De Normalisatie Van De Vledder- En Wapserveense Aa
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
De normalisatie van de Vledder- en Wapserveense Aa door Joop Haverkort* Inleiding In de jaren 50 van de 20e eeuw is de waterhuishouding van de Vledder- en Wapserveense Aa ingrijpend gewijzigd. Na de Tweede Wereldoorlog stond de voedselvoorziening in Nederland hoog op de agenda. De gronden met name in de beekdalen waren over het algemeen te nat voor een optimale landbouwproductie. Overal in het land werden verbeteringsplannen opge- steld en de Cultuurtechnische Dienst van het Rijk stimuleerde dit door onder meer kennis in te brengen en subsidies te verlenen in de kosten van de uitvoering van de plannen. Ook in Drenthe zijn in deze periode veel plannen voor diverse beken opgesteld. De provincie had hierbij het voortouw. De Provinciale Waterstaat van Drenthe ontwikkelde de waterhuishoud- kundige plannen en de provincie richtte waterschappen op in gebieden waar geen waterschap bestond. Dit artikel gaat over de normalisatie van de Vledder- en Wapserveense Aa in de jaren 50 van de 20e eeuw. Hieraan vooraf gaat een globale beschrijving van het stroomge- bied van de Vledder- en Wapserveense Aa. Ook oude kanaalplannen die nooit gerealiseerd zijn komen ter sprake alsmede de oprichting van het waterschap de Vledder- en Wapserveen- se Aa. Tenslotte ga ik kort in op de veranderende inzichten in de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw. Aan het verzoek van de redactiecommissie van Kerspelstokkies om dit artikel te schrijven heb ik graag voldaan. Ik ben geboren in 1953, het jaar dat is gestart met de normalisatie van de Vledder-en Wapserveense Aa. Ik heb dat dus niet bewust meegemaakt en kan daar niet uit eigen ervaring over vertellen. Wel heb ik hierover in de loop der jaren veel gehoord van col- lega’s, bestuurders en ingezetenen uit het gebied. En gelukkig heb ik informatie uit de archie- ven en literatuur kunnen halen. * Na functies bij Grontmij, Provinciale Waterstaat Utrecht en Rijkswaterstaat van 1988 tot 2016 werkzaam geweest in verschillende functies bij de voormalige waterschappen De Vledder- en Wapserveense Aa, Wold en Wieden, Reest en Wieden en het huidige waterschap Drents Overijsselse Delta. 26 Brongebied Vledder Aa (topografie 1853). Globale beschrijving van het stroomgebied van de Vledder- en Wapserveense Aa Het stroomgebied van De Vledder en Wapserveense Aa ligt op de overgang van het Drents plateau naar het lager gelegen gebied van Noordwest Overijssel. Het land- schap is grotendeels gevormd in de voorlaatste ijstijd. Door de gletsjer werd over het hele gebied, buiten de beekdalen keileem afgezet. De oorsprong van de Vledder Aa ligt in Friesland ten zuiden van Appelscha. Oorspronkelijk waren er veenmoe- rassen nabij Vledderveen, Wapserveen en ook in en rond het gebied van De Oude Willem. In het hoogveengebied van wat we nu aanduiden als Oude Willem ont- sprong een veenstroompje dat het water afvoerde op de Vledder Aa. Op topografi- sche kaart van 1853, hierboven, is dit goed te zien. Dit hoogveengebied zorgde ook in droge tijden voor een gestage voeding van de Vledder Aa. Door latere veenont- ginningen is dit systeem verloren gegaan. De Vledder Aa meanderde sterk. In de venen en heidevelden lagen een groot aantal plassen en veentjes. Daarnaast zorgde de beperkte afvoermogelijkheden van de beken en stroompjes en de stagnatie van water in de heidevelden en veenmoeras- 27 sen in grote delen voor een natte situatie. Dit wordt versterkt doordat er buiten de beekdalen op grote schaal keileem voorkomt in de ondergrond die het water slecht doorlaat. Ten zuiden van Vledder stroomt de Vledder Aa uit in de Wapserveense Aa. De Wapserveense Aa ligt in een vlakker gebied en stroomt richting Steenwijk. Na het passeren van de provinciegrens wordt de beek aangeduid als Steenwijker Aa. De oorsprong van de Wapserveense Aa ligt rond Diever en Wittelte. Hier komen een drietal stroompjes bij elkaar, de Kwasloot, de Slingegrup en de Zekte. Ze stro- men uit in de Wapserveense Aa. Op de hier onderstaande topografische kaart van 1853 is dit goed te zien. Langs De Vledder en Wapserveense Aa hadden zich madelanden gevormd. Deze natuurlijke graslanden waren al vroeg als hooiland in gebruik. De beddingen van de beken hadden geringe afmetingen en konden de normale zomerafvoer verwerken. In de winter inundeerde de madelanden hetgeen nuttig was voor de bemesting van de hooilanden. Overstromingen in de zomer waren echter ongunstig voor de winning van hooi. In de zomer moesten de beken in een goede staat worden onderhouden. Daarnaast is er een intensief slotenstelsel in de beekdalen aangelegd met name in het gebied tussen Steenwijk en Wapserveen maar ook ten zuiden van Vledder en Wapse. Samenvloeiing Kwasloot (1), Slingegrup (2) en Zekte (3) (topografie 1853). 1 2 3 28 Niet uitgevoerde kanaal- en verbeteringsplannen en de oprich- ting van het waterschap De Vledder- en Wapserveense Aa In het verleden zijn veel kanaalplannen ontwikkeld voor de Vledder- en Wap- serveense Aa. Al in 1819 dacht de Maatschappij van Weldadigheid dat door het gra- ven van een kanaal naar zee, de aan-en afvoer van producten kon worden geregeld. Rijkswaterstaat heeft in de periode 1820-1825 een ontwerp gemaakt voor een kanaal van Blokzijl naar Groningen via Steenwijk, de Wapserveense, de Vledder Aa en ver- der via Veenhuizen en het Peizerdiep. Dit 60 km lange traject bleek financieel niet haalbaar. In 1838 heeft Rijkswaterstaat een ontwerp gemaakt voor een kanaal van Frede- riksoord naar Steenwijk. In het plan waren 2 sluizen opgenomen zodat het bevaarbaar was voor bepaalde schepen. Ook dit plan is om financiële redenen niet uitgevoerd. In 1851 verzochten ingezetenen van Steenwijk de minister van Binnenlandse za- ken om te onderzoeken of een kanaal vanaf de Drentse Hoofdvaart via de Wap- serveense Aa en Steenwijkerdiep naar de Zuiderzee haalbaar zou zijn. Rijkswater- staat zag wel mogelijkheden maar Het Drentse College was verdeeld vanwege de belangen van Meppel. Het plan ging niet door. Het “Comité tot het tot stand brengen van kanalisatie van de Aa” verzocht het pro- vinciaal bestuur van Drenthe in 1889 een waterschap in het gebied van de Wap- serveense Aa op te richten. Het Comité stelde voor om de Aa tussen Steenwijk en het Moer bij Diever te kanaliseren. Een aantal zaken konden dan geregeld worden: Een scheepvaartverbinding, de afvoer van turf, de bevloeiing van de lage gronden langs de Aa en een verbetering van de afwatering van de hogere gronden. De toekomstige ingelanden van het op te richten waterschap wezen het plan echter af. In 1907 is wederom een plan gemaakt voor de verbetering van de afwatering en het bevaarbaar maken van de beken. En ook ditmaal wezen de toekomstige ingelan- den de oprichting van een waterschap af. In 1923 kwam de provincie Drenthe met een nieuw plan om de afwatering van de gronden in het gebied te verbeteren. Dit plan voorzag in de normalisering van de hoofdstromen en aanleg van stuwen. Een overkoepelend waterschap met inliggende waterschappen zouden worden belast met het beheer en onderhoud. Dit kwam niet van de grond omdat het “Comité ter bestrijding van de werkloosheid in Steenwijk door kanalisatie” wederom een combinatie zocht met de aanleg van een scheepvaart- kanaal. In 1926 kwam een plan gereed. Het ontworpen kanaal volgde in grote lijnen de Steenwijker- en Wapserveense Aa en mondde nabij Wittelte in de Drentse Hoofd- vaart uit. De inmiddels ingetreden economische recessie zou ook het eenvoudiger kanalisatieplan doen stranden. Daarna werd het plan teruggebracht tot een ontwate- ringskanaal zonder scheepvaartfunctie waarvan het beheer en onderhoud aan een 29 achttal waterschappen waren toegedacht. De toekomstige ingelanden verwierpen dit plan in 1933 in grote meerderheid. Het Drentse provinciale bestuur kwam door het afwijzen van de plannen in een moeilijke situatie te verkeren. De waterstaatkundige situatie achtte zij slecht en ver- beteringen vonden zij nodig. In 1936 werd nogmaals een poging gedaan om een wa- terschap van beperkte omvang op te richten maar Provinciale Staten wezen dit af om- dat ze de beperkte verbeteringen die dit waterschap kreeg opgedragen, te beperkt vonden. De waterhuishoudkundige situatie voor de landbouw bleef een probleem. Vaak in de zomer maar vooral in de winter en het voorjaar waren de gronden te nat en daar- door moeilijk te bewerken. Na natte perioden stonden vele hectaren land soms lange tijd onder water. Na de Tweede Wereldoorlog werden er hogere eisen gesteld aan de drooglegging van landbouwgrond. In het gebied ontstond een toenemende belangstelling voor een goede regeling van de waterafvoer en ook voor wateraanvoer. Dit resulteerde in een voorstel van Gedeputeerde Staten tot oprichting van het waterschap De Vledder- en Wapserveense Aa. In 1950 was het eindelijk zover. Bij besluit van Provinciale Staten van Drenthe d.d. 7 februari 1950 en goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 15 juni 1950 is het waterschap opgericht. Het gebied omvatte de Drentse gronden in het stroomgebied van de Steenwijker Aa. In het reglement van het waterschap werd een bijdrage aan het aangrenzende Overijsselse waterschap Vollenhove voorgeschreven die voortkwam uit de verbetering van de afwatering in het Drentse gebied. De provin- ciale waterstaat van Drenthe werkte aan deze verbeteringsplannen waar uiteindelijk draagvlak voor was. De normalisatie van De Vledder- en Wapserveense Aa in de jaren 50 van de 20e eeuw In 1951 heeft de Provinciale Waterstaat van Drenthe een nota voor de verbetering van de waterafvoer en watervoorziening in het waterschap de Vledder- en Wapserveense Aa opgesteld. Onderstaande passage uit deze nota laat aan duidelijk niets te wensen over: “Het is voldoende te weten, dat het gebied waterstaatkundig in een geheel ongeor- dende toestand verkeert, en mede door de in deze eeuw plaatsgehad hebbende ontgin- ningen op grote schaal, van particuliere zijde zowel als vanwege het Rijk (domeingronden en staatsbossen) bij geen benadering voldoet aan de waterstaatkun- dige eisen, waaraan de toch overigens goede cultuurgronden voor een goed gebruik zouden moeten voldoen.