Gevaarlijk leven. Een biografie van Joris Ivens Hans Schoots bron Hans Schoots, Gevaarlijk leven. Een biografie van Joris Ivens. Uitgeverij Jan Mets, Amsterdam 1995 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/scho480geva01_01/colofon.php © 2010 dbnl / Hans Schoots 4 Ter nagedachtenis van mijn broer Ad Hans Schoots, Gevaarlijk leven. Een biografie van Joris Ivens 7 Voorwoord Joris Ivens is voor mij een begrip sinds het einde van de jaren zestig: ik maakte toen kennis met zijn Vietnamfilms tijdens protestbijeenkomsten in een kelder bij de Tilburgse Hogeschool, welke laatste in die dagen was omgedoopt tot Karl Marx Universiteit. Ivens zelf ontmoette ik in 1986, toen ik hem een paar keer opzocht in zijn appartement aan de Parijse rue des Saints-Pères om hem te interviewen voor De Groene Amsterdammer. Ik werd gefascineerd door zijn maar half slagende pogingen greep te krijgen op zijn eigen geschiedenis, die zoals bekend verweven is met die van het communisme. Toen ik hem het artikel met de titel ‘Ik heb te lang aan mijn utopieën vastgehouden’ had toegestuurd, belde hij op en zei: ‘Je hebt gewoon opgeschreven wat ik gezegd heb, maar ik had gehoopt dat je het nu eens systematisch op een rijtje zou zetten.’ Hij kwam er zelf niet goed uit. Ook ik was beslist niet ongevoelig geweest voor de totalitaire verleiding en had me daarover inmiddels een vastomlijnde mening gevormd, maar hoe kon ik weten wat Joris Ivens wilde zeggen? Intussen begon ik met de gedachte te spelen een biografie van hem te schrijven. De moeizame relatie tussen kunst en politiek engagement hield mij al langer bezig en Ivens had een groot deel van zijn leven op het breukvlak van die twee gestaan. In zo'n biografie zou de geschiedenis van de grote ideologische botsingen van deze eeuw belicht kunnen worden op het concrete niveau van een individu, op dezelfde manier zou het ook een geschiedenis van het geëngageerde kunstenaarsmilieu zijn, van de documentaire film en niet in de laatste plaats het levensverhaal van een ook in vele andere opzichten boeiende figuur. De diverse boeken die al over hem bestonden, vond ik weinig bevredigend. Er waren enkele goede deelstudies, maar de rest liep niet verder dan de jaren zestig en vooral: er werd van alles níet in gezegd. Ivens' eigen memoires, die in 1983 in Nederland verschenen, waren in al hun halfslachtigheid nog het eerlijkst, maar tegelijk maakten ze opnieuw duidelijk dat er veel méér te zeggen viel. Hoe dan ook, aanvang 1990 ben ik ten slotte daadwerkelijk aan deze Ivensbiografie begonnen. Hans Schoots, Gevaarlijk leven. Een biografie van Joris Ivens 8 Van een boek onder het motto ‘In de voetsporen van...’ kon in het geval van Joris Ivens moeilijk sprake zijn. Hij maakte films in eenentwintig landen op alle continenten, met uitzondering van Antarctica. Gelukkig voor mij bevinden vrijwel alle belangrijke archieven met betrekking tot de filmer zich in Europa, en wat meer is, ook de meeste hoofdpersonen van dit verhaal, voor zover zij nog in leven zijn, hebben zich uiteindelijk hier gevestigd. Ik verbleef een halfjaar voor onderzoek in het buitenland, maar heb mij hierbij nadrukkelijk tot Europa beperkt. Niettemin heb ik mij vrij systematisch op de hoogte kunnen stellen van wat zich mogelijk elders in de wereld aan documenten bevindt. Instellingen uit Noord- en Zuid-Amerika en Australië stuurden mij overzichten van relevant materiaal en kopieën van documenten. Als voorbeelden noem ik de FBI in Washington en de Ernest Hemingway Collection in Boston, van wie ik dikke pakken met essentiële informatie mocht ontvangen. Toch zijn er enkele plaatsen waar zich vermoedelijk papieren bevinden die ik niet heb kunnen inzien. Allereerst is er China. Mijn voornemen was juist aan dit land wel een bezoek te brengen, omdat het zo'n centrale plaats in Ivens' loopbaan heeft, maar de schriftelijke en telefonische reacties uit Peking waren zo weinig hoopgevend dat ik ervan af heb gezien. De bureaucratie in zo'n land is vrees ik niet gevoelig voor de persoonlijke noot en nadat ik in Amsterdam Santiago Alvarez uit Cuba had gesproken, raakte ik er eens te meer van overtuigd dat ook van de Chinezen die Ivens zelf gekend hebben, voornamelijk officiële retoriek te verwachten was. (Het voornaamste nieuws dat ik van Alvarez hoorde, was dat Joris Ivens ‘een adelaar was, die met zijn scherpe blik de geschiedenis en de revolutionaire strijd overzag’.) Ik troostte me met de gedachte dat ik China (en Cuba) in vroeger tijden heb bezocht en er in ieder geval een voorstelling van heb hoe het buitenlandse bezoekers als Joris Ivens daar is vergaan. Vrij veel documentatie over Ivens' Chinese tijd bevindt zich trouwens in het archief van de Europese Stichting Joris Ivens in Amsterdam. Twee archieven waar vermoedelijk ook nog nieuws te vinden is, zijn die van de KGB en de Stasi. De KGB hield vol dat zij geen Ivensdossier bezit, terwijl inzage in de Stasi-archieven problematische formaliteiten en een wachttijd van jaren vereist. Ik wens een eventuele volgende Ivensbiograaf veel succes. De basis voor dit boek wordt gevormd door oorspronkelijke documenten: brieven, kladjes, dagboekaantekeningen, rapporten, Hans Schoots, Gevaarlijk leven. Een biografie van Joris Ivens 9 scenario's. Zij ademen het meest de geest van de tijd waarin ze geschreven werden en de informatie erin is nog niet gekleurd door het geheugen. Vaak waren er verscheidene documenten en brieven over hetzelfde onderwerp, ieder met hun eigen invalshoek, om het beeld te completeren. In een ruwe schatting zou ik zeggen dat ik tweeduizend brieven heb gelezen en vijftien- tot twintigduizend pagina's andere documenten heb doorgenomen, waaronder vele die niet eerder bestudeerd waren. De interviews beschouw ik als een - onontbeerlijke - aanvulling. Alleen al de ontmoeting met de personen die een grote rol in het verhaal spelen, levert een enorme meerwaarde op. Dat het gebruik van interviews als historische bron gevaren met zich meebrengt, is oud nieuws: ieders geheugen is selectief en in het ongunstigste geval wordt de interviewer welbewust op het verkeerde been gezet. Ik denk dat ik de meeste klippen heb kunnen omzeilen door informatie van verschillende zegslieden naast elkaar te leggen en te vergelijken met schriftelijke documentatie. Toen ik net aan deze biografie begonnen was, heb ik even nagekeken wat er over mijn hoofdpersoon in de encyclopedie stond. In de Grote Winkler Prins (1991) vond ik de volgende tekst: ‘Het belang van de cineast Joris Ivens lag in de eerste plaats in zijn persoonlijk, actief engagement bij alle volkeren die voor hun vrijheid vechten [...].’ Uit mijn boek zal blijken dat dit nonsens is. Al leefde Ivens zelf ongetwijfeld heel lang in de overtuiging dat hij consequent aan de zijde van de vrijheid stond, in werkelijkheid stond hij geregeld aan de kant van de onvrijheid. Een feit dat ook hijzelf op zijn oude dag begon te onderkennen. In mijn boek staan heel wat feiten die pijnlijk zijn voor zijn vrienden en enthousiast verwelkomd zullen worden door zijn vijanden. Het zij zo. Het brengt mij er wel toe hier alvast een voorschot te nemen op de discussie en Ivens enigszins in bescherming nemen. Vooral de ervaring die Jan van der Vegt, biograaf van de dichter Hans Andreus, mocht ondervinden, gaf mij op dit punt te denken. Andreus bleek tijdens de tweede wereldoorlog - op zijn zeventiende - zo onverstandig te zijn geweest zich te melden voor de Waffen-SS, en hij verbleef zelfs korte tijd aan het oostfront, voor hij ongeschikt naar huis werd gestuurd. De verschijning van de Andreusbiografie leidde ertoe dat de gemeente Putten de Hans-Andreusschool gelastte haar naam te veranderen. Nu heeft Putten in de oorlog zwaar geleden, maar wat is de zin van deze exercitie? Is Andreus geen gewaardeerd dichter meer? Hans Schoots, Gevaarlijk leven. Een biografie van Joris Ivens 10 Joris Ivens was een doorgewinterd communist, een partijman; ik geloof niet dat iemand daaraan nog kan twijfelen na lezing van dit boek. Mag hij nu geen ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw meer heten? Ik geef er de voorkeur aan te veronderstellen dat hij zijn lintje gekregen heeft vanwege zijn betekenis als filmmaker. De meeste van zijn films uit de jaren twintig en dertig zijn en blijven mijlpalen in de geschiedenis van de documentaire, in Nederland en daarbuiten. Met zijn vormstudies, maar ook met zijn politieke films uit die periode was hij een pionier van de cinema. De recente restauratie van zijn oudere werk door het Nederlands Filmmuseum heeft dit eens te meer onderstreept. The Spanish Earth bleek na de verwijdering van een vrijwel alles verbergende grauwsluier een nieuwe visuele kracht te bezitten. Na de tweede wereldoorlog maakte Ivens in filmisch opzicht niet zulk opzienbarend werk meer, al bleef het altijd vakkundig en soms spectaculair, zoals 17e parallèle, opgenomen toen hij negenenzestig was, midden in de gevechtszone in Vietnam. En door zijn enthousiasme voor het filmmedium bleef hij steeds een inspiratiebron voor velen. Tijdens mijn onderzoek werd ik tussen alle historische gebeurtenissen, hoogte- en dieptepunten in Ivens' filmwerk en de turbulenties in zijn privé-leven, misschien nog het meest getroffen door een anekdote die Jan de Vaal, voormalig directeur van het Filmmuseum, mij vertelde. Het was begin jaren zestig en Ivens kwam na vele jaren in het buitenland voor het eerst kijken naar de films die het museum in Amsterdam van hem had verzameld. Regen werd gedraaid, door hem gemaakt in 1929. Toen het zaallicht aanging, zei hij: ‘Het hondje zit er niet in.’ Het ging om een shot van een paar seconden, misschien nog minder, zonder enige bijzondere betekenis. Het was zomaar een hondje dat door het beeld liep. Ik hoorde er de liefde en toewijding in waarmee Ivens het filmvak uitoefende. Het wordt tijd deze vereerde en verguisde, maar in ieder geval bijzondere figuur eens wat afstandelijker te bezien, en het is dan ook mijn streven geweest Ivens in de hierna komende pagina's met dit uitgangspunt te volgen op zijn weg over de toppen en door de dalen van de twintigste eeuw.
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages570 Page
-
File Size-