Sex-Lokstoffen Voor Bladrollers Van Bosbouwkundige Betekenis

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Sex-Lokstoffen Voor Bladrollers Van Bosbouwkundige Betekenis Sex-lokstoffen Sex-lokstoffen voor bladrollers van 414.11 bosbouwkundige betekenis Sex attractants for tortricid moths of sylvicultural significanee C, J. H. Booij en S, Voerman Instituut voor Onderzoek van BeSlrijdingsmiddelen, Wageningen Inleiding Summary De vrouwtjes van veel vlindersoorten scheiden, wan­ The significanee of tortricid moths In West-European neer ze paringsbereid zijn, geurstoffen af om manne­ forestry is reviewed. The most important species oc­ tjes van de eigen soort naar zich toe te lokken. Deze curring in the Netherlands are Iisted with their host­ geurstoffen, zogenaamde sex-feromonen, hebben een plants and infestation effects (Tab!e 1). The present voor elke soort karakteristieke chemische samenstel­ know!edge about sex at/ractants for these species, ling. Met behulp van synthetische sex-lokstoffen is het severa! of which have recentiy been discovered, is mogelijk grote aantallen mannetjes van één bepaalde eva!uated (Tabel 2). Prospeets for the application of soort te vangen. Bij de bestrijding van vlinderplagen in sex attractants in contra! programs are discussed. fruitteelt, landbouw en tuinbouw probeert men hiervan in toenemende mate gebruik te maken (Minks 1975; Boness 1980). Toepassing van sex-lokstoffen bij vi in­ Op Europese schaal zijn er echter meer soorten van derplagen in de bosbouw heeft tot nu toe slechts in be­ bosbouwkundig belang. In het handboek van Schwen­ perkte mate plaatsgevonden (Daterman et al. 1980). ke (1978) worden enkele tientallen soorten genoemd Dit komt enerzijds doordat bij toepassing van sex-lok­ die zo nu en dan of slechts lokaal schade veroorzaken. stoffen vele praktische problemen optreden en ander­ Bij een aantal daarvan zijn bestrijdingsmaatregelen zijds doordat voor verscheidene schadelijke soorten soms noodzakelijk. De meeste van deze schadelijke tot voor kort nog geen sex-lokstof bekend was. De laat­ bladrollersoorten komen ook in Nederland voor, maar ste jaren is de kennis over sex-lokstoffen, vooral wat hebben tot nu toe zelden de plaagstatus bereikt. In ta­ betreft bladrollers, aanzienlijk toegenomen. Aangezien bel 1 wordt een overzicht van de belangrijkste soorten daarbij ook een aantal soorten van bosbouwkundige gegeven met de voedselplanten en de schade die ze betekenis is, is het zinvol hieraan een wat bredere be­ veroorzaken. AI deze soorten kunnen in de Nederland­ kendheid te geven. Deze kennis kan van nut zijn bij be­ se bossen worden aangetroffen. Eén ervan, de gevlek­ strijding van mogelijk toekomstige plagen. te larixboorder (Cydiaï zebeana) werd in 1982 voor het eerst in Nederland gevangen met behulp van sex­ De betekenis van bladrollers voor de bosbouw lokstoffen (Booij en Diakonoff 1983). Wanneer bladrollers in hoge dichtheden in bossen De chemische samenstelling van sex-lokstoffen voorkomen kan door rupsenvraat aanzienlijke schade aan bomen worden toegebracht. De rupsen vreten van Door onderzoek van de afgelopen 20 jaar is de chemi­ bladeren of naalden, of boren zich in de knoppen, sche structuur van sex-lokstoffen van ongeveer 500 scheuten of in de bast. Hierdoor kunnen aanwasverlie­ vlindersoorten bekend geworden, waaronder 200 blad­ zen, galvormingen of andere misvormingen optreden. rollersoorten (Tortricidae) en 200 uiltjes (Noctuidae). In Nederland is de betekenis van bladrollerplagen in de Hiebij is gebleken dat veel vlinderferomonen binnen la­ bosbouw betrekkelijk gering. Door Doom (1982) wor­ milies sterk op elkaar lijken en vaak bestaan uit relatief den voor Nederland slechts vijf soorten genoemd die eenvoudige stoffen. Het zijn meestalonvertakte ketens zo nu en dan schade veroorzaken. Dit zijn de harsbuiI­ van 12, 14, 16 of 18 koolstolatomen met één ol twee rups (petrova resinel/a), de dennelotrups (Rhyacionia dubbele bindingen. Aan het eind van de keten bevindt buoliana), de denneknoprups (Blastesthia turionel/a), zich gewoonlijk een acetaat ot een alcohol-groep. In li­ de groene eikebladroller (Tortrix viridana) en de popu­ guur 1 zijn de structuren van enkele veel voorkomende lierenscheutboorder (Gypsonoma aceriana). Mogelijk verbindingen weergegeven. Vaak bestaan sex-feromo- zou ook de sparrebladroller (Epinotia tedel/a) tot de meer schadelijke soorten gerekend moeten worden. "I Cydia = Laspeyresia. 385 Tabel 1 Schadelijke bladrollers in de Nederlandse bosbouw Table 1 Torlricid pest species in Dulch forestry soort voedselplant aantasting Archips xylosteana Quercus, Tilia, Salix bladvraat Blastesthia turionella Pinus knopvraat, galvorming Choristoneura murinana Abies alba vraat aan naalden eydia pactolana Picea vraatgangen onder schors Cydia zebeana larix vraatgangen onder schors Epinotia tedella Picea vraat aan naalden Gypsonoma aceriana Populus boort in jonge scheuten Pelrova resinella Pinus harsgallen jonge twijgen Rhyacionia buoliana Pinus knopvraat, vervormingen Tortrix viridana Quercus bladvraal Zeiraphera diniana Larix, Picea, Pinus cembra naaldvraat c c c c c C COC de gevonden sex·lokstoffen niet geheel specifiek, Ma· \ 1\\ 1 \ 1 \ 1 \ 1 \ 1 \ 1 \ 1 gelijk kan door toevoeging van andere componenten of E 11-14: Ac CCCCCCCC 11' 11 door verandering van de mengverhouding de specifici· o teit verbeterd worden. Wanneer één stof twee of meer soorten aantrekt die gelijktijdig vliegen en moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn kan dit voor de praktijk c C C C C COC problemen opleveren. Zo wordt met de lokstof van 1\ 1\1\1\1\1\1\1 Blas/es/hia /urionella tevens het mannetje van B. post· Z 11-14 : Ac C C=C C C C C C C 11 11 ieana aangetrokken, dat er sterk op lijkt Rhyaeionia o buoliana, die ook door E9·12:Ac wordt aangetrokken, is pas later in het seizoen actief. 8 Ook de sex·lokstof van de gevlekte larixboorder, Cy· C C=C C C C O-H dia zebeana, trekt twee andere soorten aan, namelijk 1\1 \1\1\1\1 Cydia eoniferana en Cydia cosmophorana. De laatste Z 8-12:0H C C C C C C twee soorten, die bosbouwkundig van weinig belang Fig. 1 Structuurformules van Irans-l1-tetradeceen-l-ol ace­ zijn, lijken erg op elkaar, maar zijn gemakkelijk van de taat (E11-14:Ac), cis-l1-tetradeceen-l-ol acetaat (Z11- gevlekte larixboorder te onderscheiden, 14:Ac) en cis·S·dodeceen·l·ol (ZS·12:0H). Een bijzonder geval doet zich voor bij de grijze larix· Fig. 1 Siructural formulae of trans-1'-tetradecen-1-ol aee­ mot, Zeiraphera diniana, Bij deze soort worden ver· tate (E1H4:Ac), cis·1Hetradecen+ol acetate (Z1H4:Ac) and cis·8·dodecen·1·ol (Z8·12:0H). schillende biotypen onderscheiden die respectievelijk aan Larix, Pieea en Pinus eembra (arve) gebonden zijn, Het interessante daarbij is dat de larixvorm en de nen uit twee of meer van dergelijke verbindingen, die arvevorm verschillende sex·feromonen gebruiken door het vrouwtje in een bepaalde verhouding worden (Baltensweiier 1978), ' afgescheiden, Er zijn twee manieren om er achter te komen welke stoffen voor bepaale soorten werkzaam Toepassing van sex-lokstoffen in de zijn. De klassieke manier is de chemische analyse van bosbescherm ing stoffen die door het vrouwtje in de feromoon klieren worden geproduceerd. De tweede manier is het toet· De bosbouw in Nederland kent slechts weinig bladrol· sen van bepaalde verbindingen in het veld op hun ma· lerplagen waarvan de schade dusdanig is dat intensie· gelijk attractieve werking voor bepaalde soorten, Sinds ve bestrijding noodzakelijk is, Uit het oogpunt van mil· het bekend is dat veel bladrollersoorten worden aange· lieu· en natuurbescherming is het gebruik van toxische trokken door combinaties van verschillende C12 en bestrijdingsmiddelen in bosgebieden meestalonge· C14 verbindingen, zijn talloze mengsels in het veld ge· wenst Andere meer millieu·vriendelijke bestrij· test (Ando et al. 1981, Booij and Voerman 1984). Voor dingsmiddelen dienen dan ook zoveel mogelijk onder­ de meeste bladrollersoorten van bosbouwkundige beo zocht te worden. Het gebruik van sex·lokstoffen lijkt tekenis is momenteel een sex·lokstof bekend, In tabel daarbij perspectieven te bieden, aangezien deze stof· 2 worden deze stoffen voor de verschillende soorten fen een soortspecifieke werking hebben en vermoede· aangegeven. Verscheidene van deze sex·lokstoffen lijk zeer weinig millieubelastend zijn, zijn in Nederland door "field·screening" gevonden Sex·lokstoffen kunnen op verschillende manieren (Booij and Voerman 1983). Helaas is een aantal van gebruikt worden: 386 Tabel 2 Sex·lokstoffen voor schadelijke bladrollers in de bosbouw Table 2 Sex attractants for tortricid pest species in forestry soort sex·lokstof literatuur Archips xylosteana Z11-14:Ac + E11-14:Ac (98:2) Frérot et al. 1979 Blastesthia turionella E9-12:Ac Booij en Voerman 1984 Chorisloneura murinana Z9-12:Ac + Z11-14:Ac(10:1) Priesner et al. 1980 Cydia pactolana Z8-12:0H Booij en Voerman 1984 Cydia zebeana E8-12:Ac + E1 0-12:Ac (1:1) Booij en Voerman 1984 Epinotia tedella E9-12:Ac + Z9-12:Ac (9:1) Booij en Voerman 1984 Gypsonoma aceriana E1O-12:Ac + E10-12:0H (3:1) Booij en Voerman 1984 Pelrava resineila E9-12:Ac + Z9-12:Ac (1 :1) Booij en Voerman 1984 Rhyacionia buolinana E9-12:Ac Smith et al. 1974 Tortrix viridana Z11-14:Ac Am et al. 1979 Zeiraphera diniana E11-14:Ac of E9-12:Ac Baltensweiier et al. 1978 (Larix) (Pinus cembra) a om de aanwezigheid van bepaalde soorten vast te niana) (Am, 1979). Het is de vraag in hoeverre deze stellen (signalering) en de dichtheid van de populatie techniek ook op minder schadelijke soorten met vol­ te schatten, doende rendement toegepast kan worden. Voorlopig b als middel Om vlindermannetjes van een soort mas­ kunnen de nu bekende sex-lokstoffen in ieder geval saal weg te vangen, gebruikt worden voor signalering, schatting van popu­ c als middel om de communicatie tussen mannetjes latiedichtheden en het bepalen van het vluchtverloop. en vrouwtjes te verstoren (verwarringstechniek). Door de hoge gevoeligheid van mannelijke vlinders Literatuur voor de soorteigen sex-lokstof, kan de aanwezigheid van een soort reeds bij lage populatiedichtheden vast­ Ando, T., Kuroko, H., Nakagaki, S., Saito, 0., Oku, T., and Ta­ gesteld worden. Tevens kan met behulp van vallen, die kahashi, N., 1981. Multi·componenl sex atlraetants in sys· voorzien zijn van een lokstof, het vluchtverloop nauw­ tematie field tests of male Lepidoptera.
Recommended publications
  • Thematic Forest Dictionary
    Elżbieta Kloc THEMATIC FOREST DICTIONARY TEMATYCZNY SŁOWNIK LEÂNY Wydano na zlecenie Dyrekcji Generalnej Lasów Państwowych Warszawa 2015 © Centrum Informacyjne Lasów Państwowych ul. Grójecka 127 02-124 Warszawa tel. 22 18 55 353 e-mail: [email protected] www.lasy.gov.pl © Elżbieta Kloc Konsultacja merytoryczna: dr inż. Krzysztof Michalec Konsultacja i współautorstwo haseł z zakresu hodowli lasu: dr inż. Maciej Pach Recenzja: dr Ewa Bandura Ilustracje: Bartłomiej Gaczorek Zdjęcia na okładce Paweł Fabijański Korekta Anna Wikło ISBN 978-83-63895-48-8 Projek graficzny i przygotowanie do druku PLUPART Druk i oprawa Ośrodek Rozwojowo-Wdrożeniowy Lasów Państwowych w Bedoniu TABLE OF CONTENTS – SPIS TREÂCI ENGLISH-POLISH THEMATIC FOREST DICTIONARY ANGIELSKO-POLSKI TEMATYCZNY SŁOWNIK LEÂNY OD AUTORKI ................................................... 9 WYKAZ OBJAŚNIEŃ I SKRÓTÓW ................................... 10 PLANTS – ROŚLINY ............................................ 13 1. Taxa – jednostki taksonomiczne .................................. 14 2. Plant classification – klasyfikacja roślin ............................. 14 3. List of forest plant species – lista gatunków roślin leśnych .............. 17 4. List of tree and shrub species – lista gatunków drzew i krzewów ......... 19 5. Plant morphology – morfologia roślin .............................. 22 6. Plant cells, tissues and their compounds – komórki i tkanki roślinne oraz ich części składowe .................. 30 7. Plant habitat preferences – preferencje środowiskowe roślin
    [Show full text]
  • Contrasting Patterns of Karyotype and Sex Chromosome Evolution in Lepidoptera
    School of Doctoral Studies in Biological Sciences University of South Bohemia in České Budějovice Faculty of Science Contrasting patterns of karyotype and sex chromosome evolution in Lepidoptera Ph.D. Thesis Mgr. Jindra Šíchová Supervisor: Prof. RNDr. František Marec, CSc. Biology Centre of the Czech Academy of Sciences, Institute of Entomology České Budějovice 2016 This thesis should be cited as: Šíchová J (2016) Contrasting patterns of karyotype and sex chromosome evolution in Lepidoptera. Ph.D. Thesis. University of South Bohemia, Faculty of Science, School of Doctoral Studies in Biological Sciences, České Budějovice, Czech Republic, 91 pp. Annotation It is known that chromosomal rearrangements play an important role in speciation by limiting gene flow within and between species. Furthermore, this effect may be enhanced by involvement of sex chromosomes that are known to undergo fast evolution compared to autosomes and play a special role in speciation due to their engagement in postzygotic reproductive isolation. The work presented in this study uses various molecular- genetic and cytogenetic techniques to describe karyotype and sex chromosome evolution of two groups of Lepidoptera, namely selected representatives of the family Tortricidae and Leptidea wood white butterflies of the family Pieridae. The acquired knowledge points to unexpected evolutionary dynamics of lepidopteran karyotypes including the presence of derived neo-sex chromosome systems that originated as a result of chromosomal rearrangements. We discuss the significance of these findings for radiation and subsequent speciation of both lepidopteran groups. Declaration [in Czech] Prohlašuji, že svoji disertační práci jsem vypracovala samostatně pouze s použitím pramenů a literatury uvedených v seznamu citované literatury. Prohlašuji, že v souladu s § 47b zákona č.
    [Show full text]
  • Schutz Des Naturhaushaltes Vor Den Auswirkungen Der Anwendung Von Pflanzenschutzmitteln Aus Der Luft in Wäldern Und Im Weinbau
    TEXTE 21/2017 Umweltforschungsplan des Bundesministeriums für Umwelt, Naturschutz, Bau und Reaktorsicherheit Forschungskennzahl 3714 67 406 0 UBA-FB 002461 Schutz des Naturhaushaltes vor den Auswirkungen der Anwendung von Pflanzenschutzmitteln aus der Luft in Wäldern und im Weinbau von Dr. Ingo Brunk, Thomas Sobczyk, Dr. Jörg Lorenz Technische Universität Dresden, Fakultät für Umweltwissenschaften, Institut für Forstbotanik und Forstzoologie, Tharandt Im Auftrag des Umweltbundesamtes Impressum Herausgeber: Umweltbundesamt Wörlitzer Platz 1 06844 Dessau-Roßlau Tel: +49 340-2103-0 Fax: +49 340-2103-2285 [email protected] Internet: www.umweltbundesamt.de /umweltbundesamt.de /umweltbundesamt Durchführung der Studie: Technische Universität Dresden, Fakultät für Umweltwissenschaften, Institut für Forstbotanik und Forstzoologie, Professur für Forstzoologie, Prof. Dr. Mechthild Roth Pienner Straße 7 (Cotta-Bau), 01737 Tharandt Abschlussdatum: Januar 2017 Redaktion: Fachgebiet IV 1.3 Pflanzenschutz Dr. Mareike Güth, Dr. Daniela Felsmann Publikationen als pdf: http://www.umweltbundesamt.de/publikationen ISSN 1862-4359 Dessau-Roßlau, März 2017 Das diesem Bericht zu Grunde liegende Vorhaben wurde mit Mitteln des Bundesministeriums für Umwelt, Naturschutz, Bau und Reaktorsicherheit unter der Forschungskennzahl 3714 67 406 0 gefördert. Die Verantwortung für den Inhalt dieser Veröffentlichung liegt bei den Autorinnen und Autoren. UBA Texte Entwicklung geeigneter Risikominimierungsansätze für die Luftausbringung von PSM Kurzbeschreibung Die Bekämpfung
    [Show full text]
  • Schmetterlinge an Der Kiefer HERMANN H
    Schmetterlinge an der Kiefer HERMANN H. HACKER Schlüsselwörter che lässt sich auf zwei Fakten zurückführen. Zum einen Waldkiefer, Schmetterlinge, Ökologie besitzen die harzigen Kiefernnadeln nur eine einge- schränkte Attraktivität für Schmetterlingslarven, zum Zusammenfassung anderen ist die Waldkiefer im Mosaik der in Bayern vor- Die Waldkiefer wird als Wirtschaftsbaumart in Bayern kommenden natürlichen Waldgesellschaften nur wenig in Sekundärwäldern wirtschaftlich vielfältig angebaut; verbreitet, ganz im Gegenteil zu ihrem künstlichen natürlich ist ihre Verbreitung auf wenige, kleinflächige Anbau, der gegenwärtig ein Vielfaches der natürlichen Sonderstandorte beschränkt. Unter den 2.983 für Bay- Verbreitung aufweist (WALENTOWSKI et al. 2004). ern bisher nachgewiesenen Schmetterlingsarten leben nur die Raupen von 42 Arten an Kiefern, davon nur 17 Arten monophag. Dennoch existiert eine ganze Anzahl Extrem und extrem gesellt sich gern volkstümlicher Arten wie der Kiefernspanner (Bupalus piniarius L.), der Kiefernschwärmer (Hyloicus pinastri HACKER und MÜLLER (2006) unterteilen die natürlichen L.), die Kieferneule (Panolis flammea D. & S.), der Kie- Waldgesellschaften Bayerns in zwölf Waldlebensraum- fernspinner (Dendrolimus pini L.) oder der Kiefern- typen und bestimmen deren Charakterarten anhand Harzgallenwickler (Retinia resinella L.)., die aus der von annährend 120.000 Datensätzen aus diesen Lebens- forstlichen Literatur einen großen Bekanntheitsgrad räumen, erfasst in 25-jähriger Arbeit, überwiegend in besitzen. Ein kurzer Überblick
    [Show full text]
  • 268 Neue Arten Für Die Saarlandische Lepidopterenfauna Mit Zwei
    Abh. DELATTINIA 33: 81 – 112 — Saarbrücken 2007 ISSN 0948-6526 268 neue Lepidopterenarten für das Saarland, 2 neu für Deutschland und 2 neu für Baden-Württemberg Andreas Werno Title: 268 new species of Lepidoptera for the Saarland, 2 new for Germany and 2 new for Baden-Württemberg Kurzfassung: Aus den Saarland werden Erstnachweise von 268 Schmetterlingsarten mit 2 bemerkenswerten Neufunden für die Bundesrepublik Deutschland mitgeteilt und Hinweise über Arten anderer Bundesländer mit 2 Erstnachweisen für Baden-Württemberg gegeben. Die hohe Zahl gemeldeter neuer Arten erklärt sich mit der Auswertung von Sammlungen und durch, erst in den letzten 15 Jahren mehr oder weniger regelmäßig erfolgte, Lichtfangkontrollen, welche die Mikrolepidopteren einbezieht. Abstract: First records of 268 species of Lepidoptera for the Saarland are reported with two remarkable new species for the Federal Republic of Germany and remarks about species of other countries of Germany with 2 new recorded species for Baden-Württemberg. The high number of reported new species is explained by the revision of collections and by light trapping controls, which included the Microlepidoptera, carried trough more or less regularely only in the last 15 years. Keywords: Lepidoptera, new recorded species, Saarland, Baden-Württemberg, Germany 1 Einleitung Seit den letzten Beiträgen des Autors zu neuen Arten für die Lepidopterenfauna des Saarlandes (vgl. WERNO 2001 a und b, SCHMIDT-KOEHL & WERNO 2006 a und b), konnte durch Auswertung von vielen rezenten aber auch älteren Aufsammlungen von „Klein-, und Großschmetterlingen“ wieder eine große Anzahl von neuen Lepidopterenarten für das Saarland festgestellt werden. Die Mitteilung aller interessanten Funde aus den letzten Jahren würde den Rahmen dieser Veröffentlichung sprengen, da schon die Angaben zu den Neufunden 20 Seiten umfassen.
    [Show full text]
  • Redalyc.Catalogue of Eucosmini from China (Lepidoptera: Tortricidae)
    SHILAP Revista de Lepidopterología ISSN: 0300-5267 [email protected] Sociedad Hispano-Luso-Americana de Lepidopterología España Zhang, A. H.; Li, H. H. Catalogue of Eucosmini from China (Lepidoptera: Tortricidae) SHILAP Revista de Lepidopterología, vol. 33, núm. 131, septiembre, 2005, pp. 265-298 Sociedad Hispano-Luso-Americana de Lepidopterología Madrid, España Available in: http://www.redalyc.org/articulo.oa?id=45513105 How to cite Complete issue Scientific Information System More information about this article Network of Scientific Journals from Latin America, the Caribbean, Spain and Portugal Journal's homepage in redalyc.org Non-profit academic project, developed under the open access initiative 265 Catalogue of Eucosmini from 9/9/77 12:40 Página 265 SHILAP Revta. lepid., 33 (131), 2005: 265-298 SRLPEF ISSN:0300-5267 Catalogue of Eucosmini from China1 (Lepidoptera: Tortricidae) A. H. Zhang & H. H. Li Abstract A total of 231 valid species in 34 genera of Eucosmini (Lepidoptera: Tortricidae) are included in this catalo- gue. One new synonym, Zeiraphera hohuanshana Kawabe, 1986 syn. n. = Zeiraphera thymelopa (Meyrick, 1936) is established. 28 species are firstly recorded for China. KEY WORDS: Lepidoptera, Tortricidae, Eucosmini, Catalogue, new synonym, China. Catálogo de los Eucosmini de China (Lepidoptera: Tortricidae) Resumen Se incluyen en este Catálogo un total de 233 especies válidas en 34 géneros de Eucosmini (Lepidoptera: Tor- tricidae). Se establece una nueva sinonimia Zeiraphera hohuanshana Kawabe, 1986 syn. n. = Zeiraphera thymelopa (Meyrick, 1938). 28 especies se citan por primera vez para China. PALABRAS CLAVE: Lepidoptera, Tortricidae, Eucosmini, catálogo, nueva sinonimia, China. Introduction Eucosmini is the second largest tribe of Olethreutinae in Tortricidae, with about 1000 named spe- cies in the world (HORAK, 1999).
    [Show full text]
  • Parasitoids of Cynaeda Gigantea (Wocke, 1871) (Lepidoptera
    J. Entomol. Res. Soc., 13(3): 117-124, 2011 ISSN:1302-0250 Parasitoids of Cynaeda gigantea (Wocke, 1871) (Lepidoptera: Crambidae), a Pest of Anchusa leptophylla Roemer and Schultes (Boraginaceae) from the East Anatolia Region of Turkey Göksel TOZLU* Saliha ÇORUH* Atatürk University, Faculty of Agriculture, Department of Plant Protection, 25240 Erzurum, TURKEY, e-mails: [email protected], [email protected] ABSTRACT Larvae and pupae of the lepidopteran pest Cynaeda gigantea (Wocke, 1871) (Lepidoptera: Crambidae) were collected from Anchusa leptophylla Roemer and Schultes (Boraginaceae) in the Erzincan and Kars provinces of Turkey during 2007-2008. Three parasitoid species, Exeristes roborator (Fabricius, 1793) (Hymenoptera: Ichneumonidae), Pseudoperichaeta palesoidea (Robineau-Desvoidy, 1830) (Diptera: Tachinidae), and Elasmus steffani Viggiani, 1967 (Hymenoptera: Elasmidae) were obtained from larvae and pupae in the cocoon (gall) made by C. gigantea. E. roborator was the most numerous parasitoid and accounted for 6.22% of all parasitoids reared. C. gigantea is a new host for these parasitoid species. Key words: Cynaeda gigantea, Crambidae, parasitoids, Anchusa leptophylla. INTRODUCTION The Lepidoptera, a large order of insects that includes moths and butterflies, contains more than 180,000 species in 128 families and 47 superfamilies. The Pyraloidea (pyraloid moths) are a superfamily of moths, containing about 16.000 described species worldwide (Munroe and Solis, 1998), generally small in size, with probably at least as many more remaining to be described. One representative family, the Crambidae, consists of species that are quite variable in appearance. Members of the nominal subfamily Crambinae (grass moths) take up closely folded postures on grass-stems, becoming inconspicuous, while other subfamilies include brightly colored and patterned insects that rest in wing-spread attitudes.
    [Show full text]
  • FIELD ENTOMOLOGY and FAUNISTICS 3–9 June 2014, Vilnius, Lithuania
    SELECTED ABSTRACTS & PAPERS OF THE FIRST BALTIC INTERNATIONAL CONFERENCE ON FIELD ENTOMOLOGY AND FAUNISTICS 3–9 June 2014, Vilnius, Lithuania Edukologija Publishers, 2014 Layout by Rasa Labutienė Stonis, Jonas Rimantas [editor in chief]; Hill, Simon Richard; Diškus, Arūnas; Auškalnis, Tomas [edi- torial board]. Selected abstracts and papers of the First Baltic International Conference on Field Entomology and Faunis- tics – Edukologija, Vilnius, 2014. – 124 p. The Conference emphasizes the importance of faunistic research and provides selected or extended abstracts, short communications or full papers from 26 presentations by professors, scientific researchers, graduate, master or doctoral students from nine countries: Italy, Czech Republic, Poland, Lithuania, Latvia, Russia, Canada, USA, Ecuador. Key words: aphidology, biodiversity, Bucculatricidae, Carabidae, Coleoptera, Cossidae, Crysomellidae, Curculionoidea, guava, Hylobius, Gracillariidae, fauna, faunistics, field methods, entomology, Kurtuvėnai Regional Park, leaf-mines, leaf-mining insects, Lepidoptera, Lepidoptera phylogeny, Lithuanian Entomo- logical Society, micro-mounts, Nepticulidae, Tischeriidae, Tortricidae. Published on 18 September 2014 © Edukologija Publishers ISBN 978-9955-20-953-9 Urgent need for increased faunistic research Recent decades have been characterized by faunistics and systematics regaining their significance and now these disciplines are becoming an important area of biological research. One of the most fundamental challenges for mankind of the 21st century
    [Show full text]
  • Journal of the Entomological Research Society
    PRINT ISSN 1302-0250 ONLINE ISSN 2651-3579 Journal of the Entomological Research Society --------------------------------- Volume: 21 Part: 3 2019 JOURNAL OF THE ENTOMOLOGICAL RESEARCH SOCIETY Published by the Gazi Entomological Research Society Editor (in Chief) Abdullah Hasbenli Managing Editor Associate Editor Zekiye Suludere Selami Candan Review Editors Doğan Erhan Ersoy Damla Amutkan Mutlu Nurcan Özyurt Koçakoğlu Language Editor Nilay Aygüney Subscription information Published by GERS in single volumes three times (March, July, November) per year. The Journal is distributed to members only. Non-members are able to obtain the journal upon giving a donation to GERS. Papers in J. Entomol. Res. Soc. are indexed and abstracted in Biological Abstract, Zoological Record, Entomology Abstracts, CAB Abstracts, Field Crop Abstracts, Organic Research Database, Wheat, Barley and Triticale Abstracts, Review of Medical and Veterinary Entomology, Veterinary Bulletin, Review of Agricultural Entomology, Forestry Abstracts, Agroforestry Abstracts, EBSCO Databases, Scopus and in the Science Citation Index Expanded. Publication date: November 20, 2019 © 2019 by Gazi Entomological Research Society Printed by Hassoy Ofset Tel:+90 3123415994 www.hassoy.com.tr J. Entomol. Res. Soc., 21(3): 257-269, 2019 Research Article Print ISSN:1302-0250 Online ISSN:2651-3579 Comparison of Attractive and Intercept Traps for Sampling Rove Beetles (Coleoptera: Staphylinidae) Shabab NASIR1,* Iram NASIR2 Faisal HAFEEZ3 Iqra YOUSAF1 1Department of Zoology, Government College
    [Show full text]
  • Diverzita Motýlů Alpínských Bezlesí Vysokých
    DIVERZITA MOTÝL Ů ALPÍNSKÝCH BEZLESÍ VYSOKÝCH SUDET: VLIV PLOCHY A MÍRY IZOLOVANOSTI Karolína Černá Doktorská diserta ční práce Katedra ekologie a životního prost ředí Přírodov ědecká fakulta Univerzity Palackého v Olomouci Olomouc 2011 © Karolína Černá, 2011 Černá K. (2011) Diverzita motýl ů alpínských bezlesí Vysokých Sudet: vliv plochy a míry izolovanosti. Doktorská diserta ční práce, Katedra ekologie a životního prost ředí P řF UP, Univerzita Palackého, Olomouc, 24 s., P říloha 1–3. Abstrakt Horský masiv Vysokých Sudet je tvo řen poho řími Krkonoš, Králického Sn ěžníku a Hrubého Jeseníku. Fauna bezobratlých alpínských a subalpínských spole čenstev Vysokých Sudet je v evropském m ěř ítku jedine čná. Mísí se zde druhy z dalekého severu (prvky boreální) s druhy původem z horských oblastí Alp a Karpat. Navíc se zde setkáváme s glaciálními relikty, z nichž některé reprezentují druhy endemické. Z řeteln ě odlišné je pak faunistické spektrum v nejvyšším sudetském poho ří v Krkonoších. Unikátní druhová kompozice je v rámci jednotlivých sudetských poho ří dána nejen charakteristickou geografickou polohu, geomorfologií a horninovým složením jednotlivých poho ří, nasnad ě je také vliv borovice kle če ( Pinus mugo ) v období postglaciálního formování fauny alpínských bezlesí Vysokých Sudet. Podobnost druhového spektra motýl ů uvedených alpínských bezlesí byla v prvním kroku identifikována metodami shlukových analýz. Dále jsem použila model SAR (= Species- Area Relationship) testující závislost po čtu druh ů ( S) na velikosti plochy ( A), IFM (=Incidence Function Model) specifikující míru izolovanosti jednotlivých ploch a GLM (=General Linear Model) testující významnost vybraných faktor ů prost ředí, tj. plochy alpínského bezlesí, vzdálenosti a konektivity. Výsledky analýz poukazují na významný vliv velikosti plochy i izolovanosti na druhovou diverzitu motýl ů.
    [Show full text]
  • Wales Moth List 2019
    Wales Moth List (Provisional) A list of all the moth species known to have been recorded in Wales, including species that have been recorded rarely or once only, and which may not have resident breeding populations in Wales. Includes records that may be historic only and species that are now thought to be extinct in Wales (e.g. Conformist). Compiled by Butterfly Conservation Wales using lists supplied by County Moth Recorders. Complete with records up to and including 2019 (2019 new records marked as such). Covers the 13 Welsh vice-counties: Monmouthshire (VC35), Glamorgan (VC41), Breconshire (VC42), Radnorshire (VC43), Carmarthenshire (VC44), Pembrokeshire (VC45), Cardiganshire (VC46), Montgomeryshire (VC47), Merionethshire (VC48), Caernarvonshire (VC49), Denbighshire (VC50), Flintshire (VC51) & Anglesey (VC52). U = Unsupported. These are moth records which are not supported by a full record and hence may be missing from the county datasets, despite being present on MBGBI maps. List order follows Agassiz, Beavan and Heckford (ABH) Checklist of the Lepidoptera of the British Isles (2013) and including recent changes to the list. Bradley & Fletcher (B&F) numbers are also provided. Names are based on the ABH chcklist; for the micro-moths some additional English names in regular use are also included. ABH No. B&F No. Scientific Name English Name Welsh Name vice-countiesNo. Monmouthshire Glamorgan Breconshire Radnorshire Carmarthenshire Pembrokeshire Cardiganshire Montgomeryshire Merionethshire Caernarvonshire Denbighshire Flintshire Anglesey
    [Show full text]
  • Nachträge Und Korrekturen Zu: Verzeichnis Der Schmetterlinge Deutschlands (Microlepidoptera)
    ZOBODAT - www.zobodat.at Zoologisch-Botanische Datenbank/Zoological-Botanical Database Digitale Literatur/Digital Literature Zeitschrift/Journal: Entomologische Nachrichten und Berichte Jahr/Year: 2008 Band/Volume: 52 Autor(en)/Author(s): Gaedike Reinhard Artikel/Article: Nachträge und Korrekturen zu: Verzeichnis der Schmetterlinge Deutschlands (Microlepidoptera). 9-49 © Entomologische Nachrichten und Berichte; downloadEntomologische unter www.biologiezentrum.at Nachrichten und Berichte, 52, 2008/1 9 R. G a e d ik e , Bonn Nachträge und Korrekturen zu: Verzeichnis der Schmetterlinge Deutschlands (Microlepidoptera) Zusammenfassung Die seit dem Erscheinen der Deutschlandliste (G a e d ik e & H e in ic k e 1999) in der Literatur veröffentlichten Nachträge und Berichtigungen werden zusammengestellt. Erfasst werden Neufünde für Deutschland, für einzelne Bundesländer, aktuelle Funde (nach 1980), Streichungen aus dem Verzeichnis sowie nomenklatorische Änderungen. Die folgenden 47 Arten sind Neufunde für Deutschland: 117 Stigmella sanguisorbae (W o c k e , 1865); 265 Ectoedemia amani S v e n s s o n , 1966; 272 Ectoedemia klimeschi (S k a l a , 1933); 577 Lichenotinea maculata P e t e r s e n , 1957; 592 Karsholtia marianii (R e b e l , 1936); 1180 Parornix atripalpella W a h l s t r ö m , 1979; 1261 Phyllonorycter issikii (K u m a t a , 1963); 1617 Leucoptera genistae (M. H e r in g , 1933); 1742 Agonopterix multiplicella (E r s c h o f f , 1877); 1751 Agonopterix oinochroa (T u r a t i, 1879); 1986 Elachista occidentalis F r e y , 1882; 2005a
    [Show full text]