Resolutions of the Council of Policy of Cape of Good Hope Cape Town Archives Repository, South Africa

Reference code: C. 48, pp. 50−67.

Dingsdagh den 17e Januarij 1719, voormiddags.

Complete vergaderingh.

Geleesen zijnde 't overgelevert requeste van predikant en kerkenraad tot Drakensteijn, met de geannexeerde reeke., sub la. A en B, hier vervolgens verbaliter geinsereert: [1]

Aan − − − Maurits Pasques de Chavonnes − − − voorsitter van de Achtbe. Politicque Raad, als ook aan de andere leeden van dien.

Wel Edele Gestrenge en E.E. Achtbe. Heeren,

Verschuldigt agten wij ons selve om aan Uwel Edele en E.E. Achtbe. weder onse ontfangts en uijtgave voor en te nutte van onse kerk van den jare 1718 open te leggen uijt het nevensgaande papier, gemerkt met de [2] la. A. Sullen Uwel Edele en E.E. Achtbe. met een opslagh des oogs konnen bemerken, niet alleen dat wij niets te kort koomen, maar ook dat wij geen duijt overigh hebben. Evenwel zijn wij nogh veel benodigt tot den opbouw onser kerke, soo als Uwel Ede. en E.E. Achtbe. konnen afnemen uijt ons ander nevensgaande papier, gemerkt met de letter B. Als armen en onmagtigen smeeken wij daar om Uwel Ede. en E.E. Achtbe. om de uijtvoeringe van Uwel Ede. en E.E. Achtbe. genoome besluijt van den 30e Maart 1717, dat dan de reijke Caapse kerke, soo als Uwel Ede. en E.E. Achtbe. die selfs in gem. resolutie benoemen, ons behoeftigen mogen te hulpe koomen met het aantellen van de benodigde vijfthien duijsend vier en negentigh gulden en 6 stuijvers, en dat onder behoorlijke kwitantie.

Wij weeten wel dat wij volgens Uwel Ede. en E.E. Achtbe. besluijt van den 2e Junij 1717 verpligt sijn eerst onse obligatien aan de Caapse kerke geld voor geld over te geven, het geene wij als gehoorsame seer graag deden; soo onse armen anders daar door niet benadeelt wierden, wand als wij onse intresten met het overdoen van onse obligatien sullen missen, soo sullen wij onse armen uijt de Sondaagse ontfangts, die niet groot is, onmogelijk konnen houden.

De Heere God, die wij wenschen dat altijd voorsitter in Uwel Edeles en E.E. Achtbarens Raad magh wesen, bewegen Uwel Edeles en E.E. Achtbe. herten tot barmhertigheijd en mededogentheijd ons waars enz. enz. enz. (Onderstond) Uijt naam en last van mijn kerkenraad, (was getekent) P. van Aken. (In margine) Drakensteijn, dese le Januarij 1719.

Rekeningh Courant van de ontfangts en uijtgaven der A. penningen die tot den opbouw van de Drakensteijnse kerk gegeven zijn. Anno 1718. Ao. 1718. Ontfangts. Uijtgaven. 3801:04 Aan twee metselaren 450:−

1 Het restant der penningen van den jaare 1717 De beslagene penningen van C. van Aan vier timmerlieden, buijten de betalingh van 168:− 559:12 Diest hunne transporten De gerede arme penningen van den 600:− Aan ses opperlieden 1140:− jaare 1717 De Drakensteijnse collekte. 1100:− Aan de klippe breeker voor sijn eerste paaij 200:− Nogh uijt Drakensteijnse collekte 116:10 Aan de klippe rijder voor zijn eerste paaij 300:− Aan het kappen en rijden van het houd tot de kalk 450:− oven Aan de rijders van het timmerhoud 1196:− Aan extra onkosten 796:02 Aan de smith 550:− Aan de opsigter 144:− Somma 5785:14 Somma 5785:14

(Onderstond) Zoo dat er niets overblijft. (Was getekent) P. van Aken.

Overslagh der gelden die de Drakensteijnse kerkenraad tot opbouw hunlieder kerk voor den B. jaare 1717 benodigt zijn Voor den architekt, verdienende per mt. 18 rijxdd., komt in 't jaar 648:− Voor drie timmerlieden, ider verdienende 15 rijxxd. per mt. 1620:− Voor twee metselaars, verdienende ider per mt. 15 rijxxd. 1080:− Voor ses opperlieden, verdienende ider per mt. 12 Rds. 2592:− Voor onse kerke opsigter, verdienende per mt. 12 Rds. 432:− Aan de klipbreker voor de twee overige paijen 450:− Aan de kliprijder voor de twee resterende paijen 700:− Voor de smith 1000:− Voor 25 vragten schelpen â ses Rds. ijder 450:− 9108 klijne ruijten tot de thien glas togen, a 3 stuijvers ider 1777:− 200 grote ruijten boven de twee deuren, a 6 stuijvers ider 75:− 600 lb. loot daar toe 150:− 100 lb.thin 75:− 10 lb. harpuijs 3:12 50 lb. glas spijkers 12:− De arbijtsloon van de glasemaker 200:−

2 12000 bossen riet, voor het kappen en rijden 975:− Vijf vademen kabeltouw 24:06 Thien bossen rottingh 11:04 De arbijtsloon van den dekker 200:− 3000 vloer steenen, â vier stuijvers ider 675:− Agt wagen vragten daar voor â ses rijxxd. ider 144:− Voor de schilder 200:− 162 gesaagde deelen, na gissingh 12 stuijvers ider 109:− Veertigh wagen vragten uijt het Paradijs, â ses Rds. ider 720:− 400 vragten sant â vier schell. ider 600:− 450 balk latten, na gisch thien Rds. het hondert 135:− Twee wagen vragten daar toe, â ses Rds. ider 36:− De geheele somma hebben wij in kerkenrade bevonden te wesen 15094:06

(Onderstont) Uijt naam van mijn kerkenraad. (Was getekent) P. v. Aken.

Zoo is naar deliberatie goedgevonden en geresolveert dat gem. kerkenrade sal worden ter hand gesteld extract uijt het geresolveerde van den 25e Januarij 1718 ten opsigte van diergelijke versoek door Stellenbosche kerkenrade gedaan, renvoijeerende deselve vervolgens aan kerkenrade van Cabo de Goede Hoop.

Naar 't welke den coopman en pakhuijsmeester, den E. Jan de la Fontaine, als commissaris politijcq omtrent het doen der reeke. van d' arme gelden van Stellenbosch en Drakensteijn, overleeverde schriftelijk berigt of bevindinge derselver, met aanthooninge van den jaarlijxe ontfangh en uijtgave, zijnde volgens dien onder ulto. December laastleden in die arme cassen aen contanten en effecten bevonden als:

Aan Stellenbosch 5049:05:− Aan Drakensteijn 5768:07:−

Vervolgens geliefden 't den Edele Heer Gouverneur te seggen dat ten aansien de bepaelde tijd in dewelke alle d' ingesetenen eenige huijserven in eijgendom besittende, volgens geaffigeerde billietten van den 14e December 1717 en het voorgaande placcaat van den 10e Julij 1714, gehouden waren deselve te bebouwen en ommuijren, op peene van confiscatie, nu bereijts een geruijme tijd was verstreken sonder te weeten of aan de voorsz ordres behoorlijk was voldaan of niet, Sijn Edle. tot bekominge van voorsijde kennisse en opneemingh der bovengen. huijserven hadde gecommitteert den E. Kaije Jesse Slotsboo en den landmeeter, Evert Walraven Cochius, dewelke Zijn Ede. schriftelijk sodanigh gerapporteert hebbende als hier onder in 't breede staat vervat:

Aan den Wel Edele Gestr. Heer Maurits Pasques de Chavonnes − − −.

Ingevolge de g'eerde ordre van Uwel EdIe. Gestr. Heer soo hebben wij ondergetekende de leege en onbebouwde huijserven, gelegen in dese Tafel Vallij, seer exact nagesien en bevonden als volgt:

3 Aan de zee strant tusschen het huijs van de Heer Swellengrebel en de tronk, leggen twee onbebouwde huijserven, waar van de een is gegeven aan de Ede. Heer Sijmon van der Stel, den 12e Maart 1699, door den Edle. Heer Daniel Heijns; het tweede is gegeven aan Maria Lijfrink, den 4 December 1702, door den Ede. Heer Willem Adriaan van der Stel, en heeft kort daar aan 't selfs gekogt.

In de zeestraat in 't blok F, op de hoek naast Sr. Poule, een onbebouwt huijserv, gegeven aan Heijningh Huijsingh den 20e September 1694 door de Edle. Heer , en nu aan Adam Tas gemaakt.

In 't blok I.I. aan de markt, no. 1, aan Claas Maijboom gegeven den 1e November 1708 door de Ede. Heer Louis van Assenburgh, heeft wijnigh muragie op staan.

In 't blok MM aan 't velt naar de Leeuwen Staart, aldaar no. 3 en 4, aan Gerrit van Aart [3] gegeven den 4e October 1708 door den Ede. Heer Louis van Assenburgh, heeft omtrent drie voeten hoogte hier en daar bemuurt.

In 't blok F.F. agter het hospitaal, no. 2 en 5, aan Jacob Vogel gegeven den 10e October 1708 door de Edle. Heer Ls. van Assenburgh, heeft het fondament begonnen te graven. In dito blok, aldaar no. 6, is aan Jacob Paasen gegeven den 2e Augustus 1712 door den E. Gesaghebber , daar na aan borgerraden verkogt en nogh onbebouwt. In dito blok no. 7 en 8 aan domine Mahieu gegeven den 18e Julij 1712 door den E. Gesaghebber Willem Helot, is tegenwoordigh aan 't bouwen. In dito blok no. 9 aan Bastiaan Sigmont gegeven den 5e October 1703 door de Ede. Heer Willem Adriaan van der Stel, heeft het fondament gelegt. In dito blok no. 10 en 11, aan Anthonij van Roijen gegeven den 12e Januarij 1713 door d' Ede. Gesaghebber Willem Helot, heeft nogh niet begonnen. In dito blok no. 12, aan Pieter Roelofsz. [4] gegeven van de E. Gesaghebber Willem Helot den 2e Augustus 1712, nogh niet begonnen te bouwen.

In 't blok K.K., aldaar no. 9, aan Jan Lammerse Meijburgh gegeven primo November 1708 door de Ede. Heer Ls. van Assenburgh, heeft meer als 5 voeten hoogte bemuurt en is nogh aan 't bouwen. In dito blok no. 10 heeft geen meester. In dito blok no. 11 en 12, aan Jacob Thomasz. [5] de Schotsman, heeft bortsweers hoogte, dogh niet rontom bemuurt, den pro. November 1708 door de EdIe. Heer Ls. van Assenburgh gegeven.

In 't blok N.N., aldaar no. 1, aan Jan Nobel gegeven primo December 1702 door de Ede. Heer Willem Adriaan van der Stel, en door Heeren weesmeesteren verkogt aan Thomas Pietersz., die heeft het fondament gelegt. In dito blok no. 6 en 8, aan Cornelis Obis gegeven den 25e Junij 1712 door de Ede. Gesaghebber Willem Helot, daar na verkogt aan Jan Spoor, staande maar eenige muragie borsweers hoogte. No. 11 en 12, door de Ede. Heer Maurits Pasques de Chavonnes gegeven den 14e Augustus 1717, staat bortsweers hoogte.

In 't blok G.G. no. 1, aan Francois Gutho gegeven den 10e Maart 1703 door de Ede. Heer Willem Adriaan van der Stel, heeft borstweers hoogte. In dito blok no. 2 heeft geen meester.

In 't blok O.O. no. 2, 3, 4, 6, 8, 9, 10, 11 en 12 hebben geen meesters.

In 't blok W no. 10, aan Pieter Jordaan gegeven den 25e Januarij 1711 door d' Ede. Heer Ls. van Assenburgh, naderhand verkogt aan Basilius, [6] heeft het fondament gelegt. In dito blok no. 8 en 9, aan Abraham Hertogh [7] gegeven primo November 1708 door d' Ede. Heer Ls. van Assenburgh, is tegenwoordigh aan 't metselen.

In 't blok X, aldaar no. 2 en 3, aan Isack Esser gegeven door de Ede. Heer Maurits Pasques de Chavonnes, nogh niet begonnen, den 20e Maij 1718 gemeten. In dito blok Jan de Wit gegeven no. 4 en 5 door de Ede. Heer Maurits Pasques de Chavonnes den 14e Augustus 1717 gemeten, heeft begonnen het fondament te leggen.

4 In 't blok J. no. 7, aan capitain Olof Bergh gegeven door de Ede. Heer Willem Adriaan van der Stel primo September 1701, heeft borsweers hoogte.

Inmiddels verhoopen wij ondergetekene aan Uwel Ede. Gestr. g'eerde ordre voldaan te hebben − − − (Was getekent) K. J. Slotsboo, ges. lantmeter, E. W. Cochius, gese. lantmeter. (In margine) In 't Casteel de Goede Hoop, den 17e Januarij 1719.

Uijt het selve niet duijsterlijk quamen te consteeren dat verscheijde ingesetenen, niet tegenstaande onse indulgentie en 't verlengen der termijn tot den opbouw der ledige huijserven bij ons placcaat van den 10e Julij 1714 vastgesteld en beraamt, egter tot nogh toe in vilipendie van soo hijlsame beveelen niets ter waerelt daar omtrent hadden gedaan, maar deselve t' eenemaal vaegh tot merkelijke ondienst en diffiraad van deese Colonie laten leggen, en wijders eenige andere om onse gem. beveelen soo veel mogelijk illusoir te stellen, en egter de daar bij gestatueerde penalitijten t' ontgaan, zigh hadden vergenoegt met een wijnigh muurs, d' een wat meer, d' andere wat minder, op hare respective erven te doen ophalen, met 't welke Zijn Edle. vermeijnende dat in geenen deelen was voldaan aan d' intentie en ordre van desen Raad, temeer en groot gedeelte van dien hare huijserven een reex van jaaren beseten hebbende, dierhalven overvloedigh tijd hebben gehad tot het bekomen der materialen tot den opbouw vereijscht wordende, dierhalven noodsakelijk hadde geoordeelt de leeden deses Raads in serieuse bedenckinge te geven of tot maintenue der gegevene en soo uijtgerekte beveelen het niet dienstigh zoude zijn de vastgestelde peene teegens de nalatige te doen standgrijpen, en dienvolgens d' erven in 't gem. rapport genoemt, uijtgesondert die van de Heeren Van der Stel, over welke aan Haar Ede. Hoogh Achtbe. de Heeren 17e geschreeven is, en dat den burgerraden als geconsidereert wordende een plaats agter haar burgerwagt huijs te zijn, ten behoeve der E. Compe. te confisqueren. Op 't welke rijpelijk gedelibereert en daar nevens in agt genomen zijnde dat het aen een welgestelde regeringe soo betamelijk en noodsaekelijk is hare gegevene wetten ter executie te leggen als die te beramen en besluijten, temeer bij aldien de tijd tot uijtvoeringe van dien vereijst wordende niet engh maar overvloedigh ruijm, soo als in cas subject, genomen is; Zoo is daar omme goedgevonden en verstaan dat bovengen. huijserven in opvolginge van 't geëmaneert placcaat en naderhand geaffigeerde billietten notoirlijk weder zijn komen te vervallen aan d' E. Compe., dogh dat uijt sonderlinge insigt voorsz confisquatie niet sal worden geëxecuteerd maar alles gelaten in stato quo tot tijd en wijlen de bovengen. nalatige van hare disobedientie hier ter vergaderinge redenen sullen hebben gegeven, naar 't vertrek der aanstaande retourvloot, omme, de wettigheijd van dien geexamineert zijnde, als dan nader gedisponeert te worden; van 't welke een ieder die desen aangaat bij billietten sal worden geadverteert.

Aldus geresolveerd ende g'arresteerd in 't Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz. [8] M. DE CHAVONNES...... [9] C. v. BEAUMONT. J. B. CRUSE. JAN DE LA FONTAINE. K. J. SLOTSBOO. In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.

Notes:

[1] Die rekwes, met die twee bylaes, kan gevind word in C.226: Requesten en Nominatiën, 1719, no. 1, pp. 1−9.

[2] Die gekursiveerde woorde is tussen die reëls bygeskryf.

5 [3] Gerrit van Aart van Delft was eers as matroos in diens van die Kompanjie, maar het later 'n vryburger geword. In 1707 het sy vrou, Levijntje Theunisz. van Rotterdam, en hulle twee kinders, Barendina en Theunis, hom na die Kaap gevolg. (Sien C.J.2602: Testamenten en Codicilen, 1722−1725, no. 5, pp. 23−28).

[4] Pieter Cornelis Roelofs van Amsterdam was getroud met Anna Catherina Putters. In 1713 het hy hertrou met Maria Margaretha Sachse van Güsten in Duitsland. (Sien M.O.O.C. 8/4: Inventarissen, 1720−1727, no. 18).

[5] In sy testament word hy Jacob Thomson genoem. Hy was afkomstig van Aberdeen in Skotland en het in 1700 met die Vosmaer as soldaat na die Kaap gekom. In 1702 het hy 'n vryburger geword. Hy was getroud met Margaretha Mol. Hulle het een dogter gehad. Sy huis in Tafelvallei het hy "de Schotse Tempel" genoem. Sien C.J.2651: Testamenten, 1716−1721, nos. 16 en 64.

[6] Dit is heelwaarskynlik Jan Basilius Crijgsma.

[7] Abraham Hartog was afkomsitg van Frankfurt am Main. Volgens dr. Hoge was hy van Joodse afkoms, maar in 1678 is hy "na belydenis" in die Gereformeerde Kerk in Kaapstad aangeneem. Hy was eers in diens van die Kompanjie, maar sedert 1685 was hy 'n vryburger te Stellenbosch. In 1683 is hy met Maria Bellardy getroud en in 1704 het hy hertrou met Anna Elisabeth Henning. In 1724 is hy vir 'n derde keer getroud met Lumke Thoole van Emden. Sy was ook bekend as Johanna Theunis Switters van Norden. (Sien Personalia of the Germans at the Cape deur dr. J. Hoge, in die Argief−Jaarboek, 1946, p. 135; M.O.O.C. 7/2: Testamenlen, 1720, no. 48).

[8] Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113: Klad Notulen, 1717−1719, pp. 83−84.

[9] Cranendonk het nie hierdie resolusie onderteken nie.

Publication is only permitted if the name of the repository and the reference number are mentioned.

6