19de jaargang | nummer 5 | augustus 2013 | e 4,95

GoudenDe Eeuw in Friesland

1

FR_GG.indd 1 22-07-13 11:00 INHOUD De 19de jaargang | nummer 5 | augustus 2013 Gouden Eeuw in Friesland 42 4 10 6 36 58 4 Eigenzinnig en Welvaart, status en knappe koppen Kunst en cultuur landschap en enerverend pronk 28 De Franeker universiteit 38 Lijnen van De Geest en economie Yme Kuiper 10 Nieuw geld, nieuwe elite Goffe Jensma Lambert Jacobsz 54 Dynamiek en expansie Hotso Spanninga 31 Winsemius en de geleerde Piet Bakker Meindert Schroor 6 ‘Ik wil geschiedenis 13 Smullen en schransen wereld 42 Het verlanglijstje van het 58 Friesland en de VOC levend en leerzaam Ruud Spruit Arjen Dijkstra Fries Genootschap Femme Gaastra maken’ 17 De zilveren positie van 32 Vrij van geweten, niet Marlies Stoter 62 De Semskaart van Hans Goedkoop over de Friese Nassaus van uitoefening 44 Burgertrots in steen Leeuwarden De Gouden Eeuw Joop W. Koopmans Wiebe Bergsma Peter Karstkarel Meindert Schroor Yme Kuiper en 20 Wybrand de Geest, 35 Een platte hemel 48 Schrijvers en lezers 64 In aventoerlik man Siebrand Krul portretkunstenaar Arjen Dijkstra Philippus Breuker Doeke Sijens Rudi Ekkart 36 Homo universalis: Anna 52 De culturele industrie 66 De Zijl van Dokkum 22 Crack en zijn connecties Maria van Schurman Harm Nijboer Hans Koppen Yme Kuiper Mirjam de Baar 68 De Friese vaart op de 24 De raadselachtige Oostzee en Noorwegen dr. Popta Hanno Brand Yme Kuiper 71 Een aristocratische graanrepubliek Kees Kuiken

COLOFON Vormgeving Druk verlengd. Lidmaatschap Koninklijk Fries Genootschap Historisch tijdschrift Fryslân is een uitgave van het Koninklijk Frank de Wit ten Brink, Postbus 41, (Historisch Tijdschrift Fryslân plus Jaarboek De Vrije Fries plus Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur/Keninklik 7940 AA Meppel ledenvoordelen) ? 42,50 Frysk Genoatskip foar Skiednis en Kultuer. www.friesgenootschap.nl • Fryslân verschijnt tweemaandelijks. Advertenties Illustraties Van der Let & Partners, Tel. 0513-654445 De uitgever heeft zijn uiterste best gedaan de rechten met Hoofdredactie: Siebrand Krul. Eind- en beeldredactie: Marijke betrekking tot de illustraties te regelen volgens de bepalingen de Boer. Redactie: Jeanine Otten, Kerst Huisman, Meindert Opgave en vragen over abonnementen van de Auteurswet. Hij die desondanks meent zekere rechten te Seffinga, Doeke Sijens, Hans Koppen en Jan van Zijverden. Abonnementenland, Postbus 20, 1910 AA Uitgeest kunnen doen gelden, wordt verzocht contact op te nemen met Tel. 0900-ABOLAND of 0900-226 52 63, ? 0,10 per minuut de uitgever. Voor werken van beeldend kunstenaars aangesloten Gastredactie Friesland en de Gouden Eeuw: Siebrand Krul Fax 0251-31 04 05 bij een CISAC-organisatie is het auteursrecht geregeld met (coördinatie), Marijke de Boer (beeld), Jeanine Otten (beeld), Site: www.bladenbox.nl voor abonneren of www.aboland.nl voor Pictoright te . C/o Pictoright Amsterdam 2013 Hanno Brand, Yme Kuiper, Meindert Seffinga en Frank van der adreswijzigingen en opzeggingen. Abonnementenland is ook Velden. bereikbaar via Twitter. Stuur uw tweet naar: @Aboland_klanten. © 2013 Koninklijk Fries Genootschap / Van der Let & Partners

Redactieadres Beëindigen abonnement: Siebrand Krul, Breedpad 63, 8442 AC Heerenveen Opzeggingen (uitsluitend schriftelijk) dienen 8 weken voor www.historischtijdschriftfryslan.nl • www.vdlp.nl afloop van de abonnementsperiode in ons bezit te zijn. Email: [email protected] Prijswijzigingen voorbehouden.

Uitgave Abonnement (6 nummers): ? 29,95 Van der Let & Partners Identity, Herenwal 137, Postbus 496, Het abonnement kan op elk gewenst moment ingaan. Abon- Deze speciale uitgave van het historisch tijdschrift Fryslân 8440 AL Heerenveen, tel.: 0513-654445, fax.: 0513-654761 nementen kunnen schriftelijk tot uiterlijk twee weken voor kwam tot stand dankzij financiële steun van het Koninklijk Fries e-mail: [email protected], internet: www.vdlp.nl beëindiging van het lopende abonnement worden opgezegd. Genootschap en de Kingma Stichting en dankzij samenwerking Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch met het Fries Museum.

3

FR_GG.indd 2-3 22-07-13 11:01 De Gouden Eeuw inFriesland i n l e i d i n g DOOR YME KUIPER gebouw gaat over Friesland in de Gouden Eeuw. Het stadhouderlijk hof, Liauckemastate, Wybrand de Geest – ook zij zullen, naast vele andere personen en objecten, een rol spelen in deze tentoonstelling. Wat in deze aflevering van Eigenzinnig en enerverend Fryslân gebeurt, is het schetsen van de minder zichtbare ontwikkelingen achter die enerverende, dynamische en relatief open samenleving die Friesland was geworden in de Gouden Eeuw. Dat is de periode die naar hedendaagse communis Frieslands Gouden Eeuw opinio liep van het begin van de 17de eeuw tot de jaren 1670. Enerverend, want de jonge Cultuurhistoricus Johan Huizinga schreef de nog altijd invloedrijkste verhandeling over de Gouden Eeuw: Nederland’s bestuursvorm van het gewest zou pas vanaf 1640 in rustiger vaarwater komen; dynamisch, omdat beschaving in de zeventiende eeuw. Kern ervan is dat de bloeiperiode van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden stoelde de steden in omvang groeiden en de landbouw op de ondernemingslust van de Hollandse koopmansstand die zich na verloop van tijd ontwikkelde tot de regentenstand. Deze en handel floreerden; een open samenleving, gaf in een burgerlijke-stedelijke cultuur onmiskenbaar de toon aan en de invloed van geestelijkheid en adel werd in die cultuur omdat de contacten naar buiten toe, die met steeds verder naar de periferie van de macht geduwd. Holland en Zeeland liepen in de Gouden Eeuw voorop, maar Friesland, Holland voorop, maar ook met andere regio’s in de Republiek en daarbuiten steeds belangrijker aldus Huizinga, ‘stond hun wellicht nog het naast, vooral door het stadhouderlijk hof’. waren geworden. Via migratiestromen en nieuw opgebouwde netwerken vond er flow van lders in zijn betoog laat Huizinga zien hoe de 16de eeuw welvaartsgroei had gebracht. Het Friesland veel preciezer ingekleurd: al in de loop kennis, informatie en gelden plaats die tot dan de aanwezigheid van de markteconomie, beeld dat Huizinga in de jaren 1930 schetste, van de 16de eeuw waren in de Friese landbouw als zijn voorvader in 1500 en bracht hij vier arbeiders en het personeel van jonker Jarich een toe ongekend was. Zilversmeedkunst, elegante E niet aan banden gelegd door centrale werd in de jaren 1970 door de Amerikaanse productie en specialisatie sterk gestegen. In 1650 keer zoveel naar de markt. Daarenboven had in bruiloftsmaaltijd op het sael van de state genoten kleding, architectonische vernieuwing, andere staatsmacht, de genoemde kustprovincies al in economisch historicus Jan de Vries juist ook voor produceerde de Friese boer twee keer zoveel Friesland een spectaculaire groei plaatsgevonden en dat hier ’s avonds door de adellijke jonkers en vormen van tuinaanleg, maar ook scheepsbouw, in vervening, vrachtvervoer en handel over zee. juffers werd gedanst in stijlvolle, modieuze kledij. nautische en botanische kennis, nieuwe Aristocratische, Europese modes drongen al door financieringswijzen, dit alles maakte onderdeel Bruiloft op Liauckemastate tot een Friese state in het begin van de Gouden uit van de cultuur van de Gouden Eeuw. Maar In 1636 reisde een klein gezelschap van Franse Eeuw. Geschiedenis leeft pas bij de verhalen die daarnaast gaat het er in deze Fryslân juist ook om diplomaten en hun gevolg door het noorden van erover verteld worden. Dat geldt zeker voor de mensen te portretteren die het gezicht van het Friesland. Een zekere Charles Ogier legde in een Gouden Eeuw. Het jaar 1672 was niet alleen het gewest in die tijd vormden. En in beide gevallen reisdagboek zijn indrukken vast. Het praktische Rampjaar in politiek opzicht – de Republiek werd – uitzoomen op de grote lijnen, inzoomen op de doel van het rondreizen in de provincies aangevallen door troepen van Frankrijk, Engeland individuele gevallen – blijft het doel met dit soort Friesland en Groningen was de aankoop en de bisdommen Keulen en Münster – maar presentatie van geschiedenis een groter publiek van paarden. Beide gewesten bezaten een ook het begin van het einde van de economische dan de academische vakgenoot te bereiken. reputatie op het gebied van de paardenfokkerij. voorspoed. Ook Friesland werd in militair opzicht Hoezeer van Friesland al in de Gouden Eeuw – Opmerkelijk vond Ogier het grote aantal adellijke danig bedreigd. Zo trok de boerenbevolking een aanduiding die pas veel later brede ingang huizen op het Friese platteland. Hij had er nog in en rond Sexbierum in de zomer van 1672 in vond – ook bij buitenlanders het beeld bestond nooit zoveel bij elkaar gezien in een relatief klein groten getale op naar Liauckemastate. Aan de van een apart gewest binnen de Republiek, gebied. Zelf had Ogier culturele interesse. In kust waren vijandige schepen gesignaleerd en blijkt uit de Observations die Sir William Temple, Harlingen kocht hij bij een kunsthandelaar enkele het kon niet anders dan dat Franse troepen aan de Engelse ambassadeur, in 1672 opschreef. schilderijen, in Leeuwarden bezocht hij het atelier land zouden komen om op de ‘katholieke state’ Op grond van taal en staatsinrichting zag hij van de katholieke schilder Wybrand de Geest. ondergebracht te worden. Het was toen een Friesland veel dichter bij Engeland staan dan de Kennelijk was De Geest de Franse taal (of het gereformeerde predikant uit Franeker, Balthasar rest van de Republiek. Dat gold met name voor Italiaans) machtig, want Ogier tekende veel uit Bekker (inderdaad, de later internationaal het bestuur ten plattelande en de samenstelling zijn mond op. Bijvoorbeeld dat er op veel van de befaamde auteur van De Betoverde Weereld), van de Friese Staten. Drie jaar daarvoor, in oude huizen die Ogier had gezien nog katholieke die door zijn matigende optreden de verhitte 1669, had de beroemde Florentijn Cosimo III adel huisde. Eén daarvan was de roemruchte menigte, die op vernieling en plundering uit was, de Medici, weldra groothertog van Toscane en Liauckemastate te Sexbierum. Vermoedelijk in op andere gedachten wist te brengen. één van de rijkste mannen van Europa, Friesland 1616 organiseerde Jarich van Liauckema, een rijke bezocht om in Molkwerum de Friese cultuur in al en machtige, maar Spaansgezinde en katholieke Bijzondere uitgave Fryslân haar facetten te aanschouwen. Het laat nog eens edelman, op dit huis een bruiloftspartij voor een De aanleiding tot het maken van dit meer dan zien dat deze geleerde aristocraat in zijn honger van zijn dochters. Zij trouwde een katholieke dubbeldikke themanummer van Fryslân is de naar kennis van de toen machtigste Republiek De Danspartij en een detail van het Huwelijksmaal. Deze twee schilderijen verbeelden de feestelijkheden bij het huwelijk van Eraert van Pipenpoy en Jel van Liauckama in Sexbierum in circa 1616. De kunstwerken zijn beter bekend als de Pipenpoyse Bruiloft. Het is een uniek 17de-eeuws verslag van een bruiloft, de eerste huwelijksreportage van Zuid-Nederlandse edelman. Door twee bewaard opening van het Fries Museum in september in Europa op zijn rondreis in Holland ook juist Nederland. (Fries Museum, gerestaureerd met steun van de Wassenbergh-Clarijs-Fontein Stichting) gebleven schilderijen weten we dat de pachters, 2013. Eén van de tentoonstellingen in het nieuwe Friesland wilde leren kennen. <

4 5

FR_GG.indd 4-5 22-07-13 11:01 De Gouden Eeuw inFriesland i n t e rv i e w DOOR YME KUIPER EN SIEBRAND KRUL ‘Toch’. Ik stelde de volgende dag de redactie Het is duidelijk dat jij zowel de bedenker als aan- van Andere Tijden voor om – pats boem! – nog jager van De Gouden Eeuw bent geweest. Maar diezelfde week te beginnen met een aflevering wat is afgezien van Balkenende je diepere band te maken over de VOC en die VOC-mentaliteit. met dit tijdperk? Was een losse flodder van me. Maar de redactie De binnenstad van Amsterdam. Ik woon sinds zag er geen heil in. Het paste niet goed in de mijn studententijd, ruim dertig jaar, in deze stad formule van Andere Tijden, die van interviews en nu twaalf jaar op de Prins Hendrikkade, dat met ooggetuigen en gebruik van bewegende wil zeggen op een in 1640 aangeplempt eiland, beelden. Verder terug dan naar de inhuldiging in een voormalig pakhuis, dat in 1685 nieuw Hans Goedkoop over van Wilhelmina in 1898 kun je bij ons haast is gebouwd, pal naast het huis van Michiel de De Gouden Eeuw niet. Later zeiden we tegen elkaar: wat een rare Ruyter. Vermoedelijk woonde zijn zoon in het beperking, oudere geschiedenis moet toch huis waar later dit pakhuis kwam. Ik heb er zelf kunnen. Daarna maakte de NTR in 2011 de nog vloerdelen uitgekrabd. Daarvoor was het hier programmaserie De slavernij en toen ontstond haven. Als ik ’s avonds boven zit, dan beeld ik me de ambitie om het nog groter te doen: terug naar in dat ik in de mast van een VOC-schip hang. Het de zeventiende eeuw, de Gouden Eeuw. Alleen, Amsterdam van de vroege zeventiende eeuw was we moesten onze bovenbazen overtuigen. En dat de wereldstad waar het allemaal gebeurde, zoals lukte. New York nu. Als historicus voel je dat en wil je dat voor je zien. Het is een tijd die doet denken Gerard Pietersz Hulft, directeur-generaal van de VOC, Om het maar op zijn Hollands te vragen: hoe aan de onze. Immigratie, groot geld verdienen, ‘Tot zover andere tijden – terug door Govert Flinck, 1654. De loopbaan van Govert duur is zo’n productie, alles inbegrepen? speculeren, bankencrisis, religieuze verschillen, Flinck staat model voor de netwerken van de schilder- naar de onze’. De presentator zegt kunst. Hij kwam uit het Kleefse, ging naar Leeuwarden Als je alles bij elkaar optelt, zeg de dertien delen, noem maar op. om bij Lambert Jacobsz in de leer te gaan, en vertrok in de jeugdserie, de website, de tentoonstelling in het iedere keer weer aan het einde 1633 naar Amsterdam om zich bij Rembrandt verder te van een aflevering van Nederlands bekwamen. (Rijksmuseum) het Amsterdams Museum, twee à tweeëneenhalf Komen we al heel dicht in de buurt van geschie- miljoen euro. Inderdaad, een fors bedrag voor denis doceren à la Hans Goedkoop? Ten eerste, meest bekeken en gewaardeerde voor ons gesprek met Goedkoop is de dertien- de publieke omroep, belastinggeld, maar er is trek parallellen tussen heden en verleden; en ten geschiedenisprogramma. Zijn naam delige televisieserie De Gouden Eeuw. Deze in de ook nog geld bijgekomen van fondsen als VSB, tweede, maak van complexe historische gebeurte- is Hans Goedkoop en hij presenteert winter van 2012/13 vertoonde serie kan voor de SNS Reaal, en wat kleinere fondsen. Het was de nissen verhalen van mensen waarmee een groot het programma Andere Tijden al Nederlands publieke omroep gerust een mega- bedoeling dat we bedrijven zouden vragen. Juist publiek zich kan identificeren. productie worden genoemd. Veelbekeken door bij zo’n thema – De Gouden Eeuw – ligt dat voor Ja zeker. Het verleden heeft iets ongrijpbaars; dertien jaar lang. het kijkerspubliek, veelbesproken in de pers. de hand. Het is anders gelopen. Eerst dreigde het is er, en het is er ook weer niet. Dat vind ik Opvallend is dat in de serie lijnen van het door de kabinetsvorming het hele project richting magisch. Maar ik wil geschiedenis ook levend en complexe heden naar het roemruchte verleden in de ijskast te belanden, totdat we plotsklaps leerzaam maken. Dat laatste hoor je niet vaak in worden getrokken. Het is voor Hans Goedkoop hoorden: kunnen jullie niet eerder beginnen? academische kringen, maar ik meen het wel. Ik inmiddels zijn handelsmerk geworden: hameren Dat werd een narrow escape. Alleen doordat vertel graag in dit verband mijn allereerste ken- op het adagium dat uit geschiedenis wel iets te VPRO en NTR zich garant stelden voor de nog nismaking met de universitaire geschiedenis. leren valt. Vakhistorici die het volstrekte tegen- ontbrekende gelden konden we direct starten. Een cruciale anekdote. Het was in 1982, bij het ‘Ik wil geschiedenis levend deel beweren zullen in hem een geduchte welkomstcollege voor hon- opponent vinden. derden eerstejaarsstudenten geschiedenis aan de Univer- Waar is het begonnen – het door jou bedachte siteit van Amsterdam (UvA). en leerzaam maken’ grote televisieproject De Gouden Eeuw? In de Oude Manhuispoort. Het begon voor mij met die uitspraak van Dat college werd gegeven ls we hem op een vrijdagmiddag in een kroond werd met de Dordtse Biografieprijs en de Balkenende over de VOC-mentaliteit. Bij de door een docent die ik later chique Amsterdams hotel spreken, komt Henriëtte de Beaufortprijs. Als literatuurcriticus Algemene beschouwingen, in oktober 2006. op college heb leren waarde- A hij juist terug van een opname voor deed Goedkoop van zich spreken met de essay- Dat komische fragment in de Tweede Kamer, ren als een kundig verteller Andere Tijden in Hilversum. Vijftig jaar oud oogt bundel Een verhaal dat het leven moet veranderen zoals er altijd wel wat komisch aan die man en enthousiast historicus. de als historicus opgeleide Goedkoop nog altijd (2004) en vorig jaar nog met de biografie De was. ‘Laten we zeggen: Nederland kan het weer. Maar dat welkomstcollege als een jonge en gedreven presentator. Zo praat laatste man. Een herinnering. Daarin is zijn opa Die VOC-mentaliteit, over grenzen heen kijken, van hem was van een intimi- hij in ieder geval zeker – in goed afgewogen vol- van moederskant, die in Nederlands-Indië als dynamiek. Toch.’ Zie maar eens op YouTube hoe De Dam te Amsterdam was het zinnen, soms gelardeerd met een nadrukkelijke KNIL-officier meevocht bij de politionele acties, de Kamer met hoon reageert op wat Balkenende centrum van de wereld in de Gouden Eeuw, met het stadhuis formulering of verrassende zinspeling. Goedkoop de hoofdpersoon. Sinds 1998 werkt Goedkoop zegt. De camera legt het nauwkeurig vast. Hij als achtste wereldwonder en

> In aflevering 5 van De Gouden Eeuw reist Hans promoveerde in 1996 aan de universiteit van Lei- aan de biografie van de door hem bewonderde zegt het en dan merk je al de vertwijfeling. Je kooplieden uit alle windstreken. Goedkoop naar Indonesië op zoek naar de restanten ziet de arme man denken: ‘Waar ben ik nu in Schilderij door Gerrit Adriaensz. van de VOC. (Foto Gerda Jansen Hendriks, NTR-VPRO den op de biografie Geluk. Het leven van Herman Renate Rubinstein. ‘Een ingewikkelde persoonlijk- Berckheyde, 1673. (Amsterdam Gouden Eeuw) Heijermans. Cum laude, waarna het boek be- heid, met een ingewikkeld leven.’ De aanleiding terecht gekomen?’ Dus roept hij wanhopig: Museum)

6 7

FR_GG.indd 6-7 22-07-13 11:01 De Gouden Eeuw inFriesland i n t e rv i e w

Die voorliefde voor biografische geschiedschrij- materiaal, zeg schilderijen. Kijk, het Binnenhof ving heeft dat ook te maken met je familieher- kennen we allemaal als het huis van onze brave komst? democratie van nu. Wandel je met Mark Rutte Mijn vader stamde uit het milieu van Amster- daar rond en kom je op de plek te staan waar een damse havenbaronnen van de overkant van groot ‘voorganger’ van hem – Johan van Olden- Het IJ. Mijn grootvader en zijn broer waren barnevelt – is onthoofd, dan wordt dat Binnenhof medeoprichters­ van de Industriële Groote Club opeens een andere plek. Je gaat bij de kijker de op de Dam. En in mijn moeders Haagse familie verbeelding aan het werk zetten en een identifica- was er sinds enkele generaties een sterke band tie met die arme Van Oldenbarnevelt oproepen. met Nederlands-Indië via het KNIL. Zo was deze Televisie is een door en door populariserend me- grootvader betrokken bij de arrestatie van Soe- dium en daar maak je gebruik van andere tech- karno. Maar dan zie je juist bij mijn ouders dat nieken dan bij het schrijven van geschiedenis. zulke familietradities niet worden voortgezet. Dus zoek je als redactieteam historici die in staat Indië was in 1950 verloren en de scheepsbouw zijn op locatie hun verhaal beknopt en duidelijk te verdween in de jaren zestig. De scheepsspullen houden. Dat gaat niet altijd goed. In Antwerpen en Indische dingetjes stonden nog in mijn ou- zetten we enkele Vlaamse hoogleraren voor de Hans Goedkoop als campagnebeeld van de NTR-VPRO derlijk huis uitgestald, maar de werelden die erbij camera. Bijzonder belezen en deskundig, zeker, documentaire serie De Gouden Eeuw. (Foto Hendrik Detail van het portret van Lucia Helena van Aebinga dat Nicolaas Wieringa in 1660 Detail van het portret van Frans van Eysinga dat Wybrand de Geest in 1634 maakte. Kerstens) maakte. (Fries Museum, collectie Koninklijk Fries Genootschap) (Fries Museum, collectie provincie Fryslân) hoorden waren definitief weg. Mijn ouders had- maar na elk ogenschijnlijk afgerond verhaal, den daardoor moeite hun plek te vinden. Zo werd volgde steeds het onvermijdelijke ‘overigens’ en emigratie, rijkdom en armoede, wetenschap, derend sarcasme. Ik heb dat later uitgeschreven onthutsende kennismaking met de Alma Mater, dat ik iets niet snapte. Ze zette me op het spoor mijn vader leraar wis- en natuurkunde. Biografi- dan ging het weer verder. Het was ondoenlijk dit kunst, vermaak, ja wat niet? De lijnen naar nu, en gepubliceerd. Die docent belde me daarover ‘als dat woord u inmiddels wat is gaan zeggen’. van een boeiend thema: waarom kwam je in de sche geschiedschrijving is voor mij een voertuig materiaal goed te monteren. De stadsgids aldaar zoals op het vlak van immigratie en het ontstaan op en bood zijn excuses aan. Wat ik me goed Ik begrijp de historici wel die benadrukken dat oude socialistische beweging van Domela Nieu- om geschiedenis levend te maken. En juist op deed het juist wel perfect, gewend als hij is om van een soort nationale identiteit, mogen dui- herinner, is dat de spreker nonchalant over het het verleden zich herhaalt, maar nooit op dezelf- wenhuis in Amsterdam geen of nauwelijks Joden televisie gaat het erom dat je de kijker iets van de zijn publiek vanwege hinderlijke stadsgeluiden in delijk zijn. Je ziet voor je hoe tussen zeg 1580 en katheder hing en voortdurend naar buiten keek de wijze. Maar mijn antwoord aan hen is dit: we tegen, terwijl vanaf de oprichting van de SDAP geschiedenis laat zien en de kunst is hem aan het korte tijd te boeien. 1650 het land in elkaar wordt getimmerd. Maar door het raam en helemaal niet naar ons, zijn hebben niets anders dan het verleden om iets uit in 1894 zich daarbinnen juist veel Joden gingen denken te zetten over toen, maar ook over nu. niet krampachtig in de geest van Pim Fortuyn: toekomstig gehoor. ‘Aan mij de eer u welkom te te leren, hoe bescheiden dat iets ook mag zijn. manifesteren. Dat partijbestuur in de eerste jaren Wat ons opviel, is dat de serie nagenoeg alleen dit is hét begin van dé Nederlandse identiteit. heten op wat uw Alma Mater zal gaan worden, was een soort Jodenclub, nauw verbonden met Heb je die kunst wat afgekeken van Simon over Holland en Amsterdam ging. Waarom niet Het gaat ons om overeenkomsten, maar ook tenminste als dat woord u iets zegt. U bent van- Hoe heb je je geschiedenisstudie ooit voltooid na de wereld van de diamant. Die snelle overstap Schama die voor de BBC de Britse geschiedenis één uitzending gemaakt over die andere gewesten? om verschillen. En met veel oog voor dynamiek. daag met een recordaantal gekomen. Ook wij op zo’n start? van het oude geloof der vaderen naar een nieuw presenteerde? En wat de serie De Gouden Eeuw Dat hadden we wel gewild, maar de focus in die Aha, daar zie je dat Balkenende in zeker opzicht het Historisch Seminarium begrijpen die enorme Het heeft jaren geduurd voordat ik genoeg animo geloof in het socialisme – of, zoals Rena zei, een betreft, wat is het belangrijkste doel geweest en tijd lag toch bij Amsterdam, daar ontkom je niet gelijk had. In mijn visie draait alles om het stel- opkomst niet. Mocht u na uw studie op zoek en zelfvertrouwen had om echt gemotiveerd soort onreligieus nieuw geloof, maar wel degelijk hoe dat te bereiken? aan. Daar kwam alles samen. Holland en Amster- len van goede vragen die juist voor mensen van gaan naar een mooie baan, welaan, die baan heb verder te studeren. In het begin regende het al- een geloof – vond ik fascinerend. Daarop heb We zien altijd hoog op tegen de BBC in Neder- dam, met in hun kielzog Zeeland en Friesland, de nu relevant zijn en die opdracht heeft zowel de ík; en al mag ik kaal en grijs zijn, ik blijf hier nog leen maar vijven en zessen. Van kind af aan hield ik besloten me tot één figuur te bepalen, een land, maar ik heb slechts een beetje naar Schama kustprovincies zogezegd, dat is toch De Gouden geschiedschrijver als de maker van historische een hele tijd zitten.’ En zo ging dit nog even door, ik veel van geschiedenis, maar op de universiteit biografische studie van de schrijver en socialist gekeken. Je moet het toch vooral zelf doen. Voor Eeuw. Vandaar uit trek je de lijnen naar elders en series op televisie. Een verscherpte blik op zowel met als slot en klap op de vuurpijl: ‘Denk zeker is die liefde er bijna uitgeramd. Pas toen ik bij Herman Heijermans, omdat bleek dat het Letter- Andere Tijden heb ik heel wat moeten oefenen naar het heden, want het ging ons vooral om die het verleden als het heden, dat is het doel van de niet dat u iets kunt leren van de geschiedenis, Rena Fuks-Mansfeld college ging lopen over de kundig Museum in Den Haag een enorm archief voor de camera. Ons budget, vergeet dat niet, proeftuin, het moderne van die tijd dat nog altijd serie en eigenlijk van mijn hele werk. < of dat wij, de samenleving, iets daarvan kunnen emancipatiegeschiedenis van de Joden kreeg ik over hem had. Het op één na grootste wat ze is bovendien vele malen kleiner dan dat van de relevant is. Er zit van alles in de serie: oorlog, leren. Nee! Het enige wat we van de geschiedenis plezier in de studie. Zij was toen nog universitair daar toen van een schrijver hadden. Ik heb zowel BBC of van de Duitse series bij de ZDF. Die laat- staatsvorming, handel en scheepvaart, religie, www.goudeneeuw.ntr.nl kunnen leren, en het woord zegt het immers al, docent aan de Universiteit van Amsterdam maar mijn doctoraalscriptie als mijn proefschrift over ste zijn me vaak veel te zwaar en te star. En dat is dat zij inderdaad geschiedenis is. Dank voor is na mijn afstuderen in 1988 daar bijzonder Heijermans geschreven. slaat niet alleen op uitzendingen over de Tweede jullie aandacht.’ En toen mochten we afdruipen, hoogleraar Geschiedenis en cultuur van het Wereldoorlog. Afijn, je moet je eigen wiel toch naar de automaten met die drabberige koffie. Een moderne Jodendom geworden. Rena Fuks was Scriptie en daarna een proefschrift, dat zijn toch uitvinden, passend bij je eigen aanleg én de fi- een leuk mens . Ze is vorig jaar overleden en ik echte academische prestaties? nanciële mogelijkheden. Wat we met De Gouden wil nu met wat mensen een symposium over Ja, maar die emancipatiegeschiedenis van Eeuw wilden laten zien is dat die periode een haar organiseren. Zij heeft mij gered. Na afloop minderheden boeiden en boeien me enorm. proeftuin was voor hoe onze wereld er nu uitziet. van een hoorcollege sprak ze me aan en vroeg: Of het nu Joden, homoseksuelen of andere Dat is ook de ondertitel van het boek dat ik met ‘Hoe lang studeer jij inmiddels en vind je er wat minderheden zijn. Minderheden vormen een Kees Zandvliet, (sinds 2012) bijzonder hoogleraar aan? Na mijn klaagzang zei ze het volgende: ‘Jij interessante spiegel voor gedrag en denken van Geschiedenis van Amsterdam aan de UvA, bij de moet gaan doen wat je leuk vindt en als je dat meerderheden. Daar zit ook weer dat aspect in serie maakte. Wat wij in De Gouden Eeuw hebben lukt, dan word je vanzelf daar goed in en dan van iets kunnen hebben aan geschiedenis, en dat gedaan is met onze gasten gesprekken voeren op kom je daarna wel goed terecht.’ Dat was voor wat ik geleerd heb uit minderheidsgeschiedenis plekken waar in het verleden echt iets bijzonders Nederlandse kanonnen boorden de Engelse schepen mij een openbaring. Zij wist vervolgens mijn was voor mij als homoseksueel juist heel is gebeurd. Dat is anders dan de klassieke vorm, bij Chatham de grond in. Hans Goedkoop en kanon- tentamenangst weg te nemen en aan haar durfde waardevol. Ik kom uit een heel liberale familie, waarbij presentator alles zelf vertelt, vaak in nenexpert Nico ‘Kanon’ Brinck. (Foto NTR, NTR-VPRO Gouden Eeuw) ik bij een mondeling tentamen op te biechten maar toch, al die spanningen daaromtrent. voice-over, uitgesproken over illustrerend beeld- Een iris met vier kevers en een vlinder, Margareta de Heer. (Groninger Museum, foto Marten de Leeuw)

8 9

FR_GG.indd 8-9 22-07-13 11:01 De Gouden Eeuw inFriesland w e lvAA RT, S TAT U S e n P R O N K DOOR HOTSO SPANNINGA lie, die omstreeks 1600 de wind in de zeilen had gekregen en zich dankzij een uitgekiende huwe- lijkspolitiek, een goede opleiding voor de zonen en vaak een goede verstandhouding met de stadhouder zich generaties lang uitstekend wist te handhaven. Daarbij onthielden zij zich in de 17de eeuw inderdaad van al te veel uiterlijk ver- toon, van ‘grootsheyt des levens’. Assuerus liet zich dan ook portretteren zonder veel opsmuk, in Nieuw een donker kostuum met een slappe plooikraag. Trouw vervulden zij naar de mores van hun tijd hun ambtelijke plichten. Tot de hoogste kringen in Friesland hebben zij echter nooit weten door geld, te dringen. Grietmansambt De hoogste kringen, dat waren de grietmannen en hun naaste familieleden. Voor hen was grondbezit wel degelijk van groot belang voor hun machtspositie, omdat er stemrecht aan was nieuwe verbonden. Een grietman (rechter en bestuurder van een grietenij) werd voor het leven gekozen en benoemd, en liet zich meestal jaarlijks kiezen tot volmacht ten Landdage voor zijn grietenij, Gezicht langs de Turfmarkt met het Kanselarijgebouw, Cornelis Springer, 1873. (Fries Museum, verworven met en op de Landdag (de Friese Statenvergadering) steun van de Vereniging Rembrandt en de provincie Fryslân) maakten de grietmannen de dienst uit. Het elite gekregen, maar even belangrijk was dat zijn zoon ren, en de overdracht het huwelijk, zoveel is wel grietmansambt ging in de regel over van vader Voor nieuwkomers en mensen met ‘seeckere vriagie’ had met de dochter van één duidelijk. Hoewel de echtverbintenis uiteindelijk op zoon en wie op eenvoudige wijze tot de ‘nieuw’ geld is het nooit gemakkelijk van de gedeputeerden, oud-grietman Haersma. niet doorging, werd Gijsbert toch benoemd als grietmannencircle wilde doordringen moest een Assuerus had, zo schreef hij aan de stadhouder, opvolger van zijn vader. Jaren later, in 1676, werd grietmansdochter zonder broers aan de haak om door de gevestigde orde, het Kunstkast van palissander- en ebbenhout met borduurwerk er al met Haersma over gesproken, en vernomen hij wegens ambtsmisbruik geschorst en daarna slaan, en dat viel zeker voor buitenstaanders ‘oude’ geld, geaccepteerd te worden. uit 1640/75. (Fries Museum, dat deze content was met een en ander. Het hu- ontslagen, wat niet verhinderde dat hij een jaar niet mee. Omdat de grietmannen in de loop gerestaureerd met steun van Dat gold ook in het 17de-eeuwse de Wassenbergh-Clarijs-Fontein welijk zou de overdracht van het ambt bevorde- later werd benoemd tot raadsheer in het Hof van van de 17de eeuw steeds meer stemgerechtigde Friesland, waar de belangrijkste ambten Stichting) Friesland, een ambt waarin hij in 1689 door zijn zoon zou worden opgevolgd. sinds generaties werden vervuld geroepen, moesten zij deze getrouw en ijverig werden raadsheer en muntmeester. Al deze kin- door leden van een beperkt aantal en bedienen, zonder te vervallen tot corruptie of an- deren werden gekoppeld aan uitstekende partijen Uitgekiende huwelijkspolitiek onderling nauw verwante adellijke en dere kwalijke praktijken. Assuerus was belijdend waarmee de toekomst en de eer van het geslacht Assuerus stond niet voor niets in de gunst bij patricische families. Toch lukte het lid van de gereformeerde kerk en bekleedde een veilig gesteld werd. In Assuerus’ opleiding werd stadhouder Willem Frederik. Deze verbleef vaak sommige de hoogste sporten van de belangrijk ambt. Dat klinkt in zijn vermaningen flink geïnvesteerd: hij studeerde van 1622 tot buiten de provincie en dan briefde hij hem als door. Wat hij zijn kinderen niet voorhield, waar- 1628 aan een vijftal universiteiten in binnen- en secretaris van de gedeputeerden geregeld over maatschappelijke ladder te bereiken, al schijnlijk omdat het te belangrijk was om aan hen buitenland. Terug in Leeuwarden volgde hij zijn wat er werd besproken in dit college en wat er kon dat wel enkele generaties in beslag over te laten, was dat bij de huwelijkskeuze het vader op als rentmeester van de domeinen. In verder in Friesland speelde. Zo schreef hij in nemen. familiebelang voorop moest staan. 1653 werd hij secretaris van Gedeputeerde Staten, 1660 aan de stadhouder dat er op dat moment in een eervol maar ondergeschikt ambt. Assuerus Leeuwarden wel voor tweehonderdduizend gul- mdat hij bang was te sterven aan de Netwerk zelf was in eerste huwelijk getrouwd met de doch- den aan land te koop werd aangeboden, waarop pest, die ook onder zijn vrienden en Zelf kwam Assuerus ook uit een groot gezin. Va- ter van een raadsheer en kon door zijn broers zo hoog werd geboden, dat de kopers slechts O buren in Leeuwarden veel slachtof- der Willem van Vierssen (†1641) was in 1586 van en zwagers van beide kanten gebruik maken van anderhalf of op z’n meest twee procent rende- fers maakte, schreef Assuerus van Vierssen in Vianen naar Leeuwarden verhuisd om zijn stief- een uitgebreid netwerk. Al zijn kinderen die de ment zouden kunnen behalen, een ‘teecken van 1656 een brief met raadgevingen aan zijn acht vader als muntmeester van Friesland op te vol- volwassen leeftijd bereikten – drie zonen en vijf groote prosperiteyt ende overvloet van gelt in de nog jonge kinderen. Hij drukte hen op het hart gen en was later rentmeester van de domeinen dochters – zouden huwelijken aangaan die de provincie’. Ook de Vierssens kochten wel land, dat zij niet moesten streven naar ‘grootsheyt des geworden, ambten waarin door geldhandel een familie tot eer strekten en zijn netwerk nog verder als belegging en voor het aanzien, maar het was levens’ of rijkdom, want dat kon slechts leiden fortuin vergaard kon worden. Hij trouwde met versterkten. In 1661 wenste hij zijn ambt over te niet de basis van hun maatschappelijke positie. Portret van Assuerus van Vierssen, door onbekende tot wellust, hovaardij en onkuisheid. En wanneer een Friese raadsheersdochter en kreeg bij haar dragen aan zijn 23-jarige zoon Gijsbert. Daartoe Nautilusbokaal gemaakt door Okke Jansen, Franeker, De Vierssens vormden een typische exponent van kunstenaar, circa 1625/50. (Belasting & Douane zijn drie zonen later tot een ambt zouden worden drie zonen en zeven dochters. Assuerus’ broers had hij de steun van de stadhouder gevraagd en 1653. (Fries Museum) een gereformeerde, burgerlijke ambtenarenfami- Museum, Rotterdam)

10 11

FR_GG.indd 10-11 22-07-13 11:01 De Gouden Eeuw inFriesland w e lvAA RT, S TAT U S e n P R O N K DOOR RUUD SPRUIT huizen werden gestoffeerd met dure meubelen, met de 15-jarige Tethje van Gerroltsma, enig kind portretten, goudleerbehang, porselein, tapijten van een Franeker burgemeester, bracht een ver- en veel pronkzilver. Een dergelijke exclusieve mogen van circa 350.000 gulden met zich mee. levensstijl was eigenlijk voorbehouden aan Hobbe was nog maar 24 jaar toen hij werd geïn- de adel, maar toen het ‘nieuwe geld’ zich ook troduceerd als raadsheer in het Hof. Het echtpaar ging bedienen van deze statussymbolen, wilde vestigde zich op landgoed De Klinze in Aldtsjerk, men niet voor elkaar onderdoen. Soms ging dit dat hij in 1681 voor 13.507 gulden had gekocht. de financiële draagkracht van de grietmannen of zij die dit wilden worden te boven. Toen bijvoorbeeld de edelman Ernst Sicco van Aylva zijn grietmansambt van Westdongeradeel in 1678 overdroeg aan zijn zoon Ernst, had hij door onder meer de aankoop van landerijen zoveel Smullen schulden gemaakt, dat hij in zijn testament bepaalde dat deze eerst moesten worden afgelost door verkoop van al zijn goud, zilver, Avondmaalsschotel van Claas Fransen Baardt met de inboedel en desnoods grondbezit. Nogal eens en schransen vier elementen aarde, water, vuur en lucht, omstreeks 1683, Bolsward. (Fries Museum, bruikleen Nederlands- moesten adellijke families of de tering naar de Hervormde Kerk te Makkum) nering zetten en daarmee hun adellijke status boerderijen kochten, kwamen zij steeds opgeven, of een niet minder oneervol huwelijk Familiewapen van grietman Edzard Grovestins op de toren van de Sint Martinikerk in Easterein. vaster in het zadel te zitten en werd het voor aangaan met een niet-adellijke dame teneinde het buitenstaanders steeds moeilijker tot deze familiekapitaal weer op peil te brengen. Drie jaar later verwierf hij als winterverblijf in selecte groep door te dringen. In sommige Leeuwarden een ‘groote heerlijcke huijsinge’ aan grietenijen werd gestreden om de meerderheid Van Sminia de (toen nog) deftige Weaze, met stallen aan de van stemmen, en dan kon de waarde van de Een familie die er ondanks een betrekkelijk een- Wirdumerdijk. Tot de aristocratische levensstijl stemdragende boerderijen ver boven de eigenlijke voudige afkomst in slaagde tot de grietmannen- die Hobbe nu ging voeren, behoorden onder economische waarde oplopen. Niet alleen circle door te dringen, waren de Sminia’s. Hessel meer een fraaie herenbank in de kerk van Ald­ voor de aankoop van landerijen werd veel geld van Sminia (1588-1670) was afkomstig uit een mi- tsjerk en veel kostbaar pronkzilverwerk. Voor zijn uitgegeven. Wie tot de elite behoorde, diende lieu van eigenerfde boeren uit Ferwerd, waar de 17-jarige zoon Idzard had Hobbe zijn oog laten zijn status tot uitdrukking te brengen in een familieboerderij nog eeuwenlang familiebezit zou vallen op het grietmanschap van de rijke grietenij ‘aristocratische’ levensstijl door op het platteland blijven. Zijn vader was enig kind en erfgenaam Hennaarderadeel, waar hij door aankoop reeds een state te bewonen met een fraai aangelegde en enigszins boven zijn stand getrouwd. Hij trad de grootste grond- en stemmenbezitter was. In Meid in keuken met varkenskop, tuin, een poort en oprijlaan, en daarnaast voor in driemaal in het huwelijk en dat legde hem drie- 1706 werd de zittende grietman Edzard van Gro- Jan Willemsz de Wilde, 1627. (Hannemahuis, bruikleen Fries het winterseizoen een deftige stadswoning. Deze maal bepaald geen windeieren. Bij deze vrouwen vestins, die meer schulden dan bezittingen had, Museum) kreeg hij slechts twee kinderen: Fockje en Jetze. voor 38.000 gulden bewogen plaats te maken Fockje trouwde op 18-jarige leeftijd, werd jong voor Idzard. Acht jaar later trouwde deze met de een gefortuneerde weduwe en hertrouwde adellijke grietmansdochter Tjallinga Edonia van Wie het breed had in de Gouden Eeuw werden gebruikt. Met de keuze van het voedsel liewapens er op afgebeeld: porselein in opdracht, met Philip Ernst Vegilin van Claerbergen, Eysinga. Door dit huwelijk en die van zijn andere kon dat op velerlei manieren laten blij- onderscheidde de rijke zich van de arme voor wie het zogenaamde Chine de Commande. Gelegen- hofmeester van de stadhouder. Dankzij kinderen beschikte Hobbe over een uitstekend zaken als witbrood, verse vis, vlees en gevogelte, heden om de tafel te dekken waren er genoeg: ken, bijvoorbeeld met een buiten op het bemiddeling van zijn zwager Vegilin netwerk. In het college van Gedeputeerde Staten groenten van het seizoen, fruit, en zeker spece- de feesten van het jaar, bruiloften, doopfeesten, werd Jetze raadsheer in het Hof van bijvoorbeeld hadden in de laatste vijftien jaar van land, talloze schilderijen in het interieur rijen onbereikbaar waren. schuttersmaaltijden. Wie de rekeningen uit die Friesland. Drie maanden later trouwde zijn leven steeds twee of drie van zijn naaste ver- of door kostbare kleding en kasten vol tijd beziet, staat versteld van de enorme hoe- hij met een rijke grietmansdochter. Vader wanten zitting – in 1720 zelfs vier, onder wie drie goud. Maar wellicht het meest kwam de Overdaad veelheden die er werden verorberd. De auteurs Hessel mocht nog meemaken dat zijn grietmannen: een zoon, een broer en twee adellij- Bij tal van gelegenheden werd de tafel gedekt met van het boek over eten in Friesland, Fan Fryske rijkdom tot uiting in de maaltijden. zoon in 1669 grietman werd, van Gaas- ke schoonzonen. Na drie generaties van slimme een helder wit damasten tafelkleed. Dan kwamen Grûn, hebben opgezocht wat er werd gegeten terland. huwelijkspolitiek waren de Sminia’s volkomen de kannen op tafel, tinnen of zilveren borden, aar- bij de bruiloft van grietman Johannes Crack met geaccepteerd geraakt binnen de Friese regenten- erwijl de gewone man twee keer per dewerk en vanaf het moment dat de Portugezen Ansck van Lycklama in 1634. Onder andere: meer Rijkste Fries? maatschappij, niet alleen door hun huwelijken dag at, ging een welgestelde regent of bij Malacca door een Hollands schip een lading dan 100 verschillende vogels, 18 hammen van In het begin van de 18de eeuw was en ambten maar ook door hun aristocratische T edelman vier keer aan tafel. Een stevig porselein was ontfutseld het uit China afkomstige 9 pond, 12 varkenskoppen, diverse soorten vis, Jetze’s zoon Hobbe Baerdt van Sminia levensstijl. < ontbijt met wittebrood, kaas, melk, pap en bier, ragfijne aardewerk. In het begin nog veelal blauw pruimen, grote kannen olijven, 200 kweeperen, (1655-1721) één van de rijkste Friezen van een lunch met vlees, verse vis, groenten en een beschilderd met exotische figuren. Toen de han- 13 pond amandelen, 10 pond krenten, een ton Dr. Hotso Spanninga (Joure, 1954) studeerde Zilveren knottekistje met gravering, afbeeldingen van zijn tijd, zo niet de rijkste. Hij had uiteraard een geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen en is salade, aan het eind van de middag volgde een del in porselein op gang kwam, lieten de kopers met 38 pond suikers, 22 pond rozijnen, marme- vijf zintuigen en op het deksel in medaillon Suzanna niet onaardige erfenis te verwachten, maar zijn docent geschiedenis in Dokkum. Hij promoveerde vorig ‘aangeklede’ broodmaaltijd met soms een pud- al snel blijken dat men geen behoefte had aan lade gemaakt van kweeperen (de Portugese naam jaar op de staatsvorming in Friesland in de periode met de ouderlingen, gemaakt door Frans Rienks Baardt, drie huwelijken – het zal niet verbazen – brachten ding toe, de dag werd besloten met een licht sou- kendi’s en tempelvazen, maar stoere borden en voor kweepeer is marmelo) en tot slot marsepei- tussen 1628-1653, Bolsward (Fries Museum, bruikleen 1600-1640 en publiceerde eerder over sociale en Ottema-Kingma Stichting) hem nog meer fortuin. Vooral zijn eerste huwelijk politieke geschiedenis van Friesland. per waarbij onder andere de restjes van de lunch stevige kannen wenste met zo mogelijk de fami- nen harten en sterren met de wapens van bruid

12 13

FR_GG.indd 12-13 22-07-13 11:01 De Gouden Eeuw inFriesland w e lvAA RT, S TAT U S e n P R O N K

en bruidegom. Stuk voor stuk spijzen waarvan de en er waren Moezelwijnen en Franse vanuit gewone man de smaak niet kende. Bordeaux ingevoerde wijnen aangevoerd door schippers uit Harlingen. Er werd veel gedronken. Fruit als symbool voor liefde Dat moest van tijd tot tijd kunnen beweerde Jans Op 17de-eeuwse schilderijen is die veelheid aan Jansz. Starter in zijn Friesche Lusthof: ‘Elck dingh gerechten te zien, vaak met een bijzondere bete- heeft synen tyd, ’t is pryslick dat een Man / Is wys kenis. Populair waren de keukenstukken die een in syn beroep, en vrolyck bij de Kan.’ De overvloe- beeld geven van een keuken in vol bedrijf. Vis dige maaltijden en het overmatig drankgebruik wordt schoon gemaakt. Vlees gesneden. Gevogel- waren niet bepaald gezond. Hartklachten, hoge te geplukt. Als er een keukenmeid te zien is met bloeddruk en vetzucht waren algemeen. De dok- haar hand om de hals van een eend terwijl zij een ters adviseerden om zittend te slapen, steunend schalkse blik werpt op een jonge knecht, dan gnif- in de rijk met dons gevulde kussens in de bed- felde het manvolk vanwege de verwijzing naar het stee, om te voorkomen dat ‘bloed overmatig naar vogelen, het vrijen. Schilderijen vol fruit verbeel- het hoofd zou stromen’. den het verlangen naar de korte seizoenen dat rijken aardbeien konden eten, toen nog de kleine Groot feest in slachtmaand bosaardbeitjes die werden verzameld in speciaal Een gastronomisch hoogtepunt was november, gebakken aarden potjes. Een portret van een de slachtmaand. Menige stadse rijkaard had er opgroeiend meisje met fruit in haar hand is een plezier in om zelf in het voorjaar een dier te ko- symbool voor de liefde, maar tegelijkertijd een pen en dat dan op zijn tuin of buiten te laten vet waarschuwing om niet te snel te plukken, maar mesten om het in het najaar te laten slachten. geduldig te wachten tot de vrucht rijp is. Een Beroepsslachters trokken van deur tot deur. Het druiventros beduidt maagdelijkheid. ‘Eer is teer’, varken of de koe werd vakkundig gekeeld. Het zei vader Cats. Een aangesneden citroen wijst op bloed opgevangen om daar bloedworst van te de vergankelijkheid van het leven. Een schilderij maken. Het uitgebeende dier werd op een lad-

Stilleven met omgevallen kruik en nautilusbeker, Maerten Boelema de Stomme. (Koninklijk Museum voor Schone vol fruit werd trouwens in zijn geheel gezien als Stilleven met snippen, kweeperen en patrijs, Dirck de Horn, 1650. (Fries Museum) der gespalkt en dan liet men het vlees een nacht Kunsten, Brussel) een vanitassymbool. Ten overvloede plaatste de ‘besterven’. De lekkerste schilder er soms nog een niet mis te verstaan houvast gaven bij het drinken met vette handen stukken vlees werden object tussen een zandloper of een schedel. Met en een mes met een sierlijk bewerkt heft. Er was direct opgegeten. Men jachttaferelen gaf de adel of de nieuwe rijke, die in de 17de eeuw nog geen sprake van een gedekte vond het zonde om die te zich een landgoed met titel en bijbehorend jacht- tafel met serviezen en bestek. De gasten hadden bewaren waardoor veel van recht had verschaft, aan dat men binnen de strikt zelf een mes bij zich in een foedraal van leer of de smaak verloren ging. omschreven seizoenen het recht had op hazen, roggehuid en wie naar een diner ging nam een le- Familie en buren werden herten, korhoenders en zwanen te jagen, verge- pel mee. De boeren staken een houten of tinnen uitgenodigd en wat er zeld van een hazewindhond zoals herhaaldelijk lepel op hun muts als ze naar een bruiloftsmaal over schoot, was voor de afgebeeld. En zo zijn er op de schilderijen tal van gingen, maar de rijken hanteerden zilveren lepels armen. Het merendeel van verwijzingen naar de welstand van de eigenaar, die soms ingeklapt konden worden om makkelijk het vlees werd laag voor speelse hints naar liefde en erotiek en altijd weer mee te nemen. Aan tafel werden allerlei spelletjes laag gepekeld in houten de waarschuwing voor de tijdelijkheid van het le- gedaan. Men rolde om van het lachen als een vaten. Na een paar weken ven: ‘Homo bulla, de mens is gelijk een zeepbel’. gast wijn over zijn kleren morste bij het drinken kwam het vlees uit het uit een fopkan. Om delicaat een zwangerschap zout en werd te drogen Drank en vermaak aan te kondigen kwam een ‘Hansje in de kelder’ gehangen of gerookt in Behalve een ‘conversation piece’, was een schil- op tafel. Een drinkschaaltje met in het midden de schoorsteen. De eerste derij met fruit, wild of gebraad ook een vreugd een klepje waaruit een poppetje opsprong zodra weken had het een lekkere om naar te kijken. Schilders leefden zich uit in er wijn in de schaal werd geschonken. Het schaal- smaak door de rook, maar de levensechte weergave van voedsel zoals Abra- tje ging rond, men grijnsde in de richting van de na verloop van tijd werd ham Coorte met zijn fijne tafereeltjes van bosjes blozende aanstaande moeder en in regentenkrin- het vlees ranzig en aan het asperges of potjes aardbeien, of Margareta de gen werden alvast berekeningen gemaakt over eind van de zomer snakten Heer die insecten schilderde op een appel of een de toekomstige huwelijkspartner van de zoon of de mensen naar een vers kool. Marten Boelema bijgenaamd De Stomme, dochter op komst. Water was door de verontrei- stukje vlees. Rijken kon- geboren in Leeuwarden in 1611 maakte geliefde niging niet te drinken. Melk en karnemelk bedier- den zich in het voorjaar stillevens met fruit, noten en exotische objecten ven snel. Bij iedere maaltijd stond bier op tafel. Portret van een rode Op 17de-eeuwse keukenstukken zijn vaak amoureuze scenes te zien. Pieter Feddes van Harlingen tekende een keu- zoals een nautilusbeker kunstig gevat in een Niet het laffe volksbier, maar fijner uit Duitsland kool, Margareta de Heer. kenmeid die wordt afgeleid zodat een kat er met een visje van door kan gaan. (Museum Kunst Palast, Düsseldorf) zilveren montuur. Een wijnglas met noppen die ingevoerd bier met een hoger alcoholpercentage (Particuliere Collectie)

14 15

FR_GG.indd 14-15 22-07-13 11:01 De De Gouden Eeuw Gouden Eeuw inFriesland w e lvAA RT, S TAT U S e n P R O N K inFriesland w e lvAA RT, S TAT U S e n P R O N K DOOR JOOP W. KOOPMANS < Detail van een stilleven met pastei, Maerten Boelema de Stomme, 1636-1644. (Fries Museum) e Groninger Oranjebuurt kent een Ernst Casimirlaan, genoemd naar Willem Lodewijks D directe opvolger, terwijl die niet eens een Oranje Een zilveren drinkschaal, Hansje in de kelder, met in was. Ernst Casimir droeg de naam Nassau-Dietz en ook het midden een klepje waaruit een poppetje springt als zijn nazaten: tijdens de Gouden Eeuw eerst de beide er wijn in de schaal wordt geschonken, Jarig Gerrits van zonen Hendrik Casimir I en Willem Frederik, vervolgens der Lely, 1648. (Fries Museum) kleinzoon Hendrik Casimir II. Welke rol speelden deze stadhouders in de 17de eeuw en hoe kwam Dietz in de familienaam? Was er sprake van grandeur in hun hofleven en dat van hun echtgenotes? Vanaf de jaren 1580 waren de Friese stadhouders druk met de oorlogvoering tegen de Spaanse Habsburgers. Dat betrof vooral het drietal Willem Lodewijk, Ernst Casimir en Hendrik Casimir I. Evenals zijn jongere neef, de Hollandse stadhouder Maurits, trok Willem Lodewijk van het ene beleg naar het andere en kende hij grote successen. Door het verdrijven van de Spaanse troepen uit Groningen en Drenthe verwierf hij ook de stadhouderschappen van deze gewesten. Zijn jongere De zilveren broer Ernst Casimir, die in 1620 Fries stadhouder werd, was eveneens een militair pur sang. Hij vocht aan de grenzen van de Republiek, eerst onder Maurits en later onder diens positie van de opvolger Frederik Hendrik. Ernst Casimir was hierdoor weinig in Friesland te vinden. Wel herstelde hij er in 1626 de orde, na een oproer in Leeuwarden vanwege de hoge Friese Nassaus oorlogslasten. In 1632 kwam Ernst Casimir tijdens een veroorloven om met Pasen een doorgemeste ten van de overvloedige maaltijden. De slachttijd inspectie van loopgraven bij Roermond door een kogel om Weelde in interieur os, een zuiglam of een kalfje te laten slachten. was één groot feest. het leven. Nog net op tijd had hij bij de Friese Staten de Rijkdom in bezit lieten de eigenaren zien Vrijwel alles van het dier werd gebruikt. Organen in de Republiek survivance, het recht van opvolging, weten te regelen voor met hun huis in de stad, en als het kon een zoals nieren, lever, hart, pens en uiers werden Exotische genotsmiddelen zijn zoon Hendrik Casimir. Diens politieke speelruimte was buiten of state op het land, en het interieur: opgegeten of geconserveerd in een vat met krui- Een echt groot verschil tussen arm en rijk in de De Friese stadhouders al even gering als die van zijn vader. In 1635-1637 botste meubels, kunstobjecten, tapijten en schil- den en azijn. De kop werd gekookt, de botten Gouden Eeuw ontstond door de komst van spe- van de 17de eeuw zijn Hendrik Casimir met de negen Friese steden die hem de derijen. Overal hingen schilderijen, van de verwijderd en dan maakte men hoofdkaas of zure cerijen. Exotische zaken als kruidnagelen en noot- weinig bekend. Zij raadsverkiezing wilden ontnemen. Dit wist hij te voorkomen kamers, de gangen tot in de keukens. Ook in zult. Het vlees werd gekruid en geperst zodat er muskaat waren de kaviaar en de champagne van door te dreigen met een bezetting van Harlingen. Het kostbare kleding was het zichtbaar. Brussels plakjes van konden worden gesneden. Nieuw in die dagen. Wie dergelijke kruiden van een onge- staan in de schaduw oorlogsgeweld werd ook deze Nassau noodlottig. In 1640 kant, Leids laken of met de VOC ingevoerde de keuken van de Gouden Eeuw waren gerechten kende smaak en geur aan zijn gasten kon offreren van hun Hollandse sneuvelde hij bij Hulst, nog maar 28 jaar oud. sitsen uit India die mevrouw verwerkte in zoals in stukjes gesneden ossentong opgediend was de ‘talk of the town’. Hetzelfde gold voor collega’s en worden rokken en jakken of gebruikte voor bedgor- met appelmoes of geroosterd vlees met pruimen. saffraan. Verhalen gingen van mond tot mond dat niet geassocieerd Prille internationale allure dijnen en waarvan meneer een kamerjas, een Men kende in de 17de eeuw al de frikadel, zoals een puissant rijk persoon een maaltijd had geser- Door alle oorlogsverwikkelingen bleef de opbouw van een met de Gouden ‘Japanse rok’, liet maken. De kasten stonden blijkt uit De Verstandige Kock, een kookboek dat veerd die geel zag van de saffraan. De kostbare uit hofleven in Leeuwarden lang op een laag pitje staan. Voor vol zilver. Voor goud en diamanten was men voor het eerst verscheen in 1667 als supplement de stamper van een soort viooltje gewonnen zoet Eeuw. In Leeuwarden Willem Lodewijk en Hendrik Casimir I gold ook nog eens vaak te calvinistisch. Bij zilver gold altijd bij de veelgelezen ‘Verstandige Hovenier’. Van geurende bitter smakende stof afkomstig uit India staat weliswaar dat er geen echtgenotes waren die hieraan hadden kunnen het excuus dat het in tijden van nood direct sterk gekruid vet kalfsvlees werden balletjes en de Arabische landen was evenals foelie en pe- een standbeeld van bijdragen. Willem Lodewijk was het grootste deel van zijn tot baar geld kon worden omgesmolten. gemaakt, gevuld met de dooier van een hardge- per letterlijk het gewicht in goud waard. Naarmate carrière weduwnaar en stierf zonder wettige kinderen. Zijn Willem Lodewijk, maar Wie zich een man van de wereld waande, kookt ei die in een verse krop sla werden gelegd. de eeuw vorderde, kwamen nieuwe genotsmid- nicht en echtgenote, Anna van Oranje, overleed tijdens had een rariteitenkabinet met penningen, Het geheel werd dichtgebonden en dan gekookt delen binnen het bereik van de rijken, tabak, koffie zijn opvolgers treft haar eerste zwangerschap in 1587. Hendrik Casimir I bleef prenten, boeken en exotische zaken zoals in water om vervolgens met bessen of druiven en thee, waar omheen een cultus ontstond met men amper in het ongehuwd. De dynastie moest het hebben van het in 1607 koraal, schelpen in ivoor, meegebracht door te worden opgediend. Voor kinderen waren het koffiehuizen, theekoepels en rookkamers. < openbaar aan. Hun met pracht en praal gesloten huwelijk van Hendriks ouders de zeelui en verkocht als bijverdienste op feestdagen, ze stonden met hun neus boven op persoonsnamen leven Ernst Casimir en Sophia Hedwig van Brunswijk-Wolfenbüttel. hun karige gage. Menige rijke dame hield de slachtpartijen, loerden op de blaas die werd Ruud Spruit (Leiden, 1942) was tussen 1983 en 2007 directeur Zij was een kleindochter van de Deense koning Frederik van het Westfries Museum in Hoorn. Hij was één van de nog het meest via zich ondertussen bezig met een poppenhuis opgeblazen tot een ballon of gespannen over een oprichters van de Stichting Museum Jaarkaart en gedurende II en een nicht van de Engelse koning Karel I. Mede door waartoe zij door vaklui een hele inboedel in pot. Een stokje door een gat in de blaas en je had tien jaar was hij hoofdredacteur van het Museumtijdschrift straatnamen voort. Portret van Ernst Casimir van Nassau-Dietz (1573-1632), door miniatuur liet vervaardigen. een rommelpot. Overal klonk het brommende Vitrine. Hij schreef circa 35 boeken op het gebied van kunst, geschiedenis en architectuur. Ook schreef hij kinderboeken en Wybrand de Geest. (Rijksmuseum Amsterdam, in bruikleen aan geluid van de rommelpotten en thuis werd geno- maakte hij televisiedocumentaires. Rijksmuseum Muiderslot)

16 17

FR_GG.indd 16-17 22-07-13 11:02 De Gouden Eeuw inFriesland w e lvAA RT, S TAT U S e n P R O N K

steden ‘premiers’, vertrouwensmannen binnen de Nassau en Oranje Stadhouders en Na de dood van Hendrik Casimir I in 1640 benoemden stadsregeringen die vaak burgemeester waren en regentes(sen) de Friese Staten Willem Frederik tot stadhouder, ondanks hem uitstekend van binnen uit konden adviseren. Frederik Hendriks intimiderende claim op deze positie. Op eigen wijze zette Willem Frederik zich in voor de Diens streven was alle stadhouderschappen van de Oranjepartij, die door de Hollandse regenten met Republiek te verwerven, wat nu gedwarsboomd werd. Willem raadpensionaris Johan de Witt als leider op afstand Frederik durfde zich hierdoor aanvankelijk nauwelijks in Den werd gehouden. De Oranjes, vooral schoonmoeder 1584-1620 Willem Lodewijk Haag te vertonen. Hij meed ook de Raad van State, waarin Amalia van Solms, bleven hem desondanks als hij als stadhouder mocht verschijnen. Frederik Hendriks een concurrent van de jonge Willem III zien. In boosheid over de gang van zaken verminderde in 1641 toen 1664 werd de schoonmaak van een pistool Willem hem verzekerd werd dat zijn zoon Willem II de opvolger van Frederik fataal. Een onverwachte kogel verbrijzelde Willem Frederik in Friesland zou zijn als laatstgenoemde zijn kin en gebit. Via briefjes regelde de stadhouder 1620-1632 kinderloos kwam te overlijden. Het liep echter anders. Met zijn laatste zaken. De Friese Staten bleken bereid Ernst Casimir Willem II, stadhouder vanaf 1647, onderhield Willem Frederik Albertine Agnes te erkennen als regentes voor de Princessehof in de Grote Kerkstraat in Leeuwarden, Cornelis Pronk, goede contacten. Hij ondersteunde bijvoorbeeld in de omstreeks 1750. (Fries Museum) nog minderjarige Hendrik Casimir II. Met verve zomer van 1650 zijn collega bij diens geheime voornemen vervulde zij deze rol, vooral in het Rampjaar 1672 Amsterdam te overrompelen om de macht van de regenten koningshuis komt in rechte lijn uit dit huwelijk van Willem toen zij de defensie organiseerde tegen de bisschop van 1632-1640 te breken. Beide stadhouders stonden – anders dan de Frederik en Albertine Agnes voort en stamt dus van zowel Münster, die ook Friesland binnenviel. Ze stopte eveneens Hendrik Casimir I meeste regenten – afwijzend tegenover reductie van de Nassau-Dietz als Oranje-Nassau af. In 1655 kwam de eerste veel energie in de verrijking van haar hoven, door bestaande Portret van Hendrik Casimir I troepenmacht in de Republiek. Zij wilden liefst de oorlog gezinsuitbreiding, een dochter die vernoemd werd naar verblijven met bijbehorende siertuinen uit te breiden en (1612-1640), graaf van Nassau- Dietz, door Wybrand de Geest, met Spanje hervatten, ondanks de Vrede van Münster in grootmoeder Amalia. Twee jaar later werd met Hendrik nieuwe residenties te laten bouwen: Oranienstein in Dietz circa 1632. (Rijksmuseum) 1648. De aanslag op Amsterdam mislukte doordat het Casimir II de dynastie in de mannelijke lijn veiliggesteld. Het en Oranjewoud bij Heerenveen. Door deze activiteiten en de plan uitlekte. De gewaarschuwde Amsterdammers konden jonge gezin kon in Leeuwarden genieten van de Prinsentuin, aanschaf van talloze schilderijen en andere kunstobjecten 1640-1664 haar internationale contacten begon het stadhouderlijk tijdig hun poorten sluiten. Door het echec liep Willem die in 1648 in opdracht van Willem Frederik was aangelegd. creëerde Albertine veel schulden. Maar grandeur kan haar Willem Frederik

hof in Leeuwarden enige glans te krijgen. De hofhouding Frederiks imago een flinke deuk op. Maar de Oranjes hadden In zijn huwelijksjaar was Willem Frederik ook nog verheven niet ontzegd worden. werd uitgebreid en vele vorstelijke familieleden liet Sophia nog meer tegenslag. Willem II overleed eind 1650 en de tot rijksvorst in het Duitse rijk. De vooruitzichten leken portretteren. Ze hield zich ook uitgebreid bezig met de meeste van zijn gewesten besloten zonder stadhouder kortom gunstig. Nog lang de tweede viool educatie van haar zonen Hendrik Casimir I en Willem verder te gaan. Willem Frederik profiteerde van de situatie, Evenals Willem III kon Hendrik Casimir II zich pas tijdens 1664-1696 Frederik, de enige twee van haar negen kinderen die want Groningen en Drenthe verkozen hem nu alsnog tot Door ongeluk een regentes de Hollandse Oorlog (1672-1678) politiek en militair Hendrik Casimir II volwassen werden. Door het overlijden van haar man werd stadhouder. Daarmee was zijn machtsbasis weer identiek In Friesland bewoog Willem Frederik zich voorzichtig tussen manifesteren. In 1675 verklaarden de Friese Staten zijn Sophia in 1632 regentes over het Duitse Dietz. Dit was al aan die van zijn voorgangers. Moeder Sophia Hedwig had alle partijen. Zijn devies was gloria parendi, de eer om te stadhouderschap erfelijk. Daarmee werd de machtsbasis van bedongen bij haar huwelijksvoltrekking. Sophia wist dit eerder steeds aangestuurd op een huwelijk tussen Willem dienen. Toch kon hij door zijn benoemingsrechten en eigen zijn familie aanzienlijk verstevigd. Hendrik bleef niettemin Hendrik Casimir II, vorst van Nassau-Dietz, als aanvoerder oostelijk van Koblenz gelegen graafschap krachtdadig door Frederik en een Oranjeprinses. Zij hoopte zo de band met hofhouding als patroon optreden; velen waren juist van jaloers op de veel grotere macht die stadhouder-koning bij een veldslag, door Jan van de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) te loodsen. In 1606 had de Oranjes te verstevigen, wat gunstig zou kunnen zijn voor hem, als cliënten, afhankelijk. Willem Frederiks mediatie in Willem III bereikte. Dat wreekte zich in de omgang tussen (1664-1672 regentes Huchtenburg, 1692. (Rijks- Albertine Agnes) museum) Ernst Casimir Dietz geërfd uit de boedel van zijn vader Jan de positie van de Nassaus in de Republiek. Haar wens ging het Friese bestuur werd bovendien geapprecieerd, want zo de beide neven. Ze verschilden van inzicht over de oorlog VI, een jongere broer van Willem van Oranje. Hoewel dit in 1652 postuum in vervulling toen Willem Frederik met werden conflicten gemeden. Ook de gereformeerde kerk tegen Frankrijk en hun geschillen over militaire taken liepen Stadhouderlijk Hof Leeuwar- den met standbeeld van Us bezit niet naast de deur lag, verhoogde het uiteraard ook in Albertine Agnes trouwde, de vijfde dochter van Frederik kon op zijn rechtzinnige steun rekenen. Het onderhouden hoog op. In 1683 trouwde Hendrik met Henriette Amalia van Heit. de Republiek het prestige van de Friese Nassaus. Hendrik en Amalia van Solms. Het huidige Nederlandse van amicale contacten met katholieken en doopsgezinden Anhalt-Dessau, een kleindochter van Frederik Hendrik via vond hij echter niet bedenkelijk. Willem Frederik maakte moederskant en ook vernoemd naar grootmoeder Amalia 1696-1711 onderscheid tussen zijn publieke en private netwerken. van Solms. Henriette Amalia wist haar man uiteindelijk in Johan Willem Friso

In zijn eigen hof kon hij zich religieuze pluriformiteit 1694 met de kinderloze Willem III te verzoenen, waarna permitteren. Binnen het staatsbestel van de Republiek deze hun zoon Johan Willem Friso tot erfgenaam aanwees. was dit niet mogelijk, omdat gezagsdragers gereformeerd Hendrik Casimir II had intussen teleurgesteld de legers van moesten zijn. Willem Frederiks stadhouderlijke clientèle de Republiek verlaten, nadat Willem III hem had gepasseerd (1696-1707 regentes viel hierdoor niet samen met zijn grafelijke clientèle. voor de functie van eerste veldmaarschalk in het Staatse Henriette Amalia van Willem Frederik hield zich het meest op in Den Haag. Hier leger. In 1696 overleed deze Friese stadhouder, met Johan Anhalt-Dessau) had hij aan de Lange Vijverberg een residentie, Hof van Willem Friso nog als kind. Zo eindigde de 17de eeuw voor Friesland geheten. Ook Albertine Agnes, die zoals vele de Friese Nassaus met weer een regentschap, nu van adellijken doorgaans separaat van haar echtgenote leefde, Henriette Amalia. Zij won wel de harten van de inwoners had in het Haagse een eigen hofhouding. Aangezien de van Dietz, maar niet die van de Friezen. Pas halverwege de Dr. Joop W. Koopmans (Heerenveen, 1959) werkt als Staten-Generaal voor Willem Frederik gesloten waren, 18de eeuw zouden de Friese Nassaus hun zilveren positie historicus aan de Rijksuniversiteit zorgde hij ervoor dat de Friese gedeputeerden op zijn hand in de Republiek inruilen voor goud. Toen werd Willem IV, Groningen. Zijn onderzoek richt waren. Via hen en andere informanten bleef hij goed op de de opvolger van Johan Willem Friso, stadhouder van alle zich op de vroegmoderne tijd. Hij is één van de redacteuren van de hoogte van alle politieke intriges. Zo had hij in de Friese Nederlandse gewesten. < Nieuwe Encyclopedie van Fryslân.

18 19

FR_GG.indd 18-19 22-07-13 11:02 De Gouden Eeuw inFriesland w e lvAA RT, S TAT U S e n P R O N K DOOR RUDI EKKART Wybrand de Geest Portretkunstenaar

Tot de hoogtepunten van de Friese portretkunst behoort ongetwijfeld het in 1634 door Wybrand de Geest geschilderde portret van Wytze van Cammingha. Op het schilderij is de veertigjarige edelman levensgroot ten voeten uit afgebeeld, staande op een tegelvloer, gehuld in een kostbaar modieus kostuum, de linkerhand in de zij en de rechterhand rustend op een rotting.

p de met een rood kleed gedekte tafel Venetië door Titaan was ontwikkeld en vervolgens gesuggereerd dat De Geest een tijd lang in links liggen als statussymbolen een in de Nederlanden verder werd uitgewerkt door Amsterdam in het atelier van Uylenburgh zou O degen en degenriem en een zwarte de hofschilder Antonio Moro. De vorm van het hebben gewerkt, maar dit lijkt gezien zijn vrijwel hoed met sierband en aan de rechterzijde van staatsieportret lijkt passend voor een edelman, ononderbroken activiteiten in Leeuwarden niet het schilderij zien we een imposante zuil, die maar toch wel wat overdreven wanneer men zeer waarschijnlijk. Zelf paste De Geest deze vermoedelijk mag worden gezien als een symbool zich realiseert dat Van Cammingha nog tot vorm voor staatsieportretten ook toe op zijn van standvastigheid. De wijze waarop De Geest 1638 zou moeten wachten voordat hij bij de beeltenissen van stadhouder Ernst Casimir en zijn model heeft weergegeven beantwoordt dood van zijn oudere broer Pieter een adellijk zijn vrouw Sophia Hedwig. Het is echter duidelijk geheel aan de beeldvorm van het staatsieportret, bezit zou verwerven, namelijk het vrijheerschap dat het initiatief voor de ambitieuze wijze van zoals dat in het midden van de 16de eeuw in van Ameland. Wanneer we echter naar de portretteren niet van Wytze van Cammingha portretkunst buiten Friesland kijken, is uitgegaan. Zijn beeltenis wordt geflankeerd zien we dat het laten maken van dit door een twee jaar eerder geschilderde, even soort staatsieportretten in die tijd al grote tegenhanger, waarop zijn echtgenote bepaald niet meer was voorbehouden Saepck (Sophia) van Vervou (circa 1613-1671) is aan de adel en in Amsterdam al ruim weergegeven. Saepck was een stiefdochter van vijftien jaar eerder populair geworden Wytze’s oudere broer Pieter van Cammingha, was bij het burgerlijk patriciaat. In vrijheer van Ameland. Wanneer zij zijn getrouwd de periode vanaf 1615 schilderde is niet bekend, maar het lijkt waarschijnlijk dat daar Cornelis van der Voort diverse dit gebeurde tussen 1632, het ontstaan van haar burgerparen in levensgrote portretten portret door De Geest, en 1634, toen hij zijn ten voeten uit en die traditie werd daarbij aansluitende beeltenis door dezelfde na zijn dood voortgezet door andere schilder liet maken. En dat het laten maken kunstenaars, onder wie Nicolaes van een zo groots portret voor de welgestelde Eliasz. Pickenoy en Rembrandt. erfdochter Saepck van Vervou niet ongewoon Sommige van de heren schroomden was, bewijst het feit dat zij al twee jaar eerder, daarbij zelfs niet om zich te laten in 1630, door de weinig bekende kunstenaar L.J. afbeelden met een statussymbool als Woutersin, een man met veel beperktere gaven een degen. Een schilder als Wybrand dan De Geest, op een dergelijk groot schilderij de Geest moet dergelijke voorbeelden werd geportretteerd. Dat schilderij hangt gekend hebben, want sommige tegenwoordig in haar voormalige woonhuis, het ervan werden hoogstwaarschijnlijk Martenahuis in Franeker. De ambitie voor een gemaakt in de schilderswerkplaats vorstelijke weergave lag dus niet bij latere heer van Hendrick Uylenburgh, een van Ameland, maar bij de erfdochter van het achterneef van De Geests echtgenote Martenahuis. < Hendrickje Uylenburgh en tevens van Rembrandts echtgenote Dr. Rudi Ekkart (Den Haag, 1947) was conservator van het Academisch Historisch Museum, conservator-directeur van het Saskia van Uylenburgh. Er is zelfs Rijksmuseum Meermanno-Westreenianum / Museum van het Wybrand de Geest, portret Boek en directeur van het Rijksbureau voor Kunsthistorische van Wytze van Cammingha Sophia of Saepck van Vervou, Wybrand de Documentatie. Hij was tevens buitengewoon hoogleraar uit 1634. (Van Harinxma thoe Geest, 1632. (Van Harinxma thoe Slooten kunstgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht en publiceerde Slooten Stichting) Stichting) vele kunsthistorische boeken, vooral over portretkunst.

20 21

FR_GG.indd 20-21 22-07-13 11:02 De Gouden Eeuw inFriesland w e lvAA RT, S TAT U S e n P R O N K DOOR YME KUIPER overrompelde bezoeker duidelijk dat men hier te gast was bij een man van de wereld, iemand Op 2 juli 1649, een jaar voordat hij naast die naar de jongste trends de inrichting van het Friese ook het Groningse en Drentse zijn huis tot een smaakvol geheel samenstelde. stadhouderschap verwierf en de machtigste Daar hingen bijvoorbeeld grote portretten van edelman in het Noorden werd, noteerde Willem Johannes en Ansck. De Leeuwarder, katholieke Frederik van Nassau-Dietz in zijn dagboek: schilder Hermannus Monsma had ze in 1635 ‘Des saterdachts nae het Heerenfehn geweest; geschilderd conform de mode onder Hollandse de heer Krack sijn huys gezien, dat heel fray regenten en Friese adel: de dure en deftige iss, kostelijck, gemakkelijck en sterck, sagen kleding, de pose van de zogeheten ‘Renaissance- oock de huysen van Oenema – Aeten bij elbow’ bij Johannes, de juwelen van Ansck; het

Krack, waeren vrolijck; doen begost Herema Crackstate met bovenop een uitzichttoren om alle Aan weerszijden van het raam op de bovenverdieping zag er allemaal tot in de puntjes verzorgd uit. weder te vuylbecken, als hij gewent iss, tegens bezittingen te kunnen overzien. van Crackstate zijn nissen aangebracht met bovenaan En vanzelfsprekend ontbraken de familiewapens Scheltinga; kregen harde woorden oover een de portretten van Johannes Crack en zijn vrouw. niet. Wat hier raadselachtig blijft, is waarom de hondt, en Scheltinga sijn knecht maeckte de bovenste middengevel gekregen met als top een is geen mirakel dat het bouwcontract voor zijn nieuwe rijken in Friesland zich in de Gouden beest tegens Haeren, waeroover haest een modieuze tympaan. In die gevel waren de wapens nieuwe huis eind 1647 bij een Amsterdamse Eeuw niet tot nauwelijks met hun fraaie huizen groot ongeluck hadde kunnen geschieden, en de portretten in zandsteen van de bouwheer notaris werd beschreven. Thuis kon hij pochen hebben laten schilderen, zoals in Holland in wandt dahr veul degens uyt waeren en messen; en zijn echtgenote opgenomen. Terecht typeerde de eerste te zijn die deze Hollandse nieuwigheid hetzelfde milieu wel regelmatig gebeurde. Herema wass al wech, die ick achteroover stiet, de architectuurhistorica Herma van den Berg in Friesland introduceerde. Waarschijnlijk werd en sloech Scheltinga knecht, omdat hij den Crackstate ooit als ‘een Amsterdams buitenhuis de Amsterdamse stadssteenhouwer Willem de Adel en regenten hondt woud nehmen.’ Begin van dat jaar 1649 op het Heeren Veen’. Een echte buitenplaats, tot Keyser de ontwerper en zeker is dat Edammer Terug naar de ontspoorde maaltijd in Cracks tijdelijk genot van het landleven, zou Crackstate Jan Jacobs Groot de aannemer was. Ook die keus nieuwe huis in de zomer van 1649, waarover pas later worden. Bovenop het huis was een laat zich verklaren uit het Amsterdamse netwerk de stadhouder verslag doet. De ruzie had ze- grote uitzichttoren geplaatst, die de allure van dit van Crack: Edam had een vertegenwoordiger in ker te maken met de vele wijn waarmee zulke huis extra benadrukte, temeer daar wel duidelijk de Amsterdamse Admiraliteit. Op de bewaarde ontvangsten werden besprenkeld. Militairen als was dat je heel hoog moest zijn, wilde je al die haardplaat uit het huis staat het Amsterdamse infanteriekapitein Herema en ritmeester Van landerijen, boerderijen en huizen van de familie stadswapen, met het jaartal 1650. Maar liefst Haren keken niet op een fles meer of minder en Crack kunnen overzien. De vraag rijst waarom 22.000 gulden stak Crack in zijn nieuwe huis. vermoedelijk is dat voorbeeld gevolgd door de dit zo groot moest. Waar kwam dat sterke grietmannen Crack en Scheltinga. Het macho-ge- Crack en zijn Amsterdamse stempel vandaan? En waarom Imposant drag wordt onderstreept door de inmenging van liep het gezellige samenzijn, waarover Willem Dat Crack de Hollandse mode op de voet volgde, een knecht van Scheltinga. Willem Frederik hint Frederik bericht, zo uit de hand? is nu helder. Maar waarom in hemelsnaam nog even op de huizen van de broers Oenema, Oenemastate in Heerenveen, tekening van Cornelis Pronk, 1732. (Fries Museum) zo groot, in het vlakke Heerenveen? Had het maar zij waren niet betrokken bij de dreigende Amsterdamse connectie bescheidener gekund? Nee, eigenlijk niet. Zoals steekpartij, want kort ervoor overleden. Bijzonder connecties was het nieuwe herenhuis van Johannes Crack De vervlechting van de nieuwe rijke elite uit het dagboek van de stadhouder blijkt was is dat de twee adellijke officieren het aan de stok opgeleverd in het sinds 1600 snel groeiende oversteeg de regio’s: beleggen, investeren, de elite, zeker ook in Friesland, gepreoccupeerd kregen met twee niet-adellijke grietmannen, die veenkoloniedorp Heerenveen. Crack was prestige, kunst, grote huizen: binnen deze door kortgezegd haantjesgedrag van de hen qua rijkdom en politieke invloed in de Friese Pronkzucht in het veen grietman (rechter-bestuurder) van Aengwirden netwerken hield men elkaar nauwlettend in de krachtigste soort. Crack moest onder anderen samenleving al voorbij waren gestreefd, maar en lid van Gedeputeerde Staten van Friesland. gaten. Amsterdam sloeg de maat, het speelveld zijn overbuurman inpeperen dat ook hij een die ingepeperd moesten worden dat zij heus met De Friese landadel moest in de Gouden Eeuw meer en meer toestaan dat Zijn familie en hijzelf hadden veel geld verdiend was de hele Republiek. Johannes Crack had man van importantie was (geworden). De ‘mannen van eer’ aan tafel zaten. Dat vond de nieuwe rijken een plaats in het bestuur van het gewest verwierven. Niet langer aan de vervening in deze streken en daar was nog namens Friesland in de jaren 1640 zitting in vlecke Heerenveen lag op de scheidslijn van hoogadellijke stadhouder Willem Frederik kenne- kapitaal bijgekomen door Cracks huwelijk met de het Amsterdamse Admiraliteitscollege en stond de grietenijen Aengwirden (met veel bezit van lijk ook van zichzelf, want hij schroomde niet de was het vanzelfsprekend dat de edellieden, grietmannen met grootgrondbezit, grietmansdochter Ansck van Lycklama; zijn broer daarmee in direct contact met de machtigste de Cracks) en Schoterland (waar met name de knecht van grietman Scheltinga een oplawaai te het alleen voor het zeggen hadden, ook ‘eigenerfde’ rijken eisten hun aandeel zou een zuster van Ansck trouwen. Hun vader families in de Republiek zoals Bicker, De Graeff Oenema’s en de Scheltinga’s het voor het zeggen verkopen. Small facts speak to large issues, om de in de macht. Rinco van Lycklama zat in het (Amsterdamse) en Huydecoper. Ook was hij nauw betrokken hadden). Grootaandeelhouders en exploitanten antropoloog Clifford Geertz aan te halen. Crack spel van beleggingen en investeringen in vooral bij de oprichting van een soort Friese VOC van de veencompagnie hadden aan weerszijden zelf heeft niet lang van zijn mooie, nieuwe huis veengronden in de Stellingwerven. Op dezelfde in 1642. De zestien aspirant-bewindhebbers van de vaart door Heerenveen al sinds de late kunnen genieten. Hij stierf al in 1652, ruim vijftig Portret van Johannes Crack, toegeschreven aan e Heerenveense veenondernemer plaats waar Cracks oom Cornelis Roelfsz. in vormden met elkaar een typische Friese nieuwe 16de eeuw zogeheten herenhuizen laten bouwen. jaar oud. Zijn Ansck, die vijftien jaar jonger was, Hermannus Monsma. (Collectie Ottema-Kingma Johannes Crack was een typische 1599 een herenhuis had laten bouwen verrees rijken-elite; het initiatief strandde weldra. De Eén van de huizen, van de Oenema’s, heette zou hem nog vele jaren overleven. In de kerk van Stichting) D vertegenwoordiger van een nieuwe in 1648 een splinternieuw en veel groter huis. Amsterdamse heren waren mannen die hun veelbetekenend Moerborch (‘moer’ is veen). De Terband ligt het paar begraven, waar een rijk ver- klasse die sneller en slimmer het spel om In omvang, uitvoering en uitstraling deed het nieuwverworven rijkdom en macht tot uiting Oenema’s leverden rond 1600 de grietmannen sierde zerk het graf afdekt. < de macht speelde, niet gehinderd door denken aan de buitenhuizen zoals de groten brachten in grote buitenhuizen. En dit waren voor Schoterland. Ook hun Oenemastate, het archaïsche bezwaren, maar gestuurd door van Amsterdam die in de polders rond de stad tevens de mannen die wisten welke ‘architecten’ aanvankelijke Moerborch, bezat een toren. Crack Dr. Yme Kuiper (Heerenveen, 1949) is bijzonder hoogleraar in de Historische Antropologie en Antropologie van Religie (Beemster en Purmer) lieten optrekken. De zoiets naar de juiste smaak konden ontwerpen. zorgde er nu voor dat die van zijn huis groter en winst- en statusbejag. Daarbij speelden en bijzonder hoogleraar Historische buitenplaatsen en bovenregionele netwerken een essentiële rol. imposante voorgevel met pilasters had nog een Crack zat er dus met zijn neus bovenop en het imposanter uitviel. Ook het interieur maakte de landgoederen aan de Rijksuniversiteit Groningen.

22 23

FR_GG.indd 22-23 22-07-13 11:02 De Gouden Eeuw inFriesland w e lvAA RT, S TAT U S e n P R O N K DOOR YME KUIPER Popta. Neem zijn geschilderd portret dat op het Poptaslot hangt. Hij draagt daarop, helemaal naar de mode voor regenten en geleerden uit die tijd, een Japanse rok. In zijn linkerhand houdt hij een document en een zegelring, een verwijzing naar zijn beroep. Dan is er een portret van zijn (doperse) moeder Walcke Hanenburgh. Haar De raadselachtige dr. Popta kleding is donker en ingetogen; ze draagt een Dr. Henricus Popta (1635-1712) uit linnen muts en houdt in haar linkerhand een linnen zakdoek. Doopsgezinde deftigheid, die Leeuwarden was advocaat van het Hof ook wel op enkele door Rembrandt gemaakte van Friesland, maar hij is nu nog vooral portretten te zien valt. Die andere doctor – uit bekend van het Poptaslot in Marssum, Wenen – zou uit de sterke binding van dr. Popta dat zijn naam draagt. Popta was in zijn met zijn moeder wel stellige conclusies hebben getrokken. Maar die zekerheid hebben wij niet. tijd een bekende Leeuwarder. Om hem Popta was een ijdele man. Waarom noemt een als persoon voor ons te zien blijkt lastig zoon van de doopsgezinde vader Tjebbe Jacobs De Heringastate of Poptaslot van Emanuel Murant, eind 17de eeuw. (Heringastate, Voogden van het dr. Popta­ te zijn. Op cruciale punten ontglipt hij Popta zich Henricus en niet langer Hendrik? gasthuis Marssum) ons steeds weer. Henricus liet overal zijn eigen wapen aanbrengen. In de kerk van Marssum op de herenbank, op de samenleving toekwam. Dertien boerderijen, Leeuwarder regenten en rechters, ja zelfs aan het poortgebouw bij wat hij zelf noemde in zijn twintig huizen in Leeuwarden, een state, een exploitanten van trekschuiten. Hij had ook nog endrik Popta werd in mei 1635 in testament ‘mijne grote Adelijke huijsinge’, op gasthuis en 425 hectare aan vruchtbare grond een schrijverschap van een compagnie Zwitsers Leeuwarden geboren. Hij bleef een gevelsteen bij zijn geboortehuis in de stad én liet dr. Henricus Popta na. Zijn ouders waren van zijn vader overgenomen. Popta kon met geld Hongehuwd en overleed in zijn op het fraaie pronkzilver dat hij van de Eysinga’s niet onbemiddeld, maar Popta was, wat nu een omgaan, dat is zeker. Hij was ook godsdienstig, geboortehuis op de Nieuwestad, in november overnam. nouveau riche noemen (deze typering in het Frans maar niet streng calvinistisch. Dat blijkt uit zijn 1712. De Republiek was toen in oorlog zou pas na 1800 populair worden). Henricus tolerante opstelling in religieuze zaken en zijn met Frankrijk. Deze zogeheten Spaanse Representant van zijn stand Popta leefde zuinig, sober en eenzaam, aldus houding tegenover de armen van verschillende Successieoorlog werd in 1713 beëindigd met de Popta was een kind van zijn tijd en representant zijn vriend Simon Gerroltsma. Had Popta een denominaties. In 1654, negentien jaar oud, deed Vrede van Utrecht. Eén van zijn voornaamste van zijn stand, dat wil zeggen van de in de neus voor goed beleggen? Het was een prima tijd Henricus belijdenis in de gereformeerde kerk van legeraanvoerders was de jonge Friese stadhouder Leeuwarder en Friese samenleving van de voor een Friese speculant om relatief goedkoop Tzum. Kennelijk leek het hem beter om naast Johan Willem Friso, die in 1711 bij de Moerdijk late Gouden Eeuw omhooggekomen rijke en huizen, boerderijen en landerijen te kopen. De zijn rechtenstudie aan de Franeker Academie, verdronk. Het jaar daarvoor was deze stadhouder gestudeerde burgerij, die durfde te laten zien economie liep toen al behoorlijk terug. Ook waarmee hij inmiddels was begonnen, ook nog groots ingehaald in Leeuwarden met zijn dat ook zij als stand een voorname plaats in leende Popta veel geld aan adellijke personen, maar echt gereformeerd te worden om hogerop echtgenote Maria Louise, prinses van Hessen- te komen in de samenleving. Doopsgezinden Kassel. Simon Gerroltsma, een jongere collega werden in die tijd getolereerd, maar vaak en vriend van Popta, had toen een vreugdelied ook niet meer dan dat. Van bestuurlijke of gemaakt op de krijgshaftigheid van Johan Willem rechterlijke ambten waren ze uitgesloten. Twee Friso. Was Popta een Prinsenman, iemand die jaar daarna, in 1656, overleed Henricus’ oudere achter de stadhouder en de leden van het Huis broer Jacob, chirurgijn te Harlingen, aan de Oranje-Nassau had gestaan? We weten dat niet. pest. Ook Henricus raakte besmet, maar hij genas. In Leeuwarden zou in 1656 15 procent Poptaslot van de bevolking zijn bezweken aan de pest. De Acht dagen voor zijn dood ondertekende hij een stadhouderlijke familie had bij de aanvang ervan heel uitvoerig testament. Daarin maakte hij een de wijk genomen naar Hallum om daar bij het door hem gesticht Arme Vrouwe Gasthuis in het echtpaar Jongestal-Van Haren op hun nieuwe dorp Marssum tot zijn universeel erfgenaam. Dit buiten betere tijden af te wachten. Deed Henricus testament is het enige uitgebreide egodocument iets vergelijkbaars? We weten het niet. Wel zeker dat Popta heeft nagelaten. Het leven van Popta is dat hij in 1659 zijn studie in Franeker afrondde kan haast alleen via de omweg van de archieven met een promotie. van diverse overheden worden gereconstrueerd. Maar het is heel lastig om zelfs via die omweg Liefde voor de armen echt in de buurt te komen van de persoon Popta was 53 jaar advocaat bij het Hof van Fries- land. Dit blijkt uit de rede die zijn vriend Ger- Portret van dr. Henricus Popta, door onbekende schilder, derde kwart 17de eeuw. (Heringastate, Detail uit de rand van de grote schotel van de Poptaschat, gemaakt door Rintje Jans, 1671, Leeuwarden. (Fries roltsma hield bij de opening van het Gasthuis Voogden van het dr. Poptagasthuis Marssum) Museum, bruikleen Voogden van het dr. Poptagasthuis Marssum) in mei 1713. Die rede bevat kiertjes waardoor

24 25

FR_GG.indd 24-25 22-07-13 11:02 De Gouden Eeuw inFriesland w e lvAA RT, S TAT U S e n P R O N K

we naar zijn oudere vriend kunnen kijken. Ger- voogden voor zijn gasthuis roltsma zegt dat ‘Heere Henricus Popta dit huijs waren de advocaat dr. Simon tot een teeken van dankbaarheijt ter eree Gods Gerroltsma, de koopman en gestigtet heeft’. Hij vermeldt ook dat zijn vriend Leeuwarder vroedsman Pier in zijn jeugd zo fijn in Marssum had gespeeld Tania, de schrijver en burger en daar, na de verwerving van de buitenplaats hopman Sixtus Bruinsvelt in 1687, ‘so menigmael verstreckt heeft tot een (vrienden van de testator, soete ruste van sijne menigvuldige besigheeden’. vermoedelijk wel redelijk be- Popta wilde niet dat ‘hoge heren’ in aanmerking middelde en gerespecteerde kwamen voor het voogdijschap van zijn gasthuis. burgers van Leeuwarden) Wat dacht hij daar precies bij? Het blijft gissen. en Johannes Jellema, die Veel duidelijker is Popta in zijn testament over Popta in zijn testament ‘mijn zijn religieuze inborst. Hij laat weten dat hij zijn getrouwe dienaer’ en ‘mijn testament had opgesteld ter eere Gods en uit domestiquen’ noemt. Johan- liefde voor de armen. Keer op keer blijkt Popta’s nes en zijn vrouw Sijpkjen en tolerante houding ten opzichte van andere rich- hun kinderen stonden heel Beelden boven de ingang van het vrouwengasthuis bij Poptaslot. tingen dan de calvinistische. De arme vrouwen in sterk in de gunst van Popta. zijn gasthuis mogen van hem gerust hun eigen Johannes mocht levenslang geloof meebrengen. En datzelfde geldt voor de in Amsterdam? We weten het weer niet. Ook de de feitelijke administratie van het gasthuis voe- voogden. Twee ervan moeten wel gereformeerd armen in het Leeuwarder stadsdeel waarin Popta ren. Zijn gezin mocht de stoelen van Popta in zijn, want die kunnen dan voor het stemdragend woonde, werden bedacht met een geldbedrag de kerk van Marssum gebruiken en in de huizen bezit van het gasthuis hun stem uitbrengen. De en kleren. Het is een indrukwekkende lijst van van Popta in het dorp blijven wonen. Samen vrijgezel Popta had een hechte band met zijn vrienden, gedienstigen, klerken, pachters, arbei- met de voogden mocht het gezin Jellema genie- familie. Twee nichten Popta te Amsterdam en ders, werklieden, dienstmaagden, inclusief vaak ten van de opbrengst van boomgaard en moes- een nicht Hanenburg, getrouwd met een Frane- hun kinderen, die allemaal van Popta een legaat tuinen van het gasthuis en het slot. ker professor, kregen elk 10.000 gulden. Andere ontvingen. En niet alleen de armen in Leeuwar- nichten te Harlingen en neven in Leeuwarden den, maar ook die van Stiens, Britsum, Cornjum, Gissen kregen kleinere legaten. Kwam Popta regelmatig Jelsum en Midlum. Zo ontstaat wel een aardig Het zou mooi zijn, als er een inventaris beeld van de sociale kringen rond bewaard was van Popta’s bibliotheek. Die de persoon Popta. Zijn aanwijzin- had hij, want hij vermaakt deze aan ‘de beijde gen voor de te maken grafzerk laten zoonties’ van Johannes Jellema, die met vier zien dat Popta met de reputatie van andere jongens mochten gaan studeren van zijn familie begaan was. Naast zijn het geld dat Popta daarvoor had vrijgemaakt. overleden ouders en broer wilde hij Dan wisten we zeker of Popta meer interesses begraven worden in de Galileërkerk had dan de advocatuur, geschiedenis en te Leeuwaren. En mettertijd moest reizen, of theologie, genealogie en heraldiek. op hun graven een grote, nieuwe Of hij bijvoorbeeld de grietenijkaart van grafsteen gelegd worden, die moest Menaldumadeel van 1698 bezat, waarop lijken op de grafsteen van Eelco van zijn slot nog steeds Heringa heet, maar wel Glinstra, gedeputeerde van Friesland, als ‘edele state’ stond afgebeeld. Of hij zelf wiens graf zich bevond in de kerk Ovidius of Horatius las, die de lof van het van Dronrijp. In de kerk te Marssum landleven hadden bezongen. Of in Amsterdam moest een rouwbord met Popta’s verschenen hovenierstraktaten had gekocht, wapen komen. Als de kerkvoogden waarin verteld werd hoe je bij een buitenplaats dat weigerden, verviel het aan de tuinen moest aanleggen en onderhouden. Het Marssumer gemeente toebedachte was in 1687 dat Popta de aloude Heringastate legaat. Popta kon op zijn strepen van de erven Eysinga kocht. Die aankoop staan. De door Popta aangewezen symboliseert de komst van een massalere buitenplaatscultuur in Friesland, waarin rijke stedelingen ’s zomers buiten wilden gaan Portret van Walcke Hendrix Hanenburgh, wonen. Maar ook een verhaal daarover zal de moeder van Henricus Popta, door onbekende schilder, vierde kwart 17de raadselachtigheid van dr. Henricus Popta niet eeuw. (Heringastate, Marssum) doen verminderen. <

26 27

FR_GG.indd 26-27 22-07-13 11:02 De Gouden Eeuw inFriesland k n app e kopp e n DOOR GOFFE JENSMA de andere gewesten, maar ook internationaal. aar nu, na meer dan een halve eeuw Ditzelfde elan maakte ook dat de academie tot van grote bloei trok de universiteit een volwaardige universiteit kon uitgroeien. Mveel minder studenten. In het cur- susjaar 1664/65 waren er 138, in het jaar daarop Internationaal karakter nog maar 68 studenten ingestroomd. Deze Anders dan tegenwoordig, nu het aantal moge- trend zette zich in de jaren daarna door. Het idee lijke studierichtingen in het hoger onderwijs on- ontstond nu dat grotere steden meer studenten overzichtelijk groot is en per jaar wordt uitgebreid kunnen trekken en dus overwoog men om de en vernieuwd, was de structuur van de vroegmo- academie te verplaatsen naar Leeuwarden. Er derne universiteit simpel. Ze bleef ook gedurende werd zelfs al nagedacht over een precieze locatie Toegangspoort vanuit de tuin tot het voormalige Het Valckeniershuis aan de Voorstraat in Franeker. de gehele periode van het bestaan vrijwel intact. in de stad. Dit alles tot groot ongenoegen van Psychiatrisch Ziekenhuis waar vroeger de Franeker Johannes Valckenier, hoogleraar theologie in de 17de Het onderwijs was georganiseerd in vier facultei- Academie was gevestigd. (Foto Hoge Noorden) eeuw aan de universiteit van Franeker, liet het bijzonder de hoogleraren. Eén van hen, de beroemde jurist rijk versierde huis, voorzien van Latijnse spreuken, in ten, waarvan er één min of meer voorbereidend Ulrik Huber (1636-1694), nam in dit protest het 1662 bouwen. (Foto Hoge Noorden) was, namelijk de artes-faculteit. Daar werden de voortouw en schreef een fel pamflet: weeghschaal meer universiteiten opgericht. In het latere Ne- studenten onderwezen in de zeven vrije kunsten der redenen. Zoals natuurlijk bekend bleef alles derland werd – met steun van Willem van Oranje 1604 ingesteld. Het waren ook de Staten die de – in de filosofie, de letteren en de wiskunde. In uiteindelijk bij het oude, inclusief ook de lage – in 1575 de universiteit van Leiden geopend en universiteit financierden. Nadat Friesland zich de medische, de juridische en de theologische studentenaantallen. De gloriedagen van de uni- in 1585 – met steun van stadhouder Willem Lode- had losgemaakt van het Habsburgse bewind en faculteiten werden studenten vervolgens opgeleid versiteit waren voorbij. Uiteindelijk, nog weer veel wijk – in Franeker dus de Friese universiteit. Men was overgegaan tot het protestantisme, had- tot een beroep. Binnen de faculteiten beston- later, in 1811 en na veel kleine ups en downs, zou koos voor de universiteit niet Leeuwarden als den de Staten zich de oude kloosterbezittingen den overigens wel bepaalde leerstoelen. In het de Franeker universiteit gesloten worden. Hubers vestigingsplaats, maar Franeker en dat had vooral toegeëigend, een bepaald niet gering grondbezit. onderwijs was de universiteit, zeker in de eerste pamflet verscheen drie jaren na het Rampjaar te maken met machtsverhoudingen en onder- Uit de opbrengsten daarvan betaalden de Staten eeuw van haar bestaan, erg succesvol. Ze mocht 1672. Het jaar waarin grote buitenlandse mo- linge concurrentie tussen de verschillende rege- de professoren en de gebouwen en verschaften dan organisatorisch gezien een gewestelijke gendheden de Republiek aanvielen en vervolgens ringsorganen. De Staten van Friesland, die pas ze ook beurzen aan minder bemiddelde studen- instelling zijn, ze had internationale uitstraling de wereldhegemonie overnamen, Engeland voor- vanaf 1581 bestuurlijke macht hadden gekregen, ten in de theologie. Deze waren wel verplicht en zocht deze ook uitdrukkelijk. Meteen al in de op. Het Rampjaar staat dan ook vaak symbool vreesden de ambities van het Hof van Friesland, om na hun studie de Friese kerk te dienen. De stichtingsakte werd opgemerkt dat de universiteit voor het einde van de Gouden Eeuw. Daarna, en dat tot dan toe niet alleen rechtsprekende maar universiteit werd dus gezien als een wezenlijk en er was voor: ‘het nut van het vaderland en dat dan met name in de 18de eeuw, zou het verval ook politieke macht had gehad. Niet alleen kozen bestendigend onderdeel van inrichting van kerk der buitenlanders’. Op alle terreinen zien we dit van de Republiek alleen maar verder doorzetten. ze daarom voor Franeker, maar ook hielden ze en staat. Dat was niet alleen doordat ze in eerste internationale karakter terug. Van de 177 hoog- Hoe verhouden zich nu deze twee verhalen van het bestuur van de universiteit in eerste instantie instantie als beroepsopleiding voor predikanten leraren die er tot 1811 doceerden waren in totaal neergang tot elkaar? Dat van de universiteit en dicht bij zich. Een eigen curatorium werd pas in fungeerde, maar ook doordat ze paste in een bre- 107 van buitenlandse komaf. Ditzelfde geldt dat van de Gouden Eeuw in Friesland? der onderwijssysteem. Friesland kende honder- ook voor de studenten. Over de gehele periode den lagere scholen, vele burger- of Franse scho- genomen was slechts 36 procent geboortig uit Humanisme en burgerlijke trots len en ook dertien Latijnse scholen. De verklaring Friesland, 23 procent kwam uit de overige delen Maar laten we, voordat we een antwoord geven, voor de bloei moet allereerst worden gezocht in van de Republiek en maar liefst 34 procent was eerst teruggaan naar het begin en naar de bloei- het elan dat de Opstand tegen en de vrijmaking uit het buitenland afkomstig. In dit opzicht on- De Franeker periode. Dat was misschien niet eens 1585, maar van Spanje te weeg hadden gebracht. De energie derscheidde Franeker zich van de overige Neder- 1515. In dat jaar pleitten de Friezen bij keizer en het enthousiasme die opborrelden uit het Karel V, de toenmalige landsheer van Friesland, mengsel van geleerd humanisme, protestantisme voor de oprichting van een eigen universiteit. Al en nieuwe gewestelijke trots leidde een aantal eeuwenlang reisden zoveel Friezen naar buiten- decennia lang tot een efficiënt, eenstemmig be- universiteit landse universiteiten dat men dacht dat eentje leid dat voor de universiteit erg gunstig uitviel. Rond 1670 barstte er in kringen van Friese bestuurders en hoogleraren een felle in het thuisland wel uit zou kunnen. Het verzoek De Staten slaagden erin toppers naar Friesland discussie los over de vestigings­plaats van de Friese universiteit. Sinds 1585 was werd afgewezen maar het maakt ondertussen wel te halen: de internationaal vermaarde hebraïst duidelijk dat geleerdheid in Friesland in deze tijd Johannes Drusius, de gepantserde protestantse de gewestelijke academie in Franeker gevestigd. Met groot succes. Aanvankelijk hoog werd aangeslagen. Geleerden hadden de theoloog Sibrandus Lubbertus, de puriteinse had men de bescheiden bedoeling gehad om Friese predikanten op te leiden ter Klassieke Oudheid herontdekt en in lijn met het William Ames of de wiskundige Adriaan Metius. vervanging van de afgezette Roomse geestelijken. De werkelijkheid overtrof echter Humanisme – de geleerde variant van de Renais- Doordat elk van dezen (en trouwens ook vele de verwachtingen. Franeker groeide in een paar decennia uit tot een internationaal sance – meende men ook dat een goed lands- andere hoogleraren) er op zijn beurt in slaagde bestuur baat zou hebben bij een gedegen, aca- buitenlandse studenten naar Franeker te trekken, centrum van geleerdheid, waar niet alleen predikanten maar ook medici, juristen demische opvoeding van bestuurders en andere maakten ze gezamenlijk de universiteit tot een en liefhebbers van mathematische kunsten werden opgeleid. De studenten en ook De Senaatskamer van de Franeker universiteit beroepsgroepen. Juist met dit motief werden er bekend opleidingsinstituut voor de protestantse zoals tentoongesteld op de Grote Historische professoren kwamen niet alleen uit Friesland of Nederland maar uit heel Europa. in de 16de eeuw door de vele vorsten en andere Europese elite. De universiteit representeerde het Tentoonstelling van 1877. Uit: Album met foto’s van adellijke landsheren in het Duitse Rijk en in de respect voor internationale geleerdheid dat Fries- de Historische Tentoonstelling, gehouden in zijner Majesteits Paleis te Leeuwarden in de zomer van De Academia van Vrieslant, gravure in Pier Winsemius, Chronique van Vrieslant, Franeker 1622. (Tresoar) Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden veel Ordo Lectionum, collegerooster uit 1629. (Tresoar) land naar buiten toe wilde uitstralen – tegenover 1877. (Tresoar)

28 29

FR_GG.indd 28-29 22-07-13 11:03 De Gouden Eeuw inFriesland k n app e kopp e n DOOR ARJEN DIJKSTRA neker hoogleraar in de rechten af – onder voorwaarde van een Hortus salarisverhoging met 25 procent. Na een valse start onder leiding van de Evenals de hoogleraren waren eerste hoogleraar medicijnen, Alardus Exponent van een geleerde wereld: Pier Winsemius ook de studenten internationaal Auletius, richtte diens opvolger Menelaos ge­oriënteerd. Velen van hen gin- Winsemius in 1631 de hortus botanicus in, insemius’ levensverhaal past prachtig de Friese Staten benoemd tot ‘Fries geschied- gen op peregrinatio academica, de tuin waarin ten behoeve van het onderwijs bij het beeld dat tegenwoordig bestaat schrijver’. Hij ging wonen op het Sternsee Slot, een academische rondreis langs aan studenten geneeskrachtige planten W van de geleerde wereld uit deze tijd. dat op de plek stond van het Sjûkelân in Franeker. buitenlandse universiteiten en werden gekweekt. Aan de rand van de hortus Als een student met problemen zwierf hij langs In 1622 publiceerde Winsemius zijn Chronique. geleerden. Bij deze peregrinatio werd later voor de hoogleraar medicijnen verschillende universiteiten, om uiteindelijk een Ironisch genoeg stond daarin een beschrijving hoort ook het album amicorum, een apart huis gebouwd. Aan de hortus was vooraanstaand lid van de academische gemeen- en een gravure van de universiteit die hem ooit een rechtstreekse voorloper van vanaf 1632 ook een ‘hortulanus’ verbonden, schap te worden. Winsemius probeerde keer op wegstuurde. Het is zonder twijfel de bekendste ons poëzie-album. De rondrei- een ‘tuinman’. Veruit de bekendste van hen, keer terug te komen in Franeker, de enige acade- afbeelding van die instelling. De student die ooit zende student verzamelde daarin David Meese, leefde niet in de 17de maar mische gemeenschap die in de buurt was van zijn weggestuurd was, deed inmiddels veel goeds zoveel mogelijk ondertekende en in de 18de eeuw. Van deze oud-hovenier is familie. In de 17de eeuw was dat het belangrijkste voor de p.r. van Franeker. Uiteindelijk kwam het met kleurige plaatjes verluchte bekend dat hij 3.000 verschillende soorten sociale vangnet dat iemand kon hebben. zelfs helemaal goed tussen Winsemius en de inscripties. Hoe meer universi- planten in de hortus onderhield. Ook was universiteit. In 1636 werd hij benoemd tot hoog- teiten men aandeed en hoe meer hij mede-initiatiefnemer van de bouw van de Begenadigd student leraar welsprekendheid en geschiedenis. Een geleerde professoren men tot orangerie, een winterkas met een imposante Winsemius werd in 1586 geboren in Leeuwarden. ambt dat hij tot zijn dood in 1644 zou blijven zo’n inscriptie wist te verleiden, koepel, die vijftien meter hoog ver boven de Dat was een jaar na de oprichting van de univer- vervullen. Hij werd een collega van zijn broer, die des te hoger werd de statuur van Franeker huizen uittorende. siteit te Franeker. De calvinistische machthebbers hoogleraar in de medicijnen was. Zijn Chronique de student-reiziger aangeslagen. zagen in dat instituut vooral een mogelijkheid om is vandaag de dag nog steeds onmisbaar voor de Niet alleen trokken sommige straatslijpende en ruitjetikkende ‘Franeker losbol- dominees op te leiden. De strijd tegen Spanje, bestudering van de geschiedenis van Friesland Friezen na een studie in Franeker len’, die het tot de hoofdfiguren van toenmalige die volop bezig was, had veel aanhangers voor in de 16de en vroege 17de eeuw. De vele Latijnse Bladzijde uit het album amicorum van Henricus Rhala uit 1636. (Fries Museum) naar het buitenland, maar Fra- zedenschetsen brachten en die in dit samenle- het protestantisme opgeleverd. Zij zaten vol verzen en gedichten die hij publiceerde, worden neker was andersom ook voor vinkje op zichzelf, met zijn eigen rechtbank ook enthousiasme en waren vaak bereid voor hun door Latinisten nog steeds hoog gewaardeerd. landse universiteiten, met uitzondering van die te de buitenlandse student vaak niet meer dan een – de ‘academische vierschaar’ – door de profes- overtuigingen te vechten. Nu hadden de regenten De getroebleerde student had het ver geschopt. <

Leiden. Alle pogingen tot internationalisering ten van de pleisterplaatsen op zo’n peregrinatio. Dat soren mild en vaderlijk werden vermaand. Hoogleraarsportret Pier Winsemius, door een naast knokploegen ook een intellectuele en reli- spijt, zijn dit cijfers waarvan tegenwoordige uni- geldt ook voor het verblijf van de beroemdste stu- onbekende kunstenaar. (Museum Martena) gieuze bovenlaag nodig. Dat Pier Winsemius tot versiteiten slechts kunnen dromen. Friese wortels dent die Franeker heeft gehad. De Franse filosoof Als-dan? die bovenlaag behoorde, was al bij zijn geboorte en internationaal karakter gingen dus samen. En en één van de grondleggers van de moderne we- Maar stel nu dat Huber niet zijn zin had gekregen duidelijk. Hij was de zoon van een leraar aan de net zo ging Nederlands (de bestuurstaal in deze tenschap René Descartes verbleef in 1629 korte en dat de universiteit in 1675 naar Leeuwarden In het najaar van 1606 werd van de Latijnse school in Leeuwarden. Daarmee behoor- periode in Friesland) samen met Latijn. Net als tijd in Franeker waar hij zijn intrek had genomen was verplaatst, zou deze wereld, deze universi- universiteit te Franeker een student de Winsemius tot een hogere sociale klasse. De tegenwoordig het Engels maakte het gebruik van in het Sjaerdemaslot. De universiteit in de Gou- teit dan nu nog hebben bestaan? Waarschijnlijk ‘verwijderd’, met de expliciete bepaling jonge Pier genoot vanzelfsprekend meer dan be- het Latijn uitwisseling mogelijk: van kennis, van den Eeuw kan men zich voorstellen als levendige, niet. In de tweede helft van de 17de eeuw bleek dat hij niet terug mocht komen. Dat hoorlijk onderwijs en toonde al snel een begena- studenten, maar ook van professoren. Er bestond min of meer op zichzelf staande gemeenschap de dynamische combinatie van humanistische digd student te zijn. In 1602 ging hij studeren in in de universitaire wereld een soort van transfer- binnen de stad Franeker. Men kon er vele talen geleerdheid, protestantse toewijding en ijver te betekende in dit geval dat hij zijn Franeker. Ook daar vielen zijn kwaliteiten op. Tot circuit. Leiden – gerenommeerder en rijker dan horen en natuurlijk ook een met vele verschillen- zijn uitgewerkt. Het proces van opbouw en in- studie elders moest voortzetten. het najaar van 1606, toen hij werd weggestuurd. Franeker – had er een handje van om de Franeker de accenten uitgesproken Latijn. Men zag er de richting van het gewest was in zekere zin ‘af’. Het Daarnaast liep zijn reputatie een fikse Winsemius trok op een universitaire zwerftocht. professoren weg te kapen door hogere salaris- rijke edelman die met een gevolg van bedienden gewest werd vanaf circa 1640 bestuurd volgens deuk op. Hoewel de archieven maar Hij ging naar Leiden in Holland, naar Erfurt, Jena sen te bieden. Maar Friesland had weer een neus op peregrinatio was en voor korte tijd in een luxe ‘eeuwigdurende almanakken’ waarin de elite haar en Helmstad in de Duitse landen. In 1610 keerde heel weinig loslaten over het voorval voor aanstormend talent. Als een hoogleraar zich logement verbleef, maar ook de Friese jongen van machtsposities voor eeuwig had vastgelegd. En hij terug naar Franeker, waar hij opnieuw gedon- niet liet wegkopen, dan wist hij op zijn minst een onbemiddelde komaf die zat te blokken voor zijn aan de andere kant verloor het humanistisch ide- trekt het toch de aandacht. Dat komt der kreeg. De bronnen zeggen dat hij werd aan- flinke salarisverhoging af te dwingen. Dat deed examen landmeetkunde of wijnroeien. En alles aal niet zozeer in Friesland maar internationaal omdat de naam van de student wel is geklaagd voor het ingooien van de ramen van een bijvoorbeeld Ulrik Huber. Een aanbod om naar daar tussen in! Van bollebozen die hele nachten zijn wervings- en werkingskracht. Juist doordat de overgeleverd: Pier Winsemius. Hij is chirurgijn. In 1611 vroeg hij aan de professoren Leiden te komen wees deze beroemdste Fra- bij kaarslicht doorstudeerden, tot de lawaaierige, gewestelijke elite vasthield aan een humanistisch van de Franeker universiteit of hij niet toch zijn één van de bekendste Friese historici die georganiseerde universiteit, zagen ze de werkelijk bul mocht halen. Ze weigerden, waarop grote ontwikkelingen in de manier waarop weten- later een standaardwerk zou schrijven Winsemius opnieuw vertrok. In het Franse Caen schap werd georganiseerd aan bijvoorbeeld Duit- dat tot de dag van vandaag wordt behaalde hij alsnog een academische graad. se universiteiten over het hoofd. De dynamiek geraadpleegd: Chronique ofte historische van de Gouden Eeuw was voorbij. < Chronique Dr. Arjen Dijkstra (Dokkum, 1979) studeerde geschiedenis geschiedenissen van Vrieslant (1622). aan de NHL en aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij Dr. Goffe Jensma (Kornhorn, 1956) studeerde filosofie en Opnieuw keerde Winsemius terug naar Frane- promoveerde in 2012 aan de Universiteit Twente op een geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij werkte ker, waar zijn relatie met de Friese universiteit cultuurgeschiedenis van de wiskunde aan de 17de-eeuwse universiteit van Franeker. Hij werkt bij de Scholierenacademie aan de Universiteit van Amsterdam en de Fryske Akademy. langzaam beter werd. Hij publiceerde enkele Sinds 2008 is hij hoogleraar Friese taal- en letterkunde aan de > Titelpagina van Pier Winsemius, Chronique van van de RUG en doet een wetenschappelijk onderzoek naar de Boeken uit de Franeker universiteitsbibliotheek. (Tresoar) Rijksuniversiteit Groningen. Vrieslant, 1622. (Tresoar) gedichten voor professoren. In 1616 werd hij door Franeker planetariumbouwer Eise Eisinga.

30 31

FR_GG.indd 30-31 22-07-13 11:03 De Gouden Eeuw inFriesland k n app e kopp e n DOOR Wiebe Bergsma

predikanten. Vergaderingen van de Friese Staten werden geopend met een gebed door één van de Leeuwarder stadspredikanten. Het lager on- derwijs was op gereformeerde grondslag, want de schoolmeesters waren verplicht de kinderen onderwijs te geven in de Heidelbergse Catechis- mus. Kerkgang voor kinderen van de Leeuwarder Latijnse School was verplicht. De Friese gerefor- meerden begonnen als een Gideonsbende hun strijd tegen ‘Rome’ en Spanje, en hadden have en goed over voor hun geloof, moesten soms ver- volging en ballingschap doorstaan. Eenmaal aan de macht liepen zij doorgaans aan de leiband van de politiek. De heren bestuurders wezen de kerk graag de weg. Evenals in Holland probeerden de Friese bestuurders politieke problemen buiten de kerkelijke agenda’s te houden. In vele Friese

Portret van Willem Frederik van Nassau-Dietz, door kerkinterieurs wordt de maatschappelijke hiërar- Johannes Bogerman, voorzitter van de Synode van Wybrand de Geest 1632. (Rijksmuseum) chie via epitafen, rouwborden en herenbanken Dordrecht, gravure uitgegeven door C.J. Visscher, 1619. voor de elite weerspiegeld. boete hebben gekregen, gesteld dat de grietman strategisch zoveel mogelijk mensen tot lidmaat enige aandacht aan die klacht zou besteden. Avondmaalsgemeente wilde maken. Nog in 1675 waarschuwde de clas- De meeste Friezen bezochten de publieke sis Zevenwouden om uiterst voorzichtig te zijn Publieke kerk (dorps)kerk, lieten hun kinderen in een plaatse- met het aannemen van lidmaten. Evenals in de overige gewesten in de Gouden lijke kerk dopen en ook werden veel huwelijken Eeuw kende Friesland een publieke kerk, die in de publieke kerk voltrokken. Maar niet alle Realistische tolerantie het monopolie uitoefende op de openbare Friezen werden in de 17de eeuw lidmaat van de Krachtens artikel 13 van de Unie van Utrecht godsdienst­uitoefening. Die bevoorrechte positie heersende kerk. Velen bleven liefhebber van de was er ook in Friesland vrijheid van geweten, dankten de gereformeerden aan de ontwik- gereformeerde religie: zij namen deel aan alle maar niet van godsdienstuitoefening. De kelingen in de 16de eeuw. In de loop van die kerkelijke activiteiten, zonder echter het Avond- bestaande religieuze pluriformiteit zowel in de eeuw werd de kritiek op de katholieke kerk ook maal te bezoeken. Daarom vielen zij buiten de steden als op het platteland was geen gevolg Vrij van geweten, niet van uitoefening in Friesland steeds luider. De doopsgezinden, vaak strenge kerkelijke tucht. Gaandeweg nam van principiële tolerantie van de bestuurders later ook wel naar hun bekende leider Menno het aantal lidmaten weliswaar toe, maar lange of de kerkelijke leiders, maar onder meer Simons mennisten genoemd, waren de eerste tijd was het aantal leden van de doopsgezinde van pragmatisme en realiteitszin. De grote ketters die zich afscheidden van de katholieke gemeenten groter. Dat lidmaatschap betekende godsdienstige minderheden als de katholieken Religie en kerkelijk leven kerk, waardoor zij streng werden vervolgd. In de de viering van het Avondmaal; zij die aanzaten en doopsgezinden werden slechts gedoogd. aanzwellende kakofonie van kritische geluiden aan het Avondmaal waren bereid zich aan de Katholieken kwamen bijeen in schuilkerken waar bleek uiteindelijk de stem van de gereformeerden vrijwillige tucht te onderwerpen. Kinderen konden zij hun heil zochten bij in het geheim opererende Een gereformeerde predikant in Oldelamer in de grietenij Weststellingwerf bracht eze twee tafereeltjes uit Weststelling­ het luidst en zij konden door hun actief aandeel in Friesland al op twaalfjarige leeftijd lidmaat priesters of missiepaters. De doopsgezinde werf herinneren ons er niet alleen aan in de Tachtigjarige Oorlog in 1580 na een coup de worden. De gereformeerden vormden een avond- aan het einde van de 17de eeuw een huisbezoek aan een vrouw die lidmaat was dat de meeste inwoners van Friesland macht grijpen. De katholieke kerk werd verboden, maalsgemeente. Dat belangrijke sacrament werd van de gereformeerde gemeente. De katholieke echtgenoot van de vrouw voegde D in de Gouden Eeuw op het platteland woonden, kloosters werden gesloten en afgebroken, vele beschermd door de kerkelijke tucht die berustte de predikant vanaf zijn ziekbed als welkomstgroet toe dat hij, indien hij niet ziek maar zijn ook belangrijk voor de godsdienstge- geestelijken gingen in ballingschap of kregen een bij de kerkenraad. Wie geen lidmaat werd, kon was geweest, de predikant dapper zou willen afrossen. In diezelfde grietenij had schiedenis van Friesland. Boer Albert was geen pensioen van de Staten, in Franeker werd in 1585 als liefhebber deel uitmaken van de kerkelijke een universiteit opgericht vooral om gereformeer- gemeenschap, zijn kinderen laten dopen en in boer Albert Hansen uit Wolvega in 1712 tijdens een drijfjacht onder leiding van lidmaat van de gereformeerde kerk van Wolvega en de drie eigenaren van de vermelde boerderij de predikanten op te leiden en politieke functies de kerk trouwen, maar niet deelnemen aan het de gereformeerde grietman Duco van Haren een wolf gevangen op het land van staan alle drie als katholiek (‘papist’) vermeld op waren doorgaans voorbehouden aan lidmaten Avondmaal. Die liefhebbers zijn zelden te tellen, boerderij nr. 19 te Oldeholtpade. het stemkohier van 1698. De dorpelingen hadden en liefhebbers van de gereformeerde religie. Pu- maar zij waren tot het einde van de 18de eeuw hun inkomen kunnen vermeerderen, wanneer zij blieke kerk betekent dat de gereformeerde kerk een belangrijke factor in de kerk. De plaatselijke de katholieke dorpsgenoten bij de gereformeerde werd gesteund en bevoogd door de Staten van predikant van Heeg bijvoorbeeld telde in 1781 grietman Van Haren had aangeklaagd. Zij zouden Friesland. Stadsbesturen en grootgrondbezitters 85 lidmaten, terwijl er 54 (24 mannen en 30 Het interieur van Doopsgezinde Kerk De Blauwe dan krachtens nog altijd geldende strenge bepa- benoemden of hadden instemmingsrecht bij de vrouwen) ‘niet-ledematen wel den Hervormden Schuur in Harlingen, waterverftekening door Pieter Willem Sebes, 1857. Vanaf 1614 was er aan de Zoutsloot De profeet Elisa straft zijn knecht Gehazi met benoeming van predikanten. De gereformeerde godsdienst’ waren toegedaan. De gereformeerde melaatsheid, door Lambert Jacobsz, 1629. lingen uit het einde van de 16de eeuw van Ge- een schuur in gebruik als doopsgezinde vermaning. (Niedersächsisches Landesmuseum, Duitsland) deputeerde Staten een derde van een zeer grote kerk had het monopolie op de vloot- en leger- kerk was geen missionaire kerk die welbewust en (Hannemahuis)

32 33

FR_GG.indd 32-33 22-07-13 11:03 De Gouden Eeuw inFriesland k n app e kopp e n DOOR ARJEN DIJKSTRA vermaningen werden niet al opzichtig gebouwd. menniste gemeente in Leeuwarden en Jacobus Hoewel er vaak zeer krachtige plakkaten Mancadan was gereformeerd. In de wereld der Paapse uitglijder werden gepubliceerd tegen katholieken en de geleerden werden contacten niet altijd beperkt De in Leeuwarden woonachtige vele doopsgezinde vergaderingen, bleef ook door de confessie van de correspondent. landsgeschiedschrijver Bernardus Furmerius in Friesland de godsdienstige pluriformiteit hield in de jaren 1603-1615 een dagboek bij. groot. Ook in Friesland was in de Gouden Eeuw Honden, Swijnen ende Godlosen Hij schrijft vrij veel over het dagelijkse leven duidelijk sprake van wat wel genoemd wordt Bestuurlijke en politieke functies werden in de van de verschillende gelovigen in de Friese ‘omgangsoecumene’, zoals de voorbeelden 17de eeuw doorgaans vervuld door gereformeer- hoofdstad, waar in die jaren een van Frieslands in Weststellingwerf duidelijk maken. De den. De raadsheren van het Friese Hof waren bekendste predikanten stond: Johannes Een platte hemel predikant in Oldeholtpade was niet verbaasd eveneens gereformeerd. Ook de Friese Nassaus Bogerman, de voorzitter van de Synode van over het gemengde huwelijk van de vrouw in waren lid van de gereformeerde kerk. Stadhouder Dordrecht. Furmerius schrijft niet alleen over zijn gemeente, maar over het dreigende pak Willem Frederik noteerde in 1647 in zijn dagboek het avondmaal, de preken van de voorgangers, Het astrolabium van Pibo Gualtheri slaag. Ook op het gebied van cultuur zijn er een kort gedichtje: duivelbanners, ‘volksgeloof’, kometen, maar ook vele voorbeelden van deze omgangsoecumene over de vervolging van niet-gereformeerden en de te vinden. Het historisch en kunsthistorisch De ijver van een papist afkondiging van plakkaten tegen doopsgezinden In 1606 liet de Leeuwarder landmeter Pibo Gualtheri (Latijn voor: Pybe Wouters) een prachtig astrolabium maken. Tegenwoordig wellicht mooiste voorbeeld van de tolerantie in de ’t Goet leeven van een menist en katholieken. De omgangscultuur in de is dit in bezit van het Fries Museum. Het is het oudst bekende astrolabium waarvan wordt aangenomen dat het in de Republiek 17de-eeuwse Republiek vormt het schilderij ‘De De leere van een calvenist Republiek is wel eens al een discussiecultuur is gemaakt. Tot dusverre is onbekend door welke instrumentmaker het vervaardigd is, maar mogelijk was dat de allerbekendste staalmeesters’ van Rembrandt. Op dit schilderij Maecken tsaemen een recht Christ. bestempeld, maar soms werden er ook van van die tijd. van het Amsterdamse Lakengilde staan twee overheidswege duidelijk grenzen gesteld aan katholieken, een doopsgezinde, een remonstrant Hoe verleidelijk het ook is om veel aandacht te de godsdienstige pluriformiteit. In 1605 schreef geeft de inscriptie mogelijk wel een belangrijke bepaalde manier doet dat er ook niet toe. Zelfs en een gereformeerde. Zo fraai vinden we besteden aan neutralisten, kleine religieuze bewe- Furmerius in het Latijn in zijn egodocument: aanwijzing. Deze meldt namelijk dat de nieuwste als een andere instrumentmaker verantwoordelijk de religieuze pluriformiteit en tolerantie in gingen als de lutheranen, labadisten, socinianen Maandag 20 [september]. Een paapse priester observaties van de befaamde Deense astronoom is voor dit astrolabium, dan is het nog steeds van Frieslands Gouden Eeuw niet afgebeeld. Maar en spiritualisten of religieuze buitenbeentjes [Hermannus Bartoldi van Gronningen] is betrapt Tycho Brahe voor het instrument zijn verwerkt. bijzondere klasse. < drie bekende Friese schilders hadden zich bij of de ‘stiefkinderen van het christendom,’ de terwijl hij de mis opdroeg bij Fedde Goities aan Dat is opvallend, want in 1606 waren die nog niet verschillende denominaties aangesloten: de meeste Friezen die een keus maakten voor een huis. Hij is naar de toren van het Leeuwarder gepubliceerd. Het lijkt aannemelijk dat Gualtheri schilder van de gereformeerde stadhouders godsdienstige denominatie vinden we terug als stadhuis gebracht en gevangen gezet. Vele die gegevens kreeg van zijn Franeker hoogleraar Wybrand de Geest was katholiek, de bekende lidmaat of liefhebber in de publieke kerk en de burgers die bij die zaak betrokken waren hebben Adriaan Metius. Deze professor had een tijd bij Het astrolabium van schilder Lambert Jacobsz was voorganger bij de getolereerde minderheden van de katholieken een geldboete gekregen, zoals het plakkaat Brahe in Denemarken gewoond en gewerkt. Pibo Gualtheri. (Fries en doopsgezinden. Omstreeks 1650 voorschreef. Zaterdag 28. Dezelfde priester is Er zijn voorbeelden uit de jaren 1620 bekend, Museum) was ongeveer 13 à 15 procent van de op zaterdag 28 naar het Blokhuis overgebracht. waarvoor exact dezelfde connectie te Friese bevolking katholiek; in Noord- De heiligenbeelden benevens de misgewaden maken is. De Amsterdamse uitgever en Holland bedroeg dat percentage en missalen zijn in het openbaar op het terrein Een papieren astrolabium van instrumentenmaker Willem Jansz Blaeu Willem Jansz Blaeu. (Staats- und ongeveer 55 procent. Het percentage van het Hof verbrand tussen acht en negen Universitätsbibliothek Hamburg) zette op zijn papieren astrolabia doopsgezinden was ongeveer 10 uur ’s morgens op bevel van de magistraat van dat ook hij de observaties van procent. De godsdienstige praktijk Leeuwarden. ualtheri’s astrolabium is een verstelbare, Tycho Brahe verwerkt had. van de elite vinden we voor een deel platte weergave van de sterrenhemel. Daarnaast droeg Blaeu die weerspiegeld in de dagboeken van de gereformeerden of kerkelijke acta of proza van GMet dit instrument kan de exacte tijd instrumenten op aan Friese stadhouder Willem Frederik. doopsgezinden en labadisten onder ogen krijgt, worden berekend of heel nauwkeurig worden zijn ‘vriend’ Adriaan Hij was een vrome gereformeerde wordt vaak getroffen door taalgebruik dat in onze bepaald waar een sterrenbeeld staat. De achter- Metius. Dit wekt man, die graag piëtistische postilles ogen weinig verdraagzaamheid uitstraalt. Laba- grond geeft een schematische projectie van de het vermoeden dat las en geregeld leed onder zijn eigen disten noemden bijvoorbeeld de gereformeerde hemel. Daarvoor zit de spin of rete, een beweeg- Gualtheri’s instrument pluriforme seksuele activiteiten, Leeu- kerk ‘een vergaderinge van Honden, Swijnen bare plaat, waarop de sterren staan aangegeven. door Willem Blaeu warder predikanten verschenen aan ende Godlosen … oock van Ongelovigen en Bij Gualtheri’s instrument is dat tulpvormig. Deze is gemaakt. Dat het hof om de stadhouder te troosten Onherborenen, een tempel des Duijvels en der tulp moet dus versteld worden: in de avond staat zou het toch al of om te kuipen. Maar de stadhouder Afgoden … een synagoge des Zatans’, een citaat hij anders dan tegen de ochtend. Pibo Gualtheri bijzondere instrument leefde niet in een verzuilde maat- dat duidelijk maakt dat ook de Joden niet konden had aan de universiteit te Franeker bij Adriaan nog meer prestige schappij. Zeer vaak noteerde hij in rekenen op principiële erkenning van de be- Metius wiskunde en astronomie gestudeerd. Na geven. Blaeu was zijn dagboeken dat hij met katholieke staande religieuze pluriformiteit. Ook in Friesland zijn studie vestigde hij zich in Leeuwarden als verreweg de beroemdste edelen had gegeten, gedronken en verschilden de gestelde norm doorgaans van de landmeter, maar hij bleef bezig met de vakken die instrumentmaker van gespeeld, lieden die uitgesloten wa- dagelijkse praktijk en was er vaak sprake van een hij aan de universiteit had gevolgd. Hij publiceer- zijn tijd, maar er zijn ren van politieke functies. Evenals de relatieve vreedzame religieuze samenleving van de boekjes over de wiskunde, bezat een enorme maar heel weinig (metalen) overige Friese Nassaus liet hij zich verschillende confessies. < verzameling wiskundeboeken en tientallen as- instrumenten van hem Het interieur van de Hervormde Martinikerk in schilderen door de katholieke schilder Wybrand tronomische instrumenten. Uit een inscriptie op overgeleverd. Omdat er dus geen Easterein, met vier 17de-eeuwse herenbanken, een bijzondere kraak of doksaal uit 1554 en een 19de-eeuwse de Geest en op Het Bildt ging hij jagen met Hob- Dr. Wiebe Bergsma (Haulerwijk, 1955) is als historicus voor de dit astrolabium blijkt dat Gualtheri het had laten goed vergelijkmateriaal is, kan er niets preekstoel. be, de mennist met de baard. Wie geschriften van Nieuwe Tijd verbonden aan de Fryske Akademy te Leeuwarden. maken. Wat er niet op staat, is door wie. Daarvoor met zekerheid worden gezegd. En op een

34 35

FR_GG.indd 34-35 22-07-13 11:03 De Gouden Eeuw inFriesland k n app e kopp e n DOOR MIRJAM DE BAAR n 1623 verruilden de ouders van Anna Maria van Schurman de stad Utrecht voor Franeker. IHier zou haar broer Johan Godschalk gaan studeren. De adellijke Van Schurmans waren welgesteld – ze behoorden tot de leisure class – maar ze waren ook orthodox-calvinistisch. Dat was de reden waarom de keuze op de Franeker universiteit was gevallen. In 1622 was hier de Engelse puritein William Ames tot hoogleraar in de godgeleerdheid benoemd. Bij hem wilde vader Frederik van Schurman zelf colleges gaan volgen. Kort na de verhuizing naar Franeker stierf hij ech- ter al. De weduwe Van Schurman bleef met haar kinderen voorlopig in Franeker wonen, waar ze al snel op goede voet verkeerden met diverse hoog- leraren en de burgemeester van de stad. In 1626 verhuisde Anna Maria met haar moeder en broer terug naar Utrecht. Zelfportret 1633. Anna Maria van Schurman Martenastins in Franeker. Vermoedelijk woonde Anna vervaardigde deze ets. (Rijksmuseum) Maria van Schurman hier in haar jeugd, toen haar vader en broer in Franeker studeerden. Kunst en wetenschap bezongen de lof van dit ‘wonder der natuur’. In Voor Anna Maria van Schurman was een een tijd waarin wetenschap en kunst nog nauw die Walta-state aan de huisgemeente ter formele universitaire studie uitgesloten, omdat met elkaar verbonden waren, was het voor Van beschikking stelden. Van Schurman bleef tot dit geleerde bolwerk in haar tijd uitsluitend Schurman vanzelfsprekend om zich ook op de het einde toe een gezaghebbende positie in toegankelijk was voor mannen. Toch wist zij kunsten toe te leggen. Zij bleek ook hierin zeer de labadistengemeenschap vervullen, zelfs dankzij haar leermeester Gisbertus Voetius, getalenteerd te zijn. Opmerkelijk zijn de vele toen ze al in een rolstoel zat. Op hoge leeftijd hoogleraar in de theologie en Oosterse talen, als technieken die zij hanteerde: olieverf, gouache, vervaardigde ze nog een laatste zelfportret, dat eerste vrouw toegang te krijgen tot de Utrechtse potlood, pastelkrijt, was, bukshout, ivoor en de in haar postume publicaties werd opgenomen. universiteit. Voetius stond haar toe om colleges graveernaald. Ook was ze zeer bedreven in de In mei 1678 stierf zij, op zeventigjarige leeftijd, te volgen vanuit een afgeschermde loge, zodat schaar- en knipkunst en de kalligrafie, technieken temidden van haar ‘broeders’ en ‘zusters’. Op zij onzichtbaar was voor haar mannelijke die in de Gouden Eeuw in zwang waren bij haar uitdrukkelijk verzoek werd zij in alle eenvoud medestudenten. Van Schurman zou in 1638 zelf meisjes uit gegoede kringen. op het kerkhof van Wieuwerd begraven. het recht van de christelijke vrouw op studie bepleiten in een Latijns traktaat. Mede dankzij Bekering Nalatenschap de publicatie van deze Dissertatio rees haar ster Het geloof had altijd een belangrijke plaats in Van Dankzij het legaat dat een verre Friese achterneef snel. Geleerde mannen in binnen- en buitenland Schurmans leven ingenomen, maar naarmate van Anna Maria van Schurman in 1783 naliet zij ouder werd, ging het idee van een volkskerk aan de Franeker Hogeschool, kwam Museum haar meer en meer tegenstaan. Wat haar ’t Coopmanshûs (thans Museum Martena) aansprak, was het idee van een kerk van louter in 1942 in het bezit van een groot aantal wedergeborenen, zoals dat vertolkt werd door de miniatuurportretten, snijwerk, gekalligrafeerde calvinistische predikant Jean de Labadie. Toen hij bladzijden en geborduurde boekbanden van in 1669 de gereformeerde kerk de rug toekeerde, haar hand. Deze objecten zijn nu tentoongesteld Fascinerende homo universalis besloot zij zich als een van de eersten bij zijn op de locatie waar Anna Maria tijdens het afgescheiden huisgemeente aan te sluiten. Om intermezzo in Franeker waarschijnlijk zelf haar critici de mond te snoeren publiceerde Van gewoond heeft: de Martenastins. Wie met eigen Schurman in 1673 haar Eucleria, of Uitkiezing ogen haar fenomenale (zelf)portretjes, knipsels Anna Maria van Schurman van het Beste Deel. In dit Latijnse traktaat blikte en publicaties gezien heeft, kan niet anders dan zij terug op haar leven en verdedigde zij haar beamen dat deze fascinerende representant van Een van de zalen op de bovenverdieping van Museum Martena in Franeker is geheel keuze voor De Labadie ook in theologische zin. de Gouden Eeuw ook vandaag de dag nog tot de gewijd aan het leven en werk van misschien wel de meest getalenteerde vrouw In 1675 was Van Schurman terug in Friesland, verbeelding spreekt. < van de Gouden Eeuw, Anna Maria van Schurman. Het is opvallend dat een Fries toen zij zich met haar geloofsgenoten op Walta- Aan Anna Maria van Schurman toegeschreven state in Wieuwerd vestigde. Hier konden de Dr. Mirjam de Baar (Rotterdam, 1960) is historica. Zij museum de herinnering hoog houdt aan het geleerde en kunstzinnige leven van een schrijfkistje. (Museum Martena) is als hoogleraar voor de cultuurgeschiedenis van het labadisten in alle vrijheid hun geloof belijden. vrouw die het grootste deel van haar leven buiten Friesland doorbracht. Toch is de christendom (vroegmoderne tijd) verbonden aan de < Zelfportret 1640. Dit portret is bijzonder omdat Dat was mede te danken aan de status Faculteit Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschap van de Rijksuniversiteit Groningen. Haar onderzoek richt zich met Martenastins de aangewezen plaats voor het tentoonstellen van deze collectie. Anna Maria van Schurman de eerste in de en positie van drie vooraanstaande leden, Noordelijke Nederlanden was die de pasteltechniek name op netwerken van religieuze dissenters in het 17de- en toepaste. (Museum Martena) de freules Van Aerssen van Sommelsdijk, 18de-eeuwse Europa.

36 37

FR_GG.indd 36-37 22-07-13 11:03 De Gouden Eeuw in ku n s t e n c u lt uu r DOOR PIET BAKKER Friesland Grootste Friese schilder Wybrand de Geest, in 1620 teruggekeerd van een jarenlang verblijf in Utrecht en Rome, is zonder twijfel de grootste Friese schilder uit de 17de Lijnen van De Geest en Lambert Jacobsz eeuw. Zijn op de Utrechtse schilder Paulus Mo- Het beurtschip dat in het voorjaar van 1599 vanuit Amsterdam in de haven van Harlingen aanlegde, vervoerde behalve Friezen reelse (1571-1638) geïnspireerde portretten bleven tot lang na zijn dood beeldbepalend. Zijn succes die terugkeerden van zakenreis of familiebezoek, ook de Amsterdamse kunsthandelaar Crispiaen Colijn en zijn dochter Janneke. leidde tot navolging. Zo zijn de portretten van Hun bagage bestond voornamelijk uit schilderijen die zij diezelfde avond nog verkochten. Enige maanden later arriveerden vader generatiegenoot Harmen Willems (circa 1590- en dochter opnieuw, maar dit keer op doorreis naar Franeker, waar zij hun nering aanboden op de plaatselijke jaarmarkt. 1650) dermate verwant aan De Geest, dat in geval een signatuur ontbreekt, het wel eens moeilijk is oe vaak Colijn en zijn dochter de over- het bewuste schilderij toe te schrijven. Nagevolgd steek maakten, is niet bekend, maar bij werd De Geest ook door een jongere generatie Hdeze twee keren zal het niet zijn geble- schilders, zoals te zien op de bewaarde portret- ven. Bovendien waren zij waarschijnlijk niet de ten van Nicolaes Wieringa (circa 1625-1681) en enigen. Net als in Holland nam ook in Friesland Douwe Juwes de Dowe (1608-vóór 1663). Overi- omstreeks 1600 de vraag naar schilderijen specta- gens kon qua prijs het werk van geen van deze culair toe onder burgerij en adel, maar het hand- schilders De Geests werk evenaren. Een portret jevol schilders dat in Friesland werkte, was niet bij Wybrand de Geest, Zelfportret. (Fries Museum, van zijn hand veronderstelde een zekere welstand Emanuel Murant, Zuidelijk landschap met stenen brug. bruikleen Rijksmuseum, gerestaureerd met steun van (Particuliere collectie) machte om in de lokale behoefte te voorzien. de Wassenbergh-Clarijs-Fontein Stichting) en verbazend is het niet dat het leeuwendeel van de bekende portretten lieden van adellijke huize overigens voor de meeste van zijn collega’s. Het Samenhang en continuïteit Leeuwarden vanuit met name Holland regelmatig betreft. Tevens was hij één van de weinige Friese ‘Salomons Oordeel’ dat Wieringa in 1650 naar Lang zou deze situatie niet duren. Het aantal schilders vestigden die op de hoogte waren van schilders die werd begunstigd met opdrachten aanleiding van de Vrede van Münster voor de schilders in Friesland groeide snel. Zo snel dat in de nieuwste ontwikkelingen en trends, was de van het stadhouderlijk hof. Twee bijzonder fraaie Staten schilderde, is één van de heel weinige 1620 in Leeuwarden zo’n twintig kunstschilders Friese schilderkunst niet slechts een zaak van voorbeelden van dat mecenaat vormen de beide voorbeelden. Groepsportretten van de verschil- werkten, genoeg om te spreken van een heuse enkelingen, maar vertoonde deze de gehele eeuw monumentale portretten ten voeten uit van lende bestuurscolleges ontbreken geheel en ook schildersgemeenschap, die bovendien zo gedif- tevens samenhang en continuïteit. In de ateliers stadhouder Ernst Casimir (1573-1632) en zijn schuttersstukken, zo kenmerkend voor de ver- ferentieerd was dat deze de kunstliefhebber elk van Lambert Jacobsz en Wybrand de Geest wer- echtgenote Sophia Hedwig (1594-1642). Gezien fraaiing van de Doelenzalen in de belangrijkste genre kon bieden waarvoor hij eerder afhankelijk den de lijnen uitgezet die richtinggevend werden zijn grote talent is het opmerkelijk dat De Geest Hollandse en Zeeuwse steden, lijken in Friesland was van Colijn en zijn Hollandse collega’s. Be- voor de wijze waarop de Friese schilderkunst zich nooit opdrachten heeft gekregen van provinciale nooit te zijn geschilderd. Waarom dit zo was, is perkte het aanbod in Friesland in de 16de eeuw gedurende de rest van de eeuw ontwikkelde. of stedelijke bestuursinstellingen. Datzelfde geldt moeilijk te duiden. Het lijkt erop dat deze traditie zich tot portretten en historiestukken, na 1600 voegden zich daarbij het landschap, genrestuk, Petrus Schotanus, Vanitasstilleven. (Fries Museum, Dirck de Horn, Vanitas met globe, 1650-1675. (Fries Museum, verworven met steun van de Vereniging Rembrandt, stilleven en later het zee- en riviergezicht in alle bruikleen Rijksdienst Cultureel Erfgoed, Amersfoort) Mondriaan Stichting, VSB-fonds en Collectiefonds Fries Museum) variëteiten. In Leeuwarden is echter – anders dan bijvoorbeeld in Delft en Leiden – nooit een schildersschool ontstaan met kenmerkende lokale eigenschappen. Daarvoor was de gemeen- schap eenvoudig niet groot genoeg en zou dat ook nooit worden, ook niet omstreeks 1675 toen deze haar maximale omvang bereikte van 27 kunstenaars. Een eigen gezicht heeft de Friese schilderkunst dus nooit gehad, maar wel waren er verschillende zeer verdienstelijke schilders werk- zaam van wie voor twee geldt dat zij in Friesland ‘school’ hebben gemaakt: Lambert Jacobsz (circa 1586-1636) en Wybrand de Geest (1592-circa 1664). In en rondom beide ateliers groepeerden zich enkele schilders met eenzelfde interesse voor bepaalde uit Holland en Utrecht overge- waaide onderwerpen en/of schilderstechnieken. Omdat de schilders deze interesses en vaardig- heden doorgaven aan hun leerlingen en er zich in

Nicolaes Wieringa, Lucia Helena van Aebinga, 1660. (Fries Museum, collectie Koninklijk Fries Genootschap)

38 39

FR_GG.indd 38-39 22-07-13 11:03 De Gouden Eeuw inFriesland ku n s t e n c u lt uu r Wederzijdse beïnvloeding Ook van Petrus Schotanus bestaat een vroeg gesigneerd schilderij waarvan zowel stijl als voorstelling verwijzen naar de Amsterdamse historieschilders. Dat Schotanus bij Lambert gewerkt heeft, staat echter ook anderszins vast. In een boedelbeschrijving uit 1654 merkt hij over een schilderij op dat dit is geschilderd door Lambert Jacobsz maar is ‘opgemaakt’ door Heere Innes, Lamberts knecht. Wie zich twintig jaar na dato nog zo nauwkeurig de totstandkoming van een schilderij herinnert, moet daarbij zelf aanwezig zijn geweest. Schotanus schilderde echter niet lang in de Margareta de Heer, Het vinden van de beker van Benjamin door de mannen van de farao. (Particuliere collectie) stijl van Lambert. Tegenwoordig kennen we hem van een handjevol kerkinterieurs en vooral hier nooit heeft bestaan, waarmee Friesland in associëren we niet meteen met de historiestuk- vanitasstillevens. Doorgaans wordt gesuggereerd Lambert Jacobsz, Jozefs broers bij hun vertrek uit Egypte aangehouden door Jacobus Sibrandi Mancadan, Italianiserend landschap met herders en vee. de Republiek overigens geen buitenbeentje was, ken van Lambert. Zijn werk verraadt vooral dat hij zijn kennis over het vanitasstilleven de centurion. (Particuliere collectie) (Friesland Bank) aangezien voor de andere gewesten buiten Hol- bekendheid met dat van de beroemde schilder heeft opgedaan in Leiden, waar familie van land en Zeeland precies hetzelfde gold. van Italianiserende landschappen Bartholomeus hem woonde. De stad was de thuisbasis van nooit hebben geschilderd. Anders dan De Heer en havengezichten. Ook de Dokkummer schilder Breenbergh (1599-1657). Maar aangezien er geen enkele belangrijke stillevenschilders, onder wie en Schotanus bleef Mancandan het genre dat Folckert Bock leek, eenmaal in Leeuwarden Leermeester Lambert enkele aanwijzing is dat Mancadan Friesland ooit David Bailly (1584-1657). Maar mocht Bailly hij zich had eigengemaakt, zijn hele leven trouw. wonend, gegrepen door deze uit Amsterdam Anders dan Wybrand de Geest was Lambert heeft verlaten, moet hij zijn bekendheid met de in inderdaad invloed op Schotanus hebben gehad, Pas in de jaren 1660 en 1670, wanneer als gevolg overgewaaide mode. Kortom, van wederzijdse Jacobsz geen Fries van geboorte. Hij kwam uit Amsterdam werkzame Breenbergh hebben opge- dan hoefde deze daarvoor niet naar Leiden. In van de diepe crisis op de Hollandse kunstmarkt beïnvloeding zijn in het laatste kwart van de Amsterdam en zijn vroege werk paste in de tra- daan bij Lambert. Gezien Lamberts centrale po- Leeuwarden zelf werkte namelijk Dirck de Horn in totaal liefst zeventien schilders uit vooral eeuw in Leeuwarden, net als vijftig jaar eerder, ditie van de Amsterdamse historieschilders. Na sitie in het artistieke leven in Leeuwarden en zijn (1626-1683/6), zoon van een schilder uit het Amsterdam hun heil zoeken in Leeuwarden, legio voorbeelden aanwijsbaar. Verwant aan zijn huwelijk in 1620 vestigde Lambert zich in vele contacten met de Amsterdamse kunstwereld nabij Leiden gelegen Woerden. De Horn moet lijkt hij ontvankelijk voor het werk van anderen, de situatie in de jaren 1620 is omstreeks 1670 Leeuwarden waar hij naast het schilderen tevens is de ontwikkeling van Mancandan onmogelijk te het werk van Bailly goed hebben gekend, anders met name van Emanuel Murant (1622-1700). ook de aanwezigheid van een dominant atelier. handelde in schilderijen van Hollandse meesters begrijpen zonder daarbij nauwe betrekkingen met kan hij het door hem gesigneerde werk dat het Murant was een zeer verdienstelijk schilder van Rondom Richard Brakenburg ontwikkelde zich in onder wie Rembrandt. Bekend is Lambert vooral Lamberts atelier te veronderstellen. Fries Museum recentelijk heeft aangekocht, dorpsgezichten en (vervallen) boerderijen, maar Leeuwarden iets ten aanzien van de genrekunst als leermeester van twee ikonen uit de Nederland- in Leeuwarden schilderde hij ook zuidelijke dat sterk leek op wat Lambert Jacobsz eerder Richard Brakenburg, Herbergscène. (Wenen, GadBK) se schilderkunst: Jacob Backer (1608-1651) en Go- landschappen. Frappant is dat ook van Mancadan had betekend voor de historieschilderkunst. vert Flinck (1615-1660). Over Friese leerlingen van enkele zuidelijke landschappen bekend zijn die Brakenburg was behalve leermeester van malaise op de kunstmarkt kon ontkomen. De Lambert is niets gedocumenteerd. Toch mogen zo sterk overeenkomen met die van Murant, dat Vitringa, tevens die van Caspar Leeuwenburgh twee nieuwe lijnen braken abrupt af na Braken- we aannemen dat bekwame schilders als Marga- hier sprake moet zijn geweest van wederzijdse (1668-na 1699), Gillis de Winter (1669-na 1704) burgs terugkeer naar in 1687 en Mu- reta de Heer (circa 1603-circa 1665), Jacobus Si- beïnvloeding. Zo lijken ook twee andere atypische en Hendrick de Valk (1674-na 1709), allemaal rants dood in 1700. De enige schilder van naam brandi Mancadan (1602-1680) en Petrus Schota- werken in Mancadans oeuvre – de beide Friese schilders die hij heeft opgeleid in de stijl die in Friesland overbleef was Vitringa, al keerde nus (1610-circa 1674) alledrie tussen 1620 en 1636 boerderijen bij Siegerswoude – geïnspireerd van zijn eigen leermeesters. hij pas in 1706 terug van een jarenlang verblijf in enige jaren aan Lamberts atelier waren verbon- op werk van Murant. Mancadan toont zich aan Alkmaar. Vitringa was echter nog nauwelijk actief, den, hetzij als leerling, hetzij als meesterknecht. het eind van zijn leven ook ontvankelijk voor de Verdwijnende glans gehinderd als hij werd door een gestaag doorzet- Dat is met het werk waarvan we deze schilders invloed van andere Leeuwarder schilders. Voor veranderingen en de introductie van nieuwe tende blindheid. In zekere zin stond de kwaliteit tegenwoordig kennen, moeilijk voor te stellen. (sub)genres was de invloed van nieuwkomers van zijn gezichtsvermogen symbool voor de Frie- Margareta de Heer kennen we immers vooral van Nieuw elan onontbeerlijk. Had een grote groep Hollandse se schilderkunst aan het einde van de Gouden haar prachtige aquarellen van bloemen, planten, Kennelijk had de komst van de vele Hollandse schilders vanaf omstreeks 1660 niet voor Leeu- Eeuw. Deze werd, net als de ogen van Vitringa, insecten en ander gedierte en Schotanus van schilders geleid tot een nieuw elan in de warden gekozen als nieuwe thuisbasis dan was almaar doffer en was reeds lang voor Vitringa’s verschillende fraaie vanitasstillevens. Echter, hun Friese hoofdstad. Zo lijkt een riviergezicht de kunstkoper na de dood van Mancadan in 1680 overlijden de meeste glans kwijtgeraakt. < allervroegste werk leunt zo sterk op dat van Lam- Mancadan bijvoorbeeld ingegeven door de weer voornamelijk op import vanuit Holland aan- bert dat hun aanwezigheid in diens atelier nage- zeeschilder Wigerus Vitringa (1657-1723) of gewezen geweest. De impuls die echter uitging Dr. Piet Bakker (Amsterdam, 1957) promoveerde in 2008 aan noeg vaststaat, dat geldt zeker voor Margareta de diens leermeester: de Haarlemmer Richard van Brakenburg en ook Murant zorgde tijdelijk de Universiteit van Amsterdam op een proefschrift met de Heer, zoals goed te zien is op een schilderij van Brakenburg (1650-1702), die zich in 1669 in voor een nieuwe bloeiperiode. Vanuit hun beider titel Gezicht op Leeuwarden. Schilders in Friesland en de markt voor schilderijen in de Gouden Eeuw. Hij heeft een aanstelling een episode uit het bijbelse verhaal van Jozef en Leeuwarden had gevestigd. Deze schilderde atelier werden, net als vijftig jaar eerder door De aan de Technische Universiteit in Delft waar hij deel uitmaakt zijn broers dat mogelijk onderdeel was van een naast herbergscènes en boerentaferelen in de Geest en Lambert Jacobsz, nieuwe lijnen uitgezet. van een team dat interdisciplinair onderzoek doet naar dertien serie waaraan ook Lambert bijdroeg met werk in stijl van zijn leermeesters Jan Steen en Adriaen Maar al snel bleek dat ook Leeuwarden, net als bewaard gebleven 17de en 18de-eeuwse behangselschilderingen in Nederland, waaronder de geschilderde landschappen in het exact dezelfde stijl. Mancadans landschappen Wigerus Vitringa, Zuidelijke haven. (Particuliere collectie) van Ostade, ook zuidelijke (kust)landschappen eerder de Hollands steden, niet aan de algemene Museum Martena te Franeker. Hij is redacteur van De Vrije Fries.

40 41

FR_GG.indd 40-41 22-07-13 11:03 De Gouden Eeuw inFriesland ku n s t e n c u lt uu r DOOR marlies stoter terwijl de schotel als fruitschaal geboren is. Zaal de goede richting. Steeds meer Friezen, vooral IX in het Koninklijk Paleis heet Portretten en Bij- leden van het Fries Genootschap, kiezen ervoor zonderheden van Adellijke en Aanzienlijke Friesche om hun zilveren erfgoed over te dragen aan het Het Geslachten en heeft als selectiecriterium de aan- Genootschap of daar nu geld mee gemoeid is wezigheid van een wapen. Het enige object van of niet. Hieronder bevinden zich 17de-eeuwse het Fries Genootschap hier is een mantelspeld voorwerpen, die nog altijd tot de kernstukken van verlanglijstje met wapens, een toevallige bodemvondst uit de collectie horen zoals de armenschaal uit 1648 Minnertsga gedateerd op 1601. Toch geeft deze met naam en wapen van Wybrand de Geest erop van het rubriek de trend aan: slechts een bijzonder klein (een bruikleen van de Gemeente Leeuwarden) en percentage van het tentoongestelde Friese zilver de schenking van het doosje met zegelstempel Fries is afkomstig uit openbaar bezit. Dit staat in schril van de notaris Ennius Idema uit 1642. De Gids contrast met de archeologische voorwerpen, die voor de Bezoekers van de Historische Tentoon- Genootschap wel voor het leeuwendeel in bezit van het Fries stelling fungeert dan al als een soort verlanglijst Genootschap zijn. voor het bestuur van het Fries Genootschap. Door handig en diplomatiek te manoeuvre- Zeldzaam zilver ren lukt het hen om beetje bij beetje Maar als in 1881 het Fries Genootschap eindelijk zeldzaam zilver van de Historische een eigen museum heeft, dan gaat het ook in- Tentoonstelling te verzamelen. eens hard met de zilververzameling. Het begint goed: direct na de Historische Tentoonstelling Lampetstellen als vraagt het Kensington Museum in Londen of ze statussymbool replica’s mogen maken van de Poptaschat uit Een mooi voorbeeld is de verwerving van 1670-1671, bestaande uit een grote lampetkan de twee lampetstellen uit zaal IX. In de 17de met bijpassende schotel, een kleinere schotel en eeuw heeft vrijwel elke adellijke of patricische twee kandelaren. Als eigenaren willen de Voog- familie in Friesland één of zelfs meerdere den van het Popta Gasthuis in Marssum in ruil exemplaren in huis. Ze zijn dan helemaal in voor hun toestemming óók een set replica’s heb- de mode, gewild als statussymbool en popu- ben. Ze houden de kopieën op Heringastate en lair als relatiegeschenk in het spel van dienst geven de echte 17de-eeuwse schat aan het jonge en wederdienst. In de 18de eeuw verdwijnen de museum in bruikleen. Het genereuze gebaar lampetstellen in rap tempo uit beeld met het van de Voogden geeft ook anderen een duwtje in gevolg dat er eind 19de eeuw nog maar twee lampetstellen met Friese zilvermerken over zijn. Dankzij het testament van Henricus Popta is het eerste stel als onderdeel van de Poptaschat bewaard gebleven. Het tweede stel komt al in 1906 binnen als schenking van jhr. Lycklema à Nijeholt aan het Fries Genoot- schap. Dit extravagante ensemble, gemaakt door Pyter Faber, vol bloeiende bloemen en kwabwerk Heel langzaam dringt in de 19de elf richt Halbertsma zich bij het verzame- ling van Friesland. Uit alle hoeken en gaten van met likkende monsters en baardige kerels is nog eeuw het besef door dat het Friese len vooral op voorwerpen die verbonden de provincie halen de deftige correspondenten steeds een 17de-eeuwse topstuk binnen de zilver- zijn met oude gebruiken en rituelen in van het Fries Genootschap tijdelijk kisten vol verzameling. Bij de opening van het nieuwe Fries erfgoed niet alleen uit terpvondsten Z zijn geliefde heitelân zoals knottekistjes en bran- zilver naar Leeuwarden. Een flink deel daarvan Museum zijn beide lampetstellen te bewonderen en oude kaarten bestaat. Joost Hiddes dewijnkommen. Maar hij wil nog meer belangrijk komt uit hun eigen bezit. Jammer genoeg maakt en nog veel meer prachtig zilver uit eigen col- Halbertsma, vooraanstaand lid van erfgoed behouden voor de komende generaties Halbertsma de Historische Tentoonstelling niet lectie. Zonder twijfel heeft het Fries Genootschap het Fries Genootschap, beseft al vroeg en verwoordt impliciet het belang van het Friese meer mee, maar hij zou als een tevreden man het fundament gelegd voor één van de mooiste zilver als volgt: ‘Vooral antiquarische voorwerpen, door het Leeuwarder Paleis gelopen hebben. zilvercollecties van ons land. < dat zilver vanwege de geldwaarde een die geldwaarde hebben behooren dit kabinet toe Geordend volgens typisch 19de-eeuwse rubrie- extra risico loopt om in de smeltkroes te Drs. Marlies Stoter (Woerden, 1960) studeerde (d.i. het aanstaande Kabinet voor Oudheden, ken is in de verschillende zalen volop zilver te Nederlandse taal- en letterkunde en Kunstgeschiedenis verdwijnen. MS) om op te luisteren. Zij vinden daarin een vei- vinden. Zo krijgt de verguld zilveren Antwerpse aan de Rijksuniversiteit Groningen. Sinds 1999 is ze lige standplaats, en zijn als openbaar eigendom beker van de Vijf Deelen Zeedijken een plek in de conservator bij het Fries Museum. Ze publiceert onder andere over Fries zilver. aan de grillen, aan de gierigheid of de domheid afdeling Krijgswezen, Scheepsvaart, Waterstaat. De Lampetstel met de wapens van Hobbe Baerdt van van onedele bezitters onttrokken.’ Het duurt tot 17de-eeuwse avondmaalschotel met levensechte Waterschapsbeker van het Dijkbestuur van de Sminia enTetje Gerroltsma, gemaakt door Pyter Faber, Vijf Delen Zeedijken van Friesland, Lennaert Zerle Leeuwarden, 1659. (Fries Museum, collectie Koninklijk 1877 voor er veel zilver naar Leeuwarden komt in bloemen – ingezonden door de kerkenraad van Detail van de lampetkan van Pyter Faber. (Fries II, Antwerpen, 1558/59. (Fries Museum, bruikleen Fries Genootschap) het kader van de grote Historische Tentoonstel- Itens – valt natuurlijk onder Kerk- en Armwezen, Museum, collectie Koninklijk Fries Genootschap) Wetterskip Fryslân)

42 43

FR_GG.indd 42-43 22-07-13 11:03 De Gouden Eeuw inFriesland ku n s t e n c u lt uu r DOOR PETER KARSTKAREL

tot zijn dood in 1617 in Harlingen werkte als hardsteenhouwer en meester stadsmetselaar. Hij moet de bouwmeester zijn geweest van het stadhuis en de fraaie poorten van de stad waar hij in dienst was. Al lang was een aantal Burgertrots in steen opmerkelijke grafzerken van zijn hand bekend: in Harlingen, Kimswerd, Easterein, Minnertsga, Wier, Wirdum en Terkaple, waarmee hij zich doet kennen als een originele geest in de Stedelijke bouwglorie rijk decoratieve beeldtaal van het Vlaamse Maniërisme. Jacob Lous’ nalatenschap omvatte in 1617 allerlei zaken op kunstgebied, vooral van De tot welstand gekomen Friese steden toonden omstreeks 1600 hun culturele eruditie met gebouwen – stadhuizen, stadspoorten bouw- en beeldhouwkunst. Maar bovendien: en waaggebouwen – in de sierlijke maniëristische stijl. De uit Italië afkomstige Renaissance is in de 16de eeuw in Vlaanderen tot de ‘Noch verscheyden stucken ende papieren sampt patronen ende verscheyden ontwerpen, als mede maniëristische pronkstijl ontwikkeld en over heel Noordwest-Europa verbreid geraakt. Friese bestuurders en kunstenaars lieten zich passers, winckerhaecken, platen ende andere niet onbetuigd. stucken van coper den selve const van geometria architectura concernerende en daertoe gebruykt’. Het westerbolwerk met het Kruithuis en de Vrouwenpoort in Leeuwarden, een eind 17de-eeuws schilderij, Ook een grote kaart en twee andere kaarten van toegeschreven aan Emanuel Murant. (Fries Museum) de stad Harlingen staan genoteerd. De grote is beide van 1594. Het Maniërisme was in enkele mr. kistenmaker Jacob Gysbertsz. eveneens een de pronkkaart die Jacob Lous omstreeks 1610 jaren tot een internationale stijl uitgegroeid voor rol. Hij vervaardigde ‘het model’, een maquette tekende in opdracht van de stad en die hij deftig gebouwen die burgertrots moesten uitdrukken. op schaal, en was de maker van het prachtige met Jacobus Laurentius ondertekende. Het is maniëristische houten portaal in de raadzaal. een belangrijk monument van burgertrots in Collectief meesterschap De iets vooruitspringende middenpartij van het maniëristische vormen; voor ons bovendien Hoewel van genoemde en ongenoemde Bolswarder stadhuis wordt bekroond door één een monument voor de kunstenaar zelf. Het raadhuizen bekend is dat er dikwijls uit van de fraaiste rolwerkgevels van het land. Het vrij zeker door hem ontworpen stadhuis en Vlaanderen afkomstige, internationaal werkende was niet het eerste stadhuis in Friesland met een de stadspoorten zijn duidelijk afgebeeld. Het architecten betrokken waren, is dit in Friesland rolwerkgevel. Harlingen was vroeger. Was, want waren de classicistische Kerkpoort uit 1597, de niet het geval. Het zijn producten van eigen het omstreeks 1605 gebouwd stadhuis is in 1730 buitengewoon sierlijke Franekerpoort uit 1608 en meesters, in Franeker en Bolsward zelfs van en 1757 vernieuwd, waarbij het maniëristisch de niet gedateerde Zuiderpoort, Bildtpoort en de een collectief van plaatselijke vaklieden. Zij karakter verloren is gegaan. Hetzelfde overkwam dubbele waterpoort bij het Franekereind die alle kenden ongetwijfeld de door prenten verspreide het stadhuis van Dokkum. Hier werd de sierlijke maniëristische vormen kregen. Het stadhuis in Franeker. (Foto Hoge Noorden) Muurankers en leeuwen op het stadhuis in Balk. (Foto Hoge Noorden) voorbeelden en de modellenboeken van onder rolwerkgevel uit 1608 in 1835 vervangen door een meer Vredeman. Aan het Franeker stadhuis minder sierlijk, streng neoclassicistisch front. Leeuwarden n Friesland werd dit Maniërisme in de heeft met zijn leermeester Pieter Coecke en met de opdracht om in Leeuwarden een nieuwe werkten onder leiding van de burgemeesters Epe De oorspronkelijke Harlinger en Dokkumer In Leeuwarden zijn de drie pronkpoorten in fa- periode tussen ongeveer 1530 en 1630 Cornelis Floris en andere collega’s de nieuwe Kanselarij te ontwerpen. Het vijf jaar later Jacobs Juckema (die ook de baksteen leverde) stadhuizen waren ontworpen door de Harlinger sen opgetrokken. De Wirdumerpoort, gebouwd Iaanvankelijk in de zerkhouwkunst toegepast. stijl in Noordwest-Europa geïntroduceerd. gereedgekomen gebouw kreeg een plastische en Pieter Augustinus Ens vanaf 1591 de meester Jacob Lous. in 1546, kreeg in 1613 het van prenten en schil- Deze kunst kon zich sterk ontwikkelen dankzij de Hij heeft aan vorstenhoven en voor steden voorgevel met profielen in laatgotische vormen, metselaars Rippert, Gerrit en Dirck Lieuwesz. (die derijen bekende uiterlijk in een mengvorm van vele opdrachten van de adel. Aan de honderden gewerkt, maar was vooral invloedrijk als publicist als een metafoor van het oude gezag, maar tevens het hardhouwen verstonden), de meester Jacob Lous late gotiek met maniëristische verrijkingen. De rijk gevormde zerken is op te maken dat geen van meer dan dertig voorbeeldboeken voor ook de nieuwe vormen van de Renaissance zijn beeldhouwer Claes Jellesz. en de meester Jacob Lous was een welhaast typische universele Hoeksterpoort uit 1570 en 1625 had eerder een familie wilde achterblijven in deze hausse aan kunstenaars, handwerklieden en architecten. in onderdelen als de kraagstenen en consoles timmerlieden Jan en Thomas Ens. Hoewel de Renaissance kunstenaar die in de jaren 1597 classicistisch Renaissance uiterlijk en de Lieve- representatie en decorum. Bovendien raakte Hij kan als uitvinder van de rolwerkgevel verwerkt, alsof dit al de speldenprikken van asymmetrische hoofdvorm nog wel laatgotische het Maniërisme zo verspreid tot in de kleinste worden beschouwd; de gevel die naar voorbeeld de nieuwe tijd van Hervorming en Opstand trekken vertoont, is het door de verrijkingen met Het zuiderbolwerk met de Wirdumer binnen- en buitenpoort in Leeuwarden, een pentekening van dorpen. Het was de beeldtaal van de adel en van de oudheid de stapel-architectuur met zijn. Het sleutelmonument van het noordelijke bouwbeeldhouwwerk stellig als maniëristisch Cornelis Pronk, midden 18de eeuw. (Fries Museum) spoedig eveneens van de tot welstand gekomen dragers van zuilen en pilasters en gedragen Maniërisme is het stadhuis van Antwerpen, dat te karakteriseren. In Bolsward zien we in 1614 stedelijke burgerij. In de bouwkunst drong lateien en kroonlijsten kent, maar voor de in 1561-1564 onder leiding van Cornelis Floris eenzelfde collectieve aanpak van vakmanschap. het Maniërisme vanaf de jaren-1560 door. steile geveltoppen van Noord-Europa elegante met medewerking van een aantal stijlgenoten, Daar waren stadstimmerbaas Abraham Jacobsz. De steden van enige omvang toonden met overgangen van rolwerkwangen kreeg. onder wie Vredeman, tot stand kwam. Het (die op een van de balken in de raadzaal schreef stadspoorten, raadhuizen en waaggebouwen raadhuis van Den Haag volgde in 1564 en de ‘meister van dit werck’ te zijn) en stadsmetselaar in deze representatieve stijl dat ze niet voor Kanselarij onder sterke Nederlandse invloed staande stad Marten Dominici de belangrijksten. De elkaar onder wilden doen. De uit Leeuwarden Koning Filips II gaf, toen zijn gezag in de Emden in 1570. Franeker was er met het stadhuis hardhouwers Hans en Hendrick Minneman, Jan afkomstige kunstenaar Hans Vredeman de Vries Noordelijke Nederlanden wankelde, in 1566 in 1591 ook vroeg bij, eerder dan Vlissingen (een Pieters en Johan Schuinemann zullen ook invloed (1526-1609) die vooral in Vlaanderen is gevormd, zijn architect Bartholomeus Jans uit Brussel verkleinde kopie van Antwerpen) en Leiden, hebben gehad. Mogelijk speelde

44 45

FR_GG.indd 44-45 22-07-13 11:03 De Gouden Eeuw inFriesland ku n s t e n c u lt uu r

vrouwenpoort uit 1579 en 1612 werd een echt maniëristisch monument. De bouwmeesters van deze poorten zijn onbekend gebleven. Leeu- warden zocht verder de representatie niet uit te drukken in een nieuw stadhuis, maar in 1594 wel in het bouwen van een fraaie Boterwaag op het kadeplein van de Nieuwestad. Het gebouw, dat stellig de bloeiende handel van de stad moest uitdrukken, vertoont beneden nog openingen met laatgotische profielen, maar kreeg verder wel ma- niëristische verrijkingen. De waag van de poort- loze stad Workum is betrekkelijk laat, in 1650, onder leiding van timmerman Jentje Jouckes en metselaar Tjepke Pibes gebouwd in ingetogen renaissancevormen en het grote dorp Makkum liet nog in 1698 een waag in vergelijkbare een- voud optrekken. Ook het dorp Balk liet zich niet onbetuigd en bouwde in 1615 een raad- en recht- huis op de hoek van de Luts en de Dubbelstraat in maniëristische vormen. De uitgebouwde kapel- gevel met rolwerk en obelisken aan de Luts-zijde is verloren gegaan. In Sneek is de Hoogeind- sterpijp, beter bekend als de Waterpoort, in 1613 gebouwd. Thomas Berentsz. was mogelijk de bouwmeester, maar ook Jacob Lous wordt wel genoemd. Het is de enige stadspoort in Friesland die (ternauwernood) aan sloop is ontkomen. De zelfs landelijk gevoerde discussie over al dan niet slopen in de beginjaren van de monumentenzorg heeft tot een restauratie in 1877 geleid. Pronkkaart van Harlingen uit 1610 door Jacob Lous. (Hannemahuis) Sloop De sloop van de stadspoorten, voor zover ge- geworden, niet meer nodig voor de controle op documenteerd, is in de jaren-1830 niet op gang in- en uitgaand verkeer. De sloop paste boven- gekomen om het toenemende verkeer de ruimte dien in de programma’s van ontmanteling van de te geven, zoals wel wordt beweerd. Het is louter stadsverdediging en zo men wil: de grote schoon- een kwestie van rekenen geweest. Herstel was maak van de steden. De genoemde Harlinger veel duurder dan sloop en ze waren functieloos stadspoorten zijn tussen 1834 en 1844 afgebro- ken, die van Leeuwarden tussen 1831 en 1837. In Het Bolswarder stadhuis heeft de discussies werd over monumentaliteit niet een iets voor­uitspringende middenpartij met gerept, laat staan over representatie, decorum en rolwerkgevels. burgertrots die de poorten tweeëneenhalve eeuw (Foto Hoge Noorden) hadden uitgedrukt. Nadat in de jaren-1870 de waardering voor het monumentale erfgoed groei- de, is er geleidelijk zorgvuldiger mee omgegaan en zo zijn de Sneker Waterpoort en ook de prach- tige stadhuizen van Franeker en Bolsward, sleets en aan restauratie toe, aan de ondergang ontko- men. Het Dokkumer stadhuis had net te vroeg Franekerpoort in Harlingen, tekening van Cornelis een opknapbeurt nodig en verloor zijn prachtige Pronk. (Fries Museum) front. Daar staat in de Groene Kamer nog wel de monumentale schouw van Jacob Lous, de held Drs. Peter Karstkarel (Sneek, 1945) is kunsthistoricus en freelance publicist. Hij werkte in de monumentenzorg en was van het Maniërisme in Friesland. < redacteur bij een uitgeverij.

46 47

FR_GG.indd 46-47 22-07-13 11:03 De Gouden Eeuw inFriesland ku n s t e n c u lt uu r DOOR PHILIPPUS BREUKER de ongeveer duizend personen van wie tussen 1593 en 1681 bekend is dat ze vijf of meer boeken bezaten, hadden maar zo’n tweehonderd één of meer boeken uit de Nederlandse letterkunde en slechts zes van die duizend – onder wie Gysbert Japix – werk van meer dan vijf auteurs. Veruit het meest gelezen werd Jacob Cats. Populair waren ook Petrus Baardt en Diederik Camphuysen, al haalden ze bij lange na niet Cats.

Literatuur voor fijnproevers In de Gouden Eeuw nam de beoefening van de poëzie een hoge vlucht. Hooft, Huygens en Vondel brachten de lyriek in Nederland tot grote hoogte en dat deden Neolatinisten als Hein- sius en Barlaeus ook. Ook Friesland heeft zijn geleerde en verfijnde dichters gehad. Dat waren allereerst de dichters in het Latijn, de taal van de geleerdheid en van de status. Neolatijnse poëzie had in maatschappelijk opzicht een sterk sym- bolische betekenis. Juist daardoor stond ze voor Edo Neuhusius, rector van de Latijnse School in Harlinger schrijfmeester Reinier Olivier van Zonhoven. Leeuwarden en gelegenheidsdichter. (Rijksmuseum) (Rijksmuseum) de eer van het gewest. In de 16de eeuw waren er enkele geleerden van Friese komaf zoals Cypri- ot rond het midden van de 17de eeuw Franeker (35) en Leeuwarden (33). De vooraan- anus Vomelius of Epo Boetius, die aan univer- werd het een tijd van ongekende welvaart, staande positie van Franeker laat zien dat het siteiten elders verbonden waren en één of meer T waarin de hele bevolking deelde. Eigen boek toch vooral nog een zaak van de geleerde bundels Neolatijnse poëzie publiceerden, maar Academie en stadhouder stimuleerden een wereld was. Bijna iedereen had wel leren lezen. een Neolatijnse cultuur in Friesland zelf ontstond sterk besef van een eigen Friese cultuur, dat ook Op het platteland bleken boeken echter zeldzaam pas met de stichting van de Franeker Academie belangstelling voor het Fries omvatte. Die was te zijn. Uiteraard waren er uitzonderingen, zoals in 1585. Er werd vanaf dat jaar veel in het Latijn er lang niet geweest. Daarna trad armoede en de predikanten, maar slechts in enkele boedelin- gedicht, vooral gelegenheidspoëzie op geleerden, verpaupering in en verstarde de samenleving ventarissen komen boeken voor en dan zijn het maar ook de Nassaus werden vaak bezongen voor lange tijd in vaste familiehiërarchieën van meest bijbels, psalmboeken en eenvoudige lec- of betreurd. Schoolrector Johannes Fungerus regenten. tuur als almanakken, liedboeken en volksboeken. en hoogleraar Pier Winsemius waren een paar Onder de stedelingen was het boekenbezit alge- bekende namen. De bloei duurde tot omstreeks Schone letteren mener en ook uitgebreider. Stichtelijke literatuur 1670, wanneer letterkundig werk in het Latijn De geletterdheid was in de Gouden Eeuw zeer kwam veruit het meest voor. Toch bleef het boek zeldzamer werd. Lofdichten van medestudenten algemeen. In alle steden waren drukkers en nog lang een fenomeen van de geleerde wereld. op disputaties en promoties waren ook vaak in uitgevers actief, al bleef het aantal buiten Leeu- Van de 2.400 boeken die de veilingcatalogus van het Latijn, maar toch ook wel in andere talen en warden en Franeker beperkt en liep het na 1670 de voorname Leeuwarder boekverkoper Dirck soms lijkt het zelfs wel of het er zoveel mogelijk terug. Ook koploper Leeuwarden viel twintig jaar Alberts uit 1646 omvat, is bijna driekwart in het hebben moeten zijn. Ze sloten aan bij de lessen De literatuur van de Gouden Eeuw begon later langdurig terug. De boekvoorziening na de Latijn. De rest is op enkele tientallen Franse en in welsprekendheid. Ook de Franeker uitgever in Friesland omstreeks 1585 en eindigde Gouden Eeuw werd meer en meer een Hollandse, een paar Duitse en Griekse na in het Nederlands. van zulke bundeltjes, Johannes Arcerius, droeg er rond 1670. Het was de literatuur van een dat wil zeggen vooral Amsterdamse, aangelegen- Specifieke belangstelling voor letterkunde was in vaak Nederlands- of Friestalige lofdichten aan bij. Schrijvers heid. Ook op het hoogtepunt van de bloeitijd, dat stedelijke kring ook vrij zeldzaam. De belangstel- Uitgevers waren doorgaans aanjagers van lofdich- krachtig stedelijk publiek dat een nieuwe, is tussen 1640 en 1650, was het Amsterdamse ling voor klassieke letterkunde bleef uiteraard calvinistische samenleving opbouwde. aandeel in de Nederlandse boekproductie trou- meest beperkt tot academici, al was er toch ook Het ontstond toen vanaf 1580 bestuur en wens al veruit het grootst. Er is berekend dat in wel eens een schoolmeester, officier of zoutzieder hof volledig bezet werden door Friezen, alle steden toen jaarlijks minder dan honderd met een Ovidius of een Vergilius in de oorspron- en lezers boeken werden geproduceerd, behalve in Leiden, kelijke taal. Het onderwijs aan de Latijnse school in 1584 het Friese stadhouderlijk hof in waar 341 gemaakt werden en Amsterdam dat op werd nog in vrij brede kring gevolgd, anders Leeuwarden tot stand kwam en in 1585 de minstens 1.463 kwam. Bij de zeven steden tussen dan na de Gouden Eeuw, toen het meer een universiteit in Franeker werd opgericht. de dertig en de honderd boeken per jaar waren standenschool werd. Maar van de academici las Voor die tijd domineerden (katholieke) maar een klein deel klassieken. Het was een lief- Gysbert Japix, portret gemaakt door Matthijs Harings hebberij van enkelingen. Hetzelfde gold voor de kerk en adel nog. in 1637. (Fries Museum, collectie Koninklijk Fries Genootschap) belangstelling voor Nederlandse letterkunde. Op Handschrift van Gysbert Japix. (Tresoar)

48 49

FR_GG.indd 48-49 22-07-13 11:03 De Gouden Eeuw inFriesland ku n s t e n c u lt uu r essayistisch, om niet te zeggen columnistisch getinte werk van de Haagse advocaat van ten. Het eerste Friestalige academische lofdicht Zeeuwse komaf Johan Brune de Jonge. Galama is van 1649, geschreven door S.A. Gabbema in gaf in 1665 zijn verzameld werk uit, Alle Groningen. Te Franeker dateren de eerste in het Volgeestige Werken. Het boek werd buitengewoon Nederlands uit 1652 en in het Fries uit 1653. Het populair, ook in Friesland, zoals blijkt uit het eerste Friese in Franeker van een student is van feit dat er in 1672 al een herdruk verscheen en Johannes Greydanus uit 1655. In de sfeer van de ook hieruit, dat het tot 1681 maar liefst vijftien Franeker Academie zijn ook de tafelspelachtige keer voorkomt in de boedelinventarissen van de Friese samenspraken van Johan van Hichtum te eerder genoemde duizend Friese boekbezitters. plaatsen. Ze dateren echter van rond 1609, toen De Harlinger uitgever, die zelf ook dichtte, hij al predikant was. Deze Friestalige gedichten, had zijn opleiding genoten bij de genoemde waarvan er vrij veel zijn, ook van later, werden Fonteyne, de Leeuwarder Hendrik Rintjes en zijn geregeld voorzien van de zinspreuk ‘Pollio amat stadgenoot Samuel van Haringhouk, maar was nostram, quamvis sit Rustica, Musam’ (Pollio ook in Amsterdam in dienst geweest, mogelijk bij houdt van onze dichtkunst, ook al is ze landelijk) de beroemde kaartenmaker Blaeu. De Harlinger uit Vergilius. Het was de rechtvaardiging van het schoolmeester en talenkenner Nicolaas Jarichides gebruik van het Fries, dat een landelijke taal was. Wieringa vertaalde in Alle Volgeestige Werken Buiten het Academiemilieu waren er ook dichters de citaten uit de buitenlandse letterkunde. die voor fijnproevers schreven en die dat in de Haring van Harinxma thoe Heeg (1604-1669). Mogelijk Franciscus Junius, portret van Anthony van Dijck, circa Huis aan de Sint Jacobsstraat van de Leeuwarder boekverkoper Dirck Alberts. In het fries zijn afbeeldingen die met zelfportret. (Fries Museum) 1640. boeken te maken hebben. (Foto Hoge Noorden) volkstaal deden, ook in het Fries. Zij streefden ernaar om met toepassing van de regels van de Een ander was de Harlinger Pieter Cornelis 1616 een renaissancistisch toneelstuk in alexan- gebruikt. Bijzondere vermelding verdienen in dit zelfs de eerste Nederlandse roman. Bij zijn kunst toch iets verrassends te maken. Het ging Geestdorp. Hij schreef bevlogen gelegenheids- drijnen over Romeinse stof. Rembrandt maakte verband ook de Friese liedjes uit 1603, die naast werk sluit dat van Catharina van Mellinga aan. dan vaak in het bijzonder om een zo vernuftig poëzie, in het bijzonder op de Nassaus. Gysbert mogelijk van een scène eruit een schilderij. Wel- Italiaanse madrigalen gezongen werden op het Ook zij bewerkte met Faramond of Historie van mogelijke inventio, dat is de kunst om varianten Japix raakte in 1625 met hem bevriend. Ook hij lens verzorgde in 1617 met Starter de tweede Collegium Musicorum van Jaques Vredeman te Frankrijk (1669) stof uit Franse hofkringen. Ze te vinden op bestaande, liefst klassieke motieven. behoort tot de schrijvers voor fijnproevers. En dat druk van het liedboek ’T vermaeck der ieught van Leeuwarden. behoorde tot de kringen rond de stadhouder De Franeker burgemeester Willem Staeckmans geldt ook voor een andere bekende van de Friese Wellens. De eerste was van 1612. Voor publiek en was verwant aan andere vooraanstaande en was één van hen. Hij dichtte in het Latijn, Frans, dichter, de jonge piëtistische predikant Sixtus vermaak zorgden ook de reizende toneelspelers Individuele lectuur kunstzinnige patricische families in Leeuwarden. Italiaans en Nederlands, onderhield contacten Brunsvelt, die gelegenheidsdichten in het Latijn uit Engeland, die van de 16de tot de 18de eeuw Op Starter en Camphuysen volgde Petrus Ze was niet de enige schrijvende vrouw van met Winsemius, die zijn lijkrede schreef, Hein- en het Nederlands schreef. Er is een geestig langs Europese steden en hoven trokken. Tussen Baardt. Hij schreef meest in proza over een haar tijd. Literatuur werd rond het midden van sius, Barlaeus, Huygens, Hooft, Vondel, Johan gedichtje van Gysbert waarin hij hem als Apollo 1592 en 1645 deden ze ook Friesland aan. Hun breed scala van onderwerpen, vaak op een de eeuw meer en meer ook het domein van van Beverwijck, Anna Maria van Schurman en en zichzelf als Pan sprekend invoert. Poëzie was spel bestond uit uitbeelding, taal werd nauwelijks satirische manier, en speelde met politiek getinte lezende en schrijvende vrouwen. Eelckje van Auteursportret van Starter uit de Friesche Lusthof. anderen. Hij werd gedeputeerde van Friesland ter bij al deze dichters vaak een onderling spel. Ze commentaren in op de actualiteit. Hij was in Bouricius schreef een aantal Nederlandstalige Staten-Generaal en lid van de Raad van State. wedijverden met variaties op een zelfde bepaalde 1627 ook de eerste samensteller in Friesland gelegenheidsgedichten (1640-1657). Ze had Galama gaf later ook Wieringa’s vertalingen van gebeurtenis. Hun lezerspubliek zal klein geweest van almanakken. Er zouden vele volgen. Het binnen de zich toen krachtig manifesterende novellistische literaire werken uit het Italiaans, zijn. De uitgave van de Friesche Rymlerye (1668) mengelwerk in almanakken is tot na het midden Fries-Groningse hofcultuur een uitgebreid Frans en Latijn uit. Een goede markt ontwikkelde van Gysbert Japix werd dan waarschijnlijk ook van de eeuw ook vaak satirisch van inhoud. literair netwerk, waartoe onder meer behoorden zich in de Gouden Eeuw ook voor een derde door een dankbaar familielid betaald en uitge- Baardt was echt een auteur om voor jezelf te Gabbema, ds. Adrianus Hasius, Sibylle van categorie van lezers, die van stichtelijk werk. bracht in een oplage van misschien maar een lezen, een columnist van toen. Hij kwam met Griethuysen, Sibylle van Jongestall, Johan van Tot de eerste auteurs op dit gebied behoorden paar honderd exemplaren. meningen en commentaren, die de basis voor Nijenborgh, Titia Brongersma en op afstand ook zij die voor zeevarenden schreven, zoals de erudiete gespreksstof konden leveren. Dat geldt Constantijn Huygens, secretaris van Frederik predikanten Adam Westerman van Workum Gezelschapsliteratuur ook voor de – ook in Friesland – vele malen Hendrik. of Frans Esausz den Heussen van Vlieland. Veel talrijker dan de Neolatinisten werden in de herdrukte en uitgebreide Guldene Annotatien van Naast hen waren er de dichters van eenvoudige Gouden Eeuw de auteurs in het Nederlands. Hun Franciscus Heermans. Het is een verzameling Kooplieden, middenstanders en stichtelijke liedjes of rijmen. Zo bijvoorbeeld werk verscheen vanaf ongeveer 1610 en nam met wijsheden met bijpassende citaten uit bijbel, predikanten de doopsgezinde Harlinger houtkoper Pieter Starter en Camphuysen meteen een hoge vlucht. klassieken en geschiedenis. De eerste uitgave Er was nog een tweede categorie van nieuwe Aris Dreyer of de Akkrumer schoolmeester Jan Starter bediende het jonge, patricische Leeuwar- verscheen bij de Leeuwarder drukker en uitgever lezers. Dat waren de burgerlijk-progressieve Sikkes. Diens Ternaarder Bloemendal beleefde in der publiek, zowel met zijn trouwdichten als met Claude Fonteyne (1631), die zich Parisiensis kringen van kooplieden en gezeten middenstand, de emblematische trant van een praatje bij een zijn toneelopvoeringen. De geestelijke liederen en noemde. Op hen volgden romanschrijvers. De die naast het regentendom van adel en patriciaat plaatje vele herdrukken, tot in de 19de eeuw toe. psalmberijmingen van Camphuysen zullen vooral roman was een nieuw genre. Frankrijk leverde opkwamen. Zij waren het waarschijnlijk die Hij is ook de samensteller van een Friestalige in huiselijke kring gezongen zijn. Aan hen vooraf stof en voorbeeld. Het werk was satirisch van auteurs als Baardt en Heermans lazen. De Ackrumer almanach (1671). <

gingen de Harlinger schrijfmeester Reinier Olivier aard of speelde in hofkringen met hun intriges doopsgezinde Harlinger drukker en uitgever Dr. Philippus Breuker (Schingen, 1939) was hoogleraar, van Zonhoven en de Franeker procureur Bou- en liefdesverwikkelingen. Haring van Harinxma, Hero Galama stemde zijn fonds op hun vraag respectievelijk bijzonder hoogleraar Friese taal en letterkunde dewijn Wellens. Olivier was lid van de Vlaamse stalmeester van stadhouder Willem Frederik, af. Ook hij was als Fonteyne eerder een makelaar aan de universiteiten van Amsterdam en Leiden en publiceert S. A. Gabbema schreef het eerste Friese academiedicht Titelblad van Christelijcke Zeevaert van Adam op het gebied van de Friese taal, geschiedenis, cultuur en in 1649. (Tresoar) rederijkerskamer te Harlingen. Hij publiceerde in Westerman. (Tresoar) publiceerde in 1643 met zijn Doolhof van Socia in literatuur. Tot zijn uitgaven behoort het literatuur.

50 51

FR_GG.indd 50-51 22-07-13 11:03 De Gouden Eeuw inFriesland ku n s t e n c u lt uu r DOOR HARM NIJBOER

De bloeiperiode die de Republiek der Verenigde Nederlanden in cultureel De culturele industrie opzicht in de 17de eeuw meemaakte, is een belangrijke, Fries-Hollandse connecties Grafiek 1. Aantal in Franeker uitgegeven Grafiek 2. Aantal in Leeuwarden uitgegeven en misschien wel de boeken, 1600-1700 (vijfjarig voortschrijdend boeken, 1600-1700 (vijfjarig voortschrijdend belangrijkste, reden waarom gemiddelde). Bron: STCN (23-5-2013) gemiddelde). Bron: STCN (23-5-2013) we dit tijdvak als de Gouden bare Alkmaar (Grafiek 3). Opvallend is dat de schilderspo- Eeuw aanduiden. De voor die pulatie in Leeuwarden vanaf 1632 niet verder groeit, terwijl tijd zowel in kwalitatief als in Amsterdam het hoogtepunt rond 1660 ligt. Alkmaar kent kwantitatief opzicht enorme daarentegen een korte maar hevige bloeiperiode in de tus- senliggende periode. productie van schilderijen, boeken, kaarten, prenten, en Databanken goud en zilversmeedkunst De gegevens over schilders zijn ontleend aan de ECARTICO spreekt immers tot op de databank, die we in de afgelopen jaren aan de Universiteit dag van vandaag tot de van Amsterdam hebben ontwikkeld. Deze databank bevat momenteel biografische gegevens over meer dan 7.000 verbeelding. En dan hebben schilders en graveurs die vanaf de Late Middeleeuwen tot we het nog niet eens gehad Grafiek 3. Aantal in schilders werkzaam circa 1725 werkzaam waren in de Lage Landen. Anders dan in Leeuwarden, Alkmaar en Amsterdam, over minder prestigieuze 1600-1700. Bron: ECARTICO (23-5-2013) andere informatiesystemen op dit terrein is deze databank vormen van kunstnijverheid, de nadrukkelijk gemodelleerd om gegevens te aggregeren en te analyseren. In de nabije toekomst zal deze databank uitge- literatuurproductie en de bloei Leeuwarden, maar ook in Franeker sterk vertegenwoordigd. breid worden met gegevens over drukkers, uitgevers, boek- van de praktische wetenschap. In het kleine universiteitsstadje werden in de 17de eeuw zelfs handelaren, zilversmeden en andere vertegenwoordigers meer titels uitgegeven dan in de Friese hoofdstad, 1.560 in van de culturele industrie in de vroegmoderne Nederlanden. totaal. De boekproductie in Franeker was evenwel sterk ver- Uiteraard zijn gegevensverzamelingen als de STCN en ECAR- bonden met de aanwezigheid van de universiteit en bestond TICO niet compleet noch foutloos. De cijfers die in dit artikel voor een belangrijk deel uit uitgaven, waaronder veel disser- gepresenteerd worden, geven dan ook in eerste instantie de e zouden deze bloeiperiode in termen van ‘gees- Zo waren gedurende de 17de eeuw in Leeuwarden in totaal taties, in het Latijn. In Leeuwarden daarentegen domineerde huidige stand van onderzoek en documentatie weer. En aan- telijke rijkdom’ kunnen contrasteren met de 108 schilders (waarvan 75 met zekerheid kunstschilder) het Nederlandstalige boek de markt (Grafiek 1 en 2). vullend onderzoek zal ongetwijfeld nog nieuwe gegevens op W commerciële expansie van de Republiek, maar gevestigd. Daarnaast waren ook nog 98 zilversmeden in de kunnen leveren. Gelukkig zijn digitale informatiesystemen, dan zouden we veronachtzamen dat de omvangrijke ‘cultu- Friese hoofdstad gevestigd en een zeventigtal uitgevers die Samenhang en divergentie in tegenstelling tot de statische papieren naslagwerken van rele industrie’ van de Republiek voor veel betrokkenen vooral in totaal meer dan 760 titels op de markt brachten. Dit mag Wat de productie van schilderijen betreft bleef Franeker dui- weleer, een stuk eenvoudiger te actualiseren. Over een paar een kwestie van broodwinning was. En zowel in als buiten bescheiden lijken, maar als we het afzetten tegen de totale delijk achter bij Leeuwarden. Voor de 17de eeuw is slechts weken zal ons beeld van de cultuurproductie in de Gouden het gewest waren er tal van Friezen in deze sector werkzaam. bevolking (hooguit 16.500 inwoners op het hoogtepunt rond een dertiental in Franeker werkzame schilders gedocumen- Eeuw dus nog weer iets accurater zijn. Niettemin zijn de In haar vorig jaar verschenen proefschrift The Fabric of Cre- 1665) dan kan Leeuwarden de vergelijking met veel andere teerd, ongeveer evenveel als voor Groningen. In de andere gegevensverzamelingen op dit moment al zo omvangrijk dat ativity heeft Clara Rasterhoff gedemonstreerd dat inzichten grote steden in de Republiek beslist aan. Friese steden waren gedurende de deze eeuw overigens nog fundamentele wijzigingen in de waargenomen patronen niet uit de economische wetenschappen zeer bruikbaar zijn bij minder schilders werkzaam, Harlingen: acht, Sneek: zes, bereikt worden door her en der wat puntjes op de i te zetten. Dr. Harm Nijboer (Leeuwarden, 1970) is sociaal-economisch het verklaren van de opkomst en teruggang van de culturele Franeker productie Dokkum: drie, Bolsward: één. De cijfers vallen natuurlijk in Dat wil niet zeggen dat we er al zijn met de digitale infra- historicus. Hij promoveerde in industrie in de Republiek. Minstens zo belangrijk is dat zij Uiteraard vallen de 760 (gedateerde) uitgaven die volgens de het niet bij de meer dan 1.600 schilders die in Amsterdam structuur voor het onderzoek naar de culturele industrie van 2007 op een proefschrift over consumptie in Leeuwarden Gezicht op De Brol in laat zien dat analyse van grote gegevensverzamelingen een Short Title Catalogue (STCN) in de 17de eeuw in in de 17de eeuw werkzaam waren. Maar als we wederom de Gouden Eeuw. Op het moment ligt de uitdaging vooral in tijdens de Gouden Eeuw. Hij is Leeuwarden van Jan belangrijke bijdrage kan leveren tot kennis op dit terrein. Leeuwarden zijn uitgegeven in het niet bij de 18.437 Amster- de bevolkingsomvang in acht nemen, dan blijkt het verschil het verbinden van verschillende gegevensverzamelingen over verbonden aan de Universiteit van Abrahamsz. Beerstraten, Amsterdam waar hij onderzoek 1662. (Fries Museum, collec- Voor de 17de eeuw kan tegenwoordig aan de hand van over- damse uitgaven uit dezelfde eeuw. Maar Amsterdam telde tussen Amsterdam en Leeuwarden veel minder groot. Wat het internet. Dat lijkt misschien toekomstmuziek, maar gelet verricht naar de Amsterdamse tie Koninklijk Fries Genoot- zichtswerken en (veelal online beschikbare) databases vrij dan ook dertien keer zoveel inwoners. Voor het qua inwoner- wel opvalt, is dat de schilderspopulatie van Leeuwarden zich op de initiatieven en technische mogelijkheden die er nu al kunstmarkt in de 17de eeuw en schap, gerestaureerd met eenvoudig een kwantitatief overzicht van de omvang van een tal vergelijkbare Alkmaar retourneert de STCN slechts 194 ti- in trendmatig opzicht heel anders ontwikkelt dan die van zijn, valt te verwachten dat er op dit terrein in de komende naar de toepassing van digitale steun van de Wassenbergh- methoden en technieken binnen Clarijs-Fontein Stichting) aantal culturele bedrijfstakken per plaats gegeven worden. tels. Bovendien was het boekbedrijf in Friesland niet alleen in Amsterdam en die van het qua bevolkingsomvang vergelijk- jaren grote stappen voorwaarts zullen worden gezet. < het historisch onderzoek.

52 53

FR_GG.indd 52-53 22-07-13 11:04 De Gouden Eeuw inFriesland l a n d s c h ap e n e c o n o m i e DOOR MEINDERT SCHROOR Dynamiek en expansie

‘U grensen, die besluyten de dijcken hoogh en vast; waerop de zee moet stuyten; gheen Coningh Landschap in het zuidoosten van Friesland, schilderij van u belast. O Princelijcke rijcke, gheleghen in het Noord, Wie heeft van uws ghelijcke zijn leven oyt Jacobus Sibrandi Mancadan uit 1645/54. (Fries Museum) ghehoord!’ (Nieu-Liedeken tot Lof van Vrieslandt uit: J.J. Starter, Friesche Lust-Hof, 1621). Toen Jan Jans Starter deze gezwollen strofen aan het papier toevertrouwde, zal hij zeker zijn jeugd in Harlingen als meer dan elders in Friesland een nieuwe era van econo- lum wel het meest. De steden waren er evenmin in geslaagd zoon van een Amsterdams pijpmaker van Engelse origine voor ogen hebben gehad. mische expansie, van overzeese handel, van trafieken, van om de zogeheten buitennering in nabije buitenbuurten als de zoektocht naar vrijheid van geweten en godsdienst zich Snakkerburen (onder Leeuwarden), De Streek (Dokkum) of ontvouwde. Een gezelschap kortom dat onbewust zomaar de Koningsbuurt (Harlingen) te beteugelen. Zelfs de in hun e meest noordelijke havenstad aan de Zuiderzee Ontluikende Gouden Eeuw model zou kunnen staan voor de ontluikende Gouden Eeuw eigen klokslagen (jurisdicties) gelegen buitenbuurten, zoals was in de prille jongensjaren van Starter volop in Ulenburgh was degene die in 1584 als laatste met Willem van in Friesland, dat tijdens de eerste helft van de Opstand tegen het Leeuwarder en Franeker Vliet, hadden ze niet klein kun- D beweging. Dijken waren tot tweemaal toe openge- Oranje had gesproken en de latere vader van Saskia (1612), Spanje (1568-1609) als het ware werd meegezogen in de nen krijgen. En eerlijk gezegd voldeden deze buurten ook broken en verlegd. Dat was nodig om de uitleg van de stad de vrouw van Rembrandt. Het meetwerk werd verricht door nieuwe tijd. Het was feitelijk al in de 16de eeuw begonnen. aan een behoefte. Immers, vooral veel ruimte vergende en mogelijk te maken en de aanleg van nieuwe havenbekkens, een al even illustere persoon, de nog jonge doopsgezinde Toen was de bevolking van Friesland al met ongeveer de helft overlast veroorzakende activiteiten vonden er hun stek, zoals zoals de Zuiderhaven. Wellicht had hij als jongen van een Harlinger landmeter Sybrant Hansz (Cardinael) (1578-1647). gegroeid; die van Harlingen zelfs vervijfvoudigd van 1500 vellenbloterijen, leerlooierijen, lijmziederijen, werven of jaar of zeven op 12 maart 1600 (Oude Stijl) nog aan de voet Hij zou weldra (1605) naar Amsterdam verhuizen. Daar zou naar tenminste 7500 inwoners. tichel- en panwerken. van de Stenen Man staan kijken bij een gewichtig gezelschap hij furore maken als meetkundig leraar en publicist en tegen van heren. Mannen die toezicht hielden op het vaststellen het einde van zijn leven door Vondel als Vriesche Euklides Elf steden Vlecken van de grens tussen de eigendommen van de Vijfdeelen Zee- worden bezongen. Een spannend gezelschap, waarvan min- Friesland, toentertijd 3.000 vierkante kilometer groot, telde Wat tijdgenoten die Friesland bezochten echter het meest op- dijken Binnendijks en die van een aantal particuliere eigena- stens twee personen – Starter en Cardinael – afstamden van aan het begin van de 17de eeuw naar schatting zo’n 120.000 viel, was de enorme hoeveelheid dorpen. Al op de oudst be- ren. Het groepje bestond, behalve twee dijksgedeputeerden, immigranten, te weten een Engelse pijpbakker en Vlaamse inwoners. Per vierkante kilometer waren dat gemiddeld 40 kende aan Friesland en omstreken gewijde kaart (Jacob van

In de omgeving van uit arbiter, raadsheer in het Hof van Friesland, dr. Rombertus doopsgezinden. Ze stonden op een plaats (Harlingen) die mensen (ter vergelijking in 2013 waren het 194). De Friese Deventer, 1545) springt het scherpe contrast in het oog tus- Steggerda. (Foto Hoge Ulenburgh en advocaat aan het Hof dr. Theodorus Tijara. volop in beweging was en waar – zeker op dat moment – bevolking was sterk verspreid over een elftal steden, die bij sen de dichtbevolkte Friese kustgebieden en het vrijwel lege Noorden) elkaar opgeteld zo’n 35.000 inwoners telden en over een Drents-Westfaalse achterland. Het grote aantal steden en 340-tal dorpen. Vergeleken met elders hadden de steden stadjes en het nog veel grotere getal van dorpen in Friesland lang een enigszins onduidelijke status gehad als min of meer ontging de bekende historicus Ubbo Emmius (1616) even- Waaggebouw in Workum, autonome lokale bestuurseenheden. Ze waren feitelijk pas min. Volgens hem leken al die steden, vestingen, dorpen en tekening van Cornelis Pronk. onder de Saksische hertogen als elftal beschreven (1504) en buurten, fraaie kerken, landgoederen en hofsteden van verre (Fries Museum) hadden nog maar sinds kort (1579) toegang tot het gewes- telijk bestuur. Hun vertegenwoordigers vormden naast die van het drietal plattelandskwartieren Oostergo, Westergo en Zevenwouden de Staten van Friesland. Dankzij de water- rijke structuur van Zuidwest-Friesland en zijn gerichtheid op de handel in bederfelijke waren was daar al in de 15de eeuw een aantal concurrenten van de steden opgekomen. Dit type halfstedelijke dorpen werd weldra als vlek of vlecke aange- duid. Tevergeefs hadden de steden in de 16de eeuw gepro- beerd een verbod te bewerkstelligen op zowel de boterwagen als de ambachten in deze uit de kracht gegroeide dorpen. Het meest gênant was dat ‘Dorpen oft Buirten wel soe groet ende beeter (waren), gelyck Collum, Balck, Jouwer, Belckum, Oldeboern, Ferwert, Hallum, Steens’, dan het vijftal stadjes (‘als Dorpen te achten’) in de Zuidwesthoek. Joure en Kol-

54 55

FR_GG.indd 54-55 22-07-13 11:04 De Gouden Eeuw inFriesland l a n d s c h ap e n e c o n o m i e

merzwaag als ‘Bergumer Heyde’ aangeduid! De overgeble- ven hoge venen in dit achterland van Oostergo waren nog maar net op grootschalige wijze door veencompagnieën in exploitatie genomen (Surhuisterveen 1576) of zouden weldra aan snee komen (Rottevalle circa 1638/1644; Drachten 1641). In de Zuidoosthoek lagen vrijwel alle dorpen als snoeren op de hogere zandruggen die de rivierdalen van Boarn, Tsjonger en Lende van elkaar scheiden. Landinwaarts van de zand- ruggen strekten zich smalle, langgerekte veencomplexen uit, die door de Schoterlandse Compagnons al vanaf 1551 (Heerenveen) en in Weststellingwerf vanaf 1605/1608 (Vin- kega, Steggerda) en 1642 (Noordwolde) of Gorredijk (circa 1630) aan snee waren gebracht. Hoewel de Zuidoosthoek veel leger was dan het welvarender kustgebied, waren vooral Schoterland en Weststellingwerf aanzienlijk dichter bevolkt dan hun Drentse achterland. De nieuwe veengebieden waren volop ingeschakeld in de economie van de Republiek, niet alleen als leveranciers van turf aan de steden en nijverheid in Holland, maar ook aan die in Friesland. Namen als Woud- mansdiep (Leeuwarden), Woudvaart (Sneek), Woudemans- steeg (Harlingen), Woudpoort (Dokkum, Sloten) wijzen op een levendig handelsverkeer tussen de laag- (Lege Wâlden) Boek van Bernardus wel op één grote stad of één gigantisch dorp. De Duitser An- en hoogveenstreken enerzijds en de steden en dorpen op de Schotanus à Sterringa ton Friedrich Busching had in de jaren 1770 dezelfde mening klei anderzijds. ‘Woudmannen’ bijvoorbeeld bezorgden het uit 1718, ‘Uitbeelding der Heerlijkheit Frieslant; zoo in en een Geldersman vond (volgens Seerp Gratama in zijn De Bolswarder armhuis in 1617/18 verschillende ‘schouen’ Wis- ‘t algemeen, als in haare XXX gelukkige toestand van Friesland, 1795) zelfs dat de dorpen als peler ‘terrige’ turff (baggerturf uit Terwispel) en de Drachtster bijzondere grietenijen (...)’. (Fries Museum) glazen op een blaadje stonden. Als we de eerdergenoemde ‘veenheer’ Passchier Bolleman, leverde in 1649 en 1650 de vlecken buiten beschouwing laten, telden de overige dorpen turf waarmee het stadsbestuur van Harlingen zijn gebouwen gemiddeld circa 250 inwoners. Het mochten er dan veel zijn, verwarmde. In de zoutketen en andere ‘brandgierighe werc- hun omvang en de spreiding ervan over de provincie liepen ken’ in en rond die stad werd volgens Winsemius evenveel sterk uiteen. De meeste dorpen lagen in Westergo op de klei, turf verbruikt als in alle andere steden bij elkaar opgeteld. waaronder de grootste en meest welvarende op de zavelige kwelderruggen langs de randen ervan. Daar lagen ook de Staten meeste adellijke stinsen, die inmiddels her en der waren Rondom de steden lag het platteland, waar de politieke aangepast aan de smaak en luxe van die tijd. Ook de kleirand macht van het gewest, in tegenstelling tot de overige gewes- thans. Dat was om te beginnen te danken aan de talloze polder, Anjumer- en Lioessenser Polder, Nieuw-Bildt, Worku- Kaart van Adriaan Metius uit 1622, ‘Nieuwe end van Oostergo, dat wil zeggen de oeverwal van de voormalige ten van de Republiek, was gevestigd. Het rijke boerenland landhuizen met hun opgaande geboomte, nu eens in park- mer Nieuwland, Wielpolder). heerlijcke beschrijvinghe der Middelzee en zijn directe achterland, was volop bezet met telde naar schatting zo’n 300 als state aangeduide buiten- vorm, maar vrijwel altijd met brede boomsingels aangelegd. ghelegentheijt van Vrieslandt dorpen. Op de zandgronden landinwaarts was hun aantal huizen. Dat valt te zien op de in 1664 uitgegeven kaarten Langs de randen van de steden en op delen van de zave- tusschen den Lauwars end Welvaart het Vlie’. (Fries Museum) geringer. Hoewel op het zand gelegen waren ze hun bestaan van Christianus Schotanus. Ze waren veelal in combinatie lige kwelderwal die het oude hart van Westergo begrensde Inderdaad, een rijk land, volop in ontwikkeling, sinds de ooit als rivierontginning in hoogveengebied begonnen. Grote met het boerenbedrijf in gebruik en dat gold uiteraard nog (Berlikum, Minnertsga) werd de tuinbouw beoefend en was jaren 1640 met goed openbaar vervoer, verzorgd langs delen van de Noordelijke Wouden waren nog onontgonnen: meer voor de zeker 175 landhuizen, herenhuizen, eigenerfde sprake van perceelsrandbegroeiïngen. Daarnaast telde het trekvaarten. Op de drempel van de Gouden Eeuw reisde de in 1664 werd het hele gebied tussen Hurdegaryp en Kollu- plaatsen en hofsteden die eveneens op deze grietenijkaarten land talloze eendenkooien en hurden (eendenkooien met één Engelsman Fynes Morison per schip door Friesland. Het waren gezet. Het landleven was niet minder dynamisch dan vangpijp), langs de kust of in het natte midden van Friesland was november 1592 en in Leeuwarden vielen hem de brede dat in en rond de steden. De ruim 30 ‘geruïneerde’ staten en steeds omzoomd door opgaand geboomte en struikge- straten en de daarin gelegen grachten op, omzoomd door wijzen op wijzigende familieomstandigheden en wisselend was. De verkoop (1638-1644) van het uitgestrekte voormalige fraaie bakstenen huizen. Er zat echter nauwelijks beweging economisch en politiek fortuin bij verschillende invloedrijke kloosterland door de Staten – de circa veertig plattelands- in het grachtwater. Het stonk en was bovendien brak (‘salt families. Evenals opbouw en verbouw van adellijke en heerlij- kloosters waren al meteen in 1580 afgebroken – werkte een in tast’). Vuil binnenwater kortom als dagelijkse realiteit die ke woningen vond afbraak niet alleen plaats in de gewraakte verdere concentratie van de aan de grond gebonden politieke aan de bewoners allang niet meer zal zijn opgevallen, laat 19de eeuw, of eerder na het vertrek van de stadhouderlijke macht bij een kleine elite in de hand. Andersom kreeg ook de staan geroken. Brak binnenwater als aanjager en veroorza- familie in de jaren 1747/1765, maar was dit ook in de eeuwen vervening een impuls vooral op voormalige kloostergrond in ker van ziekten (malaria voorop) en welbeschouwd als bron Grafsteen voor Paulus Jansz Kleij uit 1633 in de Grutte daarvoor het geval. Terwijl grote delen van het landschap in de Noordelijke Wouden. Tot 1670 – toen de landbouwprijzen van meer ellende dan het zo gevreesde zeewater achter de Wergeaster Marpolder. Hij de Wouden als ongerepte heidevelden en hoogvenen een nog tamelijk hoog waren – kwam het tot de droogmaking dijk. Tegelijkertijd echter kenmerk en drager van welvaart en Drs. Meindert Schroor (Harlingen, was de initiatiefnemer tot die veel opener karakter hadden dan thans, waren omgekeerd van verschillende meren en werden langs de zeekant ver- dynamiek, die tijdens de Gouden Eeuw, ook in Friesland een droogmakerij. (Foto Hoge 1955) is geograaf en historicus. Noorden) de klei- en aangrenzende laagveenstreken veel intiemer dan schillende kwelders ingepolderd (West- en Oost-Holwerder- hoogtepunt bereikte. < www.varenius.nl

56 57

FR_GG.indd 56-57 22-07-13 11:04 De Gouden Eeuw inFriesland l a n d s c h ap e n e c o n o m i e DOOR FEMME GAASTRA In 1614 werd Egbert Jansz. Du­ring als Frie­se bewind­hebber Lakkoker van Hendrick van aange­steld en hij zocht een zetel in het bestuurscollege­ van Buitenhem, circa 1697. Hendrick van Buitenhem de kamer Enkhuizen. Maar een jaar later be­dacht hij (of was tussen 1685 en 1693 Friese Staten) zich en werd verzocht hem toegang te geven vier keer opperhoofd van het Japanse eiland tot de verga­der­tafel van de Am­sterdamse bewindhebbers. Deshima. In deze zeldzame During heeft in Amsterdam als extra-ordinair bewindhebber koker van Japans lakwerk bevinden zich zijn originele goed voldaan. Toen na zes jaar zijn opvolging aan de orde aanstellingen, getekend door was, verzochten de Amsterdamse bewindhebbers hem in de gouverneur-generaal Friesland en de VOC: van de VOC te Batavia. De zijn functie te continueren. Friesland besliste anders en de koker is in het Fries Museum Staten-Generaal volgden de Friese Sta­ten daarin: Bernardus terecht gekomen dankzij van Oosterzee werd de nieuwe Friese be­wind­hebber. Maar in een schenking van een verre Fries-Groningse nakomeling 1647 werd de Friese bewind­hebber toegang tot de vergader- van dit Zeeuwse opperhoofd. een gemiste kans? (Fries Museum) tafel in het Amsterdamse Oost-Indisch Huis geweigerd, het- De Verenigde Oostindische Compagnie wordt terecht beschouwd als één van de geen aanleiding gaf tot een jaren­lang slepende vete tussen de kamer Amsterdam en Friesland. fundamenten van de economische voorspoed van de Republiek in de Gouden Eeuw. De VOC was echter een Hollandse en Zeeuwse aangelegenheid. Friesland Friese Oostindische Compagnie stond, tot zijn grote frustratie, buitenspel. Het gewest trachtte naderhand uit De noodzakelijke vernieuwing van het octrooi van de VOC alle macht toch aan de handel op Azië deel te kunnen nemen. Venijnige ruzies in 1643 gaf Friesland opnieuw een wapen in handen in de strijd om een aandeel in de vaart op Azië. Die vernieuwing in de Staten-Generaal en langdurig verstoorde relaties tussen Friese regenten en moest door de Staten-Generaal worden goedgekeurd en Hollandse bewindhebbers waren het gevolg. Wat leverden die ruzies op? kon dus door de Friese afgevaardigden in Den Haag worden geblokkeerd. De Friezen waren niet de enige partij die deze ij oprichting van de Verenigde Oostindische Compagnie in 1602 werden gelegenheid aangrepen om de bewindhebbers van de VOC zes bestaande han­dels­ondernemingen die schepen naar Azië hadden in de tang te nemen. Verschillende provin­cies wilden een Buitgerust of daar­mee doende waren, tot een ‘kamer’ van de nieu­we Com­ genoegdoening voor voortzetting van de Com­pagnie, ste­den pag­nie omgevormd. Vijf van deze kamers bevonden zich in het gewest Holland, in Holland voch­ten om een lucratieve bewindheb­bers­plaats werd de organisatie van deze Compagnie be­schreven, die één in Zeeland. Amsterdam was veruit de machtigste kamer: meer dan de helft en door de financieel zwakke Westindische Compagnie werd bijna woordelijk uit het octrooi van de VOC waren over­ van het aandelenkapitaal was daar geplaatst en de helft van alle activiteiten viel ge­poogd om tot een fusie van beide ondernemingen te ko- genomen. Zo moesten de bewindhebbers voor duizend aan deze kamer toe. De kamer Zeeland nam een kwart van alle activiteiten voor men. Friesland wilde in eerste instantie een plaats binnen de Ponden Vlaams (6.000 gulden) in de compagnie deelne­men. haar rekening, de klei­ne ka­mers Delft, Rotterdam, Hoorn en Enkhui­zen elk één­ bestaande VOC, naar rato van het aan­deel van het gewest in In het laatste artikel werd nog bepaald dat de kamer en het Gelderse duit voor de VOC uit 1793. Het omschrift ze­stiende. Deze onderlinge verhouding­ was vast­gelegd in een door de Staten- de generaliteit. Dat aan­deel lag op 9,25 procent en, zo rede­ bestuurscollege in Leeuwarden zouden resideren. De lijst luidt ‘IN DEO . EST . SPES Generaal uitgevaardigd ‘Oc­trooi’, dat bovendien aan de VOC het monopolie gaf neer­den de Friese Staten, bij een beurskoers van de VOC- van ‘liefhebbers’ telde zestien namen en werd aangevoerd NOSTRA’ (Op God is onze voor de han­del en scheepvaart vanuit Nederland op Azië. Het besluit over het aande­len van 200 procent zou dat voor Friesland neerkomen met Johannes Crack, grietman van Aengwirden en gecommit- hoop). (Fries Scheepvaart Museum) octrooi bij meerderheid van stemmen genomen - Stad en Ommelande had zich op een kapitaal­ver­schaffing van circa ƒ 1.400.­000. Dan zou teerde in de Staten-Generaal. Daarop volgde een reeks van van stemming onthouden. Hoe Friesland had gestemd blijkt niet uit de reso- een Friese kamer van VOC zou kunnen worden opgericht. regenten en be­stuurders. Bij de laatste twee namen op de Kopergravure van twee luties, maar naderhand lieten de Friezen verschillende keren weten het octrooi Mochten deze voor­stellen – uiteraard ‘onverhoopt’ en ‘te- lijst, Sy­brandt Jaspers en Frederik Hachting, stond vermeld Hollandse Oostindiëvaarders en een Hollands fregat. (Fries niet te erkennen en eventueel aan eigen ingezetenen­ de vaart naar ‘Oostindië’ gen elke redelijke verwachting in’ – worden afgewezen, dan ‘Coopluyden in voor­s. stede Leeuwarden’. Met dit stuk wend- Scheepvaart Museum) toe te staan. Nu kon men door grote deelname­ in het kapitaal van de VOC een be­hield Fries­land zich het recht voor haar ingezetenen een stem in de Compag­nie ver­wer­ven, maar ook hier werd Friesland gefrustreerd. eigen Oosti­ndi­sche Compag­nie te gunnen. Om te laten zien De inschrij­vingstermijn voor deelname in het kapitaal­ liep op 31 augustus 1602 dat het de provincie ernst was hadden de Friese Staten in af. Fries­land protes­teerde tevergeefs tegen de weige­ring van de be­windhebbers april 1642 alvast een octrooi opgesteld voor een eigen Friese om daarna nog inschrijvin­gen te accepteren. Dit protest was door de Friese Oostindische Compagnie. Door de Staten werd een ‘Oc­troy muntmeester Willem van Vierssen aan­hangig gemaakt. Van Vierssen had overi- .... verleenight aen eenighe Liefhebbers om met die van Hol- gens ook al voor de afsluitdatum voor het exorbitant hoge bedrag van ƒ 55.000 landt/Zeelandt/ende WestFrieslandt in ghemeenschap te bij de VOC ingeschreven.­ Vermoedelijk had hij dit bedrag niet uitsluitend­ zelf tre­den: ofte by weygeringhe van sulcks, op haer selfs op te bijeen had gebracht, maar fungeerde hij als agent voor anderen met het doel om rich­ten een Compagnie van navigatie ende negotie op Oost- Friese investeerders een stem in de VOC te geven. Maar dat gebeurde niet. Kort Indien voor de tijdt van vijftigh jaren.’ en goed, Friesland stond buitenspel­ bij aanvang van de zo veel­be­lovende vaart op Azië. Koppige Friezen Die ‘liefheb­bers’ kregen het recht op deelneming in de VOC Eigen bewindhebber in de VOC volgens het reeds berekende aandeel van één negende. Scheepsmodel van In 1612 kreeg de provincie toch een voet tussen de deur bij de VOC. De sub- Mocht de VOC dit afwijzen, dan zouden zij het bewind over de Oostindiëvaarder Bossen Hooven. (Fries sidies van de Sta­ten-Generaal aan de VOC in 1612 en 1613 gaven provin­cies een eigen Frie­se Oostindische Compagnie voeren. Die ‘FOC’ Scheepvaart Museum) het recht een buitengewone of ‘extra-ordinaire’ bewindhebber aan te stel­len. zou een pro­vinciaal monopolie verkrijgen. In 28 punten

58 59

FR_GG.indd 58-59 22-07-13 11:04 De Gouden Eeuw in l a n d s c h ap e n e c o n o m i e Friesland Verzoening Een Oost-Indisch Huis in Leeuwarden, een Oost-Indisch De 16 deelnemers en aspirant bewindhebbers voor een Friese Oostindische Compagnie, genoemd Magazijn en werf in Harlingen met honderden werknemers, in het octrooi van 1642. de uitrusting van één Oost-Indiëvaarder per jaar en op- brengsten uit de handel op Azië – het was een mooie droom. Johannes Crack grietman van Aengwirden en mede gecommiteerde ter Staten Generaal Als dat alles zou lukken, dan zou het de Gouden Eeuw in Sijdts van Osinga grietman van Doniawerstal en gedeputeerde Friesland extra glans hebben gegeven. Maar de droom was ver verwijderd van de realiteit. Het was ondenkbaar dat dr. Jacobs Hillebrand gedeputeerde Friese investeerders in 1643 bijna anderhalf miljoen gulden dr. Gajus Nauta raad-ordinair van het Hof van Friesland konden opbrengen. In hun strijd gingen de Friezen er, zo Petrus Allardi Jongestal raad-ordinair van het Hof van Friesland zeggen we tegenwoordig, met gestrekt been in. De daardoor Hobbe van Baerdt grietman van Haskerland, commissaris tot de monstering opgeroepen weerstand legde nog lang een hypotheek op de Sako Fockens grietman van Opsterland en raad ter Admiraliteit van Amsterdam betrekkingen tussen het gewest en de VOC. De irritatie onder Dominicus ab Hottinga grietman van Barradeel de Amsterdamse bewindhebbers was wel het grootst en dat Goslick van Hiddema ontvanger der provincie Friesland uitte zich in een jarenlange blokkade van de Friese bewind- hebber in de Amsterdamse kamer. Maar in de 18de eeuw dr. Gualtherius Gualtheri ontvanger der provincie Friesland Het octrooi van de Verenigde veranderden de verhoudingen. Enerzijds bood de Compagnie Seacke Teyens secretaris van Opsterland Oostindische Compagnie steeds meer arme Friezen een mogelijkheid om aan armoede uit 1602. (Nationaal Archief, Hendrik van Marssum burgemeester van Leeuwarden archief VOC, foto van te ontkomen door hen als zeeman of soldaat dienst te ne- Bruyn Geersma oud-burgemeester van Harlingen Koninklijk Instituut voor Taal-, men. Anderzijds werd de VOC voor de Friese elite een mid- Land- en Volkenkunde) Lammert van Dalen oud burgerhopman van Leeuwarden del om fortuin te verwerven. De Friese bewindhebber werd Sybrand Jaspers koopman te leeuwarden Octrooi van de FOC, een belangrijke schakel in een Fries (en Gronings) netwerk, de Friese Oostindische Frederik Hachtingh koopman te leeuwarden Compagnie. (Koninklijk dat zeer lucratieve posten in de VOC overzee binnen wist te Instituut voor Taal-, Land- en slepen. Zo werden de eens zo scherpe tegenstellingen door Volkenkunde) >> geld verzoend. < den vier van de zestien Friese bewind­hebbers in spé zich in den en Haarlem, Leiden en Dordrecht werden gepaaid met september 1642 tot de Vergadering van de Heren Zeventien bewindhebbersplaatsen. De buitengewone bewindhebbers, Zeegezicht met beurtschip in Amsterdam. De ontvangst was ijzig. De Zeventien wens- die de overige provincies mochten aanstellen, kregen een en koopvaarders, Wigerus ten niet te spreken over enige inbreuk op het bestaande traktement van 1.200 in plaats van 800 gul­den per jaar. Vitringa, 1685. (Fries Museum, bruikleen Ottema- octrooi en continuatie daarvan was uitsluitend een zaak van Kingma Stichting) de Staten-Generaal. De Friese delegatie restte niet anders Troostprijs dan teleurgesteld vast te stellen­ dat verdere discussie niet Frie­s­land bleef dus met lege handen staan en kon niet an- mogelijk was en dat Fries­land de afgevaardigden naar de ders dan het hoofd in de schoot leggen. In 1647 meldde zich Staten-Generaal opdracht moest geven om daar de zaak maar weer een nieuwe Friese be­wind­heb­ber in Amsterdam: te bepleiten. Maar zo gemakkelijk kwam de VOC er niet af. Johannes van Reen, se­creta­ris van Oostdongeradeel.­ Maar Teakhouten compagniekist De algemene weerstand tegen verlenging van het octrooi Van Reen kreeg nul op rekest. De heren in Amsterdam moes- uit 1650/1775 versierd met koperen beslag op maakte snel­le be­sluitvorming onmoge­lijk. Daar­om namen de ten geen Friese bewind­hebber meer. Noch verzoe­ken van de de hoeken. De slotplaat is Staten-Gene­raal steeds opnieuw – tussen 20 decem­ber 1643 Staten-Gene­raal – die, wellicht uit ergernis over het Friese gegraveerd met gespiegelde en 28 februari 1645 wel veer­tien keer! – hun toevlucht tot het drammen, een wei­nig overtui­gende indruk maken – noch dierenfiguren. (Fries Scheepvaart Museum) tijdelijk ver­lengen van het bestaande oc­trooi, soms voor zes inter­ventie van de Frie­se stad­houder Willem Frede­rik moch- weken en soms voor ten baten. Van Reen moest zich maar tot de kamer Hoorn maar acht dagen. De wenden. In de jaren daarna hield de ruzie over de plaats irritatie bij de VOC van Friese bewindhebber aan. De Friese Staten betoog­den over het koppig vol­ in ‘sch­erpe en picquante brieven’ dat hun bewindhebber in houden van de Friezen Amster­dam zou moeten worden toegelaten. In 1665 was op- was groot. Maar was nieuw octrooiverlenging voor de VOC aan de orde en prompt Friesland niet in staat haalde Friesland nog maar eens het oude dreigement uit de om anderen voor zijn kast: de Friese Staten behielden zich nog steeds het recht plannen te winnen. Ten voor de vaart op Indië aan de eigen inwoners te gunnen.

slotte waren in 1645 Maar pas in 1675 gaven de Amsterdamse bewindhebbers toe Dr. Femme S. Gaastra (Leeuwar- in Holland de kaarten en werd Pieter La Pla toegelaten. Ook zijn opvolgers werden den, 1945) is emeritus hoogleraar Maritieme Geschiedenis aan de geschud. De fusie met in de Amsterdamse kamer aangesteld. Het lijkt een troost- Universiteit Leiden. Hij publiceer- de WIC werd afgekocht prijs, die bewindhebberszetel in de kamer Amsterdam, een de artikelen en boeken over de met een subsidie van magere genoegdoening voor het feit dat de provincie was VOC, waaronder de Geschiedenis van de VOC, waarvan in 2012 de anderhalf miljoen gul- buitengesloten van de vaart op Azië. Maar was dat ook zo? elfde druk verscheen.

60 61

FR_GG.indd 60-61 22-07-13 11:04 De Gouden Eeuw inFriesland l a n d s c h ap e n e c o n o m i e DOOR MEINDERT SCHROOR De Semskaart van Leeuwarden e kaart van Sems is de eerste betrouwbare vogelvluchtkaart van de Friese hoofdstad. Een dergelijke kaart heet zo, omdat alle bebouwing er vanuit het D zicht van een vliegende vogel – anders gezegd in opstand of perspectief – is getekend. Naast deze kaart van Leeuwarden is Jo(h)annes Sems (Hoeflinga) (Franeker 1572-Groningen 1635) vooral bekend van het uitzetten van de kaarsrechte grens tussen Groningen en Drenthe in 1615; de naar hem genoemde Semslinie. Sems, die van 1602 tot 1610 woonde op de plek van Sint Jacobsstraat 22, verrichtte zijn werkzaamheden in opdracht van het stadsbestuur van Leeuwarden. De in Franeker geboren landmeter had zich in het najaar van 1599, na afronding van zijn studie ’Duytsche Mathematique’ te Leiden, in Leeuwarden gevestigd. Daar was hij meteen aan het landmeten geslagen en had, naar eigen zeggen, in 1600 ‘een Gront Caertie ghemaeckt ende in Cooper laten snyden’. Verantwoordelijk voor de kopergravure was de uit Antwerpen afkomstige Leidse graveur Pieter Bast (circa 1550-1605): een telg uit de beroemde drukkersfamilie Plantyn. Op het moment dat de kaart werd getekend, telde Leeuwarden circa 11.000 inwoners op een grondoppervlak van 62 hectare. Dit was ruim het dubbele van het aantal bewoners dat de stad een eeuw eerder telde, namelijk 4.400 (telling 1511). In de 16de eeuw had het stadsbestuur van Leeuwarden veel aandacht voor de verfraaiing van de stad. De opdracht aan Sems past binnen deze context. Het kwam voort uit de behoefte van de bestuurders een beeld te krijgen van de ruimtelijke ontwikkelingen in een dynamische stad. Daarnaast werd de opdracht ook ingegeven door civic pride: trots op de stad en haar schoonheden. Gedurende twee perioden in de 16de eeuw was sprake geweest van een grote ruimtelijke en stedenbouwkundige ontwikkeling. In de jaren 1525-1550 stak vooral het stadsbestuur geld in de stad. Tot die investeringen behoorde onder andere de bouw van een nieuwe, hoge toren bij de oude parochiekerk van Leeuwarden, de Sint Vitus van Oldehove. De stad beleefde een tweede groeifase nadat Friesland in 1580 tot de Reformatie was overgegaan. De katholieke eredienst werd verboden en de kloosters werden gesloten. De drie parochiekerken, de Sint Vituskerk, de Mariakerk en de Hoeksterkerk verloren hun kerkelijke functie. De Oldehoofsterkerk werd wegens bouwvalligheid op de muren na afgebroken (1595/96). Een tweetal kloosterkerken, te weten die van het Dominicaner of Jacobijnerklooster en de kerk van de Minderbroeders Franciscanen namen als Grote Kerk en Galileeërkerk de taken voor de gereformeerde (hervormde) eredienst over. De kloosterkerk van de Grauwe Bagijnen was ten tijde van Sems ingericht als gevangenis. Opvallend, naast het waterrijke karakter van Leeuwarden, is de nog onvolledige staat van verdediging waarin de stad destijds verkeerde. De strijd om het Spaansgezinde Groningen (1580-1594) maakte dat het noorden van de Republiek erg onveilig was. Om Leeuwarden te versterken werd in 1582 als eerste de (omstreeks 1621 weer vergraven) Noorderdwinger voor het Schoenmakersperk voltooid. Daarna volgden de Amelandsdwinger (1583, bastion, met de spanramen van de textielbewerkers), het Hoekster ravelijn (1584, bastioneiland) en een vergroot ravelijn voor de Wirdumerpoort (1597-1598). Na het einde van het Twaalfjarig Bestand werden aan de zuid-, west- en noordzijde nieuwe dwingers aangelegd. Ze zijn uiteraard nog niet op deze kaart afgebeeld. Na de inname van Groenlo (Grol) in 1627 nam de oorlogsdreiging af en dat – plus de aanwezigheid van het Blokhuis met (ronde) Pijnigtoren – was mede de reden dat aan de zuidoostzijde van Leeuwarden nimmer bastions zijn aangelegd. <

De Semskaart van Leeuwarden is het belangrijkste object in de tentoonstelling Leeuwarden in de Gouden Eeuw in het Historisch Centrum Leeuwarden en verschijnt in 3D zoals dat in Groningen is gedaan met de kaart van Haubois.

62 63

FR_GG.indd 62-63 22-07-13 11:04 De Gouden Eeuw inFriesland l a n d s c h ap e n e c o n o m i e DOOR DOEKE SIJENS

einier, dy’t nei alle gedachten yn 1606 berne waard Gysten man yn Tsjom, kaam út in echte húshâlding fan farrenslju. Reinier sil oan syn aventoeren yn Japan sels ek aardich wat R Syn heit Marten Jansen wie ‘Capiteijn te water’, syn jild oerhâlden ha. Nei’t er yn 1647 werom is yn Fryslân libbet âldste broer Jorrit ferûngelokke by Duinkerken oan board er teminsten as in jonker. Wat er oangeande de froulju yn ’e fan de ‘Eenhoorn’ doe’t er mei Piet Hein ûnderweis wie nei East meimakke hat, is net bekend, mar yn 1648 trout er mei Súd-Amearika. Oer de jonge Reinier is neat bekend oant er Margaretha Claeses van Aesgama, ien út in aadlik laach. yn 1629 yn tsjinst komt fan de Oost-Indische Compagnie. Der komme gjin neikommelingen. It pear wennet ynearsten Hy moat in geskikt man west ha, want yn 1636 is er yn Ljouwert en dêrnei yn Koarnjum. Yn 1652 keapet Reinier ûnderkeapman fan de ‘factory’ fan de VOC yn Siam. Dêr by Frjentsjer in pleats mei in soad lân. It liket derop dat er wurdt er troch de lokale prins yn ‘e finzenis smiten om’t nei in pear jier syn nocht krijt fan sa’n rêstich bestean. Yn dy mient dat de Hollanners him misledige ha. Reinier en 1654 set er him mei syn frou nei wenjen yn Drylts, dêr’t er syn maten krije de deastraf, mar aldergelokst slagget it de in foaroansteand man wurdt en moai wat funksjes beset. opperkeapman om de manlju frij te krijen. In pear jier letter Wylst Reinier yn Japan in betûft diplomaat wie, stiet er yn Reinier fan Tsjom, is Reinier noch altyd yn Siam en nimt foar in skoft de funksje Drylts bekend as in gysten man. Benammen mei lju fan de fan de opperkeapman oer. Yn in rapport stiet dat er soks tsjerke rekket er meardere kearen yn tsjok waar. Syn hâlden ‘soo in hooffsche saken als negotie behoirlijck waergenomen en dragen is dan net dimmen, ‘de Classis scheldende voor ende in allen deele wel bevordert heeft’. Yn 1644 skriuwt er diffamateurs, die hem zijn eer ontstalen’. Ek syn frou hie in in aventoerlik man yn in brief oan famylje yn Tsjom dat er noch in jier yn ’e East opljeppen aard. Yn 1659 moast Margaretha foar de tsjerkerie bliuwe wol en dan werom nei Fryslân komt. Mar dat rint oars. ferskine om’t sy in oare frou foar ‘een fodde’ útmakke hie.

(Foto Hoge Noorden) De frou fan Reinier neamde har oankleier by dy gelegenheid Nuodlike opdracht in grutte ‘liichbek’. Yn letter jierren wurdt it stiller. Reinier Wa’t op it tsjerkhôf fan Drylts de grutte sarkstien Yn ’e maitiid fan 1645 wurdt er oproppen om nei Batavia ferstjert yn 1670, syn frou yn 1689. fan Reinier fan Tsjom bewûnderet, kin dêrop lêze te kommen. Dêr kriget er fan syn bazen de opdracht om dat de man ‘Gecommiteerde in de Generaliteits nei Japan te gean foar ‘de jaarlijcxe gewoone reverentie en Brieven brieven fan Reinier fûn, dy’t er oan in omke stjoerd hie. Stedsplattegrûn fan Drylts schenckagie oan den Keijser te doen en taenstaende jaer als Har grêf, mei de grutte stien, leit oan 1828 ta yn ’e Yn ien fan dy brieven skriuwt Reinier, nei’t er de opdracht fan Georg Braun en Frans Reekenkamer en Burgemeester deser stede’ west Hogenberg út 1600/1750. Opperhooft aldaar te resideeren’. Dit wie in earfolle, mar ek Mauritiustsjerke fan Drylts. Yn dat jier wurdt de slim krigen hie om op besite te gean by de hearsker fan Japan: (Fries Scheepvaart Museum) hat. Dat Reinier sa’n tweintich jier foar de VOC in nuodlike opdracht. De VOC hie de hannel mei Japan noch boufallige tsjerke ôfbrutsen, mar de grêven bliuwe gewoan ‘Ende op dat de zeegen des Heeren mij te zeekerder geleijde wurke hat en op besite gie by de hearsker fan Ja- mar in pear jier lyn fan de Portugezen oernommen en de lizzen. Utsein de wapens, dy’t der yn de patriottyske tiid en bijwoone mogen, zal U.E. op de ontvangh deeses op Kopergravuere fan J.Mulder ferhâldingen mei de Japanners wienen uterst kwetsber. Sa ôfslein binne, hat de stien fan Reinier fan Tsjom de tiid goed mijne naeme den Aarmen tot Tzum, insonderheyt die van de fan it ‘Oost-Indisch Magazijn’ pan komt men dêr op dat tsjerkhôf net te witten. yn Amsterdam. De print Doe’t syn widdo dy grêfstien meitsje liet, wienen mochten de Hollanners allinnich mar tahâlde op it skiereilân trochstien. Dat er mear wie as boargemaster fan Drylts en Christelijcke gereformeerde religie, vereeren hondert realen komt út ‘De Beschrijvinghe Desima (tichtby Nagasaki), dat net grutter wie as de Dam yn ek keapman en diplomaat yn ’e East fynt notaris Cannegieter van achte’. Reinier wie sa royaal om’t er wist dat ‘het gebet van Amsterdam tot 1691’ syn aventoeren yn ’e East al lang yn it ferjitboek fan Casp. Commelin. (Fries Amsterdam. De Japanners moasten neat fan kristlike tsjerke­ út, dy’t yn 1904 in boek oer de seefarder útbringt. Yn de der armen, vernamentlijck der geloovigen, vermach veele’. It Scheepvaart Museum) rekke. Sy woe Reinier betinke as in froed man. tsjinsten ha en wienen der ek poer op tsjin dat ferstoarnen âlde papieren fan de tsjerkfâdij fan Tsjom hat de notaris de gebet fan de kristlike earmen fan Tsjom hat him holpen. < beïerdige waarden. Foar de bûtenlanners, sa wie it betinken, Sicht op Deshima, Johan van wie in seemansgrêf goed genôch. Om’t mei de hannel goed Lynden, 19de ieu. (Koninklijke fertsjinne wurde koe, die de VOC sa’t de Japanners it ha Bibliotheek) woene. De hearen sille yn sa’n situaasje in grut betrouwen hân ha yn ’e diplomatike feardigens fan Reinier, oars hienen se him net beneamd. Op 29 septimber 1645 wie er al yn Desima en sette er daliks útein mei alle foarmlikheden dy’t de Japanners fan him ferwachten. De jierlikse audiïnsje by de shogun wie bedoeld om de geunst fan de Japanners te hâlden. De shogun krige elke kear de prachtichste kado’s, dy’t er earst sels útsykje mocht. Op syn reis naam Reinier ûnder oare in moarmeren kuolbak, gouden en sulveren kikers, Mei tank oan Frits Boschma en opsiere stokken en lês- en brânglêzen mei. Syn besite oan Meindert Seffinga. de shogun wie in sukses. Op hannen en knibbels krûpte er

foar de man en bûgde sa djip dat syn foarholle de grûn rekke. Drs. Doeke Sijens (Hantum, Sûnder ek mar ien wurd tsjin de shogun sein te hawwen 1955) is manager fan de Openbare Bibliotheek yn Grins. krûpte Reinier dêrnei werom ‘gelijck een krabbe’. Hy bleau Hy publisearret oer leden fan de langer as in jier yn Desima en fertsjinne in soad jild foar de keunstnersferiening De Ploeg VOC. As de weromreis nei Fryslân oangiet, hat er foar de en skriuwt resinsjes oer Fryske literatuer foar de Leeuwarder kompanjy in winst makke fan mear as fiifhûnderttûzen gûne. Courant.

64 65

FR_GG.indd 64-65 22-07-13 11:04 De Gouden Eeuw inFriesland l a n d s c h ap e n e c o n o m i e DOOR HANS KOPPEN stad en ommeland belangrijke economische en verbouwd tot Stadhuis. De fraaie en speelse re- sociale evenementen. Ook de overzeese handel naissancistische rolwerkgevel en de achtzijdige vanuit Dokkum mocht er zijn. Al in de 13de eeuw pronktoren met pinakels en een grote pijnappel bezat de stad een eigen muntslag. De Dokkumer bovenop moesten stad en lande de statuur en De Zijl van Dokkum munten zijn over heel Noordwest-Europa terug- ambitie van Dokkum verkondigen. Ook binnen gevonden, een indicatie van de omvang van het het gebouw tonen aankleding en rijke decoratie stedelijk handelsnetwerk. Straatnamen als Koorn- nog steeds dat Dokkum niet op een gulden hoef- Kortstondige glorie markt, Vleesmarkt, Vismarkt en Turfmarkt wijzen de te kijken. De Groene Zaal bijvoorbeeld wordt niet alleen op aanvoer van die producten voor gesierd door een uitbundig gedecoreerde schoor- Opgaan, blinken en verzinken. De eeuwige cirkelgang van het lokaal gebruik, maar ook naar de export daarvan steenmantel van Jacob Lous (1575-1624) die tot leven heeft ook Dokkum niet onberoerd gelaten. Eén van de naar bestemmingen als Holland en de Scandina- de fraaiste schouwen van Nederland gerekend goudleerbehangsels in de raadzaal van het stadhuis in Dokkum vische landen. Uit die regio importeerden Dokku- wordt. Uit later tijd stammen de met allegorische mer handelaren graan en hout. Begin 17de eeuw voorstellingen beschilderde goudleerbehangsels verbeeldt het opgaan en blinken. Het toont de Dokkumer groeide Dokkum als kool: van 500 huizen in 1574 in de raadzaal. In 1835 werd de huidige, enigszins stedenmaagd op een triomfwagen samen met Neptunus, god van naar ongeveer 800 huizen in 1616, samen goed stijve classicistische stadhuisgevel opgetrokken. de zee, en Thetis die de hoorn des overvloeds draagt. Handelsgod voor zo om en nabij de 3600 inwoners. De groei Aan de zuidzijde van de Zijl staan, gebouwd Mercurius en zinnebeeld Navigatie verspreiden vanuit de hoogte werd gestimuleerd doordat Dokkum vanaf 1586 op de fundamenten van een oud stadskasteel hun zegeningen over de stad. Maar zelfs in de Gouden Eeuw de thuisbasis was van de Friese Admiraliteit. Die (blokhuis), drie koopmanshuizen uit 1622 met Admiraliteit had tot taak scheepvaart en kusten hoogoprijzende trapgevels. Wie verder rondkijkt, bleek het verzinken niet ver. Door natuurlijke oorzaken en een te beschermen, smokkel te bestrijden en behulp- kan tal van fraai beschilderde gevelstenen ontdek- mislukt overheidsavontuur duurde die tijd van voorspoed in de zaam te zijn bij de inning van in- en uitvoerrech- ken die laten zien waar Dokkumers hun geld mee De Zijl te Dokkum met 17de-eeuwse koopmanshuizen. meest noordelijke stad van het land korter dan elders. ten. Hoewel de omvang van de Friese Admirali- verdienden, zoals ‘In ’t Rood Hardt’ (1614) van (Foto Hans Koppen) teit bescheiden was, verleende deze overheids- een herbergier, ‘De Gulden Butterton’ (1643) van an het begin van de Opstand maakte Friesland moeilijke tijden door. dienst Dokkum prestige en waren de maritieme een boterhandelaar en ‘De Gouden Hand’ (1743), Toen dwongen hinderlijk geworden ondieptes Voor- en tegenstanders van het Spaanse bewind bestreden elkaar in bestedingen en werkgelegenheid belangrijk voor embleem van een bierbrouwer. de oorlogsbodems uit te wijken naar Harlingen. A steeds omvangrijker schermutselingen. Eind augustus 1572 werd Dok- de stedelijke nering. De voorspoed van Dokkum Ook voor de handelsvloot werd Dokkum steeds kum door de Geuzen overmeesterd, maar de Spaanse landvoogd Caspar de in de Gouden Eeuw maakte het mogelijk rond de De hand overspeeld lastiger bereikbaar. Als havenstad begon Dokkum Robles nam de plaats enige dagen later met geweld alweer in. Zijn Zuid-Neder- Zijl prestigieuze gebouwen neer te zetten. Aan Het dichtslibben van de zeearm luidde het te kwakkelen. Het stadsbestuur keek daarom landse huurlingen trokken moordend en alles vernielend de stad door, Dokkum de noordzijde van de Zijl werd een zaalstins, het einde van de Gouden Eeuw van Dokkum in. uit naar alternatieve inkomstenbronnen. De be- daarmee ten voorbeeld stellend aan andere opstandige steden. ‘Men sag overal Mockemahuis, tussen 1607 en 1610 ingrijpend De Friese Admiraliteit bleef in de stad tot 1645. langrijkste daarvan was het stoutmoedige plan veele troppen van ellendige, en bedrukte, en naulijks geklede menschen langs de om een trekvaart naar de provinciegrens met straten dwalen, sommige naakt, sommige in het bloote hemd, haar Mannen en Groningen te laten graven. Vandaar zou de vaart Vrouwen, Kinders en Vrienden beschreyende, …’ schreef tijdgenoot Hendricus à naar de stad Groningen doorlopen. Het plan Bra over deze Waalse Furie. In 1580 kozen de Friese Staten definitief voor Oranje. beloofde een forse toename van het goederen- en Om de verwachte tegenmaatregelen van Spanje vóór te zijn, besloot men Dok- personenverkeer. Het project ging echter gebukt kum te ‘bevestigen’, dat wil zeggen: van verdedigingswerken te voorzien. Willem onder tegenslagen. Steeds meer geld bleek nodig, van Oranje hechtte op 7 april 1581 persoonlijk zijn goedkeuring aan het stedelijk en de inkomsten vielen tot overmaat van ramp defensieplan van nieuwe grachten, dwingers, wallen en poorten. Omdat het wa- sterk tegen. De rentelast steeg voor Dokkum tot terbeheer een belangrijk onderdeel uitmaakte van de stadsverdediging besloot de een ondraaglijke hoogte. (Waar kennen wij dat overheid in 1582 de in de Dokkumer Ee gelegen Ald Syl veilig binnen de omwal- toch van?) Ongeveer vijftien jaar na de feestelijke ling te brengen. De nieuwe Dokkumer schutsluis, de Zijl, was 36 meter lang, goed opening van de Stroobosser Trekvaart in 1656 6 meter breed en in hout uitgevoerd. De zeeschepen meerden in het vervolg vóór eisten boze crediteuren hun geld terug. Dat kon de Zijl, in het Grootdiep, af. Daarmee ontwikkelde de Zijl zich tot het hart van de de stad niet betalen. Vervolgens stelden de geld- stad en tot economisch centrum van Dokkums snel toenemende welvaart. schieters de gehele Dokkumer burgerij financieel aansprakelijk omdat eerder het stadsbestuur in Dokkum komt tot bloei zijn wanhoop alle stadseigendom in onderpand Dokkum was vanouds een handelsnederzetting met een regionaal verzorgende had gegeven. Een algemeen bankroet kon ternau- functie. De enkele malen per jaar gehouden driedaagse markten waren voor wernood voorkomen worden, maar de eeuw(en) daarop was ‘arrem Dokkum’ veroordeeld tot de Detail van een kaart van Blaeu uit 1649 van Dokkum uit begin 17de eeuw van west (onder) naar oost (boven). De Leeuwarder Vaert of Dokkumer Ee, de verdedigbare toegang bedelstaf. In de Gouden Eeuw lagen economi- tot de stadswateren (drie pijpen) met op de dwinger een stadsmolen. Kleindiep met sche hoogte- en dieptepunten dicht bij elkaar. < binnenvaartschepen en een wip (kraan). Vervolgens de overkluisde Zijl met het Stadhuis. Iets verderop naar links: de Stadswaag in de Breede Straat. Dan Grootdiep (de Haven) met handels- en Admiraliteitsschepen. Aan de Diepswal bevinden zich het Admiraliteitshuis Dr. Hans Koppen (Batavia, 1949) is historisch-geograaf. Na een en, iets verderop, het Equipagehuis: kanons en andere uitrustingsstukken liggen daar loopbaan in bestuur en management houdt hij zich bezig met op de kade. Aan de overkant van het Grootdiep de onderhoudswerf van de Admiraliteit Het Stadhuis van Dokkum omstreeks 1740, de gevel met fraai rolwerk. De overkluisde Zijl is nog van hout, het Friese cultuurlandschap en de geschiedenis van Sneek. Hij (Broubanck). In de stadsgrachten palenrijen voor de stadsverdediging. (Tresoar) tekening van Cornelis Pronk. (Fries Museum) publiceert over historische en geografische onderwerpen.

66 67

FR_GG.indd 66-67 22-07-13 11:04 De Gouden Eeuw inFriesland l a n d s c h ap e n e c o n o m i e DOOR HAnNO BRAND aantallen werd de Nederlandse en daarmee ook de Friese Sontvaart gehalveerd. Desondanks nam relatief beschouwd het Friese aandeel binnen de Republiek toe tot maar liefst 39 procent direct na 1690. Het gaat echter te ver om hieruit af te leiden dat de Friese handelsvloot evenredig De Friese vaart op de in omvang en laadvermogen toenam. Er zijn namelijk aanwijzingen dat eenzelfde schipper tegen het einde van de 17de eeuw meer reizen naar de Oostzee ondernam dan een eeuw eerder. Bovendien moeten we er rekening mee Oostzee en Noorwegen houden dat na 1650 de Hollanders grotere schepen, met als boegbeeld de Fluit, in de vaart brachten die tussen de 200 en 400 last maten, terwijl de Friese schipper veelal kleinere schepen zoals de Galjoot van rond de 120 last bleef varen. Een terugval in het aantal Hollandse doorvaarten impliceert dus niet noodzakelijk een daling in volume en de handelswaarde ervan. Zorgwekkender was echter dat in de tweede Fragment uit de kaart Svecia, Dania et Norvegia, Regna Europae Septentrionalia, uitgegeven door Joan Blaeu in deel 2 (Europa) Band II van zijn Atlas Maior (Latijnse versie, Amsterdam 1662). De kaart is gebaseerd op een helft van de 17de eeuw concurrerende landen voorbeeld van Anders Bure, koninklijk secreataris en hoofdarchitect van Zweden. als Engeland, Polen, Zweden en Denemarken de Nederlandse suprematie op de Oostzee naar de Sontvaart ligt in het feit dat deze zich in het het totale ladingsvolume voor hun rekening kroon begonnen te steken. De gevolgen van deze spoor van de Amsterdamse stapelmarkt namen. Hindeloopen torende met 20 procent verschuivingen lieten zich pas aan het einde van ontwikkelde. Amsterdam werd kort na 1550 tot van alle schippers hoog boven Amsterdam uit, de 17de eeuw echt voelen. Tot die tijd nam de de stapelmarkt voor Oostzeegraan en hout uit wier schippers niet meer dan 9 procent van het Republiek nog altijd 50 procent van de Sontvaart Noorwegen, Duitsland en het Baltische gebied. totaal uitmaakten. Schippers van Terschelling voor haar rekening, waarbinnen het Friese De grote concentratie van de handel in deze en Vlieland hadden een aandeel van 8 procent, aandeel dus op de langere termijn groeide. primaire goederen trok ook andere waren naar terwijl Molkwerkumer schippers 7 procent de Amsterdamse markt. Deze ontwikkelde zich opeisten. In totaal waren de Friese schippers Focus op Amsterdam vervolgens op hoog tempo als de belangrijkste goed voor 50 procent van het totaaltonnage dat De belangrijkste verklaring voor de opkomst draaischijf van de handel in West-Europa in het Amsterdamse lastregister werd genoemd. en het relatief grote aandeel van de Friese en dankzij de VOC als stapel voor koloniale waren. Friese schippers reageerden alert op Lokale ontwikkelingen Nederlandse en Deense schepen in de Sont. Op de achtergrond kasteel . Schilderij van Hendrick Cornelisz Vroom, 1620. (Helsingør Bymuseum) de snel groeiende vraag naar scheepsruimte Op lokaal niveau beschouwd verliep de ontwik- en werkten tot het einde van de 18de eeuw in keling van de maritieme sector zeer ongelijk in Friese schippers waren in de Gouden Eeuw zeer actief als vrachtvaarders op de Oostzee, Noorwegen en de Kleine Oost, groten getale als vrachtvaarders en zetschippers 17de-eeuws Friesland. Belangrijke havens als waarmee de zeehavens van Noordwest-Duitsland en Jutland werden aangeduid. Als zodanig stelden ze hun laadruimtes die in dienst van Amsterdamse reders de Staveren, Molkwerum en Warns, die in de 16de beschikbaar voor de omvangrijke aanvoer van primaire goederen als graan, hout en ijzer uit de Oostzeelanden en Noorwegen West-Europese en Baltische kusten bevoeren. en eerste helft van de 17de eeuw goed waren voor en voor de export van zout, zuivel, vis, textiel en luxewaren als wijn en specerijen. Dankzij de zogenoemde Sonttolregisters, die Hoe groot de concentratie op Amsterdam was tientallen doorvaarten op jaarbasis, verloren na laten de analyses van de last- en veilregisters 1650 veel terrein. Hetzelfde gold voor Harlingen met geringe lacunes voor de periode 1497-1850 zijn overgeleverd, is het mogelijk de lange termijn ontwikkeling van de Friese uit het midden van de 17de eeuw zien. Hierin dat na 1680 aan belang inboette, samen met Sontvaart naar de Oostzee in de 17de eeuw te volgen. noteerden de belastinginners de waarde en het bijvoorbeeld Koudum en Bolsward. Vooral Stave- volume van de ladingen en de herkomst van de ren kreeg harde klappen te verduren want terwijl oor de vaart op de Kleine Oost en de De Sontvaart in cijfers aantal Hollandse schepen dat door de Sont schippers. In die jaren werd 87 procent van alle voor 1650 haar schippers nog goed waren voor lokale ontwikkelingen in Friesland Net als de Hollandse vrachtvaart door de Sont, voer. Lag de verhouding in de decennia voor lading die in Amsterdam werd aangeboden op gemiddelden van meer dan 130 doorvaarten per V zelf zijn we afhankelijk van bijzondere beleefde ook de Friese handelsvaart na het 1550 nog onder de 10 procent, na het midden Nederlandse schepen vervoerd. Friese schippers decennium, passeerde in de periode 1691-1700 heffingen in de Nederlandse zeehavens op de midden van de 16de eeuw een sterke opleving die van de eeuw liep dit op tot circa 25 procent in namen hiervan 40 procent voor hun rekening, er slechts vijftien maal een schip uit Staveren de im- en export uit de jaren 1650-1660, die werden tot ongeveer 1650 aanhield. Dit laat zich het best het laatste decennium van de 16de eeuw. In de hetgeen neerkwam op 47 procent van het totale Sont. Ook de vaart vanuit Molkwerum en Warns opgetekend in de zogeheten last-en veilregisters. aflezen aan de Sonttolregisters, waarin tussen 17de eeuw zette deze stijging verder door en handelsvolume dat de Amsterdamse haven werd gedecimeerd en had rond 1700 haar beteke- Deze door historici veel gebruikte bronnen laten 1497 en 1850 alle tolbetalingen van niet-Deense bedroeg het aantal Friese schepen bij tijden zelfs binnenkwam of verliet. De Friese dominantie nis goeddeels verloren. De Hindelooper Sont- zien dat Friese schippers een groot aandeel schepen die de Sont bij Helsingør passeerden, 30 procent van het totaal aantal Nederlandse wordt bevestigd in de verdeling van het aantal vaart beleefde tussen 1680 en 1700 daarentegen hadden in de zogenoemde moedernegotie, zoals werden opgetekend. Opmerkelijk hierbij is dat doorvaarten. Na het midden van die eeuw schippers naar plaats van herkomst. Behalve meer dan een verdriedubbeling ten opzichte van tijdgenoten de welvaartbrengende Oostzeevaart in de tweede helft van de 16de eeuw het aantal kwam, gemeten naar het aantal doorvaarten, de Prent van een matroos uit Friesland, gemaakt aan het Amsterdam waren er nog maar vier andere de voorgaande jaren in de 17de eeuw. einde van de 18de eeuw. (Het Scheepvaartmuseum, al treffend noemden. Friese doorvaarten veel sneller steeg dan het klad in de Nederlandse Sontvaart. In absolute Amsterdam) herkomsthavens die meer dan 5 procent van Door de concentratie op Amsterdam hadden

68 69

FR_GG.indd 68-69 22-07-13 11:04 De De Gouden Eeuw Gouden Eeuw inFriesland l a n d s c h ap e n e c o n o m i e inFriesland l a n d s c h ap e n e c o n o m i e DOOR KEES KUIKEN Een aristocratische graanrepubliek

Tegeltableau met voorstelling van een kofschip. (Fries Scheepvaart Museum) In de tweede helft van de 16de eeuw bloeide de boerenstand op in de in 1505 bedijkte polder Het Bildt. Hoewel deze graantelers hier geen eigen land hadden (Het Bildt was een domein van de Friese Staten en het vruchtbare land werd in losse percelen de Friese zeehavens een verwaarloosbare door- verpacht), vormden ze omstreeks 1600 een machtig plaatselijk netwerk, waarin vooral kolonistenfamilies met Hollandse wortels de voerfunctie van waren naar het eigen achterland. toon aangaven. Het aantal onderlinge huwelijken in dit netwerk was omstreeks 1600 opvallend hoog. Deze grote boerenfamilies Alleen Harlingen vormde hierop een uitzonde- verdeelden niet alleen de plaatselijke bestuursfuncties onder elkaar, maar stuurden ook afgevaardigden naar de Friese ring. Dit maken de opbrengsten van de last- en veilgelden in Hindeloopen en Harlingen duidelijk. Gravure uit de 17de eeuw van Hindeloopen uit zee, met op de voorgrond een fluitschip. F( ries Scheepvaart Museum) Statenvergadering. Hun status was onder meer zichtbaar in een rijke woon- en grafcultuur en soms in een universitaire studie. Het feit dat in Hindeloopen de opbrengsten hal- verwege de 17de eeuw nog niet eens 1 procent van dat op afstand gevolgd werd door Koudum, worden. Niet alleen werden de bulkgoederen in die in Harlingen bedroegen, geeft aan dat Hinde- Molkwerum, Warns en Workum. Het eenzijdige Friesland afgezet, ook bestond de export deels it boerenpatriciaat kon tot omstreeks Willem van Haren Nieuwebildtzijl. (Foto Hoge Noorden) looper schippers voor de overgrote meerderheid karakter van de Hindelooper vaart wijkt nogal af uit producten uit de directe omgeving. Het agra- 1600 in de polder zijn gang gaan Bij deze nieuwe machtsverhoudingen paste hun handelswaar elders laadden en afzetten. Het het bredere aanbod van waren dat in de Harlinger rische achterland bood zuivelproducten, zoals D omdat de provinciale overheid zich hier een nieuw type grietman: niet iemand die zich De meest ondernemenden zochten hun heil nam niet weg dat zelfs de schippers die dus in haven werd verwerkt. Harlinger schippers voeren boter en kaas, maar ook kool en raapkoeken. nauwelijks liet zien. De adellijke grietmannen slechts af en toe liet zien, maar een krachtige elders. Als bakkers of brouwers in Friese steden grotere aantallen Harlingen aandeden, toch vooral op zowel de Kleine Oost, het Oostzeegebied en Rond Harlingen zelf was de keramiekindustrie woonden doorgaans in de stad Leeuwarden. De bestuurder die het weerbarstige boerenpatriciaat of als gortmakers in Amsterdam boorden ze vanuit Amsterdam het ruime sop kozen. Har- op Noorwegen. Zij importeerden vooral bulkgoe- gevestigd waar grote hoeveelheden dakpannen, zojuist opgesomde politieke voorrechten die kort kon houden. Het werd jonker Willem nieuwe stedelijke markten aan. In Dokkum, lingen viel dus onmiskenbaar onder de Amster- deren als hout, tarwe en rogge die 85 procent van stenen en vloertegels vandaan kwamen, die vaak het Bildtse patriciaat sinds jaar en dag opeiste, van Haren (1626-1708). Hij stamde uit een Harlingen en Franeker drongen sommigen door damse invloedssfeer. In Amsterdam werden vaak de import uitmaakten. Jaarlijks werd er zo’n 2.500 in de vorm van ballast naar de Oostzee werden waren de Staten echter een doorn in het oog. familie van hovelingen die al tientallen jaren tot de stedelijke bestuurselite. In Het Bildt was de luxeproducten als textiel, wijn en zuidvruchten en last graan, veelal afkomstig uit Polen en de Balti- verscheept op schepen die als retourlading graan Het was bovendien oorlog, en dus moest het het vertrouwen van de Friese stadhouders Gouden Eeuw voor hen voorbij, daarbuiten niet. < koloniale waren geladen, die hetzij in Harlingen sche landen, in Harlingen aangeboden, waarmee innamen. De integratie met het achterland blijkt domeinland meer geld opbrengen. In 1602 genoot. De Van Harens bezaten bovendien werden ingevoerd, of op Harlinger en andere 15 procent van de Friese bevolking gevoed kon ook uit de herkomst van de schippers. Harlin- werden de voorrechten van de Bildtpachters samen met een handvol aanverwante families Friese schepen naar de Oostzee werden gevaren. gen recruteerde veel meer dan de andere Friese daarom ingetrokken en hun lasten verzwaard. Dit zoveel Bildts stemgoed dat ze de plaatselijke Het geeft aan hoezeer Friese schippers afhankelijk havens schippers uit dorpen in de omgeving. De laatste leidde tot rechtszaken en gewelddadige politiek grotendeels naar hun hand konden waren van het aanbod op de Amsterdamse markt. bredere oriëntatie en doorvoerfunctie maakte ontruimingen. Uiteindelijk wonnen de Staten. zetten. Als eerste Bildtse grietman kwam Van Harlingen tot de meest belangrijke gateway van De Bildtboeren werden gewone pachters Haren in zijn grietenij wonen. In 1673 bouwde Hindeloopen versus Harlingen Friesland in de 17de eeuw. De haven was zelfs en hun politieke rechten beknot. Dit laatste hij in Sint Annaparochie een paleisachtige Het profiel van deF riese schipperij kon per plaats veelzijdiger dan bijvoorbeeld het Westfriese gebeurde in twee stappen. Vanaf 1640 hadden residentie en in 1682 een nieuwe, monumentale sterk verschillen. Een vergelijking tussen Hinde- Hoorn en Enkhuizen, die respectievelijk op de alleen eigenaars (geen pachters) van Bildtland kerk in het hart van het dorp. Twee jaar later loopen dat zich toelegde op de Noorse houthan- Oostzee en Noorwegen waren georiënteerd, maar stemrecht voor de Staten. Zo was het ook werd deze ‘Van Harenskerk’ uitgebreid met Trouwbeker del en het breder georiënteerde Harlingen wijst het kon niet verhinderen dat de Harlinger haven vanouds in de rest van Friesland. Het Bildt een exclusieve familiegrafkapel. Voortaan van de Bildtse hierop. Het overwicht van Hindeloopen in de rond 1700 al over zijn hoogtepunt heen was. verloor door deze beslissing zijn status aparte. gingen ook aanzienlijke ambten zoals het boerendochter Korsje Arjens houthandel op Noorwegen, die overigens gro- Friesland stond toen echter aan de vooravond van In 1637 hadden de Staten bovendien een deel grietenijsecretariaat niet meer naar Bildtse Scheyff met haar tendeels vanuit Amsterdam verliep, was enorm. de grootste bloei van haar vaart op de Oostzee. < van het Bildtland verkocht aan particuliere boeren maar naar gunstelingen van de grietman. familiewapen. (Foto Van de 150 zogenoemde Noordvaarders, die in investeerders: meestal geen plaatselijke boeren Van Haren bouwde dus ook aan zijn lokale Fries Museum, 1927) 1647 in Amsterdam waren geregistreerd, hadden Dr. Hanno Brand (Gouda, 1959) studeerde middeleeuwse maar edelen en patriciërs van buiten. De komst politieke netwerk. Zo veranderde Het Bildt in geschiedenis in Leiden en Gent. Hij promoveerde in 1996 en er 89 (59 procent) Hindeloopen als thuishaven. werkte in Leiden, Gent, Parijs en Groningen. Sinds 2009 werkt van deze ‘buiteneigenaars’ ging ten koste van de de 17de eeuw van een boerenrepubliekje in Dr. Kees Kuiken (Leeuwarden, 1954) is zelfstandig cultuurhis- Tussen 1658 en 1664 was zowat tweederde van de hij op de Fryske Akademy in Leeuwarden waar hij de maritieme stemmen van het oude boerenpatriciaat. Slechts een aristocratische ‘graanrepubliek’. Dat de toricus en vertaler (www.prosopo.nl). Hij hoopt dit najaar zijn Een katschip (houthaalder), gravure van Gerrit geschiedenis van Friesland en de Friese stadhouders in de 17de nieuwe boek Het Bildt is geen eiland: capita cultuurgeschiedenis geregistreerde Noordvaarders afkomstig uit Fries- enkele boerenfamilies wisten in 1637 eveneens graanmarkt na 1650 in heel Europa instortte, was Groenewegen, eind 18de eeuw. (Fries Scheepvaart en 18de eeuw onderzoekt. Hij is tevens interim-directeur van de van een vroegmoderne polder te presenteren. Hij schreef eerder land, waarvan veruit de meesten uit Hindeloopen, Museum) Fryske Akademy. stemgerechtigde percelen te bemachtigen. natuurlijk ook slecht nieuws voor de boeren. over Bildtse grafcultuur en de Van Harenskerk.

70 71

FR_GG.indd 70-71 22-07-13 11:05 DOOR MEINDERT SCHROOR

FR_GG.indd 72 22-07-13 11:05