Verslag Weekendexcursie Sint Maartensvlotbrug (Noord- Holland), 1-3 September 2006

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Verslag Weekendexcursie Sint Maartensvlotbrug (Noord- Holland), 1-3 September 2006 Sektie Everts Info 80-81 9 Verslag weekendexcursie Sint Maartensvlotbrug (Noord- Holland), 1-3 september 2006 Jan Cuppen, Oscar Vorst, Frank van Nunen, Bas Drost, Gert van Ee en Siem Langeveld Ruim twee jaar geleden vond de weekendexcursie van 2006 plaats in het noordwesten van Nederland in de buurt van Petten. Accommodatie werd gedurende het weekend van 1 tot 3 september gevonden in het gebouw “De Anloup” te Sint Maartensvlotbrug, waar na een telefoontje op het laatste moment toch nog op ons gerekend werd. Zoals gebruikelijk werd er op vrijdag een maaltijd genuttigd die verworven werd bij plaatselijke chinees, op zondag werd in een nabijgelegen restaurant de gezamenlijke maaltijd gebruikt. De kampleiding had boodschappen gedaan in de lokale supermarkt zodat ook ontbijt, lunch en avonddrankje prima verzorgd waren. Bas Drost had de nodige vergunningen geregeld zodat we in een aanzienlijk aantal natuurreservaten terecht konden. Over een aantal van deze reservaten hield Hans Roersma, een vriend van Bas, op vrijdagavond een dialezing, zodat we goed voorbereid op pad konden op zaterdag en zondag. De weersomstandigheden waren op vrijdag heel goed, zonnig met een matige wind. De zaterdag begon nog zonnig, maar in de middag werd het zwaar bewolkt met een opstekende zeer harde wind. Zondag was een echte regendag met daarbij een stevige wind. De Abtskolk is een natuurreservaat van Staatsbosbeheer achter de Hondsbossche Zeewering. In de brakke kolk en de aangrenzende rietkraag werden door enkele coleopterologen voornamelijk water- en loopkevers verzameld, in totaal 26 soorten. De meest opmerkelijke kevers zijn allen brakwaterbewoners: Haliplus apicalis , Hygrotus parallellogrammus , Ochthebius marinus en Enochrus bicolor . Op zondagmorgen bezochten enkele lieden in alle vroegte (in verband met het getij) het Balgzand bij de Kooyhoek (Den Helder). Onder het aanspoelsel op de kwelder werd een aantal halofiele en halobionte loopkevers met de hand verzameld, onder andere Bembidion minimum , B. normannum , Pogonus chalceus en Dicheirotrichus gustavii . Daarnaast werden uit dit materiaal veel kortschilden gezeefd, waaronder wederom vele halofiele en halobionte soorten: Bledius dama , B. spectabilis , Quedius simplicifrons , Brundinia marina en Emplenota obscurella . Opmerkelijke soorten uit andere families zijn de kwelderbewonende waterkruiper Ochthebius auriculatus en de watertor Cercyon littoralis . In totaal werden hier 42 soorten kevers waargenomen. Het Mariëndal ten zuiden van Den Helder is een natuurontwikkelingsproject waarbij voormalige bollenvelden aan de binnenduinrand zijn omgevormd tot nieuwe natuur. De werkzaamheden zijn afgerond in 2005, zodat de echte ontwikkeling van het terrein nog goeddeels op gang moet komen. Hier werden 17 soorten kevers verzameld door 10 november 2008 Bas Drost en Jan Muilwijk op het Balgzand bij de Kooyhoek, in de regen. Zie voor meer foto’s van deze excursie onze website www.nev.nl/everts één coleopteroloog middels het afspoelen van de oevers van een onbegroeid poeltje. Echte bijzonderheden ontbraken hier, maar kenmerkende soorten van de pionierfase waren opvallend aanwezig: Cercyon bifenestratus, Heterocerus fenestratus en H. hispidulus . In het duinbos Wildrijk, nota bene aangrenzend aan onze accommodatie, werden slechts vier soorten kevers verzameld, waarvan driekwart in een truffelval. Gelukkig was een van de vier een truffelkever, Leiodes polita , zodat deze inspanning niet vergeefs was. De grootste activiteiten gedurende het weekend vonden plaats in het natuurreservaat Zwanenwater, in eigendom bij Natuurmonumenten. Het is een uitgestrekt duingebied met daarin, tussen twee hoge duinrijen parallel aan de kust, een grote natte duinvallei. Op de laagst gelegen punten in de vallei liggen twee ondiepe meren. Aangrenzend aan de meren liggen vochtige hooi- en rietlanden met daarin weer kleine poeltjes en moerasjes. De botanische rijkdom van deze vochtige en natte gebieden is erg groot doordat de zandige bodems matig voedselrijk zijn. Naast deze vochtige gebieden zijn er uiteraard allerlei overgangen van nat naar kurkdroog. Goed ontwikkeld in het gebied Sektie Everts Info 80-81 11 zijn schrale duingraslanden, duinheiden en struwelen met kruipwilg. In een groot deel van het duingebied begrazen Schotse Hooglanders de vegetatie. De waterkeverfauna van het gebied is zeer rijk met een aantal op landelijke schaal zeer zeldzame soorten zoals Graptodytes granularis (sterk achteruitgegaan gedurende de laatste decennia), Laccornis oblongus (de eerste Nederlandse waarneming uit de duinen) en Dryops griseus . Minder zeldzaam, maar in Noord-Holland wel beperkt tot de duinen, het Gooi en de Vechtstreek zijn Bidessus unistriatus , Hydroporus scalesianus , Agabus unguicularis , A. labiatus , Hydraena palustris , Dryops auriculatus en D. anglicanus . Het slepen van de natte en vochtige graslanden leverde een lange soortenlijst op met veel soorten fytofage kevers en lieveheersbeestjes. Enkele bijzonderheden waren het haantje Phyllobrotica quadrimaculata , levend op glidkruid, de snuitkever Neophytobius muricatus , met nog onbekende levenswijze, en de vooral in de duinen voorkomende Phalacrus caricis die leeft van brand- en roestschimmels op grassen en zeggen. In enkele verspreid liggende kleine hoopjes maaisel in de hooilanden, als mede uit een grote hoop maaisel op een betonplaat op een verzamelplaats werd veelal dezelfde soorten verzameld als bij het slepen met daaraan toegevoegd veel Staphylinidae en Latridiidae; echte “hooisoorten” ontbraken nagenoeg, mogelijk omdat het materiaal nog te vers of te nat was. Om mysterieuze redenen werd er nauwelijks verzameld in de droge delen van het terrein (bijzondere soorten de kortschilden Platydracus stercorarius en Oxypoda togata ) en helemaal niet op het strand. In koeienvlaaien waren kortschilden van de genera Philonthus en Atheta goed vertegenwoordigd, daarnaast de genera Aphodius en Geotrupes van de superfamilie der Scarabaeoidea. Geotrupes niger is in haar verspreiding beperkt tot de Nederlandse zandgronden en was erg zeldzaam met veel waarnemingen voor 1930 en geen waarnemingen na 1969 (Pijpers, 1981). Recentelijk zijn er weer een aantal waarnemingen uit duingebieden. Mogelijk wordt de soort tegenwoordig weer iets algemener door een toenemend aantal begrazingsprojecten. Tenslotte werd in grote stuifzwammen in beweid duingrasland de vrij zeldzame glanskever Pocadius ferrugineus in grote aantallen waargenomen. De soortenlijst uit een weekend Zwanenwater bestaat uit 270 taxa en is daarmee langer dan de vogellijst van hetzelfde gebied sinds 2000. Vooral de waterkeverfauna kreeg – terecht – ruime aandacht met tal van bijzondere soorten. Daarnaast waren vooral oeverbewoners en soorten van moerasgebieden goed vertegenwoordigd. Drogere delen van duingebied en strand kregen minder aandacht, terwijl andere groepen vanwege het seizoen (Elateridae, Cerambycidae) ontbraken. Al met al een geslaagd weekend ondanks het wat mindere weer. Literatuur PIJPERS , H.C., 1981. Mestkevers (Coleoptera: Scarabaeoidea): verspreiding en oecologie in Nederland. Nieuwsbrief European Invertebrate Survey - Nederland 10: 81-88. 12 november 2008 Tabel 1. Lijst van de aangetroffen keversoorten tijdens de weekendexcursie van 1-3 september 2006 te Sint Maartensvlotbrug. De vindplaatsen zijn met de volgende afkortingen weergeven: AB: Abtskolk en Leipolder, BA: Balgzand, MA: Mariëndal, ZW: Zwanenwater en WI: Wildrijk. De afkortingen voor de waarnemers zijn: JC = Jan Cuppen, OV = Oscar Vorst, FN = Frank van Nunen, BD = Bas Drost, GE = Gert van Ee en SL = Siem Langeveld. Taxa VindplaatsVerzamelaar Dytiscus marginalis L. ZW JC HALIPLIDAE CARABIDAE Peltodytes caesus (Duft.) ZW Div Cicindela hybrida L. ZW FN Haliplus confinis Steph. ZW BD FN Elaphrus riparius (L.) MA BD Haliplus lineatocollis (Marsh.) ZW Div Dyschirius arenosus Steph. BA ZW FN OV Haliplus ruficollis (Deg.) ZW FN JC OV Broscus cephalotes (L.) ZW FN Haliplus cf immaculatus Gerh. ZW JC Trechus quadristriatus (Schrk.) BA FN Haliplus apicalis Thoms. AB GE Bembidion normannum Dej. BA FN NOTERIDAE Bembidion minimum (F.) BA ZW FN Noterus clavicornis (Deg.) AB ZW FN JC GE Pogonus chalceus (Marsh.) BA ZW BD FN Noterus crassicornis (Müll.) ZW Div Anisodactylus binotatus (F.) ZW JC DYTISCIDAE Harpalus affinis (Schrk.) BA FN Hyphydrus ovatus (L.) ZW JC Harpalus neglectus Serv. ZW FN Hydroglyphus geminus (F.) ZW FN JC GE Harpalus servus (Duft.) ZW FN Bidessus unistriatus (Schrk.) ZW FN Harpalus anxius (Duft.) ZW FN Hydrovatus cuspidatus (Kunze) AB FN Dicheirotrichus gustavii Crotch BA BD FN Hygrotus impressopunctatus (Schall.) Bradycellus verbasci (Duft.) BA FN AB MA ZW Div Acupalpus dubius Schilsky ZW JC Hygrotus parallelogrammus (Ahr.) AB FN Pterostichus diligens (Sturm) ZW JC OV Hygrotus confluens (F.) ZW FN JC OV Pterostichus nigrita (Payk.) ZW OV Hygrotus inaequalis (F.) AB ZW Div Pterostichus minor (Gyll.) ZW JC Hygrotus decoratus (Gyll.) ZW Div Calathus erratus (Sahlb.) ZW FN Hydroporus scalesianus Steph. ZW JC OV Calathus mollis (Marsh.) ZW FN Hydroporus angustatus Sturm AB ZW FN JC GE Calathus cinctus Motsch. ZW FN Hydroporus umbrosus (Gyll.) ZW Div Agonum thoreyi Dej. AB FN Hydroporus tristis (Payk.) ZW GE Oxypselaphus obscurus (Hbst.) ZW OV Hydroporus gyllenhalii Schdte. ZW Div Amara curta Dej. ZW FN Hydroporus palustris (L.) AB ZW JC GE OV Amara bifrons (Gyll.) BA FN Hydroporus striola (Gyll.) ZW Div Amara convexiuscula (Marsh.) BA BD Hydroporus erythrocephalus (L.) ZW FN JC Odacantha melanura (L.) AB FN GE Hydroporus planus (F.) ZW BD JC Demetrias
Recommended publications
  • The Influence of Habitat Type on the Distribution of Carabid Beetles in Traditionally Managed “Dehesa” Ecosystems in NW Spain
    © Entomologica Fennica. 11 October 2006 The influence of habitat type on the distribution of carabid beetles in traditionally managed “dehesa” ecosystems in NW Spain Angela Taboada, D. Johan Kotze, José M. Salgado & Reyes Tárrega Taboada, A., Kotze, D. J., Salgado, J. M. & Tárrega, R. 2006: The influence of habitat type on the distribution of carabid beetles in traditionally managed “dehesa” ecosystems in NW Spain. — Entomol. Fennica 17: 284–295. We investigated the responses of carabid beetles to habitat type at the local scale in traditionally managed “dehesa” ecosystems in NW Spain. The beetles were sampled from two habitat types (central grassland and surrounding forested zone) of five “dehesa” ecosystems, from May to October 2004. A total of 4,374 carabid individuals and 55 species were captured using pitfall trapping. Most of the species were collected from both habitat types, probably due to open spaces created between old-growth trees in the forested zone. Differences in carabid as- semblage composition were found mainly due to Harpalus species characteristic from the central grassland and a few forest specialist species exclusively found in the forested zone. The maintenance of the “dehesa” structure may be of impor- tance for carabid species adapted to the variety of habitats created, and requires the continuation of traditional management practices. A. Taboada and J. M. Salgado, Department of Animal Biology, University of León, Campus de Vegazana s/n, E-24071 León, Spain; E-mail: dbaatp @unileon.es D. J. Kotze, Department of Biological and Environmental Sciences, P.O. Box 65 (Biocenter 3, Viikinkaari 1), FI-00014 University of Helsinki, Finland R.
    [Show full text]
  • Identification of Females of the Finnish Species of Altica Muller (Coleoptera, Chrysomelidae)
    © Entomologica Fennica. 31.V.1993 Identification of females of the Finnish species of Altica Muller (Coleoptera, Chrysomelidae) Esko Kangast & Ilpo Rutanen Kangas, E. & Rutanen, I. 1993: Identification offemales of the Finnish species of Altica Muller (Coleoptera, Chrysomelidae).- Entomol. Fennica 4:115- 129. The possible use of secondary genitalia (styles and spiculum ventrale) for the identification of females of Altica is investigated. Two identification keys are presented, one using both morphological and secondary genital characters and one using secondary genital characters only. The Finnish species are reviewed: A. cirsii Israelson is deleted, and A. quercetorum saliceti Weise and A. carduorum (Guerin-Meneville) are added to the Finnish list, now comprising 12 species. The geographical and temporal aspects of the distribution of the species in Finland is shown on UTM maps. Ilpo Rutanen, Water and Environment Research Institute, P.O.Box 250, FIN- 00101 Helsinki, Finland 1. Introduction Thus far the distinctive characters of female Identification keys available today for identifying genitalia have been very seldom used for the females of the genus Altica Muller are often mainly identification of species. Spett & Levitt (1925, based on distinctive morphological characters (e.g. 1926) in their investigations on the significance Lindberg 1926, Hansen 1927). In the case of males, of the female spermatheca (receptaculum semi­ differences in the aedeagus have also been taken nis) of Chrysomelidae as a taxonomic character into consideration (e.g. Heikertinger 1912, Hansen also explained the structure of the spermatheca 1927, Mohr 1966). However, the rarity of males of Altica. Kevan (1962) was the first author to among the most common Finnish species restricts take into consideration the styles as well as the the possibility of using the characteristics of male spermatheca as a distinctive specific characteris­ genitalia for specific identification (comp.
    [Show full text]
  • Habitat Fragmentation & Infrastructure
    .0-3*/$ Habitat fragmentation & infrastructure Proceedings of the international conference "Habitat fragmentation, infrastructure and the role of ecological engineering" 17-21 September 1995 Maastricht - The Hague The Netherlands B I D O C >j•'-'MM*' (bibliotheek en documentatie) Dienst Weg- en Waterbouwkunde Postbus 5044, 2600 CA DELFT V Tel. 015-2518 363/364 2 6 OKT. 1998 Kfefc Colofon Proceedings Habitat Fragmentation & Infrastructure is published by: Ministry of Transport, Public Works and Water Management Directorate-General for Public Works and Water Management Road and Hydraulic Engineering Division (DWW) P.O. Box 5044 NL-2600GA Delft The Netherlands tel: +31 15 2699111 Editorial team: Kees Canters, Annette Piepers, Dineke Hendriks-Heersma Publication date: July 1997 Layout and production: NIVO Drukkerij & DTP service, Delft DWW publication: P-DWW-97-046 ISBN 90-369-3727-2 The International Advisory Board: Kees Canters - Leiden University, the Netherlands, editor in chief Ruud Cuperus - Ministry of Transport, Public Works and Water Management, the Netherlands Philip James - University of Salford, United Kingdom Rob Jongman - European Centre for Nature Conservation, the Netherlands Keith Kirby - English Nature, United Kingdom Kenneth Kumenius - Metsatahti, Environmental Consultants, Finland lan Marshall - Cheshire County Council, United Kingdom Annette Piepers - Ministry of Transport, Public Works and Water Management, the Netherlands, project leader Geesje Veenbaas - Ministry of Transport, Public Works and Water Management, the Netherlands Hans de Vries - Ministry of Transport, Public Works and Water Management, the Netherlands Dineke Hendriks-Heersma - Ministry of Transport, Public Works and Water Management, the Netherlands, coördinator proceedings Habitat fragmentation & infrastructure - proceedings Contents Preface 9 Hein D. van Bohemen Introduction 13 Kees J.
    [Show full text]
  • Beetles from Sălaj County, Romania (Coleoptera, Excluding Carabidae)
    Studia Universitatis “Vasile Goldiş”, Seria Ştiinţele Vieţii Vol. 26 supplement 1, 2016, pp.5- 58 © 2016 Vasile Goldis University Press (www.studiauniversitatis.ro) BEETLES FROM SĂLAJ COUNTY, ROMANIA (COLEOPTERA, EXCLUDING CARABIDAE) Ottó Merkl, Tamás Németh, Attila Podlussány Department of Zoology, Hungarian Natural History Museum ABSTRACT: During a faunistical exploration of Sǎlaj county carried out in 2014 and 2015, 840 beetle species were recorded, including two species of Community interest (Natura 2000 species): Cucujus cinnaberinus (Scopoli, 1763) and Lucanus cervus Linnaeus, 1758. Notes on the distribution of Augyles marmota (Kiesenwetter, 1850) (Heteroceridae), Trichodes punctatus Fischer von Waldheim, 1829 (Cleridae), Laena reitteri Weise, 1877 (Tenebrionidae), Brachysomus ornatus Stierlin, 1892, Lixus cylindrus (Fabricius, 1781) (Curculionidae), Mylacomorphus globus (Seidlitz, 1868) (Curculionidae) are given. Key words: Coleoptera, beetles, Sǎlaj, Romania, Transsylvania, faunistics INTRODUCTION: László Dányi, LF = László Forró, LR = László The beetle fauna of Sǎlaj county is relatively little Ronkay, MT = Mária Tóth, OM = Ottó Merkl, PS = known compared to that of Romania, and even to other Péter Sulyán, VS = Viktória Szőke, ZB = Zsolt Bálint, parts of Transsylvania. Zilahi Kiss (1905) listed ZE = Zoltán Erőss, ZS = Zoltán Soltész, ZV = Zoltán altogether 2,214 data of 1,373 species of 537 genera Vas). The serial numbers in parentheses refer to the list from Sǎlaj county mainly based on his own collections of collecting sites published in this volume by A. and partially on those of Kuthy (1897). Some of his Gubányi. collection sites (e.g. Tasnád or Hadad) no longer The collected specimens were identified by belong to Sǎlaj county. numerous coleopterists. Their names are given under Vasile Goldiş Western University (Arad) and the the names of beetle families.
    [Show full text]
  • The Invertebrate Fauna of Dune and Machair Sites In
    INSTITUTE OF TERRESTRIAL ECOLOGY (NATURAL ENVIRONMENT RESEARCH COUNCIL) REPORT TO THE NATURE CONSERVANCY COUNCIL ON THE INVERTEBRATE FAUNA OF DUNE AND MACHAIR SITES IN SCOTLAND Vol I Introduction, Methods and Analysis of Data (63 maps, 21 figures, 15 tables, 10 appendices) NCC/NE RC Contract No. F3/03/62 ITE Project No. 469 Monks Wood Experimental Station Abbots Ripton Huntingdon Cambs September 1979 This report is an official document prepared under contract between the Nature Conservancy Council and the Natural Environment Research Council. It should not be quoted without permission from both the Institute of Terrestrial Ecology and the Nature Conservancy Council. (i) Contents CAPTIONS FOR MAPS, TABLES, FIGURES AND ArPENDICES 1 INTRODUCTION 1 2 OBJECTIVES 2 3 METHODOLOGY 2 3.1 Invertebrate groups studied 3 3.2 Description of traps, siting and operating efficiency 4 3.3 Trapping period and number of collections 6 4 THE STATE OF KNOWL:DGE OF THE SCOTTISH SAND DUNE FAUNA AT THE BEGINNING OF THE SURVEY 7 5 SYNOPSIS OF WEATHER CONDITIONS DURING THE SAMPLING PERIODS 9 5.1 Outer Hebrides (1976) 9 5.2 North Coast (1976) 9 5.3 Moray Firth (1977) 10 5.4 East Coast (1976) 10 6. THE FAUNA AND ITS RANGE OF VARIATION 11 6.1 Introduction and methods of analysis 11 6.2 Ordinations of species/abundance data 11 G. Lepidoptera 12 6.4 Coleoptera:Carabidae 13 6.5 Coleoptera:Hydrophilidae to Scolytidae 14 6.6 Araneae 15 7 THE INDICATOR SPECIES ANALYSIS 17 7.1 Introduction 17 7.2 Lepidoptera 18 7.3 Coleoptera:Carabidae 19 7.4 Coleoptera:Hydrophilidae to Scolytidae
    [Show full text]
  • Natur Und Heimat Floristische, Faunistische Und Ökologische Berichte
    Natur und Heimat Floristische, faunistische und ökologische Berichte Herausgeber Westfälisches Museum für Naturkunde, Münster Landschaftsverband Westfalen-Lippe Schriftleitung: Dr. Bernd Tenbergen 66.Jahrgang 2006 Inhaltsverzeichnis Botanik Speier, M. : Spätglaziale und holozäne Sedimente im Westerwald (Rheinisches Schiefergebirge) ... ... ...................................................... ... .................. .13 M ö 1 der, A. & W. Schmidt: Flora und Vegetation im Naturwald „Großer Freeden" (Teutoburger Wald) ... ................................................................. 33 Schwa r t z e , P. : Neue Vorkommen der Gewöhnlichen Nattemzunge (Ophioglossum vulgatum) ........................................................................................ 49 Lien e n b ecke r, H. : Eryngium planum L. neu für Westfalen ..... ... .. ... ........ 62 B ü s c h e r , D . : Kurzmitteilungen zu neueren Funden bemerkenswerter Gefäßpflanzenarten im mittleren Westfalen ................. ......................................... 129 Zoologie Ha n n i g, K. & V. Hartmann: Die Laufkäferfauna (Col., Carabidae) ausgewählter hochmontaner Standorte im sauerländischen Rothaargebirge .. ........................................... ..................................................... .. ..... .. 1 Ha n n i g , K. : Faunistische Mitteilungen über ausgewählte Laufkäferarten (Col., Carabidae) in Westfalen, Teil VII ............................. ..................................... 23 Dr e es, P . : Zur Verbreitung der Kugelasseln im Raum Hagen (lsopoda:
    [Show full text]
  • Flea Beetles (Coleoptera: Chrysomelidae) Associated with Purple Loosestrife, Lythrum Salicaria, in Russia
    Flea beetles (Coleoptera: Chrysomelidae) associated with purple loosestrife, Lythrum salicaria, in Russia Margarita Yu. Dolgovskaya,1 Alexander S. Konstantinov,2 Sergey Ya. Reznik,1 Neal R. Spencer3 and Mark G. Volkovitsh1 Summary Purple loosestrife, Lythrum salicaria L., has become one of the more troublesome wetland exotic inva- sive weeds in Canada and the United States from initial introductions some 200 years ago. In the US, purple loosestrife has spread to most of the contiguous 48 states (no records from Florida) with the highest density in the north-east. L. salicaria is now recorded in all Canadian provinces with the excep- tion of Yukon and the North-West Territories. A biological control effort begun in the 1970s resulted in the introduction in the 1990s of four insect species: a root-boring and a flower-feeding weevil, and two leaf beetle species (both adults and larvae are leaf feeders). As long-term impact assessments of these introductions are conducted, additional research is looking at other potential biological control agents, particularly insect species attacking both leaves and roots of the target plant. Thus, flea beetles with root-feeding larvae and leaf-feeding adults may be of value. Purple loosestrife is widespread in Russia in wet meadows, riverbanks and other moist habitats from the Baltic region to eastern Russia. Literature searches, studies of museum collections and ecological observations in the field and the laboratory suggest that a number of flea beetle species feed on L. salicaria, of which the oligophagous Aphthona lutescens with a flexible life cycle and two-fold impact on the host (larvae are root-borers and adults are leaf feeders) appears to be a particularly promising biocontrol agent.
    [Show full text]
  • Entomologische Blätter
    ZOBODAT - www.zobodat.at Zoologisch-Botanische Datenbank/Zoological-Botanical Database Digitale Literatur/Digital Literature Zeitschrift/Journal: Entomologische Blätter Jahr/Year: 1917 Band/Volume: 13 Autor(en)/Author(s): Kleine Richard Artikel/Article: Cassidenstudien VI. Die Entwicklung des Larvenfraßbildes von Cassida viridis L. 163-178 © Biodiversity Heritage Library, http://www.biodiversitylibrary.org/; download unter www.zobodat.at R. Kleine: Cassidenstudien. 163 abgestutzt. Schildchen rechteckig, wenig. länger als breit, grob punktiert, gelblichweiß behaart. Flügeldecken wenig mehr als 2^ mal so lang wie breit (8: 3), etwas feiner und ebenso entfernt punktiert wie der Halsschild, mit feiner, vorn abgekürzter Suturallinie, fein gerandetem Basalrand und im vorderen Drittel durch eine Leiste und breit, hinten schmal abgegrenzten Epipleuren und sehr fein gekerbtem Spitzenrand. Unterseite mäßig dicht, nach der Mittellinie zu feiner punktiert; auf den Vorderbrustepisternen stellen die Punkte große Ringe, an den Seiten "der Hinterbrust hufeisenförmige, an den Seiten des ersten Ab- dominalsternites schmale, lanzettförmige, hinten offene Nadelrisse vor, die nach der Mittellinie zu in Punkte übergehen und nach dem Körperende zu dichter stehen. Die vorderen drei Sternite zeigen neben dem Seitenrand eine spiegelglatte, streifenartige Längsmakel, Anal- sternit in eine sehr kurze Spitze ausgezogen. Tarsen fadenförmig, das erste Glied der hinteren so lang wie die drei folgenden zusammen, das dritte länger als breit, unterseits ohne abgestutzten Lappenanhang. Cassidenstudien VI. Die Entwicklung des Larvenfrafsbildes von Cassida viridis L, Von R. Kleine, Stettin. (Mit 1 Tafel.) Von allen Cassiden, die ich bisher näher untersucht habe, ist es vor allen Dingen C. nebulosa L. gewesen, der ich, auch in bezug auf den Larvenfraß, spezielleres Interesse entgegengebracht habe. Die Er- gebnisse meiner Beobachtungen habe ich in mehreren Aufsätzen nieder- 1 gelegt ).
    [Show full text]
  • Histoires Naturelles N°16 Histoires Naturelles N°16
    Histoires Naturelles n°16 Histoires Naturelles n°16 Essai de liste des Coléoptères de France Cyrille Deliry - Avril 2011 ! - 1 - Histoires Naturelles n°16 Essai de liste des Coléoptères de France Les Coléoptères forment l"ordre de plus diversifié de la Faune avec près de 400000 espèces indiquées dans le Monde. On en compte près de 20000 en Europe et pus de 9600 en France. Classification des Coléoptères Lawrence J.F. & Newton A.F. 1995 - Families and subfamilies of Coleoptera (with selected genera, notes, references and data on family-group names) In : Biology, Phylogeny, and Classification of Coleoptera. - éd. J.Pakaluk & S.A Slipinski, Varsovie : 779-1006. Ordre Coleoptera Sous-ordre Archostemata - Fam. Ommatidae, Crowsoniellidae, Micromathidae, Cupedidae Sous-ordre Myxophaga - Fam. Lepiceridae, Torridincolidae, Hydroscaphidae, Microsporidae Sous-ordre Adephaga - Fam. Gyrinidae, Halipidae, Trachypachidae, Noteridae, Amphizoidae, Hygrobiidae, Dytiscidae, Rhysodidae, Carabidae (Carabinae, Cicindelinae, Trechinae...) Sous-ordre Polyphaga Série Staphyliniformia - Superfam. Hydrophyloidea, Staphylinoidea Série Scarabaeiformia - Fam. Lucanidae, Passalidae, Trogidae, Glaresidae, Pleocmidae, Diphyllostomatidae, Geotrupidae, Belohinidae, Ochodaeidae, Ceratocanthidae, Hybrosoridae, Glaphyridae, Scarabaridea (Scarabaeinae, Melolonthinae, Cetoniinae...) Série Elateriformia - Superfam. Scirtoidea, Dascilloidea, Buprestoidea (Buprestidae), Byrrhoidea, Elateroidea (Elateridae, Lampyridae, Cantharidae...) + Incertae sedis - Fam. Podabrocephalidae, Rhinophipidae
    [Show full text]
  • Wolbachia Infection Among Coleoptera: a Systematic Review
    A peer-reviewed version of this preprint was published in PeerJ on 9 March 2018. View the peer-reviewed version (peerj.com/articles/4471), which is the preferred citable publication unless you specifically need to cite this preprint. Kajtoch Ł, Kotásková N. 2018. Current state of knowledge on Wolbachia infection among Coleoptera: a systematic review. PeerJ 6:e4471 https://doi.org/10.7717/peerj.4471 Current state of knowledge on Wolbachia infection among Coleoptera: a systematic review Lukasz Kajtoch Corresp., 1 , Nela Kotásková 2 1 Institute of Systematics and Evolution of Animals Polish Academy of Sciences, Krakow, Poland 2 Faculty of Science, University of Ostrava, Ostrava, Czech Republic Corresponding Author: Lukasz Kajtoch Email address: [email protected] Background. Despite great progress in studies on Wolbachia infection in insects, the knowledge about its relations with beetle species, populations and individuals, and the effects of bacteria on these hosts is still unsatisfactory. In this review we summarize the current state of knowledge about Wolbachia occurrence and interactions with Coleopteran hosts. Methods. An intensive search of the available literature resulted in the selection of 81 publications that describe the relevant details about Wolbachia presence among beetles. These publications were then examined with respect to the distribution and taxonomy of infected hosts and diversity of Wolbachia found in beetles. Sequences of Wolbachia genes (16S rDNA, wsp and ftsZ) were used for the phylogenetic analyses. Results. The collected publications revealed that Wolbachia has been confirmed in 197 beetle species and that the estimated average prevalence of this bacteria across beetle species is 38.3% and varies greatly across families and genera (0-88% infected members) and is much lower (c.
    [Show full text]
  • Coleópteros Del Parque Natural De Las Fragas Del Eume
    Coleópteros del Parque Natural de las Fragas del Eume (Galicia, noroeste de la Península Ibérica), II: Scarabaeoidea, Buprestoidea, Byrrhoidea, Elateroidea, Bostrichoidea, Lymexyloidea, Cleroidea, Cucujoidea, Tenebrionoidea, Chrysomeloidea y Curculionoidea ANDRÉS BASELGA y FRANCISCO NOVOA Departamento de Biología Animal. Facultad de Biología. Universidad de Santiago de Compostela. 15706 Santiago de Compostela. España. Recibido: 1-VI-2003. Aceptado: 27-I-2004 ISSN: 0210-8984 RESUMEN Se realiza un inventario de 286 especies de Scarabaeoidea, Buprestoidea, Byrrhoidea, Elateroidea, Bostrichoidea, Lymexyloidea, Cleroidea, Cucujoidea, Tenebrionoidea, Chrysomeloidea y Curculionoidea del Parque Natural de las Fragas del Eume (Galicia, noroeste de la Península Ibérica). Destacan especialmente las citas de Aphthona sandrae Baselga y Novoa, 2002 que fue descrita del Parque Natural, así como Chrysobyrrhulus asturiensis Allemand, 1997, Grynobius planus (Fabricius, 1787), Phyllotreta exclamationis (Thunberg, 1784) y Longitarsus fulgens (Foudras, 1860) por ampliar significativamente su distribución. Debido al carácter atlántico del clima y la vegetación, los elementos septentrionales (25,1%) suponen una proporción mucho mayor que los mediterráneos (7,8%). Los endemismos ibéricos son bastan- te abundantes (14,8%) y aparecen numerosas especies típicas de áreas montañosas, datos que indican un alto grado de conservación de esta zona de baja altitud. Palabras clave: Coleoptera, Fragas del Eume, Galicia, Península Ibérica, faunística, biogeografía. ABSTRACT
    [Show full text]
  • Entomologiske Meddelelser
    Entomologiske Meddelelser BIND 59 KØBENHAVN 1991 Indhold - Contents Buh!, 0., P. Falck, B. Jørgensen, O. Karshol t, K. Larsen & K. Schnack: Fund af små• sommerfugle fra Danmark i 1989 (Lepidoptera) Records of Microlepidopterafrom Denmark in 1989 . 29 Fjellberg, A.: Proisotoma roberti n.sp. from Greenland, and redescription of P ripicola Linnaniemi, 1912 (Collembola, lsotomidae)................................ 81 Godske, L.: Aphids in nests of Lasius Jlavus F. in Denmark. 1: Faunistic description. (Aphidoidea, Anoeciidae & Pemphigidae; Hymenoptera, Formicidae) . 85 Hallas, T. E., M. Iversen, J Korsgaard & R. Dahl: Number of mi tes in stored grain, straw and hay related to the age ofthe substrate (Acari) . 57 Hansen, M. &J Pedersen: >>Hvad finder jeg i køkkenet«- en ny dansk skimmelbille, Adisternia watsoni (Wollaston) (Coleoptera, Latridiidae) A new Danish latridiid, Adisternia watsoni Wollaston. 23 Hansen, M., P. Jørum, V. Mahler & O. Vagtholm:Jensen: Niende tillæg til >>Forteg­ nelse over Danmarks biller« (Coleoptera) Ninth supplement to the list oj Danish Coleoptera . 5 Hansen, M. & S. Kristensen: To nye danske biller af slægten Monotoma Herbst (Cole­ optera, Monotomidae) Two new Danish beetles of the genus Monotoma Herbst . 41 Hansen, M., S. Kristensen, V. Mahler & J Pedersen: Tiende tillæg til >>Fortegnelse over Danmarks biller<< (Coleoptera) Tenth supplement to the list of Danish Coleoptera . 99 Heie, O. E.: Addition of fourteen species to the list of Danish aphids (Homoptera, Aphidoidea) . 51 Holmen, M.: Dværgvandnymfe, Nehalennia speciosa (Charpentier) ny for Danmark (Odonata, Coenagrionidae) The damselfly Nehalennia speciosa (Charpentier, 1840) new to Denmark ........... Nielsen, B. Overgaard: Seasonal development of the woodland earwig (Chelidurella acanthopygia Gene) in Denmark (Dermaptera) . 91 Pape, T.: Færøsk dermatobiose (Diptera, Oestridae, Cuterebrinae) - med en over- sigt over human myiasis i Danmark .
    [Show full text]