INTELLECTUELEN IN DE POLITIEK

K. Groenveld *

Op 3 oktober j.l. publiceerde Gerry van der List geformuleerd. Nu kan Van der List hiertegen in de Volkskrant een uitdagende en dus (?) inbrengen dat de wijsheid van de anti-constructi­ lezenswaardige bijdrage over het nut van de vistische intellectuelen (Hayek, Popper, Mises, intellectuelen in de politiek. Een meer genuan­ Burke e.v.a.) niet veel meer is dan •common ceerde en uitgewerkte weergave van zijn stand­ sense, made difficulr, immers hun bijdrage kan punt schreef hij eerder in "Civis Mundi" van mei men samenvatten door de volkswijsheid: "doe dit jaar. Kortweg komt het standpunt van Van der maar kalm aan, dan breekt het lijntje nier. Deze List hierop neer dat intellectuelen met hun veel­ wijsheid weerhoudt de door Van der List gekriti­ omvattende, utopische en ideijle constructies van seerde intellectuelen er echter niet van telkens de samenleving meer onheil dan heil hebben weer een ideale orde uit te tekenen. Blijkbaar is gebracht. Ter illustratie van zijn stelling verwijst het nodig hen met intellectuele kritiek te bestrij­ Van der List onder andere naar de leden van de den tot heil van de politiek, zo meen ik. Deze intelligentsia die in woord en geschrift het com­ intellectuele kritiek overstijgt de volkswijsheid in munisme als uitvloeisel van het marxisme hebben die zin dat de anti-constructivisten uitvoerig aanbevolen en verdedigd. argumenteren waarom de samenleving geen Natuurlijk heeft Van der List gelijk wanneer hij doedelzak is waar men naar hartelust in kan stelt dat het in praktijk brengen van aan de knijpen. Dat dit laatste niet zonder meer voor de schrijftafel bedachte blauwdrukken van de samen­ hand ligt, moge blijken uit het feit dat met name leving grote risico's met zich brengt en vaak sociaal-democraten er decennia voor nodig catastrofale gevolgen heeft. Met de samenleving hebben gehad om te ervaren dat de samenleving moet zo weinig mogelijk worden geijxperimen­ niet •maakbaar" is. Overigens denk ik dat een teerd, want mislukt het experiment, dan is de aantalleden van de PvdA-intelligentsia het nog zo chaos vaak niet te overzien. De fascistische en ver niet heeft gebracht. marxistisch-leninistische experimenten zijn, zoals Zijn de hier genoemde liberale politieke bekend, mislukt ten koste van vele mensenlevens. filosofen dan misschien geen intellectuelen, zo Maatschappelijke vooruitgang ontstaat niet dank zou men zich kunnen afvragen. In dat geval heeft zij revoluties, maar is het resultaat van geleidelij­ Van der List misschien weer gelijk. Hijzelf geeft in ke evolutie. het hiervoor genoemde artikel in "Civis Mundi" Het besef dat geleidelijke aanpassing de een definitie. Er zijn zijns inziens vijf eigenschap­ voorkeur verdient boven grootscheepse omwen­ pen die een intellectueel kenmerken, te weten: telingen is ons bijgebracht door ervaring, maar eruditie, genera/isme, fundamentalisme, elitisme ook door een aantal intellectuelen. Met andere en onafhankelijkheid. Confronteren wij deze eisen woorden niet elke intellectueel bezondigt zich aan met de eigenschappen van mensen als Hayek, het uitdenken van een Nieuwe Orde. Van der List Popper, Berlin e.a., dan denk ik dat zij het judi­ heeft mijns inziens gelijk wanneer zijn stelling çie cium "intellectueer verdienen. Lezers die dit wel als constructivisten aangeduide intellectuelen willen verifiijren (of falsificeren) kunnen terecht bij betreft. De intellectuelen (veelal liberale politieke een door Cliteur en Van der List geredigeerde filosofen) die zich te weer stellen tegen con bundel opstellen met als titel: "Filosofen van het structivisme zijn voor de politiek evenwel een hedendaags liberalisme• (uitgeverij Kok/Agora zegen. Zo gezien, is zijn stelling te algemeen i.s.m. de Teldersstichting). Het bovenstaande overwegende, kom ik dus visie. Hiermee conformeert hij zich mijns inziens tot de conclusie dat Van der List een uitdagende te veel kritiekloos aan de politieke praktijk. Met maar niet houdbare stelling heeft geponeerd. het oog op de consistentie van het beleid op Sommige intellectuelen hebben zeker grote lange termijn is een onafhankelijke kritische waarde voor het politieke handelen. Betekent dit bezinning op fundamentele vraagstukken op basis evenwel dat deze intellectuelen er goed aan van een algemene visie op de samenleving ook zouden doen zich niet alleen met de politiek te de politiek gewenst. Het kunnen beschikken over bemoeien, maar ook zelf te participeren in het een aantal erudiete, min of meer onafhankelijke politieke bedrijf? Meer politici uit de intelligentsia? generalisten in de politiek is mijns inziens geen Gezien de aard van het politieke bedrijf in Neder­ overdreven luxe, zeker niet indien deze intellec­ land ben ik wel met Van der List van mening dat tuelen van het anti-constructivistische type zijn. weinig intellectuelen zich in dit politieke bedrijf Dat wil overigens weer niet zeggen dat we ook thuis zullen voelen. Politici hebben nauwelijks tijd niet moeten beschikken over technocraten en veel te lezen en kunnen zich het nauwelijks pragmatici die kunnen rekenen en zich soms permitteren een onafhankelijke positie in te terecht willen neerleggen bij het gegeven dat in nemen (een politicus in Nederland is een partij­ een democratie het noodzakelijke compromis niet politicus). altijd getuigt van een consistente visie op de Gezien de praktijk van het politieke bedrijf in samenhangen. Het is dus, zoals altijd, een kwes­ ons land zal het aantal intellectuelen in de Twee­ tie van evenwicht. Dat mag dan zo zijn, zal Van de Kamer dan ook wel nooit bijster groot worden. der List repliceren, maar op die manier en in dat De vraag blijft dan wel of deze politieke praktijk besef schrijf ik geen leuke stukjes in de krant. positief moet worden gewaardeerd. Blijkens zijn Ook dat is natuurlijk waar. stukje in de "Volkskranr meent Van der List dat het maar beter is in de politiek te beschikken * dr. K. Groenveld is directeur van de Prof.Mr. over •technocraten• en "boekhouders•, dan over B.M. Teldersstichting en lid van de redactie van mensen met een veelomvattende intellectuele Liberaal Reveil.

-

~ ··.·•.••r..····:.· ,·.··b··.'·.·,•.. i.- .''.' •~, 1.;;'.'.'.'.:.·a'.·.... · ...',.· ,.'·.·,'·.·.'.·.'.·.:B'.. '.·.··.'.'.'.·. :..,•.·.'.'.·. \·:···.·.·.',.· ..,.·.'•.·.'·.·.'•,·.' '.l'.·.·',•.•,·.·... :.•,·•.·•.·.'.•. ').:.,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,, ,,,,,,,,,,,,,,,,,,,, ...... , .....,.::::,,,,,,,,,,,,...,,..., •• ..., ••••••••• •,.·.·•,• 142 .•.. •,•.•,•.•,•.•.•.•.•.•.••.••.••.•• ,,,,,,,,,,,,,,,, ,.,.,.,.,.,,,.,.,.,. ... :.:.:::,·,.,., ... ,...... ,.,, .. ,,.,.,.,,. ,,,., .. ., ',,:.•·,•·.•,•.•,•·.• ,•.•,•.•.•.•.·.•.•.••.•.,••..:,·•.·.:.:•.·,:.,•.·.'.•.···,.·,·,•·,'.•,•,•,•.'·.'·.' 1''.','.·.·.··9 .. ·'.·.·.·,··tvl.• ·.·.·.·,'·.• , .••..,•. ' ....'.·,' .•.'.' r'.'·.·,··,•,•,•.·.·.··s .. ',:.•,•,•,•,• l• · ç;~ _ rp: · ~.,.9. · ·.·.-.·.·.·.·.·.·.·.·.·.· .. ·.·.· . .:-:-·.·.·.·-:··-·-:·=-=-=-=·=-=-=-:-:==:======-:-==:::.:-:-:.:=: =·=·=·=·=·=·=·=·==:::::::-=:=:=:=:=:=:=:=:=::=::::::::::::::::::::::::::::::==:::::::=::r?}=:r~= ~,.,~ _..... EEN DEERNISWEKKENDE FIGUUR? DE STAATSSECRETARIS IN DE PRAKTIJK

K. Groenveld * G.A. van der List ** Van Agt omschreef de staatssecretaris ooit als •een deerniswekkende figuur". In dit artikel laten zes voormalige bewindslieden van de WO zich uit over de vraag of de positie van de staatssecretaris in het Nederlandse politieke bestel inderdaad zo droevig is.

Inleiding secretaris van Justitie, Glastra van Loon, met Toen nog maar net staatssecretaris betrekking tot het gevoerde beleid op het voor volkshuisvesting was in het eerste kabinet­ gebied van het gevangeniswezen en de organi­ Van Agt, wilde hij een keer een vergadering van satiestructuur van zijn departement vormden de ministerraad bijwonen. Op de agenda stond voor Van Agt de aanleiding het vertrouwen op een gedachtenwisseling over Bestek '81, het te zeggen in de D66-jurist. Verzoeningspogin­ ombuigingsprogramma van het kabinet, en, gen van •ome Joop• mislukten en Glastra van gezien de gevolgen van dat beraad voor zaken Loon moest opstappen. In het parlement merkte als de koopkracht, de rente en het huurniveau, de fractievoorzitter van D66, Terlouw, naderhand leek het ·Brokx niet meer dan logisch dat dege­ op dat nog eens ondubbelzinnig was aange­ ne in het kabinet die verantwoordelijk was voor toond hoe onzeker het bestaan van een staats­ de volkshuisvesting, aan de discussies zou secretaris was; de rechtspositie van de staats­ deelnemen. secretaris omschreef Terlouw als •negentiende• De minister-president bleek hier evenwel eeuws•2. Bij een andere gelegenheid gaf Van anders over te denken. Na Brokx ontwaard te Agt Terlouw op dit punt overigens enigszins hebben, vroeg Van Agt verbaasd wat de staats­ gelijk door te wijzen op de beklagenswaardige secretaris in de ministerraad te zoeken had. Het staatsrechtelijke positie van de staatssecretaris; antwoord van Brokx dat er naar zijn mening het gaat hier eigenlijk, zo stelde Van Agt vast, 3 kwesties aan de orde waren die zijn verantwoor­ om •een deerniswekkende figuur" . delijkheid betroffen, stelde de premier allerminst De sombere opmerkingen van Terlouw en tevreden. •Ja•, repliceerde Van Agt, •maar dan Van Agt doen wellicht wat overdreven aan, heb ik hier direct ook meneer De Graaf en maar een feit blijft dat de positie van de staats­ meneer Koning zitten, collega-staatssecretaris­ secretaris zowel in politiek als in staatsrechtelijk sen met eveneens welgevulde portefeuilles, en opzicht ingewikkeld is. Enerzijds heeft de staats­ dan kom ik er niet uit. Dus ik verzoek u de secretaris ruime bevoegdheden en verantwoor­ vergaderzaal te verlaten.• Exit Brokx1. delijkheden. Hij is tegenover de Staten-Generaal Dat Van Agt vond dat een staatssecretaris geheel verantwoordelijk wat betreft de door hem zijn plaats moest weten, was al eerder duidelijk te verrichten werkzaamheden, hij kan wetten en geworden, namelijk tijdens zijn ministerschap koninklijke besluiten op zijn beleidsterrein mede­ van Justitie. Kritische uitlatingen van de staats- ondertekenen en hij mag de minister, overigens zonder stemrecht in de ministerraad, tijdelijk merkt dat het ambt van staatssecretaris zou vervangen. Anderzijds is de staatssecretaris kunnen fungeren als leerschool voor veelbelo­ ondergeschikt aan zijn minister en moet hij, vende politici, als training voor het minister­ volgens de regels van gewoonterecht, zijn schap'. ontslag aanbieden wanneer zijn minister ver­ Sinds 24 december 1948, toen mr. W.C.L. dwijnt om het diens opvolger mogelijk te maken van der Grinten bij koninklijk besluit als eerste een eigen staatssecretaris te kiezen. Voorts is benoemd werd tot staatssecretaris (van Econo­ de staatssecretaris geen lid van de ministerraad mische Zaken), is de functie van staatssecreta­ 8 en heeft hij daarin bijgevolg geen stem. Slechts ris van steeds groter politiek belang geworden . op uitnodiging kan hij aan vergaderingen van de Deze ontwikkeling kwam goed tot uiting bij de raad deelnemen en dan een adviserende stem kabinetsformatie. Tijdens de kabinettan-Drees uitbrengen". werd het aantrekken van een staatssecretaris Vooral het ontbreken van stemrecht in de overgelaten aan de betrokken ministers, die ministerraad is sommigen een doorn in het oog. mochten beoordelen of zij behoefte hadden aan Brokx merkt op dat het geval zich kan voordoen een dergelijke functionaris en zo ja, welke poli­ dat een staatssecretaris een wetsvoorstel in de tieke kleur deze diende te hebben en welke ministerraad moet verdedigen, terwijl de eigen taken hij kreeg toebedeeld. Het principiêle minister ontbreekt. Op die manier, zo stelt Brokx, standpunt van Drees dat beslissingen met verliest hij al bij voorbaat één stem, terwijl betrekking tot benoemingen van staatssecreta­ bovendien de minister ad interim (de collega­ rissen pas na de kabinetsformatie dienden te minister die de afwezige minister vervangt) worden genomen, werd in de jaren zestig ver­ tégen het voorstel zou kunnen stemmen van de laten en langzamerhand kregen formateurs en staatssecretaris die rechtstreeks verantwoordelijk fractievoorzitters steeds meer invloed op de is om het betrokken wetsvoorstel in het parle­ aanstelling van de staatssecretaris. Het hoogte­ ment te verdedigen. Om dergelijke problemen punt - of dieptepunt - van deze ontwikkeling en onevenwichtigheden te voorkomen, pleit werd bereikt in 1973 toen tijdens de formatie Brokx voor een soort onderministerschap, van het kabinet-Den Uyl over zowel aantal, waarbij de staatssecretaris als onderminister met politieke verdeling als politieke bezetting van de stemrecht in de ministerraad de minister kan staatssecretarissen werd besloten; voordat het 5 vervangen . kabinet werd beêdigd, waren de namen van op 9 De ontwikkeling tot onderminister past even­ één na alle staatssecretarissen bekend • eens in de visie die de commissie-Vonhoff heeft Het kabinet-Den Uyl introduceerde tevens gegeven op de wenselijke hervormingen van de het verschijnsel van de staatssecretaris als rijksdienst. De commissie stelde in haar rapport "Waakhond": de staatssecretaris werd gekoppeld uit 1980 dat de onderminister de officiêle ver­ aan een minister van een andere politieke vanger van de minister zou moeten zijn in de signatuur om ervoor te zorgen dat deze niet al ministerraad en daarbuiten. De onderminister te zeer van het rechte pad afweek. Het belang behoort mede-verantwoordelijkheid te dragen dat wordt gehecht aan deze waakhond-functie voor het hele beleidsterrein en bij zijn optreden van de staatssecretaris, bleek bij de afgelopen in het buitenland dient hij de titel van minister te kabinetsformatie, toen nogal wat CDA'ers 6 krijgen • Dergelijke voorstellen tot een opwaarde­ ontstemd waren over het feit dat de socialis­ ring van het ambt van de staatssecretaris sluiten tische minister van Onderwijs, Ritzen, geen aan bij de ontwikkelingen in de afgelopen christen-democraat als oppasser aan zijn zijde decennia die een geleidelijke stijging van het had gekregen. De behoefte aan "Waakhonden• politieke gewicht van het staatssecretariaat te hangt uiteraard sterk samen met het vertrouwen zien hebben gegeven. dat de coalitiepartners in elkaar hebben. Tot het begin van de jaren tachtig hebben Geschiedenis van het staatssecretariaat we een groei van het aantal staatssecretarissen Het ambt van staatssecretaris werd met de kunnen zien. Terwijl het kabinet-DreesNan grondwetswijziging van 1948 in ons land geïn• Schaik (1948-1951) zeven staatssecretarissen troduceerd. Voor de invoering van deze staats­ had, telden het kabinet-Den Uyl en het tweede rechtelijke figuur voerde de regering als voor­ kabinet-Van Agt er niet minder dan zeventien. naamste motief aan dat aldus de taak van de Deze groei vloeide vooral voort uit het verlan­ ministers kon worden verlicht en zelfs de moge­ gen het aantal ministers beperkt te houden en lijkheid ontstond om het aantal departementen uit de toenemende omvang van . de over­ en ministers te verminderen. Ook werd opge- heidstaken. Ook andere - sommigen zouden zeggen: oneigenlijke - motieven speelden hier verf gekomen. In de periode tussen 1948 en een rol. Zo werden staatssecretariaten gecre­ 1988 is van de staatssecretarissen slechts 23% eerd en in stand gehouden om de voormalige minister geworden; van de ministers was minder leden van een schaduwkabinet ergens onder te dan een-vijfde eerder staatssecretaris10• brengen (men denke aan het rondschuiven in 1973 van Den Uyls protégé ), Vraaggesprekken om de diverse "bloedgroepen• van een politieke Staatsrechtelijk en politiek gezien, is de verhou­ partij aan een minimum aantal bewindspersonen ding van de staatssecretaris tot de minister, tot te helpen, om mensen die het lang in het parle­ de ministerraad en tot de Staten-Generaal ment hadden volgehouden, maar niet minis­ wellicht het meest interessante aspect van zijn teriabel geacht werden, te belonen met een positie. Deze relaties zijn vrij gecompliceerd en (troost)prijs en om, ten behoeve van een vrouw­ Groeneveld begint zijn proefschrift over de vriendelijk imago, het aantal dames in het staatssecretaris dan ook met de stelling dat kabinet op te voeren. eigenlijk alleen diegenen die het ambt vervullen Met het aantreden van het tweede kabinet­ of vervuld hebben, weten wat het staatssecre­ 11 Lubbers deed zich een duidelijke breuk in deze tariaat precies inhoudt • Jammer is dan ook, trend voor. CDA en WO stelden zich tijdens de zoals Dick Dolman al in een recensie heeft 12 vorming van Lubbers-11 op achter een rapport opgemerkt , dat Groeneveld heeft nagelaten de waarin gesteld werd dat een staatssecretariaat bevindingen van zijn promotie-onderzoek voor in principe slechts gehandhaafd moest worden, te leggen aan (oud-)staatssecretarissen en hun indien voor een bepaald beleidsterrein sprake commentaar te publiceren. Omdat het ons was van een complexe problematiek, tijdrovende boeiend leek voormalige bewindslieden zelf aan overlegsituaties of de noodzaak van specifieke het woord te laten, hebben wij een aantal deskundigheid. Het hanteren van deze criteria liberalen die in het recente verleden deel heb­ leidde ertoe dat vijf van de zestien staatssecre­ ben uitgemaakt van het kabinet, gevraagd hun tariaten die toentertijd bestonden, te licht wer­ visie te geven op de rol van de staatssecretaris. den bevonden en het aantal staatssecretarissen Achtereenvolgens spraken wij met , werd teruggebracht tot elf. , Edzo Toxopeus, , Wat betreft de doelstellingen die oorspron­ Ad Ploeg en Henk Vonhoff. In de rest van ons kelijk aan het instellen van staatssecretariaten artikel laten wij hen aan het woord, om in de ten grondslag lagen (verlichting van de taak van conclusie de verschillen en overeenkomsten in de minister, beperking van het aantal ministers hun visies kort aan te geven. en departementen en training voor het minis­ terschap), kan men stellen dat de staatssecreta­ Dees rissen er in ieder geval in geslaagd zijn de In de visie van Dick Dees, als staatssecretaris ministers te ontlasten. Op gebieden als volks­ belast met de volksgezondheid in het tweede huisvesting, sociale zekerheid en volksgezond­ kabinet-Lubbers, speelt bij de benoeming van heid hebben staatssecretarissen omvangrijke en een staatssecretaris een veelheid van factoren belangrijke taken gekregen en hierdoor kan de een rol, waarbij de deskundigheid, de capacitei­ minister meer aandacht besteden aan andere ten en het karakter van de betrokkene door­ taken. gaans de doorslag geven; het staatssecretariaat Vermoedelijk mede door de mogelijkheid is eigenlijk nooit louter een beloning voor goede staatssecretarissen te benoemen, is bovendien diensten of een troostprijs. Het CDA heeft meer een uitbreiding van het aantal departementen en dan andere partijen de neiging de carrière van van het aantal leden van de ministerraad voor­ veelbelovende politici te regisseren, onder meer komen. Het terugdringen van het aantal departe­ door ze een tijdje als staatssecretaris te laten menten is minder goed gelukt. Slechts tweemaal opereren; het zou geen kwaad kunnen als de is door samenvoeging het aantal departementen WO ook op deze manier wat meer aan loop­ verminderd (in 1959, toen de ministeries van baanplanning en het stimuleren van politieke Oorlog en Marine opgingen in het ministerie van talenten deed, meent Dees. Wat bij de WO wèl Defensie, en in 1982, toen de taken van het lovenswaardig is, is dat de staatssecretarissen ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiêne relatief vaak uit de Kamer worden gerecruteerd; werden overgeheveld naar andere departemen­ dit komt de wisselwerking tussen regering en ten). volksvertegenwoordiging ten goede. Het belang Als kweekschool voor het ministerschap is van parlementaire ervaring voor het doeltreffend het staatssecretariaat, tot slot, nauwelijks uit de functioneren als bewindspersoon vormt even- eens een belangrijke reden om bij de vorming Bolkestein van een kabinet allereerst naar de fractie te Gevraagd naar de wenselijkheid de staatssecre­ kijken; het dualisme, met inbegrip van de ge­ taris in het buitenland de titel van minister te scheiden verantwoordelijkheden voor parlement geven, stelt Dees dat zijns inziens een derge­ en regeringscoalitie, behoort pas nà de formatie lijke statusverhoging niet van erg groot belang te beginnen. is. De man die als eerste staatssecretaris - van Dat de verdeling van staatssecretarisposten Economische Zaken, belast met buitenlandse een gewichtig onderwerp bij de kabinetsbespre­ handel, van 1982 tot 1986 - zich over de gren­ kingen is geworden, acht Dees een begrijpelijke zen minister mocht noemen, Frits Bolkestein, en goede ontwikkeling; de benoeming van de deelt deze visie. Naar iemand die een bood­ staatssecretarissen vormt een essentieel onder­ schap heeft, wordt in het buitenland geluisterd; deel van het contract dat de regeringspartijen of zo iemand staatssecretaris of minister is, is in met elkaar sluiten. De verdeling van de taken op dit opzicht volstrekt irrelevant. het departement is verder een kwestie van Het geven van staatssecretariaten aan perso­ onderhandelingen tussen staatssecretaris en nen alleen omdat ze lange tijd in de Kamer minister. In het geval van Dees stond minister hebben gezeten, vindt Bolkestein verwerpelijk. Brinkman er bij voorbeeld op abortus en eutha­ Wel is het goed dat bij de keuze van staatsse­ nasie in zijn portefeuille te krijgen. De fricties die cretarissen vooral naar de Staten-Generaal Dees tijdens zijn bewindsperiode ervoer, betrof­ wordt gekeken. De aanwezigheid van een reêle fen overigens niet zozeer conflicten tussen mogelijkheid voor een kamerlid om ooit tot het hemzelf en zijn minister als wel spanningen kabinet toe te treden, is stimulerend voor tussen loyaliteit aan het regeerakkoord enerzijds volksvertegenwoordigers, terwijl ervaring met het en aan de WO-fractie anderzijds (wat betreft de werk in de Kamer een groot voordeel is bij het bezuiningen en het plan-Dekker). Het duo minis­ functioneren als staatssecretaris of minister. ter -staatssecretaris functioneert volgens Dees Uitbreiding van het aantal ministers, door Dees als een nauw samenwerkende tandem; een niet op voorhand uitgesloten, acht Bolkestein staatssecretaris moet niet als waakhond willen uit den boze; het aantal ministers is nu eigenlijk optreden. Gezien de nauwe band tussen beiden al te groot. Verstandig is het dan ook om de zou het aftreden van de staatssecretaris ten ministeries van Landbouw en Visserij en van gevolge van falend beleid met betrekking tot WVC af te schaffen en de betreffende beleids­ een controversieel politiek onderwerp ook terreinen bij andere departementen onder te consequenties moeten hebben voor de positie brengen (landbouw naar Economische Zaken van de minister. en volksgezondheid naar Sociale Zaken bij De beschouwingen van Brokx over het voorbeeld); voor deze beleidsterreinen kunnen staatssecretariaat vindt Dees over het geheel dan staatssecretariaten worden ingesteld. genomen te somber, wat wellicht te maken heeft Verder kan de minister voor Ontwikkelings­ met het feit dat de premier onder wie Dees samenwerking beter een staatssecretaris wor­ diende, de staatssecretarissen serieuzer pleegt den. te nemen dan zijn voorganger. Bij alle kabinets­ De verhouding tussen minister en staatsse­ beslissingen over volksgezondheid was Dees cretaris is volgens Bolkestein zonder meer een dan ook nauw betrokken. Een probleem voor de hiêrarchische. De minister is de baas en moet staatssecretaris is wel dat hij niet in het •solidari­ ook de kandidaat-staatssecretaris die hem seringsproces• zit: in het proces van geven en wordt aanbevolen (of opgedrongen), kunnen nemen tussen bewindslieden heeft de staatsse­ weigeren. Met Brokx is Bolkestein wèl van cretaris uiteindelijk niets te bieden. Wenselijk is mening dat een staatssecretaris zijn minister in dat de staatssecretaris een soort onderminister de ministerraad zou moeten kunnen vervangen wordt die de minister bij diens afwezigheid in de en dat het ministerschap ad interim dient te ministerraad kan vervangen en formeel ook vervallen. De gedachte van de staatssecretaris stemrecht krijgt (ook al wordt er praktisch nooit als waakhond vindt Bolkestein belachelijk; in - gestemd) om zijn status in het solidariserings­ kabinetten van het CDA met de WO is gelukkig proces op te krikken. Een andere mogelijkheid nog nooit een staatssecretaris door zijn partij tot verbetering ziet Dees in het creêren van belast met de opdracht zijn minister in de gaten ministersposten voor belangrijke maatschappe­ te houden. lijke terreinen (Volksgezondheid, Sociale Zaken en Volkshuisvesting bijv.). tief te creêren. Niet juist is het om het staatsse­ cretariaat als een beloning te zien voor vele jaren trouwe dienst in de volksvertegenwoor­ diging; het kamerlidmaatschap is een waar­ devolle, honorabele bezigheid die niet met iets anders "bekroond" hoeft te worden. Wel is het zo dat bewindslieden die uit de Kamer komen, politiek vaak makkelijker en effectiever kunnen opereren. Wat Toxopeus betreurt, is de monistische tendens die zich bij kabinetsformaties aftekent. Fractievoorzitters bemoeien zich in toenemende mate met de verdeling van de portefeuilles in de regering en gebruiken ministers en staatsse­ cretarissen als wisselgeld in een onderhande­ Toxopeus lingsproces; de distantie tussen volksvertegen­ Onze enige gesprekspartner die zelf geen woordiging en regering is helaas geheel ver­ staatssecretaris is geweest, maar als minister dwenen. Met enige nostalgie spreekt Toxopeus van Binnenlandse Zaken wel ooit met een over de periode-Drees, toen de premier, in de •opstand van staatssecretarissen• te maken heeft eerste plaats op capaciteiten lettend, zijn minis­ gehad en gewerkt heeft met een staatssecretaris ters uitkoos en de ministers vervolgens even­ van een andere politieke kleur, is Edzo Toxope­ tueel een staatssecretaris konden aantrekken. us. Toxopeus laat er geen onduidelijkheid over Het is volstrekt verkeerd als een fractievoorzitter bestaan dat naar zijn mening de positie van de een minister een staatssecretaris opdringt, staatssecretaris niet echt een probleem is. De aldus Toxopeus, die zelf als minister het laatste minister staat boven de staatssecretaris en woord had in de keuze van staatssecretaris Bot. draagt de eindverantwoordelijkheid voor het gehele beleid. Het probleem, zegt Toxopeus, Koning ontstaat pas wanneer staatssecretarissen, zoals Van de door ons geïnterviewden is Henk Ko­ de •zware• staatssecretarissen die in het kabinet­ ning zonder meer degene die de meeste erva­ De Quay rebelleerden en meer bevoegdheden ring als staatssecretaris heeft. Hij assisteerde in eisten (de bovengenoemde •opstand", die ove­ het eerste kabinet-Van Agt op 13 rigens geen succes was) , te veel noten op Binnenlandse Zaken, om vervolgens in 1982 hun zang krijgen. Dat Van Agt Brokx zijn plaats staatssecretaris van financiên te worden, wat hij wees, is heel begrijpelijk; een staatssecretaris tot de val van het tweede kabinet-Lubbers zou hoort niet in de ministerraad. Iemand die staats­ blijven. Naar de mening van Koning vallen er bij secretaris wordt, weet dat hij ondergeschikt is de benoeming van staatssecretarissen twee aan de minister en moet zijn beperkte rol accep­ denkrichtingen te onderscheiden. Bij de eerste teren. Aan voorstellen de beperkingen van het richting ziet men de staatssecretaris vooral als staatssecretariaat uit de weg te ruimen of in iemand die een tegenwicht moet bieden tegen ieder geval te verkleinen (zie bijv. de ideeên van de minister, een richting die sterk overheerste Brokx en de commissie-Vonhoff} kleven meer bij de zogenaamde kruisbestuiving in het nadelen dan voordelen. Vooral het voorstel om kabinet-Den Uyl; bij de tweede richting let men van de staatssecretaris een onderminister te allereerst op de deskundigheid van de betrok­ maken die zijn minister op diens gehele beleids­ kene. Het toekennen van een staatssecretariaat terrein kan vervangen, acht Toxopeus zeer als beloning komt voor, maar niet bijzonder ongelukkig. vaak; het benutten van het staatssecretariaat Van staatssecretarissen, waarschuwt Toxo­ als kweekschool voor jong talent is vooral een peus, moeten er vooral niet te veel zijn; alleen traditie van het CDA (en in het bijzonder van voor die zaken die een afgerond pakket vormen, het katholieke deel daarvan), dat, doordat het is een staatssecretaris acceptabel; het staats­ praktisch altijd deel uitmaakt van de regering, secretariaat is een nuttig instituut, mits met mate beter dan andere partijen in staat is carrières te gehanteerd. Toxopeus vindt het slecht om plannen en te regisseren. staatssecretarissen bij de formatie als wisselgeld De wijze waarop kabinetten in Nederland te gebruiken of staatssecretariaten te creêren gevormd worden en regeren, acht Koning een om voor kamerleden een soort carrièreperspec- gelukkige combinatie van monisme en dualisme.

'< Lfberaàl Reveil I Het is goed dat bewindslieden vaak uit de Ploeg naar voren als staatssecretaris voor Kamer komen en ook nauw contact onderhou­ Defensie met in het achterhoofd de gedachte den met de fracties van hun partijen, terwijl ze dat het goed zou zijn om op defensie iemand tegelijkertijd als lid van een coalitie-regering een te hebben die een tegenwicht kon bieden tegen eigen verantwoordelijkheid hebben en ook loyaal de niet geheel betrouwbaar geachte CDA-minis­ moeten zijn ten opzichte van het regeerakkoord. ter, de "doopsgezinde pacifist• Kruisinga respec­ Het Nederlandse systeem, mEent Koning, is in tievelijk De Ruiter. Twee keer ook wezen de feite het gulden midden tussen het monisme betreffende CDA-ministers Ploeg af, naar zijn van het Britse stelsel en het dualisme dat in de zeggen omdat zij bang waren dat zij in kennis Verenigde Staten overheerst. en deskundigheid zouden worden overscha­ In de staatssecretaris als waakhond ziet duwd door de specialistische "havik" van de Koning niets; belangrijker voor een politieke WD. Ploeg onderstreept het eigenaardige partij is de staatssecretaris als •snuffelhond", karakter van de situatie in 1977 toen zijn kan­ iemand die kan uitzoeken wat er bij de coalitie­ didatuur werd ondersteund door de voorzitters partner leeft. Het is, mede met het oog op de van de fractie van de WO en het CDA èn door cohesie binnen een kabinet, goed wanneer op de premier, maar zijn benoeming - vooral op een departement bewindslieden van verschil­ persoonlijke gronden - werd tegengehouden lende politieke kleur zitten. Begrijpelijk en ver­ door - de reeds beêdigde - Kruisinga. standig is het dan ook dat bij de formatie de Het staatssecretariaat op Landbouw dat hij verdeling van alle posten, van ministers èn van in 1982 uiteindelijk kreeg, beschouwt Ploeg niet staatssecretarissen, besproken wordt. De mi­ als een troostprijs. De WO, en in het bijzonder nister moet overigens het recht hebben een veto haar lijsttrekker, wenste iemand in het kabinet uit te spreken over bepaalde kandidaat-staatsse­ te hebben die verstand had van de in die tijd cretarissen. zeer controversiêle kruisrakettenkwestie, en De problemen die Brokx signaleert, heeft verwachtte dat Ploeg ook als staatssecretaris Koning zelf nauwelijks ondervonden. Als staats­ op Landbouw aan de discussie in het kabinet secretaris kon hij bijvoorbeeld bij bijna alle op dit punt een belangrijke bijdrage kon leve­ ministerraadsvergaderingen aanwezig zijn en de renn, een verwachting die, stelt Ploeg zelf, niet samenwerking met zijn ministers, Wiegel en is uitgekomen, omdat hij bij de cruciale discus­ Ruding, verliep harmonieus. Het voorstel van sies in de ministerraad niet aanwezig was en hij Brokx om de staatssecretaris de mogelijkheid te het bovendien erg druk had met het zich in­ bieden zijn minister met stemrecht in de minis­ werken in de landbouwproblematiek. terraad te vervangen, acht Koning alleen reali­ Het grootste probleem voor een staatssecre­ seerbaar bij regeringen met slechts één partij; in taris, meent Ploeg, is dat hij geen eigen budget Nederland, waar minister en staatssecretaris heeft. Zonder een eigen budget kan een staats­ vaak uit verschillende politieke partijen komen, secretaris moeilijk bewerkstelligen wat noodza­ is zoiets ondoenlijk. In de volksvertegenwoordi­ kelijk of wenselijk is, omdat de minister uiteinde­ ging kan de staatssecretaris uiteraard wèl lijk beslist over de financiên. Ploeg is een voor­ spreken namens de minister. Koning vindt het stander van een opwaardering van het ambt trouwens wenselijk dat de staatssecretaris het van de staatssecretaris door voor hem de mo­ recht krijgt zich in het buitenland met de titel gelijkheid te scheppen met stemrecht de mi­ van minister te sieren; een ministerstitel versterkt nister in de ministerraad te vervangen en hem naar buiten toe het aanzien en de onderhan­ in het buitenland de titel van minister te geven. delingspositie van een staatssecretaris. Het laatste vindt hij vooral belangrijk voor de staatssecretarissen die belast zijn met export; Ploeg het feit dat hij als staatssecretaris vele exportrei­ Al onze gesprekspartners tot zover schilderen zen voor het Nederlandse agrarische bedrijfsle­ het aanstellen van een staatssecretaris als ven maakte en contacten onderhield met de "waakhond" af als een kwalijke praktijk, die, veertig Nederlandse landbouwattachés in het volgens de meesten, in feite alleen voorkomt als buitenland die onder hem vielen, speelt mee bij de PvdA zitting neemt in een kabinet. Volgens zijn pleidooi voor een ministerstitel voor de Ad Ploeg, staatssecretaris van Landbouw en staatssecretarissen in den vreemde. Visserij van 1982 tot 1986, ziet ook de WO Een uitgesproken tegenstander is Ploeg van echter weleens de waarde in van een staatsse­ het terugbrengen van het aantal staatssecreta­ cretaris als controleur van de minister. Twee rissen. Staatssecretarissen doen ·over het keer, in 1977 en 1982, schoof de WO-fractie geheel genomen nuttig en waardevol werk; zij dragen verantwoordelijkheid voor belangrijke om een departement op een doelmatige manier beleidsterreinen en ondertekenen vele wetsont­ te leiden, moeten minister en staatssecretaris werpen op hun gebied. Bovendien kunnen elkaar kunnen vertrouwen. Daarom is het ook staatssecretariaten gewenst zijn om een kabinet van belang dat de minister de staatssecretaris een breder draagvlak te geven (een liberale (of onderminister) zo veel mogelijk kan kiezen of staatssecretaris op een departement met een tenminste een onwelgevallig persoon kan CDA-minister kan bijvoorbeeld de vorming van weigeren. Minister en staatssecretaris hoeven compromissen tussen de coalitiepartners ver­ overigens niet van dezelfde politieke kleur te gemakkelijken). zijn; het kan het politieke draagvlak van een kabinet zelfs ten goede komen wanneer een Vonhoff departement bestuurd wordt door bewindsper­ Bij het beantwoorden van onze vragen heeft sonen van verschillende politieke partijen. Henk Vonhoff, staatssecretaris van CRM in het kabinet-Biesheuvel, het wellicht het makkelijkst, Conclusie omdat hij kan terugvallen op het eerder ge­ "Where you stand depends on where you sit" is noemde rapport uit 1980 van de Commissie een in de bestuurskunde populaire uitdrukking Hoofdstructuur Rijksdienst, een commissie die waarmee aangegeven wordt dat de positie die hij voorzat. Vonhoff onderschrijft de analyse uit iemand bekleedt, vaak van groot belang is voor Elk kent de laan, die derwaart gaat nog steeds. de standpunten die hij verkondigt. Dat deze De staatssecretaris moet volgens dit rapport een uitdrukking op zijn minst een kern van waarheid onderminister worden die de officiêle vervanger bevat, blijkt ook uit onze interviews (hoewel het van de minister is in de ministerraad en daarbui­ in dit geval gaat om posities die men bekleed ten. De onderminister wordt medeverantwoorde­ heeft). Zo lijkt het niet toevallig dat diegene die lijk voor het hele beleidsterrein en zal veelal een het minst begrip toont voor de grieven van algemene of ondersteunende taak ten opzichte staatssecretarissen, namelijk Toxopeus, zelf de van de minister verrichten. De invulling van de functie niet vervuld heeft. Verder blijkt Koning, functie kan van departement tot departement die het zeer goed kon vinden met zijn ministers verschillen, mede afhankelijk van de behoefte en nagenoeg permanent bij ministerraadsverga­ van het kabinet en van de minister. Het is deringen aanwezig mocht zijn, een aanmerkelijk wenselijk, stelt Vonhoff, dat op elk departement zonnigere kijk te hebben op de positie van de in ieder geval één staatssecretaris zit. staatssecretaris dan sommige oud-collega's De verandering van de positie van de voor wie dit in mindere mate gold. De stelling staatssecretaris die Vonhoff bepleit, past, zo van Bolkestein dat het volstrekt onbelangrijk is benadrukt hij, binnen een grondige herstruc­ of een staatssecretaris zich in het buitenland al turering . van de rijksdienst, waarbij het beleids­ dan niet minister mag noemen, ontlokte aan terrein van de overheid wordt onderverdeeld in andere gesprekspartners de opmerking dat vijf hoofdbeleidsgebieden (bestuurlijke, sociaal­ Bolkestein dit vermoedelijk niet zou beweren als economische, ruimtelijke, sociaal-culturele en hijzelf aan den lijve had ervaren welke nadelen internationale zaken) en voor elk beleidsterrein het ontbreken van een ministerstitel voor een een integrerende minister wordt aangesteld. De staatssecretaris in internationale overlegsituaties integratie binnen een departement als onderdeel kan hebben. van een hoofdbeleidsgebied zou bevorderd Wat verder opvalt, is dat de geïnterviewden moeten worden door de creatie van een direc­ het op veel punten oneens zijn. De één (Bolke­ tieraad van minister, staatssecretaris en topamb­ stein) ziet het aantal ministers liever terug­ tenaren als hoogste overleg- en bestuursorgaan gedrongen, de ander (Dees) is niet per se op een ministerie, waardoor het teamelement tegen een uitbreiding van het aantal; de één binnen de departementale toppen wordt ver­ (Toxopeus) vindt dat de staatssecretaris niets te sterkt. klagen heeft, de ander (Dees, Ploeg, Vonhoff) Vonhoff deelt overigens de stelling van bepleit een stevige opwaardering van diens Ploeg dat het aanstellen van "waakhonden• niet functie; de één (Dees, Ploeg) is voor een sterke louter een PvdA-gewoonte is: Rietkerk zat er in bemoeienis van de fractie met de benoeming het kabinet-Biesheuvel bij voorbeeld duidelijk als van de staatssecretarissen bij de formatie, de de man die Boersma in de gaten moest houden ander (Toxopeus) verdedigt het dualisme; en ook Ploeg en Ginjaar-Maas werd door de enzovoorts, enzovoorts. Slechts ten aanzien van WO een waakhond-functie toegedacht. Deze twee zaken lijkt enige overeenstemming te praktijken acht Vonhoff volstrekt uit den boze; bestaan: de taakverdeling op de ministeries van

.· 1990, ri{ 5 : 149 · Liberà.BI ReVêil I VROM en WVC (ministers voor milieu en cultuur Noten en "slechts• staatssecretarissen voor volks­ 1. Gerrit Brokx, Naschrift van een getuige, Amsterdam, 1988, p. 116. huisvesting en volksgezondheid) vindt men over 2. H.A. Groeneveld, Oe staatssecretaris In Nederland het geheel genomen wat vreemd aandoen (op­ 1948-1989, Deventer, 1989, p. 300. Zie voor de visie gemerkt zij dat bij de opinievorming in dezen de van Glastra van Loon op de affaire diens boekje teading questions van een van beide intervie­ Kanalen graven, Baarn, 1976. 3. Gerrit Brokx, op. cit., pp. 118-119. wers wellicht een zekere rol hebben gespeeld) 4. P.M.B. Schrijvers en H.C.M. Moor-Smeet&, Staats- en en men acht het goed dat een bewindspersoon bestuursrecht, , 1988, pp. 56-57. parlementaire ervaring heeft. 5. Gerrit Brokx, op. cit. pp. 117-118. Voorts komt uit de gesprekken duidelijk naar 6. Commi88ie Hoofdstructuur Rijksdienst, Elk kent de laan, die derwaart gaat, Den Haag, 1980, pp. 161- voren dat Van Agts typering van de staatssecre­ 162. taris als •een deerniswekkende figuur" als on­ 7. W.A. van den Berg, Oe staatssecretaris, Alphen aan heus wordt ervaren. Van Agt vond, merkt Von­ den Rijn, 1961, hoofdstuk IV. hoff relativerend op, trouwens veel personen 8. Zie voor een beschrijving van deze evolutie het lijvige proefschrift van H.A. Groeneveld, op. clt., deerniswekkend (ook de Commissaris van de waarvan wij dankbaar gebruik hebben gemaakt. Koningin bij voorbeeld) en zal in zijn loopbaan 9. Th.C. de Graaf en A.J.H.W.M. Verateeg, 'De staatsse­ waarschijnlijk veel geleden hebben. Of de cretaria in theorie en praktijk', In: Bestuursweten­ staatssecretaris veel lijdt, blijkt af te hangen van schappen, januari/februari 1985, pp. 30-51, p. 42. 10. H.A. Groeneveld, op. cit., p. 442. allerlei factoren: zijn persoonlijke verhouding met 11. H.A. Groeneveld, op. cit., p. 1. de minister, zijn relatie met de fractie van zijn 12. Ars Aequi, juni 1990, pp. 405-407, p. 407. partij, het gewicht van zijn post, zijn bevoegdhe­ 13. H.A. Groeneveld, op. cit. , pp. 151 e.v. den en, niet te vergeten, zijn ambities (dat Brokx zich als staatssecretaris zo gefrustreerd voelde, * dr. K. Groenveld is directeur van de Prof.Mr. komt, zo is verscheidene malen in onze inter­ B.M. Teldersstichting. views vastgesteld, in niet geringe mate doordat ** drs. G.A. van der List is wetenschappelijk hij vond dat hij eigenlijk minister had moeten medewerker van de Prof.Mr. B.M. raiders­ zijn). De kwestie of het mogelijk en wenselijk is stichting. het lijden van de staatssecretaris op een struc­ turele wijze te verminderen, verdeelt overigens niet alleen de geïnterviewden, maar tevens de auteurs van dit artikel, en de beantwoording van deze vraag laten we dan ook graag aan de lezer over. SLEETSE PLEKKEN IN HET LIBERALE GEDACHTENGOED

A.D.H. Huysman * In een periode waarin het liberalisme hoog scoort en zelfs (door Fukuyama) tot overwinnaar is uitgeroepen in de strijd der ideologieên, is het merkwaardig dat de politieke partijen die de liberale filosofie als uitgangspunt van hun beginselpro­ gramma hebben gekozen, zo weinig kiezers trekken.

In Nederland gaat de WO door een diep dal, leggen en aldus de kiezer aan te spreken. niet in de laatste plaats door het gebrek aan In beide mogelijkheden lijkt de •schuld" te leiderschap. Maar zelfs in de nieuwe democra­ liggen bij het liberale gedachtengoed, dat ons tieên, de Oostbloklanden die zo begerig de weg weliswaar een fraai heden heeft opgeleverd, naar parlementaire democratie en kapitalistische maar niet toereikend lijkt voor de toekomst. De economie zijn ingeslagen, komen de liberale representatieve democratie krijgt supranationale partijen nauwelijks in het stuk voor. Naar de tendensen, waardoor de afstand tussen burger oorzaken daarvan is het moeilijk gissen. en overheid wordt vergroot, en het kapitalistische systeem is over z'n hoogtepunt heen - hoog­ Mogelijkheid 1: stens kan nog van post-kapitalisme worden Het ontbreekt in liberale kring aan werkelijke gesproken. Door de invloed van de overheid op leiders, aan staatslieden en filosofen die in staat de economie en op vele andere terreinen des zijn het liberale gedachtengoed te vertalen in levens is het liberale vrijheidsbegrip aanzienlijk een inspirerende, voor ieder begrijpelijke en gekortwiekt. duidelijk omlijnde strategie voor de toekomst. Is met deze sombere beschouwing aange­ toond dat het liberale gedachtengoed uit de tijd Mogelijkheid 2: is en in het museum kan worden bijgezet? Dat Het liberale gedachtengoed, in de vorige eeuw zou volkomen in strijd zijn met de constatering zo stuwend werkzaam en zo bepalend voor het dat het liberalisme heden ten dage hoog scoort! politieke gebeuren in de Westerse wereld, heeft De waarheid moet ergens in het midden liggen voor nu en voor de toekomst geen duidelijke en om die te vinden is een nader onderzoek van politieke boodschap meer. De doeleinden zijn wat dan "het liberale gedachtengoed" genoemd bereikt: parlementaire democratie is gemeengoed wordt onontbeerlijk. Nodig is een sterkte-zwakte­ geworden en zelfs door Gorbatsjov nagestreefd, analyse, anders en beter opgezet dan door markteconomie heeft het gewonnen van plan­ Fukuyama is gedaan. Verwacht die niet in dit economie en in de persoonlijke levenssfeer van artikel - de beperkte omvang daarvan maakt de burger viert de liberale cultuur, de wil om "vrij slechts een eerste aanzet daartoe mogelijk. te kunnen doen wat je wilt" hoogtij. Maar op het Zoekend naar het wezen van welk ideolo­ politieke terrein hebben andere groeperingen, de gisch -isme dan ook, zal men altijd stuiten op christen-democraten bijvoorbeeld, het vaandel een complex van: overgenomen. Voortbouwend op de door het gedachten over de rechten en plichten en liberalisme gelegde fundamenten, blijken zij wèl de bestemming van de mens als maatschap­ de voor onze tijd noodzakelijke en gewilde pelijk wezen; accenten in hun politieke handelen te kunnen opvattingen omtrent de inrichting van de samenleving in sociaal en economisch waarborgd als aan het eigenbelang voldoende opzicht; ruimte wordt gelaten. Peetvader van deze filoso­ een visie op de inrichting van de staat. fie is Adam Smith (1723-1790) - de herdenking Wil men in deze context het liberalisme omschrij­ van zijn sterfdag, op 17 juli 200 jaar geleden, ven, dan kan men gebruik maken van de door zorgt ervoor dat zijn theorieên opnieuw aandacht de Teldersstichting in geschrift 65, "Liberalisme, krijgen. Terecht, want niet alleen wordt hij aan­ een speurtocht naar de filosofische grondsla­ geduid als de "Vader van het kapitalisme• omdat gen•, gegeven definitie: "Het liberalisme is een hij als eerste heeft gepoogd de wetten van de maatschappijvisie die wordt gekenmerkt door de prijsvorming te doorgronden, maar vooral ook volgende drie beginselen: omdat hij aan het kapitalistische streven naar 1. het individu is van ultieme waarde; eigenbelang een morele rechtvaardiging meegaf, 2. maatschappelijke orde dient in grote mate die heden ten dage nog (of weer) opgeld doet zaak te zijn van zichzelf regulerende proces­ en een pijler is onder de liberale cultuur. Deze sen tussen individuen en groepen van in­ morele rechtvaardiging van het ik-denken is een dividuen; van de sterke punten van het liberalisme, zij het 3. de staat dient een democratische rechtsstaat dat in politicis de stem van de kiezer er niet te zijn, gekenmerkt door representativiteit, de door bepaald lijkt te worden. rule of law en countervailing powers•. Een korte sterkte-zwakte-analyse van elk van Niet meer -vanzelr deze drie beginselen. Maatschappelijke orde dient ten grondslag te liggen aan de vrijheid van het individu om zijn Het Individu eigen doeleinden na te streven. Daartoe immers Meest opvallend in deze drie beginselen is de is het nodig dat de samenleving wordt geken­ prioriteit die aan het individu wordt gegeven. merkt door een zekere regelmaat en voorspel­ Anders dan bij andere -ismen staat de indivi­ baarheid, want de mens is voor het bereiken van duele mens centraal - hij is het middelpunt van de meeste van zijn doeleinden afhankelijk van de samenleving. Zijn streven eigen welzijn veilig het gedrag van anderen en van de samenwar­ te stellen, is de drijfveer van zijn handelen en in king met anderen. Is dat gedrag onvoorspelbaar, het nastreven daarvan heeft hij recht op een zo dan is adequaat reageren niet mogelijk en raakt groot mogelijke vrijheid, slechts ingeperkt door de mens het spoor bijster. het vrijheidsrecht van anderen. Daartoe heeft hij recht op een eigen domein, waarover hij en hij Maatschappelijke orde komt op drie manieren tot alleen zeggenschap heeft. De vrijheid om z'n stand: eigen doeleinden na te streven is tweeledig: 1. door de morele tradities, de waarden en anderen dienen hem z'n gang te laten gaan (de normen die kenmerkend zijn voor iedere negatieve vrijheden die bestaan bij gratie van samenleving, hoe hemelsbreed ze ook van het niet-doen van anderen), maar ook: hij dient elkaar kunnen verschillen en hoe afhankelijk over de benodigde middelen te beschikken, hem ze ook zijn van tijd en plaats; zo nodig door de gemeenschap ter beschikking 2. door bewuste regelgeving; gesteld (de sociale grondrechten). Binnen het 3. door zichzelf regulerende processen die altijd liberalisme legt de utilitaristische variant de na­ en overal optreden als gevolg van schaarste. druk op de vrijheden, de aanhangers van het Correctie hierop zal soms nodig zijn door ontplooiingsliberalisme op de sociale grondrech­ middel van regelgeving van de staat. ten. Juist dit verschillend leggen van accenten De liberale filosofen en vooral economen leggen maakt het liberalisme van onze dagen onduide­ in hun visie op de gewenste maatschappelijke lijk en dient tot de zwakke punten gerekend te orde het zwaartepunt bij punt 3, de zichzelf worden. De WO aarzelt tussen utilitarisme (de regulerende processen. Morele tradities en nieuwe fractievoorzitter Bolkestein heeft zich als regelgeving vormen als het ware de omheining een aanhanger doen kennen) en de meer soci­ waarbinnen een samenleving zich afspeelt en ale aanpak van het ontplooiingsliberalisme dat waarin deze processen het best tot hun recht bij 066 beter tot z'n recht komt. kunnen komen. Een niet gemakkelijk te omschrij­ Hoe dit ook zij, inherent aan alle liberale ven verschijnsel. Omdat het gekoppeld is aan vrijheidsopvattingen is dat het nastreven van het het begrip schaarste, lijkt het meer op een puur eigenbelang niet een immorele of asociale le­ economische dan op een het gehele menselijke vensstijl is. Integendeel, het belang van anderen, samenlevingspatroon beheersende wetmatigheid c.q. het algemeen belang, is veelal beter ge- - het woord marktmechanisme valt onwillekeurig

'.·•.'t'.'·•.. ''. ib.. e .''.. '. ".'·.'·';.;;'.' ...'. a.•'.'.''.!.',".. ' •. R..., ..•.... · ...·· .. ,'·.. ,'.,·. ~.,'.•,e.' .•.'' .•, '.'l'.. ,,•.. :.:.•.••.·.'.·'. :i/ i< >+' •::•( •• '' H 152 : • ::: •• .·.. ··••·· •. ,,.,,., ..... ,... ,.,.,.,.,.,.,,, .:, ,., , • • /' ,.: .:: .:.:·.•.•.•.:.'.:.:.. •.·,:.•,•.:,•.:,•.••,· 1·.·.".'.•. ,9'.' ...'.·.' g..'.''.·.' o"'.,'''','.•.'.'.'n'..•. '.'.'.• r·.·.',' .•.' .•.• ,s..' ...',·.•,:.•,•.• l• . . ~. 9. . . .··.·.·.·.·.·.;.;.:.:·:·>:·:-:·:·:-:-:·:-:··-:-:-:·-:···:···:···:·:·> ;:::::::::::::::::::::;:: ::::::::::;:::::::;:-:·:·:······ '·. • in de gedachte. Moeilijkheid is dat ook hier weer stukken, ook supranationaal, is in staat de natuur dezelfde "invisible hand" van Adam Smith eraan te beschermen tegen de mens. Het gaat niet te pas moet komen, waarmee hij trachtte aan te meer vanzelf.... tonen dat eigenbelang en het algemeen belang veelal met elkaar in de pas lopen. Bij Smith Democratie verloopt het proces als ware het een natuurwet: De parlementaire democratie is vrucht van het het natuurlijke antwoord van de mens op het liberalisme - men kan er niet dankbaar genoeg universele verschijnsel schaarste is het ontstaan voor zijn. Terecht worden aan die democratie van arbeidsverdeling en ruil. Aldus ontstaat binnen de liberale filosofie eisen gesteld: repre­ vanzelf een maatschappelijke orde. Met name in sentativiteit, de wet als grondslag van alle be­ de liberale economische visie is deze voorkeur sturen en controle en evenwicht bij de besluit­ voor zichzelf regulerende processen een van de vorming. Belangrijke punten, want de vrijheid van kernpunten en verre te prefereren boven econo­ de burger als bourgeois en zijn betrokkenheid bij mische planning, die immers een vorm is van het bestuur als citoyen staan daarbij op het spel. ordening door regelgeving. Dit verder uit te diepen zou in het kader van dit Deze voorkeur is zonder twijfel een van de artikel te ver voeren. sterke en aansprekende punten van het liberalis­ me. Zwakke zijde is dat velen er ad infinitum aan Helaas vertoont, in een veranderende wereld, vasthouden, ook in deze veranderende wereld ook de democratie sleetse plekken. Twee dienen waarin de zichzelf regulerende processen van hier met name genoemd te worden: het kapitalistische systeem duidelijk ter discussie 1. Is er nog van representativiteit sprake als de staan en waarin markteconomie en planecono­ volksvertegenwoordiging steeds vaker wordt mie met elkaar verstrengeld raken. Tinbergen opgedeeld in een meerderheid, de regerings­ hierover in zijn artikel "Nieuwe definities voor de - fracties die het voor het zeggen hebben, zij ismen van de toekomst• (NRC Handelsblad van het gebonden aan een regeerakkoord, en 13 januari 1990): •oe Verenigde Staten en West­ een minderheid die wel z'n stem mag verhef­ Europa hebben gemengde stelsels: een mengsel fen, maar geen invloed heeft op het ge­ van kapitalisme en socialisme•. En zijn waarschu­ voerde beleid? Het door liberalen sterk wing aan de Oosteuropese landen: "Als deze bepleite dualisme lijkt op die manier te landen het kapitalisme als maatschappelijke orde verworden tot wat Nijpels "het strategisch zouden kiezen, dan zou dit een overreactie zijn monisme• heeft genoemd: regering en op het recente verleden die afgekeurd moet regeringsfracties gezamenlijk bepalen de worden•. strategie en maken aldus de dienst uit. Concreet: welk perspectief kan het liberalisme Zodat er niet meer sprake is van een parle­ bieden aan bijvoorbeeld de landbouwsector? mentaire democratie maar van een partijen­ Geconstateerd moet worden dat in deze toch democratie. Gezegd moet worden dat niet ook in de westerse wereld zeer belangrijke alleen het liberalisme met deze sleetse plek bedrijfstak van het beginsel van vrije, onderne­ in de democratie worstelt. mingsgewijze produktie bitter weinig is overge­ 2. Wat zal de toekomst zijn van de democratie bleven. In de melksector zowel als in de graan­ als de grenzen vervagen, als een Westeuro­ sector moeten (boze) boeren telkens weer met pese politieke unie (hoe dan ook) steeds lede ogen aanzien hoe de vrijheid van de produ­ dichterbij komt en als noodzakelijke supra­ cent door Brusselse richtlijnen en Haagse wetten nationale instellingen (van het milieu bijvoor­ tot een minimum is gereduceerd. In plaats van beeld) een steeds grotere greep krijgen op een vrije markteconomie is er sprake van een de nationale wetgeving? Nu al is er van een van overheidswege gereguleerde markt. Minder representatieve democratie weinig sprake: doctrinair dan onder communistische regimes, burgers mogen een Europees parlement maar toch ... Heeft het liberalisme een alternatief? kiezen, maar de invloed daarvan is helaas En nogmaals concreet: welk antwoord heeft marginaal. Brusselse "richtlijnen• ondergraven het liberalisme op het milieuvraagstuk? Van de •rule of law" en van •countervailing po­ zichzelf regulerende processen blijkt op dit wars• in het Europese overleg der staats­ terrein geen sprake te zijn; er is geen "invisible hoofden, premiers en ministers is nauwelijks hand" die het mestoverschot "vanzelf" opruimt en sprake, want te vaak maken de groten er is geen invisible hand die de C02-uitstoot onderling de dienst uit. reguleert. Alleen regelgeving van hogerhand, Wil het liberalisme ook politiek zijn greep op de nationaal maar, gezien de ernst van de vraag- toekomst behouden, dan zullen er antwoorden • op de hier aangeduide sleetse plekken gevon­ den moeten worden. Hopelijk kan dat - het liberale gedachtengoed is het waard - ook in de toekomst een rol te blijven spelen.

* ds.drs. A.D.H. Huysman is Nederlands Her­ vormd predikant in Purmerend .

.·.·.• ..·· .· ..·.·.·

BEOORDELING VAN HET BELEID INZAKE HET MIDDEN- EN KLEIN­ BEDRIJF

P.M. van Nleuwenhuyzen *

In de huidige regeringscoalities is er geen staatssecretaris meer speciaal belast met het Midden- en Kleinbedrijf. Wordt door de politieke partijen te weinig aandacht aan het MKB besteed?

Inleiding laten voortbestaan van machtsverhoudingen in De tijd waarin het beleid met betrekking tot de bestaande concurrentie in feite een "bevoer middenstandsbedrijven hoofdzakelijk een sociaal deling• betekent van de categorie grote onderne­ karakter had ligt al enkele decennia achter ons. mingen ten opzichte van kleine en middelgrote. Het was de tijd waarin tal van kleine bedrijven Met andere woorden: moeten in het beleid voor nauwelijks een volledige dagtaak vergden, dan het midden- en kleinbedrijf niet zodanige maatre­ wel slechts enige hulp van de echtgenote nodig gelen worden opgenomen dat exploitatie door was. Er bestonden veel zogenaamde •randbe• zelfstandige ondernemers - die mede door drijven• , destijds een aanduiding van de onvol­ goede opleiding in staat zijn tot goed onderne­ waardigheid uit het oogpunt van rationele exploi­ merschap - kan leiden tot redelijke inkomens; en tatie. dat het verkrijgen daarvan niet wordt belemmerd Een zeer groot aantal te kleine bedrijven is de - althans slechts in geringe mate - door machts­ laatste decennia opgeheven. De overgebleven posities van de grote ondernemingen. bedrijven zijn van een omvang waarbij een be­ hoorlijk peil van bedrijfsbeheer nodig is. De Overheidsbeleid voor het Midden- en Kleinbe­ middenstanders zijn ondernemers in het Midden­ drijf en Kleinbedrijf geworden. Zo worden zij al sinds In een rapport van de Wetenschappelijke Raad geruime tijd aangeduid. In dit artikel worden de voor het Regeringsbeleid1 wordt gesteld dat het, alternatieve benamingen zelfstandige onderne­ alleen voorzover een versterking van de positie .. mers, dan wel de korte aanduiding MKB ge­ van het MKB leidt tot een verbetering van de bruikt. maatschappelijke economische structuur, ge­ Het proces van schaalvergroting en de rechtvaardigd is beleidsmaatregelen te treffen daarmede gepaard gaande ondernemingscan­ die vooral kansen bieden aan deze categorie van centratie is de laatste decennia ver voortgeschre­ ondernemingen. Het overheidsbeleid dient zich den. De vraag moet worden gesteld of niet het te richten op de bijdrage van het MKB aan werkgelegenheid en economische groei en niet kleine en middelgrote ondernemingen belem­ in de eerste plaats op de bevordering van de merd worden; enkel en alleen door onevenwich­ functie van het MKB als zodanig. tige verhoudingen bij de inkoopprijzen. Zo'n Het beleid dient vooral een voorwaarden­ marktvorm houdt in dat deze ver verwijderd is scheppend karakter te hebben, zorgdragen voor van de marktvorm van wat, theoretisch, wordt een gunstig klimaat waarin de ondernemings­ verstaan onder vrije concurrentie. functie kan worden uitgeoefend. De •onzichtbare hand' waarmee Adam Smith het totstandkomen van een feilloos evenwicht tussen vraag en aanbod (vrije concurrentie) aanduidt, lijkt onder bedoelde omstandigheden wel vervangen te zijn door de onzichtbare hand van toenemende machtsposities van een klein aantal grote ondernemingen (ondernemingscon­ centratie). Trouwens, zo erg onzichtbaar is deze hand nu ook weer niet, wanneer men het hoge tempo nagaat waarmee fusies en ondernemings­ concentraties zich de laatste jaren manifesteren. Het grote marktaandeel van de grootste onder­ nemingen biedt mogelijkheden om de markt in toenemende mate te beïnvloeden en een markt­ beleid te voeren dat - veelal tijdelijk en plaatselijk - normale concurrentieverhoudingen zodanig kan verstoren, dat bedoelde verdringing van het MKB plaats heeft. De zelfstandige ondernemers zijn daarbij veelal niet in staat om - ondanks collec­ tieve samenwerking - op geêigende wijze tegen­ kracht te bieden. Wanneer bestaande machtspo­ sities niet of onvoldoend~ kunnen worden aange­ toond, dan is dat nog geen vrijbrief voor de conclusie dat deze niet zouden bestaan. Aan dit uitgangspunt van de WAR dient ons inziens een belangrijk aspect te worden toege­ Voorwaardenscheppend overheidsbeleid voegd. Het bevorderen van het zelfstandig Inzake het MKB ondernemerschap dient weliswaar niet voorop te Blijkens het Verkiezingsprogramma 1990-1994 staan, maar wel moet worden gesteld dat het van de WO dient dit beleid gericht te zijn op: passend kan zijn om maatregelen te treffen die - technologische vernieuwing; bestaande onevenwichtige concurrentie-verhou­ - arbeidskostenmatiging via lastenverlichting; dingen ten nadele van kleine en middelgrote - sanering van de vermogensverhoudingen; ondernemingen tegengaan of althans verminde­ - vermindering van de regelgeving. ren. De bestaande marktvorm in bepaalde bedrijfs­ In het kader van dit artikel dient daarbij te takken of onderdelen daarvan is zodanig dat worden opgemerkt dat de effectiviteit van derge­ machtsposities van (enkele) grote ondernemin­ lijk beleid in hoge mate afhankelijk is van een gen normale concurrentieverhoudingen belem­ behoorlijk niveau van deskundigheid en be­ meren. Dit doet zich in relatief sterke mate voor kwaamheid van de ondernemers. En het berei­ in detailhandelbranches met een assortiment van ken van een dergelijk peil van deskundigheid is - hoofdzakelijk dagelijkse gebruiksgoederen. De in het algemeen gesproken - niet mogelijk grootste ondernemingen hebben daarbij - gezien zonder de thans verkregen omvang van de hun groot inkoop-potentieel bij de afzonderlijke instellingen en instituten voor bedrijfsopleiding, producenten en importeurs - een heel sterke voorlichting en economisch onderzoek. Vanuit de positie. Deze inkoopmacht wordt, begrijpelijk, bevordering van individuele deskundigheid mag benut om extra lage inkoopprijzen te bedingen. economisch onderzoek als laatste van deze trits En op basis daarvan kan een zeer agressieve worden genoemd. politiek van verkoopprijzen worden doorgevoerd. Als basis voor documentatie en informatie, Onder dergelijke omstandigheden kan de poten­ zowel voor algemene en individuele voorlichting tU~Ie concurrentiekracht van efficiênt geleide als voor de onderscheiden beroepsopleidingen, ------'\

dient het economisch onderzoek echter het eerst dan zou het marktaandeel van het MKB mijn te worden genoemd. En dat dit onderzoek de inziens in snel tempo nog verder dalen. laatste decennia, zowel in omvang als in kwali­ teit, een gestage ontwikkeling heeft te zien Bij een partij als de WD, die de hoogte van gegeven, beschouw ik als de belangrijkste factor overheidssubsidies steeds kritisch wil bezien, zal voor de versterking van de concurrentiepositie behoefte bestaan aan een gemotiveerd stand­ van het MKB. punt omtrent de verantwoorde hoogte van Wie kennis neemt van de inhoud van het subsidies ten behoeve van het MKB. Dat laatste jaarverslag van het Economisch Instituut voor het dan wel tegen de achtergrond van de politieke Midden- en Kleinbedrijf (E.I.M.) kan constateren wenselijkheid van een evenwichtig - niet gekun­ dat het onderzoekprogramma niet alleen van steld - pluriform bestand van kleine, middelgrote betekenis is voor de individuele ondernemers, en grote ondernemingen in de, in dit opzicht maar evenzeer voor de belaidsvormende instan­ relevante bedrijfstakken. ties bij de overheid op landelijk en regionaal niveau alsook voor die bij het bedrijfsleven. De De positie van het MKB als totalltelt regelmatige aandacht die aan de resultaten van Verschillende beschouwingen over de positie van deze onderzoekingen in tijdschriften en dagbla­ het MKB als totaliteit wijzen in het algemeen niet den wordt besteed, voorziet in een behoefte aan op een ongunstige ontwikkeling. Echter, de informatie in een veel ruimere kring dan die van verscheidenheid binnen het MKB is groot. Er zijn het MKB. branches of sub-branches waarin de exploitatie door zelfstandige ondernemers relatief gunstige Kritische beoordeling van de overheidssub­ mogelijkheden biedt. Het zijn voornamelijk bran­ sidies aan Instellingen en Instituten voor het ches die een gunstige invloed ondervinden van Midden- en Kleinbedrijf de lange periode van economische groei; en Moet in het tijdperk van de hoge collectieve vooral ook van nieuwe mogelijkheden ten gevol­ lasten de - in de loop van de laatste decennia - ge van de vele maatschappelijke ontwikkelingen. in omvang toegenomen omvang van bedoelde Daarbij valt te denken aan de uitbreiding van subsidies worden toegejuicht of wellicht worden verschillende vormen van zakelijke dienstverle­ veroordeeld? ning, waarbij veelal de meer persoonlijke verhou­ De vraag kan worden gesteld of door middel ding tot de zelfstandige ondernemer een positie­ van deze subsidies niet in zekere mate sprake is ve factor kan zijn. De kleinschalige exploitatie van concurrentievervalsing ten opzichte van de heeft daarbij goede kansen. grote ondernemingen. Mijns inziens is dat niet In de sector van de distributie van dagelijkse het geval. Een belangrijk kenmerk van kleine en gebruiksgoederen liggen de kaarten anders. middelgrote ondernemingen is immers dat deze Daar heeft de opmars van grootschalige detail­ individueel niet in staat zijn om al die activiteiten handelvestigingen - en daarmee nauw verband te verrichten die de grote ondernemingen op houdende grote ondernemingen - zich in sterke eigen kracht kunnen uitvoeren ten behoeve van mate kunnen voordoen. Het marktaandeel van doelmatig en dynamisch ondernemerschap. Voor het MKB is in deze sector de laatste decennia de zelfstandige ondernemers zijn geldmiddelen sterk gedaald. Ruwweg van 60% dertig jaar nodig om dergelijke activiteiten collectief te laten geleden tot 35% nu. uitvoeren door de desbetreffende instellingen en Ten aanzien van dit proces wordt wel naar instituten. voren gebracht dat een verdere stijging van het Ten principale kan daarbij dan weer de vraag reêle inkomen in de naaste en verdere toekomst worden gesteld of de middelen voor deze activi­ een gunstige factor kan zijn voor het aanbieden teiten niet geheel moeten worden opgebracht van een speciaal assortiment in kleinere winkels. door contributies van en heffingen bij de indivi­ Dat kan de zogenaamde produktdifferentiatie duele ondernemers; ten dele is dat thans het versterken en daarmee de concurrentiepositie geval. van kleinere vestigingen. .. Deze opvatting zou wellicht verdedigd kunnen Maar deze enigszins gunstige vooruitzichten worden wanneer de bestaande concurrentie­ voor het MKB rechtvaardigen toch niet het verhoudingen niet bêinvloed zouden zijn door de standpunt dat de relatieve positie van het MKB economische machtsposities van vooral de geheel en al kan worden overgelaten aan de grootste ondernemingen. Zou het thans be­ bestaande concurrentieverhoudingen, kortom, staande stelsel van, het ondernemingspeil bevor­ aan de werking van de markt, welke ongetwijfeld derende, subsidies wezenlijk worden aangetast, wordt beïnvloed door machtsposities. Het beleid van politieke partijen Inzake de dat dit niet langer meer de speciale aandacht positie van het MKB behoeft van een staatssecretaris? Tot besluit wordt thans de vraag gesteld of er Naar mijn mening zou dat een onjuiste door de politieke partijen meer aandacht aan de conclusie zijn. Zo is onder andere een belangrijk betekenis van de zelfstandige ondernemers in vraagstuk qua studie mijns inziens bepaald nog het maatschappelijk bestel van ons land - en onderbelicht gebleven. Ik heb al gewezen op de straks ook van Europa - dient te worden be­ vermoedelijke sterke invloed van machtsposities steed. Deze vraag heeft in dit blad uiteraard in van de grote ondernemingen in bepaalde bran­ de eerste plaats betrekking op opvattingen en ches in de detailhandel. In welke mate deze standpunten dienaangaande binnen de WD. veronderstelde invloed oorzaak is van een snellere vermindering van het marktaandeel van In het bovenstaande is er de nadruk op gelegd het MKB dan wanneer deze machtsposities dat het tot de aard van het Midden- en Kleinbe­ getemperd zouden zijn, kan niet worden beoor­ drijf behoort dat activiteiten, ter ondersteuning deeld. Bedoelde grote ondernemingen handelen van goed bedrijfsbeheer, voor een belangrijk niet in strijd met wetgeving of overheids­ deel collectief moeten worden uitgevoerd door maatregelen. de desbetreffende instellingen en instituten. Is een dergelijke studie over deze marktvorm Willen deze hun werkzaamheden op het gebied gewenst en uitvoerbaar, zo kan men zich afvra­ van onderzoek, voorlichting en beroepsopleiding gen. De kernvraag is of bestaande machtspo­ minstens in de huidige omvang en op het ge­ sities verenigbaar zijn met het geheel blootstellen wenste niveau kunnen blijven verrichten, dan zijn van het MKB aan een vorm van concurrentie die daartoe overheidssubsidies nodig; eveneens allerminst beantwoordt aan het model van vrije tenminste van de huidige omvang. concurrentie. En wanneer een onderzoek naar Niet alleen de individuele ondernemers, maar bestaande machtsposities in feite niet of althans ook de ondernemersorganisaties van het MKB in onvoldoende mate mogelijk zal zijn, dan zou hebben, zoals reeds opgemerkt, behoefte aan de een meer theoretisch georiênteerde studie toch resultaten van onderzoek, voorlichting en be­ meer inzicht kunnen geven in dit voor het MKB roepsopleiding. De omvang van deze werkzaam­ belangrijke vraagstuk. heden mag niet in gevaar worden gebracht door Een daarbij aansluitende vraag is of de een politiek standpunt dat de desbetreffende opvattingen binnen de WD over de politieke overheidssubsidies wel verlaagd zouden kunnen betekenis van deze problematiek enigszins worden. eensluidend zijn, dan wel nogal uiteenlopend. Het overheidsbeleid heeft vooral gestalte gekregen toen in 1952 voor het eerst een staats­ Wellicht in het kader van Geschrift 69 van de secretaris. voor de Middenstand in de regering Teldersstichting, "De liberale speurtocht voortge­ werd opgenomen. Dr. G.M. Veldkamp heeft des­ zet•, zou een studie over de betekenis van tijds mede door een tweetal middenstandsnota's, bedoelde machtsposities voor de relatieve positie een goede basis gelegd voor een meer coherent van het MKB interessant kunnen zijn. beleid. Zijn opvolgers hebben - de een beter dan Alleen al het nader uitwerken van de pro­ de andere - deze belangrijke taken voortgezet. bleemstelling omtrent dat vraagstuk zou ver­ Sinds het begin van de jaren vijftig is het mana­ helderend kunnen zijn en daarmede het politieke gementpeil van de zelfstandige ondernemers standpunt in deze kunnen verduidelijken. aanzienlijk verbeterd. In de huidige regeringscoalitie is geen staats­ Noten secretaris opgenomen, die speciaal belast is met 1. Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, 'Op maat van het Midden- en Kleinbedrijf", juni 1987. de problematiek van het MKB. Is dat een aanwij­ zing dat het algemeen en specifiek beleid voor * dr. P.M. van Nieuwenhuyzen was, tot 1977, het MKB nu en in de naaste toekomt van gerin­ directeur van het Economisch Instituut voor het gere betekenis wordt geacht dan in de afge­ Midden- en Kleinbedrijf (EIM) en voordien, tot lopen decennia het geval is geweest? Wordt het 1953, adjunct-directeur van het Landbouw Econo­ overheidsbeleid zodanig uitgekristalliseerd geacht misch Instituut (LEl).

::==:: : : :::::: .•.:.•.'_'•-•·.:_:.•.:.:_:.•.:.'_:.•.•.'.:.•.•.'.:.•.•.•-•.•.•.•'·•·.••. :.:_:.•.•-•• .. •.:.•• .. •.H.•,•.:.•.:,:_:,•.•,•.•,•.'.•_.•.• .. •.•.•,•.:.••.•_,•_,:_,_:_-.:'.•.·.•·_,,•_•_ •.•- .•.•_.•,• 157 .•_.:,:_:.:_:,:_:.•.: :::.:::::::::::::::::: ,,,_,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,.,.:;::,:;::::,.::::, •,-•.·•,-•.'.'_,',:_:=_'_,','_,'.:_:,'_:=_:_,'_.. •_:=,.'_,'.·'_,·__ ,_•. ,.,_.•.-•.·-·_,_,.,•_,',-'.",'-",'.",',",·'.' L·. '','·_· •t.::e''''_J _:;;;J·._.·,·,·_._/ R·_._'"e'''\ ·:._'_·_1e''_·_·,_·_, ,,t_·_'',·.·· l • .·.·.·:···.·:·:-:·:-:-:-:-:·:-:.;·:·:·:-:-:-:-:-:-:- . ;.<;::-::::::·::::::-:::::;:;:;:::;:;:;:::;:;:::;:;:;::::::::::::;:;:;:: ;:;:;:;:::;::;:; _ IJ IQ(jil V' I . . DE-REGULERING VAN PENSIOEN­ LEEFTIJD EN PENSIOENOPBOUW

B. Schim van der Loeft * De vergrijzing van de Nederlandse samenleving zal in de komende jaren aanpassing vragen van de financiering van de pensioenen. Ook voor de arbeidsmarkt zal het toenemend aantal ouderen gevolgen hebben.

Zo'n 200 jaar geleden schetste Th. Malthus jaren 1980-2025 wordt verwacht) valt deze implicaties van door economische groei veroor­ verdubbeling mee. zaakte bevolkingstoename die weinig opwekkend Dit proces, gekoppeld aan de koude uitslui­ waren. In Malthus' tijd zou de bevolking, onder ting uit het arbeidsproces van iedereen die 65 het motto: •waar meer te eten is, blijven meer wordt, leidt tot een verminderde participatie aan mensen in leven• (en door gebrek aan •moreel dat arbeidsproces. Anders gezegd het totale gedrag•, dat wel) stijgen, met als gevolg dat, maatschappelijke produkt zal door een kleiner hoewel het nationale inkomen groeide, het deel van de bevolking opgebracht moeten inkomen per hoofd van de bevolking nooit boven worden en het deel van de bevolking dat niet het substitentie-niveau uitkwam. meer aan dat arbeidsproces mee doet, kost nog Nu is onze aandacht meer gericht op een meer ook (in West-Europese landen bedragen bevolking die, althans voor de Westelijke landen, de overheidsuitgaven voor ouderen 3 à 4 maal daalt, maar zo sterk van samenstelling verandert die van kinderen). dat bepaalde aspecten van Malthus' sombere voorspellingen niet zo wereldvreemd meer lijken. Arbeldsproduktlvltelt Waar meer te eten is- lees: waar de algemene Economisch wordt dit probleem voor een deel medische verzorging- en voedingssituatie beter opgevangen door de stijging van de arbeidspro­ is - blijven meer mensen langer in leven; geluk­ duktiviteit. Minder handen kunnen een zelfde of kig! Met moreel gedrag heeft dat niets te maken. grotere produktie leveren. De arbeidsproduk­ Meer mensen die ouder dan 65 worden, moeten tiviteit die zo voor verzorging van die groep wel nog steeds medisch verzorgd worden en uitgeslotenen is gebruikt kan echter niet nog willen wel eten; ze mogen er alleen vanaf die eens, voor welvaartsverbetering van de •ac• fatale 65ste verjaardag zelf niet meer voor tieven•, worden gebruikt. Daarnaast is, voor de werken, al zouden ze dat nog zo graag willen, financiering van kapitaalgoederen die nodig zijn en al zou dat nog zo nodig of nuttig zijn. voor die gestegen arbeidsproduktiviteit, en voor financiering van technologische ontwikkeling voor Vergrijzing verdere stijging van die arbeidsproduktiviteit, Heel Europa is, met als uitgesproken voorbeel­ kapitaal nodig. In Westerse samenlevingen is dit den Finland en Nederland, een sterk vergrijzend kapitaal voor handen in de vorm van besparin­ continent. Met uitzondering van Ierland wordt gen. Die zijn vaak spaartegoeden voor oude­ verwacht dat in Europa het aantal 65-plussers dagsreserves/pensioenen, die, door het boven van 20 tot 30 % zal toenemen. Voor Nederland geschetste vergrijzingsproces, in plaats van meer verwacht het CBS dat het aantal 65-plussers zal en meer opgebouwd worden, meer en meer aan­ toenemen van 11,9 tot 26,9 % in het jaar 2035. gesproken zullen worden. Uitsluitend in vergelijking met Japan (waar De vergrijzing van de samenleving leidt zo tot een ruime verdubbeling van 13 naar 30 % in de stijgende overheidsuitgaven en dalende over-

·'· ·L· · ,·b·'.'.· ~~.. .;.. '·.'''. a'.'.·... '.'l'... ',', .. '.R'·,.·.'''.~,'... '.','.i.'.~'''e'.'·.".., ''l·.· ... ·:·.'.·,.·:···:·.:,.·.·:·... '.,.', ... ',',,,'.',,',.·':.,'.',.',.',.· · · "·'·'······ ··" ·.·. · · · · · ... · .·. ,.. ·· · · .. ,...... ,. ·.· · ·.·.·.·.· ...... · · · .·.·.·.·.·. · ··· ...... ,..... ,.. ,., · .... , .. ,.. ' · ···· · "· ,...... '' .. ,.... · · · ::.:.:.'.''''''··'''"" ...... ·· · ...... ·· · ..... ,., .. ··· · ...... ·. · .... · .... · .. , ·· I. ..,,a ... ~. . : : , .: U,' <' :::... ,, 158 : u : <:: : :::.: , ,, "·";:;,, :' ,> ,1990; ~r. : s :: • heidsinkomsten doordat minder mensen aan het aan een aantal individuele vrijheidsverlangens arbeidsproces mee doen en over in het alge­ kan beantwoorden en mogelijk op een aantal meen lagere pensioenen dan salarissen belas­ sociaal-economische problemen het (deel-)ant­ ting wordt betaald. Tegelijkertijd treedt, ook woord zou kunnen zijn (waarbij ten aanzien van buiten de strikte overheidsbeurs om, een proces het kwantitatieve aspect geen uitspraak gedaan van groeiende (voort-)bestaanslasten van de wordt). Individueel pensioenbeheer maakt dat de samenleving op, die opgebracht moeten worden traditioneel zeer grote hoeveelheid Nederlandse door een slinkend aantal deelnemers aan het spaarmiddelen marktgerichter gebruikt kunnen arbeidsproces, er wordt minder gespaard en worden. meer spaartegoeden worden aangesproken dan, Flexibilisering van de pensioenleeftijd en wijze om de technische vernieuwing - die de kleinere van pensioenopbouw hangen samen omdat actieve bevolking in staat moet stellen of houden variabele pensioneringsmogelijkheden (variabele de verzorging voor allen te verdienen - te finan­ leeftijd, volledige of gedeeltelijke pensionering, cieren. snellere opbouw van pensioenreserves wanneer daarvoor de financiêle ruimte bestaat) slechts Besparingen door de individuen te beheersen zijn als vol­ In Nederland is de typische manier om pensioen­ doende individualiteit in de te kiezen wijze, besparingen1 te regelen om die besparingen in tempo en reserveringsmethode van pensioenre­ het algemeen risicomijdend (obligaties, liefst van serveringen voorhanden is. de Staat) in plaats van risicodragend aan te 2 houden • Met andere woorden, behalve dat je Flexibele pensioenleeftijd niet mag besluiten langer door te gaan met Berekeningen van het Sociaal en Cultureel werken, omdat je je nog goed voelt of omdat je Planbureau laten zien dat de uitgaven op de vier meent nog een bijdrage te kunnen leveren (en belangrijkste terreinen van de sociale zekerheid een baas of werkgever dat ook vindt), wordt ook (sociale verzekeringen, opleidingen, gezond­ nog voor je bepaald hoe je pensioenreservering heidszorg en sociale (bejaarden- en welzijns­ wordt opgebouwd en belegd. Je kunt dus ook zorg) met ongeveer 26 % zullen stijgen in de niet over je eigen spaargeld beschikken om periode 1981-201 o. Met name de pensioenkosten bijvoorbeeld gunstigere beleggingsvormen te zullen van zo'n 19,5 % van het Bruto Nationaal kiezen, waardoor je er eventueel eerder (geheel Produkt nu tot ca. 35 % van het BNP in 2030 of gedeeltelijk) mee zou kunnen ophouden of stijgen. Tenzij zich een buitengewoon sterke een hoger pensioen zou kunnen verkrijgen. economische groei voordoet, is het onwaar­ schijnlijk dat deze stijgende pensioenkosten In het hierna volgende zal in de eerste plaats zullen kunnen of willen worden opgebracht. gepleit worden voor een verandering van de Oudere leden van de samenleving zullen als koude sanering van de arbeidende bevolking op dure houbeestjes beschouwd gaan worden, die 65-jarige leeftijd. Deze koude sanering is een zelf in hun tijd 19,5 % van hun bruto-inkomen sociale verworvenheid die een dwangmatig voor hun ouderen hebben opgebracht en nu 35 karakter heeft gekregen; iedereen wordt geacht % "kosten•. Als in de tweede helft van de jaren op zijn of haar 65ste •op• te zijn of althans op te negentig het aanbod van jongeren vermindert zal willen houden. Plaats voor individuele afwijkingen de huidige dwang voor ouderen om het arbeids­ daarvan is er niet of, via commissariaten, slechts proces te verlaten (of, in het kader van de VUT, heel ten dele en dan in elk geval slechts voorbe­ het huidige ontmoedigingsbeleid voor ouderen houden aan een enkeling; je wordt op je 65ste om aan het arbeidsproces te blijven deelnemen), seniel verklaard. In de tweede plaats zal gepleit mogelijk radicaal omgedraaid moeten worden. In worden voor privatisering van de, uiteindelijk uit de eerste plaats om - simpelweg - de economie particuliere arbeidspensioenen gevoede pen­ draaiende te houden en in de tweede plaats sioenverzekeringsindustrie. Het Nederlandse omdat het proces niet vol te houden is, zeker systeem van inkomensverzekering (of reserve­ niet te stimuleren, dat een steeds kleiner wor­ ring) is er een dat resulteert in zo'n NLG 35 dende groep actieven de belastingen en premies miljard per jaar contractueel vastgelegd in zo op dient te brengen voor een steeds groter en veel mogelijk op het genereren van inkomen duurder wordende groep niet-actieven. gerichte (en dus niet in de eerste plaats op Ouderen dreigen - als niet-actieven - gemargina­ groei gerichte) beleggingen via pensioenfondsen liseerd te worden, uiterlijk op hun 65ste jaar. en levensverzekeringsmaatschappijen. Voor velen is die leeftijd van 65 jaar geen goede De slotsom is dat flexibele pensioenleeftijd om uit het arbeidsproces gedwongen te worden.

--~------'

Er zijn er die ver daarvoor al uitgeblust zijn en er pensioenen betaald worden wordt zeker wel zijn er die nog volop energie hebben om door te onderkend, maar precieze voorstellingen zijn gaan, mogelijk gedeeltelijk, of in een andere daar, omdat het zo'n moeilijke materie is, niet 4 functie. Er zijn er die heel in het algemeen een voor iedereen van te maken • De bedrijfspen­ ander idee hebben over de verdeling van de sioenfondsen (en het ABP) beheren buitenge­ actieve periode en de niet-actieve periode over woon grote bedragen voor hun huidige en het geheel van hun (voorzienbare) levensduur. toekomstige pensioengerechtigden, die er nau­ In elk geval bestaat de mogelijkheid niet om, welijks iets over te zeggen hebben en geen door langer te werken, een groter(e) pensioen inzicht hebben in de bedragen die voor heml­ (-reserve) op te bouwen. De marginalisatie is haar gereserveerd zijn. In de afgelopen jaren bovendien dwingend in de zin dat zinvolle arbeid hebben de pensioenfondsen bovendien een na het pensioen of de VUT (over de VUT hierna zeer grote liquiditeit kunnen opbouwen doordat meer), afgestraft wordt door korting van het met enerzijds de salarisstijgingen relatief gering die zinvolle arbeid verdiende inkomen op het waren en dus de daarop gebaseerde pensioen­ 3 pensioen of op de VUT-uitkering . Zelfs werk uitkeringen en anderzijds de rentes relatief hoog zonder inkomen, vrijwilligerswerk zoals besturen waren en daardoor de beleggingsopbrengsten. van belangen-, vak- of beroepsverenigingen, Door deze ruime bemiddeldheid is er nu zowel wordt afgestraft omdat kosten, die daarvoor nu aanleiding als ruimte om de pensioenfondsen tot eenmaal altijd gemaakt moeten worden, niet van een andere filosofie over pensioenen te bewegen het inkomen, ook niet het pensioeninkomen, en niet uitsluitend om te bezien in hoeverre die afgetrokken kunnen worden. Pensioeninkomen, gestegen welvaart - in de "brede herwaardering• als uitgesteld arbeidsinkomen, wordt niet als - eenmalig door de overheid opgeslokt kan zodanig gezien. worden.

De enige flexibiliteit die wij in Nederland kennen Flexibele pensionering zou iets heel anders zijn is de VUT. Een systeem dat er slechts toe dient dan, zelfs maar het vervroegde pensione­ om de werkloosheid op korte termijn - gefor­ ringsaspeet van, de VUT. De pensioenregelingen ceerd - terug te dringen door zoveel mogelijk - als zodanig moeten worden geflexibiliseerd: vooral ouderen - vroegtijdig uit het arbeidsproces - gebaseerd op de wensen van de werknemer uit te schakelen. De VUT heeft uiteindelijk slechts (waarover overeenstemming met de werkge­ gewerkt als maatregel om het arbeidsbestand in ver moet bestaan); te krimpen. In het begin van de VUT kwam er - vervroegde, maar ook latere, pensionering toe van herbezetting niet veel terecht en in de laten, op initiatief van beide partijen in een laatste vier jaar is er sprake van herbezetting arbeidscontract; voor twee derde. Dat wil zeggen dat het werk - een offer inhouden voor vervroegde, een door twee derde van het aantal mensen wordt beloning inhouden voor latere pensionering; gedaan die bovendien goedkoper - want jonger - - ook gedeeltelijke pensionering als mogelijk­ zijn dan de vervroegd uitgetreden, tegen het heid in te bouwen; pensioen lopende, ouderen. Daartegenover - onafhankelijk van andere inkomens, uitkerin­ betaalt de samenleving een hogere VUT-uitkering gen of collectieve pensioenvoorzieningen te aan die uitgetreden ouderen dan de werkloos­ opereren of van het feit of men al dan niet in heidsuitkering aan de eerst werkeloze jongere de laatste tien jaar van baan veranderd is. bedroeg. De VUT heeft dus een efficiency-winst voor het bedrijf bewerkstelligd, ten koste van de Een dergelijk systeem zou kunnen worden draagkracht van de samenleving. opgebouwd als een individueel spaarsysteem van pensioenaanspraken, een soort •pensioen• Het Nederlandse pensioen bestaat in het alge­ punten-systeem•, waarbij men gedurende de meen uit een overeenkomst tot uitstel van inko­ gehele actieve periode punten kan kopen voor men, die, hoewel mogelijk collectief afgesloten, een later te genieten pensioen. Binnen, eventu­ niet anders dan de inkomensverdiener zelf zou eel wettelijk, vast te stellen grenzen zou vrijheid moeten betreffen. Die overeenkomst komt in het kunnen bestaan om tijdelijk meer of ook tijdelijk algemeen pas over een jaar of dertig/veertig tot minder punten te "kopen• om ruimte te geven verzilvering en wel op vooraf, wettelijk, vastge­ aan de mogelijkheid gebruik te maken van stelde tijdstippen. Het verband tussen (de hoog­ tijdelijk lagere of hogere andere lasten. Zo'n te van) de af te dragen premies en (de hoogte systeem zou ook onafhankelijk van de werkne­ van) de opgebouwde reserves, waaruit de mer, althans zonder al te veel procedurele en andere moeilijkheden van werkgever naar werk­ voordelen met zich brengt: gever overdraagbaar, moeten zijn. Een dergelijke 1. deregulering, die concurrentie vormt een pensioen-opbouw-regeling zou: tegenwicht tegen de macht van de huidige 1. een aantal problemen in de gordiaanse pensioenfondsen, die nu uitsluitend door pensioen-breuk knoop kunnen helpen oplos­ wetgeving te bereiken is en dan nog niet sen; feilloos werkt (getuige affaires zoals de ABP­ 2. grote duidelijkheid, eerlijkheid en een direct affaire, de bouwsubsidie-affaire en het einde­ verband voor de (pensioen)verzekerde be­ loze geharrewar rond PGGM en Wereldha­ werkstelligen tussen de hoogte van het ven); pensioen en het aantal jaren dat daarvoor 2. doorzichtigheid van reserves voor een ieder inkomen is afgedragen en hoeveel inkomen als voor de collectiviteit en de voor die reserv­ daarvoor in die jaren is afgedragen; eringen benodigde pensioenpremies; men 3. de arbeidsmobiliteit, ook op leeftijden voorbij weet precies waar men voor werkt; de 40 jaar, vergroten. 3. flexibiliteit, niet alleen in leeftijdsgrens waarop men - verplicht - van premie-afdrager pen­ Flexibel - Individueel - pensioenbeheer sioen-genieter wordt, maar vooral, om van In andere EG-landen gebeurt het al dat het pensioenfonds naar pensioenfonds, en dus beheer van spaargelden voor de oude dag aan van werkgever naar werkgever, te wisselen op de individuele burger toevertrouwd wordt in basis slechts van de reeds gespaarde punten geïndividualiseerde pensioensystemen. Zo'n en niet met de zekerheid dat tot nu toe systeem wijkt in wezen niet af van het huidige in opgebouwde punten bevroren worden en in Nederland toegepaste collectieve systeem. Net de prangende onzekerheid of de tijd nog als de pensioenfondsen nu voor de collectiviteit voldoende is om alsnog voldoende punten te doen, kan dan op individuele basis belegd verzamelen om een acceptabel oudedags­ worden in aandelen, (staats-)obligaties en onroe­ inkomen te verwerven. rend goed. Het verschil zit, naast de mogelijk­ heid van snellere maar ook langere opbouw van De pensioenverzekeringsindustrie, of het pen­ pensioenreserves, in de individualisering wat sioenkartel, zal zo moeten uitgroeien tot Money­ betreft methode van reservering. Per individu kan managers in bijvoorbeeld de sector van de vastgesteld worden hoe snel (tijdelijk sneller) en "Private Banking•. Er zal een gedeeltelijke samen­ op welke wijze pensioenreserves kunnen worden trekking gaan ontstaan tussen de activiteiten van opgebouwd. Bijvoorbeeld door de koop van een banken, die door hun eigen politiek de greep op woonhuis, dat versneld afgelost wordt, door de het (middel-)lange deel van de kapitaalmarkt belegging in aandelen of andere obligaties dan verloren hebben en de huidige activiteiten van uitsluitend. staatsobligaties om meer rendement de pensioenfondsen, die met hun enorme te krijgen, enz. Voor de nu, contractueel, collec­ reserves de banken op dat (middel-)lange terrein tief optredende pensioenfondsen en verze­ juist concurrentie gaan bieden. keringsmaatschappijen verandert er slechts dat Tevens zal er een beweging kunnen gaan voor de pensioenpremies, die nu toch wel ontstaan om de (spaar)gelden, die in de huidige binnenkomen ongeacht de gevoerde politiek (op pensioenreserveringsconstellatie weinig actief beleggings-, maar ook op andere - met name worden beheerd (omdat daar enerzijds geen 5 fatsoensgebied , nu concurrentie gevoerd zal aanleiding voor bestaat uit concurrentie-overwe­ moeten worden. De contractuele zekerheid dat gingen en anderzijds omdat die fondsen vaak de premies maandelijks binnenrollen zal wegval­ wettelijk verhinderd worden actief of agressief te len en een pensioenverzekeringsindustrie zal beleggen), een maatschappelijk veel actievere rol ontstaan wijder en minder oligopolistisch dan de gaan krijgen. Op dit moment is het in Nederland huidige. zo dat, onder andere via de voorinschrijving, een De keus van het pensioenfonds ligt bij de (groot?) deel van de pensioenreserves in staats­ pensioenverzekerde zelf, die de keus bepaalt schuld wordt belegd. Dit is een onontbeerlijke aan de hand van de marketing van die fondsen. bron van financiering van de jaarlijkse begro­ De fondsen kunnen zich onderscheiden naar de tingstekorten en tevens een verdedigbare politiek verzekerden toe door financiêle incentives, maar op grond van •prudente• belegginspolitiek. De ook door een andere beleggingspolitiek naar vraag is of die prudentie werkelijk zo'n grote vorm of inhoud (bijv. niet in Zuid-Afrika). Kortom, brok staatsschuld verlangt, of dat de gemakkelijk er zal een concurrentie ontstaan om pensioenre­ toegankelijke financiering voor de minister van serveringen te verwerven, die drie duidelijke Financiên niet minstens even belangrijk is. De

-:·::, .. : ... ······ ...... _:::_.:=:.=:=.:.::·.. ::.::.· ...•.·> .... :-:--·.-:· .·.·,·.·.· .•. ·.. ·.·.· .. ·..... · ...... ,t9.90, :.nrs ,::::·: ···· ·· ········.··.··. << .. 161 :::·· · > > ·······•·.·.· .... Liberaal Reveil I ------'

bovenbeschreven dereguleringswinst zou ten Noten dele ingeleverd kunnen worden door, indien de 1. In de hier te behandelen materie zal, hoewel deze in een aantal van de genoemde cijfers een rol spelen, afgezien wetgever de niet te bedwingen lust bekruipt om worden van de collectieve oudedomsverzekeringen zoals toch wat te regelen (waarbij niet vergeten moet de AOW. Beschouwingen hierover kunnen slechts worden dat de AOW als sociale bodem voor verschillend van aard zijn, omdat deze op een omslag­ gepensioneerden of wettelijk gesanctioneerd stelsel gebaseerd zijn en niet, zoals de 'private' of bedrijfspensioenregelingen, op basis van het principe van substitentie-niveau het allereryste zal voorko­ uitgesteld arbeidsinkomen. Gezien het feitelijke geringe men), op grond van •prudent• beleggingsbeleid, financiële verschil tussen bijstandsniveau en AOW, zou de regels vast te stellen over de mate waarin de sociale verzekeringakant van AOW heel goed als de pensioenverzekeringsindustrie in staatsschuld bodem, of het moderne substistentie-niveau, kunnen functioneren. zou moeten beleggen. Zo'n quotum zou bijvoor­ 2. Hier is bewust een - misschien wel grove - simplificatie beeld deel kunnen uitmaken van het jaarlijks bij toegepast, ten behoeve van het betoog; niet om aan te de Begroting vast te stellen dekkingsplan en zo geven dat de zaak in werkelijkheid slechts zo simpel ligt. dus jaarlijks aan politieke goedkeuring onderwor­ 3. Dergelijke maatregelen zijn door Raymond Barre, in zijn Faits & Arguments (maart'86), disposition mahhusiens pen zijn. genoemd. 4. Een van de - bewuste - mystificaties is het verschil tussen de werkelijke beleggingsopbrengsten en de vooraf geschatte opbrengsten, de zgn. rekenrente. 5. Door de enorme economische, financiële en dus ook politieke macht die van deze constellatie het gevolg is en, in feite, ongecontroleerd is.

* B. Schim van der Loeft is werkzaam bij de Europese Investeringsbank te Luxemburg, in een sector die volstrekt verschilt van het hier beschre­ vene. Het geschrevene is dus voor eigen reke­ ning.

.. OUT OF AREA ..

K. Groenveld * Impressies van een internationale conferentie met als topic "The Gult Crisis and NATO".

Op 12 september organiseerden de Telders­ Out of area stichting en de WD-partijcommissie inzake het Gezien het onderwerp van de conferentie is Buitenlands Beleid een internationale conferentie begrijpelijkerwijs relatief veel aandacht besteed met als onderwerp de implicaties van de crisis aan het belang en de noodzaak van militaire rond de Perzische Golf voor de NAVO. De activiteiten van NAVO-landen buiten het zoge­ conferentie werd voorgezeten door mr. J. de noemde verdragsgebied van de Alliantie. Activi­ Hoop Scheffer, oud-ambassadeur van Nederland teiten out of area met het oog op vitale (veilig­ bij de NAVO in Brussel. heids-)belangen van de verdragspartners kunnen Sprekers op het symposium waren achtereen­ in de toekomst weleens van groter belang zijn volgens: dr. Peter Corterier, Secretaris-Generaal dan activiteiten binnen het verdragsgebied. van de Noordatlantische Assemblee (een organi­ De vraag die zich hierbij voordoet betreft satie van parlementariêrs uit de NAVO-landen); onder meer de kwestie of het al dan niet ge­ Luitenant-Generaal Etiênne Copel, tot voor kort wenst is de verdragstekst zo te herschrijven, dat .. chef van de Franse luchtmachtstaf; dr. Brian A. een gezamenlijk optreden out of area onder de Field, Adjunct-Directeur van de Afdeling Econo­ vlag van de NAVO mogelijk wordt. Zou men tot mische Aangelegenheden van de NAVO en Sari een dergelijke wijziging van de verdragstekst van Heemskerck Pillis, woordvoerster van de besluiten, dan heeft dat verstrekkende gevolgen. WO in de Tweede Kamer inzake Defensie­ Conflicten in Zuid-Amerika, Afrika, Aziê en Oost­ aangelegenheden. Europa zouden dan, althans indien vitale Wester­ se belangen op het spel staan, kunnen leiden tot

I Libèhiäl'Reveil militaire interventie van de NAVO als geheel. Elk slechts een verdedigende missie kunnen heb­ conflict, waar ook ter wereld, zou dan onderwerp ben. van bespreking binnen de Alliantie worden, waardoor het risico op onenigheid tussen de De golfcrlsls en de economie partners wordt vergroot en de cohesie binnen de Behalve aan politieke en militaire aspecten werd NAVO gevaar gaat Jopen. tijdens de conferentie ook ruim aandacht ge­ Minder verstrekkend is de opvatting dat schonken aan de economische gevolgen van de NAVO-landen wanneer zij militaire activiteiten out Golfcrisis. Brian Field, Adjunct-Directeur van de of area ontplooien, elkaar behoren te informeren Afdeling Economische Aangelegenheden van de en te consulteren en elkaar zo mogelijk en NAVO, behandelde op dit terrein drie vragen: gewenst (militaire) bijstand kunnen verlenen. In 1. In welke mate zijn NAVO-landen afhankelijk dat geval is er van een operatie van de NAVO van olie-import uit de Golfregio? als geheel geen sprake. Een voordeel van deze 2. Welke zijn de economische gevolgen van de vorm van samenwerking kan gelegen zijn in het vermindering van de handel met Irak ten ontbreken van tijdrovende bureaucratische gevolge van de VN-handelsboycot? procedures. 3. Welke implicaties heeft de stijging van de De hieromschreven vraagstukken betreffen de olieprijs voor de economie van NAVO- en •politieke" gevolgen van de crisis in de Golf voor andere landen? de verdragsgemeenschap en stonden centraal in Aangaande de eerste vraag merkte Field op dat, de beschouwing van Peter Corterier. Naar zijn hoewel de Verenigde Staten met hun grondtroe­ inschatting is er sprake van een •growing senti­ pen vrijwel alleen de (militaire) last in de Golf ment in favor of direct NATO involvement in what dragen, zij slechts 1o procent van hun oliever­ we now still term 'out of area' mission•. De bruik betrekken uit het Golfgebied. Deze cijfers Duitser Corterier, een voormalig SPD-Bondsdag­ zijn voor Europa en Japan respectievelijk 30 en lid, argumenteerde (à titre personnel) in feite 60 procent. Volgens Field importeert Nederland voor een dergelijk wereldwijd optreden van het 60 procent van de ruwe olie uit de Golf. bondgenootschap. Hierin ligt ook de toekomstige Terzake van de tweede kwestie is Field van •raison d'être van de organisatie. "The graat task mening dat de NAVO-landen voor wat betreft before the Alliance is to prepare for the challen­ hun export nauwelijks te lijden hebben van het ges of the future if it is to remain relevant and a wegvallen van de Iraakse markt als afzetgebied. binding transatlantic force, rather than an orga­ Turkije vormt hier echter een uitzondering. Opge­ nization of fading importance and a souree of merkt moet wel worden dat er voor Nederland confrontation between North America and Euro­ toch een belangrijk effect van de handelsboycot pa•, zo besloot hij zijn politieke bespiegelingen. kan uitgaan in die zin dat ons land, waar het gaat om de export van olieprodukten, afhankelijk is van de import van ruwe olie (60% van deze Militaire aspecten import komt, zoals gesteld, uit de Golfregio). De tweede spreker, Etiênne Copel beperkte zich Het voornaamste probleem voor de economie tot de militaire aspecten van de crisis rond bestaat echter uit de effecten van een stijging Koeweit en Irak. Vanwege de omstandigheid dat van de prijs van olie. Deze prijsstijging heeft eenvoudige verdedigingswapens (anti-tankwa­ belangrijke negatieve macro-economische effec­ pens etc.) goedkoop, licht, effectief en eenvoudig ten met name voor landen met een netto import­ te bedienen zijn, is het naar zijn opvatting vrijwel saldo op hun energiebalans zoals Japan. Wel onmogelijk over land een andere land te verove­ zijn er, aldus Field, belangrijke verschillen tussen ren. Dit betekent dat de Verenigde Staten, Irak de huidige oliecrisis en die van 1974 en 1979. en Koeweit niet kunnen innemen, aldus Generaal Om een aantal redenen verschilt de situatie op Copal die onlangs aftrad na een conflict met de de oliemarkt nu van die in 1974/1979. Gecor­ Franse regering over bezuinigingen op defensie. rigeerd voor de inflatie ligt de prijs van olie - Om met grondtroepen een land te veroveren zelfs bij $ 30 per vat - in reêle termen belangrijk is een overmacht nodig van tien tegen één, lager dan die in 1980. Verder is de relatieve zodat, gezien de troepensterkte van Irak (1 stijging van de olieprijs nu veel lager dan bij de miljoen man), dit land door de VS niet kan vorige crises. Een stijging van de omvang als in worden bezet, zomin als Irak Saoedi-Arabiê kan 1974/1979 wordt ook niet verwacht, omdat men bezetten. Onderschrijft men de opvattingen van nu voor wat betreft de energievoorziening minder de Franse generaal, dan betekent dit dat de afhankelijk is van de OPEC en dit kartel voorts Amerikaanse grondtroepen in Saoedi-Arabiê minder als eenheid opereert. Tenslotte is de produktie nu minder "olie-intensier, waardoor het Aan de vooravond van een debat over defen­ effect van een prijsstijging van olie op de inflatie sie-politiek in de Tweede Kamer sprak zij de en de produktie geringer is. wens uit te wachten met het uitbrengen van een Niettemin zal ook de huidige crisis de inflatie defensie-nota over het beleid op lange termijn, doen versnellen met een hogere interest, lagere totdat de resultaten van NAVO-studies naar een groei en enige reductie van werkgelegenheid als nieuwe strategie beschikbaar zijn. Een gevolg­ gevolgen. trekking uit de Golfcrisis is volgens Van Heems­ kerk dat onze strijdkrachten beter voorbereid De Golfcrisis en de Nederlandse defensie­ moeten zijn op een eventueel optreden buiten politiek Europa. De laatste inleiding op dit symposium werd gehouden door Sari van Heemskarek Pillis. Zij Overzien wij de bijdragen op dit symposium begon haar betoog met te stellen dat de Neder­ (inclusief de gedachtenwisseling na de inleidin­ landse strijdkrachten er niet alleen zijn om de gen), dan lag het accent op de politieke implica­ belangen van de staat in Europa te beschermen. ties voor het optreden van de NAVO out of area. Indien het accent op het terrein van de interna­ De huidige Golfcrisis zal dan ook een duidelijk tionale veiligheidspolitiek is veranderd ( een stempel gaan drukken op de NAVO-studies naar verschuiving van de aandacht naar de veilig­ een nieuwe strategie van het bondgenootschap heidsrisisco's buiten Europa), dan zal, aldus Van en daarmee van invloed (behoren te) zijn op de Heemskerck, de NAVO zich aan deze nieuwe defensie-politiek van Nederland. situatie moeten aanpassen. Een aanpassing van de arrangementen binnen de NAVO met het oog * Dr. K. Groenveld is directeur van de Prof.Mr. op conflicten out of area is nodig en gewenst. B.M. Teldersstichting en lid van de redactie van Voorts critiseerde de spreekster de besluite­ Liberaal Reveil. loosheid van de Nederlandse regering inzake de onderhavige crisis .

.. PROF.MR. B.M. TELDERSSTICHTING

Zojuist verschenen

Geschrift 72

DE MARKT HELP MEE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING IN DE JAREN NEGENTIG

Hoe kan de kwaliteit van de ontwikkelingssamenwerking worden verbeterd? Dit is de vraag die centraal staat in het rapport dat is opgesteld door een werkgroep onder voorzitterschap van prof.dr. C.J. Oort. De werkgroep spreekt zich uit over de problematiek en de beleidskeuzes van de arme landen en formuleert een liberale visie op ontwikkelingssamenwerking. Bovendien doet ze een aantal concrete suggesties ter vergroting van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het Nederlandse beleid ten opzichte van de Derde Wereld. Prijs van het geschrift: f 25,00.

***

Binnenkort verschijnt

Geschrift 73

ONRUSTIG ONTSLAGRECHT COMMENTAAR OP WETSONTWERP 21479

Op 15 november 1990 verschijnt het 73ste geschrift van de Teldersstichting, •onrustig Ontslagrecht". De auteur, R. Hansma, geeft hierin commentaar op wetsontwerp 21479. Prijs van dit geschrift: f 20,00.

U kunt deze geschriften bestellen door overmaking van het verschuldigde bedrag op giroreke­ ning 33.49.769 t.n.v. de Prof.Mr. B.M. Teldersstichting, Koninginnegracht 55a, 2514 AE Den Haag, onder vermelding van het nummer van het (de) gewenste geschrift(en).

? 1990,··•_.:_-_ n_.. ·_.'·.·_ r._.·••- 5.. ··_,:_· .. :_.:_:_:,_.:.••-•.:.':.:_:,_: :::\ ,,,,,,,,,,,,.,,,,,,, .• ,, •i • ,.,,, /H.' 165 /:@: .,,, ..... ,,,,,,,,,,,,,,,,,,, ...... ,, .:.: .,,.,,. · Ubèraal RiJVeil I ~;..,;;· - ~...... ' ;;.;.;' · ~··· ;;.;.;"' ..:;;;'•'•' ...;;• '•';.;,;.•'•'·'''-' ·;;.;.·'•"';;.;;'·''''';;.;.'''.',';.;..•' ------.....1. --- '\

WO-EXPRESSE

De afdeling Voorlichting van de WO in de Tweede Kamer heeft het voornemen de WO­ Expresse weer uit te gaan geven. Gedurende het parlementaire jaar kunt u wekelijks op zaterdagochtend thuis de activiteiten van de WO-fractie in en buiten de Tweede Kamer volgen door een korte verslaggeving van: - parlementaire debatten, karnarvragen en wetsvoorstellen; - werkbezoeken en toespraken; - samenvattingen uit de landelijke en regionale media; - een actuele column en commentaren. Daarnaast kunt u als abonnee van de WO-Expresse de nog te verschijnen publikaties van de Prof.Mr. B.M. Teldersstichting tegen gereduceerd tarief bestellen.

Half november verschijnt het eerste nummer. Voordien moet blijken of de Expresse nog "levens­ vatbaar" is. Indien u bent geïnteresseerd, teken dan in op onderstaande bon. Voor f 60,-- ontvangt u de WO-Expresse tot juli 1991, elke week dat de Tweede Kamer vergadert.

Naam Adres Woonplaats + postcode: ...... geeft zich op voor een abonnement op de WO-Expresse.

Datum:

Handtekening: ......

Opsturen aan: WO-Expresse WO-Tweede Kamerfractie Postbus 20018 2500 EA Den Haag Grafische vormgeving

Produktcoördinatie Abel Tasmanplantsoen 20 2253 KA Voorschoten Telefoon: 071 - 76 83 65 Fax/Modem: 071 - 31 76 89

Folders

c • .,., ....-C1J 0 c Periodieken c.. ~ ro Jo. Cl)""' ~c.. • Cl) • c ""C ~ Cursusmateriaal ro Jo. ....- . c 0-·""' C1J c.. Jo. • :::s ro-· C1J Catalogi ro~ -~ :::s • • • (] ·-el) 0 c Prijslijsten Cl) -....-~ c""' ~ Cl) u De realisatie van grafische produkties vraagt om een professionele 3 ...... ~ • aanpak. ro -~ Het ontwerpen en het begeleiden van drukwerk behoren tot de :::!. ~ ~ ·-Jo. specialisatie van Optima DTP. De grafische vormgeving en produkt- ~ ....-C1J ~ coördinatie in één hand werkt prettig, snel en vooral kosten- • E besparend. (] Cl) ~ :::s ...... Cl) ~ Jo. :::s 0- u Kleurentransparanten C1Q-· • • c C1J ro- ~ " C1J Als ondersteuning bij presentaties wordt veelvuldig gebruik gemaakt c ·-"'C van transparanten. ro :::s""' 0 11 11 ...... ·-Jo. Uw voordracht komt nóg kleurrijker over bij gebruik van kleuren- C1J ~ transparanten. Optima DTP kan ze voor u maken! :::s""' c.. Cl) • "'C Cl) ~ Jo. C1J ~""' "'C Wilt u meer weten over de mogelijkeden en prijzen, bel dan naar ...... :::s -0 ro u.. Optima DTP: 1r 071 - 76 83 65 :::s