Ruimtelijke onderbouwing Verlengde

Ekamperweg 2 te Oostwold

Ruimtelijke onderbouwing Verlengde

Ekamperweg 2 te Oostwold

Inhoud

Ruimtelijke onderbouwing Projectkaart

6 december 2016 Projectnummer 195.39.50.00.00

Overzichtskaart

G e m e e n t e O l d a m b t , bron: Topografische Dienst

Inhoudsopgave

1 I n l e i d i n g 7

2 B e l e i d 9 2.1 Rijk 9 2.2 Provincie 10 2.3 Gemeente 11

3 Planbeschrijving 15 3.1 Huidige situatie 15 3.2 Toekomstige inrichting 15

4 Toets aan wet - en regelgeving 20 4.1 Wet geluidhinder 20 4.2 Milieuzonering 20 4.3 Externe veiligheid 20 4.4 Luchtkwaliteit 21 4.5 Ecologie 22 4.6 Archeologie en cultuurhistorie 23 4.7 Bodem 24 4.8 Water 24

5 Economische uitvoerbaarheid 27

6 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 29

195.39.50.00.00.toe

1 I n l e i d i n g

De eigenaar van Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold (hierna: 1 ‘initiatiefne- AANLEIDING mer’) heeft de gemeente verzocht medewerking te verlenen aan de grondige renovatie van de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing op zijn perceel (hierna: ‘projectgebied’). Op dit moment bestaat de bebouwing uit een bedrijfswoning en twee kapschuren. Het plan is de woning te renoveren en beide kapschuren te vervangen door één nieuwe kapschuur, zodat een boerde- rij naar kap-hals-romp-model ontstaat. Tevens zal aan de westkant van het projectgebied een botenhuis in het riet worden aangelegd. De gemeente heeft op 23 september 2016 laten weten dat het plan alleen uitvoerbaar is als daar- voor een zogeheten ‘uitgebreide voorbereidingsprocedure’ op grond van artikel 3.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) wordt doorlo- pen.

Afbeelding 1 . H u i d i g e bebouwing (westzijde)

De globale ligging en begrenzing van het projectgebied is aangegeven op de PROJECTGEBIED overzichtskaart voorin dit rapport (zie bijgevoegde projectkaart voor de exacte begrenzing). Het projectgebied maakt op dit moment deel uit van het be- stemmingsplan Blauwestad (geconsolideerde versie, 15 juli 2016) en is daarin bestemd als ‘Wonen’ en ‘Natuur’. Tevens gelden de dubbestemmingen ‘Waar- de – Archeologie’ en ‘Waarde – Landschap’. Tenslotte is de specifieke bouw- aanduiding ‘afwijkende oppervlakte’ op het projectgebied van toepassing (zie verder paragraaf 2.3). De huidige bestemming wonen staat een goot- en bouw-

195.39.50.00.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold - 7 6 december 2016 hoogte van 3,5 m respectievelijk 8,5 m toe. Het ontwerp voor de kop-hals- romp-boerderij gaat uit van variërende bouw- en goothoogtes met een maxi- mum van 13 m respectievelijk 5 m (zie hoofdstuk 3). Ter plaatse van het be- oogde botenhuis geldt de bestemming Natuur. Binnen deze bestemming zijn geen gebouwen toegestaan. Een en ander betekent dat afgeweken moet wor- den van het vigerend bestemmingsplan. Dit kan middels de bovengenoemde ‘uitgebreide voorbereidingsprocedure’. Voor deze Wabo-procedure is onder meer een ‘ruimtelijke onderbouwing’ nodig. Onderhavig rapport voorziet daar- in.

LEESWIJZER Het volgende hoofdstuk gaat in op het rijks-, provinciaal en gemeentelijk be- leid. Hoofdstuk 3 laat zien op welke wijze het projectgebied wordt ingericht. In hoofdstuk 4 wordt verslag gedaan van de toets aan diverse wet- en regelge- ving. In de laatste twee hoofdstukken komen achtereenvolgens de economi- sche en maatschappelijke uitvoerbaarheid van deze ruimtelijke onderbouwing aan bod.

Afbeelding 2. Huidige bebouwing ( o o s t z i j d e )

195.39.50.00.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold - 8 6 december 2016

2 B e l e i2 d 2.1 R i j k

SVIR Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft in de Structuurvisie Infrastruc- tuur en Ruimte (SVIR, maart 2012) haar ambities tot 2040 weergegeven. De ondertitel van het SVIR luidt ‘Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig’. Om dat te bewerkstelligen, zijn – voor de middellange termijn (2028) - de volgende drie doelen aangegeven:  het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het ver- sterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;  het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;  het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

Afbeelding 3. L a d d e r v a n duurzame verstedelijking

L a d d e r v a n duurzame verstedelijking Deze drie doelen zijn uitgewerkt in 13 nationale belangen. Eén daarvan is “een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten”. Om dit nationaal belang concreet invulling te ge- ven, heeft het ministerie de Ladder van duurzame verstedelijking in het Be-

195.39.50.00.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold - 9 6 december 2016 sluit ruimtelijke ordening (Bro) laten opnemen. Daardoor zal bij ruimtelijke besluiten gemotiveerd moeten worden hoe een zorgvuldige afweging is ge- maakt ten aanzien van het ruimtegebruik. De Ladder voor duurzame verstede- lijking bestaat uit drie treden (zie vorenstaande afbeelding). Deze stappen zijn geen blauwdruk voor alle nieuwe ontwikkelingen. Dat zou volgens het ministe- rie voorbijgaan aan de specifieke lokale omstandigheden, die van invloed zijn op de inpassing van ruimtevragende functies en het regionale maatwerk dat de overheden moeten kunnen leveren. De stappen die worden gevraagd, bewerk- stelligen dat de wens om een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk te ma- ken, nadrukkelijk wordt gemotiveerd en afgewogen met oog voor de ontwikkelingsbehoefte van een gebied, maar ook met oog voor de toekomstige ruimtebehoefte en voor de ontwikkeling van de omgeving waarin het gebied ligt.1 Onderhavig initiatief is niet aan te merken als ‘nieuwe stedelijke ontwikke- ling’. Het gaat om de vervanging/vernieuwing van een bestaande woning met bijgebouwen. Er worden geen woonfuncties of andere stedelijke functies toe- gevoegd. De Ladder van duurzame verstedelijking is daarmee niet van toepas- sing.

2.2 P r o v i n c i e

OMGEVINGSVISIE EN De Omgevingsvisie 2016-2020 (vastgesteld GS, 19 april 2016) bevat de integrale OMGEVINGSVERORDENING lange termijnvisie van de provincie op de fysieke leefomgeving. Hoofddoelstel- ling is het verder verbeteren van het aantrekkelijke woon- en leefklimaat in de provincie. Het accent ligt daarbij op het benutten van de ontwikkelingsmoge- lijkheden, naast het beschermen van de karakteristieke bebouwde en onbe- bouwde elementen. Door samenwerking met medeoverheden en andere partijen en het leveren van maatwerk wil de provincie haar doelen bereiken. De Omgevingsvisie gaat uit van vijf samenhangende thema’s en elf provinciale ‘belangen’:

Ruimte 1. Ruimtelijke kwaliteit 2. Aantrekkelijk vestigingsklimaat 3. Ruimte voor duurzame energie 4. Vitale landbouw Natuur en landschap 5. Beschermen landschap en cultureel erfgoed 6. Vergroten biodiversiteit

1 De minister van Infrastructuur en Milieu heeft op 23 juni 2016 per brief aan de Tweede Kamer laten weten dat de Ladder in het Bro vereenvoudigd wordt. Er is dan alleen nog een uitgebreide motivering nodig bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen buiten het stedelijk ge- bied. Het begrip actuele 'regionale behoefte' wordt tevens vervangen door het begrip 'behoefte'.

195.39.50.00.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold - 10 6 december 2016

Water 7. Waterveiligheid 8. Schoon en voldoende water Mobiliteit 9. Bereikbaarheid Milieu 10. Tegengaan milieuhinder 11. Gebruik van de ondergrond

De Omgevingsvisie is uitgewerkt in de Omgevingsverordening provincie Gronin- gen (vastgesteld GS, 19 april 2016). Uit de kaarten behorende bij deze beleids- documenten blijkt dat het projectgebied in het buitengebied is gelegen. Voor woningen in het buitengebied geldt als voorwaarde dat het gezamenlijke grondoppervlakte van woning en bijbehorende bouwwerken niet meer dan 300 m² mag bedragen, tenzij het bestaande grondoppervlakte reeds meer bedraagt (zoals bij veel voormalige agrarische bedrijfsbebouwing het geval is). Dit bete- kent dat het grondoppervlakte van de kop-hals-romp-boerderij in ieder geval niet meer mag bedragen dan het huidige grondoppervlakte. Dat is het geval. Zoals blijkt uit hoofdstuk 3 is er sprake van een afname van het grondopper- vlakte. Aan het gebruik van voormalige agrarische bedrijfsbebouwing zijn eveneens eisen gesteld door de provincie. Zo is de functie ‘wonen’ slechts toegestaan in het hoofdgebouw. De kop-hals-romp-boerderij is in zijn geheel te beschouwen als hoofdgebouw. Toch worden alleen in het woonhuis verblijfsruimten ten behoeve van de woonfunctie ingericht. Op dit punt wordt eveneens verwezen naar hoofdstuk 3 waarin de (voorlopige) bouwplannen zijn opgenomen. De ‘hals’ is bedoeld voor een kantoor, terwijl de nieuwe schuur voor opslag zal dienen. Op de kaarten die bij de Omgevingsverordening horen is het projectgebied verder aangeduid als:  Bergingsgebied: de waterbergingsfunctie mag niet aangetast worden. Zoals blijkt uit paragraaf 4.8 heeft dit plan geen invloed op de waterhuishou- ding.  Glaciale ruggen: bescherming van het reliëf en de herkenbaarheid daar- van. Onderhavig plan leidt niet grondverzet buiten de huidige bebouwings- contour.

2.3 G e m e e n t e

Het gemeentelijke beleidskader voor het projectgebied is verwoord in het BESTEMMINGSPLAN bestemmingsplan Blauwestad (geconsolideerde versie, 15 juli 2016). Op grond BUITENGEBIED HAREN van dit bestemmingsplan gelden de volgende (dubbel)bestemmingen en aan- duiding:

195.39.50.00.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold - 11 6 december 2016  Bestemming Wonen: betreft het gehele projectgebied met uitzondering van de locatie voor het botenhuis. Zoals aangegeven in de inleiding staat deze bestemming alleen bouwwerken met een maximum bouw- en goot- hoogte van 8,5 m respectievelijk 3,5 m toe. Op dit punt zal worden afge- weken van het vigerend bestemmingsplan. In paragraaf 3.3 wordt hier op ingegaan.  Bestemming Natuur: deze bestemming geldt ter plaatse van het beoogde botenhuis. Ook op dit punt zal van het vigerend bestemmingsplan worden afgeweken.

Afbeelding 4. Uitsnede vigerend bestemmingsplan

 Dubbelbestemming Waarde-Archeologie 3: geldt voor het gehele project- gebied. Deze dubbelbestemming staat voor het behoud van archeologische (verwachtings)waarden. Op de betreffende gronden mogen geen bouwwer- ken met een oppervlak groter dan 200 m2 gebouwd, tenzij uit archeolo- gisch onderzoek blijkt dat de bodem reeds verstoord is. Aangezien de renovatie/vernieuwing binnen de bestaande bebouwingscontour plaats- vindt, is er geen sprake van nieuw grondverzet. Het botenhuis wordt in het riet gebouwd, wat evenmin leidt tot verstoring van het lokale bodempro- fiel.  Dubbelbestemming Waarde-Landschap: geldt voor het gehele projectge- bied. Deze dubbelbestemming heeft betrekking op de “opbouw, het be- houd en het herstel van landschappelijke en cultuurhistorische waarden in de vorm van het reliëf en de herkenbaarheid van de glaciale heuvels en ruggen”. Zoals aangegeven bij het provinciaal beleid heeft onderhavig plan geen invloed op deze waarden. Zie verder de planbeschrijving in hoofdstuk 3.  Bouwaanduiding specifieke bouwaanduiding - afwijkende oppervlakte: dit betekent dat de gezamenlijke oppervlakte van hoofdgebouwen en bijge- bouwen niet meer dan 300 m2 bedraagt, dan wel de bestaande oppervlak- te. Zoals aangegeven bij het provinciaal beleid geldt voor het

195.39.50.00.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold - 12 6 december 2016

projectgebied een oppervlakte van meer dan 300 m2. De te kop-hals-romp- boerderij leidt tot een afname in oppervlakte ten opzichte van de huidige situatie.

In de eerstvolgende herziening van het bestemmingsplan Blauwestad (geconso- lideerde versie, 15 juli 2016) zal een gedeelte van de bestemming Wonen en Natuur aangepast worden naar aanleiding van onderhavig plan. De overige dubbelbestemmingen en functieaanduiding blijven gelden voor het projectge- bied.

In de Welstandsnota Gemeente Oldambt (11 september 2012) is het projectge- WELSTANDSNOTA bied ingedeeld bij ‘Karakteristiek D’ (herstructureringsgebieden); ‘erven’. De waarde van dit gebied ligt “in de oorspronkelijke opzet van langs de weg ver- spreide bebouwing op de groene erven. De oude Ekamperweg is een zeer oude nederzettingsstructuur. Door verbouwing en uitbreiding laat de kwaliteit van de architectuur te wensen over.” Als beleidsintentie is geformuleerd: “inci- denteel wijzigen, waarbij de plaatsing wordt gerespecteerd en hoofdvorm, aanzicht en opmaak incidenteel kunnen worden gewijzigd als reactie op Blau- westad.” De beleidsintenties zijn uitgewerkt in welstandscriteria voor de plaatsing, hoofdvorm, aanzichten en opmaak van de bebouwing (zie verder blz. 65 van de Welstandsnota). Het bouwplan voor de kop-hals-romp-boerderij is getoetst aan deze criteria en wordt t.z.t aan de welstandscommissie voorge- legd.

Het Woonplan Oldambt 2009 – 2018 (3 april 2009) biedt een visie op het wonen WOONPLAN binnen de gemeente Oldambt. Het is een strategisch plan, dat kaders biedt voor toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden. De nadruk ligt op woningbouw en woningverbetering, maar er worden ook handvatten gegeven voor relaties met andere beleidsvelden, zoals welzijn, zorg, milieu en energie. Onderhavig initiatief is een voorbeeld van ‘woningverbetering’ en past dus in het Woon- plan.

Op 8 september 2015 door het College van burgemeester en wethouders De WOONVISIE woonvisie 2015 - 2020 vastgesteld. In deze woonvisie ligt de nadruk op het vergroten van de aantrekkelijkheid van de bestaande woningvoorraad en woonomgeving voor bewoners en nieuwe inwoners. Slechte en/of verouderde woningen dienen omwille van de leefbaarheid, vernieuwd te worden. Nieuw- bouw kan in principe alleen als er ook evenveel woningen worden onttrokken. Onderhavig plan leidt niet tot nieuwbouw, maar tot vernieuwing van (deels) verouderde bebouwing en past daarmee binnen doelstellingen van de woonvi- sie.

195.39.50.00.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold - 13 6 december 2016

3 Planbeschrijving3 3.1 Huidige situatie

Het projectgebied ligt in het hart van de Blauwestad, ten zuidwesten van de WELSTANDSNOTA buurtschappen Meerland en Ekamp. Rondom liggen de nieuwe woonbuurten ‘Het Park’ (zuiden) en ‘De Wei’ / ‘Het Dorp’ (westen). De omgeving van het projectgebied bestaat verder grotendeels uit agrarische gronden met verspreid liggende woningen en (voormalige) agrarische bedrijfsbebouwing. Navolgende luchtfoto brengt de huidige situatie in beeld. Binnen het projectgebied zijn op dit moment een woning met kapschuur, een losse kapschuur en een kleiner bijgebouw aanwezig (zie ook de foto’s in de inleiding). Deze bebouwing is aan de noord- en westzijde afgezoomd met een singel van hoog opgaande beplan- ting.

Afbeelding 5 . Luchtfoto p rojectgebied en directe omgeving ( B i n g M a p s )

3.2 Toekomstige inrichting

Architectuurstudio Alexander Gathier heeft tezamen met de initiatiefnemer een aantal woningontwerpen voor de renovatie/nieuwbouw opgesteld. Deze zijn hieronder weergegeven. De ontwerpen zijn indicatief van aard. Ze ver- schaffen een goed beeld van de beoogde ruimtelijke en architectonische kwali- teit. De ontwerpen kunnen nog wel op details worden aangepast. Zo ligt de situering van de ‘romp’ niet geheel vast en kan het overleg met de welstands-

195.39.50.00.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold - 15 6 december 2016 commissie nog leiden tot aanpassingen dan wel uitwerkingen op bepaalde pun- ten.

Afbeelding 6. W o n i n g o n t w e r p ( Architectuurstudio Alexander G a t h i e r )

De initiatiefnemer zal de bestaande bebouwing renoveren tot een boerderij van het type kop-hals-romp. Afbeelding 6 geeft een indruk van de beoogde nieuwe situatie. Het voorhuis wordt grondig gerenoveerd en voorzien van een nieuw dak met nieuwe buitenmuren. De twee kapschuren op het erf worden gesloopt en vervangen door één nieuwe kapschuur die via een ‘hals’ met het voorhuis verbonden wordt. Renovatie van de huidige kapschuren is gelet op de slechte conditie onwenselijk en te kostbaar. Nieuwbouw biedt tevens de moge- lijkheid om de korte afstand van de schuren tot de aanwezige sloten te vergro- ten.

195.39.50.00.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold - 16 6 december 2016

De kop-hals-romp-boerderij krijgt een afwijkende bouw- en goothoogte ten opzichte van de bestaande situatie. De goothoogte blijft grotendeels beneden de 2,5 m, waarmee het huidige bebouwingsbeeld in belangrijke mate wordt voortgezet. Alleen voor de oostgevel van het woonhuis wordt een goothoogte van circa 4,5 m aangehouden. Zie afbeelding 6 voor verdere details. De bouw- hoogte zal maximaal 13 m bedragen. Deze verhoging blijft beneden de ‘boom- grens’ van de omringende singel, zodat de impact ervan op de omgeving nihil is.

Afbeelding 7 . Woningontwerp (Architectuurstudio Alexander G a t h i e r )

Het nieuwe woonhuis krijgt een inhoud van maximaal 750 m3, waarmee het voldoet aan de maximale inhoudsmaat voor woningen in de vigerende bestem- ming. Het tussenlid, de ‘hals’, zal geen deel uitmaken van de woning en wordt als kantoor-aan-huis ingericht. De initiatiefnemer werkt in de consultancy en zal een deel van zijn werkzaamheden vanuit huis gaan verrichten. De kap- schuur, ofwel ‘de romp’, zal als reguliere schuur voor eigen gebruik benut worden (stalling van een boot, opslag van gras, etc) en krijgt geen verblijfs- ruimtes.

Naast de kop-hals-romp-boerderij zal er ook een botenhuis worden aangelegd. Deze wordt aan de westkant van het perceel in de plaatselijk aanwezige riet-

195.39.50.00.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold - 17 6 december 2016 kraag gesitueerd. De stedenbouwkundige van de gemeente heeft enkele rand- voorwaarden voor de inpassing van dit botenhuis opgesteld (zie afbeelding 8). Het idee is om ‘mee te gaan’ met de natuurlijke vorm van de oever en de oe- verlijn zoveel mogelijk in stand te houden. De nokrichting van het botenhuis komt haaks op de kop-hals-romp-boerderij te staan. De bouwmassa en eventu- ele verstening dienen beperkt te blijven. De initiatiefnemer heeft aan de hand van deze gemeentelijke randvoorwaarden een botenhuis laten ontwerpen die als het ware wegvalt in de bestaande rietkraag. Het zal de suggestie wekken dat het bouwwerk er al geruime tijd ligt en ‘natuurlijk’ in zijn omgeving op- gaat. Inmiddels heeft er overleg plaats gevonden tussen de initiatiefnemer en waterschap Hunze en Aa’s over de exacte situering en uitvoering van het bo- tenhuis. Het resultaat van dit overleg is weergegeven in afbeelding 9. Dit ont- werp zal in een later stadium verder uitgewerkt worden in overleg met het waterschap (zie verder de technische tekeningen die als bijlage zijn opgeno- men). Het Bouwteam Blauwestad heeft inmiddels ingestemd met het botenhuis en de bijbehorende steiger. Zij verklaren: “Wij hebben hierbij gekeken naar de kwa- liteitsimpuls op deze locatie (verbouwen boerderij en zorgvuldige inpassing en vormgeving van de gebouwen) en dat er sprake is van een goed erf plan. Dit beschouwen wij wel als uitzondering op de regel, dat voor steigers wordt ver- wezen naar de clustering van steigers. Slechts als er sprake is van een goed erf plan en een kwaliteitsimpuls voor de omgeving, kan hierbij in principe worden afgeweken.”

Afbeelding 8. Inpassing botenhuis ( Gemeente Oldambt )

195.39.50.00.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold - 18 6 december 2016

Afbeelding 9. Inpassing botenhuis ( Architectuurstudio Alexander G a t h i e r )

195.39.50.00.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold - 19 6 december 2016 4 T o e t s a a n w e t - en regelgeving4

4.1 Wet geluidhinder

In het kader van de Wet geluidhinder bevinden zich langs alle wegen zones, met uitzondering van wegen die zijn gelegen binnen een als woonerf aange- duid gebied en wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt. Het projectgebied ligt aan een doodlopende weg met een landelijk karakter. De plaatselijke verkeersintensiteiten zijn dermate laag dat de maximaal toe- laatbare geluidsbelasting van 48 dB op de gevel niet wordt overschreden. De dichtstbijzijnde weg met hogere verkeersintensiteiten is de Hoofdstraat. Deze weg functioneert als wijkontsluiting. Aangezien deze weg op meer dan 100 m uit de gevel van de boerderij ligt, is ook hier geen overschrijding te verwach- ten.

4.2 Milieuzonering

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtaf- standen uit de VNG‐brochure Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). Een richtafstand is de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. Voor het bepalen van de richtafstanden wordt onderscheid gemaakt tussen rustige woonomge- vingen en gemengde gebieden. Het projectgebied kan gekarakteriseerd worden als een ‘rustige woonomgeving’. In de omgeving van het projectgebied liggen geen bedrijven of voorzieningen waarvoor een afstandszone geldt. De renova- tie/nieuwbouw leidt ook op dit punt dus niet tot een milieu hygiënisch con- flict.

4.3 Externe veiligheid

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) verplicht gemeenten en pro- vincies die milieuvergunningen verlenen of een ruimtelijk plan maken, reke- ning te houden met externe veiligheid. Doel van Bevi is individuele en groepen

195.39.50.00.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold - 20 6 december 2016

burgers een minimum beschermingsniveau te garanderen tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen.

Inrichtingen In de directe nabijheid van het projectgebied zijn geen bedrijven aanwezig die onder de werking van Bevi vallen (bron: Risicokaart).

Buisleidingen Het projectgebied valt niet binnen de effectafstand van aardgastransportlei- dingen.

Afbeelding 9 . Uitsnede Risicokaart ( projectgebied rood omcirkeld)

T r a n s p o r t Het projectgebied ligt niet binnen de effectafstand van (spoor)wegen waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.

C o n c l u s i e Uit het voorgaande blijkt dat externe veiligheid geen belemmering vormt bij het realiseren van onderhavig plan.

4.4 Luchtkwaliteit

Nederland heeft de regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer. De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing) en locaties waartoe leden van het publiek gewoonlijk geen toegang hebben.

Wet milieubeheer Op 15 november 2007 is dit deel van de Wet milieubeheer in werking getreden. Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt rekening met nieuwe ont-

195.39.50.00.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold - 21 6 december 2016 wikkelingen zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit. De ministerraad heeft op voorstel van de minister van VROM ingestemd met het NSL. Het NSL is op 1 augustus 2009 in werking getreden.

Ook projecten die ‘niet in betekenende mate’ (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of er voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de AMvB-nibm. In de AMvB-nibm is vastgelegd dat na vaststelling van het NSL of een regionaal programma een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toena- 3 me van maximaal 1,2 µg/m NO2 of PM10) als ‘niet in betekenende mate’ wordt beschouwd.

Projectgebied Dit plan leidt niet tot een toename van verkeersbewegingen omdat het slechts de (gedeeltelijke) vervanging van een bestaande woning betreft. Dit betekent dat er sprake is van een initiatief dat niet van invloed is op de luchtkwaliteit (NIBM).

4.5 E c o l o g i e

Om de uitvoerbaarheid van onderhavig initiatief te toetsen, is een ecologische inventarisatie binnen het projectgebied uitgevoerd.2 Uit deze inventarisatie is naar voren gekomen “dat een vooronderzoek in het kader van de Flora- en faunawet, een Voortoets in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 of een analyse in het kader van het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid niet nood- zakelijk is. Met inachtneming van het broedseizoen van vogels en het verplaat- sen van de nestkast voor de ransuil is het aanvragen van een ontheffing voor de beoogde activiteiten niet nodig. Het plan is daarnaast op het punt van pro- vinciaal ruimtelijk natuurbeleid niet in strijd met de Provinciale Omgevings- verordening. Op voorhand kan in redelijkheid worden gesteld dat natuurwet en -regelgeving de uitvoerbaarheid van het ruimtelijke plan niet in de weg staat.” Genoemde nestkast voor de ransuil bevindt zich in de meest noordelijk gelegen kapschuur. De initiatiefnemer verplaatst deze – conform het advies uit de eco- logische inventarisatie – naar de houtsingel aan de noordzijde van het project- gebied. Zie bijgevoegde ecologische rapportage voor verdere onderzoeks- details.

2 Ecologische inventarisatie Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold, BügelHajema Adviseurs (24 oktober 2016).

195.39.50.00.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold - 22 6 december 2016

4.6 Archeologie en cultuurhistorie

Archeologische waarden dienen op grond van de Erfgoedwet (vanaf juli 2016) te worden mee gewogen in de besluitvorming over ruimtelijke ingrepen. In het bestemmingsplan Blauwestad (geconsolideerde versie, 15 juli 2016) is aan het projectgebied de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 3’ toegekend. Binnen deze dubbelbestemming geldt een onderzoeksplicht voor bodemversto- ringen van meer dan 200 m2. De woning en het bijgebouw worden grotendeels binnen de huidige bebouwingscontour teruggebouwd (zie afbeelding 10). Ter plaatse van en direct rondom de huidige bebouwing mag aangenomen worden dat de bodem reeds verstoord is. Ook voor het botenhuis is geen nieuw grond- verzet nodig. Deze wordt grotendeels in het riet gebouwd en zal hooguit leiden tot een beperkte aanpassing van het dijklichaam. De overschrijding bedraagt in ieder geval minder dan 200 m2. Archeologisch onderzoek kan achterwege blij- ven.

Afbeelding 10. Renovatie/nieuwbouw versus huidige situatie

Als gevolg van het beleid Modernisering Monumentenzorg is per 1 januari 2012 in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.6.1) bepaald dat gemeenten ver- plicht zijn cultuurhistorie mee te wegen bij het opstellen van ruimtelijke plan- nen. De cultuurhistorische waarde van het projectgebied betreft de plaatselijke nederzettingsstructuur. Van oorsprong is de Ekamperweg een lint met verspreid liggende bebouwing op groene erven. Dit aspect is binnen de Welstandsnota Gemeente Oldambt (11 september 2012) vertaald in het beleid dat de bestaande plaatsing van de bebouwing gerespecteerd dient te worden. Voor de hoofdvorm, het aanzicht en de opmaak van de bebouwing zijn (inci- dentele) aanpassingen als ‘reactie op Blauwestad’ mogelijk. Zoals eerder aan-

195.39.50.00.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold - 23 6 december 2016 gegeven is voor onderhavig plan aangesloten bij de criteria uit de Welstandsno- ta. Ter aanvulling kan nog worden opgemerkt dat de bebouwing binnen het projectgebied geen monumentale dan wel karakteristieke status heeft.

4.7 B o d e m

De initiatiefnemer heeft door Klijn Bodemonderzoek B.V. een verkennend bo- dem- en asbestonderzoek binnen het projectgebied laten uitvoeren. Op dit punt wordt verwezen naar de bijlagen waarin het onderzoeksrapport is opge- nomen.3 Daaruit blijkt dat er weliswaar verhoogde gehalten aan asbest en andere stoffen zijn aangetroffen, maar dat deze overschrijdingen dusdanig zijn dat ze geen aanleiding vormen tot het instellen van een nader onderzoek. Geconcludeerd wordt dat er “milieu hygiënisch vanuit milieuhygiënisch oog- punt gezien, geen belemmeringen ten aanzien van de voorgenomen transactie en het toekomstige gebruik van het terrein [aanwezig zijn].” Bij eventuele ontgravingswerkzaamheden, zal de grond naar verwachting niet als ‘schone grond’ kunnen worden hergebruikt. Zie voor verdere details het onderzoeks- rapport.

4.8 W a t e r

Vanwege het grote belang van water in de ruimtelijke ordening, wordt van waterschappen een vroege en intensieve betrokkenheid bij het opstellen van ruimtelijke plannen verwacht. De ‘watertoets’ is daarom een verplicht onder- deel van ruimtelijke procedures geworden. Het projectgebied ligt binnen het beheersgebied van waterschap Hunze en Aa’s. Via de Digitale Watertoets is het waterschap op 28 oktober 2016 van onderhavig project op de hoogte gebracht.

Projectgebied Binnen het projectgebied is een voormalige bedrijfswoning met twee grote kapschuren en een kleiner bijgebouw aanwezig. Het geheel wordt gereno- veerd/vernieuwd tot een boerderij van het type ‘kop-hals-romp’. De bestaan- de kapschuren en het bijgebouwtje worden daarbij gesloopt. Per saldo is sprake van een afname in verhard oppervlak. Uitgangspunt voor de nieuwbouw is dat het hemelwater wordt afgekoppeld van het vuilwater en wordt afgevoerd op de bestaande watergangen in en rond het projectgebied. Voor de bouw zal zo veel mogelijk gebruik worden gemaakt van niet-uitlogende bouwmaterialen, zodat het oppervlaktewater niet verontrei- nigd raakt. Het vuilwater wordt gescheiden van het hemelwater geloosd op het riool.

3 Verkennend bodem- en asbestonderzoek Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold, Klijn Bo- demonderzoek B.V., 29 juni 2016.

195.39.50.00.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold - 24 6 december 2016

W a t e r t o e t s Op 28 oktober 2016 is de Digitale Watertoets doorlopen. Het daaruit voort- vloeiende ‘watertoetsdocument’ is als bijlage bij deze onderbouwing opgeno- men. Uit dit document blijkt dat de korte procedure van toepassing is. Dit betekent dat de initiatiefnemers het waterschap op de hoogte dienen te hou- den van de wijze waarop het plan wordt uitgewerkt en hoe de waterhuishou- ding geregeld wordt. Er heeft op 31 oktober 2016 een overleg plaats gevonden tussen de initiatiefnemer en het waterschap. De resultaten van dit overleg zijn o.a. verwerkt in het ontwerp dat is opgenomen in paragraaf 3.2. Ook de verde- re uitwerking van dit ontwerp vindt plaats in nauwe overleg met het water- schap.

195.39.50.00.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold - 25 6 december 2016

5 Economische uitvoerbaarheid5

De kosten voor uitwerking van deze onderbouwing komen geheel voor rekening van de initiatiefnemer. Gemeente en initiatiefnemer zullen een anterieure overeenkomst ondertekenen waarin onder meer het planschadeverhaal is gere- geld.

195.39.50.00.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold - 27 6 december 2016

6 Maatschappelijke uitvoerbaarheid6

Deze ruimtelijke onderbouwing zal voor de duur van zes weken ter inzage wor- den gelegd en daarnaast ter beoordeling worden toegezonden aan de vaste ‘overlegpartners’. De resultaten van deze inspraak- en overlegronde zullen te zijner tijd in dit hoofdstuk worden opgenomen.

195.39.50.00.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold - 29 6 december 2016 E co lo g i sche inventarisatie Verlen g de Ekamperweg 2 te Oostwold BügelHajema Adviseurs, 24 oktober 2016

Om de uitvoerbaarheid van onderhavig project te toetsen, is een ecologische inventarisatie van de natuurwaarden uitgevoerd. Het doel hiervan is om na te gaan of een vooronderzoek in het kader van de Flora- en faunawet (Ffw), een Voortoets in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw 1998) of een analyse in het kader van het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid noodzakelijk is. Naast het raadplegen van bronnen is het projectgebied op 14 oktober 2016 bezocht door een ecoloog van BügelHajema Adviseurs.

Projectgebied Het projectgebied bestaat uit een voormalig agrarisch bedrijf met twee vervallen schuren en een bedrijfswoning. Daarnaast is royale erfbeplanting aanwezig in de vorm van een voortuin en twee houtsingels rond de noordelijke schuur. Aan de westzijde ligt een perceel grasland dat aan de westzijde grenst aan het water rond Blauwestad. Langs de oever is plaatselijk een smalle rietzone aanwezig. De beoogde plannen bestaan uit het slopen van beide agrarische schuren, het realiseren van nieuwe bebouwing ter plaatse van de zuidelijke schuur, het renoveren van de woning en het realiseren van een botenhuis in de rietzone.

D e n o ordelijke schuur in het projectgebied ( 1 4 o k t o b e r 2 0 1 6 )

F l o r a - en faunawet Achter de Ffw staat het idee van de zorgplicht voor in het wild levende beschermde dieren en planten en hun leefomgeving. Beschermde soorten worden opgesomd in de ‘lijsten beschermde inheemse planten- en diersoorten’. De Algemene Maatregel van Bestuur ex. artikel 75 van de Ffw van 23 februari 2005, kent een driedeling voor het beschermingsniveau van planten- en diersoorten, hierna te noemen: licht beschermd, middelzwaar beschermd en streng beschermd. De inheemse vogelsoorten hebben een afwijkend beschermingsregime; ze vallen zowel onder het middelzware als strenge beschermingsregime.

I nventarisatie Uit het raadplegen van de Nationale Database Flora en Fauna (NDFF) via Quickscanhulp.nl (© NDFF - quickscanhulp.nl 11-11-2015) blijkt dat binnen een straal van 5 kilometer rond het projectgebied diverse zwaarder beschermde diersoorten bekend zijn. Het betreft verschillende soorten planten als steenbreekvaren en daslook, verschillende soorten vleermuizen als watervleermuis en gewone dwergvleermuis, verschillende soorten vogels waaronder soorten met een jaarrond beschermde nestplaats. Indien van toepassing worden relevante soorten in onderstaande tekst betrokken. In het grasland en langs de oever zijn plantensoorten van voedselrijke omstandigheden aangetroffen. Dit betreffen soorten als Engels raaigras, gewone paardenbloem, ridderzuring, smalle weegbree en riet. Beschermde plantensoorten zijn niet aangetroffen en worden gezien de terreingesteldheid ook in het gehele projectgebied niet verwacht. Verder zijn er in de singels en erfbeplanting geen holen aangetroffen die geschikt zijn voor vleermuizen. Ook de schuren zijn zowel voor vleermuizen als huismus ongeschikt als verblijf- of nestplaats. De daken van de schuren bestaan uit een dakpannen die rechtsreeks op de dakconstructie zijn aangebracht. Aan de binnenzijde is plaatselijk doek aangebracht maar geen structurele betimmering of afwerking van andere aard. Tevens is er geen spouwmuur aanwezig. Vanwege deze open constructies is de bebouwing ongeschikt voor vleermuizen of vogels met een jaarrond beschermde nestplaats. Waarschijnlijk wordt het projectgebied wel door enkele vleermuissoorten (zoals gewone dwergvleermuis en laatvlieger) als foerageergebied gebruikt. Het woonhuis beschikt over platte en nauwsluitende dakpannen. Deze zijn niet of nauwelijks geschikt voor huismus en vleermuizen. Er zijn ook geen indicaties voor het verblijf van deze soorten aangetroffen. Ook in de spouwmuur van het woonhuis worden beide soortgroepen niet verwacht.

Binnenzijde kapschuren (14 oktober 2016)

2 Gezien de ligging van het grasland nabij bebouwing, opgaande groenstructuren en infrastructuur worden in het grasland geen nesten van weidevogels verwacht. De groenstructuren in de directe omgeving van het projectgebied vormen wel geschikt broedbiotoop voor algemene broedvogelsoorten zoals merel, roodborst, vink, winterkoning en zanglijster. De singels bestaan onder meer zomereik, zachte berk, hazelaar en populier. In de erfbeplanting staan enkele kastanjebomen. In de noordelijke schuur is een oude nestkast aanwezig waar enkele jaren geleden een ransuil heeft gebroed. Het projectgebied vormt verder waarschijnlijk een onderdeel van het foerageergebied van ransuil en andere soorten vogels die in de omgeving van het projectgebied een broedlocatie hebben. In de omgeving van het projectgebied is de waterspitsmuis aangetroffen. Deze soort prefereert plasdrasoevers langs schone waterlopen met veel ruigte. Het is onwaarschijnlijk dat de soort in het projectgebied voorkomt. Verder zijn in het projectgebied (en de directe omgeving) hooguit enkele licht beschermde diersoorten zoals veldmuis, bosmuis, mol, gewone pad en bruine kikker te verwachten. Verblijfplaatsen en (onmisbaar) leefgebied van beschermde soorten uit de overige soortgroepen (reptielen, vissen en ongewervelden) zijn wegens het ontbreken van geschikt biotoop niet te verwachten in het projectgebied.

De locatie van het botenhuis

T o e t s i n g Indien werkzaamheden tijdens het broedseizoen worden uitgevoerd kunnen in gebruik zijnde nesten van vogels worden verstoord. Het is verboden nesten van vogels (indien nog in functie) te verstoren of te vernietigen (artikel 11 en 12 van de Ffw). Om verstoring van in gebruik zijnde nestplaatsen te voorkomen dient bij de planning en uitvoering van de werkzaamheden daarom voldoende rekening te worden gehouden met het broedseizoen of dient voorafgaand aan de werkzaamheden te worden vastgesteld dat geen broedgevallen aanwezig zijn. De Ffw kent geen standaardperiode voor het broedseizoen. Het is van

3 belang of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Voor de meeste vogels geldt dat het broedseizoen ongeveer van 15 maart tot 15 juli duurt. De nestplaats van de ransuil is jaarrond beschermd. De huidige locatie is niet optimaal omdat er veel verstoring plaatsvindt. Dit is vermoedelijk de reden dat de soort niet in 2016 heeft gebroed. Indien de nestkast wordt verplaatst naar een hogere boom in de achterliggende houtsingel ontstaat een betere locatie. Een beschutte plaats in de hoek van de beide houtsingels, aan de noordzijde van het projectgebied, iets ten westen van de huidige locatie zou een goede plek zijn. Indien de nestkast op deze wijze wordt verplaatst en er tijdens het broedseizoen van vogels geen werkzaamheden plaatsvinden, vinden er ten aanzien van vogels geen verbodsovertredingen plaats. Na het uitvoeren van de plannen blijft het projectgebied geschikt als foerageergebied voor vogels zoals ransuil en vleermuizen. Als gevolg van de ruimtelijke ontwikkelingen kunnen verblijfplaatsen van enkele licht beschermde amfibieën- en/of zoogdierensoorten worden verstoord en vernietigd. Ook kunnen hierbij enkele exemplaren worden gedood. De aanwezige licht beschermde soorten worden niet in hun voortbestaan bedreigd en vallen in de vrijstellingsregeling bij ruimtelijke ontwikkelingen. Voor deze soorten hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd. Wel geldt voor deze soorten de zorgplicht van de Flora- en faunawet. Als gevolg van de ontwikkelingen verandert het projectgebied niet van waarde als foerageergebied voor vleermuizen.

Gebiedsbescherming Voor onderhavig projectgebied is de volgende wet- en regelgeving op het gebied van gebiedsbescherming relevant: de Natuurbeschermingswet 1998 en de provinciale structuurvisie en verordening.

NATUURBESCHERMINGSWET 1998 In de Nbw 1998 is de bescherming van specifieke (natuur)gebieden geregeld. Onder de Nbw 1998 worden drie typen gebieden aangewezen en beschermd: Natura 2000-gebieden, Beschermde Natuurmonumenten en Wetlands. Plannen en projecten met negatieve effecten op deze gebieden zijn vergunningsplichtig. Relevant daarbij is dat de Nbw 1998 een externe werking kent.

ECOLOGISCHE HOOFDSTRUCTUUR De Ecologische Hoofdstructuur (EHS, dat tegenwoordig ook Natuurnetwerk Nederland wordt genoemd) is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden in Nederland en vormt de basis voor het natuurbeleid. De EHS is als beleidsdoel opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). De begrenzing en ruimtelijke bescherming van de provinciale EHS is voor de provincie uitgewerkt in de Omgevingsvisie Groningen en de bijbehorende Provinciale Omgevingsverordening Groningen (provinciaal ruimtelijk natuurbeleid).

INVENTARISATIE Het projectgebied ligt niet in of grenst niet aan een beschermd gebied in het kader van de Nbw 1998 en de gronden zijn niet aangewezen als EHS. De afstand van het projectgebied tot het dichtstbijzijnde gebied uit de Nbw 1998

4 is ruim negen kilometer. Dit betreft het Natura 2000-gebied Waddenzee (Eems- Dollard). Op grotere afstand liggen nog Lieftinghsbroek (circa 19 km) en het Zuidlaardermeergebied (23 km). Het meest nabij gelegen beschermde gebied in het kader van de EHS (NNN) ligt op een afstand van circa 500 meter, ten noorden van het projectgebied. Dit betreft een bosgebied in Meerland. Het projectgebied heeft geen belangrijke ecologische relaties met de beschermde gebieden.

TOETSING Gezien de ligging van het projectgebied ten opzichte van beschermde gebieden en de aard van het plan kunnen negatieve effecten op beschermde natuurgebieden in het kader van de Nbw 1998 en het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid op voorhand worden uitgesloten.

C o n c l u s i e Op basis van de uitgevoerde ecologische inventarisatie is gezien de aangetroffen terreinomstandigheden en de aard van het plan een voldoende beeld van de natuurwaarden ontstaan.

Uit de ecologische inventarisatie is naar voren gekomen dat een vooronderzoek in het kader van de Ffw, een Voortoets in het kader van de Nbw 1998 of een analyse in het kader van het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid niet noodzakelijk is. Met inachtneming van het broedseizoen van vogels en het verplaatsen van de nestkast voor de ransuil is een ontheffing van de Ffw of een vergunning op grond van de Nbw 1998 voor de beoogde activiteiten op voorhand niet nodig. Het plan is daarnaast op het punt van provinciaal ruimtelijk natuurbeleid niet in strijd met de Provinciale Omgevingsverordening.

Op voorhand kan in redelijkheid worden gesteld dat natuurwet en -regelgeving de uitvoerbaarheid van het ruimtelijke plan niet in de weg staat.

Toetsing Wet Natuurbescherming Per 1 januari 2017 wordt volgens planning de Wet Natuurbescherming ingevoerd. Ten aanzien van de gebiedsbescherming heeft deze wet in het kader van onderhavig project geen gevolgen. Ten aanzien van de soortbescherming zijn enkele veranderingen relevant: Het onderscheid tussen licht en streng beschermde soorten komt te vervallen. Daarnaast is er een aantal nieuwe soorten aan de lijst met te beschermen diersoorten toegevoegd. Dit betreft vooral enkele planten, libellen en dagvlinders.

Geen van de nieuw te beschermen soorten zijn in het projectgebied aangetroffen. Deze worden gezien de terreinomstandigheden ook niet verwacht. De soorten die nu onder het lichte beschermingsregime vallen zoals veldmuis en groene kikker en waarvoor nu bij ruimtelijke ontwikkelingen een vrijstelling geldt, komen in principe onder een zwaarder beschermingsregime te vallen. De meeste provincies zullen deze soorten op de provinciale vrijstellingslijst plaatsen, waardoor nog steeds, bij ruimtelijke ingrepen een vrijstelling voor deze soorten zal gelden.

5

RAPPORT

Verkennend bodem- en asbestonderzoek Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold

Opdrachtgever : De heer P. Linden Doctor D. Bosstraat 7 9671 CC

Projectnummer : 16KL204

Datum : 29 juni 2016

Auteur : ing. F.M. Bouma

Paraaf :

Klijn Bodemonderzoek B.V. Oudlandseweg 1, 9682 XT Oostwold Telefoon 0597 – 55 12 12 Fax 084 – 74 74 357 Email [email protected] Internet www.klijnbodemonderzoek.nl

2 Rapport 16KL204

INHOUD BLAD

1. INLEIDING 3 1.1. Algemeen 3 1.2. Opbouw 3

2. VOORONDERZOEK 4 2.1. Algemeen 4 2.2. Ligging en omgeving locatie 4 2.3. Historisch en huidig gebruik 5 2.4. Bodemkwaliteitskaart 5 2.5. Toekomstig gebruik van het terrein 5 2.6. Financieel/juridisch 5 2.7. Regionale opbouw en geohydrologie 6 2.8. Onderzoekshypothese 6

3. ONDERZOEKSPROGRAMMA 7

4. BODEMGEGEVENS 8 4.1. Bodemgesteldheid en zintuiglijke waarnemingen 8 4.2. Samenstelling grondmengmonsters 9 4.3. Concentratieberekening plaatmateriaal 10

5. RESULTATEN METINGEN EN CHEMISCHE ANALYSES 11 5.1. Meetgegevens grondwater 11 5.2. Analyseresultaten NEN 5707 11 5.3. Analyseresultaten NEN5740 12 5.4. Bodemgesteldheid overig terrein 18 5.5. Bodemgesteldheid voormalige bovengrondse dieseltank 19 5.6. Bodemgesteldheid voormalige bestrijdingsmiddelen- en olieopslag 19

6. SAMENVATTING EN CONCLUSIES 21 6.1. Samenvatting 21 6.2. Conclusies en aanbevelingen 22 6.3. Slotopmerking 22

BIJLAGEN

1 Ligging van de locatie en kadastrale kaart

2 Boorprofielen en legenda

3 Analyserapporten

4 Toetsingscriteria

5 Overzicht posities monsternamepunten

6 Foto's

3 Rapport 16KL204

1. INLEIDING

1.1. Algemeen In opdracht van de heer P. Linden is door Klijn Bodemonderzoek B.V. een verkennend bodem- en asbestonderzoek uitgevoerd op de locatie Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold.

De aanleiding tot het verkennend bodemonderzoek vormt de voorgenomen eigendomsover- dracht van het perceel.

Het doel van het verkennend is het verkrijgen van een indicatie van de kwaliteit van de grond en het ondiepe grondwater ter plaatse van de onderzoekslocatie.

Klijn Bodemonderzoek B.V. is gecertificeerd volgens “NEN-EN-ISO 9001:2015”, voor het uitvoeren van milieukundig bodemonderzoek, inclusief partijkeuringen conform het Besluit Bodemkwaliteit en tevens volgens de “Beoordelingsrichtlijn voor het procescertificaat Veld- werk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek SIKB 2000, protocollen 2001, 2002, 2003 en 2018”.

Met betrekking tot onderhavig onderzoek verklaart Klijn Bodemonderzoek B.V. op geen enkele wijze in organisatorische, financiële of personele zin, betrokkenheid te hebben met de activitei- ten van de opdrachtgever. De achterliggende gedachte hierbij is dat er geen “eigen” grond wordt onderzocht.

1.2. Opbouw In het voorliggende rapport komen de volgende aspecten aan de orde: • vooronderzoek (hoofdstuk 2); • onderzoeksprogramma (hoofdstuk 3); • bodemgegevens (hoofdstuk 4); • metingen en chemische analyses (hoofdstuk 5); • samenvatting, toetsing van de gekozen onderzoekshypothese, conclusies en aanbevelingen (hoofdstuk 6).

4 Rapport 16KL204

2. VOORONDERZOEK

2.1. Algemeen Ten behoeve van het bodemonderzoek is een standaard vooronderzoek uitgevoerd (NEN 5725). In het vooronderzoek wordt informatie verzameld over het vroegere en huidige gebruik van het terrein. Het onderzoek is gericht op het vinden van mogelijke bronnen van bodembelasting. Evenals het verzamelen van informatie over het toekomstige gebruik, bodemopbouw, geohydro- logie en financieel/juridische aspecten. Op basis van de verzamelde gegevens kan een totaal- beeld worden gevormd en conclusies worden getrokken over de afbakening van het geografi- sche besluitvormingsgebied, de afbakening van de onderzoekslocatie voor het bodemonderzoek, de onderverdeling van de onderzoekslocatie voor het bodemonderzoek in deellocaties en de te hanteren onderzoekshypothese per deellocatie.

De verzamelde informatie is opgesplitst in de volgende categorieën: o ligging en omgeving locatie (paragraaf 2.2) o historisch en huidig gebruik (paragraaf 2.3) o bodemkwaliteitskaart (2.4) o toekomstig gebruik (2.5) o financieel/juridisch (2.6) o bodemopbouw en geohydrologie (2.7) o onderzoekshypothese (2.8)

Ter verkrijging van de benodigde informatie zijn onderstaande bronnen geraadpleegd: • locatie-inspectie (d.d. 31 mei 2016); • informatie opdrachtgever; • gemeente Oldambt; • internetsite Provincie Groningen (bodeminformatie); • Luchtfoto Google Earth; • Grondwaterkaart van Nederland; • Topografische Atlas van Nederland (2002); • www.topotijdreis.nl (historisch kaartmateriaal van ca. 1815 tot heden); • kadastralekaart.

Voorafgaand aan de veldwerkzaamheden is de internetsite van de provincie Groningen geraad- pleegd en zijn de beschikbare gegevens opgevraagd bij de gemeente Oldambt. Tevens is door Klijn Bodemonderzoek een locatie-inspectie uitgevoerd waarbij onder andere is gelet op ver- dachte plekken (zoals verkleuringen, brandplekken, olieopslag etc.), asbest op of in de bodem, asbestbeschoeiingen, verzakkingen en ophogingen.

2.2. Ligging en omgeving locatie De onderzoekslocatie bevindt zich ten zuiden van de dorpskern, buiten de bebouwde kom van Oostwold. De omgeving van de onderzoekslocatie betreft voornamelijk agrarisch gebied (land- bouwgrond).

De onderzoekslocatie ligt aan de Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold en is kadastraal bekend als Gemeente Midwolda, sectie M, nr. 1604 (ged.) . Voor een topografisch overzicht van de loca- tie en omgeving verwijzen wij naar de tekening in bijlage 1, een tekening van de locatie is weergegeven in bijlage 5.

5 Rapport 16KL204

2.3. Historisch en huidig gebruik De gehele locatie aan de Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold heeft een oppervlakte van circa 2,0 hectare. De onderzoekslocatie betreft een gedeelte van het hele kadastrale perceel en heeft een oppervlakte van circa 4.900 m2. Onderhavig bodemonderzoek heeft betrekking op het ter- reindeel ter plaatse van de bestaande woning, de schuur, het stookhok en de kapschuur. Het onbebouwde terreindeel rondom de woning en schuur is in gebruik als sier- en moestuin. Het erf tussen de schuur en de kapschuur is voorzien van beton en het overige terrein is in gebruik als grasland. De woning is gebouwd in 1859 en geheel verbouwd in 1977. Op het perceel was voorheen sprake van een agrarisch bedrijf.

Uit gegevens verkregen van de gemeente Oldambt, de internetsite van de provincie Groningen en de opdrachtgever is gebleken dat over de aanwezigheid van ondergrondse opslagtanks of in het verleden uitgevoerde dempingen geen gegevens bekend zijn. Wel was er sprake van een bovengrondse dieseltank en een opslag van bestrijdingsmiddelen. De bovengrondse tank met een inhoud van circa 3.000 liter is geplaatst in de begin jaren 50. In 1991 is deze tank door de opdrachtgever zelf verwijderd en de oude tank is volgens de eigenaar destijds afgevoerd door ODN, welke in 1991 een nieuwe bovengrondse tank met een lekbak heeft geplaatst. Begin 2003 is de nieuwe tank buitengebruik gesteld en schoongemaakt. De tank is daarna in stukken gesle- pen en is opgeslagen als oud ijzer op het perceel. De resten van de tank zijn onlangs afgevoerd en voor de ijzerresten is volgens de opdrachtgever een verschrotingsverklaring afgegeven.

Naast de opslagplaats van bestrijdingsmiddelen is tevens een olieopslag (boven een lekbak) gelegen. Deze opslagplaats is vermoedelijk gerealiseerd voor 1987. De exacte datum van reali- satie is niet bekend. Tevens is niet bekend of op de onderzoekslocatie in het verleden een bo- demonderzoek is uitgevoerd. Op de locatie is, behalve een voormalige bovengrondse dieseltank, een voormalige bestrijdingsmiddelenopslag en de olie opslag, geen sprake van (voormalige) puntbronnen en zijn er geen gegevens bekend over eventuele uitgevoerde verdachte (bodembe- dreigende) activiteiten op het perceel die de milieuhygiënische kwaliteit van grond en grondwa- ter nadelig kunnen hebben beïnvloed.

2.4. Bodemkwaliteitskaart Uit gemeentelijke informatie is gebleken dat de bovengenoemde locatie binnen zone 1 van de gemeentelijke bodemkwaliteitskaart ligt. In deze zone worden in de bovengrond licht verhoogde gehalten aan enkele zware metalen, aangetroffen. In de ondergrond (zone 5) worden licht ver- hoogde gehalten aan enkele zware metalen aangetoond. Op basis van de 95-percentielwaarden kunnen in de boven- en ondergrond lichte tot sterke verontreinigingen met zware metalen wor- den verwacht.

2.5. Toekomstig gebruik van het terrein De bestemming van de onderzoekslocatie zal worden gehandhaafd.

2.6. Financieel/juridisch Op het perceel hebben, voor zover bekend, geen calamiteiten plaatsgevonden waarbij de bodem verontreinigd is geraakt.

6 Rapport 16KL204

2.7. Regionale opbouw en geohydrologie De regionale bodemopbouw ter plaatse van de onderzoekslocatie is weergegeven in tabel 1.

Tabel 1: Regionale bodemopbouw (kaartblad 8C, boring 29) diepte doorlatendheid formatie opmerking m-mv

0 – 6 slecht holocene afzettingen klei 6+ slecht formatie van Peelo potklei

Het maaiveld ter plaatse van de onderzoekslocatie ligt op ca. 1,1 m+ NAP.

De regionale stromingsrichting van het diepe grondwater is vermoedelijk in noordelijke rich- ting.

De stromingsrichting van het freatisch grondwater wordt voornamelijk beïnvloed door de aan- wezigheid van sloten en watergangen. De stromingsrichting van het freatisch grondwater ter plaatse van de onderzoekslocatie is vermoedelijk in noordelijke richting.

De locatie ligt niet in een grondwaterbeschermingsgebied.

2.8. Onderzoekshypothese Verkennend bodemonderzoek NEN 5740 Conform de aanpak van de NEN 5740 dient, voorafgaand aan de uitvoering van het veld- en laboratoriumonderzoek, op basis van de verkregen informatie een hypothese te worden opge- steld. Het betreft hierbij een aanname met betrekking tot het al dan niet aanwezig zijn van bo- demverontreiniging op de te onderzoeken locatie.

Voor het toetsen van bovenstaande hypothese is de onderzoeksstrategie “verdacht” uitgevoerd. Deze strategie is verder uitgewerkt in hoofdstuk 3.

Op basis van het vooronderzoek wordt de onderzoekslocatie onderverdeeld in drie deellocaties:

1. voormalige bovengrondse dieseltank (ca. 50 m²), 2. voormalige opslagplaats bestrijdingsmiddelen en olieopslag plaats (ca. 50 m²), 3. overig terreindeel (ca. 4.900 m²).

Verkennend asbestonderzoek NEN 5707 Het asbestonderzoek is uitgevoerd volgens de NEN 5707 “Bodem- Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem”.

Op basis van de historische gegevens wordt de locatie beschouwd als "niet asbest verdacht".

Voor het toetsen van bovenstaande hypothese is de onderzoeksstrategie “niet asbest verdacht” uitgevoerd. Deze strategie is verder uitgewerkt in hoofdstuk 3.

7 Rapport 16KL204

3. ONDERZOEKSPROGRAMMA

Ten behoeve van dit onderzoek is een programma voor veld- en laboratoriumwerk opgesteld.

1. voormalige bovengrondse dieseltanks De onderzoeksopzet is gebaseerd op de Nederlandse Eindnorm voor verkennend bodemonder- zoek (NEN 5740) waarbij de onderzoeksstrategie voor verdachte locaties met een plaatselijke bodembelasting met een duidelijke verontreinigingskern (VEP) is gehanteerd. Dit, omdat de bodem ter plaatse van de voormalige tank(s) mogelijk verontreinigd is met oliehoudende pro- ducten. Volgens de NEN5740 wordt de eerdergenoemde hypothese aanvaard indien in de grond en/of het freatisch grondwater concentraties van één of meerdere onderzochte parameters wor- den aangetroffen boven de achtergrond- of streefwaarden.

2. voormalige bestrijdingsmiddelen- en olieopslag en 3. overig terreindeel De onderzoeksopzet is gebaseerd op de Nederlandse Eindnorm voor verkennend bodemonder- zoek (NEN 5740) waarbij de onderzoeksstrategie voor verdachte locaties met diffuse bodembe- lasting (VED-HE) is gehanteerd. Volgens de NEN5740 wordt de eerdergenoemde hypothese aanvaard indien in de grond en/of het freatisch grondwater concentraties van één of meerdere onderzochte parameters worden aangetroffen boven de achtergrond- of streefwaarden. Hierbij dient rekening te worden gehouden met enige spreiding in de analyseresultaten evenals de ruim- telijke verdeling van de verontreinigde stof(fen) binnen de onderzoekslocatie.

De onderzoeksopzet ten behoeve van het verkennend asbest onderzoek is gebaseerd op de Ne- derlandse Eindnorm voor verkennend asbestonderzoek in grond (NEN 5707, paragraaf 6.4.2) voor kleinschalige onverdachte locaties.

Het veldonderzoek is uitgevoerd volgens de SIKB Beoordelingsrichtlijn voor Veldwerk bij Mi- lieuhygiënisch Bodemonderzoek (BRL SIKB 2000) en de Nederlandse Normen en Praktijk Richtlijnen (NEN en NPR) van het Nederlands Normalisatie-Instituut.

De verrichte veldwerkzaamheden en chemische analyses zijn weergegeven in tabel 2.

Tabel 2: Verrichte veldwerkzaamheden en chemische analyses (deel -)locatie oppervlakte monsternamepunten 1) Chemische analyses m2 grond 2) grondwater 3)

Vml. b.g. dieseltank s, 50 3 boringen tot 1,0 m -mv 1 x droge stof, vluchtige 1 x vluchtige aromaten boringen 201 t/m 204 1 boring met peilbuis aromaten en minerale en minerale olie olie

Vml. opslag bestrijdingsmid- 50 2 boringen tot 1,0 m -mv 1 x NEN -bovengrond, 1 x NEN -grondwater, delen- en olieopslag, 1 boring met peilbuis inclusief OCB inclusief OCB boringen 101 t/m 103

Overig terreindee l, 4.900 14 gaten 0,3m x 0,3m tot 0,5 m -mv 2 x NEN -bovengrond 1 x NEN -grondwater boringen/gaten 1 t/m 18 3 boringen tot 2,0 m-mv 1 x NEN-ondergrond 1 boring met peilbuis 2 x asbest in grond

1) m-mv = meter minus maaiveld

2) NEN-grond = zware metalen (Ba, Cd, Co, Cu, Hg, Pb, Mo, Ni en Zn); PCB’s; minerale olie (GC); PAK -VROM

3) NEN-grondwater = zware metalen (Ba, Cd, Co, Cu, Hg, Pb, Mo, Ni en Zn); vluchtige aromaten (benzeen, tolueen, ethylbenzeen, xylenen, naftaleen en styreen) ; minerale olie (GC); vluchtige organische halogeenverbindingen, OCB: organische chloorbestrij- dingsmiddelen.

De posities van de monsternamepunten zijn in bijlage 5 weergegeven.

De chemische analyses zijn conform het AS3000 protocol uitgevoerd door het milieulaboratori- um van AL-West B.V. te Deventer. AL-West B.V. beschikt over een accreditatie volgens NEN- EN-ISO 17025.

8 Rapport 16KL204

4. BODEMGEGEVENS

4.1. Bodemgesteldheid en zintuiglijke waarnemingen Ten behoeve van het onderzoek is op 31 mei en 7 juni 2016 een veldonderzoek uitgevoerd door A. Reit en J. Riemersma (erkend monsternemers volgens certificaat K44009). Het opgeboorde materiaal is in het veld beoordeeld op textuur, (afwijkende) kleuren en zintuiglijk waarneembare verontreinigingen.

Daarnaast is voor de opgeboorde grond een olie-op-water-test gedaan: via dompeling van een met olie verontreinigd grondmonster in water ontstaat er een zichtbare film op het water. De grootte en de kleurschakering hiervan kunnen een indicatie zijn voor de mate van olieverontrei- niging.

Tijdens de boorwerkzaamheden zijn zintuiglijk de volgende verontreinigingen geconstateerd: - Boring 5: 0,0-0,5 m-mv: puin (matig); - Boring 6: 0,0-0,5 m-mv: puin (matig); - Boring 7: 0,0-0,5 m-mv: puin (matig); - Boring 9: 0,0-0,5 m-mv: puin (licht); - Boring 10: 0,0-0,5 m-mv: puin (licht); - Boring 11: 0,0-0,5 m-mv: puin (matig); - Boring 12; 0,0-0,5 m-mv: puin (licht); - Boring 101: 0,0-0,5 m-mv: puin (matig); - Boring 102: 0,0-0,5 m-mv: puin (licht); - Boring 103: 0,0-0,5 m-mv: puin (licht).

Ten behoeve van verkennend asbest onderzoek is het opgegraven materiaal in het veld beoor- deeld op textuur, (afwijkende) kleuren en zintuiglijk waarneembare verontreinigingen. Ten tijde van de veldwerkzaamheden is voor aanvang van de werkzaamheden op diverse plaatsen op het terrein het vochtpercentage in de bodem bepaald. Gebleken is dat het vochtgehalte gemiddeld 12% bedraagt waarna is gestart met de werkzaamheden. Tevens is tijdens de uitvoering van de veldwerkzaamheden periodiek het vochtgehalte in de bodem bepaald. Tijdens de periodieke metingen is gebleken dat het vochtpercentage niet onder de 10% is gemeten.

Op het maaiveld en in de grond ter plaatse van de onderzoekslocatie zijn, op basis van zintuig- lijke waarnemingen, geen asbestverdachte materialen waargenomen. Naast bovengenoemde bijmengingen met puin in de opgeboorde bovengrond, zijn er verder geen bijzonderheden in de bodem geconstateerd die kunnen duiden op een verontreiniging in de grond en/of het grondwa- ter. De boorprofielen met veldwaarnemingen zijn opgenomen in bijlage 2.

De gaten (30 centimeter bij 30 centimeter tot 0,5 m-mv) zijn handmatig gegraven met een schep. De boringen zijn uitgevoerd met behulp van een edelmanboor. De gaten en de boringen zijn gelijkmatig verdeeld over het onderzoeksperceel. De opgegraven grond uit de gaten is uit- gespreid met een maximale laagdikte van 2 cm en geïnspecteerd op asbestverdacht materiaal. De grond is met behulp van een hark uitgeharkt zodat alle delen groter dan 16 mm van het grondmonster worden gescheiden. De inspectie efficiëntie ter plaatse van de gaten en het maai- veld wordt gesteld op 95%. Van de ontgraven grond zijn twee mengmonsters van circa 10 kilo- gram grond samengesteld (RE1 en RE2). RE1 is verkregen van de ontgraven grond ter plaatse van de gaten 5 t/m 12, RE2 bestaat is samengesteld uit de gaten 13 t/m 18. De posities van de monsternamepunten zijn in bijlage 5 weergegeven.

9 Rapport 16KL204

4.2. Samenstelling grondmengmonsters Op basis van de bodemopbouw en de zintuiglijke waarnemingen zijn grondmonsters geselec- teerd voor chemische analyse. Bij het samenstellen van de grondmengmonsters is als uitgangs- punt gehanteerd dat een mengmonster kan worden samengesteld uit individuele grondmonsters, indien het bodemmateriaal min of meer dezelfde samenstelling heeft.

De samenstelling van de grond(meng)monsters is vermeld in tabel 3.

Tabel 3: Samenstelling grond(meng)monsters Grond(meng)monster Samengesteld uit boringen Diepte (m -mv) Opmerking

NEN5 740 Overig terreindeel MM1 9+10+11+12 0,0 -0,5 puinhoudend

MM2 5+6+7 0,0 -0,5 puinhoudend

MM3 1+ 4 1,0 -2,0 - 2+3 1,5 -2,0 -

Vml b.g. dieseltank MM4 101+102+103 0,0 -0,5 puinhoudend

Vml bestrijdingsmiddelen - en olieopslag MM5 201+202+203+204 0,0 -0,5 -

NEN5707 RE1 5+6+7+8+9+10+11+12 0,0 -0,5 asbestonderzoek

RE2 13+14+15+16+17+18 0,0 -0,5 asbestonderzoek

10 Rapport 16KL204

4.3. Concentratieberekening plaatmateriaal Voor het berekenen van het gehalte asbestmateriaal in grond, met een diameter groter dan 16 mm, is het noodzakelijk om de door het laboratorium gerapporteerde gehalten te corrigeren aan de inspectie efficiëntie en de massa van het uitgegraven materiaal. Het gehalte wordt berekend met de onderstaande formule.

Cm,i = ∑ (M k x %k,i / 100) / M lok

Cm,i = het gehalte asbest per asbestsoort is afkomstig van de verzamelde asbesthoudende materialen, in mg/kg ds; Mk = de massa verzamelde asbesthoudende materialen van het type k, in mg; %k,i = het percentage asbest van het asbestsoort i in de verzamelde asbesthoudende materialen van het type k, in %; Mlok = het drooggewicht van het verzamelmonster grond op de locatie, in kg.

Gezien het feit dat een groot monster is geïnspecteerd, is weging van het monster niet mogelijk waardoor het drooggewicht van het monster is afgeleid van de volgende formule.

Mlok = (1000 x V x n s) x (%E/100) x M a/M va

V = het volume van de geïnspecteerde deelpartij in m³; Ns = het stortgewicht van het materiaal, in kg/dm³; %E = een schatting van de inspectie efficiëntie, in %; Ma = de massa van het gedroogde analysemonster, in kg; Mva = de massa van het veldvochtige analysemonster, in kg.

Formeel dient de bulkdichtheid (n s) van het materiaal worden bepaald conform NEN 5926, ech- ter op basis van ervaringscijfers kan worden aangenomen dat het gewicht van het materiaal (puin en grond) is gelegen tussen de 1,5 en 1,9 ton/m³. In onderhavig onderzoek is een bulk- dichtheid van 1,6 ton/m³ aangehouden.

In de ontgraven grond zijn geen asbestverdachte materialen waargenomen. Tijdens het onder- zoek is gerekend met een inspectie efficiëntie van 95%.

Ten tijde van het onderzoek voldeden de weersomstandigheden aan de gestelde randvoorwaar- den voor asbestonderzoek. Dit betekent: o het maaiveld is vrij inspecteerbaar; o het maaiveld is droog, vorstvrij en onbesneeuwd; o geen regenval van meer dan 100mm/h; o geen hagel of sneeuwval; o onderzoek is uitgevoerd tussen zonsopkomst en zonsondergang; o geen mist met een zicht van minder dan 50 meter.

Gezien het feit in de ontgraven grond ter plaatse van de gaten en boringen geen asbestverdacht materiaal is aangetroffen, is in onderhavig onderzoek geen concentratie berekening uitgevoerd. 11 Rapport 16KL204

5. RESULTATEN METINGEN EN CHEMISCHE ANALYSES

5.1. Meetgegevens grondwater Voordat de peilbuizen zijn bemonsterd, is de waterstand in de peilbuizen gemeten. Tevens zijn het elektrisch geleidingsvermogen (EC), troebelheid (NTU) en de zuurgraad (pH) van het water bepaald. De grondwatermonsters zijn in het veld, voor zover noodzakelijk, gefiltreerd en gecon- serveerd. De resultaten van de metingen zijn weergegeven in tabel 4. De watermonstername is op 7 juni 2016 uitgevoerd door A. Reit (erkend monsternemer volgens certificaat K44009).

Tabel 4: Meetgegevens grondwater Peilbuis Filterdiepte Waterstand Monster Toestro- Afgepompt Troebel- elektrisch zuurgraad ming liter heid geleidingsver- (pH) m-mv m-mv be-/onbelucht NTU mogen µS/cm

01 2,0 -3, 0 0,92 onbelucht slecht 4,0 9,15 3.010 6,8 101 2,1 -3,1 0,96 onbelucht slecht 4,0 8,03 2.980 6,9 201 2,1 -3,1 1,01 onbelucht slecht 4,0 8,45 4.970 6,9

De resultaten van deze metingen hebben dan ook geen aanleiding gegeven tot het bijstellen van het onderzoeksprogramma.

5.2. Analyseresultaten NEN 5707 De resultaten zijn getoetst aan het integrale beleid voor asbest in bodem, grond en puin(granulaat). De interventiewaarde bodemsanering voor asbest en de restconcentratienorm voor asbesthoudende bulkmaterialen is vastgesteld op 100 mg/kg (gewogen). Met “gewogen” wordt bedoeld de concentratie serpentijnasbest vermeerderd met tienmaal de concentratie amfi- boolasbest.

In de analyserapporten (bijlage 3) zijn de gemeten concentraties aan asbest in de fijne fractie (delen kleiner dan 16 mm) weergegeven. In tabel 5 is de totale hoeveelheid asbest opgenomen.

Tabel 5: Totale hoeveelheid asbest in mg/kg ds per sleuf Monster Omgerekend gewicht asbest in Geanalyseerd gewicht asbest Totaal gewicht asbest in mg/kg ds mg/kg ds in mg/kg ds

RE1 0,0 <1 <1 RE2 0,0 <1 <1

12 Rapport 16KL204

5.3. Analyseresultaten NEN5740 De analyseresultaten zijn getoetst aan de toetsingscriteria zoals die door het ministerie van in- frastructuur en milieu in het kader van het Besluit bodemkwaliteit en de circulaire bodemsane- ring in BoToVa is vastgesteld op 1 juli 2013. Hiervoor is gebruik gemaakt van BOTOVA- gevalideerde software. De Bodem Toets en Validatieservice (BoToVa) is een instrument dat het toetsen aan bodemnormen uniformeert. Een toelichting op het toetsingskader is opgenomen in bijlage 4.

In de tekst zal de term 'licht verhoogd' worden gebruikt bij gehalten hoger dan de achtergrond- of streefwaarden en lager dan de interventiewaarden. De term 'sterk verhoogd' wordt gebruikt bij gehalten hoger dan of gelijk aan de interventiewaarden. Tevens wordt voor de voormalige tussenwaarde een index opgenomen, waarbij de term 'matig verhoogd' wordt gebruikt. Deze index is als volgt berekend: Index = (GSSD - AW) / (I - AW). Een negatieve waarde voor de index houdt in dat de gestandaardiseerde meetwaarde (= GSSD) lager is dan de achtergrond- waarde (= AW). Bij een index boven de 1 ligt de gestandaardiseerde meetwaarde boven de in- terventiewaarde (= I). Een index tussen de 0 en 0,5 betekent dat de gestandaardiseerde meet- waarde (ver) onder de interventiewaarde ligt. Een index tussen de 0,5 en 1 houdt in dat de ge- standaardiseerde meetwaarde (dicht) bij de interventiewaarde ligt. Afhankelijk van de specifieke situatie geeft dit mogelijk aanleiding voor het uitsplitsen van een mengmonster en/ of het uit- voeren van een nader onderzoek.

De tabellen 6.1, 6.2 en 6.3 geven een overzicht van de omgerekende analyseresultaten (gestan- daardiseerde meetwaarden= GSSD) met de bijbehorende toetsingsresultaten van de grond- mengmonsters (waarden kleiner dan de detectielimiet zijn niet omgerekend). In de tabellen 7.1 en 7.2 zijn de toetsingsresultaten van het grondwater weergegeven. In bijlage 3 zijn de analyse- rapporten van de grondmeng- en grondwatermonsters opgenomen.

Door een aantal wijzigingen in de Regeling Bodemkwaliteit zijn per 1 april 2009 de normen voor barium in grond tijdelijk buiten werking gesteld. Als blijkt dat verhoogde gehalten aan barium worden veroorzaakt door antropogene bronnen, kan het bevoegd gezag dit gehalte be- oordelen aan de voormalige interventiewaarden.

13 Rapport 16KL204

Tabel 6.1: Analyseresultaten en toetsing grond(meng)monsters (gehalten in mg/kg d.s., tenzij anders vermeld) Overig terrein Overig terrein Overig terrein Monster MM1 MM2 MM3 Samenstelling 9+10+11+12 5+6+7 1+2+3+4 Traject (m-mv) 0,0-0,5 0,0-0,5 1,0-2,0 A > index 0,5 I

Organische stof 5,7 6,9 3,6 Fractie < 2 µm 5 16 63

Droge stof (Ds) Droge stof 84,4 72,4 68,7

Metalen Barium (Ba) 130 76,1 43,6 Cadmium (Cd) 0,55 - 0,30 - <0,2 - 0,60 6,80 13,0 Cobalt (Co) 9,00 - 11,5 - 5,96 - 15,0 103 190 Koper (Cu) 20,2 - 35,1 - 10,5 - 40,0 115 190 Kwik (Hg) <0,05 - 0,11 - <0,05 - 0,15 - - Lood (Pb) 85,4 + 36,1 - 10,2 - 50,0 290 530 Molybdeen (Mo) <1,5 - <1,5 - <1,5 -

Polyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK ) Naftaleen 0,18 <0,05 - <0,05 - Anthraceen <0,05 - <0,05 - <0,05 - Fenanthreen 0,26 0,29 <0,05 - Fluorantheen 0,52 0,64 <0,05 - Benzo(a)anthraceen 0,2 0,26 <0,05 - Chryseen 0,21 0,28 <0,05 - Benzo(a)pyreen 0,24 0,28 <0,05 - Benzo(ghi)peryleen 0,15 0,17 <0,05 - Benzo(k)fluorantheen 0,11 0,15 <0,05 - Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen 0,19 0,22 <0,05 - Som PAK (Factor 0,7) 2 + 2,4 + 0,35 - 1,50 20,8 40,0

Polychloorbifenylen PCB 52 <0,001 - <0,001 - <0,001 - PCB 28 <0,001 - <0,001 - <0,001 - PCB 101 <0,001 - <0,001 - <0,001 - PCB 118 <0,001 - <0,001 - <0,001 - PCB 138 0,0021 <0,001 - <0,001 - PCB 153 <0,001 - <0,001 - <0,001 - PCB 180 <0,001 - <0,001 - <0,001 - Som PCB (Factor 0,7) 0,0095 - 0,0071 - 0,014 - 0,020 0,51 1,00

Minerale olie fractie C10-C12 <3 - <3 - <3 - fractie C12-C16 <3 - <3 - <3 - fractie C16-C20 10,5 <4 - <4 - fractie C20-C24 33,3 <5 - <5 - fractie C24-C28 98,2 11,6 <5 - fractie C28-C32 151 18,8 22,2 fractie C32-C36 125 <5 - <5 - fractie C36-C40 70,2 <5 - <5 - Totaal olie 491 + <35 - <35 - 190 2595 5000 - het gehalte is kleiner dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (A) en/of de detectiegrens -* het gehalte som factor 0,7 is groter dan, maar echter de separate gehalten zijn kleiner dan de achtergrondwaarde (A) of detectiegrens + het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of de detectiegrens, indien deze hoger is) en kleiner dan of gelijk aan de index 0,5. Index: (GSSD - AW) / (I - AW) ++ het gehalte is groter dan index 0,5. Index: (GSSD - AW) / (I - AW) +++ het gehalte is groter dan de interventiewaarde 14 Rapport 16KL204

Tabel 6.2: Analyseresultaten en toetsing grond(meng)monsters (gehalten in mg/kg d.s., tenzij anders vermeld) Vml bg dieseltank Vml bestrijdingsmidde- len- en olieopslag Monster MM4 MM5 Samenstelling 101+102+103 201+202+203+204 Traject (m-mv) 0,0-0,5 0,0-0,5 A > index 0,5 I

Organische stof 0,81 0,8 Fractie < 2 µm 3,4

Droge stof (Ds) Droge stof 86,6 89,4

Metalen Barium (Ba) <20 - Cadmium (Cd) <0,2 - 0,60 6,80 13,0 Cobalt (Co) <3 - 15,0 103 190 Koper (Cu) <5 - 40,0 115 190 Kwik (Hg) <0,05 - 0,15 - - Lood (Pb) <10 - 50,0 290 530 Molybdeen (Mo) <1,5 -

Polyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK ) Naftaleen <0,05 - <0,05 - Anthraceen <0,05 - Fenanthreen <0,05 - Fluorantheen <0,05 - Benzo(a)anthraceen <0,05 - Chryseen <0,05 - Benzo(a)pyreen <0,05 - Benzo(ghi)peryleen <0,05 - Benzo(k)fluorantheen <0,05 - Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen <0,05 - Som PAK (Factor 0,7) 0,35 - 1,50 20,8 40,0

Polychloorbifenylen PCB 52 <0,001 - PCB 28 <0,001 - PCB 101 <0,001 - PCB 118 <0,001 - PCB 138 <0,001 - PCB 153 <0,001 - PCB 180 <0,001 - Som PCB (Factor 0,7) 0,025 -* 0,020 0,51 1,00

Minerale olie fractie C10-C12 <3 - <3 - fractie C12-C16 65,0 <3 - fractie C16-C20 265 <4 - fractie C20-C24 195 <5 - fractie C24-C28 90,0 <5 - fractie C28-C32 50,0 <5 - fractie C32-C36 <5 - <5 - fractie C36-C40 <5 - <5 - Totaal olie 700 + <35 - 190 2595 5000 - het gehalte is kleiner dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (A) en/of de detectiegrens -* het gehalte som factor 0,7 is groter dan, maar echter de separate gehalten zijn kleiner dan de achtergrondwaarde (A) of detectiegrens + het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of de detectiegrens, indien deze hoger is) en kleiner dan of gelijk aan de index 0,5. Index: (GSSD - AW) / (I - AW) ++ het gehalte is groter dan index 0,5. Index: (GSSD - AW) / (I - AW) +++ het gehalte is groter dan de interventiewaarde

15 Rapport 16KL204

Tabel 6.3: Analyseresultaten en toetsing grond(meng)monsters (gehalten in mg/kg d.s., tenzij anders vermeld) Vml bg dieseltank Vml bestrijdingsmidde- len- en olieopslag Monster MM4 MM5 Samenstelling 101+102+103 201+202+203+204 Traject (m-mv) 0,0-0,5 0,0-0,5 A > index 0,5 I

Organische stof 0,81 0,8 Fractie < 2 µm 3,4

Droge stof (Ds) Droge stof 86,6 89,4

Vluchtige Aromaten Benzeen <0,05 -

Chloor Bestrijdingsmiddelen DDT (som, 0.7 factor) 0,0070 - 0,20 0,95 1,70 2,4-DDT (ortho, para-DDT) <0,001 - 4,4-DDT (para, para-DDT) <0,001 - DDD (som, 0.7 factor) 0,0070 - 0,020 17,0 34,0 2,4-DDD (ortho, para-DDD) <0,001 - 4,4-DDD (para, para-DDD) <0,001 - DDE (som, 0.7 factor) 0,0070 - 0,100 1,20 2,30 2,4-DDE (ortho, para-DDE) <0,001 - 4,4-DDE (para, para-DDE) <0,001 - DDT,DDE,DDD (som, 0.7 factor) 0,021 Aldrin <0,001 - - 0,16 0,32 Dieldrin <0,001 - Endrin <0,001 - Drins (Aldrin+Dieldrin+Endrin) 0,011 - 0,015 2,01 4,00 Telodrin <0,001 - Isodrin <0,001 - alfa-HCH <0,001 - 0,00100 8,50 17,0 beta-HCH <0,001 - 0,0020 0,80 1,60 gamma-HCH <0,001 - 0,0030 0,60 1,20 delta-HCH <0,001 - HCH (0,7 som, alfa+beta+gamma+delta) 0,014 Heptachloor <0,001 - 0,00070 2,00 4,00 trans-Heptachloorepoxide <0,001 - 0,0020 2,00 4,00 cis-Heptachloorepoxide <0,001 - alfa-Endosulfan <0,001 - 0,00090 2,00 4,00 Heptachloorepoxide (som, 0.7 factor) 0,0070 -* 0,0020 2,00 4,00 trans-Chloordaan <0,001 - 0,0020 2,00 4,00 cis-Chloordaan <0,001 - Chloordaan (som, 0.7 factor) 0,0070 -* 0,0020 2,00 4,00 - het gehalte is kleiner dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (A) en/of de detectiegrens -* het gehalte som factor 0,7 is groter dan, maar echter de separate gehalten zijn kleiner dan de achtergrondwaarde (A) of detectiegrens + het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of de detectiegrens, indien deze hoger is) en kleiner dan of gelijk aan de index 0,5. Index: (GSSD - AW) / (I - AW) ++ het gehalte is groter dan index 0,5. Index: (GSSD - AW) / (I - AW) +++ het gehalte is groter dan de interventiewaarde

16 Rapport 16KL204

Tabel 7.1: Analyseresultaten en toetsing grondwatermonster (gehalten in µg/l, tenzij anders vermeld) Overig terrein Vml bg Vml bestrijdingsmiddelen- en dieseltank olieopslag Peilbuisnummer 01 101 201 Filtertraject (m-mv) 2,0-3,0 2,1-3,1 2,1-3,1 S > index 0,5 I

Metalen Barium 160 + 140 + 50 338 625 Cadmium 0,49 + 0,27 - 0,4 3,2 6,0 Cobalt 22 + 23 + 20 60 100 Koper 2,3 - <2 - 15 45 75 Kwik (niet vluchtig) <0,05 - <0,05 - 0,05 0,18 0,30 Lood <2 - <2 - 15 45 75 Molybdeen <2 - <2 - 5,0 153 300 Nikkel 28 + 16 + 15 45 75 Zink 81 + 25 - 65 433 800

Vluchtige aromaten Benzeen <0,2 - <0,2 - <0,2 - 0,2 15 30 Tolueen <0,2 - <0,2 - <0,2 - 7,0 504 1000 ethylbenzeen <0,2 - <0,2 - <0,2 - 4,0 77 150 ortho-xyleen <0,1 - <0,1 - <0,1 - meta,para-xyleen <0,2 - <0,2 - <0,2 - som xylenen factor 0,7 0,21 -* 0,21 -* 0,21 -* 0,2 35 70 Styreen <0,2 - <0,2 - 6,0 153 300

Polyclische Aromatische Kool- waterstoffen (PAK ) Naftaleen 0,066 + 0,077 + 0,055 + 0,01 35 70

VOCL 1,1-dichloorethaan <0,2 - <0,2 - 7,0 454 900 1,2-dichloorethaan <0,2 - <0,2 - 7,0 204 400 1,1-dichlooretheen <0,1 - <0,1 - 0,0100 5,0 10,0 c 12-dichlooretheen <0,1 - <0,1 - t 12-dichlooretheen <0,1 - <0,1 - dichloormethaan <0,2 - <0,2 - 0,01 500 1000 som dichlethenen factor 0,7 0,14 -* 0,14 -* 0,0100 10 20 1,1-dichloorpropaan <0,2 - <0,2 - 1,2-dichloorpropaan <0,2 - <0,2 - 1,3-dichloorpropaan <0,2 - <0,2 - som dichlpropaan factor 0,7 0,42 - 0,42 - 0,8 40 80 tetrachlooretheen (per) <0,1 - <0,1 - 0,0100 20 40 tetrachloormethaan (tetra) <0,1 - <0,1 - 0,01 5,0 10,0 111-trichloorethaan <0,1 - <0,1 - 0,0100 150 300 112-trichloorethaan <0,1 - <0,1 - 0,0100 65 130 trichlooretheen (tri) <0,2 - <0,2 - 24 262 500 trichloormethaan (chloroform) <0,2 - <0,2 - 6,0 203 400 vinylchloride (monochlooretheen) <0,2 - <0,2 - 0,0100 2,5 5,0 tibroommethaan (bromoform) <0,2 - <0,2 - - 315 630

Minerale olie fractie C10-C12 <10 - <10 - <10 - fractie C12-C16 <10 - <10 - <10 - fractie C16-C20 <5 - <5 - <5 - fractie C20-C24 <5 - <5 - <5 - fractie C24-C28 <5 - <5 - <5 - fractie C28-C32 <5 - <5 - <5 - fractie C32-C36 <5 - <5 - <5 - fractie C36-C40 <5 - <5 - <5 - Totaal olie <50 - <50 - <50 - 50 325 600 - het gehalte is kleiner dan of gelijk aan de streefwaarde (S) en/of de detectiegrens -* het gehalte som factor 0,7 is groter dan, maar echter de separate gehalten zijn kleiner dan de streefwaarde (S) of detectiegrens + het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of de detectiegrens, indien deze hoger is) en kleiner dan of gelijk aan de index 0,5. Index: (GSSD - AW) / (I - AW) ++ het gehalte is groter dan index 0,5. Index: (GSSD - AW) / (I - AW) +++ het gehalte is groter dan de interventiewaarde 17 Rapport 16KL204

Tabel 7.2: Analyseresultaten en toetsing grondwatermonster (gehalten in µg/l, tenzij anders vermeld) Vml bestrijdingsmid- delen- en olieopslag Peilbuisnummer 201 Filtertraject (m-mv) 2,1-3,1 S > index 0,5 I

Chloor Bestrijdingsmiddelen 2,4-DDT (ortho, para-DDT) <0,01 - 4,4-DDT (para, para-DDT) <0,01 - 2,4-DDD (ortho, para-DDD) <0,01 - 4,4-DDD (para, para-DDD) <0,01 - 2,4-DDE (ortho, para-DDE) <0,01 - 4,4-DDE (para, para-DDE) <0,01 - DDT,DDE,DDD (som, 0.7 factor) 0,042 -*

18 Rapport 16KL204

5.4. Bodemgesteldheid overig terrein Op basis van de veldwaarnemingen en de analyseresultaten kan de bodemkwaliteit als volgt worden toegelicht:

Grond Zintuiglijk zijn in de bovengrond plaatselijk lichte tot matige bijmengingen met puin waarge- nomen. In de grond zijn geen asbestverdachte materialen en/of overige verontreinigingskenmer- ken geconstateerd.

Analytisch zijn in bovengrondmengmonster MM1, ten opzichte van de achtergrondwaarden, verhoogde gehalten aan lood, PAK en minerale olie aangetoond.

Analytisch zijn in bovengrondmengmonster MM2, ten opzichte van de achtergrondwaarden, verhoogde gehalten aan zink en PAK aangetoond.

Analytisch zijn in de bovengrondmengmonsters RE1 en RE2 de gehalten aan asbest niet ver- hoogd aangetoond.

Analytisch zijn in het mengmonster van de ondergrond (MM3) geen verhoogde gehalten ten opzichte van de achtergrondwaarde aangetoond.

De licht verhoogde gehalten aan lood, zink, PAK en/of minerale olie in de mengmonsters van de bovengrond hangen vermoedelijk samen met het langdurig menselijk gebruik van het terrein. In de bebouwde omgeving worden regelmatig dergelijke gehalten aangetroffen.

Grondwater Analytisch zijn in het grondwater ter plaatse van peilbuis 01, ten opzichte van de streefwaarde, verhoogde gehalten aan barium, cadmium, cobalt, nikkel, zink, naftaleen, xylenen (som factor 0,7) en cis/trans-1,2-dichloorethenen (som factor 0,7) aangetoond.

De licht verhoogde gehalten aan barium, cadmium, cobalt, nikkel en zink in het grondwater kunnen mogelijk worden toegeschreven aan de natuurlijke samenstelling van regionaal aanwe- zige sedimenten. In de loop der tijd is het sedimentmateriaal verweerd waarbij de aanwezige metalen zijn uitgespoeld naar het grondwater, waar ze momenteel als van nature verhoogde achtergrondconcentraties worden aangetroffen.

De oorzaak van het licht verhoogde gehalte aan naftaleen is niet direct herleidbaar.

Gezien het feit dat de rapportagegrens voor xylenen (som factor 0,7) en cis/trans-1,2- dichloorethenen (som factor 0,7) in het laboratorium hoger liggen dan de geldende streefwaar- den in het grondwater, wordt voor het gehalte aan deze componenten een waarde gerapporteerd die hoger is dan deze streefwaarde. Omdat echter voor de onafhankelijke xylenen (m,p-xyleen en o-xyleen) en dichloorethenen (cis 1,2 en trans 1,2) geen verhogingen zijn aangetroffen, mag er volgens het ministerie van infrastructuur en milieu vanuit worden gegaan dat het gehalte aan deze componenten kleiner is dan de streefwaarde.

19 Rapport 16KL204

5.5. Bodemgesteldheid voormalige bovengrondse dieseltank Op basis van de veldwaarnemingen en de analyseresultaten kan de bodemkwaliteit als volgt worden toegelicht:

Grond Zintuiglijk zijn in de bovengrond ter plaatse van de boringen 101, 102 en 103 lichte bijmengin- gen met puin waargenomen. Zintuiglijk zijn geen asbestverdachte materialen en/of overige ver- ontreinigingskenmerken geconstateerd.

Analytisch zijn in het mengmonster van de bovengrond (MM4), ten opzichte van de achter- grondwaarden, verhoogde gehalten aan xylenen (som factor 0,7) en minerale olie aangetoond.

Het licht verhoogde gehalte aan minerale in de bovengrond kan worden toegeschreven aan morsverliezen en/of overvulling ter plaatse van de voormalige bovengrondse dieseltank.

Gezien het feit dat de rapportagegrens voor xylenen (som factor 0,7) in het laboratorium hoger ligt dan de geldende achtergrondwaarde in grond, wordt voor dit gehalte een waarde gerappor- teerd die hoger is dan deze achtergrondwaarde. Omdat echter voor de onafhankelijke xylenen (m,p-xyleen en o-xyleen) geen verhogingen zijn aangetroffen, mag er volgens het ministerie van infrastructuur en milieu vanuit worden gegaan dat het gehalte aan deze componenten kleiner is dan de achtergrondwaarde.

Grondwater Analytisch zijn in het grondwater ter plaatse van peilbuis 101, ten opzichte van de streefwaar- den, verhoogde gehalten aan xylenen (som factor 0,7) en naftaleen aangetoond.

Het licht verhoogde gehalte aan naftaleen in het grondwater is mogelijk toe te schrijven aan de vroegere tankactiviteiten ter plaatse van de voormalige dieseltank. Echter gezien de lichte con- centratie en de nagenoeg identieke concentratie welke is aangetoond op het onverdachte terrein- deel is niet met zekerheid te stellen dat deze daadwerkelijk is te wijten aan de uitgevoerde acti- viteiten op het deelperceel.

Gezien het feit dat de rapportagegrens voor xylenen (som factor 0,7) in het laboratorium hoger ligt dan de geldende streefwaarden in het grondwater, wordt voor het gehalte aan deze compo- nenten een waarde gerapporteerd die hoger is dan deze streefwaarde. Omdat echter voor de onafhankelijke xylenen (m,p-xyleen en o-xyleen) geen verhogingen zijn aangetroffen, mag er volgens het ministerie van infrastructuur en milieu vanuit worden gegaan dat het gehalte aan deze componenten kleiner is dan de streefwaarde.

5.6. Bodemgesteldheid voormalige bestrijdingsmiddelen- en olieopslag Op basis van de veldwaarnemingen en de analyseresultaten kan de bodemkwaliteit als volgt worden toegelicht:

Grond Zintuiglijk zijn in de bovengrond ter plaatse van de boringen 201 t/m 204 geen asbestverdachte materialen en/of overige verontreinigingskenmerken geconstateerd.

Analytisch zijn in het mengmonster van de bovengrond (MM5), ten opzichte van de achter- grondwaarden, verhoogde gehalten aan PCB (som factor 0,7), heptachloorepoxide (som factor 0,7) en chloordaan (som factor 0,7) aangetoond.

Gezien het feit dat de rapportagegrenzen voor PCB (som factor 0,7), heptachloorepoxide (som factor 0,7) en chloordaan (som factor 0,7) in het laboratorium hoger ligt dan de geldende achtergrondwaarden in grond, wordt voor dit gehalte een waarde gerapporteerd die hoger is dan deze achtergrondwaarde. Omdat echter voor de onafhankelijke parameters geen verhogingen zijn aangetroffen, mag er volgens het ministerie van infrastructuur en milieu vanuit worden gegaan dat de gehalten aan deze componenten kleiner zijn dan de achtergrondwaarden.

20 Rapport 16KL204

Grondwater Analytisch zijn in het grondwater ter plaatse van peilbuis 201, ten opzichte van de streefwaar- den, verhoogde gehalten aan barium, cobalt, nikkel, naftaleen, gamma-HCH, xylenen (som factor 0,7), 1,2-dichloorethenen (som factor 0,7), DDT-DDE-DDD (som factor 0,7) en heptachloorepoxide (som factor 0,7) aangetoond.

De licht verhoogde gehalten aan barium, cobalt en nikkel in het grondwater kunnen mogelijk worden toegeschreven aan de natuurlijke samenstelling van regionaal aanwezige sedimenten. In de loop der tijd is het sedimentmateriaal verweerd waarbij de aanwezige zware metalen zijn uitgespoeld naar het grondwater, waar ze momenteel als een van nature verhoogde achtergrond- concentratie worden aangetroffen.

Het licht verhoogde gehalte aan naftaleen in het grondwater is mogelijk toe te schrijven aan de vroegere tankactiviteiten ter plaatse van de voormalige dieseltank. Echter gezien de lichte con- centratie en de nagenoeg identieke concentratie welke is aangetoond op het onverdachte terrein- deel is niet met zekerheid te stellen dat deze daadwerkelijk is te wijten aan de uitgevoerde acti- viteiten op het deelperceel.

Het licht verhoogd gehalte aan gamma-HCH (insecticide) in het grondwater geconstateerd wordt toegeschreven aan lekkage/morsverliezen ter plaatse van de voormalige bestrijdingsmid- delen opslag.

Gezien het feit dat de rapportagegrenzen voor xylenen (som factor 0,7), 1,2-dichloorethenen (som factor 0,7), DDT-DDE-DDD (som factor 0,7) en heptachloorepoxide (som factor 0,7) in het laboratorium hoger liggen dan de geldende streefwaarden in het grondwater, wordt voor het gehalte aan deze componenten een waarde gerapporteerd die hoger is dan deze streefwaarden. Omdat echter voor de individuele parameters geen verhogingen zijn aangetroffen, mag er vol- gens het ministerie van infrastructuur en milieu vanuit worden gegaan dat de gehalte aan deze componenten kleiner zijn dan de streefwaarden.

21 Rapport 16KL204

6. SAMENVATTING EN CONCLUSIES

6.1. Samenvatting In opdracht van de heer P. Linden is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op de locatie Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold. In het uitgevoerde bodemonderzoek is door middel van de bemonstering en analyse van grond en grondwater de milieuhygiënische bodemkwaliteit ter plaatse van de onderzoekslocatie vastgesteld.

Van de bodemkwaliteit op de onderzoekslocatie is het volgende beeld verkregen:

Voormalige bovengrondse dieseltank • Zintuiglijk is in de bovengrond puin waargenomen; • Zintuiglijk is geen olie en/of asbest verdacht materiaal waargenomen; • Analytisch is in de bovengrond (MM4) een licht verhoogd gehalte aan minerale olie gecon- stateerd; • Analytisch is in het grondwater (peilbuis 101) een licht verhoogd gehalte aan naftaleen ge- constateerd.

Voormalige bestrijdingsmiddelen- en olieopslag • Zintuiglijk is geen olie en/of asbest verdacht materiaal waargenomen; • Analytisch zijn in de bovengrond (MM5) geen verhoogde gehalten met de onderzochte com- ponenten geconstateerd; • Analytisch zijn in het grondwater (peilbuis 201) licht verhoogde gehalten aan barium, cobalt, nikkel, naftaleen en gamma-HCH geconstateerd.

Overig terrein • Zintuiglijk zijn plaatselijk lichte tot matige bijmengingen met puin waargenomen; • Zintuiglijk zijn geen asbestverdachte materialen geconstateerd; • Analytisch zijn in de bovengrond (MM1 en MM2) licht verhoogde gehalten aan lood, zink, PAK en minerale olie geconstateerd; • Analytisch is in de bovengrond (RE1 en RE2) geen verhoogd gehalte aan asbest geconsta- teerd (onderzoek conform NEN 5707); • Analytisch zijn in de bovengrond (MM3) zijn geen verhoogde gehalten met de onderzochte componenten geconstateerd; • Analytisch zijn in het grondwater (peilbuis 01) licht verhoogde gehalte aan barium, cadmi- um, cobalt, nikkel, zink, en naftaleen geconstateerd.

22 Rapport 16KL204

6.2. Conclusies en aanbevelingen NEN5740 Gezien de resultaten van het onderzoek wordt geconcludeerd dat de voor de onderzoekslocatie opgestelde hypothese “verdachte locatie”, juist is. Er zijn immers op de drie onderzochte deello- caties enkele licht verhoogde gehalten aangetroffen.

De geconstateerde verhoogde gehalten liggen onder het “criterium voor nader onderzoek” en vormen géén aanleiding tot het instellen van een nader bodemonderzoek.

NEN5707 (asbest in bodem) Gezien de resultaten van het onderzoek wordt geconcludeerd dat de voor de onderzoekslocatie opgestelde hypothese “niet verdachte locatie”, juist is. Er zijn immers in de bodem ter plaatse van het onderzoeksperceel geen verhoogde gehalten aan asbest waargenomen.

De in onderhavig onderzoek aangetoonde lichte verontreinigingen ter plaatse van de verdachte deellocaties zijn vermoedelijk ontstaan vóór 1987 en vallen derhalve in het kader van de Wet bodembescherming niet onder de zorgplicht. Mits geen bestemmingswijziging wordt doorge- voerd, dient een bodemverontreiniging die voor 1987 is ontstaan, alleen te worden gesaneerd indien sprake is van meer dan 25 m 3 sterk verontreinigde grond.

Op basis van de onderzoeksresultaten bestaan er, vanuit milieuhygiënisch oogpunt gezien, geen belemmeringen ten aanzien van de voorgenomen transactie en het toekomstige gebruik van het terrein.

Voor de volledigheid kan nog worden vermeld dat de grond, bij eventuele ontgravingswerk- zaamheden, naar verwachting niet als schone grond kan worden hergebruikt. Hierbij dient te worden opgemerkt dat dit een indicatieve toetsing aan het Besluit Bodemkwaliteit betreft; on- derhavig onderzoek betreft immers niet een partijkeuring uitgevoerd conform de eisen van het Besluit Bodemkwaliteit. Voor grond welke op het perceel wordt toegepast gelden ons inziens, gezien de geringe overschrijdingen ten opzichte van de achtergrondwaarden, geen gebruiksbe- perkingen.

6.3. Slotopmerking Het onderhavige onderzoek is op zorgvuldige wijze verricht volgens de huidige inzichten en algemeen gebruikelijke methoden. Hoewel het verrichte veldonderzoek, zoals ieder milieutech- nisch onderzoek, steekproefsgewijs is uitgevoerd, is ernaar gestreefd om representatieve mon- sters te verkrijgen. Het is echter nooit uit te sluiten dat er lokaal afwijkingen in de bodem voor- komen. Klijn Bodemonderzoek B.V. acht zich niet aansprakelijk voor de schade die hieruit voort kan vloeien.

Het uitgevoerde onderzoek is een momentopname, waardoor de onderzoeksresultaten een be- perkte geldigheid hebben. Beïnvloeding van grond- en grondwaterkwaliteit zal ook plaats kun- nen vinden na uitvoering van een onderzoek, bijvoorbeeld door het bouwrijp maken van de locatie, aanvoer van grond van elders zonder kwaliteitsgegevens of verspreiding van verontrei- nigingen van verder gelegen terreinen via het grondwater. Naarmate de periode tussen uitvoe- ring van het onderzoek en het gebruik van de resultaten langer wordt, zal meer voorzichtigheid betracht moeten worden bij het gebruik van de gegevens.

De conclusies zijn deels gebaseerd op de analyse van gegevens die door de opdrachtgever en derden zijn verstrekt. Wij nemen daarom geen verantwoording voor de gevolgen van fouten door verzuiming in informatie of factoren dan wel informatie die niet toegankelijk was voor ons, of die wij niet hebben kunnen achterhalen in het normale verloop van het onderzoek.

Bijlage 1: Ligging van de locatie en kadastrale kaart

Uittreksel Kadastrale Kaart Uw referentie: 16KL204

1

678

Verlengde Ekamperweg

1604

2

0 m 10 m 50 m

Deze kaart is noordgericht Schaal 1:1000 12345 Perceelnummer 25 Huisnummer Vastgestelde kadastrale grens Kadastrale gemeente MIDWOLDA Voorlopige kadastrale grens Sectie M Administratieve kadastrale grens Perceel 1604 Bebouwing Overige topografie Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend. Voor een eensluidend uittreksel, Apeldoorn, 30 mei 2016 De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele De bewaarder van het kadaster en de openbare registers eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht. Omgevingskaart Klantreferentie: 16KL204

0 m 125 m 625 m

Deze kaart is noordgericht. Schaal 1: 12500 Hier bevindt zich Kadastraal object MIDWOLDA M 1604 Verlengde Ekamperweg 2, 9682 VG OOSTWOLD GEM OLDAMBT CC-BY Kadaster.

Bijlage 2: Boorprofielen en legenda Betekenis van afkortingen

G/g : grind/grindig A/a : Verharding Blinde buis :

Z/z : zand/zandig X/x : Lucht

L/s : leem/siltig W/w : Water Filter :

K/k : klei/kleiig Y/y : Slib

V/h : veen/humeus Grondwaterst. :

m : mineraal arm Afdichtingen

Overig Bentoniet Filterzand

Ongeroerd : Geroerd : monster monster

Projectcode Projectnaam Boornummer Locatie Datum Projectcode Projectnaam Boornummer Locatie Datum 16KL204av Verlengde Ekamperweg 2 01 Deellocatie 31-5-2016 16KL204av Verlengde Ekamperweg 2 02 Deellocatie 31-5-2016 Oostwold Oostwold Beschrijver Boorfirma Boormethode Maaiveldhoogte Globale grondwaterstand Beschrijver Boorfirma Boormethode Maaiveldhoogte Globale grondwaterstand A. Reit Klijn Bodemonderzoek B.V. Edelmanboor 0 cm t.o.v. maaiveld 130 cm-mv A. Reit Klijn Bodemonderzoek BV Edelmanboor 0 cm-mv 130 cm-mv

Boorprofiel getekend volgens NEN 5104 Boorprofiel getekend volgens NEN 5104

Filter- Bodem- Bodem- Bodem- Bodem- buis monster onderzoek monster onderzoek

0 m 0 m 0-50; Matig fijn zand, licht humeus, licht kleiig; Kleur: zwart 0-50; Leem; Kleur: grijsbruin

1.1 2.1

50-100; Matig fijn zand, licht humeus, licht kleiig; Kleur: zwart 50-100; Leem; Kleur: grijsbruin

1.2 2.2

1 m G.W. 1 m 100-150; Klei; Potklei; Kleur: donkergrijsbruin 100-150; Matig fijn zand, sterk siltig; Kleur: geel

1.3 2.3

150-200; Klei; Potklei; Kleur: donkergrijsbruin 150-200; Klei; Potklei; Kleur: donkergrijsbruin

1.4 2.4

2 m 2 m 200-250; Klei; Potklei; Kleur: donkergrijsbruin

1.5

250-300; Klei; Potklei; Kleur: donkergrijsbruin

1.6

3 m 3 m

4 m 4 m

5 m 5 m Grondwaterbemonstering: 7-6-2016 Monsternemingsfilter pH: 6,8 Grondwaterstand: 92 cm-mv Diepte Perforatie EGV: 3010 µS/cm Troebelheidmeting: 9,15 NTU 300 cm-mv 200-300 cm-mv Temp.: Zuurstofmeting:

Projectcode Projectnaam Boornummer Locatie Datum Projectcode Projectnaam Boornummer Locatie Datum 16KL204av Verlengde Ekamperweg 2 03 Deellocatie 31-5-2016 16KL204av Verlengde Ekamperweg 2 04 Deellocatie 31-5-2016 Oostwold Oostwold Beschrijver Boorfirma Boormethode Maaiveldhoogte Globale grondwaterstand Beschrijver Boorfirma Boormethode Maaiveldhoogte Globale grondwaterstand A. Reit Klijn Bodemonderzoek BV Edelmanboor 0 cm-mv 130 cm-mv A. Reit Klijn Bodemonderzoek BV Edelmanboor 0 cm-mv 130 cm-mv

Boorprofiel getekend volgens NEN 5104 Boorprofiel getekend volgens NEN 5104

Bodem- Bodem- Bodem- Bodem- monster onderzoek monster onderzoek

0 m 0 m 0-50; Leem; Kleur: grijsbruin 0-50; Matig fijn zand, licht humeus, licht kleiig; Kleur: zwart

3.1 4.1

50-100; Leem; Kleur: grijsbruin 50-100; Leem; Kleur: grijs

3.2 4.2

1 m 1 m 100-150; Matig fijn zand, sterk siltig; Kleur: geel 100-150; Klei; Potklei; Kleur: donkergrijsbruin

3.3 4.3

150-200; Klei; Potklei; Kleur: donkergrijsbruin 150-200; Klei; Potklei; Kleur: donkergrijsbruin

3.4 4.4

2 m 2 m

3 m 3 m

4 m 4 m

5 m 5 m Projectcode Projectnaam Boornummer Locatie Datum Projectcode Projectnaam Boornummer Locatie Datum 16KL204av Verlengde Ekamperweg 2 05 Deellocatie 7-6-2016 16KL204av Verlengde Ekamperweg 2 06 Deellocatie 7-6-2016 Oostwold Oostwold Beschrijver Boorfirma Boormethode Maaiveldhoogte Globale grondwaterstand Beschrijver Boorfirma Boormethode Maaiveldhoogte Globale grondwaterstand A. Reit Klijn Bodemonderzoek BV Edelmanboor 0 cm-mv 0 cm-mv A. Reit Klijn Bodemonderzoek BV Edelmanboor 0 cm-mv 0 cm-mv

Boorprofiel getekend volgens NEN 5104 Boorprofiel getekend volgens NEN 5104

Bodem- Bodem- Bodem- Bodem- monster onderzoek monster onderzoek

0 m 0 m 0-50; Klei, matig zandig, licht humeus; puin (matig); Kleur: zwart 0-50; Klei, matig zandig, licht humeus; puin (matig); Kleur: zwart

5.1 6.1

1 m 1 m

2 m 2 m

3 m 3 m

4 m 4 m

5 m 5 m

Projectcode Projectnaam Boornummer Locatie Datum Projectcode Projectnaam Boornummer Locatie Datum 16KL204av Verlengde Ekamperweg 2 07 Deellocatie 7-6-2016 16KL204av Verlengde Ekamperweg 2 08 Deellocatie 7-6-2016 Oostwold Oostwold Beschrijver Boorfirma Boormethode Maaiveldhoogte Globale grondwaterstand Beschrijver Boorfirma Boormethode Maaiveldhoogte Globale grondwaterstand A. Reit Klijn Bodemonderzoek BV Edelmanboor 0 cm-mv 0 cm-mv A. Reit Klijn Bodemonderzoek BV Edelmanboor 0 cm-mv 0 cm-mv

Boorprofiel getekend volgens NEN 5104 Boorprofiel getekend volgens NEN 5104

Bodem- Bodem- Bodem- Bodem- monster onderzoek monster onderzoek

0 m 0 m 0-50; Klei; puin (matig); Kleur: roodbruin 0-50; Matig fijn zand, licht humeus; Kleur: zwart

7.1 8.1

1 m 1 m

2 m 2 m

3 m 3 m

4 m 4 m

5 m 5 m Projectcode Projectnaam Boornummer Locatie Datum Projectcode Projectnaam Boornummer Locatie Datum 16KL204av Verlengde Ekamperweg 2 09 Deellocatie 7-6-2016 16KL204av Verlengde Ekamperweg 2 10 Deellocatie 7-6-2016 Oostwold Oostwold Beschrijver Boorfirma Boormethode Maaiveldhoogte Globale grondwaterstand Beschrijver Boorfirma Boormethode Maaiveldhoogte Globale grondwaterstand A. Reit Klijn Bodemonderzoek BV Edelmanboor 0 cm-mv 0 cm-mv A. Reit Klijn Bodemonderzoek BV Edelmanboor 0 cm-mv 0 cm-mv

Boorprofiel getekend volgens NEN 5104 Boorprofiel getekend volgens NEN 5104

Bodem- Bodem- Bodem- Bodem- monster onderzoek monster onderzoek

0 m 0 m 0-50; Matig fijn zand, licht humeus; puin (licht); Kleur: zwart 0-50; Matig fijn zand, licht humeus; puin (licht); Kleur: zwart

9.1 10.1

1 m 1 m

2 m 2 m

3 m 3 m

4 m 4 m

5 m 5 m

Projectcode Projectnaam Boornummer Locatie Datum Projectcode Projectnaam Boornummer Locatie Datum 16KL204av Verlengde Ekamperweg 2 11 Deellocatie 7-6-2016 16KL204av Verlengde Ekamperweg 2 12 Deellocatie 7-6-2016 Oostwold Oostwold Beschrijver Boorfirma Boormethode Maaiveldhoogte Globale grondwaterstand Beschrijver Boorfirma Boormethode Maaiveldhoogte Globale grondwaterstand A. Reit Klijn Bodemonderzoek BV Edelmanboor 0 cm-mv 0 cm-mv A. Reit Klijn Bodemonderzoek BV Edelmanboor 0 cm-mv 0 cm-mv

Boorprofiel getekend volgens NEN 5104 Boorprofiel getekend volgens NEN 5104

Bodem- Bodem- Bodem- Bodem- monster onderzoek monster onderzoek

0 m 0 m 0-50; Matig fijn zand, licht humeus; puin (matig); Kleur: zwart 0-50; Matig fijn zand, licht humeus; puin (licht); Kleur: zwart

11.1 12.1

1 m 1 m

2 m 2 m

3 m 3 m

4 m 4 m

5 m 5 m Projectcode Projectnaam Boornummer Locatie Datum Projectcode Projectnaam Boornummer Locatie Datum 16KL204av Verlengde Ekamperweg 2 13 Deellocatie 7-6-2016 16KL204av Verlengde Ekamperweg 2 14 Deellocatie 7-6-2016 Oostwold Oostwold Beschrijver Boorfirma Boormethode Maaiveldhoogte Globale grondwaterstand Beschrijver Boorfirma Boormethode Maaiveldhoogte Globale grondwaterstand A. Reit Klijn Bodemonderzoek BV Edelmanboor 0 cm-mv 0 cm-mv A. Reit Klijn Bodemonderzoek BV Edelmanboor 0 cm-mv 0 cm-mv

Boorprofiel getekend volgens NEN 5104 Boorprofiel getekend volgens NEN 5104

Bodem- Bodem- Bodem- Bodem- monster onderzoek monster onderzoek

0 m 0 m 0-50; Matig fijn zand, licht humeus; Kleur: donkergrijsbruin 0-50; Klei, matig zandig, licht humeus; Kleur: zwart

13.1 14.1

1 m 1 m

2 m 2 m

3 m 3 m

4 m 4 m

5 m 5 m

Projectcode Projectnaam Boornummer Locatie Datum Projectcode Projectnaam Boornummer Locatie Datum 16KL204av Verlengde Ekamperweg 2 15 Deellocatie 7-6-2016 16KL204av Verlengde Ekamperweg 2 16 Deellocatie 7-6-2016 Oostwold Oostwold Beschrijver Boorfirma Boormethode Maaiveldhoogte Globale grondwaterstand Beschrijver Boorfirma Boormethode Maaiveldhoogte Globale grondwaterstand A. Reit Klijn Bodemonderzoek BV Edelmanboor 0 cm-mv 0 cm-mv A. Reit Klijn Bodemonderzoek BV Edelmanboor 0 cm-mv 0 cm-mv

Boorprofiel getekend volgens NEN 5104 Boorprofiel getekend volgens NEN 5104

Bodem- Bodem- Bodem- Bodem- monster onderzoek monster onderzoek

0 m 0 m 0-50; Matig fijn zand, licht humeus; Kleur: donkergrijsbruin 0-50; Matig fijn zand, licht humeus; Kleur: donkergrijsbruin

15.1 16.1

1 m 1 m

2 m 2 m

3 m 3 m

4 m 4 m

5 m 5 m Projectcode Projectnaam Boornummer Locatie Datum Projectcode Projectnaam Boornummer Locatie Datum 16KL204av Verlengde Ekamperweg 2 17 Deellocatie 7-6-2016 16KL204av Verlengde Ekamperweg 2 18 Deellocatie 7-6-2016 Oostwold Oostwold Beschrijver Boorfirma Boormethode Maaiveldhoogte Globale grondwaterstand Beschrijver Boorfirma Boormethode Maaiveldhoogte Globale grondwaterstand A. Reit Klijn Bodemonderzoek BV Edelmanboor 0 cm-mv 0 cm-mv A. Reit Klijn Bodemonderzoek BV Edelmanboor 0 cm-mv 0 cm-mv

Boorprofiel getekend volgens NEN 5104 Boorprofiel getekend volgens NEN 5104

Bodem- Bodem- Bodem- Bodem- monster onderzoek monster onderzoek

0 m 0 m 0-50; Matig fijn zand, licht humeus; Kleur: donkergrijsbruin 0-50; Matig fijn zand, licht humeus; Kleur: donkergrijsbruin

17.1 18.1

1 m 1 m

2 m 2 m

3 m 3 m

4 m 4 m

5 m 5 m

Projectcode Projectnaam Boornummer Locatie Datum Projectcode Projectnaam Boornummer Locatie Datum 16KL204av Verlengde Ekamperweg 2 101 Deellocatie 31-5-2016 16KL204av Verlengde Ekamperweg 2 102 Deellocatie 31-5-2016 Oostwold Oostwold Beschrijver Boorfirma Boormethode Maaiveldhoogte Globale grondwaterstand Beschrijver Boorfirma Boormethode Maaiveldhoogte Globale grondwaterstand A. Reit Klijn Bodemonderzoek BV Edelmanboor 0 cm-mv 130 cm-mv A. Reit Klijn Bodemonderzoek BV Edelmanboor 0 cm-mv 0 cm-mv

Boorprofiel getekend volgens NEN 5104 Boorprofiel getekend volgens NEN 5104

Filter- Bodem- Bodem- Bodem- Bodem- buis monster onderzoek monster onderzoek

0 m 0 m 0-50; Matig fijn zand; puin (licht); Kleur: grijs 0-50; Matig fijn zand; puin (licht); Kleur: grijs

101.1 102.1

50-100; Leem; Kleur: grijs 50-100; Matig fijn zand, sterk siltig; Leembrokken; Kleur: grijs

101.2 102.2

1 m 1 m G.W. 100-150; Leem; Kleur: grijs

101.3

150-200; Klei; Potklei; Kleur: donkergrijsbruin

101.4

2 m 2 m 200-250; Klei; Potklei; Kleur: donkergrijsbruin

101.5

250-300; Klei; Potklei; Kleur: donkergrijsbruin

101.6

3 m 3 m 300-310; Klei; Potklei; Kleur: donkergrijsbruin

4 m 4 m

5 m 5 m Grondwaterbemonstering: 7-6-2016 Monsternemingsfilter pH: 6,9 Grondwaterstand: 96 cm-mv Diepte Perforatie EGV: 2980 µS/cm Troebelheidmeting: 8,03 NTU 310 cm-mv 210-310 cm-mv Temp.: Zuurstofmeting: Projectcode Projectnaam Boornummer Locatie Datum Projectcode Projectnaam Boornummer Locatie Datum 16KL204av Verlengde Ekamperweg 2 103 Deellocatie 31-5-2016 16KL204av Verlengde Ekamperweg 2 201 Deellocatie 31-5-2016 Oostwold Oostwold Beschrijver Boorfirma Boormethode Maaiveldhoogte Globale grondwaterstand Beschrijver Boorfirma Boormethode Maaiveldhoogte Globale grondwaterstand A. Reit Klijn Bodemonderzoek BV Edelmanboor 0 cm-mv 0 cm-mv A. Reit Klijn Bodemonderzoek BV Edelmanboor 0 cm-mv 130 cm-mv

Boorprofiel getekend volgens NEN 5104 Boorprofiel getekend volgens NEN 5104

Bodem- Bodem- Filter- Bodem- Bodem- monster onderzoek buis monster onderzoek

0 m 0 m 0-50; Matig fijn zand; puin (licht); Kleur: grijs 0-50; Matig fijn zand, matig siltig; Leembrokken; Kleur: grijsbruin

103.1 201.1

50-100; Matig fijn zand, sterk siltig; Leembrokken; Kleur: grijs 50-100; Matig fijn zand, matig siltig; Kleur: donkergeel

103.2 201.2

1 m 1 m G.W. 100-150; Leem; Kleur: grijs 201.3

150-200; Klei; Potklei; Kleur: donkergrijsbruin

201.4

2 m 2 m 200-250; Klei; Potklei; Kleur: donkergrijsbruin

201.5

250-300; Klei; Potklei; Kleur: donkergrijsbruin

201.6

3 m 3 m 300-310; Klei; Potklei; Kleur: donkergrijsbruin

4 m 4 m

5 m 5 m Grondwaterbemonstering: 7-6-2016 Monsternemingsfilter pH: 6,9 Grondwaterstand: 101 cm-mv Diepte Perforatie EGV: 4970 µS/cm Troebelheidmeting: 8,45 NTU 310 cm-mv 210-310 cm-mv Temp.: Zuurstofmeting:

Projectcode Projectnaam Boornummer Locatie Datum Projectcode Projectnaam Boornummer Locatie Datum 16KL204av Verlengde Ekamperweg 2 202 Deellocatie 31-5-2016 16KL204av Verlengde Ekamperweg 2 203 Deellocatie 31-5-2016 Oostwold Oostwold Beschrijver Boorfirma Boormethode Maaiveldhoogte Globale grondwaterstand Beschrijver Boorfirma Boormethode Maaiveldhoogte Globale grondwaterstand A. Reit Klijn Bodemonderzoek BV Edelmanboor 0 cm-mv 0 cm-mv A. Reit Klijn Bodemonderzoek BV Edelmanboor 0 cm-mv 0 cm-mv

Boorprofiel getekend volgens NEN 5104 Boorprofiel getekend volgens NEN 5104

Bodem- Bodem- Bodem- Bodem- monster onderzoek monster onderzoek

0 m 0 m 0-50; Matig fijn zand, matig siltig; Leembrokken; Kleur: bruin 0-50; Matig fijn zand, matig siltig; Leembrokken; Kleur: bruin

202.1 203.1

50-100; Leem; Kleur: grijs 50-100; Leem; Kleur: grijs

202.2 203.2

1 m 1 m

2 m 2 m

3 m 3 m

4 m 4 m

5 m 5 m Projectcode Projectnaam Boornummer Locatie Datum 16KL204av Verlengde Ekamperweg 2 204 Deellocatie 31-5-2016 Oostwold Beschrijver Boorfirma Boormethode Maaiveldhoogte Globale grondwaterstand A. Reit Klijn Bodemonderzoek BV Edelmanboor 0 cm-mv 0 cm-mv

Boorprofiel getekend volgens NEN 5104

Bodem- Bodem- monster onderzoek

0 m 0-50; Matig fijn zand, matig siltig; Leembrokken; Kleur: bruin

204.1

50-100; Leem; Kleur: grijs

204.2

1 m

2 m

3 m

4 m

5 m

Bijlage 3: Analyserapporten AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the Netherlands Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl

KLIJN BODEMONDERZOEK B.V. Klijn OUDLANDSEWEG 1 9682 XT OOSTWOLD

Datum 07.06.2016 Relatienr 35005721 Opdrachtnr. 588666

ANALYSERAPPORT

Opdracht 588666 Bodem / Eluaat

Opdrachtgever 35005721 KLIJN BODEMONDERZOEK B.V. Uw referentie 16KL204 Verlengde Ekamperweg 2 Oostwold Opdrachtacceptatie 31.05.16 Monsternemer Opdrachtgever

Geachte heer, mevrouw,

Hierbij zenden wij U de resultaten van het door u aangevraagde laboratoriumonderzoek. De analyses zijn geaccrediteerd volgens NEN-EN-ISO/IEC 17025, tenzij anders vermeld bij toegepaste methoden en uitgevoerd overeenkomstig de onderzoeksmethoden die worden genoemd in de meest actuele versie van onze verrichtingenlijst van de Raad voor Accreditatie, accreditatienummer L005.

De analyses zijn, tenzij anders vermeld, uitgevoerd overeenkomstig onze erkenning voor de werkzaamheid "Analyse voor milieuhygiënisch bodemonderzoek" van het Besluit Bodemkwaliteit.

Indien u gegevens wenst over de meetonzekerheden van een methode, kunnen wij u deze op verzoek verstrekken.

Dit rapport mag alleen in zijn geheel worden gereproduceerd. Eventuele bijlagen zijn onderdeel van het rapport.

Indien u nog vragen heeft of aanvullende informatie wenst, verzoeken wij u om contact op te nemen met Klantenservice.

Wij vertrouwen U met de toegezonden informatie van dienst te zijn.

Met vriendelijke groet,

AL-West B.V. Dhr. Laurens van Oene, Tel. +31/570788121 Klantenservice

Blad 1 van 5 Kamer van Koophandel Directeur Nr. 08110898 ppa. Elly van Bakergem VAT/BTW-ID-Nr.: Dr. Paul Wimmer NL 811132559 B01 DOC-13-8545859-NL-P1 AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the Netherlands Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl

Opdracht 588666 Bodem / Eluaat

Monsternr. Monstername Monsteromschrijving 598071 31.05.2016 1.3, 1.4, 2.4, 3.4, 4.3, 4.4>MM3 598078 31.05.2016 101.1, 102.1, 103.1>MM4 598082 31.05.2016 201.1, 202.1, 203.1, 204.1>MM5

Eenheid 598071 598078 598082 1.3, 1.4, 2.4, 3.4, 4.3, 101.1, 102.1, 201.1, 202.1, 203.1, 4.4>MM3 103.1>MM4 204.1>MM5 Algemene monstervoorbehandeling S Voorbehandeling conform AS3000 ++-- ++-- ++-- S Droge stof % 68,7-- 86,6-- 89,4-- IJzer (Fe2O3) % Ds <5,0-- <5,0-- <5,0-- Klassiek Chemische Analyses S Organische stof % Ds 3,6-- x) -- 0,8-- x) S Organische stof % Ds -- 0,81-- x) -- Fracties (sedigraaf) S Fractie < 2 µm % Ds 63-- -- 3,4-- Voorbehandeling metalen analyse S Koningswater ontsluiting ++-- -- ++-- Metalen (AS3000) S Barium (Ba) mg/kg Ds 97-- -- <20-- S Cadmium (Cd) mg/kg Ds <0,20-- -- <0,20-- S Kobalt (Co) mg/kg Ds 13-- -- <3,0-- S Koper (Cu) mg/kg Ds 16-- -- <5,0-- S Kwik (Hg) mg/kg Ds <0,05-- -- <0,05-- S Lood (Pb) mg/kg Ds 14-- -- <10-- S Molybdeen (Mo) mg/kg Ds <1,5-- -- <1,5-- S Nikkel (Ni) mg/kg Ds 35-- -- <4,0-- S Zink (Zn) mg/kg Ds 52-- -- <20-- PAK (AS3000) S Anthraceen mg/kg Ds <0,050-- -- <0,050-- S Benzo(a)anthraceen mg/kg Ds <0,050-- -- <0,050-- S Benzo(ghi)peryleen mg/kg Ds <0,050-- -- <0,050-- S Benzo(k)fluorantheen mg/kg Ds <0,050-- -- <0,050-- S Benzo-(a)-Pyreen mg/kg Ds <0,050-- -- <0,050-- S Chryseen mg/kg Ds <0,050-- -- <0,050-- S Fenanthreen mg/kg Ds <0,050-- -- <0,050-- S Fluorantheen mg/kg Ds <0,050-- -- <0,050-- S Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen mg/kg Ds <0,050-- -- <0,050-- S Naftaleen mg/kg Ds <0,050-- -- <0,050-- S Som PAK (VROM) (Factor mg/kg Ds 0,35-- #) -- 0,35-- #) 0,7)

Blad 2 van 5 Kamer van Koophandel Directeur Nr. 08110898 ppa. Elly van Bakergem VAT/BTW-ID-Nr.: Dr. Paul Wimmer NL 811132559 B01 DOC-13-8545859-NL-P2 AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the Netherlands Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl

Opdracht 588666 Bodem / Eluaat

Eenheid 598071 598078 598082 1.3, 1.4, 2.4, 3.4, 4.3, 101.1, 102.1, 201.1, 202.1, 203.1, 4.4>MM3 103.1>MM4 204.1>MM5 Aromaten (AS3000) S Benzeen mg/kg Ds -- <0,050-- -- S Tolueen mg/kg Ds -- <0,050-- -- S Ethylbenzeen mg/kg Ds -- <0,050-- -- S m,p-Xyleen mg/kg Ds -- <0,10-- -- S o-Xyleen mg/kg Ds -- <0,050-- -- S Som Xylenen (Factor 0,7) mg/kg Ds -- 0,11-- #) -- S Naftaleen mg/kg Ds -- <0,050-- -- Minerale olie (AS3000/AS3200) S Koolwaterstoffractie C10-C40 mg/kg Ds <35-- 140-- <35-- Koolwaterstoffractie C10-C12 mg/kg Ds <3-- <3-- <3-- Koolwaterstoffractie C12-C16 mg/kg Ds <3-- 13-- <3-- Koolwaterstoffractie C16-C20 mg/kg Ds <4-- 53-- <4-- Koolwaterstoffractie C20-C24 mg/kg Ds <5-- 39-- <5-- Koolwaterstoffractie C24-C28 mg/kg Ds <5-- 18-- <5-- Koolwaterstoffractie C28-C32 mg/kg Ds --8 10-- <5-- Koolwaterstoffractie C32-C36 mg/kg Ds <5-- <5-- <5-- Koolwaterstoffractie C36-C40 mg/kg Ds <5-- <5-- <5-- Polychloorbifenylen (AS3000) S PCB 28 mg/kg Ds <0,0010-- -- <0,0010-- S PCB 52 mg/kg Ds <0,0010-- -- <0,0010-- S PCB 101 mg/kg Ds <0,0010-- -- <0,0010-- S PCB 118 mg/kg Ds <0,0010-- -- <0,0010-- S PCB 138 mg/kg Ds <0,0010-- -- <0,0010-- S PCB 153 mg/kg Ds <0,0010-- -- <0,0010-- S PCB 180 mg/kg Ds <0,0010-- -- <0,0010-- S Som PCB (7 Ballschmiter) mg/kg Ds 0,0049-- #) -- 0,0049-- #) (Factor 0,7) Pesticiden (OCB's) S 2,4-DDD (ortho, para-DDD) mg/kg Ds -- -- <0,0010-- S 4,4-DDD (para, para-DDD) mg/kg Ds -- -- <0,0010-- S Som DDD (Factor 0,7) mg/kg Ds -- -- 0,0014-- #) S 2,4-DDE (ortho, para-DDE) mg/kg Ds -- -- <0,0010-- S 4,4-DDE (para, para-DDE) mg/kg Ds -- -- <0,0010-- S Som DDE (Factor 0,7) mg/kg Ds -- -- 0,0014-- #) S 2,4-DDT (ortho, para-DDT) mg/kg Ds -- -- <0,0010-- S 4,4-DDT (para, para-DDT) mg/kg Ds -- -- <0,0010-- S Som DDT (Factor 0,7) mg/kg Ds -- -- 0,0014-- #) S Som DDT/DDE/DDD (Factor mg/kg Ds -- -- 0,0042-- #) 0,7) S Aldrin mg/kg Ds -- -- <0,0010-- S Dieldrin mg/kg Ds -- -- <0,0010--

Blad 3 van 5 Kamer van Koophandel Directeur Nr. 08110898 ppa. Elly van Bakergem VAT/BTW-ID-Nr.: Dr. Paul Wimmer NL 811132559 B01 DOC-13-8545859-NL-P3 AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the Netherlands Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl

Opdracht 588666 Bodem / Eluaat

Eenheid 598071 598078 598082 1.3, 1.4, 2.4, 3.4, 4.3, 101.1, 102.1, 201.1, 202.1, 203.1, 4.4>MM3 103.1>MM4 204.1>MM5 Pesticiden (OCB's) S Endrin mg/kg Ds -- -- <0,0010-- S Isodrin mg/kg Ds -- -- <0,0010-- S Telodrin mg/kg Ds -- -- <0,0010-- S Som Drins (STI) (Factor 0,7) mg/kg Ds -- -- 0,0021-- #) S alfa-HCH mg/kg Ds -- -- <0,0010-- S beta-HCH mg/kg Ds -- -- <0,0010-- S gamma-HCH mg/kg Ds -- -- <0,0010-- S delta-HCH mg/kg Ds -- -- <0,0010-- S Som HCH (STI) (Factor 0,7) mg/kg Ds -- -- 0,0028-- #) S cis-Chloordaan mg/kg Ds -- -- <0,0010-- S trans-Chloordaan mg/kg Ds -- -- <0,0010-- S Som Chloordaan (Factor mg/kg Ds -- -- 0,0014-- #) 0,7) S cis-Heptachloorepoxide mg/kg Ds -- -- <0,0010-- S trans-Heptachloorepoxide mg/kg Ds -- -- <0,0010-- S Som cis/trans- mg/kg Ds -- -- 0,0014-- #) Heptachloorepoxide (Factor 0,7) S Heptachloor mg/kg Ds -- -- <0,0010-- S alfa-Endosulfan mg/kg Ds -- -- <0,0010--

Verklaring:"<" of n.a. betekent dat het gehalte van de component lager is dan de rapportagegrens.

x) Gehaltes beneden de rapportagegrens zijn niet mee inbegrepen. #) Bij deze som zijn resultaten "

De onderzoeksresultaten hebben alleen betrekking op het aangeleverde monstermateriaal . Monsters met onbekende herkomst kunnen slechts beperkt gecontroleerd worden op plausibiliteit .

AL-West B.V. Dhr. Laurens van Oene, Tel. +31/570788121 Klantenservice

Dit electronisch gegenereerde rapport is gecontroleerd en vrijgegeven. In overeenstemming met de vereisten van NEN EN ISO/IEC 17025:2005 voor eenvoudige rapportage is dit rapport met digitale handtekening rechtsgeldig.

Blad 4 van 5 Kamer van Koophandel Directeur Nr. 08110898 ppa. Elly van Bakergem VAT/BTW-ID-Nr.: Dr. Paul Wimmer NL 811132559 B01 DOC-13-8545859-NL-P4 AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the Netherlands Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl

Opdracht 588666 Bodem / Eluaat Toegepaste methoden Vaste stof eigen methode: n) Koolwaterstoffractie C10-C12 Koolwaterstoffractie C12-C16 Koolwaterstoffractie C16-C20 Koolwaterstoffractie C20-C24 Koolwaterstoffractie C24-C28 Koolwaterstoffractie C28-C32 Koolwaterstoffractie C32-C36 Koolwaterstoffractie C36-C40 Gelijkwaardig aan NEN 5739: n) IJzer (Fe2O3) NEN-EN12880; AS3000 en AS3200; Glw. NEN-ISO11465: Droge stof Protocollen AS 3000: Organische stof Voorbehandeling conform AS3000 Organische stof Nikkel (Ni) Zink (Zn) Molybdeen (Mo) Koper (Cu) Kobalt (Co) Lood (Pb) Kwik (Hg) Barium (Ba) Cadmium (Cd) Benzeen Tolueen Ethylbenzeen Som Xylenen (Factor 0,7) Naftaleen Koolwaterstoffractie C10-C40 Som PAK (VROM) (Factor 0,7) Som DDD (Factor 0,7) Som DDE (Factor 0,7) Som DDT (Factor 0,7) Som PCB (7 Ballschmiter) (Factor 0,7) Som DDT/DDE/DDD (Factor 0,7) Isodrin Telodrin Som Drins (STI) (Factor 0,7) Som HCH (STI) (Factor 0,7) Som Chloordaan (Factor 0,7) Som cis/trans-Heptachloorepoxide (Factor 0,7) Heptachloor alfa-Endosulfan Protocollen AS 3000 / Protocollen AS 3200: Koningswater ontsluiting Fractie < 2 µm n) Niet geaccrediteerd

Blad 5 van 5 Kamer van Koophandel Directeur Nr. 08110898 ppa. Elly van Bakergem VAT/BTW-ID-Nr.: Dr. Paul Wimmer NL 811132559 B01 DOC-13-8545859-NL-P5 AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the Netherlands Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl

[@ANALYNR_START=598071] Chromatogram for Order No. 588666, Analysis No. 598071, created at 03.06.2016 08:53:29 Monsteromschrijving: 1.3, 1.4, 2.4, 3.4, 4.3, 4.4>MM3

Blad 1 van 3 Kamer van Koophandel Directeur Nr. 08110898 ppa. Elly van Bakergem VAT/BTW-ID-Nr.: Dr. Paul Wimmer NL 811132559 B01 DOC-13-8545891-NL-P1 AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the Netherlands Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl

[@ANALYNR_START=598078]

Chromatogram for Order No. 588666, Analysis No. 598078, created at 03.06.2016 09:18:28 Monsteromschrijving: 101.1, 102.1, 103.1>MM4

Blad 2 van 3 Kamer van Koophandel Directeur Nr. 08110898 ppa. Elly van Bakergem VAT/BTW-ID-Nr.: Dr. Paul Wimmer NL 811132559 B01 DOC-13-8545891-NL-P2 AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the Netherlands Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl

[@ANALYNR_START=598082]

Chromatogram for Order No. 588666, Analysis No. 598082, created at 06.06.2016 08:38:03 Monsteromschrijving: 201.1, 202.1, 203.1, 204.1>MM5

Blad 3 van 3 Kamer van Koophandel Directeur Nr. 08110898 ppa. Elly van Bakergem VAT/BTW-ID-Nr.: Dr. Paul Wimmer NL 811132559 B01 DOC-13-8545891-NL-P3 AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the Netherlands Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl

KLIJN BODEMONDERZOEK B.V. F. Bouma OUDLANDSEWEG 1 9682 XT OOSTWOLD

Datum 13.06.2016 Relatienr 35005721 Opdrachtnr. 590173

ANALYSERAPPORT

Opdracht 590173 Bodem / Eluaat

Opdrachtgever 35005721 KLIJN BODEMONDERZOEK B.V. Uw referentie 16KL204 Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold Opdrachtacceptatie 08.06.16 Monsternemer Opdrachtgever

Geachte heer, mevrouw,

Hierbij zenden wij U de resultaten van het door u aangevraagde laboratoriumonderzoek. De analyses zijn geaccrediteerd volgens NEN-EN-ISO/IEC 17025, tenzij anders vermeld bij toegepaste methoden en uitgevoerd overeenkomstig de onderzoeksmethoden die worden genoemd in de meest actuele versie van onze verrichtingenlijst van de Raad voor Accreditatie, accreditatienummer L005.

De analyses zijn, tenzij anders vermeld, uitgevoerd overeenkomstig onze erkenning voor de werkzaamheid "Analyse voor milieuhygiënisch bodemonderzoek" van het Besluit Bodemkwaliteit.

Indien u gegevens wenst over de meetonzekerheden van een methode, kunnen wij u deze op verzoek verstrekken.

Dit rapport mag alleen in zijn geheel worden gereproduceerd. Eventuele bijlagen zijn onderdeel van het rapport.

Indien u nog vragen heeft of aanvullende informatie wenst, verzoeken wij u om contact op te nemen met Klantenservice.

Wij vertrouwen U met de toegezonden informatie van dienst te zijn.

Met vriendelijke groet,

AL-West B.V. Dhr. Laurens van Oene, Tel. +31/570788121 Klantenservice

Blad 1 van 2 Kamer van Koophandel Directeur Nr. 08110898 ppa. Elly van Bakergem VAT/BTW-ID-Nr.: Dr. Paul Wimmer NL 811132559 B01 DOC-13-8565732-NL-P1 AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the Netherlands Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl

Opdracht 590173 Bodem / Eluaat

Monsternr. Monstername Monsteromschrijving 606774 07.06.2016 10:00 RE 1 606775 07.06.2016 10:00 RE 2

Eenheid 606774 606775 RE 1 RE 2

Asbest Zie bijlage voor toelichting ++-- ++-- asbestanalyse S Som gewogen asbest mg/kg Ds <1-- <1--

Verklaring:"<" of n.a. betekent dat het gehalte van de component lager is dan de rapportagegrens.

S) Erkend volgens AS SIKB 3000 Begin van de analyses: 08.06.2016 Einde van de analyses: 13.06.2016

De onderzoeksresultaten hebben alleen betrekking op het aangeleverde monstermateriaal . Monsters met onbekende herkomst kunnen slechts beperkt gecontroleerd worden op plausibiliteit .

AL-West B.V. Dhr. Laurens van Oene, Tel. +31/570788121 Klantenservice

Dit electronisch gegenereerde rapport is gecontroleerd en vrijgegeven. In overeenstemming met de vereisten van NEN EN ISO/IEC 17025:2005 voor eenvoudige rapportage is dit rapport met digitale handtekening rechtsgeldig. Toegepaste methoden Vaste stof Geen informatie: Zie bijlage voor toelichting asbestanalyse

AS3000 asbest in bodem en materialen: Som gewogen asbest

Blad 2 van 2 Kamer van Koophandel Directeur Nr. 08110898 ppa. Elly van Bakergem VAT/BTW-ID-Nr.: Dr. Paul Wimmer NL 811132559 B01 DOC-13-8565732-NL-P2 AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the Netherlands Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl

Bijlage analyseresultaten asbest coc ####### 8-5-2007 Drogestof Nat gewicht Droog Monster Nr. Monster omschrijving gehalte (%) (g) gewicht 606774 RE 1 88,6 11711 10376

Zeeffractie Zeeffractie chrysotiel amosiet crocidoliet Aantal Asbest 95%-betrouwbaarheids- Hecht Massa Onderzoc (mg/kg ds (mg/kg ds(mg/kg ds (mg/kg ds interval (mg/kg ds) geb. fractie (g) ht (%) (m/m%) tot.) tot.) tot.) N tot.) ondergrens bovengrens >16 mm 0 0 100 8 - 16 mm 2,7 281,3 100 4 - 8 mm 3,1 318,6 100 2 - 4 mm 2,7 283,5 64 1 - 2 mm 3,8 397 30 0.5 mm - 1 mm 4,7 486,3 13 < 0.5 mm 82 8495,791 0,1 nvt nvt Totalen 99 10262,49 Na afronding volgens norm (mg/kg) : <1 <1 <1

Gerapporteerde asbestgehaltes zijn afgeronde waardes, in de totaalgehaltes kunnen geringe afwijkingen voorkomen. Conclusie:

Gemeten 95%-betrouwbaarheids- Gehalte interval (mg/kg ds) (mg/kg ds) ondergrens bovengrens De bepalings grens is - - 1 Hoeveelheid hechtgebonden asbesthoudend materiaal <1 <1 <1 Hoeveelheid niet hechtgebonden asbesthoudend materiaal <1 <1 <1 Serpentijn asbest <0.1 <0.1 <0.1 Amfibool asbest <0.1 <0.1 <0.1 Totaal asbest <1 <1 <1 Gewogen totaal asbest (serpentijn + 10 x amfibool) <1 <1 <1

In het, met de optische lichtmicroscoop, onderzochte deel van de fractie <500 µm zijn geen asbestverdachte vezels gevonden.

Analyse van asbest in bodem (NEN 5707:2003/C1:2006nl), onbewerkt bouw- sloop en recyclinggranulaat (NEN 5897) Kwalitatieve analyse van asbest in materialen met polarisatiemicroscopie (NEN 5896)

Blad 1 van 1 Kamer van Koophandel Directeur Nr. 08110898 ppa. Elly van Bakergem VAT/BTW-ID-Nr.: Dr. Paul Wimmer NL 811132559 B01 DOC-13-8565765-NL-P1 AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the Netherlands Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl

Bijlage analyseresultaten asbest coc ####### 8-5-2007 Drogestof Nat gewicht Droog Monster Nr. Monster omschrijving gehalte (%) (g) gewicht 606775 RE 2 86,8 10686 9280

Zeeffractie Zeeffractie chrysotiel amosiet crocidoliet Aantal Asbest 95%-betrouwbaarheids- Hecht Massa Onderzoc (mg/kg ds (mg/kg ds(mg/kg ds (mg/kg ds interval (mg/kg ds) geb. fractie (g) ht (%) (m/m%) tot.) tot.) tot.) N tot.) ondergrens bovengrens >16 mm 0 0 100 8 - 16 mm 1,1 103,9 100 4 - 8 mm 2 186,9 100 1 1 1 0,8 1,1 ja 2 - 4 mm 1,7 159,5 64 1 - 2 mm 1,8 164,8 35 0.5 mm - 1 mm 2,4 220,1 16 < 0.5 mm 90 8318,948 0,1 nvt nvt Totalen 99 9154,148 1 1 1 0,8 1,1 Na afronding volgens norm (mg/kg) : 1 <1 1,1

Gerapporteerde asbestgehaltes zijn afgeronde waardes, in de totaalgehaltes kunnen geringe afwijkingen voorkomen. Conclusie:

Gemeten 95%-betrouwbaarheids- Gehalte interval (mg/kg ds) (mg/kg ds) ondergrens bovengrens De bepalings grens is - - 1 Hoeveelheid hechtgebonden asbesthoudend materiaal 1 0,8 1,1 Hoeveelheid niet hechtgebonden asbesthoudend materiaal <1 <1 <1 Serpentijn asbest 1 0,8 1,1 Amfibool asbest <0.1 <0.1 <0.1 Totaal asbest <1 <1 1,1 Gewogen totaal asbest (serpentijn + 10 x amfibool) <1 <1 1

In het, met de optische lichtmicroscoop, onderzochte deel van de fractie <500 µm zijn geen asbestverdachte vezels gevonden.

Analyse van asbest in bodem (NEN 5707:2003/C1:2006nl), onbewerkt bouw- sloop en recyclinggranulaat (NEN 5897) Kwalitatieve analyse van asbest in materialen met polarisatiemicroscopie (NEN 5896)

Blad 1 van 1 Kamer van Koophandel Directeur Nr. 08110898 ppa. Elly van Bakergem VAT/BTW-ID-Nr.: Dr. Paul Wimmer NL 811132559 B01 DOC-13-8565764-NL-P1 AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the Netherlands Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl

KLIJN BODEMONDERZOEK B.V. Klijn OUDLANDSEWEG 1 9682 XT OOSTWOLD

Datum 14.06.2016 Relatienr 35005721 Opdrachtnr. 590182

ANALYSERAPPORT

Opdracht 590182 Bodem / Eluaat

Opdrachtgever 35005721 KLIJN BODEMONDERZOEK B.V. Uw referentie 16KL204av Verlengde Ekamperweg 2 Oostwold Opdrachtacceptatie 08.06.16 Monsternemer Opdrachtgever

Geachte heer, mevrouw,

Hierbij zenden wij U de resultaten van het door u aangevraagde laboratoriumonderzoek. De analyses zijn geaccrediteerd volgens NEN-EN-ISO/IEC 17025, tenzij anders vermeld bij toegepaste methoden en uitgevoerd overeenkomstig de onderzoeksmethoden die worden genoemd in de meest actuele versie van onze verrichtingenlijst van de Raad voor Accreditatie, accreditatienummer L005.

De analyses zijn, tenzij anders vermeld, uitgevoerd overeenkomstig onze erkenning voor de werkzaamheid "Analyse voor milieuhygiënisch bodemonderzoek" van het Besluit Bodemkwaliteit.

Indien u gegevens wenst over de meetonzekerheden van een methode, kunnen wij u deze op verzoek verstrekken.

Dit rapport mag alleen in zijn geheel worden gereproduceerd. Eventuele bijlagen zijn onderdeel van het rapport.

Indien u nog vragen heeft of aanvullende informatie wenst, verzoeken wij u om contact op te nemen met Klantenservice.

Wij vertrouwen U met de toegezonden informatie van dienst te zijn.

Met vriendelijke groet,

AL-West B.V. Dhr. Laurens van Oene, Tel. +31/570788121 Klantenservice

Blad 1 van 4 Kamer van Koophandel Directeur Nr. 08110898 ppa. Elly van Bakergem VAT/BTW-ID-Nr.: Dr. Paul Wimmer NL 811132559 B01 DOC-13-8568398-NL-P1 AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the Netherlands Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl

Opdracht 590182 Bodem / Eluaat

Monsternr. Monstername Monsteromschrijving 606821 07.06.2016 9.1, 10.1, 11.1, 12.1>MM1 606826 07.06.2016 5.1, 6.1, 7.1>MM2

Eenheid 606821 606826 9.1, 10.1, 11.1, 5.1, 6.1, 7.1>MM2 12.1>MM1 Algemene monstervoorbehandeling S Voorbehandeling conform AS3000 ++-- ++-- S Droge stof % 84,4-- 72,4-- IJzer (Fe2O3) % Ds <5,0-- <5,0-- Klassiek Chemische Analyses S Organische stof % Ds 5,7-- x) 6,9-- x) Fracties (sedigraaf) S Fractie < 2 µm % Ds 5,0-- 16-- Voorbehandeling metalen analyse S Koningswater ontsluiting ++-- ++-- Metalen (AS3000) S Barium (Ba) mg/kg Ds 46-- 54-- S Cadmium (Cd) mg/kg Ds 0,39-- 0,25-- S Kobalt (Co) mg/kg Ds 3,4-- 8,3-- S Koper (Cu) mg/kg Ds 12-- 28-- S Kwik (Hg) mg/kg Ds <0,05-- 0,10-- S Lood (Pb) mg/kg Ds 61-- 31-- S Molybdeen (Mo) mg/kg Ds <1,5-- <1,5-- S Nikkel (Ni) mg/kg Ds 5,4-- 20-- S Zink (Zn) mg/kg Ds 63-- 240-- PAK (AS3000) S Anthraceen mg/kg Ds <0,050-- <0,050-- S Benzo(a)anthraceen mg/kg Ds 0,20-- 0,26-- S Benzo(ghi)peryleen mg/kg Ds 0,15-- 0,17-- S Benzo(k)fluorantheen mg/kg Ds 0,11-- 0,15-- S Benzo-(a)-Pyreen mg/kg Ds 0,24-- 0,28-- S Chryseen mg/kg Ds 0,21-- 0,28-- S Fenanthreen mg/kg Ds 0,26-- 0,29-- S Fluorantheen mg/kg Ds 0,52-- 0,64-- S Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen mg/kg Ds 0,19-- 0,22-- S Naftaleen mg/kg Ds 0,10-- <0,050-- S Som PAK (VROM) (Factor mg/kg Ds 2,0-- #) 2,4-- #) 0,7) Minerale olie (AS3000/AS3200) S Koolwaterstoffractie C10-C40 mg/kg Ds 280-- <35--

Blad 2 van 4 Kamer van Koophandel Directeur Nr. 08110898 ppa. Elly van Bakergem VAT/BTW-ID-Nr.: Dr. Paul Wimmer NL 811132559 B01 DOC-13-8568398-NL-P2 AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the Netherlands Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl

Opdracht 590182 Bodem / Eluaat

Eenheid 606821 606826 9.1, 10.1, 11.1, 5.1, 6.1, 7.1>MM2 12.1>MM1 Minerale olie (AS3000/AS3200) Koolwaterstoffractie C10-C12 mg/kg Ds <3-- <3-- Koolwaterstoffractie C12-C16 mg/kg Ds <3-- <3-- Koolwaterstoffractie C16-C20 mg/kg Ds --6 <4-- Koolwaterstoffractie C20-C24 mg/kg Ds 19-- <5-- Koolwaterstoffractie C24-C28 mg/kg Ds 56-- --8 Koolwaterstoffractie C28-C32 mg/kg Ds 86-- 13-- Koolwaterstoffractie C32-C36 mg/kg Ds 71-- <5-- Koolwaterstoffractie C36-C40 mg/kg Ds 40-- <5-- Polychloorbifenylen (AS3000) S PCB 28 mg/kg Ds <0,0010-- <0,0010-- S PCB 52 mg/kg Ds <0,0010-- <0,0010-- S PCB 101 mg/kg Ds <0,0010-- <0,0010-- S PCB 118 mg/kg Ds <0,0010-- <0,0010-- S PCB 138 mg/kg Ds 0,0012-- <0,0010-- S PCB 153 mg/kg Ds <0,0010-- <0,0010-- S PCB 180 mg/kg Ds <0,0010-- <0,0010-- S Som PCB (7 Ballschmiter) mg/kg Ds 0,0054-- #) 0,0049-- #) (Factor 0,7) Verklaring:"<" of n.a. betekent dat het gehalte van de component lager is dan de rapportagegrens.

x) Gehaltes beneden de rapportagegrens zijn niet mee inbegrepen. #) Bij deze som zijn resultaten "

De onderzoeksresultaten hebben alleen betrekking op het aangeleverde monstermateriaal . Monsters met onbekende herkomst kunnen slechts beperkt gecontroleerd worden op plausibiliteit .

AL-West B.V. Dhr. Laurens van Oene, Tel. +31/570788121 Klantenservice

Dit electronisch gegenereerde rapport is gecontroleerd en vrijgegeven. In overeenstemming met de vereisten van NEN EN ISO/IEC 17025:2005 voor eenvoudige rapportage is dit rapport met digitale handtekening rechtsgeldig.

Blad 3 van 4 Kamer van Koophandel Directeur Nr. 08110898 ppa. Elly van Bakergem VAT/BTW-ID-Nr.: Dr. Paul Wimmer NL 811132559 B01 DOC-13-8568398-NL-P3 AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the Netherlands Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl

Opdracht 590182 Bodem / Eluaat Toegepaste methoden Vaste stof eigen methode: n) Koolwaterstoffractie C10-C12 Koolwaterstoffractie C12-C16 Koolwaterstoffractie C16-C20 Koolwaterstoffractie C20-C24 Koolwaterstoffractie C24-C28 Koolwaterstoffractie C28-C32 Koolwaterstoffractie C32-C36 Koolwaterstoffractie C36-C40 Gelijkwaardig aan NEN 5739: n) IJzer (Fe2O3) NEN-EN12880; AS3000 en AS3200; Glw. NEN-ISO11465: Droge stof Protocollen AS 3000: Organische stof Voorbehandeling conform AS3000 Barium (Ba) Kobalt (Co) Nikkel (Ni) Koper (Cu) Lood (Pb) Zink (Zn) Cadmium (Cd) Kwik (Hg) Molybdeen (Mo) Koolwaterstoffractie C10-C40 Som PAK (VROM) (Factor 0,7) Som PCB (7 Ballschmiter) (Factor 0,7) Protocollen AS 3000 / Protocollen AS 3200: Koningswater ontsluiting Fractie < 2 µm n) Niet geaccrediteerd

Blad 4 van 4 Kamer van Koophandel Directeur Nr. 08110898 ppa. Elly van Bakergem VAT/BTW-ID-Nr.: Dr. Paul Wimmer NL 811132559 B01 DOC-13-8568398-NL-P4 AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the Netherlands Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl

[@ANALYNR_START=606821] Chromatogram for Order No. 590182, Analysis No. 606821, created at 13.06.2016 07:22:43 Monsteromschrijving: 9.1, 10.1, 11.1, 12.1>MM1

Blad 1 van 2 Kamer van Koophandel Directeur Nr. 08110898 ppa. Elly van Bakergem VAT/BTW-ID-Nr.: Dr. Paul Wimmer NL 811132559 B01 DOC-13-8568453-NL-P1 AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the Netherlands Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl

[@ANALYNR_START=606826]

Chromatogram for Order No. 590182, Analysis No. 606826, created at 13.06.2016 08:06:32 Monsteromschrijving: 5.1, 6.1, 7.1>MM2

Blad 2 van 2 Kamer van Koophandel Directeur Nr. 08110898 ppa. Elly van Bakergem VAT/BTW-ID-Nr.: Dr. Paul Wimmer NL 811132559 B01 DOC-13-8568453-NL-P2 AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the Netherlands Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl

KLIJN BODEMONDERZOEK B.V. Klijn OUDLANDSEWEG 1 9682 XT OOSTWOLD

Datum 15.06.2016 Relatienr 35005721 Opdrachtnr. 590183

ANALYSERAPPORT

Opdracht 590183 Water

Opdrachtgever 35005721 KLIJN BODEMONDERZOEK B.V. Uw referentie 16KL204av Verlengde Ekamperweg 2 Oostwold Opdrachtacceptatie 08.06.16 Monsternemer Opdrachtgever

Geachte heer, mevrouw,

Hierbij zenden wij U de resultaten van het door u aangevraagde laboratoriumonderzoek. De analyses zijn geaccrediteerd volgens NEN-EN-ISO/IEC 17025, tenzij anders vermeld bij toegepaste methoden en uitgevoerd overeenkomstig de onderzoeksmethoden die worden genoemd in de meest actuele versie van onze verrichtingenlijst van de Raad voor Accreditatie, accreditatienummer L005.

De analyses zijn, tenzij anders vermeld, uitgevoerd overeenkomstig onze erkenning voor de werkzaamheid "Analyse voor milieuhygiënisch bodemonderzoek" van het Besluit Bodemkwaliteit.

Indien u gegevens wenst over de meetonzekerheden van een methode, kunnen wij u deze op verzoek verstrekken.

Dit rapport mag alleen in zijn geheel worden gereproduceerd. Eventuele bijlagen zijn onderdeel van het rapport.

Indien u nog vragen heeft of aanvullende informatie wenst, verzoeken wij u om contact op te nemen met Klantenservice.

Wij vertrouwen U met de toegezonden informatie van dienst te zijn.

Met vriendelijke groet,

AL-West B.V. Dhr. Laurens van Oene, Tel. 31/570788121 Klantenservice

Blad 1 van 4 Kamer van Koophandel Directeur Nr. 08110898 ppa. Elly van Bakergem VAT/BTW-ID-Nr.: Dr. Paul Wimmer NL 811132559 B01 DOC-13-8573753-NL-P1 AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the Netherlands Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl

Opdracht 590183 Water

Monsternr. Monsteromschrijving Monstername Monsternamepunt 606830 01-Peilbuis 1 07.06.2016 606831 101-Peilbuis 1 07.06.2016 606832 201-Peilbuis 1 07.06.2016

Eenheid 606830 606831 606832 01-Peilbuis 1 101-Peilbuis 1 201-Peilbuis 1

Metalen (AS3000) S Barium (Ba) µg/l 160-- -- 140-- S Cadmium (Cd) µg/l 0,49-- -- 0,27-- S Kobalt (Co) µg/l 22-- -- 23-- S Koper (Cu) µg/l 2,3-- -- <2,0-- S Kwik (Hg) µg/l <0,05-- -- <0,05-- S Lood (Pb) µg/l <2,0-- -- <2,0-- S Molybdeen (Mo) µg/l <2,0-- -- <2,0-- S Nikkel (Ni) µg/l 28-- -- 16-- S Zink (Zn) µg/l 81-- -- 25-- Aromaten (AS3000) S Benzeen µg/l <0,20-- <0,20-- <0,20-- S Tolueen µg/l <0,20-- <0,20-- <0,20-- S Ethylbenzeen µg/l <0,20-- <0,20-- <0,20-- S m,p-Xyleen µg/l <0,20-- <0,20-- <0,20-- S ortho-Xyleen µg/l <0,10-- <0,10-- <0,10-- S Som Xylenen (Factor 0,7) µg/l 0,21-- #) 0,21-- #) 0,21-- #) S Naftaleen µg/l 0,066-- 0,077-- 0,055-- S Styreen µg/l <0,20-- -- <0,20-- Chloorhoudende koolwaterstoffen (AS3000) S Dichloormethaan µg/l <0,20-- -- <0,20-- S Trichloormethaan (Chloroform) µg/l <0,20-- -- <0,20-- S Tetrachloormethaan (Tetra) µg/l <0,10-- -- <0,10-- S 1,1-Dichloorethaan µg/l <0,20-- -- <0,20-- S 1,2-Dichloorethaan µg/l <0,20-- -- <0,20-- S 1,1,1-Trichloorethaan µg/l <0,10-- -- <0,10-- S 1,1,2-Trichloorethaan µg/l <0,10-- -- <0,10-- S Vinylchloride µg/l <0,20-- -- <0,20-- S 1,1-Dichlooretheen µg/l <0,10-- -- <0,10-- S Cis-1,2-Dichlooretheen µg/l <0,10-- -- <0,10-- S trans-1,2-Dichlooretheen µg/l <0,10-- -- <0,10-- S Som cis/trans-1,2- µg/l 0,14-- #) -- 0,14-- #) Dichlooretheen (Factor 0,7) S Som Dichlooretheen µg/l 0,21-- #) -- 0,21-- #) (Factor 0,7)

Blad 2 van 4 Kamer van Koophandel Directeur Nr. 08110898 ppa. Elly van Bakergem VAT/BTW-ID-Nr.: Dr. Paul Wimmer NL 811132559 B01 DOC-13-8573753-NL-P2 AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the Netherlands Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl

Opdracht 590183 Water

Eenheid 606830 606831 606832 01-Peilbuis 1 101-Peilbuis 1 201-Peilbuis 1

Chloorhoudende koolwaterstoffen (AS3000) S Trichlooretheen (Tri) µg/l <0,20-- -- <0,20-- S Tetrachlooretheen (Per) µg/l <0,10-- -- <0,10-- S 1,1-Dichloorpropaan µg/l <0,20-- -- <0,20-- S 1,2-Dichloorpropaan µg/l <0,20-- -- <0,20-- S 1,3-Dichloorpropaan µg/l <0,20-- -- <0,20-- S Som Dichloorpropanen µg/l 0,42-- #) -- 0,42-- #) (Factor 0,7) Broomhoudende koolwaterstoffen S Tribroommethaan (bromoform) µg/l <0,20-- -- <0,20-- Minerale olie (AS3000/AS3200) S Koolwaterstoffractie C10-C40 µg/l <50-- <50-- <50-- Koolwaterstoffractie C10-C12 µg/l <10-- <10-- <10-- Koolwaterstoffractie C12-C16 µg/l <10-- <10-- <10-- Koolwaterstoffractie C16-C20 µg/l <5,0-- <5,0-- <5,0-- Koolwaterstoffractie C20-C24 µg/l <5,0-- <5,0-- <5,0-- Koolwaterstoffractie C24-C28 µg/l <5,0-- <5,0-- <5,0-- Koolwaterstoffractie C28-C32 µg/l <5,0-- <5,0-- <5,0-- Koolwaterstoffractie C32-C36 µg/l <5,0-- <5,0-- <5,0-- Koolwaterstoffractie C36-C40 µg/l <5,0-- <5,0-- <5,0-- Pesticiden (OCB's) S alfa-HCH µg/l -- -- <0,010-- S beta-HCH µg/l -- -- <0,0080-- S gamma-HCH µg/l -- -- 0,016-- S delta-HCH µg/l -- -- <0,0080-- S Som HCH (STI) (Factor 0,7) µg/l -- -- 0,034-- #) S Aldrin µg/l -- -- <0,010-- S Dieldrin µg/l -- -- <0,010-- S Endrin µg/l -- -- <0,010-- S Som Drins (STI) (Factor 0,7) µg/l -- -- 0,021-- #) S 2,4-DDE (ortho, para-DDE) µg/l -- -- <0,010-- S 4,4-DDE (para, para-DDE) µg/l -- -- <0,010-- S 2,4-DDD (ortho, para-DDD) µg/l -- -- <0,010-- S 4,4-DDD (para, para-DDD) µg/l -- -- <0,010-- S 2,4-DDT (ortho, para-DDT) µg/l -- -- <0,010-- S 4,4-DDT (para, para-DDT) µg/l -- -- <0,010-- S Som DDT/DDE/DDD (Factor µg/l -- -- 0,042-- #) 0,7) S Heptachloor µg/l -- -- <0,010-- S alfa-Endosulfan µg/l -- -- <0,010-- S cis-Heptachloorepoxide µg/l -- -- <0,010-- S trans-Heptachloorepoxide µg/l -- -- <0,010--

Blad 3 van 4 Kamer van Koophandel Directeur Nr. 08110898 ppa. Elly van Bakergem VAT/BTW-ID-Nr.: Dr. Paul Wimmer NL 811132559 B01 DOC-13-8573753-NL-P3 AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the Netherlands Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl

Opdracht 590183 Water

Eenheid 606830 606831 606832 01-Peilbuis 1 101-Peilbuis 1 201-Peilbuis 1

Pesticiden (OCB's) S Som cis/trans- µg/l -- -- 0,014-- #) Heptachloorepoxide (Factor 0,7) Telodrin µg/l -- -- <0,030-- Isodrin µg/l -- -- <0,030-- S cis-Chloordaan µg/l -- -- <0,010-- S trans-Chloordaan µg/l -- -- <0,010--

Verklaring:"<" of n.a. betekent dat het gehalte van de component lager is dan de rapportagegrens.

#) Bij deze som zijn resultaten "

De onderzoeksresultaten hebben alleen betrekking op het aangeleverde monstermateriaal . Monsters met onbekende herkomst kunnen slechts beperkt gecontroleerd worden op plausibiliteit .

AL-West B.V. Dhr. Laurens van Oene, Tel. 31/570788121 Klantenservice

Dit electronisch gegenereerde rapport is gecontroleerd en vrijgegeven. In overeenstemming met de vereisten van NEN EN ISO/IEC 17025:2005 voor eenvoudige rapportage is dit rapport met digitale handtekening rechtsgeldig. Toegepaste methoden eigen methode: n) Koolwaterstoffractie C10-C12 Koolwaterstoffractie C12-C16 Koolwaterstoffractie C16-C20 Koolwaterstoffractie C20-C24 Koolwaterstoffractie C24-C28 Koolwaterstoffractie C28-C32 Koolwaterstoffractie C32-C36 Koolwaterstoffractie C36-C40 Telodrin Isodrin Protocollen AS 3100: Koper (Cu) Cadmium (Cd) Kwik (Hg) Zink (Zn) Kobalt (Co) Nikkel (Ni) Barium (Ba) Molybdeen (Mo) Lood (Pb) Dichloormethaan Tribroommethaan (bromoform) Trichloormethaan (Chloroform) Benzeen Tetrachloormethaan (Tetra) Tolueen 1,1-Dichloorethaan Ethylbenzeen 1,2-Dichloorethaan Som Xylenen (Factor 0,7) Naftaleen 1,1,1-Trichloorethaan Styreen 1,1,2-Trichloorethaan Vinylchloride Som Dichlooretheen (Factor 0,7) Trichlooretheen (Tri) Tetrachlooretheen (Per) Som Dichloorpropanen (Factor 0,7) Koolwaterstoffractie C10-C40 Som HCH (STI) (Factor 0,7) Som Drins (STI) (Factor 0,7) Som DDT/DDE/DDD (Factor 0,7) Heptachloor alfa-Endosulfan Som cis/trans-Heptachloorepoxide (Factor 0,7) cis-Chloordaan trans-Chloordaan Protocollen AS 3100: n) Som cis/trans-1,2-Dichlooretheen (Factor 0,7) n) Niet geaccrediteerd

Blad 4 van 4 Kamer van Koophandel Directeur Nr. 08110898 ppa. Elly van Bakergem VAT/BTW-ID-Nr.: Dr. Paul Wimmer NL 811132559 B01 DOC-13-8573753-NL-P4 AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the Netherlands Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl

[@ANALYNR_START=606830] Chromatogram for Order No. 590183, Analysis No. 606830, created at 13.06.2016 08:52:49 Monsteromschrijving: 01-Peilbuis 1

Blad 1 van 3 Kamer van Koophandel Directeur Nr. 08110898 ppa. Elly van Bakergem VAT/BTW-ID-Nr.: Dr. Paul Wimmer NL 811132559 B01 DOC-13-8573804-NL-P1 AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the Netherlands Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl

[@ANALYNR_START=606831]

Chromatogram for Order No. 590183, Analysis No. 606831, created at 13.06.2016 08:52:49 Monsteromschrijving: 101-Peilbuis 1

Blad 2 van 3 Kamer van Koophandel Directeur Nr. 08110898 ppa. Elly van Bakergem VAT/BTW-ID-Nr.: Dr. Paul Wimmer NL 811132559 B01 DOC-13-8573804-NL-P2 AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the Netherlands Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl

[@ANALYNR_START=606832]

Chromatogram for Order No. 590183, Analysis No. 606832, created at 13.06.2016 08:52:49 Monsteromschrijving: 201-Peilbuis 1

Blad 3 van 3 Kamer van Koophandel Directeur Nr. 08110898 ppa. Elly van Bakergem VAT/BTW-ID-Nr.: Dr. Paul Wimmer NL 811132559 B01 DOC-13-8573804-NL-P3

Bijlage 4: Toetsingscriteria

Toetsingscriteria

Toetsingscritria grond

Om de mate van verontreiniging van de bodem te kunnen beoordelen, zijn de chemische analyseresultaten van de grondmonsters getoetst aan de richtlijnen die zijn opgesteld door het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

De resultaten zijn getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering per 1 juli 2013, Staatscourant 27 juni 2013, Nr. 16675.

Bij de toetsingswaarden wordt onderscheid gemaakt tussen de zogenaamde achtergrond-, tussen- en interventiewaarden:

Achtergrondwaarde = Generieke achtergrondwaarde voor een schone, multifunctionele bodem

Tussenwaarde = Toetsingswaarde voor (nader) onderzoek ((achtergrondwaarde+ Interventiewaarde) / 2)

Interventiewaarde = Interventiewaarde voor sanering (en/of saneringsonderzoek)

Toetsingscriteria grondwater

Om de mate van verontreiniging van de bodem te kunnen beoordelen, zijn de chemische analyseresultaten van de grondwatermonsters getoetst aan de richtlijnen die zijn opgesteld door het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Mileubeheer.

De toetsingswaarden zijn overgenomen uit de Circulaire Bodemsanering per 1 juli 2013, Staatscourant 27 juni 2013, Nr. 16675.

Bij de toetsingswaarden wordt onderscheid gemaakt tussen de zogenaamde streef-, grens- en interventiewaarden:

Streefwaarde = Streefwaarde voor een schone, multifunctionele bodem

Grenswaarde = Toetsingswaarde voor (nader) onderzoek ((achtergrondwaarde+ Interventiewaarde) / 2)

Interventiewaarde = Interventiewaarde voor sanering (en/of saneringsonderzoek)

Bijlage 5: Overzicht posities monsternamepunten deelloc. 2

202

F2 203 deelloc. 1 201

204 102 F4 101 6 5 103 F1

7 F2 4 schaal: 1 : 250 3

8 9 deelloc. 2 F5 10 F6 F7 gbm en olieopslag 11 12 deelloc. 1 lekbak vml tanklocatie 13 15 2 2 14

F10 1

F8 F9 16 18 V

e r l 17 e n g d e

E k a deelloc. 3 m p (overig terreindeel) e r w

e g

Legenda

peilbuis boring 0 m 10 m 50 m

gat L30 x B30 x D50 cm schaal: formaat: 1 : 1.000 A4 onderzoekslocatie datum: getekend: F1 foto met nummer 28-06-2016 RS Bodemonderzoek bijlage: beton 05

leemvloer project: projectnummer: 16KL204 gras Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold

Overzicht posities monsternamepunten

Bijlage 6: Foto’s

foto 1

foto 2

foto 3 foto 4

foto 5

foto 6 foto 7

foto 8

foto 9 foto 10

datum 28-10-2016 dossiercode 20161028-33-13951

VOORLOPIGE UITGANGSPUNTEN NOTITIE WATERTOETS - NORMALE PROCEDURE

U heeft het Waterschap Hunze en Aa's geïnformeerd over het plan Ruimtelijke onderbouwing Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold door gebruik te maken van de digitale watertoets (www.dewatertoets.nl). De beantwoording van de vragen heeft er toe geleid dat de Normale procedure van de watertoets moet worden doorlopen. Dit houdt in dat het waterschap Hunze en Aa's een maatwerk wateradvies moet maken. Vooralsnog ontvangt u van ons een voorlopige standaard uitgangspuntennotitie. Deze notitie zal op basis van uw plan nader uitgewerkt worden. U ontvangt binnen 6 weken het de definitieve uitgangspuntennotitie voor dit plan.

PLAN: Ruimtelijke onderbouwing Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold ------

Algemene projectgegevens:

Projectomschrijving: De eigenaar van Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold (hierna: initiatiefne-mer ) heeft de gemeente Oldambt verzocht medewerking te verlenen aan de grondige renovatie van de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing op zijn perceel (hierna: projectgebied ). Op dit moment bestaat de bebouwing uit een bedrijfswoning en twee kapschuren. Het plan is de woning te renoveren en beide kapschuren te vervangen door één nieuwe kapschuur, zodat een boerderij naar kap-hals-romp-model ontstaat. Tevens zal aan de westkant van het projectgebied een botenhuis in het riet worden aangelegd. De gemeente heeft op 23 september 2016 laten weten dat het plan alleen uitvoerbaar is als daarvoor een zogeheten uitgebreide voorbereidingsprocedure op grond van artikel 3.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) wordt doorlopen. Daarvoor is bijgevoegde ruimtelijke onderbouwing opgesteld. Per saldo is er sprake van afname in verhard oppervlak door de renovatie/nieuwbouw (zie o.a. blz. 22 van de ruimtelijke onderbouwing). Uitgangspunt voor de nieuwbouw is dat het hemelwater wordt afgekoppeld van het vuilwater en wordt afgevoerd op de bestaande watergangen in en rond het projectgebied. Voor de bouw zal zo veel mogelijk gebruik worden gemaakt van niet-uitlogende bouwmaterialen, zodat het oppervlaktewater niet verontreinigd raakt. Het vuilwater wordt gescheiden van het hemelwater geloosd op het riool. Aan de westkant van het perceel, in de plaatselijk aanwezige riet-kraag, wordt een botenhuis gesitueerd. De stedenbouwkundige van de gemeente Oldambt heeft enkele rand-voorwaarden voor de inpassing van dit botenhuis opgesteld. Het idee is om mee te gaan met de natuurlijke vorm van de oever en de oeverlijn zoveel mogelijk in stand te houden. De nokrichting van het botenhuis komt haaks op de kop-hals-romp-boerderij te staan. De bouwmassa en eventuele verstening dienen beperkt te blijven. De initiatiefnemer gaat hierin mee en zal een botenhuis laten ontwerpen die als het ware wegvalt in de rietkraag. Het zal de suggestie wekken dat het bouwwerk er al geruime tijd ligt en natuurlijk in zijn omgeving opgaat. Voor de exacte situering en uitvoering van het botenhuis zal overleg worden gevoerd met het waterschap. Oppervlakte plangebied: 10042 m2 Toename verharding in plangebied: 0 (er is sprake van een afname)

------

Aanvrager / initiatiefnemer:

Pieter Gorissen BugelHajema Adviseurs Vaart NZ 50 9400 GN Assen [email protected]

------

Gemeente Oldambt: Dhr. H. Dieterman 0597 482 000 [email protected]

------

Waterschap Hunze en Aa's

Boy de Vries (0598) 69 34 09 mailto:[email protected]

------

Geachte Pieter Gorissen,

Het klimaat is aan het veranderen. De gevolgen zijn ook in onze omgeving merkbaar. Regenbuien worden extremer. Er valt in een korte periode meer regen, maar ook nattere winters en drogere zomers komen steeds vaker voor. Ook stijgt de zeespiegel, waardoor waterafvoer naar zee minder eenvoudig wordt en dijken moeten worden verhoogd. Op sommige plaatsen in ons beheergebied hebben we te maken met bodemdaling. Ook bij ruimtelijke plannen dient men hiermee rekening te houden. Gevolgen van extreme neerslag- gebeurtenissen mogen geen wateroverlast veroorzaken, er moet voldoende water zijn ingeval van lange perioden met droogte en het watersysteem dient voldoende veilig te zijn.

Op grond van artikel 12 uit het besluit ruimtelijke ordening moeten ruimtelijke plannen zijn voorzien van een waterparagraaf. Hiervoor moet het proces van de watertoets worden doorlopen. Bij het watertoetsproces gaat het om het hele proces van vroegtijdig meedenken, informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Waterschap Hunze en Aa's beoordeelt wat de invloed van het plan op de waterhuishouding is en geeft een wateradvies.

Waterparagraaf

In het kader van de ontwikkelingen van dit plan dient overleg gevoerd te worden met waterschap Hunze en Aa's. De wijze waarop de aanvrager het waterschap informeert over ruimtelijke plannen en om advies vraagt, hangt sterk af van de aard van het plan. In de waterparagraaf dienen de keuzes in ruimtelijke plannen ten aanzien van de waterhuishoudkundige aspecten gemotiveerd worden beschreven. Het wateradvies van het waterschap moet daarin zijn meegenomen.

Bij het opstellen van de waterparagraaf zijn ruimtelijk relevante criteria te onderscheiden in criteria die betrekking hebben op de locatiekeuze en in criteria die betrekking hebben op de inrichting van een ruimtelijk plan. In de waterparagraaf van het bestemmingsplan dienen zowel de huidige- als toekomstige relevante thema's te worden beschreven. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de thema's die in de waterparagraaf kunnen worden meegenomen: veiligheid, wateroverlast, afvalwater & riolering, grondwater & ontwatering, peilen & drooglegging, waterkwaliteit & volksgezondheid, inrichting watersysteem, natuur & ecologie en bodemdaling.

Waterhuishoudkundige consequenties van een plan mogen niet op de omgeving afgewenteld worden. Het waterschap streeft er naar om de ingrepen binnen een peilgebied waterneutraal te houden. Wateraspecten die met een specifiek instrument geregeld kunnen worden, worden in de watertoets wel gesignaleerd maar niet geregeld. In het afgegeven advies wordt wel verwezen naar de regelstellende instrumenten zoals, de Keur van het waterschap, Activiteitenbesluit, Besluit lozen buiten inrichtingen, Besluit bodemkwaliteit, peilbesluit, gemeentelijke verordening, watervergunning.

------

Thema veiligheid

In het Beheerplan 2010-2015 van het waterschap Hunze en Aa's zijn beleidsdoelen geformuleerd op het gebied van veiligheid. Levensbedreigende situaties voor mensen mogen niet plaatsvinden; voor dieren proberen we die zoveel mogelijk te voorkomen. We zorgen ervoor dat de zeedijk en de boezem nu en in de toekomst voldoen aan de wettelijke veiligheidsnorm. Voor overstroming vanuit zee is de norm een gemiddelde overschrijdingsfrequentie van 1 keer per 4000 per jaar. Voor overstroming vanuit de boezem is de norm een gemiddelde overschrijdingsfrequentie van 1 keer per 100 per jaar. (Boezem)kaden Secundaire waterkeringen (boezemkaden, regionale kaden en overige kaden) vallen qua beheer en onderhoud onder de verantwoordelijkheid van het waterschap. Indien wegen en/of (fiets)paden op de kaden zijn gelegd ligt de onderhoudsverantwoordelijkheid van deze wegen en/of (fiets)paden bij de wegbeheerder. Omdat paden en wegen over kaden obstakels kunnen vormen wanneer kaden opgehoogd moeten worden, zal terughoudend omgegaan worden met het verlenen van ontheffingen.

Voor veiligheid tegen het bezwijken van boezemkaden hebben Provinciale Staten in 2005 een veiligheidsnorm van 1 keer per 100 per jaar vastgesteld.

Aan weerszijden van de secundaire waterkering ligt een beschermingszone van 5 meter, die dient ter bescherming van deze kering. Binnen deze zone is voor het uitvoeren van werkzaamheden een watervergunning nodig. In de keur van het waterschap is aangegeven voor welke werkzaamheden een watervergunning noodzakelijk is. In de bijlagen van de keur zijn voor verschillende dwarsprofielen van kaden de beschermingszones ingetekend.

De vergunningencheck van het omgevingsloket geeft u nadere informatie over de vergunningenplicht of meldingsplicht op grond van de Waterwet.

Bergingsgebied Om het gewenste veiligheidsniveau voor de boezem te behalen zijn verschillende bergingsgebieden aangewezen. Bergingsgebieden kunnen bij extreem hoog water op de boezem onder water gezet worden door water in te laten vanuit de boezem. Bergingsgebieden kunnen vaker dan 1 x per 100 jaar (kans groter dan 1 procent per jaar) ingezet worden en noodbergingsgebieden worden gemiddeld eens in de 100 jaar of minder vaak ingezet (kans 1 procent per jaar of kleiner). Bergingsgebieden vallen onder de werking van de keur en moeten in bestemmingsplannen bestemd worden als bergingsgebied. Het waterschap moet direct worden betrokken bij iedere vorm van bestemmingswijziging, functieverandering of enige andere vorm van gebiedsontwikkeling binnen deze gebieden.

------

Thema wateroverlast

Het waterschap zorgt voor het functioneren van het watersysteem. Het watersysteem moet nu, maar ook op de lange termijn, goed functioneren. Het watersysteem moet zodanig zijn dat de inundatienormen niet worden overschreden bij toekomstige veranderingen zoals klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling en toename van verhard oppervlak. Dit is gebaseerd op het principe van niet-afwentelen, zowel bestuurlijk, financieel en geografisch, in de tijd op elk schaalniveau. Er zijn landelijke werknormen (Nationaal Bestuursakkoord Water) opgesteld voor wateroverlast. Het gaat hierbij om wateroverlast, die ontstaat door inundatie vanuit oppervlaktewater als gevolg van lokale neerslag. De normen zijn uitgedrukt in de kans dat het peil van het oppervlaktewater het niveau van het maaiveld overschrijdt.

Grondgebruikstype Maaiveldcriterium Inundatienorm (1/jaar)

grasland 5 procent 1/10

akkerbouw 1 procent 1/25

hoogwaardige land- en tuinbouw 1 procent 1/50

glastuinbouwgebied 1 procent 1/50

bebouwd gebied 0 procent 1/100

Bovenstaande werknormen zijn gebaseerd op basis van de middenvariant van het klimaatscenario 2050 van het KNMI (klimaatscenario G).

In open water in stedelijk gebied kan water geborgen worden. De berging is afhankelijk van het oppervlak open water en de maximale toelaatbare peilstijging. In een situatie T is 10 (inclusief 13 procent klimaatsverandering, T is herhalingstijd in jaren) wordt een geoorloofde peilstijging van 0,40 meter gehanteerd en ingeval van een T is 100 (inclusief 13 procent klimaatverandering) is dat afhankelijk van de laagst gelegen gronden in het stedelijk gebied, 0 procent van het bebouwd gebied mag inunderen. Hierbij moet opgemerkt worden dat in stedelijk gebied ook groen en gras voorkomt waarop een lagere norm (nm. de norm van het grondgebruikstype grasland) van toepassing is dan het bebouwd gebied. Bepaalde gebieden kunnen zelfs aangewezen worden voor de tijdelijke berging van water. Bij stedelijke uitbreidingen of herstructureringen mag een toename van het verhard oppervlak niet resulteren in een extra belasting van het watersysteem, er moet waterneutraal gebouwd worden. Dit houdt in dat de initiatiefnemer voldoende maatregelen neemt om de versnelde waterafvoer, te compenseren. De initiatiefnemers van de uitbreiding van het verhard oppervlak moeten ervoor zorgen dat ze voldoende compenserende maatregelen nemen.

Voor de berekening van de vereiste waterberging, om de toename van het verhard oppervlak te compenseren, wordt gebruik gemaakt van de regenduurlijnmethode. Met deze methode kan op basis van het oppervlak open water, de maximale peilstijging, de afvoernorm bij maatgevende afvoer, maatgevende buien en het maatgevende klimaatscenario op eenvoudige wijze inzichtelijk gemaakt worden hoeveel extra waterberging vereist is.

Voor stedelijke gebieden betekent dit concreet dat een regenbui van 89 mm in 24 uur opgevangen moet kunnen worden zonder dat de inundatienorm en de toegestane gebiedsafvoer wordt overschreden.

Als vuistregel hanteert het waterschap dat per m2 toename verhard oppervlak 80 liter extra waterberging gerealiseerd moet worden in het plangebied. In het definitieve wateradvies van het waterschap wordt een maatwerkberekening opgenomen voor de benodigde extra berging.

------

Thema afvalwater & riolering

De vergunningencheck van het Omgevingsloket geeft u nadere informatie over de vergunningplicht of meldingsplicht op grond van de Waterwet.

Voor het toepassen van grond en baggerspecie in het oppervlaktewaterlichaam geldt een meldingsplicht op grond van het besluit Bodemkwaliteit. Meer informatie hierover kunt u vinden op de site van Meldpunt Bodemkwaliteit.

Informatie over het Activiteitenbesluit kunt u vinden op de Activiteitenbesluit internet module.

Samenwerking in de waterketen leidt tot een grotere doelmatigheid en verdergaande kwaliteitsverbetering van het oppervlaktewater. In een groot deel van het bestaand stedelijk gebied wordt het hemelwater en het afvalwater verzameld in een gemengd rioolstelsel. Via het gemengde stelsel wordt dit afvalwater getransporteerd naar de RWZI, waar het na zuivering geloosd wordt op het oppervlaktewater. Door het hemelwater gescheiden te houden van het afvalwater wordt het hemelwater niet vervuild en kan dit schone water behouden blijven voor het watersysteem. Ook is een vermindering van het volume afvalwater gunstig voor de capaciteit van de bestaande riolering, transportvoorzieningen en de RWZI. Het vrijkomende hemelwater na afkoppeling mag niet resulteren in een versnelde afvoer en het hemelwater mag in principe niet door diffuse bronnen zijn verontreinigd voordat het in het oppervlaktewatersysteem terechtkomt.

Verontreiniging voorkomen De invloed van diffuse bronnen op hemelwater moet zoveel mogelijk worden beperkt door het hanteren van de beleidsuitgangspunten in het landelijk emissiebeleid. Dit gaat volgens de trits voorkomen, scheiden en zuiveren. Door het gebruik van preventieve/ brongerichte maatregelen komt hemelwater met zo weinig mogelijk vervuilende stoffen of uitlogende materialen in aanraking en blijft het zo schoon mogelijk. Het uitgangspunt bij de invulling van deze zorgplicht is het gebruik van de beste beschikbare technieken. Alternatieve maatregelen zijn ook acceptabel, mits deze maatregelen aantoonbaar hetzelfde effect opleveren. Op grond van de huidige wet- en regelgeving is het niet de bedoeling om de zorgplicht volledig af te kaderen. De lozer mag zelf invulling geven aan de zorgplicht.

Mogelijke preventieve/brongerichte maatregelen zijn:

● Bij nieuwbouw en renovatie zo weinig mogelijk uitlogende materialen zoals zink, koper en lood gebruiken. Alternatieven gebruiken heeft de voorkeur. De nationale pakketten duurzaam bouwen geven handvaten voor alternatieven; ● Hondenuitlaatplaatsen aanleggen of de verplichting in de APV (Algemene Plaatselijke Verordening) opnemen om hondenpoep op te ruimen; ● Afvalinzamelpunten plaatsen in woonbuurten, langs toegankelijke wegen voor burgers en op publieksintensieve locaties als pleinen en markten om zwerfvuil te voorkomen; ● Autowasplaatsen aanleggen of autowassen op straat verbieden in de APV (Algemene Plaatselijke Verordening) om menging van autowaswater met hemelwater te voorkomen; ● De openbare ruimte zodanig inrichten dat onkruidgroei zo weinig mogelijk kans krijgt. Hiermee kan het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen op verhardingen worden voorkomen of beperkt. Het rapport "Handboek Bestrijdingsmiddelen in stedelijk gebied" gaat hierop in. Als de middelen toch gebruikt worden, dan moet de gebruiker maatregelen treffen om contact met hemelwater zoveel mogelijk te voorkomen. Deze maatregelen zijn opgenomen in de methode voor Duurzaam Onkruidbeheer (DOB-methode); ● Goten langs wegen vegen om onkruidgroei te voorkomen. ● Op opslagplaatsen, tankputten en andere terreinen van bedrijven zo weinig mogelijk knoeien met stoffen; ● Bij op- en overslag bulkpartijen bevochtigen om verwaaiing te voorkomen of beperken; ● Luchtemissies van bedrijven verminderen of voorkomen om atmosferische depositie te beperken of te voorkomen; ● Gladheidbestrijding effectief toepassen of beperken zolang de veiligheid dit toelaat. Gebruik middelen, die zo milieuvriendelijk mogelijk zijn. ● Ten aanzien van het gebruik van verboden middelen op verharding kunt u het middelenverbod raadplegen.

Lozing van hemelwater op het oppervlaktewaterlichaam mag niet leiden tot een verslechtering van de kwaliteit van dat oppervlaktewaterlichaam. Daarnaast moet de lozing van hemelwater passen binnen de te bereiken waterkwaliteitsdoelstellingen voor het oppervlaktewaterlichaam of de functies van het gebied. Lozen op een oppervlaktewaterlichaam zonder één van de hierna aangegeven specifieke functies heeft de voorkeur boven lozen op een kwetsbaar oppervlaktewaterlichaam.

Kwetsbaar water Op een aantal kwetsbare oppervlaktewaterlichamen staat waterschap Hunze en Aa's geen afvalwaterlozingen toe:

● Oppervlaktewaterlichamen met de functie zwemwater; ● Oppervlaktewaterlichamen met de functie drinkwater; ● Oppervlaktewaterlichamen met de functie natuur(waarde); ● Oppervlaktewaterlichamen met de functie viswater; ● Oppervlaktewaterlichamen in een ecologisch gevoelig gebied; ● Kleine oppervlaktewaterlichamen met een geringe doorstroming.

Landelijk beleid Voor de beoordeling van hemelwater, dat in contact is geweest met verontreinigde oppervlakken/activiteiten of schadelijke/verontreinigende stoffen, geeft de huidige Europese en landelijke wet- en regelgeving, het emissiebeleid en het vergunningen- en handhavingsbeleid van waterschap Hunze en Aa's het kader aan.

Hemelwater lozen op het vuilwaterriool is de minst gewenste en minst duurzame manier om het hemelwater af te voeren. Hemelwater mag alleen op het vuilwaterriool worden geloosd als de lozer het hemelwater niet kan hergebruiken of kan afvoeren via de bodem, het openbaar regenwaterstelsel, een oppervlaktewaterlichaam zonder een specifieke functie of een kwetsbaar oppervlaktewaterlichaam. Lozingen op de riolering vallen onder de bevoegdheid van de gemeente. Het besluit lozen buiteninrichtingen geeft aan in artikel 3.4 dat het vervuilde regenwater (first flush) van o.a. tunnels naar het vuilwaterriool afgevoerd moet worden.

Alle agrarische bedrijven vallen onder het Activiteitenbesluit. Voor akkerbouwbedrijven gelden aanvullende voorschriften voor de toepassing van bestrijdingsmiddelen en kunstmest. In het Activiteitenbesluit is een lozingsverbod opgenomen van verontreinigd hemelwater dat rechtstreeks afstroomt van het verharde erf naar het oppervlaktewater (=erfafspoelwater). Bij de inrichting van het plan moet rekeningen worden gehouden met de voorschriften uit het Activiteitenbesluit. Voor het Activiteitenbesluit geldt een meldingsplicht bij het waterschap.

Vragen: ------

Op de vraag Hoe wordt er omgegaan met het vrijkomende hemelwater en op welke wijze wordt invulling gegeven aan de trits vasthouden, bergen afvoeren? is geantwoord: Uitgangspunt voor de nieuwbouw is dat het hemelwater wordt afgekoppeld van het vuilwater en wordt afgevoerd op de bestaande watergangen in en rond het projectgebied. Voor de bouw zal zo veel mogelijk gebruik worden gemaakt van niet-uitlogende bouwmaterialen, zodat het oppervlaktewater niet verontreinigd raakt. Het vuilwater wordt gescheiden van het hemelwater geloosd op het riool.

Op de vraag Worden er materialen gebruikt die het afstromend hemelwater kunnen verontreinigen? Zo ja, welke en waarom worden hiervoor geen milieuvriendelijke alternatieven toegepast? is geantwoord: Nee

Op de vraag Zijn er bedrijfsmatige activiteiten die het afstromend hemelwater kunnen verontreinigen? Zo ja, welke en welke maatregelen worden er getroffen om vervuiling van hemelwater te voorkomen en/of te beperken? is geantwoord: Nee

Op de vraag Hoe wordt in het plan het afvalwater en het hemelwater behandeld? is geantwoord:

● via een gescheiden stelsel: hemelwater wordt geinfiltreerd:

● via een gescheiden stelsel: hemelwater wordt afgevoerd naar oppervlaktewater:

------

------Thema grondwater & ontwatering

Taken en verantwoordelijkheid Ten aanzien van grondwater zijn de taken en verantwoordelijkheden verdeeld tussen burger, gemeente en waterschap. Perceeleigenaren zijn zelf verantwoordelijk voor het treffen van maatregelen tegen grondwateroverlast op hun eigen perceel, voor zover deze problemen niet aantoonbaar worden veroorzaakt door onrechtmatig handelen of nalaten van de buur (overheid of particulier). Gemeente hebben een zorgplicht in het openbaar gebied en moeten maatregelen treffen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Dit voor zover gemeentelijke maatregelen doelmatig zijn en het niet de verantwoordelijkheid van de provincie of het waterschap is om maatregelen te nemen. Maatregelen die een gemeente kan nemen zijn het aanleggen van drainage , ontwateringssloten of hemelwaterriolering (grondwater mag niet geloosd worden op vuilwaterriolering). Het waterschap is beheerder van het freatisch (ondiep) grondwater. Het beheer bestaat vooral uit toetsing, advies en vergunningverlening voor kleine onttrekkingen.

Grondwater ordenend Het functioneren van het grondwatersysteem moet als ordenend element meegenomen worden in de locatiekeuze en de inrichting van plannen. Bij de aanleg van nieuwe gebieden is het uitgangspunt dat wijzigingen in de grondwaterstanden niet mogen resulteren in nadelige gevolgen voor andere gebieden. Dat kan tot gevolg hebben dat het oppervlaktewaterpeil niet gewijzigd kan worden of dat er daarvoor of daardoor aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn om grondwateroverlast in het plangebied te voorkomen.

Wateroverlast Een te hoge grondwaterstand kan grondwateroverlast veroorzaken, bijvoorbeeld in de vorm van water in de kruipruimte. Te lage grondwaterstanden daarentegen resulteren in verdroging. Het verlagen van grondwaterstanden in bestaande bebouwde gebieden kan problemen geven wanneer er sprake is van houten funderingen en funderingen op klei op veen. Zijn die aanwezig dan mogen de gemiddeld laagste grondwaterstanden (GLG) niet verder worden overschreden (niet nog lager worden). Ook de aanwezigheid van oude bomen verdient aandacht. Volwassen bomen kunnen afsterven als de ontwateringsdiepte snel en drastisch wordt veranderd en verder verlaagd wordt dan 1 m minus maaiveld. Oude bomen kunnen hun wortelstelsel niet meer aanpassen aan grote veranderingen in het grondwater. Tevens kunnen natuurgebieden in en rond het plangebied negatief beïnvloed worden wanneer het hydrologisch systeem veranderd. Het is dan ook belangrijk bij elk inrichtingsplan samen met het waterschap vanuit het bestaande watersysteem vast te stellen wat de huidige en gewenste grondwaterstanden zijn en of er sprake is van een nadelige beïnvloeding van de omgeving.

Normen Bij een gewenste grondwatersituatie is er geen sprake van overlast en zijn de volgende ontwateringseisen richtinggevend. Voor verschillende typen grondgebruik gelden bij een halve maatgevende afvoer (een afvoer die 10 a 15 keer per jaar wordt overschreden) de volgende ontwateringsadviezen.

Advies ontwateringsdiepte grondgebruik:

● Woningen met kruipruimte: 0,7 m onder onderkant vloer; ● woning zonder kruipruimte: 0,3 m onder onderkant vloer; ● drijvende woningen: geen ontwateringseis; ● woningen op (houten) palen: Er mag geen verdroging optreden, grondwaterstand mag niet verlagen en de paalkoppen moeten onder de gemiddeld laagste grondwaterstanden blijven; ● gangbare wegen (met grof zand cunet) primair: 1,0 m onder as van de weg; ● gangbare wegen (met grof zand cunet) secondair: 0,7 m onder as van de weg; ● gangbare wegen (met grof zand cunet) weg op polystyreen-hardschuim: circa 0,3 m onder as van de weg; ● gangbare tuin/plantsoen: 0,5 m onder maaiveld; ● industrieterreinen: 0,7 m onder maaiveld.

Om de geadviseerde ontwateringsdiepte te realiseren moet het oppervlaktewaterpeil en het technisch ontwerp hier op afgestemd worden. Technische aspecten die van invloed zijn op de grondwaterstand zijn bodemtype, waterpeil, afstanden van waterlopen en drains en draindiepten. Als de gewenste grondwaterstanden niet te realiseren zijn met sturing in peilen, waterlopen en drainage of omdat aanpassing van de grondwaterstanden niet gewenst is door de negatieve beïnvloeding van de omgeving, bieden maatregelen als ophoging van het maaiveld, kruipruimteloos bouwen of een aangepaste inrichtingsvorm of een aangepaste functie wellicht een oplossing. Door creatief te zoeken naar van nature geschikte locaties of aangepaste inrichtingsvormen (partieel ophogen van wegen en woningen, of minder gangbare vormen van woningen, wegen en tuinen) moet gestreefd worden naar een inrichting tegen de laagste maatschappelijke kosten.

Vragen: ------Op de vraag Vindt er tijdelijke of permanente onttrekking van grondwater plaats? Zo ja, licht toe waarom deze onttrekking plaatsvindt en wat de omvang en duur is van deze onttrekking. is geantwoord: Nee ------

Infiltratie In het plangebied wordt de grondwaterstand lokaal beïnvloed door een neerwaartse grondwaterstroming (> 0.75 mm). Deze gebieden zijn meestal voldoende diep ontwaterd en bieden mogelijkheden om hemelwater in de bodem te infiltreren, mits er geen sprake is van ondiepe slecht doorlatende lagen.

------

Thema oppervlaktewaterpeilen & drooglegging

Het uitgangspunt voor het operationele peilbeheer is het streven naar de gewenste grondwaterstand voor de verschillende functies en belangen. Het waterschap stelt voor het gehele beheersgebied peilbesluiten op waarin de te hanteren oppervlaktewater peilen worden vastgelegd. Een wijziging van een functie kan een reden zijn het peil te wijzigen, uitgangspunt hierbij is dat de peilwijziging niet mag resulteren in nadelige gevolgen voor andere gebieden als gevolg van de door de peilwijziging opgetreden wijziging in de grondwaterstand. Het wijzigen van een peil moet vastgelegd worden in een peilbesluit.

Het gewenste peil kan bepaald worden op basis van de drooglegging en of op basis van het gewenste grondwaterregime (GGOR). Drooglegging is de maat waarop het maaiveld, het straatniveau of het bouwpeil boven het vastgestelde oppervlaktewaterpeil of het streefpeil ligt. Voor bebouwd gebied hanteert het waterschap voor het straatpeil een droogleggingsnorm van 1 meter en voor het bouwpeil (= vloerpeil van de begane grond) een norm van 1,30 meter. Deze droogleggingsnormen gelden bij het zomerstreefpeil.

Om water te kunnen bergen in extremere situaties is een stijging van het waterpeil toelaatbaar. Conform de landelijke werknormen mag in een situatie die 1/100 per jaar (inclusief 13% klimaatverandering) voorkomt in bebouwd gebied 0% inunderen, de toelaatbare peilstijging is in dergelijke situaties afhankelijk van de maaiveldhoogte. Hierbij dient opgemerkt te worden dat in stedelijk gebied ook groen en gras voorkomt waarop een lagere inundatienorm van toepassing is dan het bebouwd gebied.

------

Thema inrichting watersysteem

Het eigendom, beheer en onderhoud van alle oppervlaktewater en de bijbehorende infrastructuur ligt bij waterschap, gemeente of derden. Het waterschap Hunze en Aa's streeft ernaar om het hoofdsysteem welke een belangrijke functie vervult in de aan- en afvoer van water in eigendom, beheer en onderhoud te hebben.

Naast het stelsel van hoofdwatergangen zijn er ook sloten aangewezen als schouwsloot. Schouwsloten vervullen een belangrijke functie in de detailwaterbeheersing en zijn meestal in eigendom bij gemeente en/of derden. Schouwsloten vallen onder de schouwverordening van het waterschap en moeten jaarlijks in november worden geschoond.

Met het dempen van sloten/watergangen neemt de potentiële bergingsruimte van oppervlaktewater af. Het dempen van sloten veroorzaakt hogere grondwaterstanden. In dit kader is een beleidsregel vastgesteld die het dempen van hoofdwatergangen, schouwsloten en overige sloten verbiedt. Het is onder andere verboden het profiel van hoofdwatergangen en schouwsloten te veranderen. Het dempen van sloten is alleen mogelijk onder de voorwaarden die zijn opgenomen in de beleidsregel Dempingen.

De vergunningencheck van het Omgevingsloket geeft u nadere informatie over de vergunningenplicht of meldingsplicht op grond van de Waterwet.

Vragen: ------

Op de vraag Worden er beheers- en/of inrichtingsmaatregelen getroffen ter verbetering van de chemisch en ecologisch oppervlaktewaterkwaliteit? Zo ja welke? is geantwoord: Nee

Op de vraag Hoe wordt er in het ontwerp van het watersysteem en het plangebied rekening gehouden met het principe 'schoonhouden, scheiden, zuiveren'? is geantwoord: Voor de bouw zal zo veel mogelijk gebruik worden gemaakt van niet-uitlogende bouwmaterialen, zodat het oppervlaktewater niet verontreinigd raakt.

Op de vraag Welke wijzigingen worden aangebracht in het watersysteem? is aangevinkt:

● graven of verleggen van watergangen: ● dempen watergang: ● aanbrengen dam: ● kabels en leidingen in en langs watergangen: ● werken/activiteiten in of nabij waterkeringen: ja ● aanbrengen beschoeiing of damwand: ● aanbrengen vlonders/steigers: ja ● aanbrengen brug: ● beplanting langs watergang: ● inrichten natuurvriendelijke oevers: ● wijzigen waterpeil:

De geplande wijzigingen in het watersysteem moeten overlegd worden met de beleidsmedewerker planvorming. Omdat het waterschap verantwoordelijk is voor het stedelijk water, moet de inrichting van het systeem aan bepaalde normen en voorwaarden voldoen. Dit kan het waterschap aangeven. In de keur van het waterschap is aangegeven voor welke werkzaamheden een watervergunning noodzakelijk is.

Schouwsloot Binnen het plangebied Ruimtelijke onderbouwing Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold zijn schouwsloten gelegen. Schouwsloten zijn sloten die niet in eigendom zijn van het waterschap maar wel een belangrijke functie vervullen voor de ontwatering. Om deze ontwateringsfunctie goed te laten vervullen is het van belang dat een schouwsloot schoon is. De eigenaren van de schouwsloot zijn verplicht de schouwsloot jaarlijks schoon te maken, het waterschap ziet hier op toe. Schouwsloten mogen niet zonder toestemming van het waterschap gedempt worden, ook het profiel van een schouwsloot mag niet zonder toestemming gewijzigd worden. In de beleidsregel dempingen is aangegeven onder welke voorwaarden demping mogelijk is.

------

Thema inrichting natuur en ecologie

Bij de inrichting van het watersysteem dient er aandacht te zijn voor waterkwaliteit en ecologie. Van groot belang is het voorkomen van stilstaand water. In wateren met onvoldoende doorstroom mogelijkheden kunnen waterkwaliteitsproblemen ontstaan als vissterfte, blauwalg en de opeenhoping van drijfvuil. Bij het ontwerp dient rekening gehouden te worden met doorspoelmogelijkheden en moeten stilstaand water in watergangen voorkomen worden.

Tevens is een goede waterkwaliteit sterk afhankelijk van de mogelijkheid of water- en oeverplanten zich in voldoende mate kunnen vestigen en ontwikkelen. Ruimte voor natuurvriendelijke oevers met geleidelijke overgangen van nat naar droog is van groot belang voor het ecologisch functioneren van het watersysteem en het bieden van voldoende migratiemogelijken en leef- en fourageergebied voor planten en dieren.

Naast de inrichting is ook het beheer en onderhoud van invloed op het te behalen resultaat voor de natuur. Tijdens de voorbereiding van plannen moet ook nagedacht moeten worden over het uit te voeren toekomstig onderhoud en de daarbij behorende voorzieningen.

------

Thema bodemdaling

In het beheergebied van het waterschap Hunze en Aa's komt bodemdaling voor door aardgaswinning, zoutwinning en veenoxidatie. Het waterschap past de waterhuishouding aan op de opgetreden bodemdaling, o.a. door bijstelling van oppervlaktewaterpeilen en aanpassing/aanleg van stuwen en gemalen. De bodemdaling door de gas- en zoutindustrie is een gevolg van een belangrijke economische activiteit. De kosten die gemaakt moeten worden om het watersysteem hier op aan te passen worden in rekening gebracht bij de veroorzaker. Bodemdaling door aardgaswinning treedt op in een groot gebied door de winningslocaties. Op plangebiedsniveau is de bodemdaling door aardgaswinning nagenoeg gelijkmatig en zal het geen tot nauwelijks van invloed zijn op het plangebied. Bodemdaling door gaswinning en veenoxidatie kan op korte afstand wel sterk verschillen, mogelijk moet hier in de planvoorbereiding rekening mee worden gehouden. ------

Bodemdaling door zoutwinnning Het plangebied Ruimtelijke onderbouwing Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold is gelegen in een gebied waar de bodem ongelijkmatig daalt als gevolg van de winning van zout. Deze ongelijkmatige bodemdaling is van invloed op de drooglegging. Om te voorkomen dat er waterhuishoudkundige problemen op gaan treden moet de waterhuishouding afgestemd worden op de optredende bodemdaling. Voor de inrichting van het plangebied is het van belang de geprognotiseerde bodemdaling mee te nemen. Mogelijk kunnen werken op elkaar afgestemd worden.

BETROKKENHEID waterschap Hunze en Aa's

Deze uitgangspuntennotitie is afgestemd op uw geselecteerd plangebied. Voor alle water gerelateerde onderwerpen die van toepassing zijn, zijn adviezen opgenomen in dit document.

Voor de verdere procedurele afhandeling van de watertoets is het van belang om het waterschap te blijven betrekken en rekening te houden met de in dit document aangegeven adviezen. In de waterparagraaf van het plan moet aangegeven worden op welke wijze omgegaan wordt met de gegeven adviezen. Natuurlijk kunt u het waterschap altijd raadplegen voor overleg en nadere uitleg. De uitgewerkte waterparagraaf moet voorgelegd worden aan de beleidsmedewerker planvorming.

------

LINKS Waterschap Hunze en Aa's:

Keur + WVO (watervergunning): http://www.hunzeenaas.nl/Vergunningen,Keur-WVO-schouw.html#De_Keur http://www.hunzeenaas.nl/Vergunningen,lozen-van-afvalwater

Beleid Beheerplan-2016-2021 Nota stedelijk water Watersysteemplannen

Natuur en waterkwaliteit Factsheets Kader Richtlijn Water

Noodberging: http://www.hunzeenaas.nl/binaries/website/documenten/waterbergingsgebieden.pdf

De WaterToets 2014 C B A wijz. datum omschrijving wijziging tek. gec. Projekt Renovatie Verlengde Ekamperweg 2 Omschrijving Oostwold

Opdrachtgever Projektnr 1942.101 Tekenaar PAW Formaat A3 Peter Linden Blad 1 van 1 Schaal nts Tekeningnaam Datum Profiel 25-11-2016 2000 1800 1600 9200 botenhuis Legenda

Besluitgebied

Verklaring

21 gegevens GBKN

V

e

r

l e

n

g

d

e

E

k

a

m

p

e

r

w

e

g

Gemeente Oldambt

Ruimtelijke onderbouwing Verlengde Ekamperweg 2 te Oostwold

Illustratie

datum: 06-12-2016 BugelHajema

schaal: 1 : 1000 (A3) Plek voor ideeën

status: ontwerp

projectnr.: 195.39.50.00.00

gezien: PG BgelHajema Adviseurs bv, Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu BNSP

NL.IMRO.1895.VerlengdeEkamperw2-0301 Postbus 274, 9400 AG Assen T 0592 316 206 E [email protected]

W www.bugelhajema.nl