Eindadvies Dorpshuizen Stichtse Vecht
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Eindadvies Dorpshuizen Eindadvies Dorpshuizen Stichtse Vecht Datum: 16 Januari 2013 Mark Verhijde Interim programmamanager en adviseur stedelijke ontwikkeling Pagina 1 Eindadvies Dorpshuizen Eindadvies Dorpshuizen Stichtse Vecht Inhoudsopgave 1. Aanleiding, achtergrond en leeswijzer 2. Vraagstelling: nieuwe relatie en bezuinigingen 3. Factsheets 4. Dorpshuisgesprekken 5. Rode Draden (beleidsvragen) . Bestaand dorpshuisbeleid Loenen handhaven en uitbreiden? . Dorpshuizen als gemeentelijk instrument vitaliteit wijken en kernen? . Verantwoordelijkheid dorpshuizen bij lokale gemeenschappen? . Eigendom dorpshuizen bij lokale gemeenschappen? . Relatie dorpshuizen en gemeentelijk Voorzieningen & Accommodatiebeleid? . Relatie dorpshuizen & gebiedsontwikkelingsplannen? 6. Proeve van uitwerking 7. Vervolgacties 8. Conclusies en aanbevelingen Bijlagen A) Factsheets B) Verslagen dorpshuisgesprekken C) Kansen voor dorpshuizen Pagina 2 Eindadvies Dorpshuizen 1. Aanleiding, achtergrond en leeswijzer 1.1. Aanleiding en achtergrond Begin 2012 heeft gemeente Stichtse Vecht aan Mark Verhijde – Interim programmamanager en adviseur stedelijke ontwikkeling gevraagd om een inventarisatie te maken van de bestaande situatie van 8 dorpshuizen in Stichtse Vecht als opmaat voor harmonisatie van bestaande afspraken en regelingen. Naast harmonisatie is ook de bedoeling om tot bezuinigingen te komen op het integrale budget dorpshuizen Stichtse Vecht. Tot aan de zomer 2012 is besteed aan het in kaart brengen van diverse afspraken, regelingen en beleid, zoals vorm gegeven door de toenmalige gemeenten Maarssen, Breukelen en Loenen aan de Vecht en momenteel wordt gehanteerd. Deze eerste inventarisatie maakt duidelijk dat een directe harmonisatie niet uitvoerbaar blijkt te zijn. Als voorbeeld de juridische, financiële relatie met en het beleid over de dorpshuizen in de voormalige gemeente Loenen. Beleidsmatig is sinds 2000 voor de dorpen Loenen, Nigtevecht en Vreeland vastgelegd, dat de dorpshuizen een essentieel instrument zijn voor het op peil houden en versterken van de sociale structuur, cohesie en vitaliteit van de lokale gemeenschappen. Er is uitvoering aan dat dorpshuizenbeleid gegeven is de vorm van exploitatiesubsidies voor de vier dorpshuizen. Ook is de mogelijkheid gegeven aan de exploiterende stichtingen om reserveringen te doen met betrekking tot toekomstig onderhoud en vervanging van het inventaris. Het dorpshuis in Nigtevecht is eigendom van de stichting zelf, de andere drie gebouwen zijn gemeentelijk vastgoed. Er is vastgelegd dat de stichtingen sociale ondernemers mogen aanstellen die verantwoordelijk gemaakt zijn voor het dagelijks beheer van de dorpshuizen. Ten slotte is de afspraak gemaakt dat andere lokale aanbieders van ruimte voor maatschappelijke activiteiten niet mogen concurreren met de dorpshuizen. Deze uitgebreide vorm van beleid, regelingen en afspraken met betrekking tot de dorpshuizen in Loenen aan de Vecht komt niet als zodanig voor in de voormalige gemeenten Breukelen en Maarssen. Bijvoorbeeld het dorpshuis in Nieuwer ter Aa; dat is niet zozeer op basis van bestaand beleid van gemeente Breukelen in 2010 tot stand gekomen, maar speelt in op de behoefte van het dorp en verbindt die behoefte beleidsmatig met provinciaal en landelijk beleid over kleine kernen en voorzieningen. Het dorpshuis in Tienhoven Breukelen, dat eigendom is van de exploiterende stichting, is ook ontstaan vanuit de behoefte aan ontmoetingsruimte van het dorp, niet vanwege beleidskaders van Maarssen. Al met al blijkt dat alle onderzochte dorpshuizen en wijkontmoetingsruimten verschillen wat betreft juridische regelingen, financiële regelingen en allerhande lopende afspraken over exploitatie, beheer en onderhoud. Dit inzicht is beschreven in de notitie Dorpshuizen Stichtse Vecht die in september 2012 besproken is tijdens de B&W themabijeenkomst Dorpshuizen. Daar zijn drie afspraken gemaakt om de inventarisatie en harmonisatie van de dorpshuizen verder te brengen. Ten eerste is afgesproken dat de structurele bezuiniging van Euro 65.000 op het integrale budget dorpshuizen gevonden gaat worden door in Loenen dorp één of twee gemeentelijke vastgoed objecten af te stoten. Ten tweede is afgesproken dat er een interactief en participatief traject wordt gestart door dorpshuisgesprekken te organiseren met stichtingsbesturen, gebruikers en betrokken inwoners per dorp of kern. Ten derde is afgesproken dat de gemeente Stichtse Vecht er naar streeft om oplossingen te vinden die zo veel als mogelijk aansluiten bij de lokale behoefte en wensen. Met andere woorden, maatwerk per dorp of kern, maar die wel harmonisatie en bezuinigingen als resultaat heeft. Pagina 3 Eindadvies Dorpshuizen De onderzochte dorpshuizen en wijkcentra zijn: . Dorpshuis Nigtevecht, te Nigtevecht . Dorpshuis Vreeland, te Vreeland . Cultureel Centrum ´t Web, te Loenen-dorp . Ontmoetingsruimte De Boomgaard, te Loenen-dorp . Dorpshuis Ons Genoegen, te Nieuwer ter Aa . Dorpshuis De Veenkluit, te Tienhoven . Wijkhuiskamer / Wijkontmoetings- en activiteitencentrum Over-Noord, te Breukelen, en . Wijkcentrum ’t Schuurtje, te Maarssenbroek 1.2. Leeswijzer Het voorliggend beleidsadvies is het resultaat van deze zoektocht. Het moet als volgt gelezen worden. Hoofdstuk 2 gaat in op de vraagstelling. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van feiten en cijfers van de dorpshuizen, op basis van de opgestelde factsheets (zie bijlage A). Hoofdstuk 4 behandelt de eerste resultaten van de dorpshuisgesprekken. In hoofdstuk 5 worden de belangrijke beleidsvragen gesteld (de rode draden uit de gezamenlijke zoektocht), met aanbevelingen. In hoofdstuk 6 wordt een “proeve van uitwerking” gegeven. In hoofdstuk 7 worden vervolgacties genoemd en hoofdstuk 8 geeft de conclusies. Daarna de bijlagen. Pagina 4 Eindadvies Dorpshuizen 2. Vraagstelling De gemeente Stichtse Vecht wil twee vragen beantwoord krijgen met betrekking tot de dorpshuizen. Hoe ziet de nieuwe (uniforme) relatie tussen dorpshuizen en gemeente eruit? . Hoe kan de structurele bezuiniging van Euro 65.000 gerealiseerd worden? 2.1. Nieuwe relatie gemeente en dorpshuizen Gemeente Stichtse Vecht is verplicht om binnen twee jaar na fusiedatum januari 2011 haar beleid en uitvoering daarvan geharmoniseerd te hebben. Hiervoor is het harmonisatietraject opgezet, bijvoorbeeld voor wat betreft het subsidiebeleid. De nieuwe subsidieverordening stelt onder meer dat subsidiebudget beschikbaar is voor verzoeken uit de samenleving, waarbij een belangrijke voorwaarde is dat subsidiegeld niet aan het huren van ruimte voor activiteiten bestemd is, maar voor de activiteiten zelf. Met andere woorden, gemeentelijk subsidiebeleid wordt besteed aan activiteiten en niet aan gebouwen. Voor de dorpshuizen is dat meteen problematisch, aangezien juist daar subsidiegeld aangevraagd wordt ter ondersteuning van beheer en exploitatie van de gebouwen. Rechtstreeks toepassen van het nieuwe subsidiebeleid betekent dan ook het failliet van de dorpshuizen in Stichtse Vecht. De achterliggende gedachte van het nieuwe subsidiebeleid is al beschreven in het Coalitieakkoord (2011). De gemeente vindt dat sterke, vitale wijken en kernen essentieel zijn voor Stichtse Vecht, nu en in de toekomst. En dat die vitaliteit komt vooral van de mensen zelf, waarbij eigen initiatief, zelfredzaamheid en eigen kracht belangrijk zijn. Vitaliteit van wijken en kernen wordt bijvoorbeeld afgelezen aan de omvang van activiteiten en evenementen daar. Deels gebeurt dit in de aanwezige dorpshuizen, als sociaal-maatschappelijke knooppunten van gebruikers, bezoekers en programma (activiteiten). Maar vaak vinden dergelijke activiteiten ook plaats in andere gebouwen dan dorpshuizen, in sportkantines, kerken, scholen, zorginstellingen of schuren. Dat zet de bezettingsgraad, aantal gebruikers, bezoekersstromen en de exploitatie van de dorpshuizen onder druk. De gemeente Stichtse Vecht constateert dan ook dat dorpshuizen gewoon onderdeel zijn van de aanwezige voorzieningenstructuur in de dorpen en kernen en niet meer de aparte status hebben van aangewezen locaties voor ontmoeting en ontplooiing. Het voorzieningenniveau wordt zo opgevat als het geheel van “publiek vastgoed” in dorpen of kernen; het zijn gebouwen en plekken met een publieke functie, waarvan het eigendom ofwel gemeentelijk ofwel in particuliere handen is.1 Het is meteen het startpunt van de zoektocht naar een nieuwe relatie met de dorpshuizen, te vertalen in nieuw beleid en uitvoeringspraktijk. 1 Publiek vastgoed is recent uitgebreid onderzocht door Marc van Leent, zie “Publiek Vastgoed. Analyse, concepten, voorbeelden”, Trancity-Valiz 2012. Pagina 5 Eindadvies Dorpshuizen 2.2. Structurele bezuiniging van Euro 65.000 Gezien de huidige financiële positie van de gemeente is ook voor de dorpshuizen een structurele bezuiniging op het integrale budget nodig. Onder het integrale budget wordt hier verstaan het totaal aan financiële middelen die toegerekend kunnen worden aan de dorpshuizen, ofwel diverse subsidies, kosten in stand houden gebouwen en overige kosten. Deze bezuiniging is vastgesteld op Euro 65.000, opgebouwd uit Euro 45.000 als initiële bijdrage aan bezuinigingsronde PUSH 1 en Euro 20.000 als het bedrag van 7,5% korting op de totale subsidie dorpshuizen 2012. Er wordt gekozen om deze bezuiniging te vinden in het afstoten van één of meerdere dorpshuizen die momenteel in gemeentelijk eigendom zijn. In eerste instantie wordt daarbij gekeken naar de situatie in Loenen dorp, waar stichting SCAL zowel het cultureel centrum ’t Web als ontmoetingsruimte De Boomgaard exploiteert. Naast