Gemeente Projectbesluit Schuwacht 158 Lekkerkerk

Ruimtelijke onderbouwing

Bron: Google Earth

Versiedatum : 7 juni 2010 Projectnummer : RB/R201011/1003b Opdrachtgever : mevrouw I. Broere Opgesteld : dhr. mr. J. Wildschut Gecontroleerd : mw. mr. R.R. Blees-Slikkerveer

INHOUDSOPGAVE

1 Inleiding...... 3 2 Gebruikte informatie...... 3 3 Gebiedsbeschrijving ...... 4 3.1 Algemeen...... 4 3.2 Huidige situatie...... 4 4 (Bouw)plan...... 5 4.1 Planologische ontwikkeling: Ontwerp...... 5 4.2 Planologische ontwikkeling: Situering ...... 5 4.3 Planologische ontwikkeling: Gebruik...... 5 5 Ruimtelijk beleidskader...... 6 5.1 Algemeen...... 6 5.2 Rijksbeleid ...... 6 5.2.1 Nota Ruimte...... 6 5.2.2 AMvB Ruimte ...... 6 5.3 Provinciaal beleid ...... 7 5.3.1 Streekplan Zuid-Holland Oost 2003...... 7 5.3.2 Structuurvisie Zuid-Holland en Verordening Ruimte Zuid-Holland...... 8 5.4 Gemeentelijk beleid...... 9 5.4.1 Bestemmingsplan Landelijk gebied...... 9 5.4.2 Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek ...... 10 5.4.3 Structuurvisie K5...... 10 5.5 Conclusie ...... 10 6 Archeologie en cultuurhistorische aspecten...... 11 6.1 Algemeen...... 11 6.1.1 Archeologie ...... 11 6.1.2 Cultuurhistorie...... 11 6.1.3 Conclusie ...... 12 7 Verkeerskundige aspecten ...... 12 8 Natuuraspecten...... 13 9 Water ...... 14 10 Milieu...... 15 10.1 Bodemkwaliteit...... 15 10.2 Geluidhinder ...... 15 10.2.1 Wegverkeerslawaai...... 15 10.2.2 Industrielawaai...... 15 10.2.3 Overig ...... 15 10.3 Geurhinder ...... 16 10.4 Luchtkwaliteit...... 16 10.5 Veiligheid en risico’s...... 16 10.5.1 Besluit externe veiligheid inrichtingen...... 16 10.5.2 Propaanopslag, leidingen en transport...... 16 10.6 Conclusie ...... 17 11 Economische uitvoerbaarheid ...... 18 11.1 Algemeen...... 18 11.2 Planschade ...... 18 11.3 Planologische mutatie en beoordeling planschaderisico...... 18 12 Maatschappelijke uitvoerbaarheid ...... 19 12.1 Inspraak...... 19 12.2 Overleg met instanties ...... 19 13 Conclusie ...... 19 Bijlagen...... 20

Adromi B.V. Pagina 2 van 20

1 Inleiding Op 18 maart 2010 heeft Verstoep Bouwkundigen te Schoonhoven opdracht gegeven aan Adromi B.V. om een projectbesluit voor te bereiden voor de Schuwacht 158. Dit in verband met het voornemen om op het perceel Schuwacht 158 te Lekkerkerk een vrijstaande nieuwe woning met garage te realiseren en de op het perceel aanwezige (agrarische) bedrijfswoning te bestemmen voor burgerwoondoeleinden.

Op het perceel Schuwacht 158 is thans een agrarisch bedrijf gevestigd. Het perceel ligt buiten de bebouwde kom van Lekkerkerk. Voor de betrokken locatie geldt een bestemming voor ‘Agrarische doeleinden en Erven’. Het bouwplan is hiermee in strijd.

Het bouwplan is voorgelegd aan de gemeente Nederlek. Het gemeentebestuur is in beginsel bereid gevonden om medewerking te geven aan het bouwplan door toepassing te geven aan artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening.

2 Gebruikte informatie Ten behoeve van het opstellen van deze onderbouwing is op 3 maart 2010 een bezoek gebracht aan de locatie. Tijdens dit bezoek zijn foto’s van het perceel genomen.

Verder is informatie ontvangen over de geldende bestemmingsregeling van de gemeente. Dit betreft het bestemmingsplan ‘Landelijk gebied 1982’. Dit bestemmingsplan is op 15 juni 1983 vastgesteld door de raad van de gemeente Lekkerkerk en op 11 september 1984 heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland het bestemmingsplan gedeeltelijk goedgekeurd. Hierna is het plan nog een aantal malen herzien. De tweede herziening is vastgesteld op 10 april 1990 door de Raad van de gemeente Nederlek en is op 28 augustus 1990 door de Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland goedgekeurd. Op 15 november 1994 is de derde herziening van het bestemmingsplan door de Raad vastgesteld en op 28 maart 1995 goedgekeurd.

Via de website het toekomstige bestemmingsplan ‘Landelijk gebied’ geraadpleegd, dat is vastgesteld op 25 mei 2010. Naar verwachting zal dit bestemmingsplan in september in werking treden.

Ten behoeve van het bouwplan is advies gevraagd aan het Hoogheemraadschap van Schieland en de . Verder is informatie ingewonnen bij TenneT, de beheerder van de hoogspanningsleiding welke langs de locatie loopt.

Voor het opstellen van deze ruimtelijke onderbouwing is verder gebruik gemaakt van de door de opdrachtgever verstrekte informatie, bestaande uit:

- Overzichtstekening d.d. 23-2-2010, werknummer 1950, tekening nummer SI-03, opgesteld door Verstoep bouwkundigen te Schoonhoven; - Bouwtekening d.d. 4-1-2010, laatst gewijzigd 3-3-2010 werknummer 1950, tekening nummer BA- 01, opgesteld door Verstoep bouwkundigen te Schoonhoven; - Bodemonderzoek d.d. 26-4-2010, kenmerk 10.915-A1, opgesteld door Lawijn Milieuadvies te Polsbroek; - Akoestisch onderzoek d.d. 23 augustus 2010, opgesteld door Buijvoets Bouw- en geluidsadvisering, rapport nummer 10.134.

Ten slotte is gebruik gemaakt van kadastrale informatie.

De foto’s, de kadastrale kaart en de tekeningen zijn als bijlage bij deze onderbouwing gevoegd en kunnen als integraal onderdeel van deze onderbouwing worden beschouwd.

Adromi B.V. Pagina 3 van 20

3 Gebiedsbeschrijving 3.1 Algemeen Nederlek is een landelijke gemeente in de Krimpenerwaard in het Groene Hart. De Krimpenerwaard is een veenweidegebied (13.500 hectare) omgeven door rivieren. In dit gebied met zijn lange, smalle kavels en brede sloten zijn nog steeds melkveehouderijen gevestigd. Het gebied kenmerkt zich verder door de uitgestrekte polders, plassengebieden en oude waterlopen. Van oudsher is de woonbebouwing vooral geconcentreerd langs de rivier, waarbij het buitendijks gebied voornamelijk in gebruik was ten behoeve van bedrijvigheid.

De gemeente Nederlek is op 1 januari 1985 ontstaan door samenvoeging van de gemeenten Lekkerkerk en Krimpen aan de . De gemeente heeft een oppervlakte van 2.801 hectare en telt ruim 14.307 inwoners. De gemeente Nederlek bestaat uit twee dorpskernen, te weten Krimpen aan de Lek en Lekkerkerk. Aan de zuidkant wordt de gemeente begrensd door de Nieuwe Maas en door de Lek.

3.2 Huidige situatie De locatie waar het bouwplan betrekking op heeft, is kadastraal bekend gemeente Lekkerkerk, sectie D, nummer 6751 (gedeeltelijk).

De locatie is gelegen in het buitengebied. In de directe omgeving is voornamelijk sprake van woonbebouwing in de vorm van de lintbebouwing langs de Schuwacht. Deze lintbebouwing is zeer gevarieerd voor wat betreft ontwerp, bouwwijze en bouwjaar.

Het perceel ligt op circa 2,5 kilometer ten westen van de bebouwde kom van Krimpen aan de Lek en circa 400 meter uit de kom van Lekkerkerk. Aan de overzijde van de rivier de Lek, op een afstand van circa 500 meter, is de bebouwde kom van Nieuw-Lekkerland gelegen.

Op dit moment is op het perceel een agrarisch bedrijf gevestigd. In totaal is circa 1.0555 m 2 bedrijfsbebouwing aanwezig, alsmede een mestopslag met een oppervlakte 2 Topografische kaart van circa 50 m en een kuilopslag van circa 190 m 2.

Dit betreft het oppervlak exclusief de tot het bedrijf behorende bedrijfswoning. Deze woning heeft een oppervlak van circa 275 m 2.

Adromi B.V. Pagina 4 van 20

4 (Bouw)plan 4.1 Planologische ontwikkeling: Ontwerp Het bouwplan omvat de sloop van de aanwezige agrarische bebouwing met uitzondering van de bedrijfswoning. In plaats hiervan zal een nieuwe vrijstaande woning worden gebouwd met een nokhoogte van 8,20 meter en een goothoogte van 3,70 meter (snijlijn gevelvlak met dakvlak). De aanwezige bedrijfswoning zal worden gehandhaafd ten behoeve van burgerwoondoeleinden. Daarnaast zal bij de nieuwe woning een bijgebouw worden opgericht van circa 50 m 2.

De nieuwe woning zal voor wat betreft ontwerp aansluiten bij reeds aanwezige bebouwing in de omgeving.

4.2 Planologische ontwikkeling: Situering Het perceel is thans bebouwd en deels verhard (onder meer met asfalt). De woning zal grotendeels worden opgericht binnen de contouren van de thans op het perceel aanwezige bedrijfsbebouwing. Een belangrijk deel van de aanwezige verharding zal eveneens worden gesaneerd.

Als voorheen zullen de woningen worden ontsloten via de Schuwacht.

4.3 Planologische ontwikkeling: Gebruik De nieuw te bouwen woning zal een gebruik ten behoeve van burgerwoondoeleinden kennen. De om de woningen aanwezige gronden zullen een aan het wonen gerelateerd gebruik kennen als erf en tuin.

Adromi B.V. Pagina 5 van 20

5 Ruimtelijk beleidskader 5.1 Algemeen In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan het rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid. Het kabinet heeft de diverse afzonderlijke nota's op het ruimtelijk beleid samengevoegd tot één Nota Ruimte. Verder wordt er gewerkt aan de AMvB Algemene regels ruimtelijke ordening, ook wel bekend als de AMvB Ruimte, welke in ontwerp is verschenen. Voor het provinciaal beleid wordt verder gebruik gemaakt van het Streekplan Zuid-Holland Oost, de beleidsnota Ruimte voor Ruimte, de ontwerp Structuurvisie Zuid-Holland en de ontwerp Verordening Ruimte. In het kader van het gemeentelijk beleid wordt ten slotte ingegaan op het geldende bestemmingsplan, de Structuurvisie ‘Nederlek 2005-2015’ van de gemeente Nederlek, de Ontwerp-Structuurvisie van de K5 gemeenten en het ontwerp bestemmingsplan ‘Landelijk gebied’.

5.2 Rijksbeleid 5.2.1 Nota Ruimte De Nota Ruimte is op 17 mei 2005 vastgesteld door de Tweede Kamer en op 17 januari 2006 door de Eerste Kamer geaccordeerd. In de Nota Ruimte wordt ruimte voor ontwikkeling als uitgangspunt centraal gesteld. Het rijk gaat uit van een dynamisch, op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid en een heldere verdeling van verantwoordelijkheden tussen centrale en decentrale overheden. De nota bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk (platte)land.

Eén van de pijlers voor het beleid met betrekking tot de basiskwaliteit van steden, dorpen en bereikbaarheid in deze Nota is de bundeling van verstedelijking en economische activiteiten. Voor alle pijlers geldt dat de basiskwaliteit gehaald dient te worden. Bij de bundeling van verstedelijking en economische activiteiten dient optimaal gebruik gemaakt te worden van de ruimte die in het bestaande bebouwde gebied aanwezig is en dient aan de gemeente ruimte te worden geboden om te kunnen bouwen voor de eigen bevolkingsgroei. Eveneens dient voldoende ruimte te worden geboden voor lokaal georiënteerde bedrijvigheid.

In de Nota is uitdrukkelijk bepaald, dat voor vrijkomende agrarische bebouwing in het buitengebied toepassing kan worden gegeven aan ruimte-voor-ruimte beleid.1

5.2.2 AMvB Ruimte In relatie tot de nieuwe Wet ruimtelijke ordening wordt op rijksniveau de zogenaamde AMvB Ruimte 2 vastgesteld. Op 29 mei 2009 is het ontwerp van deze AMvB verschenen. In deze AMvB maakt Lekkerkerk onderdeel uit van het nationaal landschap “het Groene Hart”.

Op grond van de AMvB Ruimte zal verstedelijking in het Groene Hart of andere rijksbufferzones worden verboden. Nieuwbouw van bebouwing als onderdeel van sanering zal evenwel niet noodzakelijkerwijze worden beschouwd als een verboden vorm van verstedelijking.3 Verder wordt in de nieuwe AMvB Ruimte bepaald, dat in het Groene Hart in principe enkel woningen mogen worden gebouwd om te voorzien in de locale woningbehoefte, uitgaande van een migratiesaldo van nul.4

Het onderhavige plan past binnen het rijksbeleid. Het bouwplan betreft toepassing van het ruimte voor ruimte beleid voor een bestaande bebouwde locatie in het buitengebied. Er is kortom geen sprake van een aantasting van als waardevol aangemerkt onbebouwd gebied. Indien uitvoering wordt gegeven aan het bouwplan vindt per saldo sanering van bebouwing plaats en wordt er een ruimtelijke kwaliteitsslag gemaakt.

1 Nota ruimte paragraaf 3.4.5.1. 2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. 3 Artikel 3.5. lid 2 onder b ontwerp AMvB Ruimte. 4 Artikel 3.19 ontwerp AMvB Ruimte.

Adromi B.V. Pagina 6 van 20

De woning is bedoeld om te voorzien in de eigen woningbehoefte van Nederlek.

5.3 Provinciaal beleid 5.3.1 Streekplan Zuid-Holland Oost 2003 Provinciale Staten van Zuid-Holland hebben op 12 november 2003 het streekplan Zuid-Holland Oost 2003 vastgesteld. Het provinciebestuur presenteert in dit streekplan haar visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Zuid-Holland Oost voor de periode tot 2015. Die visie is in overleg met de streek zelf ontwikkeld. In aanvulling op dit Streekplan is op 23 april 2008 voor de Krimpenerwaard de vijfde herziening van het zogenaamde ‘Veenweidepact’ vastgesteld.

In het licht van de Wet ruimtelijke ordening geldt met ingang van 9 november 2009 het zogenaamde Interimbeleid Wro, op grond waarvan het provinciale beleid, zoals vastgelegd in het Streekplan, in grote lijnen wordt gecontinueerd.

Ruimte is in het streekplangebied Oost meer dan ooit een schaars goed. Het is volgens de provincie daarom zaak de beschikbare ruimte binnen de bebouwingscontouren beter te benutten en om meer dan voorheen te letten op ruimtelijke kwaliteit in het landelijk gebied.

Het streekplan richt zich daarbij in beginsel op de middellange termijn, maar het biedt ook uitsluitsel voor de ontwikkeling op korte termijn. Het streekplan Uitsnede plankaart Streekplan Oost voorziet verder niet in een statisch eindbeeld, maar geeft vooral de voorwaarden aan om de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling in de gewenste richting te kunnen leiden. Dit betekent dat het streekplan voldoende hardheid moet hebben om die voorgestane ontwikkeling gestalte te kunnen geven, maar tegelijkertijd voldoende flexibel moet zijn om in te kunnen spelen op de actualiteit.

Zoals het hiernaast bijgevoegde relevante deel van de streekplankaart aangeeft (gele stip), is onderhavig perceel gelegen in een gebied dat nader is aangeduid als “agrarisch plusgebied” (A+).

De aanduiding “A+” heeft betrekking op delen van het landelijk gebied met bijzondere natuur-, landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden.

Grootschalige ingrepen zijn hier niet toegestaan. Bestaande bedrijven kunnen naar redelijkheid uitbreiden. Kleinschalige agrarische ingrepen worden gebonden aan een aanlegvergunningenstelsel. Ten zuiden van het perceel is langs de Schuwacht sprake van een aanduiding voor bebouwingslint met cultuurhistorische waarde. (In deze ruimtelijke onderbouwing zal nog afzonderlijk worden ingegaan op zowel de natuur- als de cultuurhistorische aspecten.)

Het project betreft een vanuit provinciaal perspectief een beperkte ruimtelijke ingreep.

Het project voorziet in sanering van agrarische bedrijfsgebouwen, waarbij voor wat betreft de nieuwbouw van de nieuwe woning de landschappelijke kwaliteit van het gebied gewaarborgd blijft. Het bouwplan is derhalve niet strijdig met de bepalingen uit het streekplan inzake het agrarisch plusgebied.

Adromi B.V. Pagina 7 van 20

5.3.2 Structuurvisie Zuid-Holland en Verordening Ruimte Zuid-Holland Op 2 juli 2010 heeft het college van gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland unaniem de Provinciale Structuurvisie, de Verordening Ruimte en de uitvoeringsagenda vastgesteld.

Op grond van deze Structuurvisie is de betrokken locatie gelegen in gebied dat is aangeduid als ‘Agrarisch gebied inspelen op bodemdaling’. Uitsnede verbeelding Structuurvisie

In de verbeelding van de ontwerp Verordening Ruimte van de provincie Zuid-Holland is de locatie net als voorheen gelegen buiten de verstedelijkingscontouren, die is aangegeven in rood voor wat betreft bestaand bebouwd gebied..

De provincie heeft voor de bebouwingscontour als uitgangspunt dat de beschikbare ruimte binnen een bebouwingscontour beter wordt benut en het landelijk gebied wordt beschermd tegen verdere verstening.

Een van de uitzonderingen op het algemene verbod om buiten de bebouwingscontouren nieuwe bebouwing op te richten betreffen de zogenaamde ‘ruimte voor ruimte’ situaties.

Als compensatie voor de sloop van (voormalige) bedrijfsgebouwen mogen daarbij nieuwe woningen worden opgericht, Uitsnede verbeelding Verordening Ruimte met een maximum van 3.

Voorwaarde daarbij is dat de nieuwe woningen niet leiden tot een aantasting van de exploitatiemogelijkheden van agrarische bedrijven in de omgeving. Er dient verder sprake te zijn van een ruimtelijke kwaliteitsverbetering. Hiervan is in ieder geval sprake als 1.000 m 2 bebouwing wordt gesloopt.

Het bouwplan ziet op de sloop van een groter oppervlak aan bedrijfsgebouwen, namelijk circa 1.055 m2 (exclusief de eveneens te verwijderen mestopslag van circa 50 m 2 en de kuilopslag van circa 190 m2). Het bouwplan voldoet met andere woorden aan de ontwerp Verordening Ruimte van de provincie Zuid-Holland.

Adromi B.V. Pagina 8 van 20

5.4 Gemeentelijk beleid 5.4.1 Bestemmingsplan Landelijk gebied Het betrokken perceel is gelegen in een gebied waaraan een bestemming voor “agrarische doeleinden en erven” (AE) is toegekend. Middels een ster is aangegeven, dat sprake is van een zogenaamd “agrarisch bedrijfscentrum”. Middels de arcering is aangeven, dat een deel het betrokken perceel eveneens is gelegen binnen de beschermingszone voor de waterkering.

Verder is middels de ook op de plan kaart aangegeven arcering aangegeven dat de betrokken locatie is gelegen in grondwaterbeschermingsgebied 5.

Op grond van de geldende bestemming mag Uitsnede plankaart “Landelijk Gebied 1984” bebouwing worden opgericht ten behoeve van een duurzaam en volwaardig agrarisch bedrijf. De bebouwing dient te worden opgericht op een afstand van maximaal 50 meter uit de aanduiding voor agrarisch bedrijfscentrum. Per bedrijf mag maximaal 1 bedrijfswoning worden gerealiseerd met een inhoud tot 750 m 3. Het plan bevat een vrijstellingsmogelijkheid voor de bouw van een 2 e bedrijfswoning. De 2 e bedrijfswoning mag een maximale inhoud hebben van 500 m 3.

De op te richten bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen mogen een goothoogte hebben tot 6 meter. Voor bouwwerken als silo’s, hooibergen of biogasinstallaties bedraagt de maximaal toelaatbare goothoogte 15 meter, met vrijstelling 20 meter. Voor de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een maximaal toelaatbare bouwhoogte van 3 meter.

Het plan bevat verder diverse bepalingen, alsmede vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden over de realisering van uitbreidingen van burgerwoningen op gronden met deze bestemming, de nieuwvestiging van agrarische bedrijven, intensieve veehouderijen of agrarische hulp- en nevenbedrijven en de realisering van windturbines. In de onderhavige context zijn deze bepalingen niet relevant.

Ten slotte bevat het bestemmingsplan nog een wijzigingsbevoegdheid voor vrijkomende agrarische bedrijfswoningen. Voor het realiseren van een extra woning in bestaande bebouwing bevat het bestemmingsplan echter geen vrijstellings- of wijzigingsbevoegdheid.

Uitsnede verbeelding bestemmingsplan Landelijk Gebied

5 Zie hoofdstuk 9.

Adromi B.V. Pagina 9 van 20

5.4.2 Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek Het nieuwe bestemmingsplan “Landelijk Gebied Nederlek” is met ingang van 26 mei 2009 ter inzage gelegd als voorontwerp. Met ingang van 9 december 2009 heeft het ontwerp bestemmingsplan ter inzage gelegen. Het bestemmingsplan is vastgesteld op 25 mei 2010, maar het is nog niet in werking getreden.

Voor onderhavige onderbouwing is gebruik gemaakt van de planregels van dit bestemmingsplan met als versiedatum 18 maart 2010 en de nota van wijzigingen welke onderdeel is van het vastgestelde bestemmingsplan.

Blijkens de verbeelding is er aan de Schuwacht 158 een aanduiding voor ‘Wonen’ ingetekend, met als nadere aanduiding ’voormalig agrarisch bedrijfscomplex’ (sba-vab). Aan de dijk is daarbij een dubbelbestemming toegekend voor waterstaat-beschermingszone waterkering (deze dubbelbestemming is niet zichtbaar op bijgevoegde uitsnede van de verbeelding).

Op grond hiervan gaat het nieuwe bestemmingsplan ervan uit dat de Schuwacht 158 zal worden bestemd voor woondoeleinden (artikel 17). Ter plaatse zal dan maximaal 1 woning zijn toegestaan. Naast woongebruik is de uitoefening van een aan huis gebonden beroep toegestaan, alsmede mantelzorg en een bed&breakfast. Dit alles beperkt tot de bestaande (woon)bebouwing.

Op grond van de specifieke aanduiding als voormalig agrarisch complex zullen daarbij de bestaande opstallen mogen worden gebruikt voor het uitoefenen van andere nevenactiviteiten zoals een landwinkel (maximaal 50 m 2), natuurbeheer, hobbymatige agrarische activiteiten en/of de uitoefening van een hoveniersbedrijf.

Middels ontheffing zijn nog andere nevenactiviteiten toelaatbaar (artikel 17.6), zoals een kampeerboerderij, veehandel, agrarisch loonbedrijf etc.

Verder is in het bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om voor locaties met de aanduiding voor voormalig agrarisch bedrijfscomplex de ruimte voor ruimte regeling toe te passen (artikel 32.5).

5.4.3 Structuurvisie K5 Op 2 juli 2009 heeft de Krimpenerraad de Structuurvisie K5 vastgesteld. In deze Structuurvisie wordt aanvullend op de ruimte voor ruimte regeling aangegeven, dat omschakeling van (agrarische) bedrijfslocaties in het buitengebied niet mag leiden tot een onevenredige verkeersbelasting 6.

Voor onderhavig bouwplan geldt, dat de verkeersbelasting als gevolg van een agrarisch bedrijf, dan wel een voormalig agrarisch bedrijfscomplex dat wordt benut voor nevenfuncties aanzienlijk meer verkeersbewegingen zal genereren dan een bestemming ten behoeve van 2 burgerwoningen.

Immers er behoeft niet langer rekening te worden gehouden met verkeer dat een agrarisch bedrijf zal genereren in de vorm van zwaar verkeer, agrarisch verkeer, dan wel verkeer van bezoekers/klanten, leveranciers en dergelijke.

5.5 Conclusie Het bouwplan past binnen het rijks- en provinciaal ruimtelijk beleid en de Structuurvisie. Het bouwplan past echter niet binnen het geldende bestemmingsplan. Wel voldoet het bouwplan aan de randvoorwaarden van het nieuwe bestemmingsplan “Landelijk Gebied Nederlek”.

6 Structuurvisie, deel A, pagina 31

Adromi B.V. Pagina 10 van 20

6 Archeologie en cultuurhistorische aspecten 6.1 Algemeen Bij een ruimtelijke onderbouwing als de onderhavige dient gekeken te worden naar archeologische en cultuurhistorische aspecten welke eventueel aanwezig zijn op het betreffende perceel.

6.1.1 Archeologie De bescherming van het archeologische erfgoed in de bodem en de inbedding ervan is het onderwerp van het Verdrag van Malta. Nederland heeft dit Verdrag ondertekend in Valletta in 1992. Het bijgevoegde relevante deel van de Cultuurhistorische kaart van de Provincie Zuid- Holland geeft aan, dat het perceel waar het huidige agrarische bedrijf op is gevestigd, is gelegen in een gebied met een redelijke tot grote kans op archeologische vindplaatsen.

Het perceel is gelegen op de begrenzing tussen een komafzetting (lichtgroen) en een geulafzetting/stroomgordel (donkergroen). De sloop en nieuwbouw zal plaatsvinden in het gebied dat is aangeduid als Duinen en strandzanden / rivierduinen. Uitsnede Cultuurhistorische kaart Zuid-Holland De locatie bevindt zich op enige afstand uit de lintbebouwing van de Schuwacht, waar de bebouwing zich van oudsher heeft geconcentreerd. Echter thans is op de bouwlocatie reeds bebouwing aanwezig in de vorm van stallen en schuren. Kortom is sprake van nieuwbouw op een reeds bebouwde locatie. Vanuit het recente verleden heeft als uitvloeisel hiervan reeds de nodige grondroering plaatsgevonden.

Aangezien het bodemarchief om die reden al is verstoord, hoeven er geen beschermende maatregelen genomen te worden. Op grond van dit gegeven is een nader archeologisch onderzoek dan ook niet noodzakelijk.

Indien tijdens de bouwwerkzaamheden onverhoopt toch archeologische resten zouden worden aangetroffen, dan geldt op grond van de Monumentenwet 1988 een meldingsplicht. In de onderhavige situatie kan deze meldingsplicht als voldoende bescherming van eventuele Situatie ca. 1935 - bron: historiekaart.nl archeologische waarden gelden.

6.1.2 Cultuurhistorie Op de Cultuurhistorische kaart van de provincie Zuid-Holland valt af te lezen dat onderhavig perceel is gelegen op een locatie waar sprake is van aanduidingen welke van belang zijn in het kader van cultuurhistorische aspecten.

Uit de kaart valt af te leiden dat aan de Lekdijk en de hier aanwezige lintbebouwing een hoge landschappelijke waarde wordt toegekend.

In vergelijking met de huidige bebouwing zal het bouwplan een versterking van de bestaande landschappelijk waardevolle structuur betekenen. Immers als uitvloeisel van het bouwplan zal de

Adromi B.V. Pagina 11 van 20

aanwezige lintbebouwing worden versterkt, terwijl meer buiten het lint gelegen agrarische bebouwing zal worden gesloopt.

6.1.3 Conclusie Kijkend naar onderhavig bouwplan kan geconcludeerd worden dat er geen sprake is van verstoring van de cultureel-historische en archeologische aspecten. Sloop en nieuwbouw zal daarentegen bijdragen aan de versterking Cultuurhistorische kaart Zuid-Holland van aanwezige cultuurhistorisch waardevolle landschapselementen.

7 Verkeerskundige aspecten Het onderhavige bouwplan zal leiden tot een afname van de te verwachten verkeersbelasting op de omliggende wegenstructuur. Immers ten opzichte van het agrarische bedrijf zal de nieuwe woning minder verkeersbewegingen genereren.

Op eigen terrein zullen ten behoeve van de nieuwe woning 3 extra parkeerplaatsen worden gerealiseerd. Dat is in de gegeven omstandigheden ruim voldoende.

Derhalve behoeft niet te worden gevreesd voor een toename van de parkeer- of verkeersdrukte aan de Schuwacht of in de omgeving daarvan.

Adromi B.V. Pagina 12 van 20

8 Natuuraspecten Op de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur kaart van de provincie Zuid- Holland valt af te lezen dat het perceel niet is gelegen in een natuurgebied of op korte afstand daarvan.

Wel is het gehele gebied aangeduid als weidevogelgebied. Uit de aard der zaak is hierbij het achterliggende weidegebied van groter belang dan het bebouwingslint.

De dijk zelf is waardevol v.w.b. de begroeiing met kruiden en structuurrijk grasland. Buitendijks zijn gronden aangewezen als moeras en rivierbegeleidend bos.

De in de directe omgeving aanwezige watergangen relevant zijn als leefgebied voor Ecologische waarden – provincie Zuid-Holland vissen en amfibieën.

Door uitvoering te geven aan onderhavig bouwplan zullen de natuurwaarden van deze waterlopen niet worden aangetast.

Uit de gegevens van Natuurloket 7 kan verder worden afgeleid dat rekening moet worden gehouden met de aanwezigheid van zoogdieren en broedvogels. De facto heeft het bouwplan vrijwel volledig betrekking op een herinvulling van bestaand bebouwd gebied waarbij het bebouwde oppervlak zal afnemen. De habitat van de betrokken dieren zal om die reden niet worden aangetast door de uitvoering van het bouwplan.

De aanwezige bebouwing wordt ook nog dagelijks gebruikt en is niet aantrekkelijk voor nestelende broedvogels. De vegetatie in de omgeving en het achterliggende weidegebied komen hiervoor wel in aanmerking. Bij sloop en nieuwbouw zal om die reden rekening worden gehouden met het broedseizoen.

De aanwezigheid van andere beschermde soorten in of aan de bestaande gebouwen behoeft evenmin te worden verwacht, eveneens omdat de gebouwen dagelijks in gebruik zijn. De staat van de gebouwen is verder niet zodanig, dat deze zich lenen voor de vestiging dieren (slechte staat van onderhoud, openingen, gaten, nissen etc.).

Het bouwplan is van relatief kleine omvang. Vanuit het oogpunt ecologie is het perceel van weinig belang. De bouwkundige ingreep zelf kan als ecologisch verwaarloosbaar worden beschouwd. Op grond van het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat een nader onderzoek op grond van Flora en Fauna niet nodig is.

7 Zie bijlage 4

Adromi B.V. Pagina 13 van 20

9 Water Door uitvoering te geven aan het bouwplan zal sprake zijn van een afname van het afwaterende oppervlak.

Er zal immers circa 1.055 m 2 aan agrarische bedrijfsgebouwen worden gesloopt, alsmede een mestsilo van circa 50 m2 en een sleufsilo met een oppervlak van circa 190 m2 worden verwijderd. In totaal is dat 1.295 m 2. Als onderdeel hiervan zal eveneens de nodige sanering plaatsvinden van terreinverharding.

Hiervoor in de plaats zal een woning worden gebouwd met een oppervlak van 118 m 2 en een bijgebouw van 50 m 2, dus in totaal 168 m 2.

Zelfs als er rekening mee wordt gehouden dat rondom de nieuwe woning enige erfverharding zal worden aangelegd en bebouwing zal worden opgericht op grond van het Besluit bouwvergunningvrije en licht bouwvergunningplichtige bouwwerken, zal per saldo sprake zijn van een afname van het afwaterende oppervlak.

Conform het beleid op dit punt zal bij de bouw van de woningen het schoon verhard oppervlak zoveel mogelijk worden afgekoppeld naar het oppervlaktewater. Waar mogelijk worden niet uitlogende materialen toegepast, om te voorkomen dat diffuse verontreinigingen het water zullen gaan belasten, dan wel zullen dergelijke materialen worden voorzien van een coating.

De te realiseren woningen zullen worden aangesloten op de bestaande riolering. Vooralsnog wordt de capaciteit van de ontvangende afvalwaterzuivering afdoende geacht om dit afvalwater te kunnen verwerken.

Ter plaatse is sprake van voldoende drooglegging en mede om stedenbouwkundige redenen zal voor wat betreft het bouwpeil moeten worden aangesloten bij de reeds aanwezige woonbebouwing.

De locatie is gelegen in de zogenaamde boringsvrije zone van een waterwingebied. Bepaalde activiteiten zijn hier op grond van de Provinciale milieuverordening verboden. Het aanbrengen van fundaties in de vorm van heipalen (zonder verzwaarde punt) is echter wel toegestaan. Voor de realisatie van een kelder kan op grond van artikel 3.2.3 van de Provinciale MilieuVerordening (PMV) ontheffing worden gevraagd.

Voor de locatie geldt daarnaast een overstromingsrisico van 1:2000 bij een overstromingsdiepte tot 2 meter. In geval van hoogwater is extra alertheid geboden. Voordeel van de betrokken locatie is wel, dat de dijk op korte afstand aanwezig is. De dijk kan in voorkomende omstandigheden mogelijk als vluchtroute worden gebruikt.

Gezien het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat er wat betreft de wateraspecten geen belemmeringen bestaan die realisering van het plan in de weg staan. Dit is per e-mail ook bevestigd door het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, afdeling Vergunningverlening en Handhaving (bijlage 1).

Adromi B.V. Pagina 14 van 20

10 Milieu In dit hoofdstuk komen nog enkele milieuaspecten aan de orde, welke tevens aandacht behoeven in een ruimtelijke onderbouwing.

10.1 Bodemkwaliteit Ten aanzien van de milieugesteldheid van de bodem kan het volgende worden opgemerkt. Het bouwplan betreft de bouw van een woning op de locatie van de bedrijfsgebouwen van het agrarisch bedrijf.

Voor de nieuwbouw zal inzicht moeten worden gegeven in eventuele bodemverontreinigingen. Dit door het uitvoeren van een zogenaamd verkennend bodemonderzoek (artikel 2.1.5 lid 5 Bouwverordening Nederlek). Het verkennend bodemonderzoek is reeds uitgevoerd 8. De conclusie uit dit onderzoek is, dat geen milieutechnische bezwaren bestaan voor het afgeven van bouwvergunning voor het bouwplan.

10.2 Geluidhinder 10.2.1 Wegverkeerslawaai De ten hoogst toelaatbare geluidbelasting vanwege wegverkeerlawaai op de gevel van een woning mag in beginsel maximaal 48 dB bedragen.

Ter plaatse is de Schuwacht bepalend voor wat betreft de geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai. Deze weg heeft voornamelijk een perceelontsluitend karakter en kent om die reden een beperkte verkeersintensiteit. De formele geluidzone behorende bij deze weg bedraagt 250 meter (weg tot twee rijstroken in buitengebied). De nieuw te bouwen woning zal binnen deze formele geluidzone worden opgericht.

Gelet hierop is akoestisch onderzoek uitgevoerd 9. Uit dit onderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet wordt overschreden v.w.b. de Schuwacht 158.

De herbestemming van de bestaande bedrijfswoning in burgerwoning brengt geen verandering in de geluidnormering welke voor deze woning geldt.

10.2.2 Industrielawaai Aan de Schuwacht 152 is sprake van bedrijvigheid (autoschade en carrosseriebedrijf). Voor deze bedrijvigheid zijn de woningen aan de Schuwacht 156a, 156, 154 en 154a reeds bepalend.

De nieuwe woning op het perceel Schuwacht 158 zal dan ook geen verandering brengen in de bedrijfsactiviteiten welke bij dit bedrijf kunnen worden toegelaten in relatie tot de geluidbelasting welke mag worden veroorzaakt op omgelegen geluidgevoelige objecten.

De locatie is evenmin gelegen binnen een geluidzone voor een industrieterrein als bedoeld in de Wet geluidhinder. Het dichtstbijgelegen gezoneerde industrieterrein betreft Lekdijk Middelweg aan de overzijde van de rivier. De 50 dB(A) contour van dit industrieterrein bevindt zich op een afstand van n geluidzone is op een afstand van meer dan 500 meter.

10.2.3 Overig Met andere categorieën van geluid, zoals rail- en luchtverkeerslawaai, behoeft geen rekening te worden gehouden op de onderhavige locatie. Gezien het bovenstaande luidt de conclusie dan ook dat er uit akoestisch oogpunt geen belemmeringen zijn voor de realisering van het bouwplan.

8 Rapportage verkennend bodemonderzoek d.d. 26 april 2010 van Lawijn milieuadvies, bijlage 5. 9 Akoestisch onderzoek d.d. 23 augustus 2010, opgesteld door Buijvoets Bouw- en geluidsadvisering, rapport nummer 10.134, Bijlage 6

Adromi B.V. Pagina 15 van 20

10.3 Geurhinder In de nabije omgeving zijn geen bedrijven aanwezig ten aanzien waarvan het aspect geurhinder een rol speelt. Het dichtstbijgelegen agrarische bedrijf bevindt zich op een afstand van circa 500 meter aan de Schuwacht 40.

10.4 Luchtkwaliteit Buiten de aanwezige weg zijn er in de directe omgeving van de woning geen activiteiten welke de kwaliteit van de buitenlucht als beschreven in de titel 5.2 en bijlage 2 van de Wet milieubeheer significant beïnvloeden.

De bouw van de woning zelf kan worden aangemerkt als een ontwikkeling in de zin van het Besluit niet in betekenende mate bijdragen. Het Besluit gevoelige bestemmingen luchtkwaliteit is niet van toepassing op de betrokken ontwikkeling.

Gelet op de verwachte reductie in verkeersbewegingen (zie ook paragraaf 5.4.2) welke uitvoering van het bouwplan teweeg zal brengen, zijn aan de onderhavige ontwikkeling enkel positieve effecten voor de locale luchtkwaliteit te verwachten.

Gezien het bovenstaande is het dan ook niet noodzakelijk dat er verder onderzoek wordt gedaan naar de luchtkwaliteit.

10.5 Veiligheid en risico’s 10.5.1 Besluit externe veiligheid inrichtingen Onderhavig bouwplan voorziet in de bouw van een nieuw beperkt kwetsbaar object in de zin van artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). In de omgeving zijn blijkens de risicokaart Zuid-Holland verder geen risicovolle inrichtingen aanwezig.

10.5.2 Propaanopslag, leidingen en transport Op de risicokaart van de provincie Zuid- Holland is verder te zien dat in de buurt van de locatie geen sprake is van risicovolle leidingen of opslagen zoals propaantanks.

Uit navraag bij de Milieudienst is niet gebleken van de aanwezigheid van propaantanks op naburige percelen. De aanwezigheid van deze tanks is tijdens het bezoek van de locatie en de omgeving ook niet waargenomen vanaf de openbare weg.

De Schuwacht is niet aangewezen als transportroute voor gevaarlijke stoffen. Voor wat betreft transport van gevaarlijke stoffen over binnenwater wordt een effectcontour aangehouden van 25 meter uit de vaarweg. De afstand van het perceel tot de vaarweg (Lek) is vele malen groter dan deze 25 meter. De onderhavige ontwikkeling vindt op voldoende afstand plaats van de doorgaande vaarweg.

Direct langs de locatie is de 380 kV leiding van station Krimpen aan den IJssel naar Dordrecht (Crayestein). De indicatieve zone van deze hoogspanningsleiding bedraagt 215 meter aan weerszijden, gemeten vanuit het hart van de leiding. De nieuwe woning zal worden opgericht in deze zone, namelijk op een afstand van circa 50 meter (horizontaal gemeten).

Adromi B.V. Pagina 16 van 20

De locatie is gelegen buiten de aandachtszone van 160 meter welke wordt aangehouden voor de 380 kV leiding vanaf Krimpen aan den IJssel naar Geertruidenberg. Deze kruist de Lek meer oostelijk van de onderhavige locatie.

Voor nieuwe ontwikkelingen wordt een voorkeursgrenswaarde gehanteerd van 0,4 µT als jaargemiddelde belasting 10 . Door netbeheerder TenneT is op dit punt aangegeven dat in geval van vaststelling van een nieuw of wijziging van een bestaand bestemmingsplan de gemeente het bevoegd gezag is dat zal toetsen aan het advies en hierop zijn beleid zal bepalen 11 .

10.6 Conclusie Van andere externe veiligheidsaspecten, zoals de mogelijke aanwezigheid van blindgangers e.d., is niet gebleken. Geconcludeerd kan worden dat er geen veiligheidsaspecten zijn die realisering van het plan in de weg staan.

10 Beleidsadvies VROM “Advies met betrekking tot hoogspanningslijnen” uit 2005 (SAS/2005183118) , aangevuld bij brief van 4 november 2008, kenmerk DGM/2008105664 (www.rivm.nl/hoogspanningslijnen). 11 Zie bijlage 3 e-mail d.d. 23 maart 2010

Adromi B.V. Pagina 17 van 20

11 Economische uitvoerbaarheid

11.1 Algemeen Het bouwplan betreft een particuliere ontwikkeling, waarvan de uitvoering niet ten laste van de publieke middelen komt. Vanuit dit oogpunt bezien wordt het plan economisch uitvoerbaar geacht. Met de gemeente is een exploitatieovereenkomst afgesloten.

11.2 Planschade Een ander aspect dat in het kader van de economische uitvoerbaarheid dient te worden beoordeeld, is de vraag of er aanleiding bestaat voor omwonenden om vergoeding te vragen van schade die volgens artikel 6.1 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) niet voor hun rekening dient te blijven. Bij de beoordeling van verzoeken om schadevergoeding ex artikel 6.1 Wro is het van belang om te bezien of er sprake is van een wijziging van een planologisch regime, waardoor een belanghebbende in een nadeliger positie is komen te verkeren, ten gevolge waarvan hij schade lijdt of zal lijden.

Plannen die zullen worden gerealiseerd door toepassing te geven aan artikel 3.10 van de Wet ruimtelijke ordening moeten worden vergeleken met het thans geldende planologische regime. Niet de feitelijke situatie is daarbij van belang, maar wat op grond van het geldende bestemmingsplan maximaal kan worden gerealiseerd, ongeacht de vraag of verwezenlijking daadwerkelijk heeft plaatsgevonden of dat verwezenlijking voor de hand heeft gelegen, bijvoorbeeld gezien privaatrechtelijke verhoudingen of de bereidheid van het bestuur om daadwerkelijk een bepaalde (binnenplanse) vrijstelling te verlenen.

Zo er sprake is van nadelige planologische mutatie, dan kan de daaruit mogelijk voortvloeiende schade per peildatum, in casu het moment van het in werking treden van het projectbesluit, worden vastgesteld. Aansluitend moet worden beoordeeld of de schade redelijkerwijs geheel of gedeeltelijk ten laste van eventuele aanvragers om planschadevergoeding behoort te blijven.

Eventuele planschade voortvloeiend uit de realisering van onderhavig plan, kan door middel van het sluiten van een overeenkomst tussen de gemeente en de initiatiefnemer van het plan worden afgedekt. Zo er planologisch nadeel aanwezig is, zal dit door middel van een dergelijke overeenkomst onder de verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer worden gebracht.

11.3 Planologische mutatie en beoordeling planschaderisico Door de verwezenlijking van het bouwplan zal kortom het aanwezige bouwvolume en het bebouwde oppervlak afnemen. Verder behoeft niet langer rekening te worden gehouden met voor de omgeving hinderlijke activiteiten welke verbonden zijn aan een agrarisch bedrijf.

Mede gelet op de omvang van het agrarische bouwperceel uit het geldende bestemmingsplan, zal het verdwijnen van de bestemming voor ‘Agrarische doeleinden en Erven’ kunnen worden gekenmerkt als een positieve planologische ontwikkeling.

In vergelijking met het huidige agrarische bedrijf zal ten aanzien van de nieuwe woning in veel mindere mate sprake zijn van hinder in de vorm van geluid, geur, (zwaar) verkeer en dergelijke.

Per saldo kan het onderhavige bouwplan worden gekwalificeerd als een positieve planologische ontwikkeling voor de omgeving.

Gelet op de huidige bedrijfsbestemming zal de bouw van de woning in beginsel niet leiden tot een risico op planschade. Het uitvoeren van een planschadetaxatie is dus niet noodzakelijk.

Adromi B.V. Pagina 18 van 20

12 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 12.1 Inspraak Het onderhavige projectbesluit heeft als ontwerp ter inzage gelegen van <…>. Er zijn zienswijzen ingediend.

12.2 Overleg met instanties Het bestemmingsplan is voorgelegd aan het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard en aan netwerkbeheerder TenneT. De reacties van deze instanties zijn in de bijlagen opgenomen.

13 Conclusie Met uitzondering van het bestemmingsplan zijn er geen ruimtelijke beleidskaders die de realisering van het plan in de weg staan.

De ruimtelijke kwaliteitsverbetering die met het onderhavige bouwplan kan worden bereikt, strekt zich dus niet alleen uit tot een reductie van de aanwezige bebouwing maar het heeft ook tal van andere positieve ruimtelijke aspecten, zoals de verkeersdruk, een verbetering van de verkeersveiligheid en de beëindiging van het gebruik van het onbebouwde deel van het perceel voor aan de agrarische bedrijfsactiviteiten gerelateerde stalling en opslag.

Verder blijkt uit de verschillende aspecten welke in het kader van deze ruimtelijke onderbouwing zijn onderzocht, dat er geen bezwaren bestaan tegen de voorgenomen planontwikkeling.

Het plan is economisch uitvoerbaar en ook maatschappelijk moet het plan uitvoerbaar worden geacht. Gesteld kan worden dat het plan ruimtelijk goed inpasbaar is in de bestaande omgeving en dat er een ruimtelijke kwaliteitsslag wordt gemaakt door toepassing te geven aan onderhavig bouwplan.

Adromi B.V. Pagina 19 van 20

Bijlagen

1) E-mail van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, afdeling Vergunningverlening en Handhaving d.d. 6 april 2010 2) Natuurloket 3) E-mail van TenneT d.d. 23 maart 2010 4) Bouwtekeningen 5) Bodemonderzoek 6) Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai

Adromi B.V. Pagina 20 van 20