Een Hongaarse Putschist in Suriname

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Een Hongaarse Putschist in Suriname ë A DEBRECENI EGYETEM NÉDERLANDISZTIKA TANSZÉKÉNEK KIADVÁNYA UITGAVE VAN DE VAKGROEP NEDERLANDS VAN DE UNIVERSITEIT DEBRECEN Redactie: Gábor Pusztai Réka Bozzay Gert Loosen Márta Kántor-Faragó Zsuzsa Tóth Jaap Doedens Arina Banga Redactieraad: Júlia Albertné Balázsi (KRE Boedapest) Judit Gera (ELTE Boedapest) Michiel van Kempen (Universiteit van Amsterdam) Ferenc Postma (VU Amsterdam) Gerard Termorshuizen (KITLV Leiden) Herbert Van Uffelen (Universiteit Wenen) Technische redactie: Marianna Fekete-Balogh Redactieadres: Universiteit Debrecen Vakgroep Nederlands H-4032 Debrecen Egyetem tér 1. ACTA NEERLANDICA is een reeks wetenschappelijke bijdragen op het gebied van de Nederlandse taal- en letterkunde en cultuur. In ACTA NEERLANDICA presenteren neerlandici van binnen en buiten Hongarije hun onderzoeksresultaten. ACTA NEERLANDICA verschijnt onregelmatig. Dit nummer werd mede mogelijk gemaakt door de financiële steun van de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden te Boedapest. ISSN 1587-8171 ISBN 978-963-318-558-2 Debreceni Egyetemi Kiadó Debrecen University Press Felelős kiadó: Karácsony Gyöngyi Felelős szerkesztő: Pusztai Gábor Technikai szerkesztő: Feketéné Balogh Marianna Készült a Debreceni Egyetemi Kiadó nyomdaüzemében ë INHOUD Gábor Pusztai: Hongaren in de Nederlandse koloniën. In plaats van een inleiding ....................................................................................... 5 Gábor Pusztai en Kees Teszelszky: In de dienst van de VOC. Een voorlopige inventarisatie van Hongaren in dienst van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (1602-1795) ................................................................................. 25 Michiel van Kempen: Een Hongaarse putschist in Suriname ......................................... 109 Frank Okker: De krokodil en de verdronken dienstmaagd. Székely-Lulofs in Deli en Boedapest ........................................................................ 123 Gerard Termorshuizen: H.C. Zentgraaff contra het echtpaar Székely-Lulofs. Wie was die man? ....................................................................................... 133 Rosemarijn Hoefte: Orang-kontrak. De verbeelding van Javaanse contractarbeiders in Suriname en Deli ..................................................................... 145 Sylva Sklenářová en Wilken Engelbrecht: Niet alleen om de rubber. Over Baťa, Tsjechen en Slowaken in Nederlands-Indië en het beeld van Nederlands-Indië in Tsjechoslowakije ......................................................................... 173 Besprekingen en aankondigingen Balázs Venkovits: Emigrant, Traveler, and Soldier: István Radnai’s Diary from Hungary to Sumatra and the Russian Front ................................. 207 Pálma Varga: Een reis in ruimte en tijd .............................................................. 211 Gábor Pusztai: In Memoriam John Neubauer (1933-2015) ................................. 215 Over de auteurs ................................................................................. 217 Acta Neerlandica, 12 (2016) © Debreceni Egyetemi Kiadó Gábor Pusztai Hongaren in de Nederlandse koloniën* In plaats van een inleiding De geschiedenis van de overzeese koloniale bezittingen van Nederland begon met een groot avontuur, de Eerste Schipvaart, de eerste Neder- landse expeditie naar wat toen Indië heette. Onder leiding van Cornelis de Houtman vertrokken in 1595 vier schepen uit Texel om na twee jaar met een gehavende vloot terug te keren. Van de vier schepen waren er maar drie over, en van de oorspronkelijk 240 opvarenden waren bij terugkeer slechts 87 in leven.1 De rest was overleden aan ziekte of gesneuveld in de talrijke gevechten. De opbrengst van de expeditie (een bescheiden hoeveelheid peper) dekte net de kosten. Toch waren de opdrachtgevers en kooplui tevreden. De route naar de Oost was gevonden en De Houtman heeft na vele mislukte pogingen in andere richtingen (bijvoorbeeld de Noordoostelijke doorvaart) uiteindelijk bewezen dat de Nederlandse schepen op eigen kracht naar Azië konden varen. Het was het startschot voor honderden schepen die allemaal naar de Oost wilden om handel te drijven en rijk te worden. Maar de reis – en dat toonde de Eerste Schip- vaart zeer duidelijk aan – was niet zonder gevaren. De reis naar Indië betekende toen en ook nog enkele eeuwen later een sprong in het duister, een onzekere toekomst. Maar tegelijkertijd was het ook een uitgelezen kans om een tropisch avontuur mee te maken, rijk te worden en het liefst met veel geld terug te keren naar patria. Maar dit lukte slechts weinigen. De hygiëne aan boord liet sterk te wensen over2 en de eenzijdige voeding veroorzaakte ziektes als scheurbuik, waaraan de opvarenden bij dozijnen stierven. En de weinigen die heelhuids Batavia bereikten, konden nog lang niet opademen. Tropische ziekten zoals malaria, dysenterie, cholera 6 Gábor Pusztai en lepra vergden hun tol. Van de Oost-Indiëvaarders keerde gemiddeld slechts een derde behouden naar huis.3 Toen de VOC (1602-1799) tot de grootste handelsonderneming van zijn tijd uitgroeide, waren de manskrachten uit Nederland niet meer voldoende. Werknemers uit het buitenland waren noodzakelijk om de groei te kunnen volgen. Van alle VOC-dienaren die in tweehonderd jaar naar de Oost voeren, was de helft buitenlander.4 Vooral Duitsers, Fransen, Noren, Zweden, maar ook Polen, Tsjechen en Hongaren traden in de dienst van de VOC. Zonder deze toestroom uit het buitenland was het niet mogelijk de VOC verder te laten groeien en de concurrentie van de Portugezen en later die van de Engelsen tegen te gaan. De grootste groep buitenlandse werknemers van de VOC bestond uit Duitsers.5 Waarschijnlijk ging het om honderdduizenden Duitse werknemers. Een veel bescheidener aantal vertegenwoordigde de Hongaarse VOC-dienaren. Het gaat in hun geval om een groep van ca. 118 mensen. Over de Hongaarse werknemers van de VOC gaat het artikel van Gábor Pusztai en Kees Teszelszky. In de 19e eeuw, na de val van de VOC, begon de echte kolonisatie van de Indonesische archipel. Nederland wilde de binnenlanden en ook de eilanden buiten Java (de buitengewesten) beheersen en winst maken in de kolonie. Insulinde moest een wingewest worden. Na het Engelse tussenbestuur (1811-1816) en de invoering van het cultuurstelsel (1830) kwam de tijd van liberalisatie (1870). Na 1870 werd de kolonie opener en ook voor buitenlanders toegankelijker. De meest bekende Hongaar uit het voormalige Nederlands-Indië is tegenwoordig de ex-Deli-planter, schrijver en literaire vertaler László Székely. Hij schreef niet alleen twee boeken over zijn ervaringen op Sumatra Van oerwoud tot plantage (1935) en Rimboe (1946), maar ook talrijke verhalen, die in 2007 in de bundel Dit altijd alleen zijn werden ge- publiceerd. Hij vertaalde samen met zijn vrouw veel eigentijdse Neder- landse romans naar het Hongaars, en ook Hongaarse literatuur naar het Nederlands. Tot zijn bekendheid in Nederland heeft het literaire succes van zijn echtgenote, Madelon Lulofs, wezenlijk bijgedragen. De succes- schrijfster uit de jaren dertig heeft met romans als Rubber (1931), Koelie (1932) en Hongertocht (1936) de gemoederen in Nederland en ook in de kolonie in beroering gebracht. De schandalen rondom haar werk, en ook rond het boek van haar man hebben hun steentje bijgedragen tot de bekendheid van het echtpaar.6 Over Madelon Székely-Lulofs en László Székely schrijven drie auteurs in deze bundel. Over het wel en wee van het echtpaar op Sumatra en in Boedapest schrijft Frank Okker, de biograaf Hongaren in de Nederlandse koloniën 7 van Madelon Lulofs.7 Over het conflict tussen het echtpaar en de rechtse journalist Zentgraaff schrijft de literatuur- en pershistoricus uit Leiden, Gerard Termorshuizen. Over de verhalen van László Székely biedt ons Rosemarijn Hoefte, Leids historica van de KITLV, een interessante analyse. Hongaarse uitgave van Koelie door Madelon Székely-Lulofs. 8 Gábor Pusztai Ook in andere delen van het Nederlandse koloniale rijk waren Hon- garen aanwezig. En ze waren niet altijd brave burgers. Zo’n figuur was Frans Pavel Killinger, een uit Hongarije afkomstige inspecteur van de politie in Suriname. Hij ondernam in 1910 een mislukte poging tot een staatsgreep in Paramaribo. Over dit spannende verhaal en de lotgevallen van Killinger schrijft de Amsterdamse hoogleraar, specialist in Suri- naamse literatuur en geschiedenis, Michiel van Kempen. Tot slot wordt door Sylva Sklenářová en Wilken Engelbrecht in een interessante studie over de rol van Tsjechische migranten in Nederlands-Indië bericht. De teksten in deze bundel behandelen allemaal bijzondere onder- werpen uit de koloniale geschiedenis van Nederland en tonen aan dat er wel degelijk contact en interesse was voor de Nederlandse koloniën van uit Centraal-Europa. Toch is het tenminste even interessant wat in deze bundel ontbreekt. Het gaat om figuren, die in deze bundel een plaats hadden moeten krijgen, maar vanwege gebrek aan plaats, tijd en verder onderzoek niet hier terecht zijn gekomen. Zo iemand was de Hongaarse kleermakersleerling uit Baja, András Jelky (1738-1783). Het verhaal van Jelky verscheen het eerst in 1779, in het Duits en die versie werd maar liefst binnen één jaar drie keer herdrukt. Twee drukken kwamen uit in Wenen8 en een in Praag.9 Bij de eerste twee uitgaven werd de auteur niet vermeld, maar bij de derde druk zien we de naam Anton Ferdinand von Geissau (1746-1809) als schrijver.10 Het is waarschijnlijk dat Jelky zijn verhaal aan hem of aan iemand anders heeft verteld
Recommended publications
  • PDF Van Tekst
    OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 23 bron OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 23. Stichting Instituut ter Bevordering van de Surinamistiek, [Nijmegen] 2004 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_oso001200401_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. [Nummer 1] Afbeeldingen omslag Omslag voorzijde: bovenste rij van links naar rechts: Frits Wols, Joanna Werners, Albert Helman. Middelste rij: Astrid Roemer, Rabin Baldewsingh, Edgar Cairo. Onderste rij: Shrinivasi, Rappa, Chitra Gajadin. De afbeelding op de achterzijde is een maluana. Dit is een ronde houten schijf van bijna een meter middellijn, die door de Wayana-Indianen wordt gebruikt om in ronde huizen de nok van binnen af te sluiten. Op deze maluana, waarvan het origineel in het Academiegebouw te Leiden te zien is, zijn aan weerszijden van het middelpunt figuren afgebeeld die een zogenaamde kuluwayak voorstellen, een dier (geest) met twee koppen en kuifveren. OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 23 6 Michiel van Kempen & Peter Meel Surinaamse letteren in meervoudig perspectief De Surinaamse literatuur van na de onafhankelijkheid heeft een opvallende ontwikkeling doorgemaakt. Afgezet tegen wat er vóór 1975 gebeurde, zijn auteurs tal van nieuwe wegen ingeslagen. Een van die nieuwe wegen bestaat hieruit dat romans en dichtbundels die recentelijk zijn verschenen veel minder sterk een nauwe maatschappijbetrokkenheid uitdragen dan het gros van de vroegere teksten. Wat is er aan de hand? Welke ontwikkelingen voltrekken zich en hoe komt dat? Dat zijn de vragen die het uitgangspunt vormden voor het colloquium Surinamistiek dat op 29 november 2003 plaatsvond in Amsterdam.
    [Show full text]
  • Jaarverslag 2002 4.1-6
    Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds jaarverslag 2002 voorwoord Het Productiefonds heeft opnieuw een succesvol jaar achter de rug. Het heeft een wezenlijke bij- drage kunnen leveren aan de totstandkoming van waardevolle publicaties in eigen land en het heeft een zeer werkzaam aandeel gehad in de stroom van vertalingen van Nederlandse literatuur in de talen van de wereld. Daarbij is het, als alle culturele fondsen, afhankelijk van de kwaliteit van wat om ondersteuning vraagt8–8in dit geval de kwaliteit van uitgeversplannen, en bovenal van de kwaliteit van het werk van Nederlandse en Friese schrijvers. Daarover hebben wij niets te klagen. Het Productiefonds weegt niet alleen subsidieaanvragen, maar trekt ook als een culturele handels- reiziger de wereld door om overal uitgevers te interesseren voor Nederlands literair werk8–8daarin is het uniek. Het kan daar alleen een succes van maken doordat het beschikt over een bijzonder kundig en gedreven team van medewerkers. Ook daarover heb ik niets te klagen. Ook ben ik mij ervan bewust dat het Productiefonds zijn voortbestaan dankt aan een heldere kijk van de overheid op het belang van het werk dat hier gedaan wordt, en de voortdurende bereidheid om dat werk mogelijk te maken. Daarover, en met name over de rol van de verantwoordelijke bewindsman, zijn ambtelijke medewerkers en zijn adviseurs bij de Raad voor Cultuur, heb ik niets te klagen. Met zoveel hulp van zoveel vrienden kan het bijna niet anders of het moest goed gaan met het Productiefonds. Reden tot dankbaarheid, maar bepaald niet tot zelfgenoegzaamheid. Niet alleen omdat het kan verkeren, maar vooral omdat er gelukkig nog meer dan genoeg te doen valt.
    [Show full text]
  • PDF Van Tekst
    Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Deel 5. Bijlagen Michiel van Kempen bron Michiel van Kempen, Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Deel 5. Uitgeverij Okopipi, Paramaribo 2002 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/kemp009gesc05_01/colofon.htm © 2006 dbnl / Michiel van Kempen i.s.m. 5 Bijlage I Edities van Anansitori's Hoe het grote aantal edities van Anansitori's te rubriceren? Gert Oostindie merkt op dat geen van de hedendaagse Surinaamse culturen los gezien kan worden van het Nederlandse kolonialisme en de westerse cultuur. Hij stelt vervolgens die culturen voor als posities op een continuüm met aan de ene zijde de meest eigen, niet-westerse culturen, en aan de andere zijde de westerse, wellicht Nederlandse. Op de eerste meest extreme pool komen dan de inheemse culturen te staan met hun strikt eigen kosmologie, een positie verder de marrons, dan de creoolse volksklasse en tenslotte op de meest ‘Nederlandse’ pool de creoolse middenklasse. Zelf ziet hij de ‘verstikkende eenvoud, de dwangmatige toedeling van eigenschappen, de onhoudbare suggestie van onontkoombaarheid’ van het model maar al te goed in, en hij beseft dat met name de Aziatische bevolkingsgroepen zich aan een positionering op zo'n as onttrekken, maar hij meent er desalniettemin en ook op grond van de eigen concepties in Suriname ‘een zekere heuristische waarde en zelfs levensechtheid’ in te zien.1 Hanteerbaarder lijkt het model te worden wanneer het corpus strikt wordt afgebakend: dat van de editie van orale vertellingen en daar binnen het genre waarover het hier gaat: de Anansitori's. We kunnen een pool aanhouden van vertellingen die zo exact mogelijk worden geregistreerd, tot vertellingen die geheel en al geredigeerd zijn naar het voorbeeld van geschreven verhalen.
    [Show full text]
  • Michiel Van Kempen
    MICHIEL VAN KEMPEN Welcome to the Caribbean, darling! De toeristenblik in teksten uit de (voormalige) Nederlandse West – rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar West-Indische Letteren aan de Universiteit van Amsterdam, vanwege de Stichting Instituut ter Bevordering van de Surinamistiek, op vrijdag 8 juni 2007 Mijnheer de Rector-Magnificus, Mevrouw de Ambassadeur van de Republiek Suriname, Mijnheer de Gevolmachtigde Minister van de Nederlandse Antillen, Mijnheer de Gevolmachtigde Minister van Aruba, Mevrouw de consul-generaal van de Republiek Suriname, Zeer gewaardeerde toehoorders, Als Nederland het verhaal van zijn eigen wording serieus neemt, dan biedt de Nederlandse staat zijn excuses aan voor alle wandaden die deel uitmaken van zijn geschiedenis – en dan is het verder irrelevant of er nu wel of niet een direct verband is tussen die wandaden en de huidige welvaart. Wanneer ik langs mijn kasten met West-Indische literatuur loop, dan voel ik mij soms beklemd door vele teksten, van Rikken tot De Haseth en van Booi tot Mc Leod, zovele schrijvers die de grootste schandvlek op de Nederlandse geschiedenis gethematiseerd hebben. Dan heb ik het natuurlijk over de Middle Passage en de slavernij, de gedwongen migratie en de levenslange knechting van honderdduizenden. Voor sommigen is dit misschien een wat grimmig begin van een oratie, die, denk ik, toch een uitnodigende titel draagt. Maar vergist u zich niet: “Welcome to the Caribbean, darling” zijn de woorden uit de film Pirates of the Caribbean (2003) waarmee kapitein Jack Sparrow de gouverneursdochter Elizabeth Swann welkom heet in de wereld van barbaarse piraten die vervloekt zijn en niet kunnen sterven, omdat zij het goud van de Azteken hebben gestolen.
    [Show full text]
  • Michiel Van Kempen
    Michiel van Kempen VERSPREIDE PUBLICATIES Nederlandse literatuur (algemeen) Jan-Willem Overeem – interview. [met Lia van de Pas]. In: Bundel, 1 (1976), nr. 1 (feb.-maart), pp. 8-20. Muziek en engagement. In: Bundel, 1 (1976), nr. 3, pp. 61-64. De staalkaart van Bert Brouwers. In: Bundel, 1 (1976), nr. 3, p. 85. Een vertaling van vandaag. In: De Revisor, 1977, nr. 1, p. 75. Tussen kurie en furie: Anton van Duinkerken als hoogleraar. In: Tegenspraak, 3 (1979), no. 11, pp. 23-26. Dichter in de meest letterlijke zin: Leo Vroman. In: Iambe, 2 (1982), no. 5, pp. 3-7. Provinciaal Museum Stijn Streuvels Ingooigem. In: Iambe, 2 (1982-83), no. 7, p. 29. Eeuwigheid is wat vergaat: Leeflang, Eijkelboom, Tentije. In: Iambe, 2 (1982-83), no. 8, pp. 39- 42. De frustraties van Van Oudshoorn, De Moor en zijn recensenten. In: Tegenspraak, 6 (1982), no. 12, pp. 5-6. Dichterschap van een verloren natuurlijkheid: de poëzie van Ed Leeflang. In: Op grond van de tekst: opstellen aangeboden aan prof. dr. Karel Meeuwesse. Utrecht: H & S, 1983, pp. 273-286. Verbeeld Utopia: Doeschka Meijsing. In: Iambe, 3 (1983), no. 9, pp. 25-26. De sympathie voor geestkracht tegen wil en dank. In: Tegenspraak, 6 (1982), afl. 11 (oktober), pp. 8, 11. Nijmegen op het hoge zadel. In: Tegenspraak, 7 (1983), no. 4, p. 8. De gebreken van de biografie. In: Tegenspraak, 7 (1983), no. 5, pp. 7-8. De tweede dichtbundel van Vroomkoning: een mooi debuut. In: Ons Erfdeel, 27 (1984), no. 5, pp. 754-757. Coulissenlandschap: over de poëzie van Victor Vroomkoning.
    [Show full text]
  • Een Geschiedenis Van De Surinaamse Literatuur Van Kempen, M.H.G
    UvA-DARE (Digital Academic Repository) Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur van Kempen, M.H.G. Publication date 2002 Link to publication Citation for published version (APA): van Kempen, M. H. G. (2002). Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Uitgeverij Okopipi. General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:04 Oct 2021 ALGEMENE INLEIDING OP DEZE LITERATUURGESCHIEDENIS We zijn geneigd om meer, in feite onzichtbare, details in een vaag beeld te projecteren naarmate de schaal van slechts enkele van de aanwezige details preciezer is. Ernst van de Wetering Het idee dat een bepaald boek beter is dan een ander, of een bepaalde mening, vinden mensen tegenwoordig al schokkend, of kwetsend. Daar heb ik bezwaar tegen.
    [Show full text]
  • University of Groningen Beyond Being Koelies and Kantráki Fokken, Margriet
    University of Groningen Beyond being koelies and kantráki Fokken, Margriet IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below. Document Version Publisher's PDF, also known as Version of record Publication date: 2018 Link to publication in University of Groningen/UMCG research database Citation for published version (APA): Fokken, M. (2018). Beyond being koelies and kantráki: Constructing Hindostani identities in Suriname in the Era of Indenture, 1873-1921. Rijksuniversiteit Groningen. Copyright Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons). The publication may also be distributed here under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license. More information can be found on the University of Groningen website: https://www.rug.nl/library/open-access/self-archiving-pure/taverne- amendment. Take-down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum. Download date: 06-10-2021 Beyond being koelies and kantráki The research for this publication was financed by Groningen Research Institute for the Study of Culture (icog) at the University of Groningen.
    [Show full text]