1958 Maandblad Jaargang 45
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
AMSTELODAMUM MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM REDACTRICE DK 1. H. VAN EEGIIEN VIJF EN VEERTIGSTE JAARGANG 1958 N . V . DRUKKERIJ EN UITGE VERIJ J. H. DE ~ussy - ROK[N 62, AMSTERDAM AMSTELODAMUM Maandblad voor de kennis van Amsterdam Orgaan van het Genootschap Amstelodamum 45e JAARGANG JANUARI 1958 ONS MAANDBLAD IN EEN NIEUW GEWAAD De Zeden van ‘Amstelodamum’ ontvangei hierbij’ het eerste nummer van de nieuwe jaargang in een nìeznv gewaad. SìndJ Zang was het bestuur er op bedacht het uìterlyk: van ons periodiek te vegongen. Verschillende Zeden klaagden over het grote formaat, waarbj het soms moeìZqk was de regels te volgen. Daar de meeste ìZZustratìes niet de voZZe breedte besZoegen, ging er dìkwjZs kostbare ruìmte verloren. Bovendìen Zeìdde het voort- durend kleiner worden van de brìevenbussen er toe, dat de Zeden bun maandblad meermaden in gevouwen qf verfomfaaìde staat ontvìngen. Dìt alles deed ons beshìten een kleiner, handxamer formaat te kìe.yen, waarin de bZad#den beter leesbaar .yjh en de ìZZustratìes beter tot hun recht komen, terwiZ het in de moderne brievenbussen past. De traditionele omvang bZ#lt gehandhaafd, Zodat de plaats- ruimte deZelfde bZ.$t. WéZ zal het mogeZyk en ìn bet vervolg meer ilzustratìes te bieden. De symbolische voorstelZing op het omslag, ontworpen door onxe onvergetelgke vriend Mieras, is in ere gehouden. Het bestuur verwacht, dat de Zeden de.ye verbeteringen op prjs TuZZen stellen en dat het maandblad ìn q.jn nìetlwe vorm ben XaZ bljhen boeien. Nu het nìetiwe jaar begint, biedt het bestuur de Zeden gaarne zjn beste wensen aan. Moge het aantaZ Zeden van ‘Amstelodamum’ in 1958 een stzjgende ZjG vertonen! De ervaring beeft geleerd, dat persoonlqke propaganda door de Zeden de doeltreffendste weg ìs om dit te bereiken. ‘AmsteZoaLmum’ rekent op U! H. d. 1. F. V. 1 DE OUDSTE GEDAANTE VAN DE ST. OLOFS- OF OUDEZIJDSKAPEL Over de bouwgeschiedenis van de Oudezijdskapel heerst reeds sedert de 17e eeuwse stadsbeschrijvingen verschil van mening. De meeste schrijvers zien het gebouw voor vroegmiddeleeuws aan, terwijl anderen de mening huldigen dat het niet voor de 15e eeuw ontstaan is.1) Het feit, dat er over deze kapel zoveel geschreven is, vindt zijn oorzaak wellicht in haar ongebruikelijke vorm en in haar ligging tegen de grens van het oudste deel van de stad aan. Op alle vragen, die rond deze kerk rezen, gaf het gebouw zelf geen ant- woord en ook in de huidige toestand is het weinig mededeelzaam over zijn verleden. De vloer met zijn grafzerken, waarvan de jaartallen soms een licht kunnen werpen op de geschiedenis van het gebouw, is door een plankenvloer aan het oog onttrokken. De zuilen met basementen en kapi- telen stammen allen uit de 17e eeuw, terwijl de ontpleisterde muren ons geen bouwnaden tonen, daar er in de 17e eeuw een nieuwe dunnere muur voor gemetseld werd. Het enige onderdeel van het interieur, waar nog middeleeuws werk in het gezicht komt, zijn de houten gewelven. Deze zijn echter te hoog boven de grond om ze nauwkeurig te kunnen bekij ken; er zijn dan ook geen onderlinge verschillen in bouwtijd uit af te lezen. Bij deze situatie is het begrijpelijk, dat er tot in onze tijd verschil van mening over de ontwikkeling van het gebouw kon blijven bestaan. Toch is er een plaats in het gebouw, waar de bouwgeschiedenis als in een opengeslagen boek duidelijk leesbaar is; dat is in het kleine deel van de kap dat boven de houten gewelven toegankelijk is. Het deel van de kapcon- struktie, dat daar te zien is, toont de bovenste helft van de spanten en sporen, die elk van een ingekrast nummer voorzien zijn.2) Deze nummers waren noodzakelijk om de onderdelen, die op de grond pasklaar werden gemaakt, boven in elkaar te zetten. Iedere bouwperiode heeft zijn eigen wijze van nummeren en begon bovendien van voren af aan. Het oudste deel van de kerk blijkt in het zuid-westen gelegen te zijn. Hier stond aan de Nieuwebrugsteeg (toen Kapelsteeg) een kleine kapel, die niet tot aan de Zeedijk doorliep. De kap van dit oudste stuk is nog geheel intakt. Wij treffen er vijf spanten aan, met daartussen verdeeld negen en twintig sporen. De nummering begint aan de zijde van de Nieuwebrugsteeg. Tussen het eerste spant en de scheef geplaatste voorgevel zijn nog zeven sporen, die een aparte nummering dragen, waarschijnlijk omdat zij niet volledig zijn en daardoor als een aparte serie werden beschouwd. Slechts het derde of middelste spant bezat aan de onderzijde, dus onder het gewelf l) Een recent overzicht van de verschillende opvattingen over de Oudczijdskapel gaf A. Bredschncyder in ‘Ons Amsterdam’ van scptcmber 1957. 2, De Heer H. Janse, opzichter van de restauratie van de Oude Kerk, was zo vriendelijk mij behulpzaam te zijn bij de ontcijfering van de nummers van spanten en sporen, welke nummering overeenkomst vertoont met die in de kap van de Oude Kerk. 2 in de kerkruimte, een trekbalk, ondersteund door schuine schoren. Deze balk, die nog aanwezig is, vormt te midden van de talrijke trekbalken, die het huidige kerkinterieur te zien geeft, de enige die nog uit de middel- eeuwen dateert. De spanten zijn in de kerkruimte zichtbaar doordat zich op de plaats van ieder spant in het gewelf een houten rib bevindt. Slechts aan de zuidzijde is deze rib niet onder het eerste spant, doch tegen de gevel geplaatst. Behalve de kap is de zuidgevel aan de zijde van de Nieuwebrugsteeg van dit oudste deel nog over. Het hoge en brede gothische venster is nog intakt. De smalle ingang daaronder werd in 1670 door een portaal vervangen, doch is nog afgebeeld op de tekening die Domselaer van deze gevel in zijn beschrijving geeft. Ook de zijgevel aan de linkerkant achter de huizen van de Olofspoort bleef bewaard. Deze muur is aan de binnenzijde van de kerk geheel aan het oog onttrokken door de 17e eeuwse wand, die er voor ge- plaatst werd, en aan de buitenzijde slechts voor een klein deel waarneem- baar boven de huizen van genoemde straat. De oostwand is bij een latere verbouwing geheel verdwenen en de beëindiging van de kapel aan de noordzijde is reeds zeer vroeg komen te vervallen. Waarschijnlijk heeft zich aan de noordzijde, waar het koor van de kapel lag, een rechte gevel bevonden met een raam van gelijke hoogte, en breedte als nu nog aan de zuidzijde te zien is. Wij kunnen dit concluderen uit het vijfde spant, dat van normale construktie is en geen aanzetten toont voor de nokken van een veel- hoekige koorsluiting. Het is waarschijnlijk, dat de kerk alleen licht ontving van de grote vensters aan noord- en zuidzijde en dat de oost- en west- kanten, tussen de huizen ingebouwd, gesloten waren. Fig. I. De St. Oloffpoort met de aangrenZende St. OlofXapeL Het Zwat? gearceerde gedeelte geeft de oudste kapel weer, hef lichtere deel de uitbreiding van het gebouw naar de ude van de Zeed& welke aas het eind van de i5e eeuw plaats vond. Schaal 1 : 400. 3 Er zijn weinig aanknopingspunten om deze kleine kapel, die het uit- gangspunt voor het huidige kerkgebouw is, te dateren. Het gesneden beeldje, dat in de zuidwesthoek in de muur te zien is, bevindt zich geheel in het voorgeplaatste muurgedeelte uit 1645; het is misschien uit een ander deel van de kerk afkomstig. De ribben van het gothische gewelf vertonen geen details, die datering mogelijk maken. Het formaat van de baksteen, dat niet groot is en ca 5 x 10 x 21 cm meet, wijst er op dat dit gedeelte niet veel ouder zal zijn dan de eerste helft van de 15e eeuw. Deze betrekkelijk kleine kapel werd reeds in de tweede helft van de 15e eeuw uitgebreid met een stuk aan de noordzijde, waardoor zij tot aan de Zeedijk doorliep. Dit tweede deel tekent zich in het dak het duidelijkst af. De construktie van de kap verschilt slechts op ondergeschikte details met die van de eerste faze; de nummering toont echter duidelijker de be- grenzing van deze bouwperiode aan. Van deze kap bestaat het bovenstuk geheel uit sporen, die van de Zeedijk af tot aan het oudste deel van 1 tot 22 nummeren. In het midden worden de sporen onderbroken door een makelaar en overhoeks geplaatste spanten, waarop een zijkap aansluit. Deze zijkap, die uit dezelfde periode is als het overige deel, moet betrekkelijk kort geweest zijn en kan niet buiten de kerk zijn uitgekomen, aangezien de sporen hier slechts nummeren van één tot zeven, van oost naar west gaande, dat is van buiten naar binnen. Tegen deze zijkap was waarschijnlijk een topgevel met zijvenster geplaatst. Wanneer we dit toegevoegde stuk van beneden bezien, dan is het van geheel andere aard dan het oudste deel. Er was hier niet meer een door- lopend gewelf met een serie ribben achter elkaar, doch een grote, één ruimte-overspannend gewelfveld. Het kerkinterieur werd niet ontsierd door hinderlijke trekbalken. De overhoekse gewelfribben worden hier opgevangen op gesneden consoles, waaronder houten beeldjes staan. Een van deze beeldjes bleef nog bewaard, het andere is vermoedelijk verplaatst naar het oudste deel van de kerk. Dergelijke gesneden beeldjes onder de gewelfribben treffen we meermalen aan in Amsterdamse gothische kerken. Het tweede deel van de Oudeeijdskapel werd verlicht door een groot venster in een gevel aan de Zeedijk en vermoedelijk ook een venster van gelijke grootte aan de oostzijde. Soortgelijke in topgevels opgehaalde zijvensters zien wij ook bij de Oude Kerk en vroeger bij de Nieuwezijds- kapel. De vergelijking met deze gebouwen wijst uit dat deze tweede toe- voeging niet veel ouder zal zijn dan het laatste kwart van de 15e eeuw. Verdere uitbreiding van de kapel kon alleen in zijdelingse richting worden gevonden.