Bestemmingsplan P&R-terrein Pijnacker

Gemeente Pijnacker-

Bestemmingsplan P&R-terrein Pijnacker

Gemeente Pijnacker-Nootdorp

Toelichting Bijlagen

Regels

Verbeelding Schaal 1:1.000

Datum: November 2011

Projectgegevens: TOE03-PIJ00011-01A REG03-PIJ00011-01A TEK03-PIJ00011-01A

Identificatienummer: NL.IMRO.1926.bp100062-4001

Postbus 435 – 5240 AK Rosmalen T (073) 523 39 00 – F (073) 523 39 99 E [email protected] – I www.croonenadviseurs.nl

Bestemmingsplan P&R-terrein Pijnacker Gemeente Pijnacker-Nootdorp

Inhoud

1 Inleiding 1 1.1 Aanleiding 1 1.2 Plangebied 2 1.3 Vigerend bestemmingsplan 2 1.4 Bij het plan behorende stukken 2 1.5 Leeswijzer 2 2 Beschrijving bestaande situatie 3 2.1 Historische ontwikkeling 3 2.2 Ruimtelijke en functionele structuur 4 3 Planbeschrijving 7 3.1 Het initiatief 7 3.2 Vertaling naar het bestemmingsplan 9 4 Beleidskader 11 4.1 Provinciaal beleid 11 4.2 Regionaal beleid 11 4.3 Gemeentelijk beleid 12 5 Milieuhygiënische en planologische verantwoording 13 5.1 Bodem 13 5.2 Geluid 14 5.3 Luchtkwaliteit 16 5.4 Externe veiligheid 16 5.5 Bedrijven en milieuzonering 18 5.6 Kabels en leidingen 19 5.7 Water 19 5.8 Flora en fauna 20 5.9 Archeologie 22 6 Haalbaarheid 25 6.1 Financieel 25 6.2 Maatschappelijk 26

Separate bijlagen: ——— M.W.H. b.v., historisch bodemonderzoek, juli 2009 ——— VanderHelm Milieubeheer, memo bodemkwaliteit, eerste bevindingen verkennend bodemonderzoek, mei 2011 ——— LBP/Sight b.v, akoestisch onderzoek september 2010 ——— Gemeente Pijnacker-Nootdorp, Flora en fauna onderzoek P&R terrein Pijnacker, mei 2011 ——— VanderHelm Milieubeheer, inventarisatie vleermuizen oude stationsgebouw Hof- pleinlijn te Pijnacker, februari 2011

Croonen Adviseurs

Bestemmingsplan P&R-terrein Pijnacker Gemeente Pijnacker-Nootdorp

——— Gemeente Pijnacker-Nootdorp, Nota inspraak en vooroverleg voorontwerpbestem- mingsplan P&R-terrein Pijnacker, mei 2011 ——— Gemeente Pijnacker-Nootdorp, Nota zienswijzen ontwerpbestemmingsplan P&R- terrein Pijnacker, oktober 2011

Pijnacker

Croonen Adviseurs

Bestemmingsplan P&R-terrein Pijnacker Gemeente Pijnacker-Nootdorp

plangebied

Globale ligging en begrenzing plangebied (bron: Google Maps 2010)

Croonen Adviseurs

Bestemmingsplan P&R-terrein Pijnacker Gemeente Pijnacker-Nootdorp

1 Inleiding

1.1 Aanleiding Op 31 januari 2008 heeft de gemeenteraad besloten het P&R terrein bij het voormali- ge stationsgebouw in Pijnacker aan te kopen. Hiermee kon voorkomen worden dat de eigenaar van het voormalige stationsgebouw uitvoering verlangde van de aangevraag- de sloopvergunning. Door de koop kon tijd worden gewonnen voor een definitief besluit over wel of geen sloop van het stationsgebouw. De gemeente heeft het stationsgebouw in het verleden nooit aangewezen als gemeentelijk monument. Dit betekent dat het pand formeel geen beschermde status heeft, niet in het kader van het gemeentelijke beleid een ook niet in het kader van de Monumentenwet. Dit betekent overigens niet dat er geen rekening gehouden moet worden met eventuele aanwezige cultuurhistorische waarden. In dat kader is binnen de gemeentelijke organisatie een discussie ontstaan over het behoud van het stationsgebouw.

In samenwerking met Van Mierlo Projectontwikkeling, Schippers Architecten en in over- leg met de gemeente is door projectontwikkelaar Marinol bv vier varianten ontwikkeld voor de herontwikkeling van het terrein. In variant 1 blijft het voormalige stationsge- bouw behouden en in de overige varianten zou het stationsgebouw verdwijnen. De ge- meenteraad heeft kennis genomen van deze vier varianten en op 29 oktober 2009 (door de vorige gemeenteraad) besloten variant 4 als uitgangspunt te nemen voor de verdere ontwikkeling.

Dat neemt overigens niet weg dat de huidige gemeenteraad een andere opvattingheeft en wel waarde hecht aan het stationsgebouw en dat binnen de gemeentelijke organi- satie een discussie is ontstaan over het behoud van het stationsgebouw. Op 16 de- cember 2010 heeft de raad besloten dat onderzocht moet worden of verplaatsing van het stationsgebouw richting de RandstadRail halte haalbaar is. De gemeente heeft de mogelijkheden om het stationsgebouw te verplaatsen naar een locatie buiten het plan- gebied onderzocht. In de raadsvergadering van 21 april 2011 is besloten dat verplaat- sen van het (oude) stationsgebouw niet haalbaar is. Het gebouw zal daarom medio au- gustus 2011 worden gesloopt.

Variant 4 dient daarom als basis voor voorliggend bestemmingsplan en wordt verder beschreven in hoofdstuk 3.

Omdat de locatie in het geldende bestemmingsplan nog is bestemd ten behoeve van het railverkeer past de voorgenomen herontwikkeling niet binnen het bestemmings- plan. Om de herontwikkeling mogelijk te maken, is een herziening van het bestem- mingsplan noodzakelijk.

Croonen Adviseurs 1 Bestemmingsplan P&R-terrein Pijnacker Gemeente Pijnacker-Nootdorp

Voorliggend bestemmingsplan voorziet in een adequate juridisch-planologische rege- ling voor de realisatie van de voorgenomen invulling. Het vervangt het huidige be- stemmingsplan ter plaatse.

1.2 Plangebied Het plangebied ligt aan de westzijde van de RandstadRaillijn Den Haag- in Pijnacker. De noordgrens wordt bepaald door het verlengde van de Stationsstraat. De oostgrens ligt parallel aan de spoorlijn, de zuidgrens ligt aan de Willem de Zwijgerlaan. De westgrens tenslotte wordt bepaald door de westoever van het water aan het Stati- onsplein. Aan de overzijde van het water is bestaande woonbebouwing aanwezig. De ligging en begrenzing van het plangebied is op nevenstaande afbeelding nader weer- gegeven.

1.3 Vigerend bestemmingsplan Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan ‘Centrum Pijnacker’. Het bestemmingsplan is vastgesteld op 17 september 2007 en goedgekeurd door Gedepu- teerde Staten van de provincie Zuid-Holland op 15 april 2008 In het bestemmingsplan zijn de gronden in het plangebied voorzien van de bestemmingen ‘Verkeersdoeleinden railverkeer’ (met bouwvlak), ‘Verblijfsdoeleinden’ ‘Groen’ en ‘Water’. Woningbouw is binnen deze bestemmingen niet toegestaan.

1.4 Bij het plan behorende stukken Dit bestemmingsplan bestaat uit drie delen: een (analoge) verbeelding waarop onder meer de bestemmingen in het plangebied zijn aangegeven, regels waarin de voorwaar- den voor de op de verbeelding vermelde bestemmingen zijn opgenomen en een toe- lichting waarin de achtergronden van het bestemmingsplan zijn beschreven.

De verbeelding vormt samen met de regels het juridisch bindende deel van het be- stemmingsplan.

In de toelichting worden onder andere de keuzes die in het bestemmingsplan worden gemaakt nader gemotiveerd en verantwoord. Hierin staat ook beschreven welk beleid hier geldt en met welke milieuaspecten rekening is gehouden.

1.5 Leeswijzer Deze inleiding wordt gevolgd door de in hoofdstuk 2 beschreven bestaande situatie van het plangebied. In hoofdstuk 3 volgt de planbeschrijving en in hoofdstuk 4 wordt aan- dacht besteed aan het relevante beleid. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de milieuhy- giënische en planologische aspecten. In hoofdstuk 6 komt de financiële en maat- schappelijke haalbaarheid van het plan ter sprake.

Croonen Adviseurs 2 Bestemmingsplan P&R-terrein Pijnacker Gemeente Pijnacker-Nootdorp

2 Beschrijving bestaande situatie

Voor het opstellen van een bestemmingsplan is het van belang dat de uitgangssituatie, ofwel de bestaande situatie, goed in beeld wordt gebracht. In dit hoofdstuk volgt een beschrijving van deze situatie.

2.1 Historische ontwikkeling

De ontwikkeling van Pijnacker is begonnen in de 12 e eeuw rond de Dorpskerk in het oude dorp. De eerste bewoners van Pijnacker vestigden zich op de zogenoemde klei(kreek)-ruggen in een bosachtig moeras. Aanvankelijk speelt het leven in Pijnacker zich hoofdzakelijk af rond het oude dorp, maar nadat in de 16 e eeuw de Pijnackerse Vaart (Delft-Pijnacker) is gegraven, komt Pijnacker ook langs ‘de laan’ wat meer tot ontwikkeling. Door de jaren heen groeien de Laanwijk en het dorp steeds meer naar el- kaar toe. Rond 1900 is Pijnacker een zeer klein dorp. Vanaf de eerste jaren van de 20 e eeuw ontwikkelt Pijnacker zich echter snel en neemt het inwoneraantal toe. Ook het beeld van het dorp verandert.

Globale weergave van het plangebied (Grote Historische Atlas van Nederland, 1839 – 1859).

Het karakter van Pijnacker verandert in de loop der jaren. Halverwege de 20 e eeuw komen, ook door de ingebruikname van de Hofpleinspoorlijn (1908), steeds meer fo- renzen in het dorp wonen.

Met de komst van de tuinbouw uit het Westland, ontwikkelden Pijnacker, Nootdorp en Delfgauw zich tot belangrijke glastuinbouwcentra. Dit kwam met name door de gunsti- ge ligging van deze drie dorpen tussen Den Haag en Rotterdam. Doordat het gebied na de Tweede Wereldoorlog bovendien goede verbindingswegen met omringende steden kreeg, begon de kern te verstedelijken. De land- en tuinbouw en de boerenbedrijven, sectoren die Pijnacker tot een welvarende gemeente hebben gemaakt, verliezen hal- verwege de 20 ste eeuw hun dominante positie.

Croonen Adviseurs 3 Bestemmingsplan P&R-terrein Pijnacker Gemeente Pijnacker-Nootdorp

In 2000 nam Pijnacker een belangrijke beslissing. In 2001 is er een toekomstvisie vastgesteld op de ruimtelijke ontwikkeling en op de ambities van de gemeente Pijnac- ker-Nootdorp. Met de bouw van de wijken Klapwijk, Emerald, Tolhek en Keijzershof werd de groeigemeente Pijnacker verder ontwikkeld. Met de uitwerking van het Project Integrale Toekomstvisie in 2009 is een versterking van de ruimtelijke structuur en ver- dere uitbreiding in gang gezet.

De Hofpleinspoorlijn is tegenwoordig in gebruik als metrolijn van Randstadrail. Hiervoor is in september 2006 een nieuwe, verdiepte, halte in gebruik genomen. Deze heeft de functie van het bestaande stationsgebouw vervangen, waardoor deze zijn functie heeft verloren. De spoorlijn is nog steeds een bepalend element in de ruimtelijke structuur van het plangebied en haar omgeving.

2.2 Ruimtelijke en functionele structuur De Hofpleinspoorlijn en de verkaveling van de veenontginning zijn bepalend voor de vorming van de ruimtelijke structuur in de omgeving van het plangebied. Het plangebied ligt aan de spoorlijn, die als snijdende as door de kern loopt. Binnen het plangebied is ook nog het voormalige stationsgebouw aanwezig ter hoogte van de Stationsstraat. Dit pand heeft geen monumentale status. Toch heeft de ge- meente de mogelijkheden om het stationsgebouw te verplaatsen naar een locatie bui- ten het plangebied onderzocht. In de raadsvergadering van 21 april 2011 is echter be- sloten dat verplaatsen van het (oude) stationsgebouw niet haalbaar is. Het gebouw zal daarom medio augustus 2011 worden gesloopt.

Emmapark halte Randsta dddRRRailailail

KlaKlaKlapKla pppwijksewegwijkseweg StatStatiiiionsstraatonsstraat P&RP&R----terreinterrein Woongebied

KlaKlaKlapKla pppwijkwijk

Relatie P&R -terrein omgeving

Croonen Adviseurs 4 Bestemmingsplan P&R-terrein Pijnacker Gemeente Pijnacker-Nootdorp

Direct ten westen en zuiden van het plangebied liggen woongebieden. De woningen ten westen van het plangebied worden gescheiden van het stationsplein door een water- gang. Langs de watergang liggen een appartementengebouw en enkele aaneenge- bouwde grondgebonden woningen, waarvan de achtertuinen aan het water liggen. De grondgebonden woningen bestaan uit één bouwlaag met een kap en het apparte- mentengebouw bestaat uit vier bouwlagen en is plat afgedekt.

Links: Woningen ten westen van het plangebied Rechts: Verdiepte halte RandstadRail Pijnacker Centrum

In het noorden wordt de bebouwing aan het water afgesloten door een rij grondgebon- den woningen die dwars op de watergang is gesitueerd. Deze sluiten met de achter- kanten aan de oudere woningen/bedrijven aan de Stationsstraat.

Ten noorden van het plangebied is de nieuwe verdiepte halte van Randstadrail gele- gen. Bij de aanleg van deze halte is ook het parkgebied ten noordwesten van het plan- gebied aangepakt, het Emmapark. Ten oosten van het plangebied ligt eerst de spoorlijn en vervolgens het natuurlijk gegroeide lint aan de Klapwijkseweg, waar diverse functies waaronder wonen, bedrijvigheid en agrarische functies aanwezig zijn. Daarachter ligt een groot glastuinbouwgebied.

In 1995 is met het Structuurmodel de ontwikkeling en vernieuwing van het centrum van Pijnacker van start gegaan. Dit model, tezamen met latere actualisaties hebben een herstructurering in gang gezet waar het P&R-terrein deel van uitmaakt. De omge- ving van het stationsgebied verandert hierdoor, zoals nu al fysiek is gebeurd met de halte Randstadrail en de omgeving hiervan.

Croonen Adviseurs 5 Bestemmingsplan P&R-terrein Pijnacker Gemeente Pijnacker-Nootdorp

30 appartementen (13 senior / 17 junior) 6/4 bouwlagen

watergang

24 woningen 2 bouwlagen met kap

parkeervakken

parkeerterrein

Stedenbouwkundige schets nieuwe situatie

Croonen Adviseurs 6 Bestemmingsplan P&R-terrein Pijnacker Gemeente Pijnacker-Nootdorp

3 Planbeschrijving

In dit hoofdstuk wordt aandacht geschonken aan de beoogde ontwikkeling binnen het plangebied. Het initiatief wordt beschreven, inclusief de inpassing in de directe omge- ving. Tot slot wordt aangegeven hoe de vertaling naar het bestemmingsplan heeft plaatsgevonden.

3.1 Het initiatief

3.1.1 Bebouwing en buitenruimte De voorgenomen ontwikkeling van het P&R-terrein bestaat uit twee herkenbare delen. Op het noordelijke gedeelte, op de locatie van het voormalige stationsgebouw, wordt een appartementengebouw gerealiseerd. Daar ten zuiden van wordt een strook van aaneengebouwde, grondgebonden, woningen ontwikkeld.

Het appartementengebouw, op de plek van het voormalige stationsgebouw, bestaat uit vier bouwlagen en een accent op de kop van zes bouwlagen. Voor starters en senioren worden 17 appartementen in de sociale sector en 13 appartementen in de vrije sector gerealiseerd. Het accent van zes lagen is georiënteerd op de halte Randstadrail en het Emmapark, zodat hier een passende wand aan het stationsplein ontstaat. Hierbij vormt zich een overgang van bebouwingsdichtheid, welke lager wordt naar het zuiden. Het accent van zes lagen heeft een maximale bouwhoogte van 21 m, het zuidelijk deel van het appartementengebouw een maximale bouwhoogte van 14 m, oftewel 4 bouwlagen.

In het zuidelijk deel van het plangebied worden 24 aaneengebouwde, grondgebonden, woningen gerealiseerd in drie bouwblokken van acht woningen. De blokken lopen pa- rallel aan de spoorlijn en zijn georiënteerd op een nieuwe ontsluiting, tevens parallel aan het spoor. Zowel de woningen als het appartementengebouw zijn gesitueerd in één voorgevelrooilijn, zodat een duidelijke wand ontstaat. De woningen bestaan uit twee bouwlagen met een kap en hebben, net als de bestaande woningen aan de overzijde van het water, achtertuinen aan de oever. Aansluitend aan de openbare ruimte krijgen de rijwoningen en het appartementengebouw voortuinen.

Het fietsparkeren is daarbij een belangrijk aandachtspunt. In de praktijk zullen fietsen, wanneer de voortuin ontbreekt of te klein is, in het openbaar gebied gestald gaan wor- den, op het trottoir dus. Dit komt het straatbeeld niet ten goede, en tevens zal de door- loopruimte voor voetgangers op het trottoir worden verminderd. Ook voor bijvoorbeeld rolstoelgebruikers zal in zo’n situatie moeilijker zijn om zich over het trottoir te bege- ven. Aangezien hier sprake is van een doorlooproute naar het station, zal deze situatie extra lastig worden.

Omdat de woningen geen achterom hebben (de achtertuinen grenzen aan het water), zal het fietsparkeren in de voortuinen moeten plaatsvinden. Voor het straatbeeld is het belangrijk dat dit fietsparkeren zo fraai mogelijk wordt opgelost.

Croonen Adviseurs 7 Bestemmingsplan P&R-terrein Pijnacker Gemeente Pijnacker-Nootdorp

Ook is het van belang om te kijken naar diefstalpreventie, zeker omdat hier sprake is van een doorlooproute naar het station. Om deze redenen is het voorstel om het fiets- parkeren op te lossen in een zogenaamde ‘fietsbox’. Dit is een metalen opbergplaats waar 2 fietsen in passen. Al zal deze oplossing geen 100% voorziening zijn levert dit per saldo een betere oplossing op dan het stallen van de fietsen puur in een fietsenrek in de voortuin.

Om te voorkomen dat de fietsboxen te weinig ruimte bieden voor gezinnen met kinde- ren, is afgesproken dat de voortuinen worden verdiept tot 2,1 meter. Zo ontstaat er in de voortuin ruimte voor het opstellen van de al genoemde ‘fietsbox’ en het stallen van één of twee extra fietsen. Deze fietsen zouden achter de al geprojecteerde fietsboxen gestald kunnen worden.

3.1.2 Openbare ruimte Parkeren woningen/appartementen De beoogde herontwikkeling gaat gepaard met een herinrichting van de openbare ruimte. De inrichting van het openbare gebied verbindt het nieuwe plan met de be- staande omgeving. Het gebied wordt ontsloten op de Stationsstraat in het noorden en de Willem de Zwijgerlaan in het zuiden van het plangebied. In het plan wordt de be- staande ontsluiting van het P&R-terrein opgeschoven naar het oosten. Hierdoor kun- nen de woningen tussen het water en de ontsluitingsweg gerealiseerd worden.

In het gebied tussen het spoor en de weg is ruimte voor parkeervoorzieningen. Naast de parkeervoorzieningen parallel aan het spoor is een tweetal parkeerhofjes voorzien. In totaal biedt dit plan ruimte aan 93 parkeerplaatsen.

Het aantal parkeerplaatsen is als volgt uitgerekend: Juniorappartementen: 17 x 1,55 = 26,4 plaatsen Seniorappartementen: 13 x 1,8 = 23,4 plaatsen 1-gezinswoningen (middelduur) 24 x 1,8 = 43,2 plaatsen Totaal: = 93 plaatsen

De realisatie van 93 parkeerplaatsen is voldoende om in de parkeerbehoefte te voor- zien. Overdag kunnen de parkeerplaatsen ook worden gebruikt door reizigers met de metro.

De bron van de parkeernorm is de tabel in bijlage 13 van de bouwverordening van de gemeente Pijnacker-Nootdorp, 1 e wijziging, vastgesteld op 20 november 2007. Bij splitsing van woningen of nieuwbouw van woningen dienen ook tenminste deze nor- men te worden gehanteerd.

Croonen Adviseurs 8 Bestemmingsplan P&R-terrein Pijnacker Gemeente Pijnacker-Nootdorp

Parkeren P+R Een eis bij de ontwikkeling van nieuwbouw op het P+R - terrein is dat er vervangende parkeerruimte komt voor P+R - reizigers. Uitgaande van de huidige situatie en het aan- tal P+R-parkeerders dat afkomstig is uit Centrum, Noord en Koningshof, wordt er tijde- lijk voor 25 auto’s vervangende ruimte gezocht. Momenteel wordt onderzocht waar dit op korte termijn mogelijk is. Dit zal buiten de in- vloedsfeer van voorliggend bestemmingsplan zijn.

In de toekomst zullen, gelijk met de ontwikkeling van Ackerswoude in Pijnacker – Cen- trum, 70 parkeerplaatsen speciaal voor P+R worden gerealiseerd. Deze plekken zullen gerealiseerd worden aan de oostzijde van het spoor.

3.2 Vertaling naar het bestemmingsplan Het ontwerp is vertaald naar regels en een verbeelding zoals opgenomen in voorlig- gend bestemmingsplan. Hierbij is rekening gehouden met de standaardregels, zoals die bij alle bestemmingsplannen van Pijnacker-Nootdorp worden gebruikt. Daarnaast is aangesloten bij de landelijke richtlijnen zoals de SVBP2008.

Het appartementengebouw en de aaneengebouwde woningen zijn met de bestemming ‘Wonen’ opgenomen. Hierin zijn het gewenste bouwvlak, het maximaal aantal toege- stane woningen en de maximale goot- en bouwhoogtes aangegeven. Er is gekozen voor één bouwvlak in plaats van drie separate bouwvlakken om flexibili- teit in het plan te bewaren. Dit geeft de gemeente mogelijkheden om nog marginaal te schuiven in de situering van de woningen. De bouwvlakken hebben een diepte van 10m, zoals gebruikelijk in de kern Pijnacker.

Bij de zuidelijke woonbestemming (bij de rijwoningen) is een strook van 2,1 meter op- genomen met de bestemming ‘Tuin’. Ook rondom het appartementengebouw is aan de direct aansluitende openbare ruimte de bestemming Tuin toegekend. Met deze be- stemming wordt voorkomen dat ongewenste bouwwerken vóór de voorgevelrooilijn worden gerealiseerd. Binnen deze bestemming zijn wel fietsenbergingen wel toege- staan.

In het plan voor het P&R terrein is de mogelijkheid opgenomen om aanbouwen te bou- wen achter de rijtjeswoningen. De aanbouwen die de ontwikkelaar heeft voorgesteld, passen niet binnen de standaardbepalingen voor aan- en uitbouwen van Gemeente Pijnacker-Nootdorp. Dit omdat de daklijn doorloopt tot over de aanbouw, en hiermee de maximum hoogte voor aanbouwen wordt overschreden. Bovendien zijn aanbouwen met schuine kap überhaupt niet toegestaan. In afwijking van de standaardbepalingen voor aan- en uitbouwen wil de gemeente het toch toestaan om uitbouwen te realiseren volgens de suggestie van de ontwikkelaar. Dit vanwege het feit dat een uitbouw, waarbij het dakvlak wordt doorgetrokken tot over de uitbouw heen, minder in het oog zal springen dan een uitbouw met een plat dak. Dit is specifiek hier van toepassing, omdat het dakvlak van de achterkant van de rijtjeswo- ningen in dit geval doorloop tot aan de begane grond.

Croonen Adviseurs 9 Bestemmingsplan P&R-terrein Pijnacker Gemeente Pijnacker-Nootdorp

Een uitbouw met een plat dak zal meer in het oog springen dan het doortrekken van de kap, omdat deze bij een gelijke diepte - vanwege zijn afwijkende vorm - meer ‘naar vo- ren’ lijkt te springen.

De bestaande watergang is aangehouden en als ‘Water’ bestemd. Hierbij worden ta- luds en bruggen toegestaan. Ook eventuele vlonders in de achtertuinen van het zuide- lijke woongebied zijn hierin opgenomen, beperkt met een maximale oppervlakte.

De benodigde verkeersvoorzieningen zijn in de bestemming ‘Verkeer-Verblijfsgebied’ ondergebracht. Binnen deze bestemming zijn de wegen, parkeervoorzieningen, in- en uitritten en groenvoorzieningen toegestaan.

Het gehele plangebied heeft de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie’. Hiermee worden de mogelijk aanwezige archeologische waarden beschermd. Voor bouwwerken en werken en werkzaamheden met een oppervlakte groter dan 200 m² en dieper dan 1 meter is archeologisch onderzoek vereist.

Croonen Adviseurs 10 Bestemmingsplan P&R-terrein Pijnacker Gemeente Pijnacker-Nootdorp

4 Beleidskader

De voorgenomen ontwikkeling van het plangebied moet passen binnen het vigerend beleid op zowel provinciaal, regionaal als gemeentelijk niveau. Voor de ontwikkeling en het plangebied zijn verschillende beleidsstukken relevant. Hierna zijn de belangrijkste bevindingen uit het beleid beschreven en wordt aangegeven hoe de ontwikkeling van het plangebied hierop inspeelt.

4.1 Provinciaal beleid Het streekplangebied Zuid-Holland West valt geheel binnen de Deltametropool. De ruimtelijke beleidsvisie van de Deltametropool is uitgewerkt in vier ontwikkelingsper- spectieven, namelijk de versterking van de water- en groenstructuur, de versterking van de bestaande netwerken van weg, spoor en water, de versterking van verstedelij- king en de opvang van de ruimtevraag van de Deltametropool in het gebied zelf. In het gebied vervullen Pijnacker en Nootdorp een belangrijke functie als opvanggebied voor vestiging van bewoners uit het stadsgewest Haaglanden. De huidige bebouwde kom van Pijnacker is op de streekplankaart als bestaand stads- en dorpsgebied aan- gegeven. Voor dit gebied verwacht het streekplan dat de aanwezige potenties voor ver- dichting, vernieuwing en herstructurering zoveel mogelijk worden benut.

Gedeputeerde Staten stelden 20 juli 2010 echter de definitieve ontwerpen van de pro- vinciale Structuurvisie, de Verordening Ruimte en de Uitvoeringsagenda vast. In de Vi- sie op Zuid-Holland beschrijft de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen. De Structuurvisie geeft een doorkijk naar 2040 en de visie voor 2020 met bijbehoren- de uitvoeringsstrategie. Het plangebied valt binnen het bestaand stedelijk gebied. Diverse locaties in en nabij stedelijk gebied zullen in de planperiode een andere functie krijgen. Dit past bij de am- bitie voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Dit gaat gepaard met een meer intensie- vere benutting van de ruimte waarbij rekening wordt gehouden met de ligging ten op- zichte van het openbaar vervoernetwerk. Zuid-Holland wil dat voor alle stedelijke ont- wikkelingen het principe geldt: eerst intensiveren van bestaand gebruik, vervolgens nagaan of door herstructureren de beschikbare ruimte in het bestaand bebouwd ge- bied beter benut kan worden en pas dan uitbreiden.

De ontwikkeling van het plangebied past binnen het provinciale streven tot inbreiding, intensivering en herstructurering.

4.2 Regionaal beleid In april 2008 is het Regionaal Structuurplan Haaglanden vastgesteld door het bestuur van Stadsgewest Haaglanden. Het RSP bouwt voort op de sterke punten van de regio: de economische specialisaties, de mooie landschappen en de kwaliteit van leven. Eén van de uitgangspunten in het RSP is dat er geen grote woonwijken meer worden gebouwd in de groengebieden.

Croonen Adviseurs 11 Bestemmingsplan P&R-terrein Pijnacker Gemeente Pijnacker-Nootdorp

Toch moet er ruimte gezocht worden om de woningbouwopgave voor de komende jaren te kunnen realiseren. Haaglanden wil de nieuwe woningen zoveel mogelijk bouwen binnen het bestaande stedelijke gebied, dichtbij stations of andere halteplaatsen waar veel en goed openbaar vervoer komt.

Het voorgenomen initiatief speelt in op bovenstaande beleidsuitgangspunten. Door de ontwikkeling van woningen nabij een Randstadrailhalte wordt voldaan aan de wens van de regio om infrastructuur en woningen te ‘combineren’.

4.3 Gemeentelijk beleid Met de vorming van de gemeente Pijnacker-Nootdorp in 2002 was een nieuwe strate- gische visie op de toekomst gewenst. Met het Project Integrale Toekomstvisie (PiT, Gemeente Pijnacker-Nootdorp, 2009) zijn de bestaande visies van de twee voormalige gemeentes herijkt en samengebracht onder één toekomstvisie.

Verdere verstedelijking wordt, aldus de visie, geconcentreerd langs het traject van de RandstadRail en zeker rond de stationsgebieden. Hier mag met hogere dichtheden dan tot nu toe worden gebouwd, hier kan en mag ook hoger worden gebouwd. In het PIT worden de woningbouwambities van de diverse overheden vertaald naar concrete woningbouwopgaven. Voor Pijnacker Centrum geldt een opgave van 3% van de totale woningbouwopgave tussen 2004 en 2011. Het voorgenomen initiatief draagt bij in de realisatie van deze opgave.

Met de nieuwe PIT! Structuurvisie, vastgesteld in 2009, zet de gemeente de inhoudelij- ke koers voort die eerder met de Nota Integrale Toekomstvisie (Pit!) is ingezet. De Structuurschets is de integrale toekomstvisie met een beeld van Pijnacker-Nootdorp per 2025 en het Uitvoeringsprogramma 2010. Met dit document heeft de gemeente de wettelijk verplichte basis voor haar ruimtelijke visie en daarmee de juiste middelen om gebruik te kunnen maken van de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen gemeentelijke bevoegdheden.

De ontwikkeling binnen het plangebied, in de nabijheid van de RandstadRailhalte, past binnen de uitgangspunten van de gemeente.

Croonen Adviseurs 12 Bestemmingsplan P&R-terrein Pijnacker Gemeente Pijnacker-Nootdorp

5 Milieuhygiënische en planologische verantwoording

Op grond van het bepaalde in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het bij het opstel- len van een bestemmingsplan verplicht om inzicht te bieden in de relevante planologi- sche en milieuhygiënische aspecten. In dit hoofdstuk is een verantwoording voor deze aspecten opgenomen.

5.1 Bodem Voor elke functiewijziging, al dan niet naar een gevoelige functie, dient een onderzoek te worden verricht naar de bodem- en grondwaterkwaliteit. De bodem moet geschikt zijn voor het voorgenomen gebruik. Om vast te stellen wat de te verwachten verontreiniging in het plangebied is, is in juli 2009 door M.W.H. b.v. een historisch bodemonderzoek uitgevoerd (rapportnr. B09A0277). Voor het onderzoek zijn gegevens verzameld over het vroegere en het hui- dige gebruik, de bodemgesteldheid en de geohydrologische situatie ter plaatse. Hieruit is een hypothese geformuleerd, op basis waarvan een verkennend bodemonderzoek kan worden uitgevoerd.

Het verkennend bodemonderzoek en aanvullend onderzoek wordt op dit moment door VanderHelm Milieubeheer B.V. uitgevoerd. Vooruitlopend op de definitieve rapporta- ge is een memo door hen opgesteld met de eerste bevindingen. De definitieve resulta- ten van het verkennend en aanvullende onderzoek worden te zijner tijd toegevoegd aan voorliggend bestemmingsplan.

Op basis van het vooronderzoek zijn de volgende hypotheses opgesteld: - ter plaatse van de voormalige los- en laadruimte is de bodem (grond en grondwater) verdacht op het voorkomen van verontreinigingen met PAK; - de bodem (grond en grondwater) van het overige terrein is onverdacht op het voor- komen van verontreinigingen; Op basis van bovenstaande hypotheses is besloten het verkennend milieukundig bo- demonderzoek voor de voormalige los- en laadruimte te verrichten conform strategie VED-HE (Strategie voor een verdachte locatie, diffuse bodembelasting, heterogeen ver- deelde verontreiniging op schaal van monsterneming) en het verkennend milieukundig bodemonderzoek ter plaatse van het overige terrein te verrichtten conform strategie ONV (strategie voor een onverdachte locatie). De grond- en grondwatermonsters zijn geanalyseerd op respectievelijk het standaardpakket grond en het standaardpakket grondwater.

Het veldwerk (verrichten van de boringen en het plaatsen van de peilbuizen) is uitge- voerd op 11 en 13 mei 2011. De watermonstername heeft op 20 mei 2011 plaatsge- vonden.

Croonen Adviseurs 13 Bestemmingsplan P&R-terrein Pijnacker Gemeente Pijnacker-Nootdorp

5.1.1 Interpetatie en conclusie: Op basis van de tot nu toe verkregen onderzoeksresultaten kan worden gesteld dat: - de zwak kolengruishoudende bovengrond (003A) van de deellocatie ‘Voormalige laad- en losweg’ plaatselijk matig verontreinigd is met PAK en maximaal licht ver- ontreinigd met kwik en lood. De ondergrond is niet verontreinigd met de geanaly- seerde parameters. Het grondwater is licht verontreinigd met 1,2-dichloorethenen en vinylchloride; - de boven- en ondergrond van de deellocatie ‘overig terrein’ maximaal licht veront- reinigd is met de geanalyseerde parameters. Het grondwater is niet verontreinigd met de geanalyseerde parameters; - visueel zowel op het maaiveld als in het opgeboorde materiaal geen asbestverdach- te materialen zijn aangetroffen; - ingevolge de Wet Bodembescherming aanvullend bodemonderzoek en mogelijk het nemen van sanerende maatregelen noodzakelijk is. Daarnaast dient aanvullend onderzoek naar de aanwezigheid van asbest ter plaatse van de matig puinhouden- de grond verricht te worden. De matige verontreiniging met PAK ter plaatse van bo- ring 003 dient aanvullend onderzocht te worden. Hiertoe wordt de ondergrond ge- analyseerd (verticale afperking) en zullen tenminste 4 boringen rondom boring 003 geplaatst moeten worden (horizontale afperking); - op basis van de boringen die reeds nabij boring 003 geplaatst zijn, het vermoeden kan worden uitgesproken dat sprake kan zijn van een kleinschalige verontreiniging. Daarnaast kan uit aanvullend onderzoek blijken dat sprake is van maximaal matige verontreinigingen, waardoor geen saneringsplicht geldt.

5.2 Geluid In dit kader is in september 2010 door LBP/Sight b.v. een akoestisch onderzoek weg- verkeerslawaai uitgevoerd (rapportnummer R085635aaA0.em). de rapportage is als bijlage toegevoegd. Conform de Wet geluidhinder heeft iedere weg een onderzoekszo- ne waarbinnen een akoestisch onderzoek dient te worden verricht indien de bouw van geluidgevoelige bebouwing mogelijk wordt gemaakt. Uitzonderingen hierop zijn wegen waarvoor een 30 km-zone geldt. Het plangebied heeft aan alle zijden wegen in de na- bijheid. Daarnaast ligt aan de oostkant van het plangebied de spoorlijn.

5.2.1 Resultaten Uit de resultaten blijkt, dat de geluidsbelasting op de woningen door de Klapwijkseweg ten hoogste 55 dB bedraagt. De maximaal te verlenen ontheffingswaarde van 63 dB wordt niet overschreden. De grenswaarde van 48 dB wordt met ten hoogste 7 dB over- schreden. Ter hoogte van de toekomstige woningen wordt de grenswaarde van 48 dB vanwege de Oostlaan nergens overschreden.

Croonen Adviseurs 14 Bestemmingsplan P&R-terrein Pijnacker Gemeente Pijnacker-Nootdorp

Uit het onderzoek blijkt verder dat de grenswaarde voor railverkeer wordt overschre- den. Het blijkt dat de geluidsbelasting ten hoogste 58 dB bedraagt. De maximaal te verlenen ontheffingswaarde van 68 dB wordt niet overschreden. De grenswaarde van 55 dB wordt met ten hoogste 3 dB overschreden. De overschrijdingen vinden uitslui- tend ter plaatse van de eengezinswoningen plaats.

5.2.2 Mogelijke maatregelen De Klapwijkseweg kan over een afstand van ten minste 350 meter voorzien worden van zeer stil asfalt. Het toepassen van zeer stil asfalt op de Klapwijkseweg heeft echter onvoldoende effect om de geluidsbelasting te verlagen tot de grenswaarde van 48 dB. Het plaatsen van schermen is, gezien de korte afstand tot de woningen en de geplande hoogte van de woningen naar verwachting niet mogelijk tegen aanvaardbare kosten met name vanwege de hoogte van de appartementen dient een vrij hoog scherm ge- plaatst te worden.

Voor het railverkeer zijn eveneens twee maatregelen mogelijk. Het plaatsen van scher- men is, gezien de korte afstand tot de woningen en de geplande hoogte van de wonin- gen niet mogelijk tegen aanvaardbare kosten. Het plaatsen van raildempers is naar verwachting onvoldoende effectief en erg duur.

De gevelgeluidwering zal in alle geluidgevoelige verblijfsgebieden moeten voldoen aan de eisen zoals die gesteld zijn in het Bouwbesluit. Dit dient bij het verlenen van de om- gevingsvergunning voor het bouwen gecontroleerd te worden.

5.2.3 Conclusies Er treden overschrijdingen van de grenswaarden van de geluidsbelasting op vanwege de Klapwijkseweg en het railverkeer. Daar deze twee geluidsbronnen parallel aan el- kaar aan dezelfde zijde van het plangebied zijn gelegen, worden dezelfde gevels door deze bronnen belast. De maximaal te verlenen ontheffingswaarde wordt voor geen van beide bronnen overschreden. Indien geen maatregelen ter beperking van het geluid worden genomen, moeten er hogere waarden worden verleend.

Om hogere waarden verleend te krijgen, moet aan het gemeentelijk geluidbeleid vol- daan worden. Voor wat betreft de maximaal optredende geluidsbelastingen is dit geen probleem: dit valt binnen de toegestane ambitiewaarden van het geluidbeleid.

Een randvoorwaarde bij het verlenen van hogere waarden is, dat elke woning een ge- luidsluwe gevel heeft. Uit de rapportage blijkt dat overal de westgevel geluidsluw is. Voor de appartementen hangt het van de indeling af of alle woningen een geluidsluwe gevel hebben.

De vereiste Hogere Waarden worden voor vaststelling van voorliggend bestemmings- plan verleend.

Croonen Adviseurs 15 Bestemmingsplan P&R-terrein Pijnacker Gemeente Pijnacker-Nootdorp

5.3 Luchtkwaliteit Op 15 november 2007 is de ‘Wet tot wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwali- teitseisen)’ in werking getreden. Vanaf dat moment zijn in de Wet milieubeheer lucht- kwaliteitseisen opgenomen voor diverse verontreinigende stoffen, waaronder stikstof-

dioxide (NO 2) en fijn stof (PM 10 ). Nieuw zijn het ‘Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)’ en de ‘Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)’. Voor projecten die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging hoeft niet langer te worden getoetst aan de grenswaarden.

In de ‘Regeling niet in betekenende mate bijdragen’ zijn categorieën van gevallen be- noemd die in ieder geval als ‘niet in betekenende mate’ worden aangemerkt en waar- voor toetsing aan de grenswaarden dus zonder meer achterwege kan blijven. Er is blijkens deze regeling geen onderzoek nodig voor ‘woningbouwlocaties, indien een dergelijke locatie, in geval van één ontsluitingsweg, netto niet meer dan 1.500 wonin- gen omvat, dan wel, in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige ver- keersverdeling, netto niet meer dan 3.000 woningen omvat’.

Het initiatief betreft hier de realisering van ongeveer 55 woningen en valt daarmee ruim binnen de grens, een specifiek luchtkwaliteitonderzoek is derhalve niet noodzake- lijk. Er worden vanwege het aspect luchtkwaliteit geen belemmeringen verwacht voor de beoogde ontwikkeling.

5.4 Externe veiligheid Op 27 oktober 2004 is het Besluit Externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van kracht ge- worden. Het Bevi legt veiligheidsnormen en zoneringen op aan bedrijven en/of activitei- ten die een risico vormen voor personen. Op grond van bovengenoemde regelgeving dienen bij ruimtelijke ontwikkelingen vooraf bepaalde of berekende minimale afstanden tussen gevaarlijke inrichtingen of activitei- ten als chemische fabrieken, lpg-tankstations, het vervoer van gevaarlijke stoffen (in- clusief transportleidingen) en (beperkt) kwetsbare objecten in acht te worden geno- men.

Op het gebied van externe veiligheid is op provinciaal niveau de nota ‘Risico in Balans’ vastgesteld. Daarnaast heeft het Stadsgewest Haaglanden, waartoe ook de gemeente Pijnacker-Nootdorp behoort, de beleidsnota ‘Samen Werken aan Externe Veiligheid’ opgesteld. In beide nota’s zijn vijf kernpunten opgenomen: 1 Het ontstaan van nieuwe knelpunten tegengaan. 2 Het stimuleren van de eigen verantwoordelijkheid van inrichtingen. 3 Bestaande knelpunten saneren. 4 Zorgvuldige risicocommunicatie. 5 Hulpverlening: het bevorderen van de samenwerking en de kwaliteit van de uitvoe- ring en het richting geven aan de organisatorische versterking.

Croonen Adviseurs 16 Bestemmingsplan P&R-terrein Pijnacker Gemeente Pijnacker-Nootdorp

Externe veiligheid betreft de risico’s die ontstaan door gevaarlijke stoffen: tijdens de productie, de opslag, het gebruik en het transport kunnen zich calamiteiten voordoen waardoor de veiligheid van de omgeving in het geding is. Deze risico’s worden uitge- drukt in het plaatsgebonden risico en het groepsrisico, waarbij in de normering onder- scheid wordt gemaakt in bestaande en toekomstige situaties.

5.4.1 Plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans dat iemand komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Hierbij wordt verondersteld dat een (fictieve) persoon zich gedurende 24 uur per dag een heel jaar lang, onbeschermd op een plaats bevindt. Het plaatsgebonden risico kan worden weergegeven door een lijn op een kaart die de punten met een gelijk risico met elkaar verbindt ( de zogeheten risicocontour). Voor kwetsbare objecten geldt een maximaal toelaatbare overlijdenskans van 1 op één miljoen (10 -6 risicocontour).

Dit betekent dat bij nieuwe situaties de grenswaarde wordt overschreden als zich wo- ningen of andere kwetsbare objecten tussen de 10 -6 risicocontour en de inrichting, transportroute of buisleiding bevinden. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt de 10 -6-contour als richtlijn. Dit betekent dat bij voorkeur geen nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen deze contour opgericht wor- den. Een gemeente kan hier gemotiveerd van afwijken en besluiten om toch aan de re- alisatie van nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen deze contour mee te werken.

5.4.2 Groepsrisico Het groepsrisico (GR) is een maat voor de kans dat meerdere personen gelijktijdig over- lijden als het direct gevolg van één ongeval, het effect van het ongeval en het aantal aanwezige personen binnen het invloedsgebied (de afstand tot waar nog dodelijke slachtoffers vallen). Het groepsrisico is niet ruimtelijk weer te geven met contouren, maar wordt uitgedrukt in een grafiek waarin de groepsgrootte van aantallen slachtof- fers wordt uitgezet tegen de cumulatieve kans dat een dergelijke groep slachtoffer wordt van een ongeval: de Fn-curve.

5.4.3 Inventarisatie relevante risicobronnen en (beperkt) kwetsbare objecten voor het plangebied

Risicobronnen In het plangebied en in de directe omgeving van het plangebied zijn geen inrichtingen aanwezig, als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Tevens bevinden

zich in het plangebied geen hoofdtransportleidingen (hogedruk aardgas, CO 2 en/of K1/K2/K3) en is er geen route (water, spoor of weg) voor gevaarlijke stoffen in (de di- recte omgeving van) het plangebied aanwezig.

Kwetsbare objecten Binnen het plangebied zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig. Het dichtst bijzijnd (beperkt) object ligt op ruim 150 m afstand van het plangebied.

Croonen Adviseurs 17 Bestemmingsplan P&R-terrein Pijnacker Gemeente Pijnacker-Nootdorp

5.4.4 Transportroutes gevaarlijke stoffen De gemeente Pijnacker-Nootdorp heeft in haar beleid opgenomen waar transport van gevaarlijke stoffen moet plaatsvinden, door het aanwijzen van een route daarvoor (vanaf de snelweg via de N470 naar Ruijven en weer terug). Deze routes ligt niet in de nabijheid van het plangebied en heeft geen invloed op de functies binnen het plange- bied.

5.5 Bedrijven en milieuzonering Er dient een noodzakelijke ruimtelijke scheiding te worden aangebracht tussen milieu- belastende en milieugevoelige functies ter bescherming en/of vergroting van de leef- kwaliteit. De milieuhinder van bedrijven dient te worden geanalyseerd op hun invloed op mogelijke ontwikkelingen.

In september 2008 is ten behoeve van de ontwikkeling van het P&R-terrein door de gemeente onderzocht of er milieubelastende functies in de nabijheid van het plange- bied aanwezig zijn. Deze memo is getoetst aan de huidige situatie en actueel bevon- den. In het gebied zijn aan de overzijde aan de Klapwijkseweg 27 tot en met 65 geen bedrij- ven aanwezig met een milieuzone.

Aan de Stationsstraat 79-81 is apparatenfabriek Kenti gevestigd. Dit is een metaalbe- werkingsbedrijf. Op grond van de VNG handleiding Bedrijven en milieuzonering is dit een constructiewerkplaat (SBI code 281) in een gesloten gebouw met een p.o. < 200 m² met als milieucategorie 3.1 (= 50 m) in verband met geluid. Het plangebied valt binnen de contour van dit bedrijf.

De dichtstbijzijnde woning van derden ligt echter nu al op 10 m. Het bedrijf valt onder het Activiteitenbesluit en moet op grond van het overgangsrecht blijven voldoen aan de lagere geluidnormen van de eerder verleende milieuvergunning. De te realiseren wo- ningen zijn, gezien de afstand tot bestaande woningen, niet maatgevend voor het be- palen van de geluidruimte van het bedrijf. Het bedrijf wordt derhalve niet belemmerd in zijn bedrijfsvoering. Tevens is ook een goed leefklimaat gegarandeerd in het plange- bied omdat het bedrijf moet voldoen aan de vastgestelde milieunormen op de dichtst- bijzijnde woningen. Dit zijn niet de woningen in het plangebied, maar deze woningen staan dichter bij het bedrijf.

Aan de Stationsstraat 102 (het hoekperceel aansluitend aan het plangebied) is mo- menteel een garagebedrijf aanwezig. Tijdens een bezoek aan het perceel in 1999 is echter gemeld dat de bebouwing op het perceel niet meer bedrijfsmatig wordt gebruikt, maar particulier. Dit betekent dat het pand sindsdien niet meer bekend staat als ‘be- drijf’, waardoor er ook geen milieuvergunning meer op het perceel van toepassing is.

Croonen Adviseurs 18 Bestemmingsplan P&R-terrein Pijnacker Gemeente Pijnacker-Nootdorp

Elk ‘nieuw’ bedrijf dat op deze locatie wordt opgestart moet aan de voorschriften uit het Activiteitenbesluit voldoen. Ter hoogte van het pand Stationsstraat 102 zijn er reeds enkele woningen gesitueerd op kortere afstand dan de geplande nieuwbouw en moet onder andere de geluidsnorm op deze woningen al worden gerealiseerd.

Indien voldaan kan worden aan de normen ter plaatse van bestaande woningen is er geen reden om te veronderstellen dat bij nieuwe woningen niet kan worden voldaan aan de normen.

Aan de Klapwijkseweg 71 is gevestigd het bedrijf Van der Kooy. Het bedrijf Van der Kooy verwerkt dierlijke en plantaardige vetten. Voor dit bedrijf zijn met name de aspec- ten geluid en geur relevant. Ten behoeve van de milieuvergunning is onderzoek naar deze aspecten uitgevoerd. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat door het nemen van een aantal aanvullende maatregelen (die zijn vastgelegd in de milieuvergunning) ter plaatse van de bestaande woningen op 70-80 m van de erfgrens kan worden voldaan aan de grenswaarden. Uit het geuronderzoek blijkt dat de relevante geurcontouren op 50-60 m zijn gelegen. Deze contouren liggen niet in het plangebied. Van der Kooy is op de locatie gevestigd in strijd met de huidige bestemmingsregeling. De bedoeling is dat Van der Kooy op de kortst mogelijke termijn verdwijnt. De gronden van Van der Kooy zullen in de toekom- stige situatie tot wonen worden bestemd. Daarnaast zijn de gronden aangewezen voor versnelde onteigening ex artikel 13 WRO.

Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat er in de omgeving van het plangebied geen hinderlijke bedrijvigheid aanwezig is die een belemmering vormt voor de beoogde ontwikkeling.

5.6 Kabels en leidingen De gemeente heeft in het kader van het bestemmingsplan en de voorgenomen bouw- en graafwerkzaamheden KLIC-meldingen (tekeningen van in het plangebied aanwezige kabels en leidingen) opgevraagd. In deze meldingen zijn geen planologisch relevante kabels en leidingen aangetroffen die van invloed zijn op het bestemmingsplan.

5.7 Water Op grond van artikel 3.1.6 uit het Besluit op de ruimtelijke ordening dient in de toelich- ting op ruimtelijke plannen, een waterparagraaf te worden opgenomen, met daarin de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuis- houdkundige situatie.

Sinds 2003 is de watertoets wettelijk verplicht voor alle nieuwe ruimtelijke plannen en besluiten. Dit betekent dat alle ruimtelijke plannen van overheden het watertoetspro- ces moeten doorlopen. De watertoets is een instrument dat ervoor zorgt dat water van- af het begin van het planvormingsproces wordt meegewogen bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.

Croonen Adviseurs 19 Bestemmingsplan P&R-terrein Pijnacker Gemeente Pijnacker-Nootdorp

De watertoets loopt mee in het proces van planinitiatief tot vastgesteld plan, om te waarborgen dat de uitgangspunten voor het watersysteem op een juiste wijze in het plan worden verwerkt. De watertoets is dan ook een procedure van overleg en afstem- ming tussen de initiatiefnemer en de waterbeheerder zodat de waterhuishouding op een goede manier in de ruimtelijke afwegingen wordt opgenomen.

De waterschappen (en hoogheemraadschappen) hebben de taak gekregen erop toe te zien dat de watertoets (juist) wordt toegepast. Het resultaat van de watertoets wordt verwoord in een waterparagraaf die onderdeel uitmaakt van de ruimtelijke plannen.

Het doorlopen van de watertoets voor een ruimtelijk plan kan leiden tot verschillende problemen. Bij kleine plangebieden kan niet altijd aan de normen voor een goed wa- terbeheer worden voldaan, omdat er bijvoorbeeld geen ruimte is om goede waterber- ging aan te leggen. Stedelijke uitbreiding vindt meestal plaats op gronden zonder woonbestemming. Het watersysteem ter plekke is in dat geval niet ingericht voor stedelijke functies. Daar waar de watertoets verplicht is, hanteert Delfland een waterbergingsnorm van 325 m³/ha. Hier geldt dat indien binnen de plangrens niet aan deze norm voor opper- vlaktewaterberging kan worden voldaan, aanvullende maatregelen binnen hetzelfde peilgebied (bij voorkeur binnen het plangebied) noodzakelijk zijn om toch voldoende berging te realiseren. In een vroegtijdig stadium is hierom overleg gevoerd met het waterschap. De Stati- onslocatie valt onder de Oude Polder van Pijnacker. Dit watersysteem bestaat uit ne- gen peilgebieden. Via het hoofdgemaal aan de Delftsestraatweg watert peilvak I (waar de Stationslocatie deel van uitmaakt) af op de Pijnackerse Vaart. Aangezien een groot gedeelte van deze polder bestaat uit het stedelijk gebied van de kern Pijnacker is deze polder reeds bekeken bij het raamplan Pijnacker. Eén van de maatregelen die hieruit is voortgekomen is dat door de gemeente en het Hoogheemraadschap een berging wordt aangelegd tussen bedrijventerrein De Boezem en de toekomstige woonwijk Ackers- Woude. Deze berging kan 20.000 m³ water bergen. De resterende 2.000 m³ waterop- gave is gevonden in aanvullende maatregelen, zoals het verbreden van watergangen en een verhoging van de maximaal toelaatbare peilstijging van 20 cm naar 23 cm. Om de verhoging van de peilstijging mogelijk te maken hoogt de Uitvoeringsorganisatie Ac- kersWoude een aantal weilanden op. Hierdoor is er geen wateropgave meer voor dit gebied.

5.8 Flora en fauna In verband met de uitvoerbaarheid dient in ruimtelijke plannen rekening te worden ge- houden met de actuele natuurwetgeving, met name de Natuurbeschermingswet en Flo- ra- en faunawet. Er mogen geen ontwikkelingen plaatsvinden die op onoverkomelijke bezwaren stuiten door effecten op beschermde natuurgebieden en/of flora en fauna.

Vanwege de aanwezigheid van potentieel geschikte verblijfplaatsen van vleermuizen is een vleermuizenonderzoek uitgevoerd door Van der Helm Milieubeheer te Berkel en Rodenrijs.

Croonen Adviseurs 20 Bestemmingsplan P&R-terrein Pijnacker Gemeente Pijnacker-Nootdorp

Daarnaast is door de gemeente zelf een potentieanalyse uitgevoerd voor andere be- schermde flora en fauna in het plangebied. Deze onderzoeken zijn als bijlagen opge- nomen.

5.8.1 Vleermuisonderzoek Binnen het projectgebied het oude stationsgebouw Hofpleinlijn te Pijnacker heeft Van- derHelm Milieubeheer B.V. een inventarisatie naar verblijfplaatsen van vleermuizen uitgevoerd in vier rondes.

Aanleiding van deze inventarisaties waren de voorgenomen werkzaamheden binnen het projectgebied. Doel was het vaststellen of vleermuizen gebruik maken van het ou- de stationsgebouw. Het oude stationsgebouw wordt niet door vleermuizen en huismus- sen gebruikt. Vleermuizen maken in zeer geringe mate gebruik van het projectgebied in de vorm van foerageergebied en enkele passerende dieren. Dit gebruik is, voor wat be- treft het belang voor vleermuizen van de projectlocatie, verwaarloosbaar.

Het projectgebied heeft geen waarde voor vleermuizen. De geplande werkzaamheden hebben geen negatief effect op beschermde vleermuissoorten ecologische begeleiding en beschermde huismussen. Werkzaamheden kunnen zonder vervolgstappen betref- fende Flora- en faunawet uitgevoerd worden.

5.8.2 Potentieanalyse beschermde flora en fauna Naast het vleermuisonderzoek geven de bestaande soortgegevens en de resultaten van de veldinventarisaties een voldoende betrouwbaar beeld van de aanwezigheid van bedreigde en beschermde planten en dieren binnen het plangebied.

In het projectgebied is slechts één algemene soort (Veldmuis) gevonden uit tabel 1 (flo- ra en faunawet). Het plan zelf heeft voor de soort geen negatieve gevolgen, de werk- zaamheden die met de uitvoering van het plan gepaard gaan mogelijk wel. Bij ruimtelij- ke ontwikkeling en inrichting geldt voor tabel 1 soorten echter een algemene vrijstelling van de verbodsbepalingen van de flora- en faunawet., mits tijdens de werkzaamheden de voorzorgsplicht in acht wordt genomen. Zwaarder beschermde soorten zijn niet waargenomen.

Indien rekening wordt gehouden met de broedperiode van vogels en de aanbevelingen uit tabel 1 worden opgevolgd hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd. Aanbevo- len wordt om de nieuw te realiseren bebouwing te voorzien van vogelvides, nestpan- nen, nestkasten en/of spouwmuren voor vleermuizen. Hiervoor wordt verwezen naar de informatie van vogelbescherming.

5.8.3 Conclusie Het plan leidt niet tot overtreding van de verbodsbepalingen in de flora- en faunawet; de uitvoering van de werkzaamheden evenmin mits de in tabel 1 aangegeven mitige- rende maatregelen worden getroffen:

Croonen Adviseurs 21 Bestemmingsplan P&R-terrein Pijnacker Gemeente Pijnacker-Nootdorp

5.9 Archeologie Bestaande situatie De geologische opbouw binnen het onderzoeksgebied bestaat uit geulafzettingen van Duinkerke I (Laagpakket van Walcheren) op Hollandveen op afzettingen van Calais (Laagpakket van Wormer).

Geologische situatie in en rondom het onderzoeksgebied.

De dekafzettingen van Duinkerke I worden doorgaans gezien als zones met een hoge archeologische verwachting voor resten uit de IJzertijd, Romeinse tijd en Middeleeu- wen. De achtergrond hiervan is dat deze geulafzettingen hoger in het landschap liggen en daardoor droger en geschikter voor bewoning waren. Dit geldt echter niet voor de omgeving van Pijnacker. Hier zijn nauwelijks vondsten gedaan op deze afzettingen om- dat deze ondanks hun hogere ligging vermoedelijk toch niet geschikt waren voor bewo- ning.

Volgens Archis, het landelijk registratiesysteem voor archeologische vindplaatsen, is binnen het onderzoeksgebied geen melding gemaakt van archeologische vondsten. Ten westen van het onderzoeksgebied zijn op twee plaatsen archeologische resten aangetroffen. Het betreft in beide gevallen meldingen uit de oude dorpskern van Pijnacker.

Historisch kaartmateriaal geeft aan het onderzoeksgebied in het verleden over het al- gemeen een agrarische bestemming heeft gehad. De kaart van Kruikius uit 1712 toont dat het onderzoeksgebied in gebruik is als weiland. Ten oosten van de Klapwijkseweg is al wel enige bebouwing afgebeeld. De oudste bebouwing binnen het onderzoeksge- bied dateert vermoedelijk uit het begin van de 20 e eeuw.

Croonen Adviseurs 22 Bestemmingsplan P&R-terrein Pijnacker Gemeente Pijnacker-Nootdorp

Het onderzoeksgebied (globaal) geprojecteerd op de Kaart van Kruikius (1712).

Beleid en onderzoek Met het van kracht worden van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMZ) is de grootste verandering voor de gemeenten dat deze bestuurslaag verantwoordelijk- heid moet nemen voor het behoud van het archeologische bodemarchief. De gemeente wordt in eerste aanleg het bevoegde gezag inzake archeologie.

De gemeente Pijnacker-Nootdorp heeft waardering voor haar archeologisch erfgoed en streeft ernaar dit op een goede manier tot uitdrukking te laten komen in het gemeente- lijke beleid. De gemeente heeft daarom opdracht gegeven aan Erfgoed Delft e.o. voor het opstellen van een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart. De archeologische ver- wachtings- en beleidsadvieskaart (Kerkhof 2009) verschaft voor de hele gemeente in- zicht in de archeologische waarden en verwachtingen in de gemeente, in combinatie met de historisch landschappelijke context hiervan. Het kaartmateriaal wordt gebruikt tijdens besluitvorming in het kader van de ruimtelijke ordening. Zo kunnen voorgeno- men plannen, in een vroeg stadium, worden beoordeeld op hun gevolgen voor het bo- demarchief en kan hier op een passende manier mee worden omgegaan. In elk nieuw vast te stellen en te herziene bestemmingsplan wordt een archeologische paragraaf opgenomen. Het bestemmingsplan dient beschermende regels te bevatten volgens de beleidsadvieskaart.

Croonen Adviseurs 23 Bestemmingsplan P&R-terrein Pijnacker Gemeente Pijnacker-Nootdorp

Gewenste ontwikkeling Volgens de hierboven genoemde archeologische beleidsadvieskaart is het onderzoeks- gebied gelegen in een zone waarvoor een middelhoge archeologische verwachting geldt.

Het onderzoeksgebied geprojecteerd op de beleidsadvieskaart.

Dit houdt in dat er bij bodemverstoringen van meer dan 200 m 2 en dieper dan 1,0 me- ter onder maaiveld archeologisch (voor)onderzoek moet plaatsvinden. Bij bodemver- storingen van geringere omvang of diepte hoeft geen archeologisch onderzoek plaats te vinden.

Er dient wel te allen tijde, dus ook bij kleinschalige ontgravingen, rekening te worden gehouden met ‘toevalsvondsten’. In dit geval dient direct de gemeentelijk archeoloog gewaarschuwd te worden.

Conclusie Bij bodemverstoringen van meer dan 200 m² en dieper dan 1,0 meter onder maaiveld moet archeologisch (voor)onderzoek plaatsvinden. Aan de hand van de resultaten van dit onderzoek kan bepaald worden of het terrein vrijgegeven wordt, of dat verder on- derzoek noodzakelijk is. In dit bestemmingsplan is een dubbelbestemming Waarde- Archeologie opgenomen, waarmee de archeologische waarden van het gebied worden beschermd.

Croonen Adviseurs 24 Bestemmingsplan P&R-terrein Pijnacker Gemeente Pijnacker-Nootdorp

6 Haalbaarheid

In dit hoofdstuk wordt de haalbaarheid van dit bestemmingsplan aangetoond. Een be- stemmingsplan moet zowel in financieel als in maatschappelijk opzicht haalbaar zijn. Er wordt daarom een korte financiële toelichting gegeven en daarnaast worden de doorlopen procedures weergegeven.

6.1 Financieel Het bestemmingsplan ‘P&R-terrein Pijnacker’ behelst de (her)ontwikkeling van het hui- dige P&R-terrein, inclusief het stationsgebouw en directe omgeving. Met betrekking tot de economische uitvoerbaarheid is voor de ontwikkeling van het plangebied een grondexploitatie opgesteld. Deze exploitatie bevat een overzicht van uitgaven en in- komsten. In grote lijnen bevat de grondexploitatie de volgende onderdelen.

Uitgaven: ——— Verwervingskosten. ——— Sloop- en milieukosten. ——— Kosten bouw- en woonrijp maken. ——— Planontwikkelingskosten.

Inkomsten: ——— Uitgifte van bouwrijpe kavels. ——— Bijdragen ontwikkelaar.

Het resultaat van de grondexploitatie is net aan sluitend. De huidige exploitatieopzet voor het plangebied gaat uit van de bouw van 24 eengezinswoningen en 30 apparte- menten. Het financiële resultaat is mede afhankelijk van de marktontwikkeling, con- junctuur gevoelige risico’s, inschatting van de parameters etc. Er zijn vooralsnog af- doende mogelijkheden om gedurende de looptijd van de plannen op de financiële ont- wikkeling te sturen. Met Marinol Vastgoed BV is een samenwerkingsovereenkomst ge- sloten waarin de financiële bijdragen zijn vastgelegd. Op basis van het bovenstaande kan worden gesteld dat het voorgenomen plan in de verdere uitwerking financieel-economisch haalbaar kan zijn.

6.1.1 Kostenverhaal Op grond van artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het bij de bouw van één woning of meer verplicht om voor het bestemmingsplan een exploitatieplan op te stellen. De gemeenteraad kan echter beslissen om conform artikel 6.12 lid 2 Wro geen exploitatieplan vast stellen. Onder andere indien het kostenverhaal anderszins verze- kerd is.

Voor het plangebied is een samenwerkingsovereenkomst gesloten met Marinol Vast- goed BV.

Croonen Adviseurs 25 Bestemmingsplan P&R-terrein Pijnacker Gemeente Pijnacker-Nootdorp

In deze overeenkomst zijn het kostenverhaal, het bouw- en woonrijp maken, de fase- ring en het woningbouwprogramma opgenomen waardoor het opstellen van een exploi- tatieplan voor dit bestemmingsplan niet noodzakelijk is.

6.2 Maatschappelijk

6.2.1 Inspraak en vooroverleg Met betrekking tot de maatschappelijke uitvoerbaarheid kan worden opgemerkt, dat de in de gemeente Pijnacker-Nootdorp gebruikelijke procedure met betrekking tot de in- spraak zal worden gevolgd. In het voortraject van het plan is meerdere malen overleg geweest met belanghebbenden.

Het voorontwerp van het bestemmingsplan ‘P&R-terrein Pijnacker’ heeft met ingang van 30 december 2010 t/m 10 februari 2011 zes weken voor eenieder ter inzage ge- legen. Gedurende deze periode is iedereen in de gelegenheid gesteld om zijn of haar op- of aanmerkingen kenbaar te maken. Van een en ander is vooraf openbare kennis- geving gedaan op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

Het plan is daarnaast op 28 december 2010 toegezonden aan diverse instanties, die volgens het Besluit op de ruimtelijke ordening bij de planvorming betrokken dienen te worden.

Ondersteunend aan deze ter inzage legging heeft de gemeente op maandag 10 januari 2011 een inloopavond over dit voorontwerpbestemmingsplan verzorgd. De avond had een informeel karakter waarin de aanwezigen de mogelijkheid hebben gekregen om kennis te maken met c.q. gerichte vragen te stellen over het voorontwerp.

Naar aanleiding van het voorontwerp zijn 5 inspraakreacties binnengekomen, alsmede 10 overleg reacties van betrokken andere overheden/instanties. Het standpunt van het college van burgemeester en wethouders met betrekking tot de ingediende in- spraakreacties is verwoord in de Nota inspraak- en overleg voorontwerpbestemmings- plan P&R-terrein Pijnacker.

Op deze plaats wordt dus slechts verwezen naar deze afzonderlijke nota, die is bijge- voegd als bijlage.

6.2.2 Tervisielegging Het ontwerpbestemmingsplan heeft ten behoeve van de zienswijzenprocedure vanaf 11 augustus 2011 gedurende zes weken, ter inzage gelegen in het gemeentekantoor te Pijnacker. Daarnaast bestond de mogelijkheid om het ontwerp via de gemeentelijke website en via www.ruimtelijkeplannen.nl digitaal te raadplegen.

Croonen Adviseurs 26 Bestemmingsplan P&R-terrein Pijnacker Gemeente Pijnacker-Nootdorp

Gedurende de termijn van ter visie legging konden de inwoners van de gemeente Pijnacker-Nootdorp en belanghebbenden in deze gemeente een zienswijze indienen.

Naar aanleiding van het ontwerpbestemmingsplan is één zienswijze binnengekomen. Het standpunt van het college van burgemeester en wethouders met betrekking tot de ingediende zienswijze is verwoord in de als bijlage bijgevoegde Nota zienswijzen ont- werpbestemmingsplan P&R-terrein Pijnacker.

De gemeenteraad heeft naar aanleiding van het ontwerpbestemmingsplan én de hier- tegen ingebrachte zienswijze, het bestemmingsplan vastgesteld. Daarnaast heeft de raad besloten een ambtshalve wijziging doorgevoerd om veranda’s en aangebouwde bijgebouwen onder het verlengde dakvlak aan de achterzijde mogelijk te kunnen ma- ken.

Croonen Adviseurs 27