Cerithiopsis Ss Forbes & Hanley, Multispirale

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Cerithiopsis Ss Forbes & Hanley, Multispirale 39 Corresp.-bladNed. Malac. Ver, No. 313 (maart2ooo) 39 Enige kanttekeningenbij de meest voorkomende Europese Cerithiopsis-soorten door J. van der Linden Reeds 15jaar komt de zogenaamde 'Frankenslaggroep' iedere 2 maanden bijeen. Na het vriend bestaat deze uit Menkhorst overlijden van onze Wagner groep nog Eikenboom, en Van der Linden. Steeds wordt een bepaalde familie, vaker een enkel geslacht, op deze de bevin- studiedagen door de werkgroep onderzocht. Soms worden, voor intern gebruik, schrift Eén en ander betreffende het s.s. volgt dingen op gesteld. genus Cerithiopsis hieronder in 'gekuiste vorm'. Cerithiopsis s.s. Forbes & Hanley, 1851 of De soorten hebben een multispirale, stiliforme protoconch zonder sculptuur, hoog- dunne korte vlak onder de suturen. De uit een sculptuur van microscopisch en ribjes teleoconch heeft 3 geknobbelde spiralen per winding en op de laatste winding daaronder uiteenstaande en divergerende Type-soort: Cerithiopsis nog 2 vrij ver spiraallijnen. tubercularis (Montagu, 1803). Andere vrij algemeen rond Europa voorkomende en hier te behandelen soorten: Cerithiopsis jeffreysi Watson, 1885 Cerithiopsis minima (Brusina, 1865) 1 Cerithiopsis nana Jeffreys, 1867 de visie Bij het definiëren van het bovenstaande wordt min of meer gevolgd van warboel die de Nieuw- Bouchet& Warén (1993: 612) en geen rekening gehouden met de ZeelanderMarshall (1978: 82) er van heeft gemaakt. Deze voelde zich geroepen om een monster lectotype vast te leggen van C. tubercularis. Uit een kennelijk groot en gemengd koos Marshall echter een C. barleei. Een vergissing is menselijk maar hij schrijft er nota die dus had uit- bene bij: 'The protoconch of the lectotype of C. tubercularis (zoals hij Babio & Thiriot- gekozen) is exactly like those figured and described by Rodriguez 1867.'. Quiéreux (1974) and Richter & Thorson (1975) as C. barleei Jeffreys, Het voorkomende de gevolg hiervan zou zijn dat de meest algemeen soort van Europese C. barleeiis. De Cerithiopsidae weliswaar C. tubercularis blijft heten maar feitelijk een die al 2 eeuwen bekend naam C. barleei wordt zinloos en vervalt en de schelpen bijna staan als C. tubercularis zouden naamloos worden. Een bijkomend probleem is dat C. Indien deze C. tubercularis tubercularis de type-soort is van het geslacht iCerithiopsis s.s. moeten dan heeft de ineens kenmerken een ’C. barleei’ zou worden, type-soort gekregen de teleoconch) die niet (een geribde protoconch en 1 spiraal aan de basis van meer behoren dat omdat de 'oude' C. barleei niet de hierboven voor — bij genoemde Ogenus,—> 2 wachten Chinees die behoort tot het genus Cerithiopsiss s.s. Wij nu maar op een van onze wulk een purperslak maakt. Cerithiopsis jeffreysi Watson, 1885 [synoniem: C. pulchella Jeffreys, 1858 non C.B. Adams, 1850] meeste de tweede niet of is te zien Hoewel op de exemplaren basisspiraal nauwelijks is die verder identieke (meer een donkere kleurband) bij andere, schelpen, weldegelijk zonder aanwezig. Daarom kan C. jeffreysi, mede door zijn multispirale protoconch sculp- wordt gekenmerkt door VMVVIW het " De soort »>ViMVIl bij s.s. O tuur, worden '"pingedeeld J genusJJ»».».»/ Cerithiopsis _ < vierkanten C.zijn smalle spiralen en ribben, waardoor daarbinnen vrij grote open liggen. in jeffreysi heeft bovendien een wijde, in doorsnede 'schaalvormige', sutuur tegenstelling hebben. Ook "tot de meeste overige Cerithiopsidae die een meer 'gootvormige' sutuur zijn dan die andere de laatste win- de windingen van de teleoconch convexer van soorten. Op deze echt ding lopen de ribben tot over de bovenste basisspiraal, zonder nu knobbelig te maken. Een enkele maal lopen de ribben, als dunnelijntjes, zelfs door tot op de basis. 40 Corresp.-bladNed. Malac. Ver, No. 313 (maart2ooo) 40 Er zijn 2 vormen van deze soort te onderscheiden (soms zelfs binnen 1 monster). De ene wat slanker en conisch, de andere gedrongen en cylindrisch (of conisch). De laatste heeft altijd veel convexere en hogere windingen en een wijdere sutuur (fig. 1). Van de indruk dat de steeds uniform kleur slankere vorm krijgen wij de schelpen van zijn, terwijl de vorm met de hogere, bollere windingen vaak lichtereknobbels heeft. Cerithiopsis minima (Brusina, 1865) Onderzocht zijn meer dan 30 monsters met in totaal over de 200 schelpen, waarvan zo'n 3 80 met een gave protoconch minima C. (fig. 2) is klein: 2.0-3.2 mm, meestal 2.2-2.6 mm. De protoconch is wit, heeft 4 windingen, cylindrisch tot een weinig conisch, zonder enige sculptuur. De teleo- conch heeft 6 tot iets meer dan 7 windingen. Deze zijn vlak, terwijl de totale vorm vrij slank pupoide is. De sutuur is, hoewel smal en niet eig diep, duidelijk zichtbaar. Er zijn 3 geknobbelde spiralen per winding. Op de oudste teleoconchwindingen is de eerste de (bovenste) spiraal nog slechts een dunne, licht geknobbelde lijn die zeer dicht tegen de tweede spiraal aanligt. Pas op de laatste winding (soms op voorlaatste) zijn de Bovendien knobbels op de eerste spiraal gelijkwaardig aan die van de tweede en derde. 4 'kleven' zij dan niet meer aan de knobbels van de onderliggende spiraal . Op de laatste winding, onder de derdespiraal, liggen 2 gladde basisspiralen. De kleur van de teleoconch is geelbruin tot bijna zwart. Opmerkingen: het is verleidelijk om alle Cerithiopsidae met een witte protoconch maar Dit is echter niet de collectie Van der Linden gelijk C. minima te noemen. altijd juist. In bevinden zich 4 exemplaren in 2 monsters (Le Brusc en Cap Couronne) met een de teleoconch echter heeft noch de noch de beschadigde maar witte protoconch, vorm, C. In al de onderzochte collecties vond opbouw en lengte (deze zijn 4-5 mm) van minima. met witte tussen C. minima: ik regelmatig nog een andere soort een protoconch 5 ’Cerithiopsis’ micalii (Cecalupo & Villari, 1997) (fig. 3). De teleoconch is opgeblazen veel Van de 4 pupoid, de knobbels en spiralen zijn onderling regelmatiger gerangschikt. protoconchwindingen zijn de 2 laatsten bezet met ribben. Slechts het allerlaatste stukje heel klein van de protoconch is weer glad, zodat exemplaren met nog een restant ervan Toch ook deze wel een witte maar ribloze protoconch vertonen. zijn schelpen zeer goed te onderscheiden van C. minima door hun gebombeerde vorm en de ten opzichte van elkaar veel regelmatiger liggende spiralen. Cerithiopsis tubercularis (Montagu, 1803) Cerithiopsis nana of, de andere niet de ene dwerg is 6 De vraagstelling is: Hoever gaat de variabiliteit van C. tubercularis en is C. nana te beschouwen als een vorm daarvan of als een aparte soort? In Jeffreys (1867: 266-267) allereerst anderhalve C. lezen wij een uitvoerige, pagina beslaande, beschrijving van tubercularis eindigend met de zin: 'Var. nana. Dwarf and spindle-shaped. (It is the male?)'. is door eenvoud veel te Afgezien van de vraag over geslachtsdimorfie, er zijn voor Het de materie rond C. tubercularis althans stuk zeggen. maakt complexe een overzichtelijker. Na bestudering van ruim 100 monsters, bij elkaar ver over de 1000 exemplaren, zijn wij echter tot andere conclusies gekomen.. Om een goed beeld te krijgen nebben wij tubercularis de grote monsters C. nana en C. van respectievelijk vindplaatsen Getarès, Antibes, Fuerteventura en Tenerife, bijeen gevoegd. Uit deze 4 grote hoeveelheden gemengde schelpen werden kleine pupoide exemplaren afgescheiden. Maar wat is klein niet klein worden? Wat is en hoe lang moet een Cerithiopsis zijn om meer genoemd te is het niet arbitraire pupoid en bij welke vorm net meer pupoid? Natuurlijk zaken, maar 7 als lengte werd een maximum van circa 4 mm aangehouden voor volwassen exem- plaren. Na eliminatie van de’nana-vormen’, bekeken wij het restant, schelpen van ver- schillende vorm: plomp conisch, zeer slank conisch, cylindrisch ofmin ofmeer pupoid 41 Corresp.-bladNed. Malac. Ver., No. 313 (maarl2ooo) 41 (maar dan belangrijk groter dan 4 mm). De kleur verschilde van licht geelbruintot zwart- bovenste bruin, uniform ofmet lichtere knobbels en soms zelfs met een lichtere spiraal verscheidenheid op al de windingen. Toch zit er een eenheid binnen deze (fig. 4), want afgezien van alle basiskenmerken van het genus Cerithiopsis s.s., hebben alle schelpen een gelijke opbouw: reeds na enkele teleoconchwindingen is de eerste (bovenste) spiraal in onder- al vrijwel gelijkwaardig aan de volgende en staan de knobbels op de spiralen vooral 'strak' linge reeksen geheel separaat. De sutuur is bovendien vrij wijd, diep en conclusie (een keurig rechte, meer ofminderschuin staande, strakke lijn). De van één en ander is dat, ongeacht de variabiliteit in vorm en kleur, al deze schelpen een zodanige uniformiteit vertonen dat zij tot één soort gerekend kunnen worden: C. tubercularis s.s. heeft dezelfde en vorm Laten wij nu eens naar de rest kijken. Alles ongeveer lengte (natuurlijk, want daarop zijn de schelpen geselecteerd), maar toch zien wij een belangrijk verschil. Een klein deel vertoont dezelfde opbouw als hierboven beschreven voor C. tubercularis, de meesten echter verschillen daarvan doordat over de gehele teleoconch, of minder zeker tot aan de laatste winding, de bovenste spiraal en de knobbels daarop zijn 2 'kleven' ontwikkeld dan de tweede spiraal. De knobbels van de spiralen 1 en blijven aan in elkaar en de sutuur is steeds smaller en vooral rommeliger, doordat de ribben er meer uitsteken. Beslist doorlopen en de knobbels van spiraal 3 (de onderste) er meer in geen Giribet 'strakke' lijn (fig. 5). Heel duidelijk te zien op de afbeeldingen van & Pefias (1997: slechts is. Deze verschillen 67) (fig. 6), ondanks dat de 'rommelige' nana een juveniel 4 dus zagen wij in alle de monsters (en trouwens ook in vele anderen). Twee dwergen die waarvan de ene niet gelijk is aan de ander. Maar om eerlijk te zijn was rommelige dwerg doorons altijd C. nana genoemd. Keren wij terug tot Jefïfeys, zijn dwergnoemt hij Cerithiopsis tubercularis var. nana en dankzij Warén (1980) beschikken wij over een foto ervan, al is het een syntype. Wat wij zien - de foto is overigens slecht en niet reproduceerbaar -is_ inderdaad een 'dwarf and van C.
Recommended publications
  • Mollusc Fauna of Iskenderun Bay with a Checklist of the Region
    www.trjfas.org ISSN 1303-2712 Turkish Journal of Fisheries and Aquatic Sciences 12: 171-184 (2012) DOI: 10.4194/1303-2712-v12_1_20 SHORT PAPER Mollusc Fauna of Iskenderun Bay with a Checklist of the Region Banu Bitlis Bakır1, Bilal Öztürk1*, Alper Doğan1, Mesut Önen1 1 Ege University, Faculty of Fisheries, Department of Hydrobiology Bornova, Izmir. * Corresponding Author: Tel.: +90. 232 3115215; Fax: +90. 232 3883685 Received 27 June 2011 E-mail: [email protected] Accepted 13 December 2011 Abstract This study was performed to determine the molluscs distributed in Iskenderun Bay (Levantine Sea). For this purpose, the material collected from the area between the years 2005 and 2009, within the framework of different projects, was investigated. The investigation of the material taken from various biotopes ranging at depths between 0 and 100 m resulted in identification of 286 mollusc species and 27542 specimens belonging to them. Among the encountered species, Vitreolina cf. perminima (Jeffreys, 1883) is new record for the Turkish molluscan fauna and 18 species are being new records for the Turkish Levantine coast. A checklist of Iskenderun mollusc fauna is given based on the present study and the studies carried out beforehand, and a total of 424 moluscan species are known to be distributed in Iskenderun Bay. Keywords: Levantine Sea, Iskenderun Bay, Turkish coast, Mollusca, Checklist İskenderun Körfezi’nin Mollusca Faunası ve Bölgenin Tür Listesi Özet Bu çalışma İskenderun Körfezi (Levanten Denizi)’nde dağılım gösteren Mollusca türlerini tespit etmek için gerçekleştirilmiştir. Bu amaçla, 2005 ve 2009 yılları arasında sürdürülen değişik proje çalışmaları kapsamında bölgeden elde edilen materyal incelenmiştir.
    [Show full text]
  • Portadas 25 (1)
    © Sociedad Española de Malacología Iberus, 28 (2): 51-62, 2010 Notes on Mediterranean Dizoniopsis (Gastropoda: Cerithiopsidae), with the description of two new species Apuntes sobre los Dizoniopsis (Gastropoda: Cerithiopsidae) del Mediterráneo, con la descripción de dos especies nuevas Philippe BOUCHET*, Serge GOFAS** and Anders WARÉN*** Recibido el 8-XI-2010. Aceptado el 10-XI-2010 ABSTRACT Species-level taxonomy is reviewed for the Mediterranean Cerithiopsidae with a sculpture formed by two rows of beads. The two previously known species are assigned respectively to Dizoniopsis coppolae (Aradas, 1870) and D. concatenata (Conti, 1864) and are held as distinct from the fossil type species Dizoniopsis bilineata (Hörnes, 1848). Two addi- tional species, which are found sympatrically with these in the Strait of Gibraltar, are des- cribed as new. Dizoniopsis micalii Cecalupo and Villari 1997 is reassigned to the genus Cerithiopsis. RESUMEN Se revisa la taxonomía de las especies mediterráneas de Cerithiopsidae con escultura for- mada por dos filas de gránulos. Las dos especies previamente conocidas se asignan res- pectivamente a Dizoniopsis coppolae (Aradas, 1870) y D. concatenata (Conti, 1864) y se consideran distintas de la especie tipo fósil Dizoniopsis bilineata (Hörnes, 1848). Dos especies adicionales, que se encuentran en el estrecho de Gibraltar en simpatría con las anteriores, se describen como nuevas. Dizoniopsis micalii Cecalupo y Villari 1997 se reu- bica en el género Cerithiopsis. INTRODUCTION The Cerithiopsidae are a family of usually a spiral sculpture of beaded small gastropods, distributed world- cords. Cerithiopsidae are specialized for wide in tropical and temperate shelf feeding on sponges and this feature is environments. There are many genera shared with the Triphoridae, another and species, difficult to recognize family in which differentiation at because there is very little differentia- generic level is not reflected in shell tion in shell morphology.
    [Show full text]
  • ELENCO SISTEMATICO SCAPHOPODA , Forum
    MANCOLISTA 10 Famiglia LEPIDOPLEURIDAE 1 30 Lepidopleurus (Leptochiton) asellus (Gmelin, 1791) 1 50 Lepidopleurus (Leptochiton) bedullii (Dell'Angelo & Palazzi, 1986) 1 60 Lepidopleurus (Leptochiton) cancellatus (Sowerby G.B.II, 1840) 1 80 Lepidopleurus (Leptochiton) geronensis (Kaas & Van Belle, 1985) 1 90 Lepidopleurus (Leptochiton) pepezamorai Carmona Zalvide, Urgorri & Garcia, 2004 1 100 Lepidopleurus (Lepidochitona) sarsi Kaas, 1981 1 120 Lepidopleurus (Leptochiton) xanthus (Kaas & van Belle, 1990) 1 130 Lepidopleurus (Parachiton) africanus Nierstrasz, 1906 140 Famiglia HANLEYIIDAE 1 150 Hanleya hanleyi (Bean in Thorpe, 1844) 160 Famiglia BATYCHITONIDAE 1 170 Bathychiton biondii Dell'Angelo & Palazzi, 1988 180 Famiglia ISCHNOCHITONIDAE 1 200 Ischnochiton (Ischnochiton) usticensis Dell'Angelo & Castriota, 1999 1 210 Ischnochiton (Stenosemus) dolii Van Belle & Dell'Angelo, 1998 1 220 Ischnochiton (Stenosemus) exaratus (Sars G.O., 1878) 1 230 Ischnochiton (Stenosemus) vanbellei Kaas, 1985 1 240 Ischnochiton (Haploplax) tsekosi Athanasios Koukouras & Par. Karachle, 2004 1 250 Callistochiton (Allerychiton) pachylasmae (Monterosato, 1878) 1 260 Callochiton calcatus Dell'Angelo & Palazzi, 1994 1 280 Lepidochitona (L.) canariensis (Thiele, 1909) 1 300 Lepidochitona (L.) cinerea (Linné, 1767) 1 310 Lepidochitona (L.) furtiva (Monterosato, 1879) 1 320 Lepidochitona (L.) kaasi Carmona Zaldive & García, 2000 1 330 Lepidochitona (L.) monterosatoi Kaas & Van Belle, 1981 1 340 Lepidochitona (L.) severianoi Carmona Zaldive & García, 2000 360 Famiglia CHITONIDAE 1 400 Chiton (Tegulaplax) hululensis (Smith E.A. in Gardiner, 1903) 560 Famiglia LEPETIDAE 1 590 Propilidium pertenue Jeffreys, 1883 1 600 Propilidium scabrosum Jeffreys, 1883 610 Famiglia COCCULINIDAE 1 620 Coccopigya spinigera (Jeffreys, 1883) 1 630 Coccopigya viminensis (Rocchini, 1990) 640 Famiglia BATHYSCIADIIDAE 1 650 Bathysciadium xylophagum Warén & Carrozza in Warén, 1996 1 660 Bathysciadium sp.
    [Show full text]
  • New Gastropod Records for the Eastern Mediterranean Sea and One New
    Manousis and Galinou-Mitsoudi Journal of Biological Research-Thessaloniki 2014, 21:20 http://www.jbiolres.com/content/21/1/20 RESEARCH Open Access New gastropod records for the Eastern Mediterranean Sea and one new alien (Emarginula decorata Deshayes, 1863) for the Mediterranean Sea from NW Aegean Sea, Greece Thanasis Manousis1† and Sofia Galinou-Mitsoudi2*† Abstract Background: The NW Aegean Sea has a complex topography, high quality waters, oligotrophic to eutrophic conditions, is connected with estuaries and wetlands, is of high ecological interest, harbours all the types of human activities and yet few researchers work on its marine biodiversity. With this study, the contribution to the knowledge of the Hellenic and Eastern Mediterranean gastropod biodiversity of the studied families is continued, and an expansion of the search in other substrates and deeper waters of the NW Aegean Sea with emphasis on the minor in size species during the period from October 2008 to January 2014. Results: Thirty seven species belonging to seven families (Cerithiopsidae, Fissurellidae, Phasianellidae, Scissurellidae, Siliquariidae, Skeneidae, and Triphoridae) were identified and their biodiversity was compared with the current checklists of marine gastropod molluscs for the Hellenic Seas based on previous surveys. In this collection of gastropods, one species (Emarginula decorata Deshayes, 1863) is a new alien for the Mediterranean Sea, 14 species are new for the Eastern Mediterranean Sea and 16 species are new for the Hellenic fauna (with the one above mentioned alien species included). The main identification characteristics and ecological information such as habitat, distribution, alien expansion paths to the NW Aegean Sea and origin of the species are given and discussed.
    [Show full text]
  • Shells of Mollusca Collected from the Seas of Turkey
    TurkJZool 27(2003)101-140 ©TÜB‹TAK ResearchArticle ShellsofMolluscaCollectedfromtheSeasofTurkey MuzafferDEM‹R Alt›ntepe,HüsniyeCaddesi,ÇeflmeSokak,2/9,Küçükyal›,Maltepe,‹stanbul-TURKEY Received:03.05.2002 Abstract: AlargenumberofmolluscanshellswerecollectedfromtheseasofTurkey(theMediterraneanSea,theAegeanSea,the SeaofMarmaraandtheBlackSea)andexaminedtodeterminetheirspeciesandtopointoutthespeciesfoundineachsea.The examinationrevealedatotalof610shellspeciesandmanyvarietiesbelongingtovariousclasses,subclasses,familiesandsub fami- liesofmollusca.ThelistofthesetaxonomicgroupsispresentedinthefirstcolumnofTable1.Thespeciesandvarietiesfou ndin eachseaareindicatedwithaplussignintheothercolumnsofthetableassignedtotheseas.Theplussignsinparenthesesi nthe BlackSeacolumnofthetableindicatethespeciesfoundinthepre-Bosphorusregionandasaspecialcasediscussedinrespect of whethertheybelongtothatseaornot. KeyWords: Shell,mollusca,sea,Turkey. TürkiyeDenizlerindenToplanm›flYumuflakçaKavk›lar› Özet: Türkiyedenizleri(Akdeniz,EgeDenizi,MarmaraDeniziveKaradeniz)’ndentoplanm›flçokmiktardayumuflakçakavk›lar›,tür- lerinitayinetmekvedenizlerinherbirindebulunmuflolantürleribelirlemekiçinincelendiler.‹nceleme,yumuflakçalar›nde¤ifl ik s›n›flar›na,alts›n›flar›na,familyalar›navealtfamilyalar›naaitolmaküzere,toplam610türvebirçokvaryeteortayaç›kard› .Butak- sonomikgruplar›nlistesiTablo1’inilksütunundasunuldu.Denizlerinherbirindebulunmuflolantürlervevaryeteler,Tablo’nundeni- zlereözgüötekisütunlar›nda,birerart›iflaretiilebelirtildiler.Tablo’nunKaradenizsütununda,paranteziçindeolanart›i
    [Show full text]
  • The Lower Pliocene Gastropods of Le Pigeon Blanc (Loire- Atlantique, North West France), 2
    Cainozoic Research, 16(2), pp. 109-219, December 2016 109 The lower Pliocene gastropods of Le Pigeon Blanc (Loire- Atlantique, north west France), 2. Caenogastropoda* Frank Van Dingenen1, Luc Ceulemans2 & Bernard M. Landau3, 4 1 Cambeenboslaan A 11, B-2960 Brecht, Belgium; email: [email protected] 2 Avenue Général Naessens de Loncin 1, B-1330 Rixensart, Belgium; email: [email protected] 3 Naturalis Biodiversity Center, P.O. Box 9517, 2300 RA Leiden, Netherlands; Instituto Dom Luiz da Universidade de Lisboa, Campo Grande, 1749-016 Lisboa, Portugal; and International Health Centres, Av. Infante de Henrique 7, Areias São João, P-8200 Albufeira, Portugal; email: [email protected] 4 Corresponding author Received 1 June 2016, revised version accepted 20 September 2016. In this paper we review the Caenogastropoda of the Zanclean lower Pliocene assemblage of Le Pigeon Blanc, Loire-Atlantique department, which we consider the ‘type’ locality for Assemblage III of Van Dingenen et al. (2015). Ninety-one species are recorded, of which 17 are new: Bittium lozoueti nov. sp., Bittium gliberti nov. sp., Tympanotonos redoniensis nov. sp., Oligodia palumbina nov. sp., Cochlis robbai nov. sp., Cochlis pedrialii nov. sp., Payraudeautia pigeonblancensis nov. sp., Alvania calasi nov. sp., Alvania dissensia nov. sp., Alvania merlei nov. sp., Alvania zbyszewskii nov. sp., Crisilla ariejansseni nov. sp., Rissoa pouweri nov. sp., Caecum aartseni nov. sp., Nystia guillotini nov. sp., Aclis pacaudi nov. sp., Niso dollfusi nov. sp. This includes the first European Neogene record for the genus Tympanotonos. Macromphalina bouryi (de Morgan, 1915) is a secondary homonym of Macromphalina bouryi (Dautzenberg, 1912) and renamed Macromphalina massicardi nom.
    [Show full text]
  • Marine Molluscs of the Turkish Coasts: an Updated Checklist
    Turkish Journal of Zoology Turk J Zool (2014) 38: 832-879 http://journals.tubitak.gov.tr/zoology/ © TÜBİTAK Review Article doi:10.3906/zoo-1405-78 Marine molluscs of the Turkish coasts: an updated checklist 1, 1 2 1 Bilal ÖZTÜRK *, Alper DOĞAN , Banu BİTLİS-BAKIR , Alp SALMAN 1 Department of Hydrobiology, Faculty of Fisheries, Ege University, Bornova, İzmir, Turkey 2 Institute of Marine Sciences and Technology, Dokuz Eylül University, İnciraltı, İzmir, Turkey Received: 30.05.2014 Accepted: 20.08.2014 Published Online: 10.11.2014 Printed: 28.11.2014 Abstract: This study presents the molluscan species diversity along the Turkish coasts. The compilation of the available references revealed a total of 1065 species belonging to 7 classes (Caudofoveata, Solenogastres, Polyplacophora, Gastropoda, Bivalvia, Scaphopoda, and Cephalopoda). Most of the reported species belong to the class Gastropoda (706 species), followed by Bivalvia (279 species), Cephalopoda (50 species), Polyplacophora (17 species), Scaphopoda (10 species), Caudofoveata (2 species), and Solenogastres (1 species). Among the coasts of Turkey, the highest number of molluscan species was recorded from the Aegean Sea (825 species), followed by the Levantine Sea (807 species), Sea of Marmara (537 species), and the Black Sea (155 species). Of the 1065 mollusc taxa, 118 species are alien ones that originated outside the Mediterranean Sea. Among the listed species, Timoclea roemeriana (Bivalvia), and Sepiola ligulata and Abraliopsis morisii (both from Cephalopoda) are new records for the Turkish mollusc fauna, 11 species of the classes Polyplacophora, Gastropoda, and Bivalvia (Leptochiton boettgeri, Cerithium protractum, Similiphora similior, Cerithiopsis diadema, Rissoa guerinii, Crepidula moulinsii, Crepidula unguiformis, Bela zenetouae, Doto coronata, Lima marioni, and Limaria loscombi) are new reports for the Levantine coast of Turkey, and 2 gastropod species (Acirsa subdecussata and Monotygma lauta) are new reports for the Aegean coast of Turkey.
    [Show full text]
  • New Marine Gastropod Records for the Hellenic Waters
    Manousis et al. J of Biol Res-Thessaloniki (2018) 25:6 https://doi.org/10.1186/s40709-018-0077-3 Journal of Biological Research-Thessaloniki RESEARCH Open Access New marine gastropod records for the Hellenic waters Thanasis Manousis1†, Constantinos Kontadakis2†, Georgios Polyzoulis3†, George Mbazios4† and Sofa Galinou‑Mitsoudi5*† Abstract Background: The Hellenic Seas are infuenced by on-going environmental changes and the introduction of alien species, which are expected to have an impact on their biodiversity. This study contributes to the knowledge of the Hellenic marine gastropod biodiversity, expanding data over the entire Greek territory, during the period from Octo‑ ber 2008 to March 2017. Results: This work presents 45 species of gastropods not previously reported from Greece or reported only once, belonging to 19 families. From those species, one (Horologica sp.) is, most probably, an undescribed species, 17 are new for the Eastern Mediterranean Sea and 40 are new for the Hellenic fauna. Main taxonomic characteristics and ecological information such as habitat, distribution and origin, are given and discussed. Conclusions: By this report, the Hellenic gastropod biodiversity is enriched by 40 new records, out of which, 17 are new for the Eastern Mediterranean Sea, 4 are Lessepsian migrants previously reported for the Mediterranean Sea and 1 is probably a new species. Keywords: Biodiversity, Gastropods, Mediterranean Sea, Greece Background distribution pathways have been extensively discussed [2, Te Mediterranean Sea is rich in biodiversity. Almost 4–12]. two decades ago, about 8500 species have been estimated Te Hellenic Seas, as a part of the Eastern Mediter- to occur [1]; this number doubled recently to more than ranean Sea, have been infuenced by the on-going envi- 17,000 species [2].
    [Show full text]
  • Copyright© 2020 Mediterranean Marine Science
    Mediterranean Marine Science Vol. 21, 2020 Malacofauna from soft bottoms in the Cerro Gordo marine cave (Alboran Sea): biodiversity and spatial distribution PINO DE LA TORRE LIDIA Department of Animal Biology, University of Malaga, Teatinos Campus, 29071, Malaga, Spain NAVARRO-BARRANCO Department of Zoology, CARLOS University of Seville, Reina Mercedes 6 avenue, 41012, Seville, Spain GOFAS SERGE Department of Animal Biology, University of Malaga, Teatinos Campus, 29071, Malaga, Spain https://doi.org/10.12681/mms.22920 Copyright © 2020 Mediterranean Marine Science To cite this article: PINO DE LA TORRE, L., NAVARRO-BARRANCO, C., & GOFAS, S. (2020). Malacofauna from soft bottoms in the Cerro Gordo marine cave (Alboran Sea): biodiversity and spatial distribution. Mediterranean Marine Science, 21(3), 684-704. doi:https://doi.org/10.12681/mms.22920 http://epublishing.ekt.gr | e-Publisher: EKT | Downloaded at 10/01/2021 14:01:12 | Research Article Mediterranean Marine Science Indexed in WoS (Web of Science, ISI Thomson) and SCOPUS The journal is available on line at http://www.medit-mar-sc.net DOI: http://dx.doi.org/10.12681/mms.22920 Malacofauna from soft bottoms in the Cerro Gordo marine cave (Alboran Sea): biodiversity and spatial distribution Lidia PINO1, Carlos NAVARRO-BARRANCO2 and Serge GOFAS1 1 Department of Animal Biology, University of Malaga, Teatinos Campus, 29071, Malaga, Spain 2 Department of Zoology, University of Seville, Avda. Reina Mercedes 6, 41012, Seville, Spain Corresponding author: [email protected] Handling Editor: Vasilis GEROVASILEIOU Received: 13 April 2020; Accepted: 10 August 2020; Published online: 20 November 2020 Abstract A study has been carried out for the first time of the molluscan fauna of the Cerro Gordo submarine cave in the Spanish part of the Alboran Sea.
    [Show full text]
  • Two New Cerithiopsis Species from Sao Tomé Island (Prosobranchia, Cerithiopsidae)
    Gloria Maris 52(5) 133-138 Antwerp; 18 May 2013 Two new Cerithiopsis species from Sao Tomé island (Prosobranchia, Cerithiopsidae) Emilio ROLAN (1) & Sandro GORI (2) (1) Museo de Historia Natural de la Universidad, Parque Vista Alegre, Campus Norte, 15782 Santiago de Compostela (2) Via Semesi, 7, 57123 Livomo, Italia Keywords: GASTROPODA, CERITHIOPSIDAE, Cerithiopsis, Sao Tomé Island, new taxa. Abstract: Two new species of Cerithiopsis from Sao Tomé Islands are described and compared with similar congeners. Introduction: Information on the Cerithiopsidae from West Africa is scarce and dispersed. Some records appear in general works: Femandes & Rolan (1993) give all known information, including that from Tomlin & Shackleford (1914, 1915). Rolan (2007) described a new species of Dizoniopsis from the islands of the Gulf of Guinea showing the species from these islands previously known as Cerithiopsis and Metaxia, because the endemic species in the latter genus was described as a Cerithiopsis (Rolan & Femandes, 1991). In sediments from deeper water, collected during a recent trip, species of two undescribed Cerithiopsis were found and their description is the object of the present paper. Abbreviations : MNHN: Museum national d'Histoire naturelle, Paris MNCN: Museo Nacional de Ciencias Naturales, Madrid MHNS: Museo de Historia Natural de la Universidad, Santiago de Compostela CSG : collection of Sandro Gori, Livomo s: empty shell f: fragment j: juvenile 134 Systematics: Family Cerithiopsidae Adams & Adams, 1853 Genus Cerithiopsis Forbes & Hanley, 1850 Cerithiopsis leopardus sp. nov. (Figs lA-H) Type material: Holotype (Fig. IA) in MNHN (25742, s, Fig. IA). Paratypes: MNCN (15.05/60060, 2 s, 3 j, Figs IB, IC); MHNS (100584, 2 s, 2 f, 2 j) all from type locality.
    [Show full text]
  • Masterarbeit / Master's Thesis
    MASTERARBEIT / MASTER’S THESIS Titel der Masterarbeit / Title of the Master‘s Thesis „Drilled gastropods: temporal and spatial variabilities of predation pressure in the Northern Adriatic Sea“ verfasst von / submitted by Markus Dengg, BSc angestrebter akademischer Grad / in partial fulfilment of the requirements for the degree of Master of Science (MSc) Wien, 2017 / Vienna 2017 Studienkennzahl lt. Studienblatt / A 066 833 degree programme code as it appears on the student record sheet: Studienrichtung lt. Studienblatt / Masterstudium Ecology and Ecosystems degree programme as it appears on the student record sheet: Betreut von / Supervisor: Univ. Prof. Mag. Dr. Zuschin Martin Inhalt 1 Abstract ........................................................................................................................................... 4 2 Zusammenfassung ........................................................................................................................... 6 3 Introduction ..................................................................................................................................... 8 4 Sampling Area .................................................................................................................................. 9 5 Material and Methods ................................................................................................................... 10 7 Results ..........................................................................................................................................
    [Show full text]
  • Early Miocene Gastropods from the Felli Section (Proto-Mediterranean Sea, NW Greece)
    geodiversitas 2019 ● 41 ● 8 DIRECTEUR DE LA PUBLICATION : Bruno David, Président du Muséum national d’Histoire naturelle RÉDACTEUR EN CHEF / EDITOR-IN-CHIEF : Didier Merle ASSISTANTS DE RÉDACTION / ASSISTANT EDITORS : Emmanuel Côtez ([email protected]) MISE EN PAGE / PAGE LAYOUT : Emmanuel Côtez COMITÉ SCIENTIFIQUE / SCIENTIFIC BOARD : Christine Argot (MNHN, Paris) Beatrix Azanza (Museo Nacional de Ciencias Naturales, Madrid) Raymond L. Bernor (Howard University, Washington DC) Alain Blieck (chercheur CNRS retraité, Haubourdin) Henning Blom (Uppsala University) Jean Broutin (UPMC, Paris) Gaël Clément (MNHN, Paris) Ted Daeschler (Academy of Natural Sciences, Philadelphie) Bruno David (MNHN, Paris) Gregory D. Edgecombe (The Natural History Museum, Londres) Ursula Göhlich (Natural History Museum Vienna) Jin Meng (American Museum of Natural History, New York) Brigitte Meyer-Berthaud (CIRAD, Montpellier) Zhu Min (Chinese Academy of Sciences, Pékin) Isabelle Rouget (UPMC, Paris) Sevket Sen (MNHN, Paris) Stanislav Štamberg (Museum of Eastern Bohemia, Hradec Králové) Paul Taylor (The Natural History Museum, Londres) COUVERTURE / COVER : Melongena lainei (de Basterot, 1825), AMPG(IV) 2467. Geodiversitas est indexé dans / Geodiversitas is indexed in: – Science Citation Index Expanded (SciSearch®) – ISI Alerting Services® – Current Contents® / Physical, Chemical, and Earth Sciences® – Scopus® Geodiversitas est distribué en version électronique par / Geodiversitas is distributed electronically by: – BioOne® (http://www.bioone.org) Les articles ainsi
    [Show full text]