Spring Kinderopvang
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
VERSLAG Utrecht, 1 maart 2021 ‘Er is geen investering die meer rendeert dan een investering in het jongste kind.’ Op 1 maart organiseerde de Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang (BMK) een live debat met drie Kamerleden, allen woordvoerders kinderopvang en een kandidaat Kamerlid. Loes Ypma, voorzitter BMK, leidt het debat over de toekomst van de kinderopvang. In het zicht van de Tweede Kamer verkiezingen op 17 maart spreken vrijwel alle politieke partijen zich expliciet uit over de rol die kinderopvang kan vervullen voor kinderen en ouders én hoe dit gefinancierd moet worden. Want dat het huidige systeem op de schop moet is voor vrijwel alle partijen zo klaar als een klontje. Maar hoe moet het dan wel? En wat mag dit kosten? En hoe gaan we deze gigantische klus klaren? En de belangrijkste vraag; waarom zouden we dit willen voor onze kinderen? De vier (kandidaat) politici voeren met elkaar en met meer dan 100 deelnemende kinderopvangorganisaties, allen lid van de BMK, een boeiende discussie. De kinderopvangorganisaties stellen vragen en laten van zich horen in tientallen vlogjes die de Kamerleden online meenemen naar de praktijk van de kinderopvang. De vlogjes scheppen een kleurrijk beeld van de grote variëteit en enorme toewijding waarmee de kinderopvangorganisaties invulling geven aan hun maatschappelijke opdracht. Eén aspect keert in alle vlogjes terug; ieder kind heeft recht op optimale ontwikkelkansen. Samenspeelrecht ‘Hoe kan kinderopvang het verschil maken?’ vraagt een kinderopvangondernemer in een vlog. Door drempelloze toegang tot gratis kinderopvang en bso voor alle kinderen, vindt Paul van Meenen (Kamerlid D66). Begin met het jonge kind, want taalachterstand kan nooit meer ingehaald worden op de basisschool. Kinderen hebben een samenspeelrecht; een aanbod dat niet kan worden geweigerd. Lisa Westerveld (Kamerlid GroenLinks) beaamt dit en verwijst naar de grote kansenongelijkheid in Nederland. Peter Kwint (Kamerlid SP) hekelt het woud aan regelingen dat al begint bij het onderwijs en het onderscheid dat we maken door kinderen in aparte (doel)groepen in te delen. Kinderen mét en kinderen zonder taalachterstand. ‘Taal leren is met elkaar spelen.’ Kosteloze kinderopvang Op de vraag wat de plannen van de politici zijn voor kosteloze kinderopvang, antwoordt Kavish Bisseswar (kandidaat Kamerlid, PvdA) dat hij af wil van de wirwar aan toeslagen; een onnodig complex systeem. De PvdA wil in de komende kabinetsperiode de basis leggen voor een nieuw stelsel. Bijvoorbeeld met twee dagen kosteloze opvang voor alle ouders want het mag niet uitmaken of ouders wel of niet werken en hoeveel ze verdienen. GroenLinks wil hiervoor structureel 6,5 miljard euro uittrekken, ‘een noodzakelijke investering’ volgens Westerveld. En hierover moeten goede afspraken gemaakt worden in de nieuwe coalitie. Kwint vindt dat het personeelstekort in de sector aandacht behoeft. Want als meer mensen gebruik gaan maken van (kosteloze) kinderopvang, zijn er meer medewerkers nodig. Daarom moet de beloning van medewerkers stijgen. De huidige personeelskrapte bij de politie, zorg en kinderopvang zijn een gevolg van politieke keuzes, aldus Kwint. Hier is Van Meenen het mee eens. Investeren in het salaris van personeel houdt het vak aantrekkelijk. Kosteloze kinderopvang voor ouders heeft een prijskaartje. Loes Ypma licht toe dat voor 930 miljoen euro voor alle kinderen van 0-4 jaar twee dagen kinderopvang, en voor de 4-12 jarigen twee dagdelen bso bekostigd kan worden door het rijk. Als Ypma de plannen van de aanwezige Kamerleden inventariseert blijkt dat de bereidheid groot is om veel verder dan dat te gaan; alle partijen willen investeren in vier dagen kinderopvang en vier dagdelen bso. (Zie onder dit bericht het overzicht van het CPB van 1 maart 2021, ‘Keuzes in kaart’. i) Einde aan de marktwerking Bisseswar wil 6,9 miljard euro investeren in publiek gefinancierde kinderopvang. Als het aan de PvdA ligt betekent dat meteen het einde aan de marktwerking in de branche, ‘daar is geen ruimte meer voor private aanbieders’. Dit kan door kinderopvang en onderwijs gelijk te trekken. Kwint haakt hierop in en vindt dat een bezoldiging moet passen bij een publieke taak. De SP heeft samen met GroenLinks en PvdA in juni 2019 een initiatiefwet ingediend om winstuitkeringen in de kinderopvang een halt toe te roepen. ‘Doel van die wet is dat rare prikkels uit het systeem gaan. Er mag niet worden verdiend aan onze kinderen’, zegt Kwint. Effect van structureel publieke kinderopvang De aanwezige politici zijn niet te spreken over de ‘arbeidseis’ die andere partijen, als de VVD en het CDA, stellen aan het recht op kinderopvang. Van Meenen vindt het een slechte zaak dat er onderscheid wordt gemaakt tussen werkende en niet-werkende ouders: ‘De meest kwetsbare kinderen zijn van niet-werkende ouders. Nu investeren in deze kinderen heeft een preventieve werking en verhoogt hun kansen op succes op school en in werk als ze groter zijn.’ Kwint vat kernachtig samen dat ‘alles wat rechtse partijen willen – snel aan het werk en veel geld verdienen – door structurele publieke kinderopvang wordt gerealiseerd.’ Personeelstekort Een kinderopvangondernemer stelt de vraag hoe we ervoor zorgen dat er niet eerst krimp komt terwijl we toe groeien naar een publieke voorziening voor alle kinderen? Voor Westerveld is de oplossing duidelijk; investeren in kinderopvang, meteen na de verkiezingen. Zo wordt voorkomen dat medewerkers ontslagen moeten worden die we later weer nodig hebben. ‘Wat kan de politiek concreet beteken voor nieuwe medewerkers?’ wordt gevraagd. Van Meenen is hier duidelijk over: ‘Allemaal aan de maatschappelijke kinderopvang en voorkomen dat geld weglekt want dat geld willen we behouden voor de sector én voor de medewerkers.’ Eén Ministerie van jeugd? Voelen de politici hiervoor? Bisseswar antwoordt dat hij voorstander is van een brede school van kinderopvang, school en bso waar de ontwikkeling van het kind voorop staat. Kwint vindt de twee ministeries SZW en OCW, waar we mee te maken hebben niet bevorderlijk voor samenwerking: ‘Om kindcentra mogelijk te maken moeten de schotten tussen ministeries weg gehaald worden.’ Het belang van de doorgaande ontwikkellijn 0-12 jaar komt ter sprake en de noodzaak van een betere aansluiting van kinderopvang en onderwijs. Van nul tot veertien jaar, als het aan de PvdA ligt. En dan de formatie… ‘Mooi gesproken, maar hoe belangrijk is kinderopvang als de formatie begint?’ vraagt een kinderopvangondernemer. Van Meenen is reëel en antwoordt ‘Je gaat niet alles binnenhalen bij de formatie. Maar er is geen investering die meer rendeert dan een investering in het jongste kind.’ Visie Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang De BMK ziet kinderopvang als een basisvoorziening voor alle kinderen van nul tot en met twaalf jaar die het ouders mogelijk maakt werk, studie en zorg op een ontspannen wijze te combineren en die een bijdrage levert aan de leefbaarheid van de samenleving. De BMK is opgericht in april 2016 door een aantal kinderopvangorganisaties vanuit een gedeelde visie op kinderopvang. Inmiddels vertegenwoordigt de BMK bijna 35% van de markt en heeft 95 actieve, betrokken leden. Deze maatschappelijke ondernemers bieden kinderopvang op 12.000 locaties door heel Nederland waar 200.000 ouders gebruik van maken. i CPB presenteert tiende editie doorrekening verkiezingsprogramma’s Het CPB heeft een doorrekening gemaakt van de verkiezingsprogramma's, genaamd ‘Keuzes in Kaart 2022-2025’ (1 maart 2021) https://www.cpb.nl/keuzes-in-kaart-2022-2025 D66 introduceert vier dagen gratis kinderopvang voor kinderen jonger dan vier jaar en maakt de bso voor 4-12-jarigen volledig gratis. Zowel werkenden als niet-werkenden kunnen gebruik maken van de voorziening. Dit is een intensivering van 6,6 mld euro in 2025 en 9,3 mld euro structureel. (D66_128_b) GroenLinks introduceert vier dagen gratis kinderopvang voor kinderen jonger dan vier jaar en maakt de bso voor vier- tot en met twaalfjarigen volledig gratis. Zowel werkenden als niet- werkenden kunnen gebruik maken van de voorziening. Dit is een intensivering van 6,6 mld euro in 2025 en 9,3 mld euro structureel. (GL_118_b) De SP introduceert vier dagen gratis kinderopvang voor kinderen jonger dan vier jaar en vier dagen gratis bso voor 4- tot 12-jarigen. Zowel werkenden als niet-werkenden kunnen gebruikmaken van de voorziening. Dit is een intensivering van 6,5 mld euro in 2025 en 9,1 mld euro structureel. (SP_162_b) De PvdA introduceert een publieke voorziening voor kinderopvang en buitenschoolse opvang voor zowel werkende als niet-werkende ouders. Er is geen eigen bijdrage van ouders. Dit is een intensivering van 6,9 mld euro in 2025 en 9,7 mld euro structureel. (PvdA_130_b) De ChristenUnie introduceert een vaste prijs voor kinderopvang. Het betreft een vergoeding van 95% van de kinderopvangprijs. Dit is een intensivering van 1,9 mld euro. (CU_104) De VVD verhoogt de kinderopvangtoeslag via de vergoedingspercentages in de eerstekindtabel. Dit is een intensivering van 0,7 mld euro. (VVD_109) Het CDA verlaagt de eigen bijdrage in het nieuwe systeem van directe financiering van kinderopvang. Voor huishoudens met een inkomen tot 70.000 euro worden de kosten tot de maximum-uurprijs volledig vergoed, en voor inkomens boven de 70.000 euro wordt de eigen bijdrage verlaagd. Dit is een intensivering van 0,4 mld euro. (CDA_240) De SGP verlaagt de kinderopvangtoeslag. Met deze maatregel worden de vergoedingspercentages van de tweede kindtabel verlaagd naar het niveau van de vergoedingspercentages van de eerste kindtabel. Dit is een ombuiging van 0,4 mld euro. (SGP_156). De SGP bouwt de kinderopvangtoeslag sneller af voor huishoudens met een inkomen vanaf ongeveer 85.000 euro. Dit is een ombuiging van 0,4 mld euro. (SGP_157). De SGP introduceert een vaste eigen bijdrage voor de kinderopvang van 50 euro per maand. Dit is een ombuiging van 0,4 mld euro. (SGP_183) DENK past de kinderopvangtoeslag aan. Voor huishoudinkomens tot circa 82.000 euro gaat het vergoedingspercentage voor ieder kind naar 100%, voor inkomens van circa 82.000 euro tot circa 124.000 euro naar 90%, en voor inkomens van circa 124.000 euro tot circa 194.000 euro naar 33,3%.