Het Uitbreidingsplan ' Voor I Het Land Van Hoboken
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
NEDERLANDSCH INSTITUUT VOOR VOLKSHUISVESTING EN STEDEBOUW EN VEREENIGING VOOR STADSVERBETERING NIEUW ROTTERDAM HET UITBREIDINGSPLAN ' VOOR I HET LAND VAN HOBOKEN DOOR IS, W. G. WITTEVEEN S : - \ HAARLEM -3 H. D. TJEENK WILLINK 6 ZOON r- 1927 654; NEDERLANDSCH INSTITUUT VOOR VOLKSHUISVESTING EN STEDEBOUW EN VEREENIGING VOOR STADSVERBETERING NIEUW ROTTERDAM HET UITBREIDINGSPLAN VOOR HET LAND VAN HOBOKEN DOOR IS. W. G. WITTEVEEN HAARLEM ~ H. D. TJEENK WILLINK & ZOON - 1927 VOORWOORD Nederland's groote steden groeien in snel tempo. De behoefte dien wasdom S in ordelijke banen te leiden, doet zich overal gevoelen. Het was voor het Nederlandsch Instituut voor Volkshuisvesting en Stedebouw een groote voldoening achtereenvolgens het uitbreidingsplan voor Utrecht, het schemaplan voor Amsterdam, het plan voor Rotterdam-Zuid en dat voor Den Haag-West in zijn tijdschrift te kunnen publiceeren. De Rotterdamsche Gemeenteraad aanvaardde kort geleden opnieuw een belangrijk plan, dat voor gedeeltelijke bebouwing en voor parkaanleg op het voormalige land van Hoboken. Een plan, weliswaar van partiëelen aard, maar bewust gezien in het grooter verband der geheele uitbreiding, een plan bovendien van bijzondere beteekenis, omdat het ten doel had — zeldzame opgaaf — een nieuw uitgestrekt park in het rondom reeds grootendeels volgroeide stadslichaam in te voegen. Op dit plan in ruimer kring de aandacht te kunnen vestigen, is een bijzonder voorrecht voor beide ondergeteekende organisaties. Zij spreken hier tegenover het gemeentebestuur van Rotterdam hun bijzondere erkentelijkheid uit voor het beschikbaar stellen van de kaart, welke is bijgevoegd en danken den ontwerper van het plan, den Stadsarchitect Ir. W. G. Witteveen, voor zijn medewerking en voor de heldere uiteen- Zetting, welke hij van zijn bedoelingen heeft willen geven. Namens het Nederlandsch Instituut voor Volkshuisvesting en Stedebouw H. P. J. BLOEMERS, Voorzitter D. HUDIG, Secretaris-Directeur Namens de Vereeniging voor Stadsverbetering „Nieuw Rotterdam" W. C. HUDIG, Voorzitter A. PLATE, Secretaris ia 3 1 Afb. i 4 HET UITBREIDINGSPLAN VOOR HET LAND VAN HOBOKEN I. INLEIDING Het land van Hoboken1), de lichtende weidesnoer langs den hoogen West- zeedijk, dankt zijn vermaardheid aan de ongewone ligging midden in de stad. In den snellen groei der laatste 50 jaren, toen het stadslichaam ruimte zocht en genadeloos het maagdelijke polderland opeischte, bleef door grillige toevalligheid het schoone land van Hoboken gespaard. Onverwacht stuitte de stad tegen dit liefelijk stuk polderland en naarmate de tijd voortschreed groeide het besef dat deze harmonie van ruimte, stilte en licht moest blijven behouden. Instinctief werd gevoeld dat dit gebied — in het hart van de haastig jachtende stad gelegen — voor de toekomst van onmetelijke waarde zou worden. De welmeenende stedeling eischte dan ook met klem dat de gelegenheid hier iets schoons en waardigs tot stand te brengen met overtuiging zou worden aangegrepen. Hij hield zich niet op met de vraag op welke wijze dit gebied in de stadsstructuur zou moeten worden betrokken. Hij zag de waarde en voelde den drang deze, zij het dan ook vervormd en in aansluiting gebracht met het volgroeide stadslichaam rondom, voor het opgroeiende geslacht als bron van geestelijke verfrissching te bewaren. Toch kon hij zich moeilijk met de gedachte vertrouwd maken dat er een verandering komen moest. Het Land van Hoboken was, zooals het er lag, zoo'n boeiend lid van de stadskern geworden, men had zóó leeren zien de schoonheid, die het in al zijn ongewoonheid en zijn oervorm had, dat de behoefte, het als een gaaf element in het stadsorganisme te zien opgenomen, niet levend was. Er zijn aanslagen op dit land gepleegd; slechts met moeite konden zij worden afgewend. Wij zullen thans niet in dit interessante stukje geschiedenis van Rotterdam treden, het zou afleiden van ons doel. Vermeld zij alleen dat de gemeente in 1924 door aankoop het terrein in bezit nam en daarmede de volle vrijheid van handelen met betrekking tot de exploitatie verkreeg. Hiermede werd aan de vrees een intensief bebouwde stadswijk op dit land te zien verrijzen de grond ontnomen. Wel bleef uit den aard der zaak een zekere ongerustheid bestaan wat dan wel zou worden tot stand gebracht. Men besefte te goed dat dit gebied bizondere moge• lijkheden bood, die niet mochten worden verspeeld. Het was dan ook met het volle besef van verantwoordelijkheid tegenover de gemeente dat wij de opdracht l) In een schrijven d.d. 21 Juli 1924 van den Heer J. van Hoboken werd aan Burgemeester en Wethouders verzocht inplaats van over „het land van Hoboken" over „Dijkzigt" te spreken. B. en W. hebben dato 25 Juli-7 Augustus bericht dat zij door medegebruik van den naam „Dykzigt" zooveel mogelijk aan den geuiten wensen zullen tegemoetkomen. Tengevolge van deze correspondentie wordt thans in de officieele stukken alleen de naam „Dykzigt" gebruikt. O 5 Afb. 2. Uitbreiding Dykzigt in samenhang met het reeds bebouwde stadsgedeelte een nieuw plan voor het land van Hoboken samen te stellen aanvaardden. Een nieuw plan, omdat het reeds vroeger vastgestelde door de gewijzigde economische verhoudingen financieel onuitvoerbaar was gebleken en bovendien de meerdere kennis omtrent den uitleg der stad de wenschehjkheid had doen gevoelen het plan voor het land van Hoboken nog eens grondig te herzien. II. SCHOONHEID VAN HET LAND VAN HOBOKEN Alvorens de beteekenis van dit land in het volgroeide stadslichaam te peilen, hebben wij gemeend te moeten vaststellen welke bizondere waarden het land van Hoboken bezit, waarden, die het tot zoo'n troetelkind voor de Rotterdammers doen zijn. Het land Van Hoboken beslaat een oppervlakte van 56 H.A. Ca. 51 H.A. zijn polderweide, de rest wordt door het buiten, dat in den zuidelijken hoek tegen den Westzeedijk is gelegen, in beslag genomen. Het buiten, „Dijkzigt" genaamd, is een oude fraai aangelegde plaats. Opgaand hout, kostelijke vijvers, intieme lanen, mooie m perspectieven over de wijkende weiden geven het een groote bekoring en doen den 6 Afb. 3. Uitbreidingsplan Dijkzigt wensch opkomen het voor het met natuurschoon misdeelde Rotterdam te bewaren, H te gereeder, omdat het ten opzichte van het onvolprezen Park en den Heuvel uitnemend is gelegen. Weinigen echter kennen het buiten zelf en de gehechtheid aan het land van Hoboken moet dan ook worden gezocht in het genot van het uitzicht over de uitgestrekte weiden, die, wegschuivend onder het koepelend hemelgewelf, worden gestuit door het geboomte van het buiten en even dieper door dat van Park en Heuvel. Deze beëindiging schept zoo overtuigend de illusie van ruimte, dat men zich nauwelijks bewust wordt van de betrekkelijk geringe diepte van dit gebied. Er is wijdheid, waardigheid, atmosfeer en leven, alle elementen die een groote-stadspark vraagt. Het contact alleen ontbreekt. Het gebied is ontoegankelijk en de schaal, de ontwikkeling der open ruimte is onop• gelost gebleven. En langs deze ingetogen zuiverheid schuift het roezige stads- © 1 Afb. 4. Vogelperspectief op 750 M. hoogte en gezien naar het Zuiden m verkeer, stroomen dagelijks de duizenden Westerlingen van en naar hun werk. Dit tafereel, zich het best karakteriseerend langs den Nieuwen Binnenweg, wordt langs den Pieter de Hooghweg nog versterkt door de diepe perspectief-werking, die in het boeiend silhouet van stadstorens wordt besloten. Hier een diepte, zoo machtig, dat men zich niet kan los maken van de illusie in een wereldstad te zijn. Wij voelen dit als een zeer groote waarde, omdat ons een eisch van de moderne stad schijnt dat de grootte en uitgebreidheid ervan zich ongezocht kan manifesteeren in een gebonden ruimte. Wij voelen alleen dan een stad groot, wanneer de open ruimten die grootheid aanwijzen, wanneer dus zichtbaar wordt de schaal in een rustige en waardige omgeving. Wat ons in Parijs, in het wereldberoemde centrum Louvre, Place de la Concorde, Champs Elysées, Bois de Boulogne treft is de machtige perspectief, de majestueuze wijdheid, die het gevoel versterkt in een wereldcentrum te zijn, maar die toch de schoonheid en de stilte biedt, waardoor de vreemdeling met duizend banden wordt gebonden. Dit onvolprezen perspectief, vol van voorname breedheid, wordt naar het I Noorden ontsierd door een zorgelooze, ja karakterlooze randbebouwing. Zal dit 8 Afb. 5. Vogelperspectief op 750 M. hoogte en gezien naar het Noorden tafereel een gaaf element in het toekomstige stadsplan kunnen zijn, dan zal langs B dezen noordelijken rand een nieuwe bebouwing moeten tot stand komen. In het Zuiden langs den Westzeedijk vormt het buiten met de bebossching van het Park en den Heuvel een fijnen samenhang, een geslotenheid, die verrast en die, in tegenstelling tot de ruimten die zich verder westejijk zullen ontwikkelen, van wonderlijke bekoring is. Ook hier zal met schroom het nieuwe plan zijn te bezien. Zoo is dan het Land van Hoboken in zijn toevallige ligging een gebied van bizondere waarde gebleken, dat allerlei mogelijkheden van hooge orde voor een fraaien uitleg bevat. Hoe zullen de waarden, hier boven aangewezen, in het nieuwe plan tot hun recht kunnen worden gebracht zonder den logischen afbouw van de stad uit het oog te verliezen? III. GRONDSLAGEN VOOR DE STRUCTUUR VAN HET PLAN Hier raken wij de vraag hoe de stad zal dienen te worden uitgelegd en hoe in verband hiermede de binnenstad zal dienen te worden verbeterd. Het zou te ver g 9 Afb. 6. Het Huis op het Buiten P voeren op deze belangrijke vragen in te gaan. De gelegenheid dit vraagstuk alge• meen te bespreken zal ongetwijfeld worden geboden. Wij willen dan ook volstaan met enkele hoofdgedachten uit te spreken, omdat deze voor de structuur en den bouw van het plan Hoboken van primaire orde zijn geweest. Thans is het Land van Hoboken in een machtig stramien betrokken en werd een gedachte naar voren geschoven, die aan geen der vroegere plannen ten grondslag lag. De plattegrond van Rotterdam, zooals wij hem thans kennen, heeft een structuur, die zich aldus bondig beschrijven laat. De oude stadsdriehoek wordt omsloten door de beide in de toekomst zeer belangrijke boulevards Coolsingel en Goudsche Singel en de breede Maas.