6 Casus Lekkerkerk-West
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
6 Casus Lekkerkerk-West de moeder aller gifwijken 6.1 Inleiding Met de ‘affaire Lekkerkerk’ – een woonwijk gebouwd op chemisch afval – is Nederland zich in 1980 bewust geworden van zijn vervuilde bodem (Van de Griendt, 2000 p. 37). Beelden op televisie van geëvacueerde bewoners in caravans en ondergraven huizen maakten de ernst van de zaak duidelijk. De Haagse Post in die dagen (28 mei 1980) schrijft: “Dankzij Lekkerkerk werd Nederland zich bewust van een nieuw probleem van nationale omvang”. Een eerste inventarisatie in het begin van de jaren tachtig gaf aan dat er sprake zou zijn van 350 zodanig ernstig vervuilde plekken in Nederland dat ze voor sanering in aanmerking zouden komen.1, 2, 3 Vandaag de dag is duidelijk dat bodemverontreiniging nog altijd een groot milieu- probleem vormt, alle onderzoeks- en saneringsinspanningen sinds de ‘affaire Lekkerkerk’ ten spijt. De meest recente gegevens van het ministerie van VROM bijvoorbeeld spreken over nog altijd meer dan 600.000 potentieel verontreinigde locaties (zie paragraaf 3.3). De omvang ervan kan variëren van een enkel perceel of slechts een deel ervan tot complete woonwijken en bedrijventerreinen. Ervaring leert echter dat naar schatting niet meer dan 10% van alle ‘verdachte locaties’ ook daadwerkelijk wordt gesaneerd (zie paragraaf 3.3). In dit hoofdstuk wordt de casus ‘Lekkerkerk-West’ besproken, ’s lands eerste en waar- schijnlijk ook bekendste bodemsanering. Bij het gereedkomen van dit (deel)onderzoek was het precies 25 jaar geleden dat deze sanering plaatsvond. Tijdens het onderzoek en het schrijven de afgelopen jaren is daarbij verschillende keren gebleken dat dit van grote historische waarde is, althans voor de media.4 Vandaar dat deze casus, in vergelijking tot die van Maassluis en Deventer, veel uitgebreider wordt besproken en wel op de als volg: 1 Het betreft de zogenoemde ‘Ginjaar-inventarisatie’ die spreekt van 4.200 verdachte en 350 te saneren locaties en naar schatting 1 miljard gulden (€ 0,45 miljard) aan kosten. Zie ook paragraaf 3.3. 2 Tuts (1981 p. 85) heeft het over gifmeldingen uit alle delen van ons land die binnenstroomden op het ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne en “een ware heksenjacht op legale en illegale vuilstortingen”. “Lekkerkerk is het topje van een ijsberg” was volgens hem een mening die spoedig door een ieder werd gedeeld. Ter informatie: C.O. Tuts was toentertijd voorlichter op het ministerie van Binnenlandse Zaken en lid van het ‘Voorlichtingsteam Lekkerkerk’. 3 Illustratief in dit verband is de ‘Kleine Gifatlas van (Vrij) Nederland’ van 19 maart 1983. Naast een atlas met meer dan 1.500 vindplaatsen gerangschikt per provincie omvatte deze kleurenbijlage van Vrij Nederland een ‘gif-top-dertig’ van meest vervuilde plaatsen van Nederland en een ‘ABGIFYZ’, een lijst van giftige stoffen gerangschikt op alfabet van azijnzuur tot zuurteer. 4 In de aanloop naar dit proefschrift bleek regelmatig dat de sanering van Lekkerkerk-West een kwart eeuw geleden van grote historische waarde was, althans voor de media. Het TV-programma Andere Tijden (NPS/VPRO) bijvoorbeeld besteedde er een uitzending aan op dinsdag 7 september 2004. Aanleiding daarvoor was het springen van de hoofdwaterleiding in de Jan Ligthartstraat op 15 september 1979. Dat bracht alles letterlijk en figuurlijk in een stroomversnelling. Via http://www.anderetijden.nl is deze aflevering nog steeds te zien. In het oktobernummer 2004 van het vakblad Bodem, tijdschrift over duurzaam bodembeheer verscheen een 16 pagina’s dikke special over ‘Lekkerkerk Revisited’. Aan onder meer het RIVM, de provincie Zuid- Holland en de GGD Rotterdam e.o. werd de vraag gesteld hoe we vandaag de dag respectievelijk de risico’s zouden beoordelen, de verontreiniging zouden aanpakken, en hoe mensen en media erop zouden reageren. VARA’s Vroege Vogels maakte een vijf kwartier durende ‘gifspecial’ over bodemsanering. Uitzending vond plaats op zondag 28 november 2004, aan de vooravond van het grootste jaarlijkse bodemcongres van Nederland: Bodem Breed in Lunteren. Want ook daar werd op 2 en 3 november 2004 uitgebreid stilgestaan bij de eerste bodemsanering van Nederland, die het begin vormde van een al 25 jaar durende saneringsoperatie in ons land sedertdien. Casus Lekkerkerk-West In paragraaf 6.2 wordt eerst een uitgebreid historisch overzicht gegeven. Daarbij worden de gebeurtenissen van toen op een rijtje gezet. In paragraaf 6.3 wordt vervolgens een overzicht gegeven van de in de wijk en in de rest van de gemeente Lekkerkerk gerea- liseerde jaargemiddelde koopprijzen van woningen van ruim vóór tot ver ná de sanering. Daarna wordt ingezoomd op de jaren 1980 tot en met 1983. Dat zijn de belangrijkste jaren voor althans de eventuele gevolgen van de bodemverontreiniging voor de waarde en de prijs van woningen in de wijk. In paragraaf 6.4 staat daarbij 1980 centraal, het jaar waarin de wijk werd ontruimd en de woningen werden opgekocht door het Rijk.5 In paragraaf 6.5 gaat het om de daarop volgende jaren 1981 tot en met 1983. Dat zijn de jaren waarin de gemeente Lekkerkerk de woningen weer verkoopt na afloop van de sanering. Maar omdat al bij de ontruiming van de wijk werd gesproken over de mogelijke gevolgen die dat zou kunnen hebben voor de plaatselijke woningmarkt, komen in para- graaf 6.6 de woningprijzen aan bod in de rest van de gemeente gedurende de affaire. Ten slotte wordt in paragraaf 6.7 geprobeerd om de gevolgen van bodemverontreiniging in Lekkerkerk-West voor de plaatselijke woningmarkt te verklaren aan de hand van twee belangrijke determinanten die al eerder in dit onderzoek zijn genoemd, te weten het optreden van de overheid die verantwoordelijk was voor het onderzoek en de sanering (paragraaf 6.7.2) en de vele aandacht die de ‘affaire Lekkerkerk’ kreeg in de media (paragraaf 6.7.3). Daarna worden in paragraaf 6.8 de belangrijkste conclusies nog even opeen rijtje gezet. 6.2 Historisch overzicht van de gebeurtenissen Hoe het begon In de jaren zestig van de vorige eeuw stond de gemeente Lekkerkerk, net als veel andere gemeenten in Nederland, voor de opgave snel woningen te bouwen tegen een redelijke prijs. Probleem daarbij waren de bodemgesteldheid en het gevaar van (ongelijke) zettingen.6 Een ander probleem waarmee de gemeente in die tijd kampte, was een snel groeiende berg huisvuil. De landelijke dagbladen vonden pas in 2005 aanleiding om erover te schrijven. NRC Handelsblad koos voor het begin van de ontruiming van de woonwijk (artikel vrijdag 20 mei 2005). Voor de Volkskrant was dat de het begin van de daadwerkelijke sanering, toen op 4 augustus 1980 de eerste schop de grond in ging (artikel zater- dag 30 juli 2005). In datzelfde jaar blikte ten slotte ook Binnenlands Bestuur terug op de affaire in ‘Vervuilde werkelijkheid: 25 jaar bodemsanering na Lekkerkerk’ (BB week 41 | 14 oktober 2005 pp. 30 t.m. 33). 5 In dit hoofdstuk wordt regelmatig gesproken over ‘het Rijk’. In werkelijkheid echter bestaat ‘het Rijk’ niet en waren vele politieke bestuurders en ambtelijke diensten en organisaties betrokken bij de ‘operatie Lekkerkerk- West’. Op rijksniveau namelijk waren dat onder meer de ministers en ministeries van Binnenlandse Zaken, Volksgezondheid en Milieuhygiëne, Justitie en Financiën. Maar omdat in bijvoorbeeld de Tweede Kamer- stukken over ‘Bodemverontreiniging Lekkerkerk’ (16 187) steeds wordt gesproken van ‘het Rijk’, bijvoorbeeld wanneer het de aankoop- c.q. vorderingsprocedure betreft en de overdracht van de onroerende goederen aan de gemeente Lekkerkerk, wordt die aanduiding in principe ook hier gehanteerd. Bovendien komt dat de leesbaar- heid en duidelijkheid van het hoofdstuk ten goede. Waar dat echter relevant is worden betreffende bewinds- lieden met naam en toenaam genoemd. 6 De Krimpenerwaard, waarin Lekkerkerk is gelegen, behoort volgens de fysisch geografische regio’s van Nederland tot het ‘westelijk veengebied’ (zie o.a. Berendsen, 1997). Voor de ontwatering van dit gebied wordt van oudsher gebruikgemaakt van een dicht slotenpatroon en langgerekte smalle kavels, vaak ook aangeduid als zogenoemde ‘cope ontginningen’. Het slootpeil en daarmee de grondwaterstand wordt hoog gehouden om klink van de bodem te ondervangen. De oudste bewoning van het gebied bevindt zich op de oeverwallen van riviertjes en veenstromen die het gebied doorsnijden. De oudste bewoning van het gebied bevindt zich op de oeverwallen van riviertjes en veenstromen die het gebied doorsnijden. Voor dorpsuitbreidingen moesten dan dikwijls sloten worden gedempt. Vroeger gebeurde dat met lichte materialen (bijvoorbeeld turfbalen) en later met zand. Maar er is ook op grote schaal afval gebruikt. 6.2 Historisch overzicht van de gebeurtenissen De combinatie van deze twee problemen leverde het idee op om sloten te dempen met niet alleen huishoudelijk afval, maar ook met bedrijfsafval7, en zo de bodem van het bestemmingsplan Lekkerkerk-West bouw- en woonrijp te maken.8 Toelaatbaarheid van het systeem Tijdens het storten in 1970 ontstond discussie over de toelaatbaarheid van dit systeem.9 Daarbij ging het overigens primair om de vraag of er geen grondmechanische problemen zouden ontstaan als er paalfunderingen moesten worden geheid door met puin gevulde sloten. Het aspect van de controleerbaarheid van een dergelijke stort was daarbij van ondergeschikt belang.10 Tijdens de bouw van de woningen in de periode 1972-1975 bleken de problemen overigens niet groter dan verwacht. Hoomans & Stellingwerff (1982 p. 4) spreken van slechts enkele ‘dislocaties’ van houten heipalen die noodzakelijk waren in verband met het gestorte afval dan wel puin en grondverbetering die werd toegepast voor leidingtracés. Problemen met de bodem De problemen ontstonden pas nadat de woningen waren gerealiseerd. Van 1975 tot 1978 nam volgens Hoomans & Stellingwerff (1982) het aantal klachten over leidingbreuk meer dan normaal toe. Bij een reparatie van een gasleiding in 1978 stroomde sterk verontreinigd grondwater in de werkput en werd een werknemer onwel. Het gemeentelijk energiebedrijf stelde de inspecteur voor de volksgezondheid, belast met het toezicht op de milieuhygiëne, van dit feit in kennis. Deze gaf opdracht tot een aanvullend onderzoek.