Hendrik Conscience
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Hendrik Conscience Bladzijden uit de Roman van een Romancier Marcel Lambin Marcel Lambin Hendrik Conscience Bladzijden uit de Roman van een Romancier WOORD VOORAF Over het werk en het leven van Hendrik Conscience is reeds zoveel geschreven dat men zich afvraagt hoe het mogelijk is er nog een boek aan to wijden. Tijdens zijn laatste levensjaren en onmiddellijk na zijn overlijden (10 september 1883) werden uitvoerige levensoverzichten gepubliceerd . In 1912, ter gelegenheid van het eeuw f eest van zijn geboorte (3 december) werden andermaal een massa bijzonderheden verzameld en uitgegeven . De jongste jaren hee f t August Keersmaekers zich zeer verdienstelijk gemaakt door het publiceren van bijzonderheden uit het leven van de man die zijn yolk leerde lezen ~ . Uit andere studien kan men vernemen welke de verhouding is van de Conscience-romans tot het echte volksleven. Na de studie van Al f ons De Cock in 1913 kwam het systematisch onderzoek van A . Van Hageland (1953). Wij waarderen echter nog het meest wat Remi Sterkens schreef over Conscience en het Kempische volksleven . Op de vraag o f het yolk Conscience nog leest bee ft een openbaar onderzoek door studio Antwerpen van het N.I.R. (1953) uitsluitsel gegeven. De Leeuw van Vlaanr deren kwam op de vijfde plaats nadart 11 .250 antwoor- den van luisteraars hun voorkeur voor een Vlaams boek hadden later kennen . Het kwam na De Witte, Pallieter, De Vlasschaard, maar voor werk van Walschap, Em. Van Hemeldonck, Lode Zielens en Marnix Gijsen . Wij naderen stilaan een nieuw Conscience-jaar : de herdenking van de honderdste verjaring van zijn over- lijden. Het boek van Marcel Lambin is als de inzet tot vernieuwde Conscience-literatuur. Zeer gewetensvol heef t hij betrouwbare gegeven in twintig prettige leesbare hoof dstukken samengebracht. Hij is in dit genre niet aan zijn proefstuk. Gedurende meer dan veertig jaar hebben wij zijn kleine histories over grote manner gelezen en weten lezen door een groot publiek . Dit boek van de verteller Lambin over de verteller Conscience zal het- zelf de, weUicht nog groter succes kennen. Wat wij hem van harte toewenen . Prof . Dr . K. C. Peeters . De « grijze bard > . TOELICHTING Dit is geen biografie van Conscience . De titel zegt het duidelijk. Het zijn hoofdstukken uit zijn leven, waarin wij een Conscience benaderen, die er zo helemaal anders uitziet dan het ge'idealiseerde beeld dat zijn bewonde- raars reeds generaties voor ogen staat . Een Conscience dan met zijn bewogenheid, zijn warmhartigheid, zijn grootheid, maar die, evenmin als wie ook, aan de menselijke beperktheid kon ontkomen. Want hij was niet de eenvoudige, ongecompliceerde, haast argeloze figuur, zoals die uit zijn boeken naar voren treedt. Integendeel. Hij was een zeer complexe, bijwijlen getormenteerde natuur. Misschien wet de meest complexe figuur uit onze 19e eeuwse Vlaamse tetterkunde . Wij volgen hem in zijn felbewogen leven, tegen de achtergrond van zijn tijd, waarin hij tegelijk speler was met en speelbal van de krachten, die toen de geestelijke evolutie van cns yolk bepaalden. M. L. De ouders van Conscience Toen Conscience geboren werd, was ons land een Frans wingewest, waarover Napoleon zijn schaduw afwierp. Antwerpen, in de 16e eeuw de grootste wereldhaven, was sedert de sluiting van de Schelde (1648) tot een ingedommeld provinciestadje verschrompeld, nog inge- riemd in zijn oude wallen, de huidige leien (Frankrijklei, Italielei, enz .) en slechts toegankelijk door oude, enge stadspoorten, waaraan alleen nog straatnamen herinne ren (Kipdorpbrug, Rodestraat, enz.) . De straten waxen smal en bochtig, de achterbuurten talrijk en in voile stad trof men nag koehouderijen aan, waarvan de beesten nooit van stal kwamen. waterleiding was onbekend . In de volkswijken stonden de pompjes in voile straat en moesten eon aantal gezinnen het met eon gemeenschappelijke w .c. stellen. In de deftige wijken trof men nog talrijke stijlvolle huizen aan. Hier en daar zelf s nog een houten gevel . De straatverlichting was beperkt tot zeldzame olie- lantaarns. Geen trams, geen auto's, geen fietsen . De 11 stations van toes waren de afspanningen, waar de logge postkoetsen met vaste reisbestemming aan- en afvoeren. In de straten een zeldzame karos, vele vrachtwagens en talrijke hondekarretjes. Geen grootwarenhuizen, maar schemerige winkeltjes met buikige potters en glanzende koperen weegschalen . Vele en drukbezochte markten met de kleur en het levee van liedjeszangers en kwakzalvers. Geen mode die elk seizoen verandert, maar duurzame klederdrach- ten, die wel een eeuw meegingen. En veel bittere armoe, want sociale wetgeving was toes nog een onbekend begrip. Alleen armenzorg in haar meest vernederende vorm : de aalmoes . Brood- bedelingen bij rijke begrafenissen, ook als getrouw- heidspremie bij katechismusonderricht voor volwasse- een, waren een buitenkansje. In de regel stierf men jong en de weeshuizen, waar het levee zuur was, waren overbevolkt, zodat veel weeskinderen werden uitbesteed op het platteland en vaak schandelijk uitgebuit als goedkope werkkrachten, hoe jong dan ook. De rijken leefden toes nog vorstelijk. In elegance equipages reden zij door de stad, nagehold door bewon- derende kinderen. Verblindende f eesten lokten k ijk- grage toeschouwers our to gemeten van de schitterende toilettes van de aankomende gasten . De sluicing van de Schelde in 1648 had Antwerpen tot een dole haven gemaakt, met sours de ranke silhouet van een zeldzaam zeilschip. wel waren er de keizer- lijke scheepstimmerwerven, tussen de Schelde en de verlaten Sint-Michielsabdij (Kloosterstraat) . Maar er 12 stonden alleen oorlogsbodems op stapel en die brachten geen zilver in 't laatje. De meeste ruien en vlieten, waaraan thans nog alleen straatnamen herinneren (Sint-Pietersvliet, Burchtgracht, Koolvliet, enz .) waren nog niet overwelfd en boden stel- h g een schilderachtige aanblik, echter zeer tot nadeel van de algemene hygiene . Zo zag het Antwerpen van Conscience's prille jeugd eruit en nog lange jaren zou dit stadsbeeld ongewijzigd blijven. In de winter van 1807 zette Pierre Conscience, de vader van onze schrijver, to Antwerpen voet aan wal. Tot driemaal toe had hij, in de loop van zijn diensttijd op de Franse vloot, een harde krijgsgevangenschap ge- kend op de beruchte Engelse « pontons ~, waar het leven een hel was. Eervol uit de dienst ontslagen, kreeg hij een baantje als K gardien volant de la marine » bij de Franse scheepstimmerwerven, door Bonaparte bij zijn eerste bezoek aan Antwerpen (1803) tot stand gebracht op de terreinen van de voormalige Sint-Michielsabdij, gelegen tussen de Schelde en de huidige Kloosterstraat . In het huffs nr. 11, Sint-Rochusstraat, huurde hij een kamertje. Na de dagtaak zocht de 28-jarige man wel eens ontspanning in de kroegjes van de Kloosterstraat, waar muziek en daps het jonge yolk lokten . Daar maakte hij kennis met een aardig blondje met blauwe ogee, Cornelia Balieu, dochter van een wever uit de Schoyte- straat. Zij was dienstmeid bij een Waalse familie, waar 13 zij een mondje Frans had opgeraapt, wat vanzelfspre kend de kennismaking ten goede kwam . Op 8 februari 1809 huwden ze. De huwelijksakte ver- meldt dat Pierre Francois Conscience geboren werd to Besancon op 13 oktober 1779 en de bruid to Antwerpen op 23 november 1787 . Haar handtekening ontbreekt, daar zij verklaarde niet to kunnen schrijven . Het paar betrok het kamertje van Pierre Conscience . In november 1809 werd hun eersteling geboren . Hij kreeg de naam van de vader en werd in de Sint-Andries- kerk gedoopt. In de loop van 1810 verhuisde het jonge gezin naar de Steenbergstraat en een jaar later naar de Lange Meistraat, waar een dochtertje het levenslicht zag, Adelaide Josephine, dat reeds een maand nadien stierf. Vader Conscience, die intussen tot « contre~maitre y was bevorderd, moet flunk zijn brood verdiend hebben, want in augustus van hetzelfde jaar kocht hij voor 2.620 F een huffs aan de Pompstraat 30, waar kort daar- a op zijn eerstgeborene overleed . In de enige bovenkamer van ditzelfde huffs (gedenk- plaat) bracht vrouw Conscience, die in haar huwelijk aan 't kwijnen was gegaan, een d,erde kindje op de wereld . Dat was op 3 december 1812, 's ochtends om half acht . Het wichtje werd gedoopt in de Sint-Andrieskerk en kreeg als voornaam Henri, naar zijn peter, Henri Del- salle, een Waals muzikant. Als meter fungeerde de jon- gere zuster van de moeder, Anna Balieu, eveneens gehuwd met een Fransman. Het wichtje was zo tenger, dat de arme moeder, die reeds haar vorige kindjes had 14 verloren, voortdurend in angst leef de dat ook dit haar zou worden ontnomen. De val van Napoleon, in 1814, kostte vader Conscience zijn baan. Om aan zijn brood to komen, opende hij in zijn huffs een kruidenierswinkeltje, dat zijn vrouw be- diende, terwijl hij het behangersvak weer opnam, dat hij in zijn jeugd geleerd had . Hetzelfde jaar streek de ooievaar voor de vierde maal neer op het dak, dit keer met een f linke knaap, die Jean Balthazar gedoopt werd . Met het oog op ruimer inkomsten, grog Pierre Con- science een vennootschap aan met twee van zijn land- genoten. Zij kochten scheepswrakken op om die als afbraakmateriaal in het klein aan de man to brengen. Hij nam eveneens een werkdadig aandeel in het slopen van de vervallen Sinte-Walburgiskerk, op het Burcht- plein. In 1815 was hij zo goed bij kas, dat hij voor 4030 F een huffs kocht op de hoek van de Burchtgracht en de thans verdwenen Mattenstraat . Hij nam er zijn intrek, na zijn huffs aan de Pompstraat tegen 200 F 's jaars to hebben verhuurd. Daar beviel zijn vrouw in november 1816 van een dochtertje, Anne Marie, dat reeds het jaar daarop over- feed. In april 1818 en in januari 1819 bracht moeder Conscience telkens een doodgeboren kind op de wereld en in januari 1820 kwam ze in de kraam van een dochtertje, Marie Catherine, dat slechts enkele dagen in leven bleef. Om het gezinsinkomen aan to vullen, Meld moeder Conscience een kruidenierswinkeltje open, wat mee- 15 bracht dat zij doorlopend verlegen zat om oud (be- drukt) papier, dat tot zakjes werd verplakt .