Gevaarlijkleven. Een Biografievan Joris Ivens

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Gevaarlijkleven. Een Biografievan Joris Ivens Gevaarlijk leven. Een biografie van Joris Ivens Hans Schoots bron Hans Schoots, Gevaarlijk leven. Een biografie van Joris Ivens. Uitgeverij Jan Mets, Amsterdam 1995 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/scho480geva01_01/colofon.php © 2010 dbnl / Hans Schoots 4 Ter nagedachtenis van mijn broer Ad Hans Schoots, Gevaarlijk leven. Een biografie van Joris Ivens 7 Voorwoord Joris Ivens is voor mij een begrip sinds het einde van de jaren zestig: ik maakte toen kennis met zijn Vietnamfilms tijdens protestbijeenkomsten in een kelder bij de Tilburgse Hogeschool, welke laatste in die dagen was omgedoopt tot Karl Marx Universiteit. Ivens zelf ontmoette ik in 1986, toen ik hem een paar keer opzocht in zijn appartement aan de Parijse rue des Saints-Pères om hem te interviewen voor De Groene Amsterdammer. Ik werd gefascineerd door zijn maar half slagende pogingen greep te krijgen op zijn eigen geschiedenis, die zoals bekend verweven is met die van het communisme. Toen ik hem het artikel met de titel ‘Ik heb te lang aan mijn utopieën vastgehouden’ had toegestuurd, belde hij op en zei: ‘Je hebt gewoon opgeschreven wat ik gezegd heb, maar ik had gehoopt dat je het nu eens systematisch op een rijtje zou zetten.’ Hij kwam er zelf niet goed uit. Ook ik was beslist niet ongevoelig geweest voor de totalitaire verleiding en had me daarover inmiddels een vastomlijnde mening gevormd, maar hoe kon ik weten wat Joris Ivens wilde zeggen? Intussen begon ik met de gedachte te spelen een biografie van hem te schrijven. De moeizame relatie tussen kunst en politiek engagement hield mij al langer bezig en Ivens had een groot deel van zijn leven op het breukvlak van die twee gestaan. In zo'n biografie zou de geschiedenis van de grote ideologische botsingen van deze eeuw belicht kunnen worden op het concrete niveau van een individu, op dezelfde manier zou het ook een geschiedenis van het geëngageerde kunstenaarsmilieu zijn, van de documentaire film en niet in de laatste plaats het levensverhaal van een ook in vele andere opzichten boeiende figuur. De diverse boeken die al over hem bestonden, vond ik weinig bevredigend. Er waren enkele goede deelstudies, maar de rest liep niet verder dan de jaren zestig en vooral: er werd van alles níet in gezegd. Ivens' eigen memoires, die in 1983 in Nederland verschenen, waren in al hun halfslachtigheid nog het eerlijkst, maar tegelijk maakten ze opnieuw duidelijk dat er veel méér te zeggen viel. Hoe dan ook, aanvang 1990 ben ik ten slotte daadwerkelijk aan deze Ivensbiografie begonnen. Hans Schoots, Gevaarlijk leven. Een biografie van Joris Ivens 8 Van een boek onder het motto ‘In de voetsporen van...’ kon in het geval van Joris Ivens moeilijk sprake zijn. Hij maakte films in eenentwintig landen op alle continenten, met uitzondering van Antarctica. Gelukkig voor mij bevinden vrijwel alle belangrijke archieven met betrekking tot de filmer zich in Europa, en wat meer is, ook de meeste hoofdpersonen van dit verhaal, voor zover zij nog in leven zijn, hebben zich uiteindelijk hier gevestigd. Ik verbleef een halfjaar voor onderzoek in het buitenland, maar heb mij hierbij nadrukkelijk tot Europa beperkt. Niettemin heb ik mij vrij systematisch op de hoogte kunnen stellen van wat zich mogelijk elders in de wereld aan documenten bevindt. Instellingen uit Noord- en Zuid-Amerika en Australië stuurden mij overzichten van relevant materiaal en kopieën van documenten. Als voorbeelden noem ik de FBI in Washington en de Ernest Hemingway Collection in Boston, van wie ik dikke pakken met essentiële informatie mocht ontvangen. Toch zijn er enkele plaatsen waar zich vermoedelijk papieren bevinden die ik niet heb kunnen inzien. Allereerst is er China. Mijn voornemen was juist aan dit land wel een bezoek te brengen, omdat het zo'n centrale plaats in Ivens' loopbaan heeft, maar de schriftelijke en telefonische reacties uit Peking waren zo weinig hoopgevend dat ik ervan af heb gezien. De bureaucratie in zo'n land is vrees ik niet gevoelig voor de persoonlijke noot en nadat ik in Amsterdam Santiago Alvarez uit Cuba had gesproken, raakte ik er eens te meer van overtuigd dat ook van de Chinezen die Ivens zelf gekend hebben, voornamelijk officiële retoriek te verwachten was. (Het voornaamste nieuws dat ik van Alvarez hoorde, was dat Joris Ivens ‘een adelaar was, die met zijn scherpe blik de geschiedenis en de revolutionaire strijd overzag’.) Ik troostte me met de gedachte dat ik China (en Cuba) in vroeger tijden heb bezocht en er in ieder geval een voorstelling van heb hoe het buitenlandse bezoekers als Joris Ivens daar is vergaan. Vrij veel documentatie over Ivens' Chinese tijd bevindt zich trouwens in het archief van de Europese Stichting Joris Ivens in Amsterdam. Twee archieven waar vermoedelijk ook nog nieuws te vinden is, zijn die van de KGB en de Stasi. De KGB hield vol dat zij geen Ivensdossier bezit, terwijl inzage in de Stasi-archieven problematische formaliteiten en een wachttijd van jaren vereist. Ik wens een eventuele volgende Ivensbiograaf veel succes. De basis voor dit boek wordt gevormd door oorspronkelijke documenten: brieven, kladjes, dagboekaantekeningen, rapporten, Hans Schoots, Gevaarlijk leven. Een biografie van Joris Ivens 9 scenario's. Zij ademen het meest de geest van de tijd waarin ze geschreven werden en de informatie erin is nog niet gekleurd door het geheugen. Vaak waren er verscheidene documenten en brieven over hetzelfde onderwerp, ieder met hun eigen invalshoek, om het beeld te completeren. In een ruwe schatting zou ik zeggen dat ik tweeduizend brieven heb gelezen en vijftien- tot twintigduizend pagina's andere documenten heb doorgenomen, waaronder vele die niet eerder bestudeerd waren. De interviews beschouw ik als een - onontbeerlijke - aanvulling. Alleen al de ontmoeting met de personen die een grote rol in het verhaal spelen, levert een enorme meerwaarde op. Dat het gebruik van interviews als historische bron gevaren met zich meebrengt, is oud nieuws: ieders geheugen is selectief en in het ongunstigste geval wordt de interviewer welbewust op het verkeerde been gezet. Ik denk dat ik de meeste klippen heb kunnen omzeilen door informatie van verschillende zegslieden naast elkaar te leggen en te vergelijken met schriftelijke documentatie. Toen ik net aan deze biografie begonnen was, heb ik even nagekeken wat er over mijn hoofdpersoon in de encyclopedie stond. In de Grote Winkler Prins (1991) vond ik de volgende tekst: ‘Het belang van de cineast Joris Ivens lag in de eerste plaats in zijn persoonlijk, actief engagement bij alle volkeren die voor hun vrijheid vechten [...].’ Uit mijn boek zal blijken dat dit nonsens is. Al leefde Ivens zelf ongetwijfeld heel lang in de overtuiging dat hij consequent aan de zijde van de vrijheid stond, in werkelijkheid stond hij geregeld aan de kant van de onvrijheid. Een feit dat ook hijzelf op zijn oude dag begon te onderkennen. In mijn boek staan heel wat feiten die pijnlijk zijn voor zijn vrienden en enthousiast verwelkomd zullen worden door zijn vijanden. Het zij zo. Het brengt mij er wel toe hier alvast een voorschot te nemen op de discussie en Ivens enigszins in bescherming nemen. Vooral de ervaring die Jan van der Vegt, biograaf van de dichter Hans Andreus, mocht ondervinden, gaf mij op dit punt te denken. Andreus bleek tijdens de tweede wereldoorlog - op zijn zeventiende - zo onverstandig te zijn geweest zich te melden voor de Waffen-SS, en hij verbleef zelfs korte tijd aan het oostfront, voor hij ongeschikt naar huis werd gestuurd. De verschijning van de Andreusbiografie leidde ertoe dat de gemeente Putten de Hans-Andreusschool gelastte haar naam te veranderen. Nu heeft Putten in de oorlog zwaar geleden, maar wat is de zin van deze exercitie? Is Andreus geen gewaardeerd dichter meer? Hans Schoots, Gevaarlijk leven. Een biografie van Joris Ivens 10 Joris Ivens was een doorgewinterd communist, een partijman; ik geloof niet dat iemand daaraan nog kan twijfelen na lezing van dit boek. Mag hij nu geen ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw meer heten? Ik geef er de voorkeur aan te veronderstellen dat hij zijn lintje gekregen heeft vanwege zijn betekenis als filmmaker. De meeste van zijn films uit de jaren twintig en dertig zijn en blijven mijlpalen in de geschiedenis van de documentaire, in Nederland en daarbuiten. Met zijn vormstudies, maar ook met zijn politieke films uit die periode was hij een pionier van de cinema. De recente restauratie van zijn oudere werk door het Nederlands Filmmuseum heeft dit eens te meer onderstreept. The Spanish Earth bleek na de verwijdering van een vrijwel alles verbergende grauwsluier een nieuwe visuele kracht te bezitten. Na de tweede wereldoorlog maakte Ivens in filmisch opzicht niet zulk opzienbarend werk meer, al bleef het altijd vakkundig en soms spectaculair, zoals 17e parallèle, opgenomen toen hij negenenzestig was, midden in de gevechtszone in Vietnam. En door zijn enthousiasme voor het filmmedium bleef hij steeds een inspiratiebron voor velen. Tijdens mijn onderzoek werd ik tussen alle historische gebeurtenissen, hoogte- en dieptepunten in Ivens' filmwerk en de turbulenties in zijn privé-leven, misschien nog het meest getroffen door een anekdote die Jan de Vaal, voormalig directeur van het Filmmuseum, mij vertelde. Het was begin jaren zestig en Ivens kwam na vele jaren in het buitenland voor het eerst kijken naar de films die het museum in Amsterdam van hem had verzameld. Regen werd gedraaid, door hem gemaakt in 1929. Toen het zaallicht aanging, zei hij: ‘Het hondje zit er niet in.’ Het ging om een shot van een paar seconden, misschien nog minder, zonder enige bijzondere betekenis. Het was zomaar een hondje dat door het beeld liep. Ik hoorde er de liefde en toewijding in waarmee Ivens het filmvak uitoefende. Het wordt tijd deze vereerde en verguisde, maar in ieder geval bijzondere figuur eens wat afstandelijker te bezien, en het is dan ook mijn streven geweest Ivens in de hierna komende pagina's met dit uitgangspunt te volgen op zijn weg over de toppen en door de dalen van de twintigste eeuw.
Recommended publications
  • The Magazine
    in this edition : THE 3 Joris Ivens on DVD The release in Europe 6 Joris Ivens 110 Tom Gunning MAGAZINE 9 Politics of Documen- tary Nr 14-15 | July 2009 European Foundation Joris Ivens Michael Chanan ar ers y Jo iv r 16 - Ivens, Goldberg & n is n I a v the Kinamo e h n t Michael Buckland s 0 1 1 s110 e p u ecial iss 40 - Ma vie balagan Marceline Loridan-Ivens 22 - Ivens & the Limbourg Brothers Nijmegen artists 34 - Ivens & Antonioni Jie Li 30 - Ivens & Capa Rixt Bosma July 2009 | 14-15 1 The films of MAGAZINE Joris Ivens COLOPHON Table of contents European Foundation Joris Ivens after a thorough digital restoration Europese Stichting Joris Ivens Fondation Européenne Joris Ivens Europäische Stiftung Joris Ivens 3 The release of the Ivens DVD-box set The European DVD-box set release André Stufkens Office 6 Joris Ivens 110 Visiting adress Tom Gunning Arsenaalpoort 12, 6511 PN Nijmegen Mail 9 Politics of Documentary Pb 606 NL – 6500 AP Nijmegen Michael Chanan Telephone +31 (0)24 38 88 77 4 11 Art on Ivens Fax Anthony Freestone +31 (0)24 38 88 77 6 E-mail 12 Joris Ivens 110 in Beijing [email protected] Sun Hongyung / Sun Jinyi Homepage www.ivens.nl 14 The Foundation update Consultation archives: Het Archief, Centrum voor Stads-en Streekhistorie Nijmegen / Municipal 16 Joris Ivens, Emanuel Goldberg & the Archives Nijmegen Mariënburg 27, by appointment Kinamo Movie Machine Board Michael Buckland Marceline Loridan-Ivens, president Claude Brunel, vice-president 21 Revisit Films: José Manuel Costa, member Tineke de Vaal, member - Chile: Ivens research
    [Show full text]
  • Documentary Films Available in Youtube and Other Online Sources Fall 2018
    Documentary films available in YouTube and other online sources Fall 2018 À PROPOS DE NICE (1930), dir. Jean Vigo https://www.youtube.com/watch?v=xQTf2f7G_Ak BALLET MÉCANIQUE (1924), dir. Fernand Léger https://www.youtube.com/watch?v=oWa2iy-0TEQ THE BATTLE OF SAN PIETRO (1945), dir. John Houston https://www.youtube.com/watch?v=3OLJZvgIx5w BERLIN, SYMPHONY OF A GREAT CITY (1927), dir. Walther Ruttmann https://www.youtube.com/watch?v=lPzyhzyuLYU BLIND SPOT. HITLER’S SECRETARY (2002), dir. Othmar Schmiderer, André Heller https://www.youtube.com/watch?v=0NQgIvG-kBM CITY OF GOLD (1957), narrated by Pierre Berton https://www.youtube.com/watch?v=KGxHHAX1nOY DRIFTERS (1929), dir. John Grierson https://www.youtube.com/watch?v=RUOiTNnNFvI HARVEST OF SHAME (1960), dir. Fred Friendly https://www.youtube.com/watch?v=yJTVF_dya7E LET THERE BE LIGHT (1946), dir. John Huston https://www.youtube.com/watch?v=lQPoYVKeQEs THE LUMIÈRE BROTHERS’ FIRST FILMS (1996) https://www.youtube.com/watch?v=VHpInwDakwE MANHATTA (1921), dir. Charles Sheeler & Paul Strand https://www.youtube.com/watch?v=kuuZS2phD10 MAN WITH A MOVIE CAMERA (1929), dir. Dziga Vertov https://www.youtube.com/watch?v=7ZkvjWIEcoU&t=73s MULTIPLY BY SIX MILLION (2007), dir. Evvy Eisen http://www.jewishfilm.org/Catalogue/films/sixmillion.html NANOOK OF THE NORTH (1922), dir. Robert Flaherty https://www.youtube.com/watch?v=m4kOIzMqso0 1 THE NEGRO SOLDIER (1944), prod. Frank Capra https://www.youtube.com/watch?v=H6YvZy_IsZY NIGHT AND FOG (1956), dir. Alain Resnais https://www.youtube.com/watch?v=CPLX8U2SHJE&t=477s NIGHT MAIL (1936), dir. Basil Wright & Harry Watt https://www.youtube.com/watch?v=kHOHbTL3mpk NUREMBERG: ITS LESSON FOR TODAY (1948), dir.
    [Show full text]
  • Michiel Van Kempens Grote Albert Helman Biografie ‘Elk Verhaal Snijdt Pas Hout Als Het Op Ethos Berust’ Door Wim Rutgers
    Michiel van Kempens grote Albert Helman biografie ‘Elk verhaal snijdt pas hout als het op ethos berust’ door Wim Rutgers “Ik heb het allemaal eerst in mijn hoofd, dat is het creatieve werk, en schrijf het vervolgens op, dat is koeliewerk.” (Albert Helman) Dat de verreweg productiefste Surinaamse auteur - Albert Helman (1903- 1996) - nu in een biografie is beschreven door de actiefste en meest betrokken chroniqueur van de Surinaamse literatuur - Michiel van Kempen - heeft een interessante ontmoeting opgeleverd. De titel van deze biografie ‘Rusteloos en overal’ slaat op ‘het leven van Albert Helman’, maar kan evengoed op de auteur van deze biografie Michiel van Kempen zélf slaan. Wie Albert Helman op zijn levenspad wil volgen is voortdurend op reis en dat heeft Van Kempen in Helmans voetsporen kennelijk gedaan. De veelzijdige kosmopolitet Helman brengt een biograaf zowel naar verre geografische streken als onvoorziene oorden van de menselijke geest. Helman was een zwerver over nagenoeg de hele aardbol. Hij woonde onder meer in Suriname, Nederland, in Spanje tijdens de Burgeroorlog, in Mexico, opnieuw in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog, daarna in Suriname waar hij minister van Onderwijs en Volksgezondheid werd en voorzitter van de Rekenkamer, vervolgens onder meer in Washington en op Tobago. Hij reisde, was ‘rusteloos en overal’ op plaatsen van zijn interesse of waar zijn talrijke diplomatieke en culturele functies hem riepen. Waar Helman was gebeurde er wat. Hij was niet alleen een groot organisator en initiator, maar ook leider bij de uitvoering en verwezenlijking van zijn ideeënstromen, die hij onvermoeibaar aan het papier toevertrouwde in zijn kleine maar regelmatige handschrift.
    [Show full text]
  • Wikipedia Over Albert Helman
    >> UITGEVERIJ SCHOKLAND • DOSSIER Albert Helman/1 Wikipedia: Albert Helman BRON: http://nl.wikipedia.org/wiki/Albert_Helman Albert Helman tegen de fascisten van Generaal Francisco Franco. Lodewijk Alphonsus Maria (Lou) Lichtveld, die later Nadat Franco in 1938 had gewonnen, vluchtte Hel- vooral onder zijn pseudoniem Albert Helman bekend man eerst naar Noord-Afrika en van daaruit naar zou worden was afkomstig uit de gekleurde elite Mexico, maar in 1939 keerde hij terug in Nederland. van Suriname en was gedeeltelijke van Indiaanse af- Hier trok hij zich het lot van de joodse vluchtelin- komst. Hij kwam als jongen van twaalf naar Neder- gen aan die vanuit Duitsland naar Nederland ko- land om aan het internaat Rolduc van het Klein Se- men. In opdracht van het Comité voor Bijzondere minarie te Roermond de priesteropleiding te gaan Joodse Belangen schreef hij het boek Millioenen-leed. volgen maar hield hier al spoedig mee op en ging teruggekeerd in Suriname een muziekopleiding Helman dook aan het begin van de oorlog onder volgen waarna hij werkzaam was als organist en omdat hij zo bekend was als antifascist dat hij niet componist. In 1922 kwam hij weer naar Nederland langer in het openbaar kon verschijnen. Actief in waar hij de kweekschool volgde en daarna musico- het verzet vervalste hij persoonsbewijzen, publi- logie studeerde. Hierna werd hij journalist en mu- ceerde verzetsverzen en protesteerde bij rijkscom- ziek recensent en sloot zich aan bij een groep jonge missaris Seyss-Inquart tegen de oprichting van de katholieken rond het tijdschrift De Gemeenschap, zogenaamde Cultuurkamer waar kunstenaars lid waar hij van 1925-1931 redacteur van was.
    [Show full text]
  • Ivens Magazine Blz18tm37.Pdf
    basin, Ivens yells: ‘We will shoot this scene again in half an June 15th – June 22nd 1956 Damme, Belgium June 25th - July 12th 1956, Mulde, Germany Gérard Philipe and Joris Ivens, hour! There is too much smoke, the horses do not cavort Part of the film crew travelled to Flanders, Bruges, in order On June 25th, Gérard Philipe and Joris Ivens arrived at film clips in East Germany enough and the bridge explosion is not as spectacular as it to add some authentic elements of the local colour to the Tempelhof airport in East Berlin together with the French from Les aventures de Till should be’ … The Dutch journalists could not believe what film. The shots of the actual canal and the opening scene in crew, after the press and hundreds of fans had been waiting l’Espiègle (The Adventures they saw. Their national history was being turned into a the dunes and the countryside were filmed there. And the there for hours. ‘Plenty of teen-agers came to see the ‘jeune of Till Eulenspiegel), 1956. film in the French Riviera by a‘ modest Dutchman’. They scene, in which the city of Damme goes up in flames. Mean- premier’ of the French film’, is what a journalist wrote, who © DEFA Stiftung wanted to know from Ivens how the collaboration was go- while, Ivens became continuously more concerned about was surprised that the fans were so hysterical. ing. ‘Gérard and I, we each direct certain fragments. He, for the direction in which the film was heading. ‘Attention que The last scenes in the GDR were all about the large-scaled instance, works a lot with the French actors, and does the l’action comique et dynamique ne domine pas, ou ébaufe la battles on the banks of the Scheldt between the Spaniards, work that requires the input of an experienced feature film situation serieuse.’, he wrote.24 After three months, he final- on the one hand, and the rebellions of the Geuzen army and man; I am responsible for the outside shoots and the action ly cut the knot and told DEFA that he wanted to back out of the mercenary army of the Prince of Orange on the other.
    [Show full text]
  • 5. Calling for International Solidarity: Hanns Eisler’S Mass Songs in the Soviet Union
    From Massenlieder to Massovaia Pesnia: Musical Exchanges between Communists and Socialists of Weimar Germany and the Early Soviet Union by Yana Alexandrovna Lowry Department of Music Duke University Date:_______________________ Approved: ___________________________ Bryan Gilliam, Supervisor ___________________________ Edna Andrews ___________________________ John Supko ___________________________ Jacqueline Waeber Dissertation submitted in partial fulfillment of the requirements for the degree of Doctor of Philosophy in the Department of Music in the Graduate School of Duke University 2014 i v ABSTRACT From Massenlieder to Massovaia Pesnia: Musical Exchanges between Communists and Socialists of Weimar Germany and the Early Soviet Union by Yana Alexandrovna Lowry Department of Music Duke University Date:_______________________ Approved: ___________________________ Bryan Gilliam, Supervisor ___________________________ Edna Andrews ___________________________ John Supko ___________________________ Jacqueline Waeber An abstract of a dissertation submitted in partial fulfillment of the requirements for the degree of Doctor of Philosophy in the Department of Music in the Graduate School of Duke University 2014 Copyright by Yana Alexandrovna Lowry 2014 Abstract Group songs with direct political messages rose to enormous popularity during the interwar period (1918-1939), particularly in recently-defeated Germany and in the newly- established Soviet Union. This dissertation explores the musical relationship between these two troubled countries and aims to explain the similarities and differences in their approaches to collective singing. The discussion of the very complex and problematic relationship between the German left and the Soviet government sets the framework for the analysis of music. Beginning in late 1920s, as a result of Stalin’s abandonment of the international revolutionary cause, the divergences between the policies of the Soviet government and utopian aims of the German communist party can be traced in the musical propaganda of both countries.
    [Show full text]
  • COM 321, Documentary Form in Film & Television
    COM 321, Documentary Form in Film, Television, & Interactive Media Notes from and about Barnouw’s Documentary: A history of the non-fiction film 6. Documentarist as. Bugler Definition(s): The “bugle-call film”—adjunct to military action, weapon of war—a “call to action” (note that both Listen to Britain and the Why We Fight series literally begin with bugle calls over the opening credits); the filmmaker’s task—to stir the blood Key Concepts & Issues: Use of battle footage—e.g., expanded newsreels in the German Weekly Review Repurposing of captured footage—in WWII, both sides engaged in this (e.g., Why We Fight) “Documenting” a thesis with fiction excerpts (e.g., footage from Drums Along the Mohawk, The Good Earth, Marco Polo, and many others in the Why We Fight series; use of footage from Fritz Lang’s M, clips from Hollywood films and of supposed Jewish performers in Fritz Hippler’s anti-Semitic Nazi propaganda film The Eternal Jew (1940)) Key Documentarists: Humphrey Jennings (1907-1950) A new member of “Grierson’s Boys” (including Alberto Cavalcanti, Paul Rotha) at the GPO Film Unit, which became the Crown Film Unit. A Cambridge graduate with broad arts background, his style was “precise, calm, rich in resonance.” Among his films, one earned him a world-wide reputation: Listen to Britain: (a) Featured Jennings’ specialty, vignettes of human behavior under extraordinary stress—they are heeding the government’s 1939 call to “Keep Calm and Carry On“; (b) Typical of Jennings’ war films— the film never explains, exhorts, or harangues—it observes;
    [Show full text]
  • Creole Drum. an Anthology of Creole Literature in Surinam
    Creole drum An Anthology of Creole Literature in Surinam Jan Voorhoeve en Ursy M. Lichtveld bron Jan Voorhoeve en Ursy M. Lichtveld, Creole drum. An Anthology of Creole Literature in Surinam. Yale University Press, Londen 1975 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/voor007creo01_01/colofon.htm © 2006 dbnl / erven Jan Voorhoeve & erven Ursy M. Lichtveld vii Preface Surinam Creole (called Negro-English, Taki-Taki, and Nengre or more recently also Sranan and Sranan tongo) has had a remarkable history. It is a young language, which did not exist before 1651. It served as a contact language between slaves and masters and also between slaves from different African backgrounds and became within a short time the mother tongue of the Surinam slaves. After emancipation in 1863 it remained the mother tongue of lower-class Creoles (people of slave ancestry), but it served also as a contact language or lingua franca between Creoles and Asian immigrants. It gradually became a despised language, an obvious mark of low social status and lack of proper schooling. After 1946, on the eve of independence, it became more respected (and respectable) within a very short time, owing to the great achievements of Creole poets: Cinderella kissed by the prince. In this anthology we wish to give a picture of the rise and glory of the former slave language. The introduction sketches the history of Surinam Creole in its broad outlines, starting from the first published text in 1718. The texts are presented in nine chronologically ordered chapters starting from the oral literature, which is strongly reminiscent of the times of slavery, and ending with modern poetry and prose.
    [Show full text]
  • JORIS IVENS' "THE SPANISH EARTH" Author(S): Thomas Waugh Source: Cinéaste , 1983, Vol
    "Men Cannot Act in Front of the Camera in the Presence of Death": JORIS IVENS' "THE SPANISH EARTH" Author(s): Thomas Waugh Source: Cinéaste , 1983, Vol. 12, No. 3 (1983), pp. 21-29 Published by: Cineaste Publishers, Inc. Stable URL: http://www.jstor.com/stable/41686180 JSTOR is a not-for-profit service that helps scholars, researchers, and students discover, use, and build upon a wide range of content in a trusted digital archive. We use information technology and tools to increase productivity and facilitate new forms of scholarship. For more information about JSTOR, please contact [email protected]. Your use of the JSTOR archive indicates your acceptance of the Terms & Conditions of Use, available at https://about.jstor.org/terms Cineaste Publishers, Inc. is collaborating with JSTOR to digitize, preserve and extend access to Cinéaste This content downloaded from 95.183.180.42 on Sun, 19 Jul 2020 08:17:33 UTC All use subject to https://about.jstor.org/terms "Men Cannot Act in Front of the Camera in the Presence of Death" JORIS IVENS' THE SPANISH EARTH by Thomas Waugh The first installment of this article burning , churches and the like - as which Jocussed on the political and well as expensive and difficult to piy artistic background to the production out of the notoriously reactionary oj Joris Ivens' Spanish Earth, newsreel companies. The group then appeared in our Vol. XII , No. 2 issue.decided to finish the project as quickly and cheaply as possible, which Van Dongen did using a Dos Passos com- mentary and relying on Soviet footage that the Franco rebellion posed of the front.
    [Show full text]
  • Moma's SECOND ANNUAL DOC MONTH LINE-UP FEATURES DOCUMENTARY FORTNIGHT, the 8TH ANNUAL INTERNATIONAL FESTIVAL of NONFICTION
    MoMA’s SECOND ANNUAL DOC MONTH LINE-UP FEATURES DOCUMENTARY FORTNIGHT, THE 8TH ANNUAL INTERNATIONAL FESTIVAL OF NONFICTION FILMS Doc Month Also Features a Retrospective of the Italian Filmmaking Team Angela Ricci Lucchi And Yervant Gianikian, Oscar-Nominated Documentaries from 1946-56, and 2009’s Oscar-Nominated Documentary Shorts DOC MONTH February 1–February 28, 2009 The Roy and Niuta Titus Theaters & The Celeste Bartos Theater PRESS SCREENINGS: Thursday, January 29, 11:00 a.m., The Roy and Niuta Titus Theater 1 Bachelorette, 34 (2007). Directed by Kara Herold. 30 min. California Company Town (2008). Directed by Lee Anne Schmitt. 76 min. Friday, January 30, 11:00 a.m., Titus Theater 1 My Daughter the Terrorist (2007). Directed by Beate Arnestad. 58 min. Neither Memory nor Magic (2007). Directed by Hugo Perez. 57 min. RSVP to [email protected] NEW YORK, January 22, 2009 —The Museum of Modern Art announces the line-up for Doc Month, an annual initiative that showcases the best of contemporary and classic nonfiction films each February. This year’s edition comprises four distinctively focused series. At the centerpiece is the Museum’s eighth annual international festival of nonfiction film, Documentary Fortnight (February 11–25), a juried festival of more than 50 contemporary films from around the globe that explore a wide range of topics. Other series include the Angela Ricci Lucchi and Yervant Gianikian Retrospective, with 22 short and nine feature-length documentaries directed by the Italian filmmaking team (February 2–28); Oscar’s Docs, 1946-56: Optimism and Adventure!, a selection of post-World War II short and feature-length narratives from the archive of the Academy of Motion Picture Arts and Sciences (February 2–9); and the 81st Academy-Nominated Documentary Shorts, featuring the 2009 nominees (February 15).
    [Show full text]
  • Utopian Visions in Cold War Documentary : Joris Ivens, Paul Robeson and Song of the Rivers (1954) Charles Musser
    Document généré le 23 sept. 2021 07:37 Cinémas Revue d'études cinématographiques Journal of Film Studies Utopian Visions in Cold War Documentary : Joris Ivens, Paul Robeson and Song of the Rivers (1954) Charles Musser Cinélekta 4 Résumé de l'article Volume 12, numéro 3, printemps 2002 Cet article porte un regard nouveau sur certains projets documentaires, cinématographiques et photographiques, qui tentaient d’articuler des URI : https://id.erudit.org/iderudit/000738ar éventualités utopiques au plus fort de la guerre froide, au moment où des DOI : https://doi.org/10.7202/000738ar impératifs idéologiques muselaient les artistes, quelles que soient leurs convictions politiques. L’oeuvre au centre de cette étude est Song of the Rivers Aller au sommaire du numéro (1954) de Joris Ivens, qui est analysée et ensuite mise en parallèle avec l’exposition de photographies d’Edward Steichen, Family of Man (1955). Afin de mesurer la complexité textuelle et la dialectique propre au film d’Ivens, cette analyse se penche sur les récits personnels, tissés à même les aspirations Éditeur(s) épiques du film. Ces récits, concernant Ivens et Paul Robeson, mobilisent la Cinémas figure du fleuve qui apparaît à la fois dans le cinéma soviétique et les performances de Robeson. Ivens et Robeson ont tous deux repris, et par là-même re-figuré, des éléments de Song of the Rivers dans le cadre de deux ISSN projets cinématographiques de moins grande envergure et plus intimistes : 1181-6945 (imprimé) pour Ivens, La Seine a rencontré Paris (1957) et, pour Robeson, Brücke über den 1705-6500 (numérique) Ozean ( Bridge Over the Ocean, 1958), réalisé avec Earl Robinson.
    [Show full text]
  • A Federation of Cassandras
    A Federation of Cassandras How American Intellectuals tried to Save the Spanish Republic Alexander Calder, Mercury Fountain, and Picasso’s Guernica at the Exposition Internationale des Arts et Techniques dans la Vie Moderne in Paris, 1937 Inge Gerrebrands Student no: 10411194 Thesis Supervisor: prof. dr. R.V.A. Janssens Master Thesis American Studies University of Amsterdam July 01, 2019 Table of Contents Introduction 3 1. The American Political Reaction to the Spanish Civil War 11 2. The American Cultural Response to the Spanish Civil War 24 Conclusion 52 Bibliography 58 2 Introduction Pablo Picasso’s Guernica first came to New York in 1939 after touring Scandinavia and England. Picasso had been commissioned by the Spanish Republican government to paint a mobilizing piece for the 1937 Exposition Internationale des Arts et Techniques dans la Vie Moderne in Paris that would get the world’s attention for the disastrous Civil War that had been taking place in his native Spain since 1936. Picasso had been uninspired for a long time after accepting the government’s commission, but eventually finished his masterpiece in a little over a month after finally finding inspiration in the horrific bombing of civilians by German Nazi forces in the small Basque town of Guernica. Picasso’s iconic work, accompanied by many other Spanish artworks depicting the horrors of civil warfare, did receive the international attention that the Spanish public art commissioners had hoped for during the World Exposition. As France, England, and the United States had neglected to formally support the Spanish Republicans, the deposed Spanish government embraced the Exposition Internationale as an opportunity to cry for help.
    [Show full text]