PDF Van Tekst
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
De Vlaamsche Gids. Jaargang 28 bron De Vlaamsche Gids. Jaargang 28. Van Uffelen & Delagarde, Antwerpen 1939 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_vla001193901_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. 5 Ons land en de oorlog De opeenvolgende gebeurtenissen Vrijdag 1 September 1939 begonnen de vijandelijkheden tusschen Duitschland en Polen. In Engeland en Frankrijk werd de algemeene mobilisatie afgekondigd, terwijl de regeeringen van beide landen te Berlijn lieten weten, dat indien de Duitsche legers zich niet uit Polen terugtrokken, Engeland en Frankrijk hun verplichtingen ten aanzien van Polen zouden vervullen. Inmiddels maakte de Italiaansche ministerraad bekend, dat Italië tot geen militair initiatief zou overgaan. Den volgenden dag kwam er geen antwoord op de Britsche en Fransche nota's, maar Italië spande zich in om het bijeenroepen van een vijf-mogendheden-conferentie te bewerken. Zondag 3 September, om 9 uur, verklaarde Engeland te Berlijn, dat indien de Duitsche troepen om 11 uur uit Polen niet werden teruggeroepen, de oorlogstoestand tusschen Duitschland en Engeland zou bestaan. Een gelijkaardige Fransche verklaring liet aan Duitschland tijd tot 's namiddags vijf uur. Tusschen het intreden van den oorlogstoestand en het uitbreken van de krijgsverrichtingen in het Westen verliepen ditmaal slechts enkele uren. Maandag 4 September, om 5 uur 's ochtends, werden aan de Fransch-Duitsche grens de eerste vuurschoten gewisseld. Intusschen vernam men, dat de ‘Athenia’, met 1400 passagiers aan boord, onder welke Amerikanen, reeds getorpedeerd was, terwijl de Engelsche luchtmacht dadelijk een aanval richtte op Wilhelmshaven en Brunsbüttel. In 1914 verliepen ruim veertien dagen tusschen het intreden van den oorlogstoestand en het begin van de vijandelijkheden tusschen Duitschland en Engeland. Aldus ontwikkelden zich de gebeurtenissen in de beslissende De Vlaamsche Gids. Jaargang 28 6 dagen, die voorafgegaan werden van een langdurige periode van spanning en verrassingen. Onder deze laatste bleek de Duitsch-Russische overeenkomst wel de grootste, al was ze bij herhaling voorspeld geworden. Niemand echter had zich verwacht aan een zoo volledigen ommekeer, die de laatste kansen van de communistische propaganda in West-Europa zou vernietigen, zooals hij ook de totalitaire propaganda van haar voornaamste wapen zou berooven. Het bleef echter bij deze verrassing niet. De afzijdigheid van Italië verzekerde de rust in het gebied van de Middellandsche Zee, waar men eerder gerekend had op talrijke verwikkelingen. De houding van Spanje werd eveneens zeer beïnvloed door het tot stand komen van het Duitsch-Russisch accoord. Een Fransch-Turksch en een Engelsch-Turksch militair verdrag volgden op de groote machtsuitbreiding van Rusland in Oost-Europa. De dominions verklaarden zich solidair met Engeland, tegen zekere verwachtingen in en zelfs Zuid-Afrika ging tot de oorlogsverklaring over. De Iersche vrijstaat nam een neutrale houding aan, door Londen naar waarde geschat, terwijl het Amerikaansche Congres de neutraliteitswet wijzigde. Even beslissend als het Duitsch-Russisch accoord was voor het uitbreken van den oorlog, even belangrijk zouden deze misschien minder ophefmakende feiten zijn voor de verdere gebeurtenissen. Een afgesloten tijdperk Het uitbreken van de vijandelijkheden tusschen Duitschland en Polen zou het einde beteekenen van de door Chamberlain gevolgde politiek, welke dikwijls in het teeken van München werd gesteld. Men zal zich herinneren, hoe na de conferentie van München, waar de Sudetenquaestie geregeld werd, door velen werd betoogd, dat de vredeswil der volkeren gezegevierd en den oorlog belet had. Anderen hadden den indruk, dat de groote mogendheden een sterk diplomatiek spel hadden gespeeld, zonder ook maar één oogenblik aan oorlog te denken. Nog anderen maakten zich bezorgd om de wijze, waarop groote mogendheden aan een klein land een De Vlaamsche Gids. Jaargang 28 7 oplossing hadden opgedrongen, die men in andere omstandigheden en op een andere manier diende te bereiken. Bij al de opluchting, die in September 1938 heerschte wegens het vermijden van den oorlog, bestond er ook een onbehaaglijk gevoel, dat naar voren trad bij het ontslag van Duff Cooper, den Engelschen minister, die zich met het beleid van de regeering niet kon vereenigen. Toch belette dit de verdere pogingen niet in de richting van een verzoenende politiek. Een afvaardiging van Britsche zakenlieden begaf zich naar Duitschland; er werd gedacht aan een regeling van het koloniaal vraagstuk, enz. In den grond klampte men zich vast aan de laatste mogelijkheden om den vrede te behouden door middel van een methode, welke reeds een paar malen vruchteloos werd beproefd: verbetering van den economischen toestand om politieke ontspanning te bewerken; vreedzame regeling van de politieke vraagstukken om veiligheid te bekomen; stabiliteit in de Europeesche verhoudingen om ontwapening te kunnen bereiken. De bezetting van Praag brak deze poging af. Weldra zou men staan tegenover het vraagstuk van Danzig, terwijl er geen vertrouwen aanwezig bleek en de oorlogsvoorbereiding steeds toenam. Ook hier konden de vroegere methoden om een uitbarsting te voorkomen geen uitslag meer opleveren. Het uitbreken van den oorlog is dus niet alleen te wijten aan de vijandelijkheden, die aan de Duitsch-Poolsche grens ontstonden, al ligt daar de onmiddellijke oorzaak, maar gaat terug naar de heele ontwikkeling van de internationale politiek en economie. Men kan de oorzaak zoeken in het verdrag van Versailles, dat zelf te verklaren is door het verdrag van Brest-Litofsk in 1917 en door de geweldige offers, welke de wereldoorlog had gekost. Maar zelfs diegenen die niet blind waren voor de onvolkomenheden van het verdrag van Versailles en zijn vergissingen, worden, naarmate de jaren er over heen gaan, getroffen door den vrij vluggen ommekeer, die reeds in 1924 toeliet een eerste verlaging van de herstelbetalingen toe te staan, terwijl in 1926 Duitschland tot den Volkenbond kon toetreden en met het Locarnopact voor het eerst vrij een verdrag onderteekende. De Vlaamsche Gids. Jaargang 28 8 Een andere vaststelling dringt zich op. Heel wat gelegenheden werden verkeken om de politieke ontspanning te bewerken en een regeling van de internationale vraagstukken mogelijk te maken; maar de schuld daarvan kan niet geweten worden aan de zelfstandige landen zooals deze van de Oslo-groep, die bij herhaling getracht hebben de tegenstellingen te verzachten en practische middelen voorstonden om betwistingen te voorkomen. Dit was het geval voor België op de Ontwapeningsconferentie, toen ons land zich uitsprak voor het verbod van de zeer zware artillerie en van Belgische zijde een practisch voorstel werd ingediend, dat zou toelaten den aanvaller in geval van gewapend conflict vast te laten stellen door een bestendige commissie, welk voorstel geen gevolg kreeg. Dit bleek ook in November 1933 en in het voorjaar 1934, toen vruchteloos gepoogd werd een vergelijk op bewapeningsgebied te bewerken, vergelijk waarvoor men in den Franschen legerstaf te vinden scheen. Na de opzegging door Duitschland van het Locarnopact drong België eveneens aan op een vergelijk, dat dank zij een eensgezind, positief en onverwijld optreden, het sluiten van een pact voor West-Europa zou mogelijk gemaakt hebben; en het dient hier aangestipt, dat indien het Londensche Accoord van 19 Maart 1936, dat de verplichtingen van het Locarnopact verder liet bestaan voor Engeland, Frankrijk, Italië en België, ten slotte voor ons land ondraaglijk werd, dit moet toegeschreven worden aan het uitblijven van een nieuwe overeenkomst onder de groote mogendheden. De houding van ons land De neiging bestaat bij sommigen om de onzijdige houding, welke België, bij het uitbreken van dezen oorlog, vrij heeft aangenomen, voor te stellen als voortvloeiend uit een verplichting. Men heeft deze verwarring vroeger reeds vastgesteld, toen de buitenlandsche politiek, die er een is van zelfstandigheid en onafhankelijkheid, als neutraliteitspolitiek werd bestempeld. De werkelijkheid is, dat België welke eenzijdige verplichting ook, door groote mogendheden opgelegd, van de hand heeft gewezen. De Vlaamsche Gids. Jaargang 28 9 Zekere landen, zooals Zwitserland, hebben een statuut van bestendige en verplichte neutraliteit. Deze is het gevolg van hun bijzonderen toestand, waarbij het in de eerste plaats opvalt, dat zij geen koloniale gebieden bezitten. Ons land, toen het uit de beproeving van den oorlog kwam, waarbij het vroeger gewaarborgd statuut wegens de schending van zijn grenzen niet meer geheel was, bevestigde zijn vrijheid en onafhankelijkheid. In de Belgische nota van September 1918 werd gezegd: ‘Om de onafhankelijkheid van het land na het herstel van den vrede te vrijwaren, rekent de Belgische regeering voor alles op den wil van de natie, die haar tot de noodige opofferingen zal aansporen en op het blijvend belang voor de geallieerde mogendheden bij het bestaan van een vrij en sterk België.’ Bij de bespreking van de begrooting van Buitenlandsche Zaken, in de Kamerzitting van 4 Maart 1931, haalde Minister Hymans deze uitlating aan, terwijl hij aan het slot van zijn rede verklaarde: ‘België wil zich niet mengen in twisten en competities, waarmede zijn levensbelangen niet gemoeid zijn. Bevrijd van de bij overeenkomst opgelegde neutraliteit, blijft België voorzeker vrij zijn daden te regelen volgens de omstandigheden en de noodwendigheden. Maar de richtingslijn van zijn politiek