Inventaris Van Het Archief Van De Nederlands Hervormde Gemeente
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
T00382 Inventaris van het archief van de Nederlands Hervormde Gemeente Nederlangbroek, 1640-1967 L.P.W. de Graaf en W.B. Heins 1982, 2010 INHOUDSOPGAVE INLEIDING .................................................................................................. 5 INVENTARIS ................................................................................................ 9 1 ARCHIEF VAN DE KERKERAAD .............................................................. 9 1.1 Notulen en correspondentie ...................................................................... 9 1.2 Archief ................................................................................................... 9 1.3 Betrekkingen met de algemene synode etc .................................................. 9 1.4 Ambtsdragers .......................................................................................... 9 1.5 Kerkelijke grenzen ................................................................................. 10 1.6 Registratie ............................................................................................ 10 1.7 Visitatie ............................................................................................... 10 1.8 Godsdienstonderwijs .............................................................................. 10 1.9 Opzicht en tucht .................................................................................... 11 2 ARCHIEF VAN DE DIAKONIE ................................................................ 12 2.1 Armenzorg ............................................................................................ 12 2.2 Eigendommen ........................................................................................ 12 2.2.1 Algemeen .............................................................................................................................. 12 2.2.2 Landerijen en huizen ............................................................................................................ 12 2.2.3 Obligaties en schuldbekentenissen ........................................................................................ 13 2.2.4 Legaten ................................................................................................................................ 13 2.3 Boekhouding ......................................................................................... 13 2.4 Financiële verantwoording ..................................................................... 13 3 ARCHIEF VAN DE KERKVOOGDIJ ......................................................... 15 3.1 Notulen en correspondentie .................................................................... 15 3.2 Archief ................................................................................................. 15 3.3 Reglementen en verordeningen ................................................................ 15 3.4 Ambtsdragers ........................................................................................ 15 3.5 Predikantsplaats ................................................................................... 16 3.6 Personeel .............................................................................................. 16 3.7 Eigendommen ........................................................................................ 16 3.7.1 Algemeen .............................................................................................................................. 16 3.7.2 Kerk, pastorie, kosters- en onderwijzerswoning ................................................................... 16 3.7.3 Begraafplaats en graven ....................................................................................................... 17 3.7.4 Landerijen en huizen ............................................................................................................ 17 3.7.5 Obligaties en schuldbekentenissen ........................................................................................ 19 3.7.6 Schenkingen, erfstellingen en legaten ................................................................................... 20 3.8 Boekhouding ......................................................................................... 20 3.9 Financiële verantwoording ..................................................................... 20 4 GEDEPONEERDE ARCHIEVEN .............................................................. 22 4.1 Archief van het kiescollege ..................................................................... 22 4.2 Archief van de jongelingsvereniging "Timotheus" ...................................... 22 5 STUKKEN TOEVALLIG IN HET ARC HIEF BERUSTEND ......................... 23 BIJLAGE ................................................................................................... 24 INLEIDING GESCHIEDENIS De kerk van Neerlangbroek behoorde in de middeleeuwen tot het bezit van het Utrechtse domkapittel. Zij was een dochterkerk van de parochiekerk van Doorn. Het collatierecht was evenwel in handen van de Domproost1. Daar het archief van de middeleeuwse parochie uiteraard niet meer voorhanden is, zijn wij voor de parochiegeschiedenis van vóór de Reformatie aangewezen op de schaarse verwijzingen in de wel bewaard gebleven kerkelijke archieven. Meer gegevens bieden de bronnen uit de tijd van de invoering van de Hervorming, met name de archieven van de Staten van Utrecht en de meerdere organen van de gereformeerde kerk en het hier beschreven archief van de gemeente. Bij plakkaat van 26 augustus 1581 werd door de Staten van Utrecht de uitoefening van de rooms katholieke eredienst in het Sticht verboden en de gereformeerde leer als enige publieke kerk erkend. Maar de wereldlijke overheid, waarin libertijnse regenten met een weinig dogmatische opvatting van de nieuwe leer een overheersende positie innamen, zette weinig kracht achter het hervormingsproces op het platteland. Dat was althans het geval in de periode vóór 1619, toen als uitvloeisel van de synode van Dordrecht de indeling van de gereformeerde kerk in classikale ressorten ook in Utrecht haar beslag kreeg. Neerlangbroek kwam daarbij te ressorteren onder de classis Wijk bij Duurstede. Voordat het zover was zou nog heel wat strijd gevoerd worden tussen de orthodoxe calvinistische geestelijkheid en de tot tolerantie geneigde overheid, met als belangrijkste inzet de strijdvraag over het gezag in kerkelijke aangelegenheden. Voorlopig hielden de regenten de touwtjes strak in handen, maar om de predikanten niet geheel van zich te vervreemden werd in 1593, op last van de Staten van Utrecht, een commissie benoemd die de kerken op het platteland diende te visiteren. De bevindingen van de commissie waren weinig bemoedigend2. Vele predikanten of wat daar voor moest doorgaan waren nog min of meer de oude leer toegedaan. Ook al doordat het op dat moment aan geschoolde krachten ontbrak waren zij voorlopig door de Staten gehandhaafd, op voorwaarde dat zij niet openlijk de katholieke eredienst zouden uitoefenen. Voor wat Neerlangbroek betreft viel dat nog wel mee, gezien de abuysen die elders werden geconstateerd. Het kerkgebouw stond er goed bij en de predikant Jan Anthonie van Bemmel hield er regelmatig zijn predikdiensten. Over Van Bemmel wordt medegedeeld, dat hij reeds 40 jaren achtereen herder is geweest van de parochie, aanvankelijk als rooms katholiek pastoor, later als gereformeerd predikant. Hij blijkt zich echter te hebben geconformeerd na de Christelijcke 1 Het rechtsboek van den Dom van Utrecht door Mr. Hugo Wstinc, uitg. door S. Muller Fz. (Werken der Vereeniging tot Uitgave der Bronnen van het Oude Vaderlandsche Recht, eerste reeks, no. 18) ('s- Gravenhage, 1895), 38, 266. 2 'Visitatie der kerken ten platten lande in het Sticht van Utrecht, ten jare 1593", Bijdr. en Meded. Hist. Gen., VII (1884) 186-267. ceremonien ende gebeden achter den Catechismum3. Desalniettemin was er al sinds drie jaar geen avondmaalviering meer gehouden. De koster, Aelbrecht Claesz., genoot een inkomen van 25 gulden uit de kosteriegoederen. Er was geen schoolmeester. De visitatoren suggereerden in hun verslag om, mocht men besluiten tot aanstelling van een dergelijke funktionaris, deze te salariëren uit de kapellaniegoederen van sterkenburg. De kerkmeesters, die jaarlijks werden gekozen door en uit de buren, legden rekening en verantwoording af ten overstaan van predikant en buren. De inkomsten van de kerkfabriek bedroegen 22 of 23 gulden per jaar. Aan het slot doen de visitatoren het voorstel om Neerlangbroek met Overlangbroek te verenigen onder ds. Van Bemmel, maar deze vereniging, als die al heeft plaats gevonden, was in 1606 weer ongedaan gemaakt. Dertien jaar later, tijdens de eerste provinciale synode van de Utrechtse kerk in 1606, kon de toenmalige predikant van Neerlangbroek Christiaan van Oyen melden dat het gehoor tamelick is ende aenwast4. Wel klaagt hij over het optreden van zekere paap, heer Steven, die zijn kudde belaagt vanuit het aangrenzende Overlangbroek. Deze Steven Ghijsbertsz. de Cruijff, in 1576 benoemd tot pastoor te Overlangbroek, was in 1593 niet onwelwillend beoordeeld dat hij bereid was om zich aan de nieuwe verhoudingen aan te passen. Kennelijk had hij zich daarmee bij de overheid in een gunstig daglicht willen plaatsen om te voorkomen dat hij van zijn standplaats werd verwijderd. Maar zijn houding in de daarop volgende jaren liet er geen twijfel over bestaan dat hij altijd een overtuigd aanhanger van de rooms katholieke leer was gebleven5. Vermoedelijk heeft hij bij zijn zielzorgelijke