (zie Verkenning Stedelijke Bereikbaarheid Almere). Lokale infrastructuur: om Almere 2.0 mogelijk te maken zijn nodig het aanpassen van verbindingen onder de A6, uitbreiding van de provinciale wegen in Almere tot een betere benutting van het lokale wegennet. Uitgegaan wordt van het verder uitbreiden van het unieke gescheiden verkeerssysteem van Almere (vrije busbanen) in de nieuwe gebieden en het aanleggen van goede fietsinfrastructuur. Convenant SBA 2012: in januari 2012 ondertekenden Rijk, provincie en gemeente een convenant over de bereikbaarheid van Almere en de bijbehorende investeringen. Het gaat daarbij om aanpassing van de onderdoorgangen onder de A6 tot aan de Weerwaterzone, het verbreden van de Waterlandseweg naar 2x2 rijstroken, aanpassing infrastructuur van Almere Hout-Noord inclusief een ontsluitingsweg naar de Vogelweg, uitbreiding van de Hogering naar 2x3 rijstroken tot aan de Hollandsedreef.

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 14 Weguitbreiding Schiphol-Amsterdam-Almere (SAA): Rijkswaterstaat verbreedt tot 2020 de A1/A6 tussen knooppunt Diemen en de aansluiting Almere Havendreef. Ook wordt de leefbaarheid in de omgeving vergroot. Flevolijn: in 2008 heeft het rijk besloten om de capaciteit op de Flevolijn uit te breiden. De uitbreiding van het aantal treinen op de Flevolijn is onderdeel van het project OV SAAL. Aanvankelijk zouden delen van het spoor in Almere worden verdubbeld worden maar in 2010 bleek dat het aantal treinen ook kan worden uitgebreid zodat het bestaande spoor beter benut kan worden. Ten behoeve van de groei van Almere is een plan voor de IJmeerlijn, een verbinding met Amsterdam óver het IJmeer. Met een IJmeerlijn zal Almere meer integraal onderdeel worden van de Metropoolregio, langs de lijn zal nieuwe bedrijvigheid komen en stadsdeel Pampus zal het verbindende stadsdeel worden tussen Almere en Amsterdam. Hier zijn dan type woningen en wijken denkbaar die vergelijkbaar zijn met bijvoorbeeld Poort en IJburg. Dit trekt andere doelgroepen naar Almere en zorgt daarmee voor grotere sociale diversiteit in de stad.

Structuurvisie Windenergie op Land (2014) Op 28 maart 2014 heeft de Ministerraad de Structuurvisie Windenergie op land (SvWOL) vastgesteld. Daarmee is het beleid van kracht geworden om ruimte te bieden voor grootschalige windparken om de doorgroei naar ten minste 6.000 megawatt (MW) windenergie op land in 2020 te realiseren. Het voornemen om een structuurvisie voor Windenergie op land op te stellen is aangekondigd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012). De belangrijkste reden voor het ontwikkelen van de SvWOL is de wens van het kabinet om grootschalig windenergievermogen te concentreren in de daarvoor meest geschikte gebieden. Op die manier kan de landschappelijke versnippering en verstoring worden beperkt. Bovendien zal het aanwijzen van gebieden voor grootschalige windenergie in een structuurvisie de procedure voor realisatie van grote projecten versnellen. Naast grootschalige windparken zijn ook kleinschalige initiatieven (kleiner dan 100 MW) noodzakelijk om de 6.000 MW windenergie op land in 2020 te halen. De ministers van Infrastructuur en Milieu en van Economische Zaken hebben met de provincies afspraken gemaakt over de realisatie van 6.000 MW in 2020, die deel uitmaken van de Structuurvisie. In de Structuurvisie Windenergie op land zijn 11 gebieden in Nederland aangewezen waar grootschalige opwekking van windenergie (meer dan 100 MW) mogelijk is. Hiermee biedt de SvWOL het ruimtelijk kader voor deze grootschalige windprojecten, waarop de rijkscoördinatieregeling (RCR) van rechtswege van toepassing is. De gebieden zijn in overleg met de provincies aangewezen. In onderstaande afbeelding zijn de gebieden in Flevoland aangewezen die in aanmerking komen voor grootschalige windenergie.

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 15 Aangewezen gebieden voor grootschalige opwekking van windenergie

Het plangebied valt niet in een gebied dat in de Structuurvisie Windenergie op Land (SvWOL) is aangewezen voor grootschalige opwekking windenergie. Het bestemmingsplan maakt geen grootschalige opwekking van windenergie mogelijk. Het bestemmingsplan is in overeenstemming met deze Structuurvisie.

Het Nationaal Bestuursakkoord Water (2008) Dit akkoord is op 25 juni 2008 onder andere in verband met de implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water geactualiseerd. Met de actualisatie van het NBW onderstrepen de betrokken partijen, rijk, provincies, gemeenten en waterschappen nogmaals het belang van samenwerking om het water duurzaam en klimaatbestendig te beheren. In het akkoord staat onder meer hoe met klimaatveranderingen, de stedelijke wateropgave en de ontwikkelingen in woningbouw en infrastructuur moet worden omgegaan. Ook is er meer aandacht voor het realiseren van schoon en ecologisch gezond water. Het NBW heeft tot doel om in de periode tot 2015 het watersysteem in Nederland op orde te brengen en te houden en te anticiperen op klimaatverandering. Het gaat hierbij om de verwachte zeespiegelstijging, bodemdaling en klimaatverandering. Nederland krijgt hierdoor steeds meer te maken met extreem natte en extreem droge periodes. Het bestemmingsplan is in overeenstemming met het Nationaal Bestuursakkoord Water.

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 16 Nationaal Waterplan 2016-2021 (2015) Het Nationaal Waterplan (NPW2) geeft het integrale kader voor het waterbeleid van het Rijk voor 2016 tot 2021 en geeft uitvoering aan de Europese richtlijnen voor waterkwaliteit, de mariene strategie en de overstromingsrisico's. De Stroomgebiedbeheerplannen, het Programma van maatregelen mariene strategie, de Beleidsnota Noordzee en de Overstromingsrisicobeheerplannen maken onderdeel uit van het NWP2. De verschillende NWP2 onderdelen met bijbehorende mijlpalen en onderlinge relaties zijn samengevat in een routekaart. Tegelijk met het NWP2 is het Beheer- en ontwikkelplan voor de rijkswateren 2016-2021 (Bprw) vastgesteld met daarin de operationele uitwerking van het NWP2 voor de rijkswateren: de rollen en taken van Rijkswaterstaat en de hoofdlijnen van het beheer en onderhoud. Het NWP2 geeft de hoofdlijnen, principes en richting van het nationale waterbeleid in de planperiode 2016-2021, met een vooruitblik richting 2050. Met het NWP2 zet het kabinet een volgende ambitieuze stap in het robuust en toekomstgericht inrichten van ons watersysteem, gericht op een goede bescherming tegen overstromingen, het voorkomen van wateroverlast en droogte en het bereiken van een goede waterkwaliteit, een duurzaam beheer en goede milieutoestand van de Noordzee en een gezond ecosysteem als basis voor welzijn en welvaart. Hierbij streeft de overheid naar een integrale benadering door economie, natuur, scheepvaart, landbouw, energie, wonen, recreatie en cultureel erfgoed zo veel mogelijk in samenhang met de wateropgaven te ontwikkelen. Het beleid en de maatregelen in dit Nationaal Waterplan dragen bij aan het vergroten van het waterbewustzijn in Nederland. Het bestemmingsplan is in overeenstemming met het Nationaal Waterplan. Grote waterpartijen worden bestemd voor water en waterberging.

Rijksbeleid en wetgeving cultuurhistorische waarden Het nationaal beleid voor de archeologische monumentenzorg staat in het teken van het behoud en beheer van het erfgoed. Ook wordt gestreefd naar herkenbaarheid van het archeologisch erfgoed voor het publiek door het te gebruiken als inspiratiebron voor de ruimtelijke inrichting van Nederland. Dit beleid geldt voor alle cultuurhistorische waarden, zowel archeologische, historisch-geografische als bouwkundige waarden. Het beginpunt van dit beleid is gelegen in de Nota Belvedère uit 1999 en de Notitie 'Kunst van leven' hoofdlijnen Cultuurbeleid uit 2007. Deze notitie is de agenda voor het cultuurbeleid in de komende jaren. Het kabinetsbeleid is in deze notitie uitgewerkt langs de thema's excellentie, innovatie en e-cultuur, participatie, mooier Nederland en een sterke cultuursector. Het beleid is onder meer geworteld in de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz). Via de Wamz is het Verdrag van Malta geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. Daartoe zijn behalve de Monumentenwet 1988 ook de Woningwet, de wet Milieubeheer en de Ontgrondingenwet gewijzigd. In 2008 is de Monumentenwet 1988 opnieuw gewijzigd waardoor onder andere de rol van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) in het adviestraject voor vergunningverlening is beperkt. In 2007 is het Project Modernisering Monumentenstelsel (MoMo) van start gegaan. Doel hiervan is onder meer een integrale modernisering van de Monumentenwet 1988. Sinds december 2008 heeft de minister van OC en W drie beleidsstukken uitgebracht: De discussienotitie 'Een lust geen last' (2008), de Beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg (eind 2009) en de Visie Cultureel Erfgoed 'Kiezen voor karakter' (juni 2011). Als consequentie van de Beleidsbrief is de Monumentenwet 1988 gewijzigd. Per 1 januari 2012 is de 50-jaren termijn voor wettelijk beschermde monumenten uit de wet gehaald. Ook is op 1 januari 2012 een wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in werking getreden. Op grond van artikel 3.1.6 Bro moeten naast archeologische waarden nu ook bovengrondse cultuurhistorische waarden bij de vaststelling van het bestemmingsplan worden meegewogen. In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is voor het onderwerp 'cultureel erfgoed' aangegeven dat het Rijk verantwoordelijk blijft voor cultureel en natuurlijk UNESCO Werelderfgoed (inclusief voorlopige lijst), kenmerkende stads- en dorpsgezichten, rijksmonumenten en het maritieme erfgoed. Het beleid ten

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 17 aanzien van het landschap is geen rijksverantwoordelijkheid meer, maar laat zij over aan de provincies. Op 1 september 2007 is de Monumentenwet 1988 (herziening 2007) van kracht geworden. Uitgangspunten van de wet zijn onder meer: behoud in situ van waardevolle archeologische resten; de verstoorder betaalt; vooronderzoek, zo ver mogelijk voorafgaand aan de planontwikkelingen; het is in de ruimtelijke ordening verplicht om rekening te houden met (mogelijke) archeologische waarden; gemeenten zijn verantwoordelijk voor de archeologie en de archeologische monumentenzorg; liberalisering van de opgravingsmarkt. Op 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen en vervangen door de Erfgoedwet. De artikelen 11 t/m 14a uit de Monumentenwet blijven, totdat de Omgevingswet van kracht wordt, van toepassing op basis van de Erfgoedwet, artikel 9.1, lid 1, sub a. Deze wetswijziging heeft daarom geen consequenties voor de uitgangspunten van het beleid en regelgeving. Het bestemmingsplan is in overeenstemming met het rijksbeleid en de wetgeving voor cultuurhistorische waarden.

Overig rijksbeleid Van een aantal beleidskaders is geen samenvatting opgenomen. De nota's zijn wel beoordeeld, maar niet (direct) van ruimtelijk belang voor het plangebied bevonden. Het betreft de volgende nota's: Structuurvisie buisleidingen 2012-2035 (2012) Structuurvisie Windenergie op land (2014)

Gelet op het voorgaande is het bestemmingsplan in overeenstemming met het rijksbeleid. Beleid dat niet van toepassing is Structuurvisie Randstad 20140 Kaderrichtlijn Water Hoofdstuk 2 Provinciaal en regionaal beleid

Omgevingsvisie FlevolandStraks (2017) De Omgevingsvisie FlevolandStraks geeft de visie van de provincie Flevoland op de toekomst van Flevoland. De visie gaat over de periode tot 2030 en verder. Het geeft aan welke kansen en opgaven er voor Flevoland liggen en welke ambities er zijn voor de toekomst. Het bijzondere verleden van de provincie vormt de basis voor de visie. In 2030 en verder is Flevoland de kroon op de Nederlandse poldertraditie. Het toont waar Nederland groot in is: land maken uit water en hierin een samenleving tot bloei laten komen. Bij nieuwe ontwikkelingen is er evenwichtige aandacht voor fysieke, sociale en economische aspecten. Gelijktijdig wordt de eigenzinnige schoonheid van de oorspronkelijke opzet van de polders gekoesterd. Flevoland draait in 2030 grotendeels op duurzame energievoorziening. Kansen van de veranderende economie, waaronder circulaire economie, worden benut. In 2030 en verder onderscheidt Flevoland zich bovenregionaal met een aantal voorzieningen, die van excellente kwaliteit is, bijvoorbeeld excellente woonmilieus in Almere en groenblauwe natuur- en recreatiegebieden langs de randen van de Flevopolders. In de Omgevingsvisie staat niet precies beschreven wat, waar en wanneer moet komen. Met de Omgevingsvisie wordt de koers voor de lange termijn uitgezet. Hierbij worden de bovenlokale opgaven met een provinciaal belang en met een langetermijnperspectief gedefinieerd. De visie is richtinggevend

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 18 voor alle andere - deels verplichte - provinciale programma's en plannen. Deze Omgevingsvisie vervangt het visiedeel (deel I) uit het Omgevingsplan 2006. De beleids- en uitvoeringsdelen uit het Omgevingsplan 2006 worden in de toekomst gefaseerd vervangen door onder meer programma's en regels in een omgevingsverordening.

Omgevingsprogramma Flevoland (2019) Dit Omgevingsprogramma anticipeert op de toekomstige Omgevingswet, waarin staat dat een provincie moet beschikken over een programma. Daarin is al het beleid voor ontwikkeling, gebruik, beheer, bescherming of behoud van de fysieke leefomgeving gebundeld. Daarmee zijn beleidskeuzes compact en de samenhang geborgd. Het programma bindt de provincie, maar gemeenten en waterschappen moeten er bij het maken van plannen of beleid wel rekening mee houden. Het programma bestaat uit de volgende onderdelen: A. Ruimte: doel is een goede woon-, werk- en leefomgeving. Grootschalige ontwikkelingen mogen, omdat in omliggende regio's daarvoor geen ruimte is. Voorwaarde is een evenwichtige ontwikkeling. Bereikbaarheid, voorzieningenniveau en werkgelegenheid moeten worden verbeterd. 1. Stedelijk gebied ontwikkeling van vitale steden en dorpen; efficiënt ruimtegebruik, versterking draagvlak voor voorzieningen; nieuwe solitaire clusters buiten stedelijk gebied in beginsel niet, tenzij kwaliteitsimpuls; - wonen: meer differentiatie in woningen nodig (starters, ouders, alleenstaanden), kwaliteitsbehoud bestaande woningvoorraad. In Almere is behoefte aan specifieke woonmilieus, vb waterfronten; meer sociale huur, woonzorgvormen, menging van wonen, voorzieningen en werken; - werklocaties: verantwoordelijkheid bij gemeenten; gedifferentieerd aanbod zodat elk bedrijf een geschikte locatie kan vinden; kantorenvoorraad terugbrengen, maar nieuwe ontwikkelingen mogen ook en concentratie bij goed ontsloten gebieden; 2. Landelijk gebied vitaliteit vergroten en gebruiksmogelijkheden afstemmen op maatschappelijke behoeften; vrijkomende agrarische erven en schaalvergroting; glastuinbouw behouden; niet-agrarische activiteiten mogen mits verweven met landbouw; huisvesting arbeidsmigranten is mogelijk mits...; Oosterwold is uitzondering op bundelingsbeleid en daar is dus stedelijke ontwikkeling mogelijk. Het Omgevingsprogramma biedt mogelijkheden onder voorwaarden voor afwijking van het bovenstaande en ook voor experimenten die niet onder die voorwaarden vallen. B. Landschap & Cultuurhistorie 1. landschap: polderlandschap, voormalige eilanden dient behouden te blijven. 2. aardkunde: bodemkwaliteit, sporen van vroegere landschappen: behouden 3. archeologie: educatie en recreatie nodig; behoud en ontsluiten. 4. cultureel erfgoed C. Water 1. ontwikkeling van een robuust watersysteem: vitaal, duurzaam, veilig, toegankelijk, schoon en aantrekkelijk. 2. voorkomen van overlast, tekort, goede waterkwaliteit, klimaatbestendig systeem, grondwatersituatie ontwikkelen en in stand houden; 3. water stedelijk gebied en agrarisch gebied, zwemwater, drinkwater, oppervlaktewater; 4. waterveiligheid, waterkeringen D. Natuur 1. bescherming Natura 2000-gebieden: IJsselmeergebieden, Lepelaarplassen, Oostvaardersplassen;

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 19 2. Natuurnetwerk Nederland (NNN): realiseren van een robuust landelijk netwerk van natuurgebieden; voor nieuwe activiteiten geldt 'nee, tenzij', maar saldobenadering en natuurinclusief ontwerp zijn mogelijk. Ook kan compensatie. 3. soortenbescherming: Wnb 4. houtopstanden:Wnb, velling melden bij provincie. 5. Nationaal Park, programma Nieuwe Natuur; E. Milieu en Bodem 1. stiltegebieden; 2. bodem: ontgronden; F. Energie en duurzaamheid 1. windenergie, zonne-energie G. Mobiliteit 1. reizigers moeten snel betrouwbaar en veilig kunnen reizen en kunnen kiezen; 2. kansrijke innovaties faciliteren; 3. goede bereikbaarheid; 4. verbinden netwerken; 5. mobiliteitsontwikkeling gaat samen met verbetering leefbaarheid; 6. versterken wegennet; 7. toegankelijk openbaar vervoerssysteem; 8. vergroten aandeel fietsverkeer; 9. snel, efficiënt en veilig goederenvervoer; 10. aantrekkelijke vaarwegen inclusief recreatie; 11. duurzaamheid is uitgangspunt; H. Recreatie, toerisme en sport I. Leefbaarheid, sociale cohesie J. Regionale economie K. Speerpunten: 1. Almere: zie RRAAM over integrale stedelijke ontwikkeling van Almere 2.0; Oosterwold, Centrum Weerwater, Pampus inclusief IJmeerlijn, Poort, Nobelhorst en huidige stedelijke ontwikkeling; bereikbaarheid, groenblauw, duurzaam, onderwijs, cultuur, sport en economie; behoud concurrentiepositie huidig stedelijk gebied; 2. Luchthaven Lelystad 3. Markermeer/ IJmeer: economische ontwikkeling mogelijk maken zoals IJmeerverbinding, waterfront Almere en recreatie; om significante negatieve effecten op natuur te voorkomen wordt gewerkt aan TBES: natuurkwaliteit verbeteren bij grote ontwikkelingen. 4. Oostrand Flevoland 5. Noordelijk Flevoland Zie link Omgevingsprogramma Flevoland, waarmee direct naar het Omgevingsprogramma kan worden gegaan. Als op het relevante gebied geklikt wordt, vindt direct doorschakeling naar de desbetreffende beleidsregels plaats.

Omgevingsverordening Flevoland (2019) De provincie wil anticiperen op de Omgevingswet en daarom is de omgevingsverordening opgesteld. Dit betekent dat alle regels met betrekking tot omgevingsrecht (in dit geval de provinciale) in één regeling worden gebundeld. De verordening bestaat uit drie soorten regels: algemene regels en vergunningstelsels gericht op burgers, regels gericht tot bestuur zoals omgevingswaarden en beoordelingsregels voor aanvragen en als derde instructieregels over uitoefening van taken en bevoegdheden door gemeenten en waterschappen. De Omgevingsverordening ziet net als de Omgevingswet op alle regels inzake de fysieke leefomgeving (bouwen, infra, water, bodem, lucht, landschap, natuur en cultureel erfgoed) en bestaat daarom uit

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 20 regels met betrekking tot: windenergie, grondwaterbescherming, water, NNN, schaliegas, luchtvaartstiltegebied, ontgassen binnenvaart, bodemsanering, ontgrondingen, wegen, vaarwegen en handhaving; uitvoering Wet natuurbescherming; kwaliteit VTH omgevingsrecht; zonne-energie. Zie link Omgevingsverordening Flevoland, waarmee direct naar de Omgevingsverordening kan worden gegaan. Als op het relevante gebied geklikt wordt, vindt direct doorschakeling naar de desbetreffende regels plaats.

Beleidsregel Kleinschalige ontwikkelingen in het landelijk gebied 2008 Deze beleidsregel is inhoudelijk een voortzetting van de beleidsregel "Kleinschalige ontwikkelingen in het landelijke gebied 2007" maar is procedureel aangepast aan de Wro, die op 1 juli 2008 van kracht is geworden. Deze beleidsregel geeft aan op welke wijze de provincie omgaat met de uitgangspunten zoals die in het Omgevingsplan Flevoland 2006 zijn geformuleerd met betrekking tot kleinschalige ontwikkelingen in het landelijk gebied. De provincie wil verdere ontwikkeling van de landbouw stimuleren zodat het landelijk gebied vitaal en duurzaam blijft. Zij vindt het daarom van belang meer ruimte te bieden aan nieuwe agrarisch aanverwante (maar ook niet- agrarische functies) en de mogelijkheid te bieden om (voormalige) agrarische bouwpercelen te vergroten. Dit mag er dan uiteraard niet toe leiden dat de reeds in het landelijk gebied aanwezige functies gehinderd worden, noch dat het landelijk gebied verstedelijkt. Puur agrarische activiteiten worden gestimuleerd. De uitbreiding van de oppervlakte aan agrarische bouwwerken is daarom goed mogelijk; het betreft een agrarische activiteit. De voorwaarden die gesteld worden aan een uitbreiding van het bouwperceel zijn: 1. voor uitbreidingen van (voormalige) agrarische bouwpercelen tot in totaal 2,5 hectare kan een binnenplanse vrijstellingsmogelijkheid in het bestemmingsplan worden opgenomen voor zover dat niet reeds in het vigerende bestemmingsplan is opgenomen; 2. Voor samenvoeging van twee naast elkaar gelegen (voormalige) agrarische bouwpercelen kan een binnenplanse vrijstelling in het bestemmingsplan worden opgenomen; 3. voor uitbreidingen waarbij het (voormalige) agrarische bouwperceel in totaal groter wordt dan 2,5 hectare is een herziening van het bestemmingsplan of een projectprocedure noodzakelijk. Verder is vergroting van het bouwperceel alleen mogelijk als de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten niet worden aangetast. Hiervoor geldt dat de vergroting van het agrarische bouwperceel landschappelijk wordt ingepast, door middel van het herstellen of opnieuw aanplanten van de erfsingel.

Waterbeheerplan Waterschap Zuiderzeeland 2016-2021 (2015) De Wet op de waterhuishouding verplicht waterbeheerders eens in de vier jaar een waterbeheerplan op te stellen. In dit plan geven zij aan hoe zij het rijks- en provinciebeleid op het gebied van water vertalen naar concrete doelen en maatregelen voor hun beheergebieden. Momenteel is het Waterbeheerplan 2016-2021 van het Waterschap Zuiderzeeland van kracht. Het Waterbeheerplan beschrijft welke doelen het waterschap zichzelf stelt en welke maatregelen worden genomen om die doelen te bereiken in de periode 2010-2015. Voor het waterschap is het Waterbeheerplan een belangrijk strategisch document dat een leidraad voor de organisatie is. Waterschap Zuiderzeeland streeft ernaar om samen te werken aan integraal waterbeheer voor een veilige, kwalitatief goede en aantrekkelijke leefomgeving op een open en verantwoorde werkwijze. Deze missie is vertaald naar vier belangrijke doelen: waterveiligheid, schoon water, voldoende water en water en ruimte

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 21 Waterveiligheid Hoog water is een reële bedreiging voor de veiligheid in Flevoland. De primaire keringen beschermen Flevoland tegen deze bedreiging. In 2017 komen er nieuwe wettelijke veiligheidsnormen voor primaire waterkeringen. Die houden rekening met de kans op overstromingen en met de schade die daardoor kan ontstaan. Het waterschap wil ook in de toekomst de veiligheid blijven waarborgen door zich voor te bereiden op sociale, ruimtelijke, economische en klimatologische ontwikkelingen. Ook worden de primaire waterkeringen getoetst aan de nieuwe normen en zonodig versterkt. De veiligheid van Flevoland tegen overstromingen wordt binnendijks ondersteund door een compartimenteringsdijk (de Knardijk). Ook de Knardijk wordt onderzocht om te kijken of versterking nodig is. De buitendijkse gebieden worden door middel van regionale keringen beschermd tegen de dreiging van hoog water. Maatschappelijk is er vraag naar bebouwing van of op de waterkeringen aan de randen van de polder. Technisch kan het en daarom werkt het waterschap aan ruimtelijke oplossingen mits de veiligheid gewaarborgd kan worden.

Schoon water Samen met gebiedspartners wordt gewerkt aan een ecologisch gezond watersysteem in het stedelijk en landelijk gebied. Goede leef, verblijf- en voortplantingsmogelijkheden (structuurdiversiteit) voor de aquatische flora en fauna in het beheergebied zijn noodzakelijk. Zo worden natuurvriendelijke oevers en vispassages aangelegd. Tegelijk wordte vestiging en verspreiding van exoten tegengegaan. Het Waterschap streeft naar een goede oppervlaktewaterkwaliteit waarbij de aanwezigheid van schadelijke stoffen in het water en de waterbodems geen probleem is. Veel menselijke activiteiten hebben een negatief effect op de kwaliteit van het water doordat water wordt verontreinigd. Door goed om te gaan met afvalwater zorgt het Waterschap ervoor dat zo veel mogelijk van deze effecten teniet worden gedaan. Het waterschap zet de 1 stappen naar een duurzaam afvalwatersysteem: door energie en grondstoffen terug te winnen uit afvalwater wordt de uitstoot van broeikasgassen verminderd en wordt zuinig omgegaan met schaarse nutriënten.

Voldoende water Het Waterschap wil een robuust watersysteem dat voorbereid is op de effecten van toekomstige klimaatveranderingen. Dit betekent dat het watersysteem zo is ingericht dat wateroverlast wordt voorkomen tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. De andere kant van de verwachte klimaatveranderingen is dat ook extreem droge periodes vaker voor zullen komen. Het robuuste watersysteem dat het Waterschap nastreeft zal dan ook in staat moeten zijn om te anticiperen op watertekort tijdens extreme droogte. Daarbij is de feitelijke situatie van het watersysteem ook daadwerkelijk zoals in de legger is beschreven. Het beheer en onderhoud richt zich op het goed functioneren van het watersysteem, daarnaast is het ook afgestemd op het ter plekke gewenste ecologische functioneren van de watergang. Grondwaterbeheer (uitgezonderd drinkwaterwinning, grote industriële onttrekkingen van meer dan 500.000 m³ per jaar en koude-warmte opslag) ligt vanaf 2009 bij het Waterschap. De verschillende eisen die gebruiksfuncties stellen aan het peil, de voorraad en de kwaliteit van het grondwater zullen goed moeten worden afgestemd.

Water en ruimte Samen met gemeenten gaat het waterschap op zoek naar nieuwe maatregelen om overlast van hevige neerslag of extreme droogte te voorkomen. De ruimtelijke ambities zijn groot (uitbreiding in Almere met 60.000 woningen) en het watersysteem biedt prachtige kansen. Daarom wil het waterschap vroeg bij nieuwe ontwikkelingen worden betrokken. Het bestemmingsplan is in overeenstemming met het Waterbeheerplan.

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 22 Waterkader (2013) Om aan te geven wat er voor het waterbeheer in, maar ook ná het watertoetsproces belangrijk is, heeft Waterschap Zuiderzeeland dit Waterkader opgesteld. Het Waterkader geeft richting en houvast voor waterzaken binnen ruimtelijke plannen. Voor het bestemmingsplan is de watertoets doorlopen en is het waterkader toegepast. In Bijlage 6 is de watertoets voor het bestemmingsplan opgenomen.

Overig provinciaal en regionaal beleid Van een aantal beleidskaders is geen samenvatting opgenomen. De nota's zijn wel beoordeeld, maar niet (direct) van ruimtelijk belang voor het plangebied bevonden. Het betreft de volgende nota's: Beleidsregel voor de beoordeling van geurhinder 2008 Beleidsregel bescherming landschap 2008 Verordening groenblauwe zone

Gelet op het voorgaande is het bestemmingsplan in overeenstemming met het provinciaal en regionaal beleid. Beleid dat niet van toepassing is RO Visie Werklocaties Beleidsregel locatiebeleid stedelijk gebied Hoofdstuk 3 Gemeentelijk beleid

Het beleidskader van de gemeente Almere en een overzicht van de beleidsdocumenten kan worden geraadpleegd via de website: \http://www.almere.nl/bestuur/gemeentelijk-beleid/

3.1 Ruimtelijke ontwikkeling

Almere Principles (2009) Almere wil in 2030 de meest duurzame stad van Nederland zijn. In 2007 zijn op basis van de Cradle to cradle uitgangspunten zeven Almere Principles ontwikkeld. De principes dienen als leidraad bij de verdere ontwikkeling van de stad en luiden als volgt: 1. Koester diversiteit 2. Verbind plaats en context 3. Combineer stad en natuur 4. Anticipeer op verandering 5. Blijf innoveren 6. Ontwerp gezonde systemen 7. Mensen maken de stad Almere kent een goede uitgangspositie om de schaalsprong vanuit duurzaamheids principes te benaderen. De keuze is ook niet los te zien van de historie van de stad. Almere is vanaf het begin bedacht en opgebouwd vanuit duurzaamheid. Dat bewijzen de blauwgroene structuur, het meerkernige stadsconcept, het gescheiden verkeerssysteem en de doordachte afvalstructuur. Omdat Almere daarnaast een jonge stad is, is de basiskwaliteit van gebouwen en omgeving hoog. Almere stelt duurzaamheideisen aan zowel de bestaande stad als aan de nieuw te bouwen stadsdelen. Het gaat niet

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 23 alleen om de gebouwde omgeving, maar ook om de openbare ruimte, om beheer en om duurzame sociale en economische processen. Het bestemmingsplan voldoet aan de Almere Principles. In bestemmingsplannen is duurzaamheid geen apart benoemd thema. Ruimtelijke oplossingen voor structurerende duurzaamheidsthema's zoals water, ecologie en verkeer worden in de betreffende delen uitgewerkt. Omdat een bestemmingsplan niet het meest geëigende middel is, worden niet tot weinig ruimtelijke thema's als energiebesparing, materiaalkeuze en gezondheidsaspecten hier niet in uitgewerkt. Deze aspecten krijgen in andere stadia van projectontwikkeling voldoende aandacht.

Omgevingsvisie Almere (2017) Volgens plan is Almere uitgegroeid tot een moderne tuinstad van stadsdelen in een groen-blauw raamwerk. De omgevingsvisie is erop gericht dit te behouden, maar ook de vele uitdagingen aan te kunnen gaan. Deze visie is gebaseerd op twee principes: organische ontwikkeling (spontaan, geen vast eindbeeld) en adaptief beleid (inspelen op verrassingen, geen blauwdrukken). Deze principes liggen ten grondslag aan vier uitgangspunten: 1. ontwikkel en onderhoud het goede. 2. van tuinstad naar growing green city: de bestaande afwisseling van groen-blauw en bebouwing moet worden behouden, maar in de growing green city staan de vele betekenissen van groen centraal: Almere is op termijn een stad die gezond eten, schone energie en zuiver water produceert, waar afval wordt hergebruikt met een grote rijkdom aan planten en dieren. 3. onderscheidende positie in metropolitaan netwerk: Almere levert aan de noordelijke randstad als sterke, aantrekkelijke regio een grote bijdrage met een gedifferentieerd, anders (dan in de regio) woningaanbod én de unieke ligging aan bijzondere landschappen. De as Haarlemmermeer-Schiphol-Amsterdam-Almere staat centraal en de groei met 60.000 inwoners en 100.000 arbeidsplaatsen. 4. uitnodiging aan iedereen: met eigen initiatieven bijdragen aan de ontwikkeling van Almere. De gemeente stimuleert en ondersteunt initiatieven en stelt de kaders waarbinnen initiatieven mogelijk zijn, om prioriteiten te stellen en om opgaven van algemeen belang te kunnen realiseren. Daarvoor is een ruimtelijke hoofdstructuur vastgelegd. Dit toont per laag aan wat waardevol is en welke kaders gelden bij initiatieven: a. polderlaag (water, cultuurhistorie, natuurontwikkeling): kwaliteit water omhoog, meer waterberging, bescherming grondwater, recreatieve waarde van het water verbeteren, optimaal profiteren van de natuur bij projecten, blauw-groene buffers versterken, toegankelijkheid/ herkenbaarheid van de grote bossen verbeteren, aandacht voor de gebieden Oosterwold, Trekwegzone en Duin. b. netwerklaag (wegen, spoor, busbanen, fietsroutes): functionaliteit van infrastructuur (IJmeerlijn, Stichtselijn, nieuw Station centrum en fiets-auto-openbaar vervoer), focus op duurzame energie, kwaliteit ICT-netwerken, 'slimmer maken van de stad (automatische afvalverwerking); c. stedelijke laag (meerkernige opzet, bijbehorende voorzieningen, diversiteit): 'mensen maken de stad': inwoners en bedrijven geven zelf vorm aan de eigen toekomst en met betrekking tot voorzieningen. - wonen en werken: functiemenging, meer betaalbare woningen voor senioren, kleine huishoudens voor beter evenwicht, transformatie, negen focusgebieden (zie programmaplan wijkgericht werken). - wonen en zorg: zo lang mogelijk zelfstandig wonen door voldoende geschikte woningen waar zorg geleverd kan worden, bv. (groeps)woningen voor begeleid wonen. - centrale voorzieningen: versterking Almere centrum, functiemenging in stads(deel)centra - detailhandel: complementariteit van winkelcentra versterken, met name Poort, Buiten en Haven.

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 24 - sociaal-maatschappelijke voorzieningen: in alle stadsdelen gezondheidscentra, basisscholen en buurtontmoetingscentra. - culturele voorzieningen: bevorderen vraag en faciliteren. - onderwijs: versterken leer- en werkomgeving, opstellen integraal Huisvestingsplan Onderwijs (stadscentrum als campus, gezamenlijk ruimtegebruik), groenonderwijs. - toerisme en recreatie: ruimte bieden voor kansrijke initiatieven, versterken kust-Duin en Nationaal Park. - sport: clusteren van voorzieningen, direct in woonomgeving, uitnodigende groen-blauwe structuur.

figuur: ruimtelijke hoofdstructuur

Ruimtelijke reserveringen Met deze eerder gemaakte beleidskeuzes dient rekening te worden gehouden bij (ruimtelijke) initiatieven: 1. ontwikkeling Eemvallei: strook in Oosterwold, gereserveerd voor landschapsontwikkeling en landbouw vanwege de vroegere rivier de Eem. 2. Stichtselijn en IJmeerlijn: toekomstige openbaar-vervoerslijnen naar Utrecht en Amsterdam. Dit hangt af van verdere woningbouwontwikkeling en dient nog onderzocht te worden qua haalbaarheid, modaliteiten en grondbeslag. 3. diverse infrastructurele reserveringen: A6, A27, hoogspanningslijn, autowegen, fietspaden. 4. reservelocaties voor ontwikkelingen op de lange termijn: Almere Stad (2F7, Oostkavels, delen Vaart 4), Almere Poort (Pampushout I, II, III), Almere Hout (Overgooi, Stichtsekant, Vogelhorst, Twentsekant). 5. Almere Pampus inclusief buitendijks gebied: voor de lange termijnontwikkeling na 2025-2030, na

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 25 positief besluit IJmeerlijn en na bouw van 25.000 woningen in Almere. 6. Buitendijkse ontwikkeling Almere Haven. De gereserveerde locaties of andere gebieden die nog niet ontwikkeld zijn, kunnen tijdelijk gebruikt worden voor bv. het opwekken van duurzame energie (zonnevelden) of verbouw van gewassen.

figuur: reserveringen

Programmaplan Hart van de Stad (2016) De integrale ontwikkeling van Almere 2.0 met 60.000 woningen en 100.000 arbeidsplaatsen wordt gefinancierd door Rijk, provincie en gemeente. Deze partijen storten jaarlijks 15-20 miljoen in het Fonds Verstedelijking Almere (FVA). De besteding van dit geld loopt vanuit Almere 2.0 via vijf programmalijnen, die worden uitgewerkt in concrete programmaplannen. Eén van de programmaplannen is Hart van de Stad. Doel is een concrete impuls geven aan het hart dat de komende jaren uit moet groeien tot een kloppend hart, levendig en aantrekkelijk. Het Hart is het gebied rond het Weerwater met ontmoetingsplekken, parken, verbindingen en entrees en functiemenging. Het moet ook regionale betekenis krijgen: anders dan andere centra, nieuw, hoge kwaliteit. De komende tien jaar zijn er vier sleutelprojecten om dit te realiseren: Station eo, Almere Centrum, Weerwater en Floriade. De gebieden rond het Weerwater staan nu veelal met de rug naar het water, er zijn weinig voorzieningen of van matige kwaliteit, waardoor de oevers relatief stil zijn. Op het water zelf gebeurt weinig. Door de aanleg van het Rondje Weerwater (sportieve en recreatieve én herkenbare route) en toevoeging van functies en activiteiten (waaronder evenementen) langs en op het Weerwater ((water)speelplekken, steigers, uitkijktorens, fitnesstoestellen, iconische brug naar Floriadeterrein) moet dit dé plek worden waar wordt gesport, ontmoet en gerecreëerd.

Afspraken Duurzaam Almere 2012-2014 (2012) Het gaat hier om een bestuurlijke inspanningsverplichting van het Rijk, de provincie Flevoland, de

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 26 gemeente Almere en het Waterschap Zuiderzeeland om gezonde systemen te ontwerpen ten behoeve van de duurzame ontwikkeling van de stad. Dit geldt voor zowel de toekomstige stedelijke gebieden als voor de bestaande stad. Systeeminnovaties worden ontwikkeld ter bevordering van duurzame gebiedsontwikkeling. De innovaties hebben betrekking op energie, mobiliteit, water en productief landschap. De doelstellingen in de afspraken zijn: Bij de ontwikkeling van Almere wordt ernaar gestreefd dat de gemeente - met gebruikmaking van de directe omgeving - energieneutraal (exclusief mobiliteit) is vanaf 2025. Hierbij wordt minimaal 40% van de energievraag binnen de gemeente op een duurzame manier opgewekt. De gebiedsontwikkelingen van Almere zijn energieneutraal en zo mogelijk energieproducerend. De energiedoelstelling wordt bereikt door energiebesparing en door toepassing van duurzame vormen van energieopwekking (o.a. zonne-energie, windenergie, groen gas, biogas, warmte-koudeopslag). Bij de groeiopgave worden de mogelijkheden benut om duurzame vormen van mobiliteit uit te breiden. Focus ligt op schone en energiezuinige mobiliteit en voorkomen van milieuproblemen (geluid, fijnstof etc). Ambities zijn dat voor het personenvervoer nieuwe mogelijkheden ontstaan voor de gewenste verschuiving van het traditionele gemotoriseerd vervoer, in de richting van een groter aandeel openbaar vervoer en een groter aandeel elektrisch vervoer. De groenblauwe omgeving wordt waar mogelijk en wenselijk – naast haar traditionele gebruiksvormen t.a.v. cultuur, natuur en recreatie – ingezet om ruimte te bieden aan de gezonde systemen van de stad. Het gaat hierbij om de gezonde systemen van energie, water en mineralen kringloop (o.a. lokale voedselproductie en gft-verwerking). Indien deze nieuwe functies in de groenblauwe omgeving leiden tot exploitatie-opbrengsten, zullen deze mede ingezet worden voor de uitbreiding, kwaliteitsverhoging en beheer van de groenblauwe omgeving. De ontwikkeling van Almere zal gepaard gaan met de ontwikkeling van een bijbehorend duurzaam watersysteem. De opgaven van wateroverlast en droogte worden verbonden met de ruimtelijke opgaven van Almere. Almere wordt een klimaatbestendige stad. De partijen bieden ruimte aan duurzaamheidinitiatieven die bijdragen aan het realiseren van de duurzaamheiddoelstellingen voor water, energie, mobiliteit en productief landschap conform deze Afspraken Duurzaam Almere.

Energie Werkt! (2015) In Almere wordt vanaf 2008 gewerkt aan de ambitie om in 2025 energieneutraal te zijn. De Almere Principles (2008) vormen de basis van een aantal opvolgende afspraken. Met het Rijk en de Provincie Flevoland zijn energie afspraken vastgelegd in het Integraal Afspraken Kader (IAK Almere 2.0, 2010) en meer specifiek uitgewerkt in de Afspraken Duurzaam Almere 2012-2014. Daarin is onder andere afgesproken dat de gemeente Almere streeft naar energieneutraliteit in 2025. Almere heeft de ambitie om in 2022 al energieneutraal te zijn (exclusief mobiliteit). Om dit te bereiken is het noodzakelijk om focus te brengen in de vereiste gezamenlijke inspanning met, door en voor de stad, om een versnelling in hernieuwbare energievoorziening te realiseren. Dit is aanleiding geweest om te komen tot (en tevens het doel van) het Programmaplan Energie Werkt! Het programmaplan richt zich op de periode 2015 - 2018. Het programma bevat een werkwijze langs 5 inhoudelijke werklijnen: Werklijn 1 Zon In deze werklijn wordt langs vier speerpunten ingezet op het vergroten van hernieuwbare (elektrische) energieopwekking uit zon. Het stimuleren van extra panelen op particuliere daken en daken van gemeentelijk vastgoed, scholen en verenigingen wordt in deze werklijn vormgegeven. Ook wordt gekeken hoe we grootschalige panelen kunnen realiseren op huurwoningen en wordt onderzocht hoe en waar zonnevelden op (braakliggende) gronden kunnen ontstaan. Werklijn 2 Warmte Deze werklijn legt de focus op het verduurzamen van het bestaande warmtenet en het aanleggen en

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 27 voeden van eventuele nieuwe warmtevoorziening op hernieuwbare energiebronnen. Voor het bestaande net wordt in het programma een beeld gegeven van de mogelijke opties om het net te verduurzamen en welke investeringen daarbij horen. Er wordt verkend of en hoe met partner Nuon samengewerkt gaat worden. Het bespreken van de hoogte en differentiatie in aansluittarieven maakt deel uit van deze verkenning. Voor nieuwe gebieden wordt ingezet op innovatieve technieken. Werklijn 3 Wind Windenergie kan zowel binnen als buiten Almere opgewekt worden. De keuze in deze werklijn is dat Almere binnen de gemeentegrenzen initiatieven faciliteert als bewoners of bedrijven daarom vragen. Binnen deze werklijn zijn hiervoor strikte criteria opgesteld en worden initiatieven daarin begeleid. Voor investeringen in windenergie buiten Almere wordt verkend hoe op passende wijze aangesloten kan worden op lopende ontwikkelingen binnen de Provincie Flevoland. In deze werklijn is opgenomen dat in elk nieuw bestemmingsplan kleinschalige windinstallaties mogelijk worden gemaakt via binnenplanse afwijking van de bouwregels, waarbij de windinstallatie op het hoofdgebouw of aan de gevel van het hoofdgebouw geplaatst moet worden. De toegestane bouwhoogte voor hoofdgebouwen mag met maximaal 3 meter worden overschreden en de rotordiameter van de windinstallaties mag maximaal 2 meter bedragen (zie Programmaplan Energie werkt!, juli 2015, pagina 26). Werklijn 4 Scholen en verenigingen In deze werklijn worden Almeerse scholen en verenigingen aangezet tot het nemen van duurzame energiemaatregelen en worden deze brandpunten in de Almeerse wijken en buurten benut om de ambitie energieneutraal in 2022 onder de aandacht te brengen en zichtbaar vorm te geven. Door inzicht te verschaffen in mogelijke maatregelen en daarbij financieringsarrangementen aan te bieden wil deze werklijn in deze doelgroep hernieuwbare energie als standaard neerzetten. Werklijn 5 Bewoners en bedrijven Bewoners worden vanuit deze werklijn ondersteund om stappen te (blijven) zetten naar een energieneutraal Almere. Via diverse stimuleringsmaatregelen wordt hierop ingezet. Door inzicht en advies te verschaffen maar ook financieringsmogelijkheden te geven draagt deze werklijn binnen deze doelgroep bij aan een versnelling in de duurzame energietransitie. Voor bedrijven wordt ingezet op meer inzicht in rendabele investeringen en maatregelen die samenhangen met energiebesparing en hernieuwbare energieopwekking.

Woonvisie Almere 2.0 op weg naar 2030 (2009) De Woonvisie 2.0 bevat een aantal uitspraken die richting geven aan de grote ambities waar Almere voor staat: de ontwikkeling naar een complete, diverse en aantrekkelijke stad. In de visie is deze ambitie verder uitgewerkt en vertaald in een woningbouwprogramma tot 2030. De Woonvisie is onderdeel van de strategische koers die in de Structuurvisie Almere 2.0 is uitgezet. Met de bouw van 60.000 woningen in de periode 2010-2030 moet Almere uitgroeien tot een ecologische, sociale en economisch duurzame stad. De Woonvisie zet in op deze ambities op de volgende wijzen: 1. realiseren van het, met de Rijksoverheid overeengekomen, aantal van 60.000 nieuwe woningen. 2. Almere wordt de proeftuin van cradle-to-cradle bouwen: duurzaamheid wordt een leidend principe bij de ontwikkeling en het beheer van de bestaande en de nieuwe stad. Door duurzaam te bouwen blijft het mogelijk om betaalbaar en levensloopbestendig wonen te faciliteren. Het blauwgroene casco wordt gehandhaafd als een sturend element en door rond de centra compacter en hoger te bouwen blijft de karakteristieke groene structuur behouden. 3. Almere wordt door toe- en invoeging van nieuwe woon- en werkmilieus een gedifferentieerde, complete woonstad die ook aantrekkelijk is voor 'nieuwe' doelgroepen zoals studenten, creatievelingen en startende ondernemers. Te denken valt aan onder meer woonmilieus 'centrum-stedelijk', 'centrumrand', 'villawijk' en 'landelijk'. Het woningbouwprogramma is gedifferentieerd naar prijs, type en eigendomsverhoudingen. Dit geldt voor de nieuwe en bestaande stadsdelen. Differentiatie in bestaande stadsdelen heeft tot doel het doorbreken van de

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 28 eenzijdigheid, het versterken van de concurrentiekracht en het faciliteren van wooncarrières. Zo ontstaat een volledig palet van alle soorten woningen in iedere wijk, buurt of straat, zodat iedereen overal kan wonen. 4. wonen is betaalbaar en toegankelijk voor iedereen: Almere biedt dus voldoende betaalbare woningen (koop en huur) aan, goed verspreid over de verschillende stadsdelen. Uitgangspunt is een kernvoorraad van 30% sociale woningbouw per stadsdeel. Van alle nieuwbouw is 35% sociaal, waarvan 25% huur en 10% koop. Deze sociale woningbouw moet ook duurzaam sociaal blijven (bijvoorbeeld door middel van erfpacht). Elke wijk moet uiteindelijk bestaan uit tenminste 30% huurwoningen. 5. Almere is een zorgzame en leefbare stad: wij bieden mensen de mogelijkheid om zo lang mogelijk zelfstandig te wonen (voldoende rolstoelgeschikte, aanpasbare en gelijkvloerse woningen). Als het thuiswonen niet meer lukt, zorgt Almere voor voldoende, op de behoefte toegesneden woonzorgvoorzieningen, die nodig zijn om het sociale cement kansen te geven. 6. de eindgebruiker staat centraal: mensen moeten meer directe zeggenschap krijgen over de bouw van hun eigen woning. Doelstelling is dat 30% van de woningbouw in de vorm van particulier opdrachtgeverschap plaatsvindt. Daarnaast moeten bewoners meer te zeggen krijgen over de woonomgeving. De gemeente wil corporaties en beleggers nog meer bij de stad betrekken. 7. een flexibeler ingericht plan- en productieproces voor alle soorten woningbouw om de ontwikkelingen in vraag en aanbod sneller te kunnen volgen.

Kadernota Grondbeleid (2009) Voor de periode 2009-2030 formuleert de gemeente Almere de volgende specifieke doelen van het grondbeleid: 1. Het faciliteren van de realisatie van de Almere Principles. Het grondbeleid moet bijdragen aan het realiseren van diversiteit, ecologisch gezonde systemen en de participatie van duurzame stakeholders en met name eindgebruikers en eindbeheerders vanaf de allereerste stadia. 2. Het bevorderen van ruimtelijke kwaliteit. Het grondbeleid moet de basis leggen voor ruimtelijke kwaliteit, aansluitend bij de dynamische vraag van huishoudens en bedrijven. 3. Het faciliteren van de stedelijke economie. Het grondbeleid dient een belangrijke bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de stedelijke economie door het creëren van ruimte voor een gedifferentieerde bedrijvigheid en werkgelegenheid in het kader van de stedelijke ontwikkeling en herstructurering. 4. Het inspelen op de Schaalsprong. Dat omvat de bouw van 60.000 woningen in twintig jaar (gemiddeld 3.000 woningen per jaar) en de realisatie van de accommodatie voor 100.000 banen (gemiddeld 5.000 banen per jaar). Het grondbeleid moet er dus voor zorgen dat er tijdig aantrekkelijke en gedifferentieerde locaties worden aangeboden die aansluiten op de dynamische vraag van huishoudens en bedrijven. Voorts moet het grondbeleid eraan bijdragen dat de gevolgen voor de Schaalsprong voor de gemeente positief zijn. 5. Het faciliteren van het programma voor de bestaande stad. Het gaat hierbij om het leveren van een bijdrage aan een gebiedsgerichte aanpak, gericht op een duurzame samenleving. 6. Het veiligstellen van de betaalbaarheid van sociale woningen en maatschappelijk vastgoed. Een essentiële component van de stedelijke dynamiek is dat substantiële delen van de huur- en de koopwoningvoorraad betaalbaar en financieel bereikbaar zijn en blijven voor huishoudens met een bescheiden inkomen. De betaalbaarheid van sociale huur- en koopwoningen en maatschappelijk vastgoed is een punt van aandacht, niet alleen in de investeringsfase maar ook in de beheersfase. Dit heeft ingrijpende gevolgen voor het functionele grondprijsbeleid en gronduitgiftebeleid. 7. Het faciliteren van particulier opdrachtgeverschap. Uit het vorige punt vloeit vooral dat het grondbeleid in een deel van de stedelijke ontwikkeling en herstructurering gunstige condities schept voor individueel en collectief particulier opdrachtgeverschap en mede-opdrachtgeverschap. 8. Het beheersen van de financiële risico's en het benutten van financiële kansen. Het grondbeleid gaat noodzakelijkerwijze gepaard met financiële risico's voor de gemeente, marktpartijen en

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 29 huishoudens. Het grondbeleid dient er mede op gericht te zijn dat de financiële risico's voor de gemeente adequaat worden beheerst, en voorts dat kansen op positieve exploitatieresultaten worden benut. Naast deze doelen heeft de gemeenteraad ingestemd met een repertoire aan beleidsinstrumenten, bestaande uit verwervingsbeleid, kostenverhaal, kostenverevening en grondprijs- uitgiftebeleid.

Welstandsnota 2018 Op 12 juli 2018 heeft de gemeenteraad ingestemd met de nieuwe Welstandsnota, waarbij de vorige nota uit 2014 is ingetrokken. Net als in die vorige nota zijn grote delen van de stad welstandsvrij, omdat de kwaliteit van de bebouwing bij bewoners in goede handen is en het stadsbeeld hiermee levendiger en verrassender kan worden. In deze gebieden behoeven bouwplannen niet meer preventief getoetst te worden op het welstandsaspect. Ten opzichte van de vorige nota zijn het Floriadegebied en Duin Etalagebieden geworden in plaats van vallend onder respectievelijk het groenblauw raamwerk en welstandsvrij en is de contour van centrum poort aangepast. De verplichte welstandstoets blijft gehandhaafd voor de volgende gebieden en thema's, omdat daar het bewaken van het gemeenschappelijk belang (identiteit en gezicht van de stad en kwaliteit van de collectieve ruimte van de stad) van groot gewicht is: Het groenblauwe raamwerk Het landschap in Almere vormt het groenblauwe raamwerk waarin de stadsdelen zijn gevat. Voor dit groenblauwe raamwerk geldt een restrictief bouwbeleid: alleen gebouwen die een positieve bijdrage leveren aan het functioneren van het groenblauwe raamwerk zijn welkom. In de nota 'Kleur aan groen' (zie Groene stad) is dit beleid vastgelegd en uitgewerkt. De hoofdinfrastructuur Het stelsel van hoofdwegen, spoorlijnen en vaarten vormt het raamwerk waarlangs mensen zich door Almere voortbewegen. Het betreft zowel het aanzien van de gebouwde bestandsdelen van deze hoofdinfrastructuur zoals bruggen, viaducten en geluidschermen als de beeldbepalende elementen van de bebouwing langs de hoofdinfrastructuur die het stadsbeeld mede bepalen. De centrumgebieden De bebouwing in de centra van de kernen Almere Stad, Almere Haven en Almere Buiten bepaalt in belangrijke mate het beeld van deze gebieden, die van collectief belang zijn. Bijzondere gebieden Een aantal gebieden is van bijzondere betekenis voor het stadsbeeld van Almere. Zij verdienen om die reden extra bescherming. Het gaat om de Bouwrai-gebieden Muziekwijk 1990, Filmwijk 1992, Het Gewilde Wonen 2001 in de Eilandenbuurt en de prijsvraaggebieden de Fantasie, de Realiteit en de Eenvoud. De Regenboogbuurt valt hier niet onder en is dus vooralsnog welstandsvrij. Etalagegebieden Duin en Floriade zijn unieke ontwikkelgebieden met een meerwaarde voor Almere. Deze gebieden zijn welstandsplichtig, behalve voor gronden waarvoor nog geen omgevingsvergunning is verleend. Met andere woorden: een aanvraag voor een nieuwe woning is niet welstandsplichtig, maar een aanvraag voor verbouw aan een bestaande wel. De aanvraag voor de nieuwe wordt beoordeeld door een kwaliteitsteam. Reclame Met het aanbrengen van reclameborden in de openbare ruimte en aan gebouwen zijn grote financiële belangen gemoeid. Het risico van wildgroei bij het vrijlaten van reclame in de openbare ruimte is groot. Beperking is noodzakelijk, om te voorkomen dat de architectuur geheel ondergeschikt wordt aan reclame. Een regulerend beleid beschermt bovendien winkels en bedrijven met een kwaliteitsuitstraling. Op onderstaande kaart is aangegeven in welke gebieden het welstandsbeleid van toepassing is.

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 30 Wanneer een gebied welstandsvrij is, wil dat overigens niet zeggen dat er geen regie is. Voor de omvangrijkere (her)ontwikkelingsgebieden kan het college supervisie door kwaliteitsteams instellen, bijvoorbeeld in etalagegebieden. Ook kan bewonerswelstand worden ingesteld indien 2/3 meerderheid in een gebied aangeeft dat welstandstoetsing gewenst is. Voor het hele grondgebied van de gemeente geldt verder de excessenregeling. De excessenregeling is het instrument om bouwwerken, die in ernstige mate ontsierend zijn voor de omgeving, te laten aanpassen. De excessenregeling is gericht op het uiterlijk en is niet bedoeld om de plaatsing van bouwwerken tegen te gaan.

Beleidsnota kleine bouw 2008 (2009, 2010) In deze nota worden kaders benoemd voor de uitbreiding van woningen, het gebruik van woningen voor beroepen en bedrijven aan huis, bouwwerken nabij woningen en bedrijven, de oprichting van antennemasten e.d. Als een bouwplan aan de voorwaarden uit de nota voldoet, dan wordt medewerking verleend aan een bouwaanvraag, ook als deze niet past in het bestemmingsplan. Voor nieuwe bestemmingsplannen is het uitgangspunt dat de regeling uit de Nota hierin wordt overgenomen. Deze kaders scheppen duidelijkheid voor inwoners en bedrijven. Samengevat regelt de nota de volgende bouw- en gebruiksmogelijkheden: a. uitbreiding van of een bijgebouw bij woongebouwen; b. uitbreiding van of een bijgebouw bij niet-woongebouwen (bijvoorbeeld winkels, scholen, bedrijfsgebouwen);

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 31 c. realiseren van gebouwen voor openbaar nut, openbaar vervoer of wegverkeer; d. oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde (bijvoorbeeld schuttingen, kunstobjecten, overkappingen); e. realiseren van een kas of bedrijfsgebouw van lichte constructie; f. regeling met betrekking tot aan-huis-gebonden beroepen of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in huis; g. oprichten van antenne-installaties. Voor dit plangebied betekent dit dat de uitgangspunten van de nota zijn verwerkt in de regels en op de verbeelding.

Masten en antennes t.b.v. het mobiele telefoonnet (1999) Naast het nationale en provinciale antennebeleid heeft de gemeente ook een eigen 'antennebeleid'. Dit beleid houdt in dat zendmasten niet in woonwijken en natuurgebieden mogen worden geplaatst. Wel is plaatsing mogelijk op bedrijventerreinen, sportparken en langs hoofdinfrastructuur.

Prostitutiebeleid Almere (2000) Het beleid is gericht op concentratie van bepaalde vormen van seksinrichtingen (in het uitgaanscentrum met bepaalde dominante functies zoals horeca en uitgaan, waar ruime mogelijkheden zijn m.b.t. sluitingstijden). In de Nota Prostitutiebeleid wordt vestiging van een bedrijf in een woonwijk ontoelaatbaar geacht. Daarnaast wordt het buitengebied uitgesloten omdat dit óf een blijvend recreatiegebied óf een toekomstig woongebied is. Er wordt afgezien van de aanwezigheid van raamprostitutie en straatprostitutie in Almere. Uitgangspunt is dat er enige concentratie is in de stadskernen van Almere-Stad, Almere-Haven en Almere-Buiten van de zichtbare prostitutie (seksclub, sekstheater, seksbioscoop, seksautomatenhal, erotheek en sekswinkel). Het vestigingsbeleid gaat uit van maximaal vijf seksclubs, maximaal vijf erotische massagesalons, maximaal vijf privé-huizen, maximaal vijf bedrijven in de seksbranche waar geen seksuele handelingen plaatsvinden, en maximaal drie parenclubs in de gemeente Almere. Deze kunnen verdeeld worden over de centrumgebieden van de stadskernen van Almere-Stad, Almere-Haven en Almere-Buiten. De mogelijkheid bestaat dat steeds één van de vijf bedrijven zich kan vestigen op een bedrijventerrein. Vestiging op een bedrijventerrein is gebonden aan extra voorwaarden.

3.2 Bereikbaarheid en mobiliteit

Nota Mobiliteitsplan Almere (2012) Keuzes op het gebied van verkeer en vervoer zijn in belangrijke mate voorwaardenscheppend voor stedelijke ontwikkelingen. Ze werken ook door in het dagelijks leven op straat. Het gaat dan met name om een goede bereikbaarheid, maar óók om de wijze waarop verkeer en vervoer wordt ingebed in het stedelijk weefsel. De volgende 8 hoofdkeuzes worden gemaakt: 1. Stimuleren economische ontwikkeling door verbeteren regionale bereikbaarheid, handhaven goede interne bereikbaarheid en versterken van wijkeconomie met introductie stadsstraten; 2. Betere inpassing infrastructuur in stedelijk weefsel en aanwenden infrastructuur ter ondersteuning van organische groei; 3. Handhaven van een gezond, verkeersveilig en duurzaam verkeerssysteem met aandacht voor initiatieven uit de markt;

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 32 4. Vasthouden kwalitatief hoogwaardig openbaar vervoer waarbij de sociale veiligheid en de inpassing in het stedelijk weefsel verbeteren; 5. Realiseren hoger fietsgebruik door het aanbieden van een kwalitatief hoogwaardig, sociaal veilig en kostenefficiënt hoofdfietsnetwerk; 6. Aanbieden van veilige en prettige looproutes in woonwijken en winkelcentra en openbaar vervoer voorzieningen; 7. Vasthouden van de goede interne bereikbaarheid per auto met aandacht voor inpassing, beleving en oriëntatie; 8. Parkeeroplossingen op maat voor bewoners, bezoekers en werknemers. Doelstellingen met ruimtelijke betekenis zijn: Meer functiemenging; Maken van stadsstraten: straten of lanen die een meer stedelijke uitstraling hebben door het verkeer niet meer strikt van de omgeving te scheiden; ook ter versterking van de wijkeconomie; Concentratie van voorzieningen rondom knooppunten (m.n. stations); Verbetering sociale veiligheid op fietsroutes (onder andere bundeling met auto-infrastructuur c.q. langs (woon)bebouwing), looproutes en openbaar vervoer. Tenminste één sociaal veilige fietsroute tussen stadsdelen; In nieuwe gebieden met de gebruikelijke Almeerse dichtheid en hoger wordt het systeem van verkeersscheiding grotendeels doorgezet (eventueel eigen rijstrook, in plaats van aparte infrastructuur). In nieuwe gebieden met lagere dichtheden kan in principe van dit systeem worden afgestapt. In bestaand gebied geen grote ingrepen; Openbaar vervoer en fiets krijgen prioriteit boven de auto; Hoofdfietsnetwerk met ongelijkvloerse kruising van de dreven; Doorgaand autoverkeer weren uit woongebieden; Aandacht voor verkeersveilige schoolomgeving; Capaciteitsvergroting regionale vervoersverbindingen (ov en auto); Op langere termijn een IJmeerverbinding als voorwaarde voor gezonde groei Almere; Bij interne bereikbaarheid krijgen economisch belangrijke gebieden (zoals het Stadscentrum en het centrum van Almere Buiten inclusief Doemere) prioriteit. Het bestemmingsplan is in overeenstemming met de uitgangspunten van dit beleidsplan.

3.3 Werk in de stad

De Economische Kracht van Almere, economische agenda 2015-2019 (2015) De Economische Kracht van Almere bevat de economische agenda, de programmalijnen en speerpunten, voor de periode 2015-2019. Almere maakt deel uit van de economische topregio Noordvleugel. Dit vraagt om een aantrekkelijk vestigingsmilieu. Almere richt zich op het doorontwikkelen van de eigenheid van Almere en de complementariteit van de stad in de Noordvleugel. De programmalijnen zijn: Excellent gastheerschap via het faciliteren van bestaande en nieuwe bedrijven, door onder meer het contact houden met gevestigde bedrijven en het versterken van aanspreekpunten tussen gemeente en ondernemers; Stimuleren van nieuwe kansen en mogelijkheden van ondernemers, door onder meer het mogelijk maken van bestemmingsverruiming van leegstaande (kantoor)gebouwen; Inspannen om knelpunten op te lossen die ondernemers signaleren; Dienstverlening aan ondernemers via het Ondernemersplein; Inzetten voor heldere en soepele toepassing van regelgeving, door onder meer aanpassing en verruiming van het beleidskader over werklocaties (GVV); Cultuurverandering van de gemeentelijke organisatie gericht op het adequaat en vlot bedienen van ondernemers met snelle en 'to-the-point' dienstverlening;

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 33 Doorontwikkelen van de clusteraanpak met EDBA 2.0, bedrijven, onderwijs- en kennisinstellingen, gericht op economische structuurversterking in Almere. Het bestemmingsplan is in overeenstemming met De Economische Kracht van Almere, economische agenda 2015-2019.

Economisch Masterplan voor de locatie A6/A27 (2004) De opgave voor dit Masterplan is het opstellen van een onderbouwde visie voor de locatie A6/A27 voor de middellange en lange termijn. Ruimte voor bedrijvigheid is belangrijk bij de verdere ontwikkeling van Almere en Zeewolde. In dit kader hebben Almere en Zeewolde het voornemen om een groot gebied van circa 650 ha langs de A6 en de A27 te ontwikkelen tot werklocatie. Deze locatie ligt op het grondgebied van beide gemeenten, voor het grootste gedeelte in Zeewolde. De locatie, als entree van de Noordvleugel van de Randstad en ingebed in de oostflank, heeft een dusdanig oppervlak dat het mogelijk is meerdere typen werkgebieden te realiseren. Op deze manier kunnen verschillende typen bedrijfsactiviteiten worden gefaciliteerd. Er worden deelgebieden onderscheiden die ruimtelijk en functioneel te typeren zijn. In het zuidelijk deel van het plangebied (ten zuiden van de A6) is veel ontwikkelingsruimte. Hier krijgen de volgende zones een plaats: Groene campus en PDV-gebied (ten zuidwesten van de A27), werkwijk, reguliere bedrijvigheid, transport en productie en institutenlandschap (ten noordoosten van de A27). In het noordelijk deel (ten noorden van de A6) is de ontwikkelingsruimte beperkt door de reserveringen die er in dit deel zijn voor het samenkomen van verschillende infrastructuurtracés, de status van het gebied als ecologische zone en de huidige inrichting van het gebied. Ten noorden van de A6 is er dan ook ruimte voor incidentele, intensieve bebouwing in een overwegend landschappelijke en natuurlijke omgeving (natuurzone).

Werken in de wijk (2005) Het gemeentelijke beleid leidt primair tot meer flexibiliteit ten aanzien van het hebben van een bedrijf aan huis. Hierdoor worden gewenste en inpasbare initiatieven met betrekking tot de uitoefening van een bedrijf aan huis zo goed mogelijk geaccommodeerd. Het uitgangspunt is dat het percentage bedrijfsruimte van aan huis gebonden beroepen voor heel Almere verhoogd is tot 50% van het oppervlak van een woning ('toegelaten bebouwing') onder meer onder de voorwaarde dat de woning bewoond wordt door diegene die er werkt. Bij de planontwikkeling voor nieuwe uitleggebieden (bouwfronten) dient te worden uitgegaan van een indicatieve norm van 1 kleinschalige zelfstandige bedrijfsruimte op 50 woningen. In de uitleggebieden kunnen bepaalde straten die zich daarvoor lenen (stedenbouwkundig, functioneel en verkeerskundig), de plinten voor 100% omgezet worden van een woon- in een werkfunctie en vice versa. Daarnaast kan in de uitleggebieden, door bijvoorbeeld reserveruimten (maximaal 1 ha groot) op te nemen en/of bestemmingsplannen flexibeler te maken, bij een aantrekkende vraag adequaat ingesprongen worden met aanbod van extra bedrijfsruimte. Bij herontwikkelingsgebieden kunnen 'kansenzones' worden aangewezen. In de zgn. 'kansenzones' kunnen in voorkomende gevallen woningen volledig omgezet worden tot bedrijfsruimten.

3.4 Groene stad

Kleur aan Groen (2014) De nota Kleur aan Groen geeft de spelregels voor een zorgvuldige inpassing van initiatieven binnen het groenblauwe raamwerk. Almere wil het unieke netwerk van natuur en landschap ook in de toekomst koesteren en behouden. De nota legt daarom de hoofdstructuur (het raamwerk) vast op kaart en beschrijft de betekenis ervan (de essentie). De essentie en de groene kwaliteit van de landschappen

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 34 stellen voorwaarden aan alle ontwikkelingen in het raamwerk. Daarbij biedt Kleur aan Groen bewoners en ondernemers nadrukkelijk de ruimte om hun ideeën in het groen en blauw te realiseren. Op die manier kunnen zij de inrichting en gebruiksmogelijkheden versterken. De basis van de nota is de kaart van het groenblauwe raamwerk.

Op de kaart zijn landschapstypes aangegeven. Zij laten zien dat er verschillende landschappen zijn met elk hun eigen ruimtelijke karakteristieken en kenmerkend gebruik. Er wordt onderscheid gemaakt in:

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 35 bos, moeras, park, voorzieningenpark, water en identiteitsdragers. Om te kunnen beoordelen of een initiatief een verbetering voor (het gebruik van) het groenblauwe raamwerk oplevert, zijn de kwaliteiten van het raamwerk samengevat in 'de essentie'. Initiatieven zijn uitsluitend mogelijk als ze recht doen aan de essentie. Zo wordt bepaald of het raamwerk de beste plek is voor het initiatief, of dat het beter past op een bedrijventerrein of een centrumlocatie. De volgende essenties zijn opgenomen in de Nota Kleur aan Groen: het groenblauwe raamwerk: 1. heeft een waarde op zichzelf; 2. is voor de stad en haar bewoners; 3. is het fundament van de groene stad Almere; 4. is verbonden met de stad; 5. geeft Almere identiteit. In aanvulling op de essentie gelden ontwikkelprincipes. Ze geven de condities voor een zorgvuldige inpassing en het bereiken van een optimale kwaliteitsbijdrage aan het groen en blauw. Deze ontwikkelprincipes zijn: 1. De groengebieden en het water vormen een samenhangend geheel; 2. Het initiatief versterkt de identiteit van het gebied; 3. Het initiatief is verbonden met het gebied; 4. Het initiatief draagt blijvend bij aan het beheer van het gebied. De kwaliteit van het groen staat hierbij centraal, niet de financiering ervan. 5. Er geldt terughoudendheid bij het bouwen in het groen, waarbij ingrepen gericht zijn op de versterking van de kwaliteit van het groenblauwe raamwerk. Voor bebouwing geldt een extra kwaliteitstoets, op basis van de nota kleur aan groen. 6. Het college informeert de raad vooraf per raadsbrief over initiatieven die daadwerkelijk in aanmerking komen voor realisatie, indien deze afwijken van de bepalingen in de nota Kleur aan Groen. Hierbij schetst het college waarom afwijken van de nota meerwaarde heeft. Door deze spelregels verschuift de aandacht. De functie op zich is niet doorslaggevend. Het gaat om de kwaliteit die een initiatief op een specifieke plek kan toevoegen. De Nota Kleur aan Groen is binnen het plangebied van dit bestemmingsplan niet van toepassing.

Ecologisch Masterplan (2005) In het Ecologisch Masterplan is het beleid opgenomen gericht op de natuur in Almere. In het Masterplan zijn de volgende uitgangspunten benoemd. a. De aan water en moeras gebonden natuur wordt in oppervlak vergroot en in kwaliteit versterkt. b. De kwaliteit van het bestaande blauw en groen wordt beter afgestemd op de ontwikkelingen van de stad en de wensen van haar bewoners. Voor toekomstige uitbreidingsgebieden wordt de blauwgroene ontwikkeling tijdig en gelijkwaardig aan nieuwe rode ontwikkelingen gekoppeld. c. Het groen-blauwe casco wordt aangevuld met de drie ontbrekende schakels (ecologische slagaders). d. De brongebieden voor de natuur in de stad worden kwalitatief versterkt en planologisch veilig gesteld. Een brongebied is een gebied van waaruit soorten naast gelegen gebieden bevolken; bijv. de Lepelaarplassen zijn brongebied van vele rietvogels voor de grachten en parken van de stad). e. Op het niveau van de stadsdelen wordt een raamwerk aan leefgebieden gerealiseerd. f. Door in te zetten op het omvormen van regulier beheer naar gedifferentieerd beheer wordt de natuurkwaliteit van het openbaar groen vergroot. g. Initiatieven van bewoners om mee te doen aan het beheer van de directe woonomgeving, worden gefaciliteerd en gestimuleerd. h. De betrokkenheid van alle leeftijdsgroepen bij de natuur van Almere wordt bevorderd. Het beleid van het Ecologisch Masterplan wordt op integrale wijze benaderd, d.w.z. met oog voor landschappelijke, recreatieve en ruimtelijke ontwikkelingen. Het masterplan betreft de 2e fase in het

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 36 beleidsproces om te komen tot een sectorale visie op de natuur van Almere. Met het plan zijn de uitgangspunten door de raad vastgesteld die vervolgens richtinggevend zouden worden voor het op te stellen kaderplan. De uitvoering van deze derde fase heeft niet plaatsgevonden.

Beleidsplan wandelen en hardlopen 2003-2010 "stap voor stap door Almere" (2003) Het beleidsplan 'wandelen en hardlopen 2003-2010' is vastgesteld door de gemeenteraad op 12 juni 2003. Hierin staat aangegeven dat op de eerste plaats de wandelinfrastructuur dient te worden uitgebreid. Daarbij gaat het om het aanleggen van paden in gebieden waar ze ontbreken en in nieuw te ontwikkelen gebieden. Daarnaast gaat de aandacht uit naar het verhogen van de kwaliteit van de paden. Door de groei van de stad neemt de druk op bestaande voorzieningen toe. Om de toegankelijkheid en de begaanbaarheid van de paden jaarrond te garanderen, is het van belang veel gebruikte graspaden te voorzien van (half)verharding. Tot slot is het wenselijk om gebruikersgroepen te scheiden. Op dit moment maken wandelaars op veel plaatsen gebruik van fietspaden. Dat komt noch de verkeersveiligheid, noch de belevingswaarde voor de recreant ten goede. Het aanleggen van specifieke voetpaden naast fietspaden moet nader uitgewerkt worden. Verder is geconstateerd dat verschillende gebruikersgroepen uiteenlopende eisen stellen aan de belevings- en gebruikswaarde van routes en voorzieningen. Er wordt naar gestreefd meer variatie aan te brengen in de gebieden, zodat alle gebruikersgroepen bediend kunnen worden. Er moeten mogelijkheden gecreëerd worden voor liefhebbers van struinnatuur en voor fysiek beperkte wandelaars. Het aantal hardlooproutes kan uitgebreid worden in Buiten en Haven. Naast het realiseren van routes wordt in het plan aandacht besteed aan voorzieningen die hiermee samenhangen. Voorbeelden hiervan zijn horecagelegenheden en uitspanningen, rustpunten, informatievoorzieningen op parkeerplaatsen in buitengebieden etc.

Waterplan, Stad van het zuiverste water 2017-2022 (2017) Dit plan is een samenhangende visie voor alle wateraspecten, opgesteld door gemeente en waterschap met meerdere betrokkenen. De ambitie is om Almere verder te versterken als een 'stad van het zuiverste water': een ondernemende, veelzijdige waterstad. Almere beschikt over een royaal, gezond watersysteem in een groene en waterrijke omgeving, dat door de inwoners wordt gewaardeerd. Maar door klimaatverandering is er vaker extreme neerslag, hitte en droogte, is er overlast door de overmatige waterplantengroei en de biodiversiteit blijft achter bij de potentie. Ook is er vraag naar innovaties op watergebied door de bodemdaling en grondstoffenschaarste. Bovendien biedt elk (bouw)project kansen voor duurzame oplossingen en een aantrekkelijke leefomgeving. Dit is een groeiende stad waardevol. Vanuit vier doelstellingen wordt daarom gewerkt aan: I. Slim waterbeheer; II. Een aantrekkelijke waterstad; III. Levend water: biodiversiteit versterken in en langs het water, waterkwaliteit verbeteren ten behoeve van mens en dier; IV. Een stad zonder afval(water). Bij de uitvoering richt de gemeente zich op: 1. wat we nu al doen: waterschap en gemeente spannen zich in voor het goed functioneren van alle waterketens middels het beheer en onderhoud van de blauwe infrastructuur (riolen, zuiveringsinstallaties, sloten en gemalen). 2. wat we anders gaan doen: de wereld verandert snel en dat vraagt om nieuwe oplossingen: Almeerders en hun water: activiteiten organiseren samen met inwoners, ondernemers en organisaties, betere dienstverlening, meer en gerichter contact over actuele onderwerpen en het sluiten van 'blue deals'; richtlijnen voor beheer en ontwikkeling: activiteiten om waterbeheer op orde te brengen en water optimaal te integreren in gebiedsontwikkelingen (water is een aantrekkelijk element en de leefomgeving verbetert door de aanwezigheid van water):

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 37 innovatietrajecten: samen met kennispartners werken aan drie toekomstopgaven: een toekomstbestendige blauwe infrastructuur (riool in een slappe bodem), het innoveren met nieuwe meren (monitoren gebruik) en het verwaarden van de waterkringlopen (vinden van afzetmarkten en experimenteren met nieuwe technologieën).

3.5 Veiligheid

Veiligheid gebouwde omgeving (checklist veiligheid in ruimtelijke planvormingsproces, 2003) In de Kader Integraal Veiligheidsbeleid 2002-2005 worden alle facetten van sociale, fysieke en externe veiligheid onderscheiden. Eén van de thema's is de gebouwde omgeving en veiligheid. In de kadernota is gesteld dat de start van veiligheid begint bij de ontwikkeling van de stad, waarbij aangegeven is dat het noodzakelijk is het aspect van veiligheid in de fase van planontwikkeling structureel aan de orde te laten komen. Hoewel veiligheid in het ruimtelijk planvormingsproces van Almere (structuurplan, ontwikkelingsplan, bestemmingsplan, verkavelingsplan, inrichtingsplan) altijd al een aandachtspunt is geweest (direct of indirect), ontbrak een duidelijke checklist die alle aspecten van veiligheid (gericht op de omgeving) omvatte. Een veiligheidschecklist voorkomt dat in het ruimtelijk planvormingsproces bepaalde veiligheidsaspecten over het hoofd worden gezien en maakt eenduidige behandeling van het aspect veiligheid mogelijk. De checklist omvat voor de aspecten sociale veiligheid, fysieke veiligheid en externe veiligheid een overzicht van aandachtspunten waarmee in het ruimtelijk planvormingsproces van Almere rekening gehouden moet worden. Bij de aandachtspunten wordt aangegeven op welke planfase het veiligheidspunt van toepassing is. Hierbij is een onderverdeling gemaakt in structuurplan, ontwikkelingsplan/bestemmingsplan, en verkavelingsplan/inrichtingsplan. De op ontwikkelingsplannen en bestemmingsplannen gerichte veiligheidspunten zijn ook van toepassing op afwijkingen van bestemmingsplannen en kunnen tevens gehanteerd worden voor herontwikkelingsplannen. De input voor de checklist is geleverd door de verschillende gemeentelijke diensten en Politie Flevoland. De veiligheidspunten zijn van toepassing op het openbare en semi-openbaar gebied. Veiligheidspunten die betrekking hebben op het ontwerp van gebouwen vallen buiten de kaders van deze veiligheidschecklist (hiervoor geldt het Bouwbesluit).

Vuurwerknota 2005, Ruimtelijke implementatie Vuurwerkbesluit (2005) Op 1 maart 2002 is het Vuurwerkbesluit in werking getreden, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk. De regels hebben betrekking op vervoer, opslag, verkoop en gebruik van vuurwerk. De meeste regels zijn technisch van aard en komen in het vergunningverlenings- of meldingstraject tot uitvoering. Er worden ook regels gegeven die een ruimtelijke betekenis hebben. De ruimtelijke regels van het Vuurwerkbesluit dienen te worden vastgelegd c.q. in acht genomen in nieuwe bestemmingsplannen, herzieningen, wijzigingen en vrijstellingen. Almere is niet aangewezen als opslaggebied voor professioneel vuurwerk. Het beleid geeft aan dat vuurwerkopslag en -verkoop kan plaats vinden in winkelcentra en op bedrijventerreinen. Verkoop en opslag geschiedt niet in woongebieden en kleine winkelcentra met woningen erboven.

3.6 Sociale structuur, onderwijs en cultuur

Archeologie Archeologienota (2016) Almere voert een actief beleid inzake de archeologische monumentenzorg, gericht op: het veiligstellen van de meest waardevolle vindplaatsen in de gemeente; het zoveel mogelijk integreren van deze locaties in de diverse inrichtingsplannen;

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 38 het kenbaar en herkenbaar maken van de bijzondere geschiedenis van Almere aan het publiek. De hoofdlijnen van het beleid inzake de archeologische monumentenzorg in Almere staan beschreven in de Nota Archeologische Monumentenzorg 2016. Op 7 april 2016 heeft de raad dit beleid vastgesteld, evenals de Archeologieverordening 2016 en de toelichting daarop. De Archeologische Beleidskaart Almere (ABA) is als onderdeel van het door de raad vastgestelde beleid gelijktijdig vastgesteld. Het beleid is een uitwerking van de Monumentenwet 1988. Op 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. De artikelen 11 t/m 14a blijven totdat de Omgevingswet van kracht wordt echter van toepassing op basis van de Erfgoedwet, artikel 9.1, lid 1, sub a. Deze wetswijziging heeft daarom geen consequenties voor de uitgangspunten van het beleid en regelgeving. Het beleid richt zich op het behoud van een representatief deel van behoudenswaardige vindplaatsen (scheepsresten en steentijdvindplaatsen). De vergunningsplichtige gebieden, behoudenswaardige vindplaatsen (waaronder wettelijk beschermde rijksmonumenten) en gebieden die zijn vrijgesteld van archeologische verplichtingen zijn op de ABA aangegeven. Om te zorgen dat het noodzakelijke onderzoek daadwerkelijk plaatsvindt worden daartoe aangewezen gebieden beschermd via het bestemmingsplan (zie paragraaf 3.3.1 van de plantoelichting). De onderzoeksplicht geldt alleen, indien aan twee voorwaarden is voldaan: de voorgenomen bouw- en aanlegactiviteiten komen niet in aanmerking voor een vrijstelling; en de betreffende gronden zijn niet eerder bebouwd / overbouwd is geweest met bijvoorbeeld een weg of woningen. De inzet van beschikbare middelen van de gemeente inzake monumentenzorg richt zich op gebieden, waarin zich representatief te achten prehistorische landschappelijke zones bevinden. De verwachting is dat dit doorgaans de hogere delen van het prehistorisch dekzandlandschap betreffen en oeverwallen die voorkomen binnen de Oude Getijdenafzettingen. Voor ingrepen of wijzigingen die niet in aanmerking komen voor een vrijstelling is een omgevingsvergunning vereist. Deze vergunning kan al dan niet tijdelijk en/of onder voorwaarden worden verleend. De vergunning moet geweigerd worden, indien de werkzaamheden de archeologische waarden aantasten of risico´s daarop kunnen opleveren.

Archeologieverordening (2016) In de Archeologieverordening 2016 is vastgelegd hoe Almere omgaat met behoudenswaardige archeologisch vindplaatsen en voor welke terreinen een archeologische vergunningsplicht dan wel een vrijstelling hiervan geldt. Onderscheid wordt gemaakt tussen de dubbelbestemmingen “Waarde-Archeologie 1 t/m 6”.

Archeologisch Horizontale vrijstelling Verticale vrijstelling relevante laag Waarde 1 wad- en 500 m² 150 cm kwelderafzettingen, dekzand Waarde 2 dekzand 500 m² 100 cm Waarde 3 dekzand 500 m² 50 cm Waarde 4 oeverwallen/ 100 m² 50 cm rivierduinen Waarde 5 behoudenswaardige geen geen vindplaats Waarde 6 buitendijks 25.000 m² geen Vrijgesteld nvt nvt nvt

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 39 Deze waarden zijn gekoppeld aan gebieden op de Archeologische Beleidskaart Almere. Binnen deze gebieden wordt gewerkt met een vergunningsplicht met afwijkingen en uitzonderingen. De eventueel vergunningsplichtige gebieden en behoudenswaardige vindplaatsen worden beschermd door een archeologievergunning (zie voor een uitgebreidere beschrijving hiervan paragraaf 5.9). De vergunning kan (al dan niet tijdelijk en/of onder voorwaarden) worden verleend. De vergunning moet geweigerd worden, indien het project/ de werkzaamheden de archeologische waarden aantast of risico's daarop kan opleveren. Archeologisch waardevolle terreinen zijn gebieden, waar op basis van onderzoek behoudenswaardige archeologische vindplaatsen vastgesteld zijn. Uitgangspunt is om aangetroffen vindplaatsen en scheepswrakken van voldoende kwaliteit in situ te behouden door middel van inpassing, inrichting, monitoring en beheer. Voor de inpassing geldt dat op het terrein geen andere inrichting is toegestaan dan die het behoud, beheer, onderzoek en beleefbaarheid ten dienste staat. Voor deze terreinen geldt dat er, in bepaalde gevallen, wel kleinschalige ingrepen kunnen worden toegestaan, zolang deze ingrepen recht doen aan de archeologische betekenis van het terrein en de archeologische waarden niet schaden. Buiten de vastgestelde archeologisch waardevolle gebieden liggen gebieden, waar archeologische vindplaatsen worden verwacht maar nog niet zijn vastgesteld. Het is altijd mogelijk dat in de bodem niet ontdekte archeologische waarden bij toeval te voorschijn komen (de zogenaamde toevalsvondsten). In Almere zal het dan waarschijnlijk meestal gaan om scheepsresten of vliegtuigwrakken. Indien dergelijke resten buiten het kader van een officieel archeologisch (voor)onderzoek worden aangetroffen, geldt een meldingsplicht op grond van de Erfgoedwet (voorheen artikel 53 van de Monumentenwet 1988). De meldingsplicht geldt voor heel Almere, dus ook voor gebieden buiten de behoudenswaardige vindplaatsen, evenals in gebieden waar het archeologische vooronderzoek is afgerond. In de Archeologieverordening 2016 is dwingend opgenomen dat zowel de waardevolle terreinen als de vergunningsplichtige gebieden (als vermeld op de ABA) integraal in alle toekomstige ruimtelijke plannen en juridisch-planologische kaders moeten worden overgenomen, met een met de verordening overeenkomende bescherming. Het plangebied is aangeduid als gebied, waar behoudenswaardige archeologische waarden aangetroffen zouden kunnen worden. Deze zijn via de dubbelbestemming 'waarde-archeologie 1' beschermd, zodat er eerst onderzoek gedaan moet worden alvorens gebouwd kan worden of aanleg van werken kan plaatsvinden bij bouwwerken groter dan 500 m². Dit onderzoek is uitgevoerd en hieruit is gebleken dat er een lage kans is op de vondst van archeologische resten (zie voor een uitgebreidere beschrijving hiervan paragraaf 5.9) In het hele gebied met uitzondering van de al aangetroffen vindplaatsen geldt dat er toevalsvondsten gedaan kunnen worden. Deze moeten dan zo spoedig mogelijk worden gemeld waarna door het bevoegd gezag wordt besloten hoe verder.

3.7 Overig gemeentelijk beleid

Nota 'Evenementen in Almere' (2015) Almere is een evenementenstad: jaarlijks worden diverse evenementen georganiseerd, van buurtbarbecues, straatfeesten tot grootschalige evenementen. De nota is opgesteld om evenementen goed en veilig te kunnen organiseren, rekening houdend met de belangen van omwonenden en economische, sociale en promotionele belangen. De nota geeft het beleidskader over wat op welke locatie georganiseerd mag worden onder welke voorwaarden. Er is een lijst van 18 locaties opgenomen waar met enige regelmaat evenementen plaatsvinden. Deze lijst is niet uitputtend; op andere locaties zijn ook evenementen mogelijk die per geval worden beoordeeld. In het betreffende bestemmingsplan is bepaald of evenementen op een bepaalde locatie planologisch zijn toegestaan. Aspecten die bij de

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 40 beoordeling van het al dan niet toestaan van evenementen een bepalende rol spelen zijn orde en veiligheid waaronder verkeersveiligheid, geluid, afval en verontreiniging en volksgezondheid. Ten aanzien van geluid is gekozen voor een systematiek van spreiding, normering en handhaving van geluiddragende evenementen. Geluiddragende evenementen zijn nadelig voor het woon- en leefklimaat maar zijn aanvaardbaar indien het incidentele activiteiten zijn, onderscheid wordt gemaakt tussen dag-, avond- en nachtperiode en maatregelen worden genomen om binnen gestelde marges de overlast zoveel mogelijk te beperken. Onderscheid wordt hierbij gemaakt tussen evenementen die een zware belasting vormen voor het woon- en leefklimaat en overige evenementen met geluid.

Verordening op de speelautomaten en speelautomatenhallen (2003) Op grond van deze verordening is het verboden om zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te vestigen of te exploiteren. De raad heeft het maximum aantal toe te laten speelautomatenhallen per deel van de gemeente vastgesteld en deze aangegeven op de bij de verordening behorende kaarten.

Overig gemeentelijk beleid Van een aantal beleidskaders is geen samenvatting opgenomen. De nota's zijn wel beoordeeld, maar niet (direct) van ruimtelijk belang voor het plangebied bevonden. Het betreft de volgende nota's: Gelet op het voorgaande is het bestemmingsplan in overeenstemming met het gemeentelijk beleid.

Beleid dat niet van toepassing is Programmaplan Wijkgericht werken 2015-2019 Plan van aanpak studentenhuisvesting (2011) Beleidslijn tuinvergrotingen 2012 (2013) Aanwijzing en nadere regels ligplaatsen van vaartuigen in de gemeente Almere (2013) Beleidsnota prostitutie en seksbranche Almere (2018) Coffeeshopbeleid gemeente Almere 2013 (2012) Nota bedrijfswoningen in het buitengebied en groene stedelijke gebieden (2000) Gemeentelijke Visie op Werklocaties (2016) Vestigingsvisie Horeca Almere (2016) Detailhandelsvisie Almere 2014 (2014) Afhaalpunten (2014) Kringloopwinkels (2014) Uitgiftebeleid benzineverkooppunten (2000) Kansenkaart Vrijetijdseconomie Almere (2015) Uitvoeringsagenda Toerisme en Recreatie (2016) Samenhangend jeugbeleid 'Jonge stad, stad voor jongeren en jeugd' (2005) Toekomstvisie vrije tijd (2008) Cultuurnota 2009-2012 Cultuurbrief 2013-2016 Visie cultuur 2.0 (2012) Sportief in beweging, Almere sportbeleid 2017-2020 Inrichting schoolpleinen (1999)

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 41 Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 42 Bijlage 2 Quickscan ecologie

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 43

Natuurtoets In het kader van de Wet natuurbescherming en Verordening ruimte

Plangebied: Snoekstraat, Almere Opsteller F. A. van Meurs & J. Keyzer

Natuurtoets In het kader van de Wet natuurbescherming en Verordening ruimte

Ondertitel Plangebied: Snoekstraat, Almere Opsteller F. A. van Meurs & J. Keyzer

Datum 31-08-2017 Versienummer 01 Rapportkenmerk ER20170831v01 Aantal pagina's 35

Opdrachtgever Kubiek Ruimtelijke Plannen Contactpersoon P. Wallenburg Collegiale toets L. Boon Wijze van citeren Meurs, F. A. van & J. Keyzer, 2017. Natuurtoets. In het kader van de Wet natuurbescherming en Verordening ruimte. Plangebied: Snoekstraat, Almere. Rapportkenmerk ER20170831v01. Ecoresult B.V., Dordrecht. Ecoresult B.V. Van Ravesteyn-erf 156 3315 DK Dordrecht 078 75 184 12 [email protected] www.ecoresult.nl

© copyright Ecoresult B.V. 2017

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteursrechthebbende. Ecoresult B.V. kan door opdrachtgever niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die voortvloeit uit gebruik van data of gegevens of door toepassing van aanbevelingen en conclusies, die zijn opgenomen in deze rapportage. INHOUDSOPGAVE

1 Inleiding...... 5 1.1 Aanleiding...... 5 1.2 Doel...... 5 1.3 Leeswijzer...... 5 2 Toelichting onderzoekskader...... 7 2.1 Wet natuurbescherming ...... 7 2.2 Verordening fysieke leefomgeving ...... 8 3 Omschrijving plangebied...... 11 3.1 Algemeen...... 11 3.2 Beschrijving...... 11 3.3 Voorgenomen ontwikkelingen...... 12 3.4 Planning ...... 13 4 Onderzoeksresultaten beschermde gebieden...... 15 4.1 Wet natuurbescherming ...... 15 4.2 Verordening fysieke leefomgeving ...... 15 5 Onderzoeksresultaten beschermde soorten...... 17 5.1 Algemeen...... 17 5.2 Soorten Vogelrichtlijn...... 18 5.3 Soorten Habitatrichtlijn ...... 20 5.4 Nationaal beschermde soorten ...... 23 6 Conclusies en aanbevelingen ...... 27 6.1 Beschermde gebieden ...... 27 6.2 Beschermde soorten ...... 27 6.3 Aanbevelingen...... 28 7 Geraadpleegde bronnen ...... 31 7.1 Literatuur...... 31 7.2 Internet...... 31 Bijlage 1 Foto-impressie plangebied...... 33 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In opdracht van Kubiek Ruimtelijke Plannen heeft Ecoresult een natuurtoets uitgevoerd. Het plangebied voor deze toets is gelegen ter plaatse van Snoekstraat, Almere, gemeente Almere, provincie Flevoland. De aanleiding voor dit onderzoek betreft de bouw van een woonzorgvoorziening binnen het plangebied waarvoor het plangebied compleet bouwrijp wordt gemaakt (zie verder hoofdstuk 3). Deze werkzaamheden kunnen schadelijke effecten hebben op beschermde soorten en natuurgebieden. Wet- en regelgeving voor flora, fauna en natuurgebieden kan hierdoor worden overtreden. Deze natuurtoets zoomt in op de (mogelijke) effecten door de activiteiten en op welke wijze gehandeld dient te worden.

1.2 Doel

Door middel van een oriënterend bronnen- en veldonderzoek zal worden onderzocht of de geplande werkzaamheden kunnen leiden tot:

• Overtreding van verbodsbepalingen voor (potentieel) aanwezige soorten flora en fauna. In het kader van de Wet natuurbescherming (Wnb).

• Een (significant) negatief effect op instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden. In het kader van de Wet natuurbescherming (Wnb).

• Een (significant) negatief effect op de wezenlijke kenmerken en waarden van het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Of een negatief effect op anderzijds beschermde natuurgebieden op provinciaal niveau (o.a. bijzondere provinciale natuurgebieden, bijzondere provinciale landschappen, belangrijke weidevogel gebieden). In het kader van de Verordening ruimte.

1.3 Leeswijzer

In deze rapportage wordt allereerst het kader beschreven waar aan getoetst wordt. Vervolgens wordt het plangebied en de geplande activiteiten beschreven. Hierna worden per beschermingsregime de voor het plangebied relevante beschermde gebieden en beschermde soorten beschreven en

5 beoordeeld. In de conclusie worden de resultaten van dit oriënterend onderzoek samengevat en wordt (indien van toepassing) geadviseerd welk aanvullend onderzoek noodzakelijk is. Afgesloten wordt met een bronvermelding en een fotobijlage van het plangebied ten tijde van het oriënterend veldbezoek.

6 2 Toelichting onderzoekskader

2.1 Wet natuurbescherming

Per 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming (Wnb) van kracht. Deze nieuwe wet is een vervanging en samenbundeling van drie voorgaande wetten; de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en Faunawet1. Tevens heeft er een decentralisatie van het bevoegd gezag plaatsgevonden: per 1 januari 2017 zijn de provincies verantwoordelijk voor de vergunningen en ontheffingen. De Wnb is op te delen in grofweg drie delen:

2.1.1 Bescherming van gebieden

De Wnb richt richt zich met de bescherming van natuurgebieden uitsluitend op Natura 2000-gebieden. Natura 2000 is een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden. In Natura 2000-gebieden worden bepaalde dier- en plantsoorten en hun natuurlijke leefomgeving beschermd om de biodiversiteit te behouden. Invloeden (ook van buitenaf) mogen deze instandhoudingsdoelstellingen niet in gevaar brengen.

2.1.2 Bescherming van soorten

De Wnb onderscheidt drie verschillende beschermingsregimes, met elk hun eigen verbodsbepalingen (zie tabel 1). De eerste twee categorieën zijn gebaseerd op de door de Europese Unie opgestelde Vogelrichtlijn (uit 1979) en de Habitatrichtlijn (uit 1992). Het derde beschermingsregime betreft soorten die niet op Europees niveau beschermd zijn, maar wel op landelijk niveau: de Nationaal beschermde soorten (in de wet aangeduid als “andere soorten”). Als bevoegd gezag heeft iedere afzonderlijke provincie (een aantal) algemene soorten uit deze derde categorie vrijgesteld van ontheffingsplicht. Wel geldt altijd voor alle soorten de algemene zorgplicht. Deze zorgplicht houdt in dat men bij werkzaamheden met mogelijk negatief effect op planten en dieren, maatregelen dient te nemen (binnen wat redelijkerwijs van men verwacht kan worden) om onnodige schade aan planten of dieren te voorkomen2.

1 www.rvo.nl 2 Ministerie van Economische zaken (2016) Soortenbescherming bij ruimtelijke ingrepen 7 Beschermingsregime soorten Beschermingsregime soorten Beschermingsregime Nationaal Vogelrichtlijn § 3.1 Wnb Habitatrichtlijn § 3.2 Wnb beschermde soorten (andere soorten) § 3.3 Wnb Art 3.1 lid 1 Art 3.5 lid 1 Art 3.10 lid 1a Het is verboden in het wild levende Het is verboden soorten in hun Het is verboden soorten opzettelijk vogels opzettelijk te doden of te natuurlijke verspreidingsgebied te doden of te vangen. vangen. opzettelijk te doden of te vangen.

Art 3.1 lid 2 Art 3.5 lid 4 Art 3.10 lid 1b Het is verboden opzettelijk nesten, Het is verboden de Het is verboden de vaste rustplaatsen en eieren van vogels te voortplantingsplaatsen of voortplantingsplaatsen of vernielen of te beschadigen, of rustplaatsen van dieren te rustplaatsen van dieren opzettelijk te nesten van vogels weg te nemen. beschadigen of te vernielen. beschadigen of te vernielen.

Art 3.1 lid 3 Art 3.5 lid 3 Niet van toepassing Het is verboden eieren te rapen en Het is verboden eieren van dieren in deze onder zich te hebben. de natuur opzettelijk te vernielen of te rapen.

Art 3.1 lid 4 en lid 5 Art 3.5 lid 2 Niet van toepassing Het is verboden vogels opzettelijk te Het is verboden dieren opzettelijk te storen, tenzij de storing niet van verstoren. wezenlijke invloed is op de staat van instandhouding van de desbetreffende vogelsoort.

Niet van toepassing Art 3.5 lid 5 Art 3.10 lid 1c Het is verboden plantensoorten in Het is verboden plantensoorten in hun natuurlijke verspreidingsgebied hun natuurlijke verspreidingsgebied opzettelijk te plukken en te opzettelijk te plukken en te verzamelen, af te snijden, te verzamelen, af te snijden, te ontwortelen of te vernielen. ontwortelen of te vernielen.

Tabel 1: Soortenbescherming en verbodsbepalingen volgens de Wnb 2.1.3 Bescherming van houtopstanden

De bescherming van houtopstanden betreft voornamelijk een voortzetting van de Boswet en richt zich op de instandhouding van het bosareaal. Bij houtopstanden groter dan 10 are of 20 rijbomen en gelegen buiten de bebouwde kom geldt een meldplicht, herplantplicht en mogelijke oplegging van een kapverbod. In deze natuurtoets blijft de bescherming van houtopstanden buiten beschouwing.

2.2 Verordening fysieke leefomgeving

In de Verordening fysieke leefomgeving van de Provincie Flevoland is het Natuurnetwerk Nederland

8 (NNN) vastgelegd. Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) is een netwerk van groene gebieden, voorheen bekend als de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Het NNN wordt beschermd via het planologisch kader. Het NNN is verankerd in de bestemmingsplannen waarin de regels uit de provinciale Verordening ruimte zijn verwerkt. Het ruimtelijke beleid voor het NNN kent het “nee, tenzij” principe en is gericht op ‘behoud, herstel en ontwikkeling van de wezenlijke waarden en kenmerken’ van het NNN.

Naast het NNN kan de provincie planologische bescherming aan gebieden toekennen door hen aan te wijzen als “bijzondere provinciale natuurgebieden” of “bijzondere provinciale landschappen”. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de bescherming van belangrijke weidevogelgebieden. Het NNN kent geen uniform beschermingsregime. Iedere provincie kan een eigen invulling geven aan bijvoorbeeld compensatie. Het beschermingsregime van overige op provinciaal niveau beschermde gebieden kan sterk verschillen tussen provincies.

9 3 Omschrijving plangebied

3.1 Algemeen

Het plangebied is gelegen aan de rand van de bebouwde kom van de in de wijk , te Almere, gemeente Almere, Provincie Flevoland.

Afbeelding 1: Ligging plangebied. Voor de ligging in Almere, zie de kaartinzet rechtsboven. Het plangebied is rood gemarkeerd. Kaartbron: PDOK. 3.2 Beschrijving

• Het plangebied wordt omgrensd door de Snoekstraat, Barracudastraat en Kreeftstraat.

• In het plangebied zijn gazons, speelweides (met speeltoetsellen) met daarop solitaire bomen, een boomgroep met ondergroei en enkele hagen aanwezig.

• In het plangebied aanwezige bomen zijn eik, linde, wilg, berk, hazelaar, taxus, gewone esdoorn. Stamdoorsnede varieert sterk: van smal tot volwassen bomen. Hoogte varieert van enkele meters tot 20 meter. 11 • Door het plangebied loopt een fiets/wandelpad heen.

• Bebouwing is binnen het plangebied afwezig.

• Open water (zoals vijvers) is afwezig. Ten zuiden van het plangebied ligt een grote waterpartij, de Leeghwaterplas.

• Groengebieden in de wijdere omgeving betreffen het Bos der Onverzettelijken en het Hanny Schaftpark.

• Het plangebied maakt deel uit van een woonwijk met flats en eengezinswoningen.

Afbeelding 2: Links het plangebied. Foto: L. Boon, Ecoresult B.V.

Zie bijlage 1 voor een foto-impressie van het plangebied.

3.3 Voorgenomen ontwikkelingen

Het betreft de bouw van een appartementencomplex met 47 wooneenheden, geschikt voor bewoning door ouderen. De appartementen worden gesitueerd in een u-vorm rondom een centrale binnentuin met een kleine boomgaard. Hiertoe wordt alle beplanting gekapt en het plangebied bouwrijp gemaakt. Vervolgens zal het plangebied bebouwd worden. Zie Afbeelding 3 en Afbeelding 4.

12 3.4 Planning

De exacte planning van de voorgenomen ontwikkelingen is op dit moment nog niet bekend.

13 4 Onderzoeksresultaten beschermde gebieden

4.1 Wet natuurbescherming

4.1.1 Natura 2000

Het plangebied is niet gelegen in een Natura 2000-gebied3, zie Afbeelding 5. Het meest dichtstbijzijnde Natura 2000 gebied is de Lepelaarsplassen, op ruim 2,2 km. afstand ten noorden van het plangebied. Op een afstand van 4,4 bevindt zich het Natura 2000-gebied Markermeer & IJmeer. Op 5,0 km bevinden zich de Oostvaardersplassen. Invloeden (ook van buitenaf) mogen de instandhoudingsdoelstellingen van de betreffende Natura 2000-gebieden niet in gevaar brengen. Negatief effect (door emissie, geluid, trilling of verlichting) op bovengenoemde gebieden valt uit te sluiten op basis van de afstand van deze gebieden tot het plangebied en de aard van de activiteiten die hier zullen plaatsvinden. Aanvullend (veld)onderzoek is niet noodzakelijk. Daarmee hoeft geen vergunning als bedoeld in artikel 2.7 van de Wnb te worden aangevraagd.

4.2 Verordening fysieke leefomgeving

4.2.1 Natuurnetwerk Nederland

Het plangebied is niet gelegen in het Natuurnetwerk Nederland (NNN)4. Dichtstbijzijnde NNN (het Vaartsluisbos, ten noorden van het plangebied) ligt op een afstand van ca. 900 m van het plangebied. Zie Afbeelding 5. Op basis van de afstand van deze gebieden tot het plangebied en de aard van de activiteiten die hier zullen plaatsvinden valt op voorhand uit te sluiten dat er sprake is van (tijdelijke) negatieve impact op de wezenlijke waarden en kenmerken van bovengenoemd gebieden. Aanvullend (veld)onderzoek is niet noodzakelijk.

3 http://kaart.flevoland.nl/natuurbeheerplan/ 4 http://kaart.flevoland.nl/natuurbeheerplan/ 15 Afbeelding 5: NNN-gebieden en Natura 2000-gebieden ten opzichte van het plangebied (rood gemarkeerd). Bron: http://kaart.flevoland.nl/natuurbeheerplan/

16 5 Onderzoeksresultaten beschermde soorten

5.1 Algemeen

Het verkennend veldonderzoek is uitgevoerd op 06-07-2017 door L. Boon, ecologisch deskundige5 bij Ecoresult B.V. Het complete plangebied is – daar waar nodig – met hulp van een verrekijker onderzocht.

De Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) is geraadpleegd om een indruk te krijgen over de aanwezigheid van beschermde soorten rondom het plangebied. De tabellen in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op waarnemingen uit de NDFF database van de afgelopen 5 jaar.

Op basis van het bronnenonderzoek en de aanwezige habitats was een goede inschatting van de potenties en aan- of afwezigheid van de beschermde soorten te maken.

5 Voor een definitie van ecologisch deskundige wordt verwezen naar https://mijn.rvo.nl/ecologisch- deskundige?inheritRedirect=true 17 5.2 Soorten Vogelrichtlijn

5.2.1 Bronnenonderzoek

Soort Soortgroep Afstand Boomvalk Vogels met vaste rust- of verblijfplaats 0 - 1 km Buizerd Vogels met vaste rust- of verblijfplaats 0 - 1 km Gierzwaluw Vogels met vaste rust- of verblijfplaats 0 - 1 km Grote Gele Kwikstaart Vogels met vaste rust- of verblijfplaats 0 - 1 km Havik Vogels met vaste rust- of verblijfplaats 0 - 1 km Huismus Vogels met vaste rust- of verblijfplaats 0 - 1 km Kerkuil Vogels met vaste rust- of verblijfplaats 0 - 1 km Ooievaar Vogels met vaste rust- of verblijfplaats 0 - 1 km Ransuil Vogels met vaste rust- of verblijfplaats 0 - 1 km Roek Vogels met vaste rust- of verblijfplaats 0 - 1 km Slechtvalk Vogels met vaste rust- of verblijfplaats 0 - 1 km Sperwer Vogels met vaste rust- of verblijfplaats 0 - 1 km Wespendief Vogels met vaste rust- of verblijfplaats 0 - 1 km Zwarte Wouw Vogels met vaste rust- of verblijfplaats 1 - 5 km Tabel 2: Waargenomen vogels met vaste rust- of verblijfplaatsen binnen een afstand van 5 km van het plangebied. Bron: NDFF – quickscanhulp, geraadpleegd op 28-07-2017. 5.2.2 Verkennend veldonderzoek

5.2.2.1 Jaarrond beschermde nesten

Vanwege het ontbreken van bebouwing binnen het plangebied zijn typische gebouwbewonende soorten zoals de huismus en de gierzwaluw uit te sluiten in het plangebied. Daarnaast zijn tijdens het verkennend veldonderzoek geen van beiden soorten gezien of gehoord. Het plangebied is geschikt voor jaarrond beschermde vaste rust- en verblijfplaatsen en voortplantingsplaatsen van vogels in bomen. Tijdens het verkennend veldbezoek zijn twee grote(re) nesten aangetroffen die een vaste rust- en verblijfplaats van sperwer kunnen herbergen. Potentieel essentieel functioneel leefgebied (foerageergebied) voor vogels met jaarrond beschermde nesten is in het plangebied afwezig. Andere boombewonende vogels met een vaste rust- en verblijfplaats zijn redelijkerwijs uit te sluiten op basis van ongeschikt habitat en de afwezigheid van sporen.

18 5.2.2.2 Niet jaarrond beschermde nesten

Het plangebied is potentieel geschikt voor vogels met niet jaarrond beschermde nesten. Het plangebied is geschikt voor een selectie van deze soorten (zogenaamde categorie 5-soorten), zoals zwarte kraai, boomkruiper, ekster, koolmees en pimpelmees.

5.2.2.3 Algemene broedvogels

Het plangebied is potentieel geschikt als voortplantingsplaats voor algemene vogels. Dit betreffen struik- en boombroeders zoals merel, gaai, Turkse tortel, tjiftjaf, winterkoning (alle aangetroffen in het plangebied).

5.2.3 Effectbeoordeling en toetsing

5.2.3.1 Jaarrond beschermde nesten

Aanwezigheid van sperwer in het plangebied is niet uit te sluiten. De kap van de beplanting kan invloed hebben op mogelijk aanwezige verblijfplaatsen, deze kunnen worden vernietigd. Hierdoor kunnen de verbodsbepalingen Art 3.1 lid 2, 4 en 5 (zie Tabel 1) van de Wnb worden overtreden. Aanvullend veldonderzoek is daardoor nodig om te bepalen:

• of voortplantings- en vaste rust- en verblijfplaatsen van sperwer in het plangebied aanwezig zijn. Dit onderzoek dient te worden uitgevoerd in de periode 1 maart - 15 juli door middel van 3 veldonderzoeken. De tussenliggende tijd tussen beide veldonderzoeken is minimaal 10 dagen. De aanpak voor het aanvullend veldonderzoek is conform de voor de soort gangbare telrichtlijnen6. Indien voortplantings- en vaste rust- en verblijfplaatsen van sperwer aanwezig zijn én door de werkzaamheden een verbodsbepaling van de Wet natuurbescherming wordt overtreden dient een ontheffing of vergunning in bezit te zijn voordat met de werkzaamheden kan worden gestart.

5.2.3.2 Niet jaarrond beschermde nesten

In het plangebied is broedhabitat aangetroffen voor soorten waarvan de nesten niet jaarrond beschermd zijn. Categorie 5-soorten zijn wel jaarrond beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen. In dezen zijn er geen omstandigheden die jaarronde bescherming van deze nesten rechtvaardigen. Het betreft lokaal en regionaal algemene vogels, zoals zwarte kraai, boomkruiper, ekster, koolmees en pimpelmees. Er zijn daarnaast talrijke alternatieven in de

6 https://www.sovon.nl/nl/soort/2690 19 directe omgeving. Tijdelijke schadelijke effecten door uitvoering van de werkzaamheden op bezette nesten van niet jaarrond beschermde soorten zijn te voorkomen (in gebruik zijnde vogelnesten mogen in principe nooit worden verstoord).

5.2.3.3 Algemene vogels

Het plangebied is hiernaast potentieel geschikt als voortplantingsplaats voor algemene vogels, zoals merel, houtduif, winterkoning. Nesten van algemene vogels vallen alleen tijdens het broedseizoen onder de bescherming van de wet. Tijdelijke schadelijke effecten door uitvoering van de werkzaamheden op bezette nesten van algemene vogels zijn onder andere te voorkomen (in gebruik zijnde vogelnesten mogen in principe nooit worden verstoord) door buiten het broedseizoen te werken (buiten grofweg de periode 15 maart – 15 augustus).

5.3 Soorten Habitatrichtlijn

5.3.1 Bronnenonderzoek

Soort Soortgroep Afstand Muurhagedis Reptielen 0 - 1 km Bever Zoogdieren 0 - 1 km Gewone dwergvleermuis Zoogdieren 0 - 1 km Laatvlieger Zoogdieren 0 - 1 km Otter Zoogdieren 0 - 1 km Ruige dwergvleermuis Zoogdieren 0 - 1 km Rugstreeppad Amfibieën 1 - 5 km Gevlekte witsnuitlibel Insecten - Libellen 1 - 5 km Meervleermuis Zoogdieren 1 - 5 km Rosse vleermuis Zoogdieren 1 - 5 km Watervleermuis Zoogdieren 1 - 5 km Tabel 3: Waargenomen habitatrichtlijnsoorten binnen een afstand van 5 km van het plangebied. Bron: NDFF – quickscanhulp, geraadpleegd 28-07- 2017. 5.3.2 Verkennend veldonderzoek

5.3.2.1 Vleermuizen

Vanwege het ontbreken van bebouwing binnen het plangebied zijn typische gebouwbewonende soorten zoals gewone dwergvleermuis, laatvlieger en meervleermuis uit te sluiten in het plangebied. Het plangebied is potentieel geschikt voor boombewonende vleermuizen. Ondanks dat duidelijke potentiële verblijfplaatsen niet zijn aangetroffen tijdens het veldbezoek is niet uit te sluiten (door

20 boomgrootte en dichte bladerendek) dat de bomen in het plangebied invliegopeningen herbergen in de vorm van scheuren, spleten en loszittend bast. Spechtengaten werden niet aangetroffen. Geschikte zomer- en paarverblijfplaatsen voor boombewonende vleermuizen (gewone grootoorvleermuis en ruige dwergvleermuis) zijn zodoende aanwezig. Voor kraam- en winterverblijfplaatsen in bomen is het plangebied ongeschikt vanwege het ontbreken van holten met een stabiel klimaat. Het plangebied is tevens potentieel geschikt als functioneel leefgebied (vliegroute en foerageergebied) voor vleermuizen. Het groen biedt voedselaanbod en paden en bosranden bieden lijnvormige elementen om zich te verplaatsen tussen verblijfplaatsen en foerageergebieden. Functioneel leefgebied is ook aanwezig rondom het plangebied in de vorm van tuinen, parken, bos, gevellijnen, bomenrijen, etcetera. Soorten die het plangebied kunnen gebruiken als foerageergebied en vliegroute zijn gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, laatvlieger, rosse vleermuis, gewone grootoorvleermuis.

5.3.2.2 Grondgebonden zoogdieren

Open water is in en grenzend aan het plangebied afwezig. Hierdoor ontbreekt geschikt habitat voor typisch watergebonden soorten als bever, otter. In het plangebied zijn bovendien geen sporen van bever en otter aangetroffen.

5.3.2.3 Overige Habitatrichtlijnsoorten

Overige Habitatrichtlijnsoorten te weten amfibieën, reptielen, dagvlinders, libellen, vissen, kevers, kreeftachtigen en weekdieren worden in het plangebied niet verwacht. Geschikte habitats zijn afwezig of het plangebied ligt niet in het bekende verspreidingsgebied van betreffende soorten. Rugstreeppad, heikikker en poelkikker zijn niet te verwachten in het plangebied. Het plangebied ligt in bebouwd gebied, omgeven door bebouwing, wegen, een vaart en een rivier, waardoor het plangebied redelijkerwijs onbereikbaar is voor de deze soorten. Open water is afwezig, waardoor geschikt habitat voor gevlekte witsnuitlibel afwezig is. Geschikt leefgebied voor muurhagedis (oude muren) is afwezig. Hierdoor is aanwezigheid van deze soort uit te sluiten.

5.3.3 Effectbeoordeling en toetsing

In deze effectbeoordeling worden uitsluitend de habitatrichtlijnsoorten behandeld waarvoor het plangebied – op basis van dit oriënterende onderzoek – potentie biedt.

21 5.3.3.1 Vleermuizen

Het plangebied is potentieel geschikt voor zomer- en paarverblijfplaatsen en functioneel leefgebied van boombewonende vleermuizen. De planontwikkeling kan invloed hebben op mogelijk aanwezige verblijfplaatsen en functioneel leefgebied. Hierdoor kunnen de verbodsbepalingen Art 3.5 lid 2 en 4 (zie Tabel 1) van de Wnb worden overtreden. Aanvullend onderzoek is nodig in de periode 15 april tot en 1 oktober september middels 4 bezoeken, om te bepalen of:

• voortplantingsplaatsen en/of vaste rust- en verblijfplaatsen van ruige dwergvleermuis en gewone grootoorvleermuis aanwezig zijn. De tussenliggende tijd tussen de veldonderzoeken is minimaal 20 dagen. De aanpak voor het aanvullend veldonderzoek is conform de eisen7 die het bevoegd gezag hieraan stelt. Indien vleermuizen aanwezig zijn en de functionaliteit niet kan worden behouden of dieren verstoord worden, dient een ontheffing of vergunning in bezit te zijn voordat met verbodsbepaling overtredende werkzaamheden kan worden gestart.

7 Vleermuisprotocol 2017 22 5.4 Nationaal beschermde soorten

5.4.1 Bronnenonderzoek NDFF

Vrijgestelde soorten Soort Soortgroep Afstand Flevoland Alpenwatersalamander Amfibieën 0 - 1 km Nee Bruine kikker Amfibieën 0 - 1 km Ja Gewone pad Amfibieën 0 - 1 km Ja Kleine watersalamander Amfibieën 0 - 1 km Ja Meerkikker Amfibieën 0 - 1 km Nee Boommarter Zoogdieren 0 - 1 km Nee Bosmuis Zoogdieren 0 - 1 km Ja Egel Zoogdieren 0 - 1 km Ja Haas Zoogdieren 0 - 1 km Ja Hermelijn Zoogdieren 0 - 1 km Ja Huisspitsmuis Zoogdieren 0 - 1 km Ja Konijn Zoogdieren 0 - 1 km Ja Ree Zoogdieren 0 - 1 km Ja Veldmuis Zoogdieren 0 - 1 km Ja Vos Zoogdieren 0 - 1 km Ja Wezel Zoogdieren 0 - 1 km Ja Bastaardkikker Amfibieën 1 - 5 km Ja Ringslang Reptielen 1 - 5 km Nee Muurbloem Vaatplanten 1 - 5 km Nee Wilde ridderspoor Vaatplanten 1 - 5 km Nee Bunzing Zoogdieren 1 - 5 km Ja Dwergmuis Zoogdieren 1 - 5 km Ja Edelhert Zoogdieren 1 - 5 km Nee Steenmarter Zoogdieren 1 - 5 km Nee Levendbarende hagedis Reptielen 5 - 10 km Nee Glad biggenkruid Vaatplanten 5 - 10 km Nee Korensla Vaatplanten 5 - 10 km Nee Aardmuis Zoogdieren 5 - 10 km Ja Das Zoogdieren 5 - 10 km Nee Eekhoorn Zoogdieren 5 - 10 km Nee Tabel 4: Waargenomen Nationaal beschermde soorten (Andere soorten § 3.3 Wnb) binnen een afstand van 5 km van het plangebied. Bron: NDFF – quickscanhulp, geraadpleegd 04-07-2017. Bron vrijgestelde soorten: Wijziging bijlage 3 van de Verordening uitvoering Wet natuurbescherming Flevoland 2016, 11 april 2017.

23 5.4.2 Verkennend veldonderzoek

5.4.2.1 Vaatplanten

Bebouwing en rotsen zijn binnen het plangebied afwezig, hierdoor ontbreekt geschikt habitat voor beschermde muurvegetatie, zoals muurbloem, schubvaren en blaasvaren. Er zijn in het plangebied geen akkers, vochtige veengronden, voedselarme bloemrijke graslanden of getijdewerking aanwezig, waardoor soorten als wilde ridderspoor, glad biggenkruid en korensla ontbreken.

5.4.2.2 Grondgebonden zoogdieren

Het plangebied is enkel geschikt voor Nationaal beschermde soorten zoogdieren waarvoor in Flevoland een provinciale vrijstelling geldt. Dit betreffen o.a. de egel en verschillende soorten muizen. Aanwezigheid van vaste rust- en verblijfplaatsen en voortplantingsplaatsen van boommarter is vanwege de ligging in/grenzend aan een woonwijk, het beperkte (geïsoleerde) bosoppervlak en de daarmee gepaard gaande continue verstoring door menselijke activiteiten redelijkerwijs uit te sluiten. Incidentele doortrekkers en foeragerende dieren kunnen echter niet worden uitgesloten. Vanwege de nabijheid van grote groengebieden maakt het plangebied geen essentieel deel uit van het functioneel leefgebied van boommarter. In het plangebied zijn geen bolvormige nesten aanwezig. De soort is bovendien zeer zeldzaam in Flevoland, waardoor aanwezigheid van eekhoorn redelijkerwijs is uit te sluiten. De steenmarter valt in het plangebied uit te sluiten op basis van het ontbreken van geschikte wegkruipmogelijkheden (gebouwen, steen- en houtstapels). Hoog opgaande moerasvegetatie en open water is afwezig. Daarom is het plangebied ongeschikt zijn voor waterspitsmuis.

5.4.2.3 Amfibieën, reptielen en vissen

Het plangebied is enkel geschikt voor Nationaal beschermde soorten amfibieën waarvoor in Flevoland een provinciale vrijstelling geldt. Dit betreffen o.a. de bruine kikker en gewone pad. Voor de alpenwatersalamander is geen geschikt habitat (water met brede natuurlijke overzones) aanwezig in het plangebied. Het plangebied is in de huidige toestand ongeschikt als vaste rust- en verblijfplaats voor ringslang, geschikte locaties zoals broeihopen ontbreken. Het plangebied is ongeschikt voor de vissen. In het plangebied ontbreekt namelijk open water.

5.4.3 Effectbeoordeling en toetsing

Het plangebied is enkel geschikt voor Nationaal beschermde soorten waarvoor in de provincie Flevoland een vrijstelling geldt. Aanvullend onderzoek naar deze soorten is niet noodzakelijk. Wel geldt

24 te allen tijde de zorgplicht. Dit houdt in dat indien mogelijk schadelijke effecten op soorten zoals gewone pad, bruine kikker egel en muizen zoveel mogelijk dienen te worden voorkomen. Te denken valt aan het verplaatsen van dieren naar veilige locaties buiten het werkgebied indien zij aangetroffen worden tijdens de werkzaamheden, of daar direct aan voorafgaand.

25 6 Conclusies en aanbevelingen

6.1 Beschermde gebieden

6.1.1 Wet natuurbescherming

Op basis van de afstand tot het plangebied en de aard van de werkzaamheden valt voorhand uit te sluiten dat de activiteiten de natuurlijke kenmerken van Natura 2000-gebieden zullen aantasten. Aanvullend onderzoek is niet noodzakelijk. Het aanvragen van een ontheffing of vergunning is niet nodig.

6.1.2 Verordening fysieke leefomgeving

Op basis van de afstand tot het plangebied en de aard van de werkzaamheden valt voorhand uit te sluiten dat de activiteiten negatieve effecten hebben op het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Aanvullend onderzoek is niet noodzakelijk. Het aanvragen van een vergunning is niet nodig.

6.2 Beschermde soorten

6.2.1 Soorten Vogelrichtlijn

6.2.1.1 Sperwer

De voorgenomen ontwikkelingen kunnen leiden tot schadelijke effecten op potentieel aanwezige verblijfplaatsen en functioneel leefgebied van de sperwer. Aanvullend onderzoek voor sperwer in de periode 1 april- 15 juli (door middel van 3 veldbezoeken) is noodzakelijk om de functie van het plangebied voor de sperwer in kaart te brengen. Indien nestplaatsen aanwezig en de betreffende betreffende nestboom moet worden gekapt dient een ontheffing Wet natuurbescherming in bezit te zijn voordat met de kapwerkzaamheden gestart kan worden.

6.2.1.2 Niet jaarrond beschermde nesten en Algemene vogels

Het plangebied is geschikt voor voortplantingsplaatsen algemene vogelsoorten waarvan de nesten 27 niet jaarrond beschermd zijn. In gebruik zijnde nesten mogen in principe nooit worden verstoord. Door onder andere buiten het broedseizoen (grofweg 15 maart – 15 juli) te werken zijn schadelijke effecten op nesten van deze vogels te voorkomen.

6.2.2 Soorten Habitatrichtlijn

6.2.2.1 Vleermuizen

Aanwezigheid van ruige dwergvleermuis en gewone grootoorvleermuis, in het plangebied is niet uit te sluiten. De herontwikkeling van het plangebied kan invloed hebben op aanwezige potentieel geschikte verblijfplaatsen. Hierdoor kunnen de verbodsbepalingen Art 3.5 lid 2 en 4 (zie Tabel 1) van de Wnb worden overtreden. Aanvullend onderzoek is nodig in de periode 15 april tot en 1 oktober middels 4 bezoeken, om te bepalen of voortplantingsplaatsen en/of vaste rust- en verblijfplaatsen van ruige dwergvleermuis en gewone grootoorvleermuis aanwezig zijn. De tussenliggende tijd tussen de veldonderzoeken is minimaal 20 dagen. De aanpak voor het aanvullend veldonderzoek is conform de eisen8 die het bevoegd gezag hieraan stelt. Indien vleermuizen aanwezig zijn en de soorten niet kunnen worden ontzien, dient een ontheffing Wet natuurbescherming in bezit te zijn voordat met de sloop- en kapwerkzaamheden kan worden gestart.

6.2.3 Nationaal beschermde soorten

Het plangebied is potentieel geschikt voor Nationaal beschermde faunasoorten waarvoor in de provincie Flevoland een vrijstellingsbesluit van kracht is. Voor deze soorten is er geen ontheffing vereist en aanvullend onderzoek is niet noodzakelijk. Wel geldt voor deze soorten de algemene zorgplicht. Dit houdt in dat indien mogelijk schadelijk effect op soorten zoals gewone pad, bruine kikker, egel en (spits)muizen zoveel mogelijk dient te worden voorkomen. Te denken valt aan het verplaatsen van dieren naar veilige locaties buiten het werkgebied indien zij aangetroffen worden tijdens de werkzaamheden.

6.3 Aanbevelingen

Los van de onderzoeksresultaten, maar als duurzame inrichtingsmaatregel “natuurinclusief bouwen”, heeft het de ecologische voorkeur om rekening te houden met flora en fauna in het nieuwe ontwerp.

• Behoud zoveel mogelijk bomen in het plangebied. Dit verhoogt de natuurkwaliteit binnen het plangebied. Ecologisch waardevolle bomen kunnen door de deskundig ecoloog worden 8 Vleermuisprotocol 2017 28 aangewezen.

• Maak gebruik van inheems gebiedseigen plantmateriaal.

• Streef naar inpassing van planten en dieren die in en rond het plangebied hun habitat (kunnen) vinden. InTabel 2, Tabel 3, Tabel 4wordt opgesomd om welke soorten het gaat. Neem contact op met de deskundig ecoloog voor inrichtingsadviezen.

• Streef naar een zo ecologisch mogelijk beheer van het groen. Doel van het beheer is dan structurele aanwezigheid van holle, oude bomen voor soorten die gebruik maken van holen. Ook lage vegetatie, struiken, rillen, wallen, etc voor kleine zoogdieren, amfibieën en vogels.

• Ecoresult B.V. kan u hierover adviseren en u kunt dit opnemen in de nieuwe situatie.

29 7 Geraadpleegde bronnen

7.1 Literatuur

Anon., 2017. Anders wonen in de Waterwijk. Atelier Dutch, Almere.

7.2 Internet

Beschermde soorten NDFF Verspreidingsatlas – https://www.verspreidingsatlas.nl/ Wilde Planten – http://wilde-planten.nl/ Reptielen en amfibieën – http://ravon.nl/ Vogels – https://www.sovon.nl/ Libellen en vlinders – https://www.vlinderstichting.nl/

Beschermde gebieden https://calculator.aerius.nl/calculator http://kaart.flevoland.nl/natuurbeheerplan/ https://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/default.aspx?main=gebieden

Kadaster https://bagviewer.kadaster.nl/

Nationale Databank Flora en Fauna http://app.quickscanhulp.nl/

Natuurwetgeving http://wetten.overheid.nl/BWBR0037552/2017-01-01#Hoofdstuk2 www.rvo.nl

PDOK – Publieke Dienstverlening op de Kaart http://pdokviewer.pdok.nl

31 Kennisdocumenten soorten https://www.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap/kennisdocumenten-soorten-ontheffingen- wet-natuurbescherming/

Spelregels EHS https://www.rijksoverheid.nl/documenten/brochures/2007/07/01/spelregels-ehs-beleidskader-voor- compensatiebeginsel-ehs-saldobenadering-en-herbegrenzen-ehs

Vleermuisprotocol 2017 http://ecoresult.nl/algemeen/vleermuisprotocol-2017/

32 Bijlage 1 Foto-impressie plangebied

Het plangebied, gezien vanuit het oosten. Foto: L. Boon, Ecoresult B.V.

Het plangebied, gezien vanuit het zuiden. Foto: L. Boon, Ecoresult B.V.

33 Potentiële nestplaats van sperwer. Foto: L. Boon, Ecoresult B.V.

34 Het plangebied, gezien vanuit het oosten. Foto: L. Boon, Ecoresult B.V.

35 Bijlage 3 Aanvullend onderzoek ecologie

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 75

Aanvullend onderzoek vleermuizen en sperwer In het kader van de Wet natuurbescherming

Plangebied: Snoekstraat, Almere Opsteller (s): J. Keyzer

Aanvullend onderzoek vleermuizen en sperwer In het kader van de Wet natuurbescherming

Ondertitel Snoekstraat, Almere Opsteller (s) J. Keyzer

Datum 07-10-19 Versienummer 01 Rapportkenmerk ER20190925v01 Aantal pagina's 21

Opdrachtgever De Alliantie Woningontwikkeling Contactpersoon F. Schielein Collegiale toets F. A. van Meurs Wijze van citeren Keyzer, J., 2019. Aanvullend onderzoek vleermuizen en sperwer. In het kader van de Wet natuurbescherming. Plangebied: Snoekstraat, Almere. Kenmerk ER20190925v02. Ecoresult B.V., Dordrecht.

Ecoresult B.V. Van Ravesteyn-erf 156 3315 DK Dordrecht 078 75 184 12 [email protected] www.ecoresult.nl

© copyright Ecoresult B.V. 2019 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteursrechthebbende. Ecoresult B.V. kan door opdrachtgever niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die voortvloeit uit gebruik van data of gegevens of door toepassing van aanbevelingen en conclusies, die zijn opgenomen in deze rapportage. INHOUDSOPGAVE

1 Inleiding...... 5 1.1 Aanleiding...... 5 1.2 Onderzoeksvragen...... 5 1.3 Leeswijzer...... 5 2 Beschrijving activiteit...... 7 2.1 Locatie...... 7 2.2 Beschrijving...... 7 2.3 Voorgenomen ontwikkelingen...... 8 2.4 Planning...... 8 3 Onderzoek beschermde soorten...... 9 3.1 Werkwijze...... 9 3.2 Volledigheid onderzoek...... 10 3.3 Resultaten aanvullend onderzoek...... 11 4 Effectbeoordeling...... 17 4.1 Vleermuizen...... 17 4.2 Sperwer...... 17 5 Conclusies en aanbevelingen...... 19 5.1 Conclusies...... 19 5.2 Aanbevelingen...... 19 6 Literatuur...... 21 1 Inleiding

In opdracht van De Alliantie Woningontwikkeling heeft Ecoresult B. V. een aanvullend onderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid van vleermuizen en sperwer ter plaatse van de Snoekstraat te Almere.

1.1 Aanleiding

De aanleiding betreft de bouw van een woonzorgvoorziening binnen het plangebied waarvoor het plangebied compleet bouwrijp wordt gemaakt. Uit een verkennend veldonderzoek uitgevoerd door Ecoresult B.V. in 20171 is gebleken dat in het plangebied potenties aanwezig zijn voor voortplantings- en vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen (gewone grootoorvleermuis en ruige dwergvleermuis) en vaste rust- en verblijfplaatsen van sperwer. Zodoende was aanvullend onderzoek naar deze soortgroepen noodzakelijk om te vast te stellen of deze soorten inderdaad aanwezig zijn en zo ja, hoe in het kader van de Wet natuurbescherming gehandeld dient te worden. In voorliggende rapportage worden de onderzoeksresultaten beschreven.

1.2 Onderzoeksvragen

In het onderzoek worden 5 onderzoeksvragen beantwoord: 1. Zijn vleermuizen en sperwer aanwezig? 2. Welke functie(s) heeft het object of het gebied voor vleermuizen en sperwer? 3. Blijft de functionaliteit van de voortplantingsplaatsen en vaste rust- of verblijfplaatsen behouden? 4. Welke eigenschappen van het object of gebied moeten gemitigeerd of gecompenseerd worden? 5. Is een ontheffing Wet natuurbescherming nodig?

1.3 Leeswijzer

In deze rapportage worden allereerst het plangebied en de geplande activiteiten beschreven. Hierna volgt een beschrijving van de werkwijze van het onderzoek, de resultaten van het onderzoek en een effectbepaling van de geplande werkzaamheden. Aansluitend wordt beschreven welke maatregelen genomen dienen te worden negatieve effecten te voorkomen of te verminderen. Er wordt afgesloten met de conclusies en

1 Keyzer, 2017. 5 aanbevelingen.

6 2 Beschrijving activiteit

2.1 Locatie

Het plangebied is gelegen aan de rand van de bebouwde kom van de in de wijk Waterwijk, te Almere, gemeente Almere, Provincie Flevoland.

Afbeelding 1: Ligging van het plangebied (rood omlijnd). Voor de regionale ligging, zie kaartinzet rechtsboven. Bron: PDOK. 2.2 Beschrijving

• Het plangebied wordt omgrensd door de Snoekstraat, Barracudastraat en Kreeftstraat. • In het plangebied zijn gazons, speelweides (met speeltoestellen) met daarop solitaire bomen, een boomgroep met ondergroei en enkele hagen aanwezig. • In het plangebied aanwezige bomen zijn eik, linde, wilg, berk, hazelaar, taxus, gewone esdoorn. Stamdoorsnede varieert sterk: van smal tot volwassen bomen.

7 Hoogte varieert van enkele meters tot 20 meter. • Door het plangebied loopt een fiets/wandelpad heen. • Bebouwing is binnen het plangebied afwezig. • Open water (zoals vijvers) is afwezig. Ten zuiden van het plangebied ligt een grote waterpartij, de Leeghwaterplas. • Groengebieden in de wijdere omgeving betreffen het Bos der Onverzettelijken en het Hanny Schaftpark. • Het plangebied maakt deel uit van een woonwijk met flats en eengezinswoningen.

2.3 Voorgenomen ontwikkelingen

Het betreft de bouw van een appartementencomplex met 47 wooneenheden, geschikt voor bewoning door ouderen. De appartementen worden gesitueerd in een u-vorm rondom een centrale binnentuin met een kleine boomgaard. Hiertoe wordt alle beplanting gekapt en het plangebied bouwrijp gemaakt. Vervolgens zal het plangebied bebouwd worden.

2.4 Planning

De exacte planning van de voorgenomen ontwikkelingen is op dit moment nog niet bekend.

8 3 Onderzoek beschermde soorten

3.1 Werkwijze

De volgende soorten/soortgroepen zijn onderzocht:

Vleermuizen: Onderzoek naar de aanwezigheid van verblijfplaatsen en functioneel leefgebied conform de condities en methodiek van het meest actuele vleermuisprotocol (Vleermuisprotocol 2017). In de periode 15 mei t/m 15 juli was het onderzoek gericht op het vaststellen van aanwezigheid van zomerverblijfplaatsen. In de periode 15 augustus t/m 30 september was het onderzoek gericht op het vaststellen van paarverblijfplaatsen. Tijdens alle veldbezoeken is gekeken naar de de aanwezigheid van functioneel leefgebied (vliegroute en foerageergebied).

Sperwer: Onderzoek naar de aanwezigheid van vaste rust- en verblijfplaatsen en functioneel leefgebied van sperwer binnen het plangebied tussen 1 maart en 15 juli middels drie bezoeken conform de condities en methodiek van de telrichtlijnen van sperwer2.

In tabel 1 en 2 is een overzicht gegeven van de het aanvullend onderzoek, de onderzoeksmomenten, weersomstandigheden en betrokken ecologisch deskundigen. Alle betrokken deskundigen hebben aantoonbare ervaring op het gebied van inventariseren van de betrokken soortgroepen. De veldbezoeken zijn uitgevoerd onder goede weersomstandigheden, conform de telrichtlijnen van sperwer en het vleermuisprotocol 2017. Er is gebruik gemaakt van batdetectors (Petterson D240X), opnameapparatuur (Edirol) en zaklamp en een verrekijker.

2 https://www.sovon.nl/nl/soort/2690 9 ) C ) ° t

) f (

B r m (

u t m u h ( t

c a g a r r a e l k s p r d e n m i e Datum Type onderzoek Moment Onderzoeker e T N W Vaste rust- en 25-03-2019 Verblijfplaatsen Sperwer 08:00 – 12:00 M. de Vries 8 0 4 Vaste rust- en 02-05-2019 Verblijfplaatsen Sperwer 08:00 – 12:00 K. van Veen 10 0 2 Vaste rust- en 24-06-2019 Verblijfplaatsen Sperwer 08:00 – 12:00 M. van der Neut 25 0 2 Tabel 1: Onderzoeksmomenten sperwer met weergegevens gecorrigeerd met eigen waarnemingen in het veld. ) ) C t º ) f (

B r ( m

u t m u h ( t

c a g a r r a e l k s p r d e

Type n m i e Datum onderzoek Onderzoek Moment Onderzoekers e T N W Zomer- en kraamverblijfpl aatsen, functioneel M. van der 21-05-2019 Vleermuizen leefgebied 21:38 – 23:38 Neut 12 0 3 Zomer- en kraamverblijfpl aatsen, functioneel 26-06-2019 Vleermuizen leefgebied 22:07 – 00:07 K. van Veen 19 0 3 Zomer- en kraamverblijfpl aatsen, functioneel 09-07-2019 Vleermuizen leefgebied 03:29 – 05:29 K. van Veen 15 0 2 Paarverblijfpla atsen, functioneel 27-08-2019 Vleermuizen leefgebied 23:30 – 01:30 K. de Vries 24 0 1 Paarverblijfpla atsen, functioneel 16-09-2019 Vleermuizen leefgebied 22:30 – 00:30 K. de Vries 14 0 1 Tabel 2: Onderzoeksmomenten vleermuisonderzoek, met weergegevens van eigen waarnemingen in het veld.

3.2 Volledigheid onderzoek

Het onderzoek is uitgevoerd volgens de voor die soort(groep) geldende standaarden. De onderzoeksperiode voor al de betreffende soorten is optimaal. De inventarisatie blijft echter een steekproef. Het is dan ook mogelijk dat soorten en functies niet waargenomen zijn, terwijl dat ze op een ander tijdstip wel aanwezig zijn. Dit is echter acceptabel, de Wet natuurbescherming vraagt een initiatiefnemer om alles te doen wat redelijkerwijs van hem verwacht kan worden. Met de gekozen methode en inspanning is hieraan dan ook voldoende invulling gegeven.

10 3.3 Resultaten aanvullend onderzoek

3.3.1 Vleermuizen

Aangetroffen soorten Gedurende de veldonderzoeken zijn 4 vleermuissoorten waargenomen • Gewone dwergvleermuis. • Ruige dwergvleermuis. • Rosse vleermuis. • Laatvlieger

Afbeelding 2: Waargenomen vleermuizen in en rondom het plangebied. De rondjes betreffen waarnemingen van gewone dwergvleermuis. De kruisjes betreffen waarnemingen van ruige dwergvleermuis. De driehoeken betreffen waarnemingen van rosse vleermuis. De vierkanten betreffen waarnemingen van laatvlieger. Kaartbron: PDOK.

11 3.3.1.1 Gewone dwergvleermuis

Tijdens alle veldbezoeken in het kader van het vleermuisonderzoek (zie Tabel 2) werden er 37 waarnemingen van gewone dwergvleermuis verricht (zie 3). In het plangebied zijn geen verblijfplaatsen van gewone dwergvleermuis vastgesteld. Tijdens het aanvullend onderzoek zijn er buiten het plangebied geen verblijfplaatsen van gewone dwergvleermuis vastgesteld.

Afbeelding 3: Waargenomen gewone dwergvleermuizen en waargenomen gedrag. Kaartbron: PDOK. Toelichting: • In en rondom het plangebied zijn foeragerende en overvliegende exemplaren van gewone dwergvleermuis waargenomen. Het ging hier om diffuus gebruik van het landschap met lage aantallen per veldbezoek. Het gebied wordt gebruikt echter gaat het niet om essentieel functioneel leefgebied. In de omgeving zijn voldoende alternatieven aanwezig. • Rondom het plangebied zijn meerdere roepende exemplaren van gewone dwergvleermuis waargenomen echter waren deze niet te linken aan de bomen in het plangebied. Er zijn geen verblijfplaatsen van gewone dwergvleermuis vastgesteld in het plangebied. • De overige waarnemingen betreffen overvliegende en foeragerende exemplaren welke diffuus gebruik maken van het plangebied en de directe omgeving van het plangebied.

12 3.3.1.2 Ruige dwergvleermuis

Tijdens alle veldbezoeken in het kader van het vleermuisonderzoek (tabel 3) werden er 11 waarnemingen van ruige dwergvleermuizen verricht (zie 4).

Afbeelding 4: Waargenomen ruige dwergvleermuizen en waargenomen gedrag. Kaartbron: PDOK. Toelichting: • In het plangebied zijn geen waarnemingen gedaan van foeragerende dan wel overvliegende ruige dwergvleermuizen. • Rondom het plangebied zijn enkele foeragerende en overvliegende ruige dwergvleermuizen waargenomen. • In de directe omgeving van het plangebied zijn enkele paarverblijfplaatsen van ruige dwergvleermuizen aangetroffen. Deze bevinden zich o.a. op de gevels van Barracudastraat 14, Barracudastraat 16 en Kreeftstraat 2. • Tijdens het veldbezoek op 16-09-2019 werd er een baltsend exemplaar voor de gevels van Snoekstraat 36 – 96 waargenomen. Dit exemplaar had verder geen binding met het plangebied. • In het plangebied zijn geen verblijfplaatsen van ruige dwergvleermuis aanwezig. Buiten het plangebied zijn minimaal 3 paarverblijfplaatsen van ruige dwergvleermuis aangetroffen. • In en rondom het plangebied zijn enkele overvliegende exemplaren van ruige dwergvleermuis waargenomen. Het plangebied maakt geen deel uit van essentieel 13 functioneel leefgebied.

3.3.1.3 Rosse vleermuis

Tijdens de veldbezoeken 26-06-2019 en 27-08-2019 werden er in totaal vier overvliegende exemplaren van een rosse vleermuis waargenomen. Deze exemplaren vlogen hoog over en hadden geen binding met het plangebied.

Afbeelding 5: Waargenomen rosse vleermuizen en waargenomen gedrag. Kaartbron: PDOK.

3.3.1.4 Laatvlieger

Tijdens de veldbezoeken 26-06-2019 en 27-08-2019 werden er in totaal twee exemplaren van laatvlieger waargenomen. Het exemplaar welke werd waargenomen op 26-6-2019 betrof een overvliegend individu (richting het zuiden). De andere waarneming op 27-08- 2019 betrof een foeragerend exemplaar (zie Afbeelding 6).

14 Afbeelding 6: Waargenomen laatvliegers en waargenomen gedrag. Kaartbron: PDOK. 3.3.2 Sperwer

Tijdens de veldbezoeken op 25-03-2019, 02-05-2019 en 24-06-2019 zijn er geen waarnemingen gedaan van sperwer in en rondom het plangebied. Aanwezigheid van sperwer binnen het plangebied is hiermee uitgesloten.

15 4 Effectbeoordeling

4.1 Vleermuizen

In voorgaand hoofdstuk zijn de resultaten van het aanvullend onderzoek beschreven. In het plangebied zijn geen vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig. Daarnaast maakt het plangebied geen deel uit van essentieel functioneel leefgebied. Er wordt diffuus gebruik gemaakt van het landschap en de directe omgeving. Het wegnemen van het groen in het plangebied zal geen effect hebben op de lokale vleermuispopulaties. De Wet natuurbescherming wordt niet overtreden.

4.2 Sperwer

In het plangebied zijn geen voortplantingsplaatsen en vaste rust- en verblijfplaatsen van sperwer aanwezig. De Wet natuurbescherming wordt niet overtreden.

17 5 Conclusies en aanbevelingen

5.1 Conclusies

In opdracht van De Alliantie Woningontwikkeling heeft Ecoresult B. V. een aanvullend onderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid van vleermuizen en sperwer ter plaatse van de Snoekstraat te Almere. De veldonderzoeken zijn uitgevoerd onder de condities en methodiek van de relevante kennisdocumenten, door een ecologen van Ecoresult B.V. met aantoonbare ervaring op het gebied van inventariseren van de specifieke soortgroepen. Dit onderzoek heeft de volgende resultaten opgeleverd:

Vleermuizen • In het plangebied zijn geen vaste rust- en verblijfplaatsen aanwezig van vleermuizen. • Het plangebied functioneert niet als essentieel functioneel leefgebied. • Het aanvragen van een ontheffing op de Wet natuurbescherming ten aanzien van vleermuizen is niet nodig.

Sperwer • In het plangebied zijn geen vaste rust- en verblijfplaatsen aanwezig van sperwer. • Rondom het plangebied zijn tevens geen vaste rust- en verblijfplaatsen van sperwer waargenomen.

5.2 Aanbevelingen

5.2.1 Zorgplicht

De Wet natuurbescherming erkent de intrinsieke waarde van het in het wild levende dier. Dat betekent dat voor de wet alle dieren van onvervangbare waarde zijn en dat mensen daar niet onzorgvuldig mee mogen omspringen. Vanuit deze gedachte is de zorgplicht ontstaan. De zorgplicht houdt in dat iedereen ‘voldoende zorg’ in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende dieren en planten (en dus niet alleen de beschermde) en hun leefomgeving. Dit is een algemene fatsoenseis die voor iedereen geldt. Concreet betekent dit dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten 19 nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken. Dit houdt bijvoorbeeld in dat wanneer men in het werkterrein een egel aantreft, deze buiten het werkterrein geplaatst dient te worden of de kans moet krijgen om op eigen kracht het werkterrein te verlaten.

5.2.2 Natuur inclusief bouwen

Los van de onderzoeksresultaten, heeft het de ecologische voorkeur om rekening te houden met de wensen van flora en fauna bij de toekomstige inrichting van het plangebied. Dit in het kader van de duurzame inrichtingsmaatregel: “inclusief inrichten voor flora en fauna”. Ecoresult B.V. kan u hierover adviseren en dit opnemen in het ecologisch werkprotocol. Bij dit specifieke plangebied kan gedacht worden aan het creëren van permanente voorzieningen voor de huismus, gierzwaluwen en vleermuizen.

20 6 Literatuur

Meurs, F. A. van & Keyzer, J., 2017. Natuurtoets. In het kader van de Wet natuurbescherming en Verordening ruimte. Plangebied: Snoekstraat, Almere. Rapportkenmerk ER20170831v01. Ecoresult B.V., Dordrecht.

PDOK (Publieke Dienstverlening Op Kaart) https://www.pdok.nl/

Kennisdocumenten https://www.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap/kennisdocumenten-soorten- ontheffingen-wet-natuurbescherming/

Vleermuisprotocol 2017 http://www.netwerkgroenebureaus.nl/werken-aan-kwaliteit/vleermuisprotocol

21 Bijlage 4 Rapportage stikstofdepositie bouwfase

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 95 Dit document bevat rekenresultaten van AERIUS Calculator. Het betreft de hoogst berekende stikstofbijdragen per stikstofgevoelig Natura 2000-gebied, op basis van rekenpunten die overlappen met habitattypen en/of leefgebieden die aangewezen zijn in het kader van de Wet natuurbescherming, gekoppeld aan een aangewezen soort, of nog onbekend maar mogelijk wel relevant.

De berekening op basis van stikstofemissies gaat uit van de componenten ammoniak (NH3) en/of stikstofoxide (NOx).

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in Calculator. Voor meer toelichting verwijzen wij u naar de website www.aerius.nl.

Berekening Situatie 1 Kenmerken Samenvatting emissies Depositieresultaten Gedetailleerde emissiegegevens

Verdere toelichting over deze PDF kunt u vinden in een bijbehorende leeswijzer. Deze leeswijzer en overige documentatie is te raadplegen via: https://www.aerius.nl/handleidingen-en-leeswijzers.

Rf8n98u7Spfr (25 februari 2020) pagina 1/6 Resultaten

Contact Rechtspersoon Inrichtingslocatie

- -, - -

Activiteit Omschrijving AERIUS kenmerk

Leegwaterhof-bouwfase Rf8n98u7Spfr

Datum berekening Rekenjaar Rekenconfiguratie

25 februari 2020, 12:58 2020 Berekend voor natuurgebieden

Totale emissie Situatie 1

NOx 225,79 kg/j

NH3 < 1 kg/j

Resultaten Natuurgebied Hectare met hoogste bijdrage Uw berekening heeft geen depositieresultaten opgeleverd boven 0,00 mol/ha/jr. (mol/ha/j)

Toelichting -

Resultaten Situatie 1 Rf8n98u7Spfr (25 februari 2020) pagina 2/6 Resultaten

Locatie Situatie 1

Bron Emissie NH3 Emissie NOx Emissie Sector Situatie 1 Bouwfase - 205,79 kg/j Mobiele werktuigen | Bouw en Industrie

Bouwverkeer < 1 kg/j 20,00 kg/j Wegverkeer | Binnen bebouwde kom

Resultaten Situatie 1 Rf8n98u7Spfr (25 februari 2020) pagina 3/6 Resultaten

Emissie Naam Bouwfase (per bron) Locatie (X,Y) 144840, 488828 Situatie 1 NOx 205,79 kg/j

Voertuig Omschrijving Brandstof Uitstoot Spreiding Warmte Stof Emissie verbruik hoogte (m) inhoud (l/j) (m) (MW)

STAGE III A, 130 – Kraan 10.240 NOx 113,54 kg/j 560 kW, bouwjaar 2006/01, Cat. H

STAGE III A, 130 – Heistelling 1.920 NOx 21,29 kg/j 560 kW, bouwjaar 2006/01, Cat. H

STAGE III A, 130 – Graafmachine 1.280 NOx 14,19 kg/j 560 kW, bouwjaar 2006/01, Cat. H

STAGE III A, 130 – Overige 5.120 NOx 56,77 kg/j 560 kW, bouwjaar 2006/01, Cat. H

Resultaten Situatie 1 Rf8n98u7Spfr (25 februari 2020) pagina 4/6 Resultaten

Naam Bouwverkeer Locatie (X,Y) 144601, 489334 NOx 20,00 kg/j NH3 < 1 kg/j

Soort Voertuig Aantal voertuigen Stof Emissie

Euroklasse Bestelauto diesel 10,0 / etmaal NOx 5,59 kg/j 2,0-3,5 ton GVW - NH3 < 1 kg/j Euro 3

Euroklasse Vrachtauto diesel > 750,0 / jaar NOx 14,41 kg/j 20 ton GVW - Euro 3 NH3 < 1 kg/j

Resultaten Situatie 1 Rf8n98u7Spfr (25 februari 2020) pagina 5/6 Resultaten

Disclaimer Hoewel verstrekte gegevens kunnen dienen ter onderbouwing van een vergunningaanvraag, kunnen er geen rechten aan worden ontleend. De eigenaar van AERIUS aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de inhoud van de door de gebruiker aangeboden informatie. Bovenstaande gegevens zijn enkel bruikbaar tot er een nieuwe versie van AERIUS beschikbaar is. AERIUS is een geregistreerd handelsmerk in Europa. Alle rechten die niet expliciet worden verleend, zijn voorbehouden.

Rekenbasis Deze berekening is tot stand gekomen op basis van: AERIUS versie 2019A_20200211_3b24c29c22 Database versie 2019A_20200212_3b24c29c22 Voor meer informatie over de gebruikte methodiek en data zie: https://www.aerius.nl/nl/factsheets/release/aerius-calculator-2019A

Resultaten Situatie 1 Rf8n98u7Spfr (25 februari 2020) pagina 6/6 Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 102 Bijlage 5 Rapportage stikstofdepositie gebruiksfase

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 103 Dit document bevat rekenresultaten van AERIUS Calculator. Het betreft de hoogst berekende stikstofbijdragen per stikstofgevoelig Natura 2000-gebied, op basis van rekenpunten die overlappen met habitattypen en/of leefgebieden die aangewezen zijn in het kader van de Wet natuurbescherming, gekoppeld aan een aangewezen soort, of nog onbekend maar mogelijk wel relevant.

De berekening op basis van stikstofemissies gaat uit van de componenten ammoniak (NH3) en/of stikstofoxide (NOx).

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in Calculator. Voor meer toelichting verwijzen wij u naar de website www.aerius.nl.

Berekening Situatie 1 Kenmerken Samenvatting emissies Depositieresultaten Gedetailleerde emissiegegevens

Verdere toelichting over deze PDF kunt u vinden in een bijbehorende leeswijzer. Deze leeswijzer en overige documentatie is te raadplegen via: https://www.aerius.nl/handleidingen-en-leeswijzers.

RZffn7svvJWK (25 februari 2020) pagina 1/5 Resultaten

Contact Rechtspersoon Inrichtingslocatie

- -, - -

Activiteit Omschrijving AERIUS kenmerk

Leegwaterhof gebruiksfase RZffn7svvJWK

Datum berekening Rekenjaar Rekenconfiguratie

25 februari 2020, 12:53 2020 Berekend voor natuurgebieden

Totale emissie Situatie 1

NOx 61,37 kg/j

NH3 3,69 kg/j

Resultaten Natuurgebied Hectare met hoogste bijdrage Uw berekening heeft geen depositieresultaten opgeleverd boven 0,00 mol/ha/jr. (mol/ha/j)

Toelichting -

Resultaten Situatie 1 RZffn7svvJWK (25 februari 2020) pagina 2/5 Resultaten

Locatie Situatie 1

Bron Emissie NH3 Emissie NOx Emissie Sector Situatie 1 Verkeersaantrekkende werking 3,69 kg/j 61,37 kg/j Wegverkeer | Binnen bebouwde kom

Resultaten Situatie 1 RZffn7svvJWK (25 februari 2020) pagina 3/5 Resultaten

Emissie Naam Verkeersaantrekkende (per bron) werking Situatie 1 Locatie (X,Y) 144605, 489328 NOx 61,37 kg/j NH3 3,69 kg/j

Soort Voertuig Aantal voertuigen Stof Emissie

Standaard Licht verkeer 408,8 / etmaal NOx 61,37 kg/j NH3 3,69 kg/j

Resultaten Situatie 1 RZffn7svvJWK (25 februari 2020) pagina 4/5 Resultaten

Disclaimer Hoewel verstrekte gegevens kunnen dienen ter onderbouwing van een vergunningaanvraag, kunnen er geen rechten aan worden ontleend. De eigenaar van AERIUS aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de inhoud van de door de gebruiker aangeboden informatie. Bovenstaande gegevens zijn enkel bruikbaar tot er een nieuwe versie van AERIUS beschikbaar is. AERIUS is een geregistreerd handelsmerk in Europa. Alle rechten die niet expliciet worden verleend, zijn voorbehouden.

Rekenbasis Deze berekening is tot stand gekomen op basis van: AERIUS versie 2019A_20200211_3b24c29c22 Database versie 2019A_20200212_3b24c29c22 Voor meer informatie over de gebruikte methodiek en data zie: https://www.aerius.nl/nl/factsheets/release/aerius-calculator-2019A

Resultaten Situatie 1 RZffn7svvJWK (25 februari 2020) pagina 5/5 Bijlage 6 Watertoets

Gemeente Almere bestemmingsplan Barracudastraat - Snoekstraat 109

NOTITIE

PROJECT : Almere, Watertoets Snoekstraat

PROJECTNUMMER : P19-0170

ONDERWERP : Watertoets

DATUM : 28 februari 2020 OPGESTELD DOOR : J.W.M. Baan

Algemeen Op grond van de afspraken uit de startovereenkomst WB21 dienen decentrale overheden in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf op te nemen. In die paragraaf dient te worden uiteengezet wat voor gevolgen het plan in kwestie heeft voor de water- huishouding, dat wil zeggen het grondwater en het oppervlaktewater. Deze waterpara- graaf bevat zowel het wateradvies als enkele randvoorwaarden waaraan het plan moet vol- doen. In deze notitie is de watertoets voor deze ontwikkeling opgenomen.

Beschrijving plangebied Het plan betreft de ontwikkeling van 56 appartementen in een complex ter plaatse van de Snoekstraat-Barracudastraat te Almere. Het terrein van ca. 1 ha is momenteel grotendeels groen ingericht. In de bestaande situatie bedraagt het verhard oppervlak ca. 750 m 2, zie bijlage A. In de toekomstige situatie bedraagt het verhard oppervlak ca. 4.450 m 2, zie bij- lage A. Dit resulteert in een toename van verhard oppervlak van ca. 3.700 m 2.

Tabel 1: Wijziging verhard oppervlak

OMSCHRIJVING HOEVEELHEID Huidig verhard oppervlak 750 m 2 Nieuw verhard oppervlak 4.450 m 2 Toename verhard oppervlak 3.700 m 2

Bestaande geohydrologische gesteldheid Om de geohydrologische gesteldheid in beeld te krijgen, is gebruik gemaakt van gegevens van gemeente Almere, het Actueel Hoogtebestand Nederland 3 (AHN3) en een aantal bo- ringen uit een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd door BOOT d.d. 4 april 2019. Hieruit volgen onderstaande conclusies: Í De bestaande weghoogte rondom het plangebied is gelegen op circa NAP -3,7 m. De bestaande maaiveldhoogte ter plaatse van het plangebied is gelegen op circa NAP -4,3 m. Í De ondiepe bodemopbouw bestaat hoofdzakelijk uit klei. Op een aantal plaatsen bestaat het bovenste gedeelte van de bodem uit een matig fijne, zwak siltige zandlaag tot een diepte van 0,5 tot 1,1 m-mv. Op een diepte vanaf 3,0 tot 3,5 m- mv gaat de kleilaag over in een veenlaag. Í Het plangebied is gelegen ten noorden van de Leeghwaterplas en ten westen van de Hoge Vaart. Het plangebied is gelegen in het peilvak ALM3 met een vastpeil

PROJECT Almere, Watertoets Snoekstraat DOCUMENTNUMMER P19-0170-001 1 / 7 REVISIEDATUM 28 februari 2020

van NAP -5,50 m. De Hoge Vaart ten westen en deels ten zuiden van het plange- bied is gelegen in peilvak 3.01 met een vastpeil van NAP -5,20 m. Í Op basis van 2 meetpunten van het gemeentelijk grondwatermeetnet (circa 900 m ten westen van het plangebied) varieert de grondwaterstand in het afgelopen jaar van NAP -3,6 m tot NAP -5,0 m. In de omgeving van het plangebied is drainage aanwezig ter plaatse van de bebouwing, in de rijbaan is geen drainage aanwezig.

Beleid Het algemene waterbeleid dat op het plangebied van toepassing is, staat beschreven in het Waterbeleid in de 21 e eeuw (WB21) van de Rijksoverheid, het Omgevingsplan Water 2015 van de provincie Flevoland en het Waterbeheerplan 2016-2021 van het waterschap Zuiderzeeland.

Op Europees, nationaal en stroomgebiedsniveau wordt gewerkt aan de Kaderrichtlijn Wa- ter (KRW). De KRW streeft naar duurzame en robuuste watersystemen. Basisprincipes van het nationaal en Europees beleid zijn: meer ruimte voor water, voorkomen van afwenteling van de waterproblematiek in ruimte of tijd en stand-still (géén verdere achteruitgang in de huidige (2000) chemische en ecologische waterkwaliteit).

Het bovenstaande resulteert in twee drietrapsstrategieën die zijn vastgelegd in de Nota Ruimte (2006):

Í Waterkwantiteit (vasthouden, bergen, afvoeren) Í Waterkwaliteit (schoonhouden, scheiden, zuiveren)

De trits voor waterkwantiteit betekent dat neerslag bij voorkeur wordt vastgehouden op de plaats waar het valt. Indien vasthouden niet mogelijk is, wordt neerslag geborgen in oppervlaktewater. De trits voor waterkwaliteit houdt in dat gestreefd moet worden naar het voorkomen van verontreinigingen. Indien schoonhouden niet mogelijk is, worden schone en vervuilende bronnen gescheiden.

De Deltabeslissing Ruimtelijke adaptatie, onderdeel van het Deltaprogramma 2015, schrijft voor dat rijk, provincies, gemeenten en waterschappen het klimaatbestendig en waterrobuust inrichten van de ruimtelijke omgeving moeten opnemen in het beleid. Doel van de Deltabeslissing Ruimtelijke adaptatie is het sturen van het veranderingsproces om het klimaatbestendig en waterrobuust inrichten van Nederland een vanzelfsprekend on- derdeel te maken van ruimtelijke (her)ontwikkeling. Hierbij wordt het uitgangspunt gehan- teerd dat bij (her)ontwikkelingen geen extra risico op schade en slachtoffers mag ontstaan voor zover dat redelijkerwijs haalbaar is.

Met ingang van 1 januari 2016 is het Waterbeheerplan 2016-2021 van het waterschap Zui- derzeeland van kracht. Het waterbeheerplan beschrijft wat het waterschap in de planperi- ode wil bereiken en hoe ze dat wil doen.

Verder beschikt waterschap Zuiderzeeland over een verordening: Keur Waterschap Zuider- zeeland 2017 Hierin staan de geboden en verboden voor de manier van inrichten, gebruik en onderhoud van waterkeringen, oppervlaktewaterlichamen, bergingsgebieden, onder- steunende kunstwerken en grondwater. Van alle verboden werken en/of werkzaamheden

PROJECT Almere, Watertoets Snoekstraat DOCUMENTNUMMER P19-0170-001 2 / 7 REVISIEDATUM 28 februari 2020

die niet voldoen aan de criteria van de algemene regels, kan vergunning worden aange- vraagd.

Voor de projectlocatie geldt Voor het versneld afvoeren van hemelwater richting een op- pervlaktewaterlichaam door een toename aan verhard oppervlak geldt vanuit de Keur Wa- terschap Zuiderzeeland 2017 een verbod. Vrijstelling op het verbod wordt verleend wan- neer de toename aan verhard oppervlak minder is dan 750 m2.

Hemelwater en riolering Waterberging: Het watersysteem van waterschap Zuiderzeeland, zowel in landelijk als in stedelijk gebeid, is in 2015 op orde. Het hele beheergebied voldoet aan de vastgestelde normen. Voor het stedelijk gebied geldt dat bij een T=100-situatie geen inundatie op mag treden.

Binnen het plangebied is sprake van een toename van verhard oppervlak van ca. 3.700 m 2. Om wateroverlast als gevolg van versnelde afvoer vanaf dit verhard oppervlak te voorko- men, zijn compenserende maatregelen vereist.

Uit gegevens van het waterschap Zuiderzeeland volgt dat de toename gecompenseerd moet worden in 5,5 % oppervlaktewater. Conform de beleidsregel ‘Compensatie toename verharding en versnelde afvoer’ hoort bij deze compensatie-eis een maximaal toelaatbare peilstijging van 0,8 tot 1,0 m. Bij een peilstijging van 1,0 m zou het extra bergend ver- mogen in het oppervlaktewatersysteem als gevolg van de compensatie van het verhard op- pervlak 204 m 3 bedragen: 3.700 ℎ ∗ 5,5% ∗ 1,0 = 204

Waterschap Zuiderzeeland heeft aangegeven dat bovenstaande rekenwijze enkel gehan- teerd mag worden in het geval van een directe verbinding met het oppervlaktewater.

Gemeente Almere heeft aangegeven dat het verwerken van het hemelwater binnen het plangebied aan de volgende eisen moet voldoen: Í Bij een bui van 70 mm in één uur mag geen wateroverlast ontstaan (water in de woningen). Í Het hemelwater wordt bij voorkeur geborgen in een wadi voorzien van een grond- verbetering en drainage in een grindkoffer omhuld met geotextiel.

Op basis van bovenstaande eisen wordt voorgesteld het hemelwater te bergen in wadi’s conform het door gemeente Almere gegeven principe die worden aangelegd aan de zuid- zijde van het appartementencomplex. Deze wadi’s worden voorzien van een overstortlei- ding op de bestaande uitstroomleiding van het hemelwaterstelsel richting het watersys- teem van het waterschap.

Uit correspondentie met het waterschap (zie bijlage B) volgt dat bij toepassing van wadi’s geen sprake is van een directe verbinding met het oppervlaktewatersysteem. Hierdoor gel- den andere bergingseisen voor het compenseren van de toename aan verhard oppervlak.

PROJECT Almere, Watertoets Snoekstraat DOCUMENTNUMMER P19-0170-001 3 / 7 REVISIEDATUM 28 februari 2020

Uit de correspondentie met het waterschap (bijlage B) volgt dat over de toename aan ver- hard oppervlak de volgende buien verwerkt moeten worden zonder toename van afvoer richting het watersysteem: Í Een bui met een volume van 58 mm in 1 uur (T100) Í Een bui met een volume van 90 mm in 12 uur (T100)

Gezien de beperkte infiltratiecapaciteit van de bodem is de bui van 90 mm in 12 uur maat- gevend voor het dimensioneren van de wadi. Door een wadi met een bergingscapaciteit van 90 mm te creëren, kan de bui van 90 mm in 12 uur, onafhankelijk van het verloop van de bui, volledig in de wadi geborgen worden. Hiermee is een dynamische toetsing van de wadi niet nodig.

Op basis van de genoemde uitgangspunten bedraagt de benodigde bergingscapaciteit van de wadi: 3.700 ℎ ∗ 90 = 333

Om te voldoen aan de bergingsbehoefte van 333 m3 zijn wadi’s ontworpen met de eigen- schappen als weergegeven in tabel 2.

Tabel 2: Eigenschappen wadi's

OMSCHRIJVING HOEVEELHEID Diepte: 0,40 m Maximale waterdiepte: 0,30 m Taludhelling: 1:3 Totaal bodemoppervlak: 978 m2 Totaal oppervlak bij maximale peilopzet: 1.264 m2 Totaal bergend vermogen: 338 m3 (91 mm)

Om wateroverlast bij een bui van 70 mm in één uur te voorkomen, moeten de afvoerlei- dingen richting de wadi voldoende robuust ontworpen worden, het rioolontwerp is weer- gegeven in bijlage C. Door het appartementencomplex voldoende hoog te leggen ten op- zichte van het omliggend maaiveld, wordt oppervlakkige afstroming van water op straat richting het appartementencomplex voorkomen.

Tabel 3: Wateropgave

OMSCHRIJVING HOEVEELHEID Bergingsnorm Zuiderzeeland 90 mm over toename verhard oppervlak Bergingsnorm Almere Geen wateroverlast bij 70mm in een uur Maatgevende waterberging 333 m3 Bergend vermogen wadi’s 338 m3 (5 m3 bergingsoverschot)

Dimensionering HWA-stelsel: Het hemelwater vanaf de appartementencomplexen en de omliggende verharding wordt middels een hemelwaterriool afgevoerd naar de wadi’s. De parkeerplaatsen rondom het plangebied zijn georiënteerd richting de bestaande rijbanen en wateren af via het be- staande hemelwaterstelsel. De overige verharding rondom de bebouwing watert middels kolken af richting de wadi’s.

PROJECT Almere, Watertoets Snoekstraat DOCUMENTNUMMER P19-0170-001 4 / 7 REVISIEDATUM 28 februari 2020

De daken van de appartementen wateren richting de binnenzijde van het complex af en de balkons wateren af naar de buitenzijde van het complex. Om deze reden wordt zowel aan de binnen, als aan de buitenzijde van het complex een hemelwaterstreng aangelegd.

Als uitgangspunt wordt aangehouden dat de minimaal toepasbare diameter van het he- melwaterstelsel ø315 mm bedraagt. Deze diameter wordt getoetst op de intensiteit van een bui waarbij in één uur tijd 70 mm neerslag valt. De intensiteit hiervan bedraagt 190 l/s.ha. Aan het eind van een bui van 70 mm in één uur bedraagt de waterdiepte in de wadi circa 0,25 m. Met dit waterniveau is de maatgevende streng getoetst. Het resultaat van deze statische toetsing is weergegeven in tabel 4. In figuur 1 is de maatgevende streng met het bijbehorende afvoerend oppervlak (bebouwing en verharding binnen rood kader) weergegeven.

Figuur 1: Afvoerend oppervlak op maatgevende streng

PROJECT Almere, Watertoets Snoekstraat DOCUMENTNUMMER P19-0170-001 5 / 7 REVISIEDATUM 28 februari 2020

Tabel 4: Toetsing diameter HWA-streng

OMSCHRIJVING Neerslagsituatie Bui 70 mm in één uur Intensiteit 190 l/s.ha Afwaterend oppervlak op maatgevende streng 1.650 m2 Benodigde afvoercapaciteit bij intensiteit 31,4 l/s Maatgevende strenglengte 100 m Maatgevend maaiveldniveau NAP -3,50 m Niveau halfgevulde wadi NAP -3,90 m Beschikbaar energie verhang 4 mm/m Capaciteit PVC ø315 mm 55,7 l/s

Uit tabel 4 komt naar voren dat de capaciteit de HWA-riolering ø315 mm ruim voldoet. Hiermee kan een bui van 70 mm in één uur volledig worden afgevoerd naar de wadi zon- der het optreden van water op straat. Bij meer extreme neerslag zal eventueel optredend water-op-straat zodanig oppervlakkig afstromen dat dit niet richting het appartementen- complex stroomt.

Overige randvoorwaarden: De wadi’s worden conform het door gemeente Almere gegeven principe voorzien van drains. Voorgesteld wordt deze drains aan te sluiten op de aan te leggen hemelwater in de straten rondom het plangebied. Op deze wijze worden de wadi’s vertraagd geledigd in circa 24 uur richting het hemelwaterstelsel.

Voorgesteld wordt het plangebied dusdanig in te richten dat tijdens een zeer extreme bui waarbij de wadi’s volledig gevuld zijn, het overtollig hemelwater oppervlakkig afgevoerd wordt richting de omliggende rijbaan, zodat voorkomen wordt dat oppervlakkig afstro- mend hemelwater in de woningen stroomt.

Al het afstromend oppervlak valt onder de classificatie ‘schoon hemelwater’ conform ont- werprichtlijn SA2.1 onder het streefbeeld Schoon water van waterschap Zuiderzeeland. Om vervuiling van het hemelwater te beperken, wordt geadviseerd het gebruik van uitlo- gende bouwmaterialen te voorkomen. Door toepassing van de wadi wordt het hemelwater via een bodempasssage afgevoerd richting het oppervlaktewatersysteem.

Vuilwater Het vuilwater wordt gescheiden van het hemelwater ingezameld en afgevoerd op het om- liggend vuilwaterstelsel. Gemeente Almere heeft aangegeven dat het vuilwater recht- streeks op dit stelsel afgevoerd mag worden zonder aanvullende maatregelen te treffen. Het ontwerp en de detaillering van de vuilwaterafvoer zal bij de nadere uitwerking van de planontwikkeling meegenomen worden.

Grondwater De aanlegpeilen van het appartementencomplex, de wandelpaden en de parkeerplaatsen zullen worden afgestemd op de bestaande woningen, straatpeilen en maaiveldhoogten. Gemeente Almere heeft aangegeven dat voor de verharding rekening gehouden moet wor-

PROJECT Almere, Watertoets Snoekstraat DOCUMENTNUMMER P19-0170-001 6 / 7 REVISIEDATUM 28 februari 2020

den met een ontwateringsdiepte van 0,7 m en het minimale vloerpeil van het appartemen- tencomplex NAP -3,45 m bedraagt. Daarnaast heeft gemeente Almere aangegeven dat bin- nen het plangebied waarschijnlijk drainage aangelegd moet worden om voldoende ontwa- tering te waarborgen. Het ontwerp en de detaillering van dit drainagestelsel zal bij de na- dere uitwerking van de planontwikkeling meegenomen worden.

Het plan is niet gelegen in een grondwaterbeschermingsgebied. In en om het plangebied is geen grondwateroverlast bekend. Ingrepen voorkomend uit dit plan zullen geen bodem- lagen aantasten als gevolg waarvan het grondwatersysteem verandert.

Oppervlaktewater Het plan ligt niet binnen de kern- of beschermingszone van een waterkering. Het is daarom niet te verwachten dat het plan van invloed zal zijn op de veiligheid van een wa- terkering.

Het plan veroorzaakt geen nadelige gevolgen voor of door het oppervlaktewatersysteem in de omgeving.

PROJECT Almere, Watertoets Snoekstraat DOCUMENTNUMMER P19-0170-001 7 / 7 REVISIEDATUM 28 februari 2020

Bijlage A

Overzicht verhard oppervlak Huidige en toekomstige situatie

Bijlage Legenda Projectgebied Rijbaan: 50 m2 Parkeren: 200 m2 Voetpad: 500 m2 Groen: 9.100 m2 BGT

0 10 20 30 m

Waterwijk - Almere Bestaande situatie

Project: Watertoets Snoekstraat Almere Projectcode: P19-0170 Formaat: A3 liggend Schaal: 1:500 Getekend: MBA Vrijgave: BDI Datum: 16 april 2019 Laatste revisie: - Legenda Projectgebied Bebouwing: 1.950 m2 Rijbaan: 100 m2 Parkeren: 900 m2 Voetpad: 1.500 m2 Groen: 5.400 m2 BGT

0 10 20 30 m

Waterwijk - Almere Toekomstige situatie

Project: Watertoets Snoekstraat Almere Projectcode: P19-0170 Formaat: A3 liggend Schaal: 1:500 Getekend: MBA Vrijgave: BDI Datum: 16 april 2019 Laatste revisie: -

Bijlage B

Correspondentie met hydroloog waterschap betreffende benodigde compensatie

Bijlage Van: Koenders, Joost Aan: Maarten Baan Cc: Gorlee, Irene Onderwerp: RE: Watertoets ontwikkeling appartementencomplex Snoekstraat Almere Datum: woensdag 24 juli 2019 10:30:59

Beste Maarten, Volgens mij klopt jouw interpretatie wel, maar veel is mij ook nog onduidelijk. Aanvankelijk wordt in onderstaande mail uitgegaan van kratten / een wadi en een oppervlak van 3.700 m2 Later wordt gesproken over een groen dak en ook in combinatie met een wadi. In de onderstaande berekening ga je uit van een oppervlak van 1.950 m2. Zoals ik heb begrepen gaan jullie een tijdsafhankelijke modelsimulatie uitvoeren met een bui die aan onderstaande criteria voldoet. Dit lijkt mij van belang omdat naar mijn idee dat mogelijk de neerslag intensiteit de infiltratie capaciteit overschrijdt. En dan loopt de het dak over naar de wadi met een bepaalde capaciteit? Ten behoeve van een aanvraag dienen constructie details zoals materialen, dimensies en hoogte nader te worden gespecificeerd. Het is inderdaad zo dat indien er geen openwater, in directe verbinding, op streefpeil niveau wordt gerealiseerd. Er sprake is van een indirecte verbinding. Dit geldt bijvoorbeeld voor kratten een wadi of een vegetatiedak. Met vriendelijke groet, Joost Koenders | Hydroloog [email protected] 06 - 46 91 98 38 Van: Maarten Baan Verzonden: woensdag 24 juli 2019 09:21 Aan: Koenders, Joost Onderwerp: RE: Watertoets ontwikkeling appartementencomplex Snoekstraat Almere Beste Joost,

Bedankt voor je reactie. Samengevat moet een groen dak dus de volgende buien kunnen verwerken: Een bui met een totaal volume van 58 mm in 1 uur Een bui met een totaal volume van 90 mm in 12 uur Hierbij mag het dak voorzien zijn van een geknepen afvoer van 13 mm / dag (1,5 l/s.ha). Qua berging zou de bui van 90 mm in 12 uur maatgevend zijn, onafhankelijk van het verloop van de neerslagintensiteit gedurende de bui. Tijdens de buiduur van 12 uur zou het dak volgens de norm voor de geknepen afvoer 6,5 mm geknepen af kunnen voeren. Dit betekent dat een bergingsbehoefte van 83,5 mm benodigd is om de bui volledig te kunnen verwerken zonder aanvullende overstort. Voor het appartementencomplex (1.950 m2) betekent dit mijns inziens dat een groen dak met de volgende eigenschappen voldoet: Bergingscapaciteit: 83,5 mm x 1.950 m2 -> 163 m3 Geknepen afvoer: 13 mm/dag x 1.950 m2 -> 25,4 m3/dag -> 0,3 l/s Dit houdt wel in dat het groen dak na een bui van 58 mm in 1 uur na circa 4,5 dag weer volledig leeg is (58 mm / 13 mm/dag) en de volledige bergingscapaciteit weer beschikbaar is. Na een bui van 90 mm 12 uur duurt dit circa 6,5 dag (83,5 mm / 13mm/dag; 6,5 mm is al weggelopen tijdens de bui). Is bovenstaande een juiste interpretatie van jullie voorstel? Daarnaast zou ik graag nog een reactie ontvangen op de andere vraag in de mail van 8 juli jl.: In onderstaande correspondentie wordt gesteld dat wanneer sprake is van situaties met een directe verbinding met het oppervlaktewatersysteem een andere compensatienorm geldt dan in situaties met een indirecte verbinding. Wanneer we ter hoogte van de nieuwbouw een wadi aanleggen, met een eigen overloopleiding richting het oppervlaktewatersysteem, wordt dit dan door het waterschap gezien als een directe verbinding zodat ook de compensatienorm voor een directe verbinding geldt? Met vriendelijke groet, Maarten Baan Adviseur Water en Klimaat

Plesmanstraat 5, 3905 KZ Veenendaal Postbus 509, 3900 AM Veenendaal T 0318-527600 | D 0318-247201 | M | E [email protected] | I http://www.buroboot.nl | https://www.buroboot.nl/handtekening/E-mailbanner%20april%202019.jpg

disclaimer | kvk 30159072 Van: Koenders, Joost [mailto:[email protected]] Verzonden: dinsdag 23 juli 2019 16:48 Aan: Maarten Baan CC: Gorlee, Irene ; Stoppelenburg, Frederik Onderwerp: RE: Watertoets ontwikkeling appartementencomplex Snoekstraat Almere Beste Maarten, Zoals reeds aangegeven hebben we voor deze casus (nog) geen pasklare criteria. Conform waterkader gaan we uit van de zwaarste KNMI klimaatscenarios WH 2050 En een NBW norm voor Stedelijkgebied = T=100 Ik heb de reeks via www.meteobase.nl opgesnord maar constateer dat dit een reeks is die loopt van 1906 tm 2014. Kortom ik heb nu zo 1,2,3 geen bui beschikbaar. Ik stel voor dat je zelf een bui opsnort voor de volgende duren / volumes: 1 uur – 58 mm (conform: NEERSLAGSTATISTIEKEN VOOR KORTE DUREN, STOWA, actualisatie 2018) 12 uur – 90 mm (conform: NEERSLAGSTATISTIEKEN VOOR KORTE DUREN, STOWA, actualisatie 2018) de geknepen afvoer (landelijke afvoer) vanaf het dak mag zijn? = 13 mm / dag Lediging volgt dan uit de lozing. Als je nog vragen hebt neem dan vooral contact met op. Met vriendelijke groet, Joost Koenders | Hydroloog [email protected] 06 - 46 91 98 38 Van: Maarten Baan Verzonden: maandag 22 juli 2019 14:23 Aan: Koenders, Joost Onderwerp: RE: Watertoets ontwikkeling appartementencomplex Snoekstraat Almere Beste Joost, Bedankt voor de terugkoppeling. Dan wacht ik de verdere reactie van morgen af. Met vriendelijke groet, Maarten Baan Adviseur Water en Klimaat

Plesmanstraat 5, 3905 KZ Veenendaal Postbus 509, 3900 AM Veenendaal T 0318-527600 | D 0318-247201 | M | E [email protected] | I http://www.buroboot.nl | https://www.buroboot.nl/handtekening/E-mailbanner%20april%202019.jpg

disclaimer | kvk 30159072 Van: Koenders, Joost [mailto:[email protected]] Verzonden: maandag 22 juli 2019 09:30 Aan: Maarten Baan Onderwerp: RE: Watertoets ontwikkeling appartementencomplex Snoekstraat Almere Beste Maarten, Wij hebben geconstateerd dat er op dit vlak een leemte in het beleid bestaat. Ik heb morgen een overleg met een aantal collega’s waarin we bespreken hoe we hiermee om willen gaan. Je krijgt morgen sowieso een bericht van mij. Met vriendelijke groet, Joost Koenders | Hydroloog [email protected] Van: Maarten Baan Verzonden: vrijdag 19 juli 2019 10:50 Aan: [email protected] Onderwerp: RE: Watertoets ontwikkeling appartementencomplex Snoekstraat Almere Dag Joost,

Ik heb van Irene Gorlee je contactgegevens gekregen. Van haar begreep ik dat jij de vragen in onderstaande mail van 8 juli in behandeling hebt genomen. Kun je aangeven of je hier al antwoorden op kan geven? Deze hebben we namelijk nodig voor de verdere uitwerking van het project. Met vriendelijke groet, Maarten Baan Adviseur Water en Klimaat

Plesmanstraat 5, 3905 KZ Veenendaal Postbus 509, 3900 AM Veenendaal T 0318-527600 | D 0318-247201 | M | E [email protected] | I http://www.buroboot.nl | https://www.buroboot.nl/handtekening/E-mailbanner%20april%202019.jpg

disclaimer | kvk 30159072 Van: Gorlee, Irene [mailto:[email protected]] Verzonden: vrijdag 19 juli 2019 09:28 Aan: Maarten Baan CC: Koenders, Joost Onderwerp: RE: Watertoets ontwikkeling appartementencomplex Snoekstraat Almere Hallo Maarten, Het telefoonnummer van Joost is 06-4691 9838. Met vriendelijke groet, Irene Gorlee Adviseur Waterprocedures (niet aanwezig op woensdagen)

Waterschap Zuiderzeeland Adres: Lindelaan 20, 8224 KT Lelystad Postbus 229, 8200 AE Lelystad E-mail: [email protected] Tel: 0320-274 911 mob: 06-4691 9907

Kijk ook eens op onze site: www.zuiderzeeland.nl Van: Maarten Baan [mailto:[email protected]] Verzonden: maandag 8 juli 2019 14:37 Aan: Gorlee, Irene Onderwerp: RE: Watertoets ontwikkeling appartementencomplex Snoekstraat Almere Beste Irene, Gezien de correspondentie die we al gehad hebben leek het me handiger om de vraag naar dit mailadres te sturen. Hieronder vindt u de correspondentie die we al gehad hebben omtrent dit project. Zoals vermeld in onderstaande correspondentie betreft dit de ontwikkeling van een appartementencomplex aan de Snoekstraat te Almere. De vraag die nu voorligt is welke eisen het waterschap stelt aan de berging wanneer deze op een groen dak wordt gevonden. Om een goed groen dak te dimensioneren / ontwerpen, ontvangen wij graag de normbui welke door het groen dak verwerkt moet kunnen worden. Heeft het waterschap daarnaast ook eisen aan wanneer de berging weer volledig beschikbaar moet zijn en hoe groot de geknepen afvoer (landelijke afvoer) vanaf het dak mag zijn? Daarnaast heb ik nog de volgende vraag: In onderstaande correspondentie wordt gesteld dat wanneer sprake is van situaties met een directe verbinding met het oppervlaktewatersysteem een andere compensatienorm geldt dan in situaties met een indirecte verbinding. Wanneer we ter hoogte van de nieuwbouw een wadi aanleggen, met een eigen overloopleiding richting het oppervlaktewatersysteem, wordt dit dan door het waterschap gezien als een directe verbinding zodat ook de compensatienorm voor een directe verbinding geldt? Ik hoor graag van u. Met vriendelijke groet, Maarten Baan Adviseur Stedelijk water en Riolering

Plesmanstraat 5, 3905 KZ Veenendaal Postbus 509, 3900 AM Veenendaal T 0318-527600 | D 0318-247201 | M | E [email protected] | I http://www.buroboot.nl | https://www.buroboot.nl/handtekening/E-mailbanner%20april%202019.jpg

disclaimer | kvk 30159072 Van: Maarten Baan Verzonden: dinsdag 19 maart 2019 13:16 Aan: Gorlee, Irene Onderwerp: RE: Watertoets ontwikkeling appartementencomplex Snoekstraat Almere Beste Irene, Bedankt voor de snelle reactie. Hiermee zijn voor nu mijn vragen beantwoord. Ik neem deze uitgangspunten mee in het proces. Mochten er nog meer vragen zijn, dan laat ik dat weten. Met vriendelijke groet, Maarten Baan Adviseur Stedelijk water en Riolering

Plesmanstraat 5, 3905 KZ Veenendaal Postbus 509, 3900 AM Veenendaal T 0318-527600 | D 0318-247201 | M | E [email protected] | I http://www.buroboot.nl | https://www.buroboot.nl/handtekening/emailbannerfeb2019.png

disclaimer | kvk 30159072 Van: Gorlee, Irene [mailto:[email protected]] Verzonden: dinsdag 19 maart 2019 09:15 Aan: Maarten Baan Onderwerp: RE: Watertoets ontwikkeling appartementencomplex Snoekstraat Almere Beste Maarten, Ik heb al een antwoord gekregen van de hydroloog. De berekeningswijze in je mail is voor situaties dat er een directe verbinding is met het oppervlaktewatersysteem. Dus een overloop direct op een sloot/watergang, maar niet als de overloop via hemelwaterriolering uitkomt in oppervlaktewater. Uit ons gesprek begreep ik dat jullie geen directe verbinding gaan realiseren vanwege de afstand. In dat geval kan gerekend worden met de regel van 11,5 m³ per 100 m² verharding. Aandachtspunten: • De berging dient gerealiseerd te worden boven streefpeil en boven de gemiddeld hoogste grondwaterstand. • Van infiltratiekratten is bekend dat de infiltratiecapaciteit van de onderzijde na verloop van tijd lager wordt door dichtslibben. In de nog in te dienen aanvraag zien we graag een toelichting op hoe de benodigde infiltratiecapaciteit van de kratten wordt gewaarborgd in de toekomst. Uiteraard is het mogelijk dat een combinatie van maatregelen wordt genomen of dat toch wordt afgevoerd via hemelwaterriolering. Dan zal middels een meer uitvoerige berekening aangetoond moeten worden met welke inhoud kan worden volstaan. Met vriendelijke groet, Irene Gorlee Adviseur Waterprocedures (niet aanwezig op woensdagen)

Waterschap Zuiderzeeland Adres: Lindelaan 20, 8224 KT Lelystad Postbus 229, 8200 AE Lelystad E-mail: [email protected] Tel: 0320-274 911 mob: 06-4691 9907

Kijk ook eens op onze site: www.zuiderzeeland.nl

Van: Maarten Baan [mailto:[email protected]] Verzonden: maandag 18 maart 2019 14:15 Aan: Watertoets CC: Gorlee, Irene Onderwerp: Watertoets ontwikkeling appartementencomplex Snoekstraat Almere Goedendag, In opdracht van De Alliantie zijn wij betrokken bij de ontwikkeling van een appartementencomplex aan de Snoekstraat te Almere, zie onderstaande afbeelding voor de locatie.

In dit plangebied is sprake van ca. 3.700 m2 toename aan verhard oppervlak. Dit willen we bij voorkeur compenseren binnen het plangebied met alternatieve berging (bijv. wadi / kratten). Vanuit het invullen van de watertoets volgt dat van de toename aan verhard oppervlak 5,5 % gecompenseerd moet worden in oppervlaktewater. Mijn vraag is nu hoe dit zich vertaald in de bergingseis voor alternatieve berging. De maximaal toelaatbare peilstijging die bij de compensatie-eis van 5,5% hoort, is 0,8 – 1,0 m (conform de beleidsregel compensatie toename verharding en versnelde afvoer). Betekent dit dat de bergingseis op onderstaande wijze berekend kan worden: Bergingseis = 3.700 m2 toename verhard oppervlak * 5,5 % * 1,0 m peilstijging = 204 m3 Ik hoor graag van u. Met vriendelijke groet, Maarten Baan Adviseur Stedelijk water en Riolering

Plesmanstraat 5, 3905 KZ Veenendaal Postbus 509, 3900 AM Veenendaal T 0318-527600 | D 0318-247201 | M | E [email protected] | I http://www.buroboot.nl | https://www.buroboot.nl/handtekening/emailbannerfeb2019.png

disclaimer | kvk 30159072

Bijlage C

Opgestelde tekening voor waterparagraaf

Bijlage af dr 14 7 14 BB k LEGENDA k k dr k dr Bestaande kadastrale grens dr dr af dr 16 dr k 9 16 straat Bestaande hoogte k k straat dr

LSK dr SPT dr Ø300 beton pvc Ø250 pvc Bestaande boom

11 18

-6.04

-5.71

pvc Ø125 pvc I -6.35

18 -6.33 I

13 -6.32 pvc Ø250 pvc

-6.16beton Ø300 k LSK beton Ø300 -6.08 Toekomstige bebouwing k pvc Ø250 -3.45 2 20 Toekomstige vloerpeilhoogte K 20 15 SPT I Toekomstige rijbaan 4 dr straat k K 13 Toekomstige parkeerplaats k 22 k 6 Toekomstige voetpad 22 17 k 8 -4.55 Nieuwe hoogte bk BR 15 k K k 24 Nieuwe wadi (totaal opp.: 1378 m² / bodemopp.: 978 m²) 10

24 19 k r Waterlijn, max. peilstijging: 0.30 meter 12 K k k Nieuwe HWA inspectieput r -3.60 17 dr 26 Nieuwe HWA put, voorzien van roosterdeksel, dekselhoogte -4.05 tenzij anders bk 14 bkBR 21 aangegeven 26 -5.02 PVC ø315 beton Ø300 pvc Ø250 -5.02 pvc Ø125 Nieuwe HWA riolering, incl. materiaal, diameter en b.o.b. pvc Ø125 K -4.85 -4.85 -5.43

I -6.02-5.43 I beton Ø300 beton -6.39

-5.99 -6.40 pvc Ø250 pvc 19 Nieuwe HWA aansluitleiding dr 28 k 28 dr Nieuwe straatkolk 23 dr Barracudastraat Nieuwe doorspuitput drainage -3.50 21 Nieuwe drainage K k 30 k 25 k dr

k straat straat 23 k PVC ø315 32 K straat dr Opmerkingen -3.45 - Alle diameters van de rioolstrengen in millimeters 25 af af K - Alle b.o.b. van de riool strengen in meters t.o.v. NAP - Alle hoogtes in meters t.o.v. NAP k af

-5.05 - Maatvoering in meters

beton Ø300 beton -5.87 -3.50 -5.05

dr pvc Ø125beton Ø300

pvc Ø250 pvc -5.88

-6.48 -5.58

dr -5.55 BT

af Ø125 pvc I -5.56

Afgedopt -5.87beton Ø300 pvc Ø250 I -6.47 PVC ø315 k

BT -6.22

27

pvc Ø250 pvc af -5.10 -5.10

beton Ø300 afbeton PVC ø315 29 41

k wl Afgedopt -5.02 k

-5.72 K

I -5.02 -5.61 beton Ø300 beton -5.72 -5.41k 31

beton Ø300 39

k pvc Ø250 pvc 33

pvc Ø250 vb af -max. peilstijging in wadi: 0.30m -voetpad, betontegels

k -3.45 35 37 -6.07

beton Ø300 beton I

-6.12I k

-5.52 -6.07 pvc Ø250 pvc Ø250 pvc -5.79 wl

k -5.65 I -5.70 beton Ø300 3.65- pvc Ø250 3.75- 3.75- 3.85- 3.85- PVC ø315 1:3 Kreeftstraat 4.05- 1:3 4.05- 4.15- 4.15-

k k k PVC ø315 k PVC ∅315mm, b.o.b. -4.85 LSK

k k straat LSK wl -5.50 NAP bk k K I k af Haaiplein vb 1.20 1.00 1.50 1.00 1.20 -5.05 k -3.85

PVC ø315 Ø300 beton r PVC ∅125 aansluiten 5.90 -5.05

op nieuwe leiding pvc Ø125 pvc -5.21

k k -5.61 I r bk -3.45 -5.19 r -3.50 -5.84-4.85 pvc Ø125 -5.78 Dekselhoogte -3.85

beton Ø400 beton PVC ø315

k straat vb dr

-5.10 r -4.85 Afvoerleiding drainage 44 Principe doorsnede zinker aansluiten op nieuwe leiding wl -3.50 -5.10 1:3 Schaal 1:50 -3.75

-4.15 Snoekstraat Afvoerleiding drainage42 PVC ø160 -3.50 dr PVC ø315 K dr

straat

40 pvc Ø250 pvc k -5.12

pvc Ø125 pvc -5.12

-3.68 -5.66 -5.66 I

-3.75 -5.14 38

1:3 -4.15

pvc Ø125 pvc 1:3 -5.67 pvc Ø250 pvc -4.15

-3.75

-3.65

-5.16 dr

-3.55 dr -5.16

beton Ø300 beton k

PVC ø315 dr

-5.61 Afgedopt

pvc Ø125 pvc I -5.46 -5.44 -5.46

K Afgedopt -5.61

beton Ø300 SPT

1:3

-3.75 -4.15 dr

dr

SPT 36-96

SPT k

-3.45 SPT 1:3 -4.15 SPT

-3.75 -3.65 -3.65 -3.75 1:3 -4.15

-4.15

1:3 -3.75

K PVC ø315

k

bk

straat pvc Ø250 pvc -3.50

wl

pvc Ø125, Afgedopt Ø125, pvc

-5.31 -4.91 I I

-4.89 vb

-5.12

pvc Ø125 pvc -3.65 -3.65

-4.85

-3.75

1:3 -4.15 -3.65 af PVC ø315

af -4.15

-3.75

-3.85 -3.75 beton Ø300 beton PVC ∅125 aansluiten 1:3 -4.15

op nieuwe leiding 1:3 pvc Ø125 pvc -5.21

-5.61 I -4.15 -5.19 -3.75 -5.84-4.85 pvc Ø125 -4.85 1:3 dr -5.78 Dekselhoogte -3.85

beton Ø400 beton PVC ø315

-4.85 Afvoerleiding drainage aansluiten op nieuwe leiding SPT 1:3 dr -3.75 SPT -4.15 Afvoerleiding drainage PVC ø160 dr dr

-4.15

-3.75

-3.65 1:3 -3.751:3 -4.15

-4.151:3 -3.75

dr PROJECT : dr Almere, Watertoets Snoekstraat r ONDERWERP : Ontwerp HWA-systeem

-3.85

Wijzigingen Tekeninggegevens Status

SPT Datum Get. Documentsoort : Tekening Datum : 27 februari 2020 V Concept Tekenaar : apo Definitief N.V.I. Gecontroleerd : bdi Voor uitvoering dr Schaal : 1:250 Revisie SPT Zie inzet aansluiting Inzet aansluiting Veenendaal Formaat : A0 uitstroomleiding uitstroomleiding tel. 0318 - 52 76 00 ruimtelijke informatie Elst (Gld) ruimtelijke inrichting tel. 0481 - 37 71 65 Bestand : K19-0170-001 ruimtelijk beheer http://www.buroboot.nl Blad : 01