HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE 1e herziening BP Buitengebied
BESTEMMINGSPLAN RBOI - Rotterdam bv Delftseplein 27b Postbus 150 gecertificeerd door Lloyd’s 3000 AD Rotterdam conform ISO 9001: 2008 telefoon (010) 201 85 55 E-mail: [email protected] 1e Herziening bp Buitengebied
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
bestemmingsplan
identificatie planstatus
identificatiecode: datum: status:
NL.IMRO.0393.1eHerzBuitengeb-VA01 30-06-2016 concept 18-11-2016 voorontwerp projectnummer: 23-05-2017 ontwerp 28-11-2017 vastgesteld 0393.20160597
projectleider:
Mw. M. den Boer-Kolbeek
Delftseplein 27b postbus 150 3000 AD Rotterdam T: 010-201 85 55 aangesloten bij: E-mail: [email protected] © Rho Adviseurs bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van Rho Adviseurs bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd. 3
Inhoudsopgave
Toelichting 7
Hoofdstuk 1 Inleiding 9 1.1 Aanleiding 9 1.2 Vormgeving 10 1.3 Leeswijzer 10
Hoofdstuk 2 Aanpassingen naar aanleiding van de uitspraak Raad van State en ambtshalve 11 2.1 Lagedijk 11A Spaarndam 11 2.2 Lagedijk 11 Spaarndam 12 2.3 Liedeweg 32/32A Haarlemmerliede 12 2.4 De Laars 14 Spaarndam 13 2.5 Kerkweg 32A, 33 en 34 en Groeneweg 6 15 2.6 Ambtshalve aanpassing 16
Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid 17 3.1 Beleid en sectorale onderzoeken 17 3.2 Economische uitvoerbaarheid 17 3.3 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 18
Bijlagen toelichting 19
Bijlage 1 Rapport Quickscan Flora en Fauna Bijlage 2 Akoestisch onderzoek
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
4
Regels 25
Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS 27 Artikel 1 Begrippen 27 Artikel 2 Wijze van meten 35
Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS 37 Artikel 3 Bedrijf 37 Artikel 4 Bedrijventerrein 40 Artikel 5 Gemengd 42 Artikel 6 Groen 44 Artikel 7 Horeca 45 Artikel 8 Maatschappelijk 46 Artikel 9 Natuur 48 Artikel 10 Recreatie 51 Artikel 11 Recreatie - Agrarische, natuur- en landschapswaarden 55 Artikel 12 Recreatie - Agrarische, natuur- en landschapswaarden - 1 60 Artikel 13 Recreatie - Verblijfsrecreatie 64 Artikel 14 Sport 66 Artikel 15 Tuin 67 Artikel 16 Verkeer 68 Artikel 17 Water 70 Artikel 18 Wonen 72 Artikel 19 Wonen - 2 75 Artikel 20 Leiding - Gas 1 77 Artikel 21 Leiding - Gas 2 79 Artikel 22 Leiding - Hoogspanning 81 Artikel 23 Leiding - Hoogspanningsverbinding I 83 Artikel 24 Leiding - Water 85 Artikel 25 Leiding - Hoogspanningsverbinding III - voorlopig 87 Artikel 26 Waarde - Archeologie 1 89 Artikel 27 Waarde - Archeologie 2 91 Artikel 28 Waarde - Archeologie 3 93 Artikel 29 Waarde - Archeologie 4 95 Artikel 30 Waarde - Archeologie 5 97 Artikel 31 Waarde - Archeologie 6 99 Artikel 32 Waterstaat - Waterkering 101
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
5
Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS 103 Artikel 33 Anti-dubbeltelregel 103 Artikel 34 Algemene bouwregels 104 Artikel 35 Algemene gebruiksregels 105 Artikel 36 Algemene aanduidingsregels 106 Artikel 37 Algemene afwijkingsregels 107 Artikel 38 Algemene wijzigingsregels 108 Artikel 39 Overige regels 109
Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS 111 Artikel 40 Overgangsrecht 111 Artikel 41 Persoonsgebonden overgangsrecht 112 Artikel 42 Slotregel 113
Bijlagen regels 115
Bijlage 1 Leidingprofiel algemeen Bijlage 2 Lijst van toegelaten bedrijven Bijlage 3 Leidingprofiel 'specifieke vorm van leiding-2' Bijlage 4 Leidingprofiel 'specifieke vorm van leiding-3' Bijlage 5 Leidingprofiel 'Specifieke vorm van leiding-4'
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
6
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
Toelichting 8
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
9
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Bij besluit van 24 juni 2014 heeft de raad van de gemeente Haarlemmerliede-Spaarnwoude het bestemmingsplan "Buitengebied" vastgesteld. Dit bestemmingsplan voorziet in een actuele planologische regeling voor een deel van het Buitengebied van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude en is overwegend conserverend van aard. Tegen dit besluit zijn een zestal beroepen ingesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het bestemmingsplan in haar uitspraak van 6 april 2016 (zaaknr. 201408308/1/R1) op enkele onderdelen vernietigd en de raad opgedragen voor die onderdelen een nieuw besluit te nemen. De Raad van State heeft in de uitspraak de voorlopige voorziening getroffen dat het gebruik van het hoofdgebouw op het perceel De Laars 14 voor niet zelfstandige verblijfsrecreatie behorend bij activiteiten van sport en spel is toegestaan. Deze voorlopige voorziening vervalt op het moment van inwerkingtreding van het nieuwe besluit.
Het besluit van de raad wordt vernietigd voor zover:
1. de bestemming “Natuur” aan het plandeel ter plaatse van het perceel met de kadastrale aanduiding gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, sectie H, nummer 890 is toegekend; 2. de bestemming “Natuur” aan het plandeel ter plaatse van het perceel met de kadastrale aanduiding gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, sectie H, nummer 1153 is toegekend; 3. niet is voorzien in een bestemming waarbij bijgebouwen op het perceel Lagedijk 11 zijn toegestaan; 4. niet is voorzien in een bestemming waarbij ondergeschikte horeca behorend bij het boerengolf ter plaatse van het plandeel aan de westzijde van het perceel Liedeweg 32/32a met de bestemming “Recreatie-Agrarische, natuur- en landschapswaarden-1” is toegestaan; 5. in artikel 9, lid 9.1, onder b, en artikel 10, lid 10.1, onder c, van de planregels de zinsnede “met daaraan ondergeschikte verblijfsrecreatie” is opgenomen voor zover dit van toepassing is op het perceel De Laars 14; 6. het betreft het plandeel met de bestemming “Natuur” en de aanduiding “opslag” ter plaatse van het perceel De Laars 14 voor zover de breedte van dit perceel meer dan 4,5 m en de toegestane bouwhoogte meer dan 2,5 m bedraagt; 7. het betreft het plandeel met de bestemming “recreatie- Agrarische natuur- en landschapswaarden” ter plaatse van de sleufsilo op het perceel Kerkweg 32A; 8. het betreft het plandeel met de bestemming “recreatie- Agrarische natuur- en landschapswaarden” ter plaatse van de mestplaat- en kelder op het perceel Kerkweg 33; 9. het betreft het plandeel met de bestemming “recreatie- Agrarische natuur- en landschapswaarden” ter plaatse van de sleufsilo's aan de noordzijde van het perceel Kerkweg 34; 10. het betreft het plandeel met de bestemming “recreatie- Agrarische natuur- en landschapswaarden” ter plaatse van de jongveestal op het perceel Groeneweg 6.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
10
Dit bestemmingsplan geeft gevolg aan de uitspraak van de Raad van State om een nieuw besluit te nemen over de vernietigde onderdelen en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken.
1.2 Vormgeving Dit bestemmingsplan bestaat uit regels en een verbeelding die vergezeld gaan van de onderhavige toelichting. Bij het opstellen van de verbeelding is ervoor gekozen om het gehele plangebied aan te geven en alleen de bestemmingen die vernietigd waren weer te geven. Alle reeds opgenomen bestemmingen, aanduidingen en dubbelbestemmingen die op basis van het moederplan gelden en blijven gelden. Voor de regels geldt dat de totale regels zijn opgenomen in dit plan, maar dat alleen de gemarkeerde regels deel uitmaken van deze eerste herziening. Door deze werkwijze is in één oogopslag duidelijk hoe de aanvullingen op de regels passen in die van het moederplan.
1.3 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt per beroep een korte toelichting gegeven op de uitspraak van de Raad van State. Vervolgens zal een nadere onderbouwing worden gegeven en/of een concreet voorstel worden gedaan voor herstel.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
11
Hoofdstuk 2 Aanpassingen naar aanleiding van de uitspraak Raad van State en ambtshalve
2.1 Lagedijk 11A Spaarndam
2.1.1 Uitspraak Raad van State 1. Op het perceel Lagedijk 11 is een woning met een tuin en een oprit aanwezig. Het perceel met de kadastrale aanduiding gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, sectie H, nummer 890 (onderdeel van het perceel Lagedijk 11A) is in gebruik als Tuin. In het bestemmingsplan "Buitengebied" heeft dit perceel de bestemming "Natuur" gekregen. Het gebruik als tuin is binnen de bestemming "Natuur" niet toegestaan. De Raad van State heeft geoordeeld dat deze natuurbestemming in strijd is met een goede ruimtelijke ordening, aangezien het niet aannemelijk is dat binnen de planperiode van 10 jaar deze bestemming zal worden verwezenlijkt. 2. Het perceel met het nummer 1153 is in gebruik als oprit. In het bestemmingsplan Buitengebied heeft deze grond de bestemming "Natuur" gekregen. Deze functie is binnen de bestemming "Natuur" niet toegestaan. De Raad van State heeft geoordeeld dat deze natuurbestemming in strijd is met een goede ruimtelijke ordening, aangezien niet het reëel is dat binnen de planperiode van 10 jaar deze bestemming zal worden gerealiseerd. De bestemming "Tuin" zal op de gronden worden gelegd. Hierbij wordt bepaald dat er uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden gebouwd.
2.1.2 Voorstel nieuwe regeling Naar aanleiding van de uitspraak zal de bestemming "Tuin" zal op het perceel de gronden worden gelegd. Het bestaande gebruik is hiermee positief bestemd. Hierbij wordt bepaald dat er uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden gebouwd.
Op het perceel met de kadastrale aanduiding gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, sectie H, nummer 890 en op het perceel met de kadastrale aanduiding gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, sectie H, nummer 1153 zal de bestemming "Tuin" worden opgenomen zal de bestemming "Tuin" worden opgenomen:
"Artikel 15 Tuin
15.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.
15.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
12
b. de bouwhoogte van erfafscheidingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 1,5 m"
2.2 Lagedijk 11 Spaarndam
2.2.1 Uitspraak Raad van State Op het perceel Lagedijk 11 staat een woning met bijgebouwen. De bijgebouwen zijn legaal opgericht en hebben een oppervlakte van ongeveer 407 m2. De Raad van State concludeert dat de bijgebouwen, voor zover die in totaal meer dan 150 m2 bedragen, door het bestemmingsplan "Buitengebied" abusievelijk onder het overgangsrecht zijn komen te vallen, zoals opgenomen in artikel 39, lid 1 van het bestemmingsplan "Buitengebied". Aangezien dit nooit de bedoeling is geweest, wordt door middel van dit bestemmingsplan de regeling voor bijgebouwen ter plaatse van het perceel Lagedijk 11 te Spaarndam aangepast.
2.2.2 Voorstel nieuwe regeling Ter plaatse van het perceel Lagedijk 11 te Spaarndam wordt binnen de bestemming "Wonen" de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - extra bijgebouwen" opgenomen. In de regels wordt aangegeven dat binnen deze aanduiding in afwijking van de algemene bouwregels maximaal 407 m2 aan bijgebouwen is toegestaan.
2.3 Liedeweg 32/32A Haarlemmerliede
2.3.1 Uitspraak Raad van State Op de percelen achter de Liedeweg 38 en ten Noord-Oosten van de het perceel Liedeweg 32 en 32A te Haarlemmerliede is een agrarisch bedrijf met (beperkte) recreatieve nevenactiviteiten gevestigd. Exploitant wil ter plaatse van het perceel Liedeweg 32/32a horeca realiseren voor bezoekers van zijn recreatiebedrijf en passanten. De gemeente stelt dat ondergeschikte horeca ten behoeve van recreatieve activiteiten (boerengolf) niet is verboden. Zelfstandige horeca is echter niet toegestaan. De Raad van State constateert dat het bestemmingsplan "Buitengebied" ondergeschikte horeca ter plaatse niet toestaat, terwijl gebleken is dat dit wel mogelijk moet zijn. Door middel van dit bestemmingsplan zal ondergeschikte horeca binnen de vigerende bestemming op het perceel mogelijk worden gemaakt.
2.3.2 Voorstel nieuwe regeling Aan de regels wordt in artikel 12 "Recreatie-Agrarische, natuur- en landschapswaarden-1" aan de bestemmingsomschrijving toegevoegd dat ondergeschikte horeca ter plaatse is toegestaan. Aan de begripsbepalingen wordt een nieuwe bepaling "ondergeschikte horeca" toegevoegd":
"Ondergeschikte horeca Er is sprake van ondergeschikte horeca indien: a. De horeca-activiteit ondergeschikt is aan de hoofdfunctie en de kwaliteit van de hoofdfunctie vergroot en/of completeert; b. er sprake is van een waarneembare ondergeschiktheid van de horecafunctie; er kan geen sprake zijn van een volledig ingerichte of zelfstandig uitgevoerd horeca-etablissement; c. de horeca-activiteit open is tijdens de openingstijden van de hoofdfunctie; Het horecagedeelte mag uitsluitend bereikbaar zijn via de entree van de hoofdfunctie; d. de ruimten niet worden verhuurd of anderszins in gebruik wordt gegeven aan derden ten behoeve van feesten en andere partijen;
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
13
e. de ondergeschikte horeca maximaal 25% van het bruto verkoopvloeroppervlak van de inrichting beslaat met een maximum van 35 vierkante meter (excl. terrassen); Onder bruto verkoopvloeroppervlak wordt verstaan het voor publiek toegankelijke gedeelte plus de ruimte achter de kassa. Opslagruimten en personeelsruimten worden hier niet toe gerekend; f. terrassen zijn niet toegestaan."
2.4 De Laars 14 Spaarndam
2.4.1 Uitspraak Raad van State Op het perceel De Laars 14 is het bedrijf Dynamique Sportieve Evenementen gevestigd, een bedrijf dat sportieve evenementen organiseert. Op het naastgelegen perceel, De Laars 13, is een woonboot gelegen. De eigenaar van deze woonboot vreest voor (geluids)overlast en voor aantasting van de ecologische waarden in het gebied als gevolg van het toegestane recreatieve gebruik van het perceel De Laars 14.
2.4.2 Voorstel nieuwe regeling Ondergeschikte verblijfsrecreatie In het bestemmingsplan is het begrip "ondergeschikte verblijfsrecreatie" niet gedefinieerd in artikel 1 van de planregels. De Raad van State heeft geoordeeld dat dit in strijd is met de rechtszekerheid en dat duidelijk moet zijn wat onder "ondergeschikte verblijfsrecreatie" wordt verstaan.
Dynamique heeft aangegeven dat het de bedoeling is dat uitsluitend de gasten die deelnemen aan de sport- en spelactiviteiten de mogelijkheid hebben om ter plaatse te overnachten in een kampeermiddel. Het betreft maximaal 30 verblijfsrecreanten per keer. Het is niet de bedoeling dat het onderdeel verblijfsrecreatie een zelfstandige stroom bezoekers trekt. Aan de begripsbepalingen wordt een nieuwe bepaling "ondergeschikte verblijfsrecreatie" toegevoegd:
"Ondergeschikte verblijfsrecreatie Het ter plaatse aanbieden van nachtverblijf in een kampeermiddel aan de gasten die deelnemen aan de (buiten)sport- en spelactiviteiten van het recreatieverblijf, zonder dat er sprake is van verhuur van het terrein ten behoeve van verblijfsrecreatie in kampeermiddelen aan overige recreanten; er kan geen sprake zijn van een zelfstandig uitgevoerd verblijfsrecreatiebedrijf."
Opslag Het betreft het plandeel met de bestemming "Natuur" en de aanduiding "opslag" ter plaatse van het perceel De Laars 14, voor zover de breedte van dit plandeel meer dan 4,5 m en de toegestane bouwhoogte meer dan 2,5 m bedraagt. Dit deel van het perceel ligt in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De Raad van State constateert dat de thans aanwezige containers en wagens die voor opslag worden gebruikt in het voorheen geldende bestemmingsplan niet waren toegestaan. Planologisch wordt de opslag in het nieuwe bestemmingsplan voor de eerste keer toegestaan. Dat mag alleen als de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS niet significant worden aangetast en de omzetting naar de natuurfunctie niet onomkeerbaar wordt belemmerd (artikel 19, eerste lid onder c van de provinciale Ruimtelijke Verordening). De raad van de gemeente Haarlemmerliede-Spaarnwoude heeft onvoldoende onderzoek gedaan of wordt voldaan aan artikel 19, eerste lid, onder c van de Provinciale Ruimtelijke Verordening.
Ter beoordeling van de effecten op de EHS wordt uitgegaan van de bestaande situatie. Dit betreft het huidige oppervlakte aan bouwwerken voor opslag 60-70 m2 en de aanwezige natuurwaarden. In het Natuurbeheerplan heeft de provincie geen natuurdoeltypen voor de EHS ter plaatse aangewezen. Ter plaatse is aan de hand van een veldbezoek beoordeeld wat de bestaande waarden en kenmerken van de EHS zijn.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
14
Uit het veldonderzoek blijkt dat gebied in de huidige situatie bestaat uit groen dat volledig is verstoord, zie bijlage 1. Het voorkomen van beschermde vaatplanten is derhalve uitgesloten. De te slopen bebouwing is als niet geschikt beoordeeld als verblijfplaats voor vleermuizen of nestlocatie voor vogels met jaarrond beschermde nesten. Het terrein is grotendeels verhard en door de ligging naast een bestaand recreatiegebied ongeschikt als leefgebied voor overige beschermde soort(groep)en.
De bestaande opslag zal worden vervangen door een gebouw van 100 m2 met een hoogte van 4m. De oppervlakte EHS die hierbij verloren gaat dient te worden gecompenseerd.
Ondergeschikte verblijfsrecreatie buiten het hoofdgebouw De Raad van State constateert tevens dat ten tijde van het voorheen geldende bestemmingsplan ondergeschikte verblijfsrecreatie in het hoofdgebouw was toegestaan. Op de overige gronden met de bestemming "Recreatie" met de aanduiding "recreatief buitensportcentrum" en de bestemming "Natuur" met de aanduiding "recreatief-buitensportcentrum" wordt ondergeschikte verblijfsrecreatie planologisch voor het eerst toegestaan. Dat mag alleen als de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS niet significant worden aangetast en de omzetting naar de natuurfunctie niet onomkeerbaar wordt belemmerd (Artikel 19, eerste lid onder c van de provinciale Ruimtelijke Verordening). De raad van de gemeente Haarlemmerliede-Spaarnwoude heeft onvoldoende onderzoek gedaan of wordt voldaan aan artikel 19, eerste lid, onder c van de Provinciale Ruimtelijke Verordening.
Inmiddels is er nader gekeken naar de situatie ter plekke. De verblijfsrecreatie bestaat uit losse kampeermiddelen. Hiervoor vinden geen ingrepen in de bestaande natuur plaats. Gezien de bestaande functie van buitensportcentrum en de ligging in een gemengd gebied met woonschepen en (recreatie)woningen treedt ook geen wezenlijke extra verstoring op. De wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS worden niet aangetast.
In het plan wordt ter verduidelijking een definitie van het begrip 'kampeermiddel' opgenomen.
“kampeermiddel a. een tent, een vouwwagen, een camper, een caravan of een huifkar; b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde, dat geheel of ten dele blijvend kan worden gebruikt voor recreatief dag- en/of nachtverblijf.”
Geluid De gronden met de bestemming "Natuur" met de aanduiding "recreatief-buitensportcentrum" ligt op een afstand van ongeveer 30 m van de woonboot van Poels. Dat betekent dat verblijfsrecreatie op een afstand van 30 m van een gevoelige bestemming mogelijk wordt gemaakt. De Raad van State oordeelt dat de raad van de gemeente Haarlemmerliede-Spaarnwoude geen onderzoek heeft verricht naar de akoestische gevolgen die de ondergeschikte verblijfsrecreatie heeft ter plaatse van de woonboot van Poels.
Inmiddels is aanvullend akoestisch onderzoek gedaan, zie bijlage 2. Hierbij is de geluidbelasting onderzocht van de activiteiten die nog niet eerder waren toegestaan, namelijk het overnachten in de buitenlucht. Het stemgeluid van personen is daarbij de maatgevende geluidbron. Het geluid van activiteiten die reeds waren toegestaan, zoals sport en spel, en samenkomen bij een kampvuur, maakte geen deel uit van het onderzoek.
De geluidbelasting is berekend bij ligplaatsen van woonschepen in de omgeving van het bedrijf. Uit het onderzoek blijkt dat wordt voldaan aan de richtwaarden die gelden voor een rustig buitengebied, zoals die zijn aanbevolen in de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering. Hieruit volgt dat de onderzochte activiteiten niet zorgen voor aantasting van het akoestisch woon- en leefklimaat bij de ligplaatsen.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
15
2.5 Kerkweg 32A, 33 en 34 en Groeneweg 6
2.5.1 Uitspraak Raad van State De Stichting Agrarische Bedrijven Spaarnwoude heeft voor een tweetal agrarische bedrijven beroep aangetekend . De bedrijven zijn gevestigd op de percelen Kerkweg 32A, 33 en 34.
Kerkweg 32A Ter plaatse van het perceel Kerkweg 32A is het semi-verharde terrein met kuilvoeropslag achter de bedrijfswoning niet voorzien van een bouwvlak. De Raad van State heeft geconstateerd dat de bestaande situatie niet is bestemd nu gebleken is dat voor de kuilvoeropslag een vergunning is verleend.
Kerkweg 33 Ter plaatse van het perceel Kerkweg 33 is de aanwezige mestplaat- en kelder gedeeltelijk niet bestemd. Een deel van de mestplaat- en kelder ligt buiten het bouwvlak. De Raad van State heeft geconcludeerd dat de bestaande situatie niet is bestemd nu gebleken is dat de mestplaat- en kelder legaal zijn gerealiseerd.
Kerkweg 34 Ter plaatse van het perceel Kerkweg 34 zijn de aanwezige sleufsilo's niet bestemd. Hierdoor is de bestaande situatie niet bestemd. In het vorige plan waren de sleufsilo's eveneens niet bestemd en vielen derhalve onder het destijds geldende overgangsrecht. In het bestemmingsplan "Buitengebied" vallen zij wederom onder het overgangsrecht. Gebleken is dat voor de sleufsilo's een vergunning is verleend. De Raad van State heeft geconstateerd dat de gemeente Haarlemmerliede-Spaarnwoude niet voornemens is de sleufsilo's binnen de planperiode te laten slopen.
Groeneweg 6 Ter plaatse van het perceel Groeneweg 6 is gebleken dat de bestaande situatie niet is bestemd. Ter plaatse is een jongveestal met een bouwvergunning opgericht. De Raad van State heeft geconstateerd dat de jongveestal door het bestemmingsplan "Buitengebied" abusievelijk onder het overgangsrecht is komen te vallen, zoals opgenomen in artikel 39, lid 1 van het bestemmingsplan "Buitengebied".
2.5.2 Voorstel nieuwe regeling Kerkweg 32A Door middel van dit bestemmingsplan zal de kuilvoeropslag positief worden bestemd. Op de verbeelding wordt ter plaatse van de kuilvoeropslag een aanduiding opgenomen. In de regels zal worden bepaald dat ter plaatse van die aanduiding kuilvoerplaten en sleufsilo's zijn toegestaan met een maximale hoogte van 2m. Hierdoor wordt het mogelijk dat uitsluitend ter plaatse van de aanduiding kuilvoerplaten en sleufsilo's buiten het bouwvlak zijn toegestaan. Er wordt geen bouwvlak ter plaatse opgenomen.
Kerkweg 33 Door middel van dit bestemmingsplan zal de mestplaat- en kelder positief worden bestemd. Op de verbeelding wordt ter plaatse van de mestplaat- en kelder een aanduiding opgenomen. In de regels zal worden bepaald dat ter plaatse van die aanduiding een mestplaat- en kelder is toegestaan met een maximale hoogte van 1,5m. Hierdoor wordt het mogelijk dat uitsluitend ter plaatse van de aanduiding een mestplaat- en kelder buiten het bouwvlak zijn toegestaan. Er wordt geen bouwvlak ter plaatse opgenomen.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
16
Kerkweg 34 Door middel van dit bestemmingsplan zullen de sleufsilo's positief worden bestemd. Op de verbeelding wordt ter plaatse van de sleufsilo's een aanduiding opgenomen. In de regels zal worden bepaald dat ter plaatse van die aanduiding kuilvoerplaten en sleufsilo's zijn toegestaan met een maximale hoogte van 2 m. Hierdoor wordt het mogelijk dat uitsluitend ter plaatse van de aanduiding kuilvoerplaten en sleufsilo's buiten het bouwvlak zijn toegestaan. Er wordt geen bouwvlak ter plaatse opgenomen.
Groeneweg 6: Door middel van dit bestemmingsplan zal de jongveestal positief worden bestemd. Het bouwvlak Groeneweg 6 ligt echter binnen het beperkingengebied van het Luchthavenindelingbesluit (Lib). Dit betekent dat niet zonder meer een agrarisch bouwvlak kan worden opgenomen met bijbehorende bouwmogelijkheden. Binnen het beperkingengebied van het Lib zijn naast de bestaande gebouwen geen nieuwe gebouwen toegestaan. Om die reden wordt op het perceel de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - luchthavenindelingbesluit' opgenomen. Hiermee is geregeld dat de bestaande bebouwing gehandhaafd mag blijven, maar er geen nieuwe gebouwen mogen worden opgericht of de bestaande bebouwing niet kan worden gewijzigd.
2.6 Ambtshalve aanpassing De gemeente wil de mogelijkheid opnemen om de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - boerencamping' te kunnen verplaatsen. De boerencamping kan op deze manier worden verplaatst naar locaties die (nog) minder raken aan het weidevogelleefgebied. De omvang van de aanduiding blijft in totaal hetzelfde.
Voorstel nieuwe regeling Aan artikel 12.7.1 wordt een nieuw sublid c toegevoegd, luidende: “het geheel of gedeeltelijk verplaatsen van de aanduiding specifieke vorm van agrarisch - boerencamping”. Onder de voorwaarden dat er ten aanzien van het weidevogelleefgebied een verbeterde situatie ontstaat en de omvang van de aanduiding in totaal gelijk blijft.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
17
Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid
3.1 Beleid en sectorale onderzoeken Voorliggend bestemmingsplan betreft een herziening van het recentelijk vastgestelde 'moederplan' Buitengebied. Deze herziening bestaat uit enkele aanpassingen van het 'moederplan' die een beperkte ruimtelijke impact hebben. Het merendeel gaat om correcties van de verbeelding of de regels, waarbij de feitelijke situatie op de verbeelding wordt opgenomen. In het kader van deze onderdelen is dan ook geen toetsing aan het vigerende beleid opgenomen en is onderzoek naar de gevolgen voor milieu, water en ecologie achterwege gelaten. Naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State en de beoogde ontwikkeling op het perceel De Laars 14 is wel een veldonderzoek Flora en fauna en een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Deze onderzoeken zijn opgenomen in de bijlagen bij deze toelichting.
3.2 Economische uitvoerbaarheid Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient, op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Bro, onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het plan. In principe dient bij vaststelling van een ruimtelijke besluit tevens een exploitatieplan vastgesteld te worden om verhaal van plankosten zeker te stellen. Op basis van 'afdeling 6.4 grondexploitatie', artikel 6.12, lid 2 van de Wro kan de gemeenteraad bij het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan echter besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien:
het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is; het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, onder c, 4°,onderscheidenlijk 5°, niet noodzakelijk is; het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, onderscheidenlijk b, c of d, niet noodzakelijk is.
Het betreft een reparatieplan naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State. Het is met name het herstellen van omissies in bestaande (reeds vergunde) situaties. Met betrekking tot het bedrijf Dynamique wordt een nieuwe opslagloods mogelijk gemaakt. De kosten voor de realisatie van het project zijn door de initiatiefnemer al eerder begroot in het kader van het bestemmingsplan Buitengebied. Uit deze begroting is gebleken dat het plan financieel uitvoerbaar is.
Er hoeft geen exploitatieplan door de raad te worden vastgesteld.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
18
3.3 Maatschappelijke uitvoerbaarheid Vooroverleg Alvorens het ontwerp van het plan ter inzage te leggen heeft het college besloten geen overleg te voeren als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening. Er zijn immers geen nieuwe elementen in het geding die om nieuw vooroverleg vragen. De voorliggende bestemmingsplandelen dienen ter vervanging van niet geaccepteerde delen van het bestemmingsplan Buitengebied.
Participatietraject Het voorliggende bestemmingsplan is opgesteld op basis van de uitspraak van de Raad van State van 6 april 2016. Het voorontwerpbestemmingsplan is uitgebreid besproken met individuele belanghebbenden. Van dit overleg is een separate, destijds aan de Raad voorgelegde memo opgesteld. Dit memo vormt een verslag ten aanzien van de gehouden participatie. In het memo is tevens te lezen hoe met de ingediende opmerkingen is omgegaan en op welke punten deze hebben geleid tot aanpassing van het voorontwerp.
Zienswijzen Het ontwerpbestemmingsplan "1e herziening bp Buitengebied” heeft van donderdag 29 juni 2017 tot en met woensdag 9 augustus 2017 ter visie gelegen in het kader van artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening. Gedurende die periode konden zienswijzen worden ingediend. De twee ontvangen zienswijzen zijn in de afzonderlijke Nota zienswijzen samengevat en beantwoord, en hebben geen aanleiding gegeven om het plan aan te passen.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597 bijlagen bij de Toelichting 20
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
21
Bijlage 1 Rapport Quickscan Flora en Fauna
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
22
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
Concept rapport
QUICK SCAN BESCHERMDE PLANTEN- EN DIERSOORTEN DE LAARS 14 TE HALFWEG
Concept rapport
QUICK SCAN BESCHERMDE PLANTEN- EN DIERSOORTEN DE LAARS 14 TE HALFWEG
rapportnr. 2016.2396 oktober 2016
In opdracht van: Rho adviseurs Postbus 150 3000 AD ROTTERDAM
Adviesbureau Mertens B.V. Bureau voor natuur, ruimtelijke ordening en ecotoxicologie
Bezoekadres: Dr. Willem Dreeslaan 1 te Bennekom Postadres: Postbus 367, 6700 AJ te Wageningen
T: 0317-428694 M: 06-29458456
E: [email protected] I: www.adviesbureau-mertens.nl
© Adviesbureau Mertens BV, Wageningen, 2016.
Deze rapportage mag zonder schriftelijke toestemming vrij worden vermenigvuldigd. De verzamelde data zijn alleen te gebruiken voor het hier geschetste onderzoek en mogen niet voor andere doeleinden worden gebruikt. Quick scan beschermde planten- en diersoorten De Laars 14 te Halfweg. Concept rapport oktober 2016
INHOUDSOPGAVE
1. INLEIDING ...... 2 1.1 Inleiding ...... 2 1.2 Het plangebied en de plannen ...... 2 1.3 Doelstelling van het onderzoek ...... 4 1.4 Opbouw rapport...... 4
2. BESCHERMDE PLANTEN- EN DIERSOORTEN ...... 5 2.1 Flora- en faunawet ...... 5 2.2 Wet natuurbescherming ...... 6 2.3 Rode lijst ...... 6
3. METHODE ...... 7
4. RESULTAAT INVENTARISATIE EN BEOORDELING ...... 8 4.1 Flora ...... 8 4.2 Vleermuizen ...... 8 4.3 Overige zoogdieren ...... 8 4.4 Broedvogels ...... 9 4.5 Amfibieën ...... 9 4.6 Vissen ...... 9 4.7 Reptielen ...... 9 4.8 Overige ...... 9
5. SAMENVATTENDE CONCLUSIE ...... 10
GERAADPLEEGDE LITERATUUR ...... 11
BIJLAGEN ...... 12 1. PLANGEBIED ...... 13 2. BEGRIPPEN ...... 14
Adviesbureau Mertens 1 Wageningen
Quick scan beschermde planten- en diersoorten De Laars 14 te Halfweg. Concept rapport oktober 2016
1. INLEIDING
1.1 Inleiding
Er is het voornemen voor de planologische uitbreiding van watersportvereniging Dynamique aan De Laars 14 te Halfweg. Het voorkomen van beschermde planten- en diersoorten vormt een te onderzoeken aspect omdat met de plannen effecten kunnen gaan ontstaan op soorten die beschermd zijn via de Flora- en faunawet en per 1 januari 2017 via de Wet Natuurbescherming. Op grond hiervan is aan Adviesbureau Mertens B.V. uit Wageningen gevraagd om een verkennend veldonderzoek uit te voeren naar het voorkomen van wettelijk beschermde soorten en om bij het eventueel voorkomen hiervan, aan te geven hoe hiermee dient te worden omgegaan. In dit rapport worden de resultaten van deze verkenning gepresenteerd. Gelet op het feit dat de uitbreiding als dusdanig fysiek in gebruik is, wordt in de ruimtelijke onderbouwing getoetst aan het provinciaal natuurbeleid omdat het hierbij gaat om een procedurele afweging.
N ▲
Figuur 1. Globale ligging van het plangebied De Laars 14 te Halfweg (rood).
1.2 Het plangebied en de plannen
Het plangebied is gelegen aan De Laars 14 te Halfweg (zie figuur 1 voor de globale ligging en bijlage 1 voor de exacte ligging en begrenzing). Dit gebied bestaat uit het terrein van watersportvereniging Dynamique met aan de oostzijde een opslagplaats. Deze opslagplaats is planologisch niet gerealiseerd maar fysiek al wel als dusdanig in gebruik. In figuur 2 wordt een beeld gegeven van deze opslaglocatie op maandag 3 oktober 2016. Het plan is om alle opstallen te slopen en een nieuwe opslagplaats te realiseren. De fundering voor deze nieuwe plaats is reeds gerealiseerd. Op het huidige terrein vinden geen fysieke veranderingen plaats waardoor effecten op beschermde planten- en diersoorten op voorhand kunnen worden uitgesloten.
Adviesbureau Mertens 2 Wageningen
Quick scan beschermde planten- en diersoorten De Laars 14 te Halfweg. Concept rapport oktober 2016
Figuur 2. Aanzicht van het plangebied van de uitbreiding van De Laars 14 te Halfweg.
Adviesbureau Mertens 3 Wageningen
Quick scan beschermde planten- en diersoorten De Laars 14 te Halfweg. Concept rapport oktober 2016
Vervolg figuur 2. Aanzicht van het plangebied De Laars 14 te Halfweg (het te behouden terrein).
1.3 Doelstelling van het onderzoek
De doelstelling van het onderzoek is tweeledig. Enerzijds wordt inzichtelijk gemaakt welke wettelijk beschermde natuurwaarden in het kader van de soortbescherming van planten- en diersoorten te verwachten zijn. Anderzijds worden de consequenties van deze aanwezigheid voor de planontwikkeling weergegeven. Gelet op de opdracht genoemd in de inleiding en de doelstelling, is het van belang dat de volgende vragen worden beantwoord: 1. Welke wettelijk beschermde planten- en diersoorten komen mogelijk voor ter plaatse van en in de directe omgeving van het plangebied? 2. Welke verwachte wettelijk beschermde planten- en diersoorten ondervinden nadelen van de plansituatie? 3. Hoe dient te worden omgegaan met eventuele negatieve effecten van de plansituatie op wettelijk beschermde planten- en diersoorten?
1.4 Opbouw rapport
Na een korte uitleg over de soortbescherming (hoofdstuk 2) komen achtereenvolgens aan de orde: - De onderzoeksmethode (hoofdstuk 3). - Een beschrijving van de aanwezigheid van beschermde soorten (hoofdstuk 4). - Een beoordeling van de effecten op beschermde soorten (hoofdstuk 5). In bijlage 2 wordt een overzicht gegeven van de gebruikte definities en afkortingen.
Adviesbureau Mertens 4 Wageningen
Quick scan beschermde planten- en diersoorten De Laars 14 te Halfweg. Concept rapport oktober 2016
2. BESCHERMDE PLANTEN- EN DIERSOORTEN
2.1 Flora- en faunawet
In 1992 is de Flora- en faunawet geïntroduceerd ter vervanging van onder andere de Vogelwet en Jachtwet 1954. Deze wet is vanaf juli gefaseerd 1999 in werking getreden. In de Flora- en faunawet zijn regels gegeven over de bescherming van de in het wild levende planten- en diersoorten, mede ter uitvoering van de soortbescherming in de Europese Richtlijnen (Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn). Deze soortenbescherming van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn zijn geïntegreerd in de Flora- en faunawet. Deze soortenbescherming houdt in dat handelingen zoals het doden, opzettelijk verontrusten, verstoren of vernietigen van vaste rust- en verblijfplaatsen, holen, nesten, eieren van dieren en het uitgraven, plukken en vernietigen van groeiplaatsen van planten verboden zijn.
Een ruimtelijke ingreep kan gepaard gaan met negatieve effecten op planten en dieren. Om een ruimtelijk plan tot uitvoering te kunnen brengen die negatieve effecten heeft op beschermde soorten, is in een aantal gevallen een ontheffing van het Ministerie van Economische Zaken noodzakelijk. Om een dergelijke ontheffing te kunnen verkrijgen, moet aangetoond worden dat de voorgenomen ruimtelijke ingreep geen afbreuk zal doen aan de gunstige staat van instandhouding van de beschermde soorten. Qua mate van bescherming kan onderscheid worden gemaakt in de volgende drie beschermingsregimes.
Algemeen voorkomende soorten (categorie 1: lichte bescherming) Voor algemeen voorkomende soorten zoals haas, egel, veldmuis, bruine kikker of gewone pad geldt sinds begin 2005 een algemene vrijstelling. Voor deze soorten hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd als zij worden geschaad op voorwaarde dat met deze soorten goed omgegaan wordt: zij mogen niet onnodig gedood of gewond worden en activiteiten dienen buiten de kritieke periode plaats te vinden.
Minder algemeen voorkomende soorten (categorie 2: matige bescherming) Voor soorten die minder algemeen voorkomen als eekhoorn, steenmarter, levendbarende hagedis en diverse soorten orchideeën geldt dat een ontheffing vereist blijft bij ruimtelijke ingrepen die negatieve effecten voor deze soorten hebben. Een uitzondering hierop kan gemaakt worden als wordt gewerkt volgens een door de Minister van Economische Zaken goedgekeurde gedragscode. In zo’n gedragscode geeft een sector of initiatiefnemer zelf aan welke gedragslijnen men volgt om het schaden van beschermde soorten zo veel mogelijk te voorkomen. Bij het hebben van een gedragscode voor de minder algemeen voorkomende soorten is alleen nog een ontheffing nodig voor werkzaamheden die niet conform de gedragscode worden uitgevoerd.
Strikt beschermde soorten (categorie 3: strikte bescherming) Voor soorten die in bijlage IV van de Habitatrichtlijn staan, vanwege de Vogelrichtlijn te beschermen vogelsoorten en soorten die zijn opgenomen bijlage 1 van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten (o.a. ringslang, hazelworm, boommarter, das en waterspitsmuis) geldt dat een ontheffing alleen wordt verleend als geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van deze soorten, er geen andere bevredigende oplossing voor de ingreep bestaat en er sprake is van een in of bij de wet genoemd belang.
Adviesbureau Mertens 5 Wageningen
Quick scan beschermde planten- en diersoorten De Laars 14 te Halfweg. Concept rapport oktober 2016
2.2 Wet natuurbescherming
Naar verwachting wordt 1 januari 2017 de Nieuwe Wet natuurbescherming van kracht. Deze wet integreert de Flora- en faunawet, Boswet en Natuurbeschermingswet 1998 tot één wet. Deze wet implementeert tevens de Vogel- en Habitatrichtlijn en andere verdragen in het nationaal natuurbeschermingsrecht. Het bevoegd gezag wordt Gedeputeerde Staten van de Provincie(s) waar een project wordt gerealiseerd. Gedeputeerde Staten kunnen deze bevoegdheid ook overdragen conform lid 7 van deze wet. De nieuwe Wet natuurbescherming sluit aan bij de internationale kaders zoals de Vogel- en Habitatrichtlijn. De soortbescherming richt zich dan ook primair op de bescherming van plant- en diersoorten die genoemd zijn in deze richtlijnen. Daarnaast zal een deel van de soorten van de Rode Lijst (zie paragraaf 2.3) worden beschermd via de Nieuwe Wet natuurbescherming. Tevens geldt voor alle soorten de algemene zorgplicht, zoals deze ook al geldt onder de Flora- en faunawet. Indien een plan resulteert in negatieve beïnvloeding van een soort of soorten kan ontheffing worden verleend conform artikel 3.3 van de Nieuwe Wet natuurbescherming voor soorten van artikel 3.1 en 3.2 (Vogelrichtlijnsoorten). Ontheffing kan worden verleend conform artikel 3.8 van de Nieuwe Wet natuurbescherming voor soorten van artikel 3.4 en 3.6 (Habitatrichtlijnsoorten). De criteria voor ontheffingsverlening voor deze soorten zijn identiek aan die van de Flora- en faunawet omdat de ontheffingsgronden van de Vogel- en Habitatrichtlijn gelijk zijn gebleven. Het nationaal recht staat het niet toe om hiervan af te wijken.
2.3 Rode lijst
De Rode lijst met bedreigde soorten is eind 2004 gepubliceerd in de Staatscourant en voor een deel in 2009 herzien. Aan de op deze lijst genoemde soorten komt bescherming toe voor zover zij vallen onder het beschermingsregime van de Flora- en faunawet.
Tussen de Flora- en faunawet en de Rode lijsten bestaat geen formele relatie. Alleen op basis van “gunstige staat van instandhouding” kunnen bij beschermde Rode lijstsoorten "zwaardere" randvoorwaarden gelden ten aanzien van mitigerende en compenserende maatregelen dan voor algemene soorten. Zo zal het bij zeer algemeen voorkomende soorten die niet afnemen in aantal (geen Rode lijstsoort) relatief eenvoudig zijn om aan te tonen dat de "gunstige staat van instandhouding" niet in het geding komt. Voor soorten met een beperkt verspreidingsbeeld en die afnemen in aantal (soorten die wél op de Rode lijst staan) is een uitgebreide effectenstudie wenselijk. Voor deze soorten geldt namelijk de zorgplicht (artikel 2 van de Flora- en faunawet). Deze zorgplicht houdt in dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild levende dieren, inclusief hun leefomgeving en voor alle planten en hun groeiplaats. Dit artikel is derhalve ook gericht op het voorkomen van doden en verwonden van algemene soorten. Onder de Nieuwe Wet natuurbescherming zijn een aantal Rode lijst soorten gekomen. Op deze manier wordt nader invulling gegeven aan de bescherming van soorten die in aantal en/of verspreiding afnemen.
Adviesbureau Mertens 6 Wageningen
Quick scan beschermde planten- en diersoorten De Laars 14 te Halfweg. Concept rapport oktober 2016
3. METHODE
Op maandag 3 oktober 2016 is een bezoek gebracht aan het plangebied en de directe omgeving. Gedurende dit bezoek is dit gebied en de directe omgeving beoordeeld op het mogelijk voorkomen van beschermde planten- en diersoorten. Dit vond plaats aan de hand van aanwezige ecotopen en sporen. Er is zeer beperkt gebruik gemaakt van bestaande verspreidingsgegevens om het (potentieel) voorkomen van beschermde soorten te bepalen omdat deze via o.a. Waarneming.nl worden beheerd voor een veel groter gebied. Overige waarnemingen worden tevens bewaard voor een groot gebied, namelijk op kilometerniveau zoals weergegeven op www.telmee.nl. en op een nog groter schaalniveau in verspreidingsatlassen.
Adviesbureau Mertens 7 Wageningen
Quick scan beschermde planten- en diersoorten De Laars 14 te Halfweg. Concept rapport oktober 2016
4. RESULTAAT INVENTARISATIE EN BEOORDELING
4.1 Flora
Het plangebied en directe omgeving is grotendeels verhard (bebouwing en bestrating) en bestaat uit groen dat volledig is verstoord. Het voorkomen van beschermde planten wordt hierin uitgesloten. De aanwezige muren zijn te droog voor muurplanten of ongeschikt. Gedurende het verkennend veldonderzoek zijn geen beschermde plantensoorten vastgesteld. Op grond hiervan wordt het voorkomen van beschermde plantensoorten uitgesloten.
4.2 Vleermuizen
Het voorkomen van verblijfplaatsen van vleermuizen kan worden uitgesloten. In de bebouwing zijn geen gaten of openingen vastgesteld die in potentie geschikt zijn als kolonie- en/of paarplaats van gebouwbewonende vleermuizen zoals de gewone dwergvleermuis of laatvlieger. Het ontbreekt verder aan bomen waarin vleermuizen zich kunnen ophouden. De bomen in de omgeving worden behouden.
Voor overwinteringsplaatsen is de bebouwing niet geschikt omdat de gebouwen te droog zijn en te veel aan temperatuurveranderingen onderhevig zijn. Geschikte invliegopeningen ontbreken tevens waardoor de toegang ontbreekt.
Gelet op het feit dat er in potentie geen verblijfplaatsen van vleermuizen kunnen zijn in de bebouwing zijn de daaraan gekoppelde vliegroutes eveneens uit te sluiten. De bebouwing is ook niet rechtlijnig in relatie tot overige bebouwing en landschapselementen waardoor het niet aannemelijk is dat deze functioneert als vliegroute. De bebouwing wordt daarnaast vervangen door andere bebouwing waardoor oriëntatiemogelijkheden blijven bestaan. Effecten op vliegroutes worden derhalve uitgesloten.
Het voorkomen van migratieroutes wordt uitgesloten omdat grootschalige landschapselementen zoals dijken en rivieren niet aansluiten op het plangebied.
Met de realisatie van de plannen zal het gebied van vorm veranderen. Het plangebied kan fungeren als foerageergebied voor bijvoorbeeld de gewone dwergvleermuis. Vleermuizen kunnen het plangebied als foerageergebied blijven gebruiken. Het plangebied is nu niet van waarde als essentieel foerageergebied en in de toekomst zal deze functie niet doen verminderen. In de omgeving zijn daarnaast veel geschiktere alternatieve foerageerplaatsen. Effecten op de foerageermogelijkheden van vleermuizen worden derhalve uitgesloten.
4.3 Overige zoogdieren
Gelet op de verharding van het plangebied en de ligging naast een bestaand recreatiegebied, wordt het voorkomen van matig of zwaar beschermde zoogdieren uitgesloten. Mogelijk bevinden zich plaatselijk wel huisspitsmuis en mol. Voor deze algemene soort bestaat een algemene vrijstelling van de Flora- en faunawet. Dit ontheffingenbeleid wordt voorgezet onder de Nieuwe Natuurwet.
Adviesbureau Mertens 8 Wageningen
Quick scan beschermde planten- en diersoorten De Laars 14 te Halfweg. Concept rapport oktober 2016
4.4 Broedvogels
Gedurende het verkennend veldonderzoek op maandag 3 oktober 2016 zijn geen geschikte (potentiële) nestlocaties in de bebouwing aangetroffen die eventueel van waarde zouden kunnen zijn voor (gebouwbewonende) vogels. Het ontbreekt namelijk aan geschikte gaten in de bebouwing. Huismus is ook niet vastgesteld gedurende het verkennend veldonderzoek. De daken zijn ongeschikt voor vogels zoals de huismus. Op grond hiervan wordt het voorkomen van vogels in de bebouwing uitgesloten.
In het groen en langs de waterkant 9 in de directe omgeving) in het noorden kunnen algemene broedvogels broeden zoals roodborst, merel en winterkoning. In de watergang in het noorden kunnen meerkoet en waterhoen broeden. In verband met het voorkomen van algemene broedvogels is het noodzakelijk om werkzaamheden grenzend aan het groen en de watergang buiten het broedseizoen uit te voeren of op een manier dat de vogels niet tot broeden komen. Op deze manier kan worden voorkomen dat verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet worden overtreden.
4.5 Amfibieën
Als gevolg van de verharding, en het ontbreken van een dekkende vegetatie in het plangebied, wordt het voorkomen van en negatieve effecten op amfibieën uitgesloten.
4.6 Vissen
Met de werkzaamheden wordt de noordelijke watergan niet wezenlijk beinvloed. Effecten op (beschermde) vissen worden derhalve uitgesloten.
4.7 Reptielen
Gezien de huidige inrichting van het te legaliseren gebied met verghardingen en schaduw, kan de aanwezigheid van reptielen worden uitgesloten.
4.8 Overige
Gezien de huidige aanwezige ecotopen kan de aanwezigheid van beschermde geleedpotigen en mollusken (o.a. brede geelgerande waterroofkever en zeggekorfslak) worden uitgesloten.
Adviesbureau Mertens 9 Wageningen
Quick scan beschermde planten- en diersoorten De Laars 14 te Halfweg. Concept rapport oktober 2016
5. SAMENVATTENDE CONCLUSIE
Er zijn plannen voor de voor de planologische uitbreiding van watersportvereniging Dynamique aan De Laars 14 te Halfweg. Deze activiteiten zouden kunnen samen gaan met effecten op beschermde planten- en diersoorten. Op grond hiervan is een verkennend veldonderzoek uitgevoerd naar het voorkomen van beschermde soorten.
Er is vastgesteld dat het voorkomen van matig of zwaar beschermde soorten is uitgesloten. De bebouwing bezit geen gaten waarin vleermuizen of vogels zich zouden kunnen ophouden of waaruit blijkt dat ze zich in ophouden. In verband met het voorkomen van algemene broedvogels is het van belang om werkzaamheden buiten het broedseizoen of te werken op een manier dat vogels tot broeden komen. Voor overige soort(groep)en is het gebied verder volledig ongeschikt. Wel vliegen en foerageren er vleermuizen. Gedurende en na realisatie van de plannen kunnen deze soorten er blijven vliegen. Effecten op vleermuizen worden derhalve uitgesloten. Er kunnen daarnaast algemene licht beschermde zoogdieren voorkomen. Voor deze algemene soorten bestaat een algemene vrijstelling van de Flora- en faunawet.
Op grond van bovenstaande analyse kan gesteld worden dat de planologische uitbreiding van Laars 14 te Halfweg, niet in strijd met het gestelde binnen de Flora- en faunawet en de Nieuwe Wet natuurbescherming.
Adviesbureau Mertens 10 Wageningen
Quick scan beschermde planten- en diersoorten De Laars 14 te Halfweg. Concept rapport oktober 2016
GERAADPLEEGDE LITERATUUR
Literatuur Bink, F.A., 1992. Ecologische Atlas van de dagvlinders van Noordwest-Europa. Schuyt en Co Uitgevers en Importeurs BV, Haarlem. Broekhuizen, S., Hoekstra, B., Laar. V. van, Smeenk, C., Thissen, J.B.M., 1992. Atlas van de Nederlandse Zoogdieren. KNNV 1-336. Broekhuizen, S., Spoelstra, K., Thissen, J.B.M., 2016. Atlas van de Nederlandse Zoogdieren. Nationaal Natuurhistorisch Museum Leiden, VZZ, Nijmegen, 1-348. Creemers, R., Delft, J., 1999. De amfibieën en reptielen van Nederland. KNNV-Uitgeverij. Creemers, C.M., Delft, J., 2009. De amfibieën en reptielen van Nederland. Nijmegen, 1-476. EEG, 1979. Richtlijn 79/43/EEG inzake het behoud van de Vogelstand. Publicatieblad Europese Gemeenschap, nummer L. 103. EEG, 1992. Richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van wilde flora en fauna. Publicatieblad van de Europese Gemeenschap, nummer L. 206/7. Gerstmeier, R., Romig, T., 1997. Zoetwatervissen van Europa, Tirion, Baarn, 1-368. Herder, Kranenbarh, J., Hoogeboom, D.M., Hammers, J., Dekker, K., 2012. Atlas van de Noord- Hollandse vissen. Ravon, Nijmegen, 188. Hustings, F., Vergeer, J.W., Eekelder, P., 2002. Atlas van de Nederlandse broedvogels 1998-2000. Nationaal Natuurhistorisch Museum Leiden, SOVON, Beek-Upbergen, 1-584. Limpens, H., Mostert, K., Bongers, W., 1997. Atlas van de Nederlandse vleermuizen. KNNV, Utrecht, 1- 260. Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Dienst Regelingen, 2009a. Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten ontheffing Flora- en faunawet ruimtelijke ingreep. Ministerie van ELI (Dienst Regelingen), Den Haag. Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Dienst Regelingen, 2009b. Uitleg aangepaste beoordeling ontheffing ruimtelijke ingrepen Flora- en faunawet. Ministerie van ELI (Dienst Regelingen), Den Haag. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, 2004. Rode lijsten diverse soortgroepen. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, 2009. Rode lijsten diverse soortgroepen. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, 1998. Wet van 25 mei 1998, houdende regels ter bescherming van in het wild levende planten en diersoorten (Flora en Faunawet). Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden 402, 1-37. SOVON, 1987. Atlas van de Nederlandse broedvogels. Nie, H.W. de, 1996. Atlas van de Nederlandse Zoetwatervissen. Media Publishing, Doetinchem, 1-151. Spikmans, F, Jong, T. de, 2006. Het waarnemen van zoetwatervissen, Nijmegen, 1-55.
Website www.ravon.nl www.waarneming.nl www.sovon.nl www.telmee.nl www.zoogdiervereniging.nl
Adviesbureau Mertens 11 Wageningen
BIJLAGEN
1. PLANGEBIED
N ▲
2. BEGRIPPEN
Baltsplaats Plaats waar een vleermuis al roepend rondvliegt in de herfst en die doorgaans wordt verdedigd tegen andere mannetjes.
Foerageergebied Een gebied waar een vleermuis of een groep van vleermuizen foerageert. Dat gebied wordt regelmatig bezocht door vleermuizen om in te foerageren en dat doorgaans meerdere foerageerplaatsen kent die langere tijd worden gebruikt.
Foerageerplaats Plek (jachtplek) waar wordt gejaagd door vleermuizen. De plek kan in de directe omgeving van de kolonieplaats liggen maar ook kilometers verderop.
Kolonie Groep vleermuizen (kleine groep mannetjes of meestal grotere groep vrouwtjes, soms gemengd (soorten, geslacht)) die in het voorjaar tot de herfst bijeen blijven. De groep kan zich vestigen in gebouwen (in spouwmuren of onder daklijsten e.d.) of bomen (spechtengaten, scheuren). Een groep vrouwelijke vleermuizen wordt ook wel aangeduid als een kraamkolonie. In zo'n groep worden jongen geboren en grootgebracht. Een kolonie maakt vaak gebruik van meerdere verblijfplaatsen die soms gelijktijdig worden gebruikt.
Migratieroute Een vaste route van zomerverblijfplaats naar winterverblijfplaats en visa versa (zie ook vliegroute) of een route in een andere tijd; bijvoorbeeld tussen foerageerplaatsen.
Paarplaats Territorium van territoriale mannetjes. Voor de ruige dwergvleermuis en de rosse vleermuis is dit doorgaans te vinden in boomholten. Voor de laatvlieger en de dwergvleermuis is dit te vinden in gebouwen. Voor de watervleermuis is dit te vinden in bomen en later, tegen de winter, zijn ze te vinden in overwinteringverblijven. Het mannetje vormt een harem met meerdere vrouwtjes. De paartijd valt in de herfst (uitgezonderd de grootoorvleermuis waarbij het in april valt (vroege voorjaar). De hier geschetste situatie van de paring wordt in dit rapport omschreven als “herfst situatie”.
Verblijfplaats Een object (huis, boom, bunker, grot, kast en dergelijke) waarin een of meerdere vleermuizen verblijven (overdag of ’s winters permanent).
Vliegroute Route die door vleermuizen elke avond wordt gebruikt om van de kolonieplaats naar foerageergebied te vliegen en visa vers (zie ook migratieroute). Vrouwtjes met jongen keren soms midden in de nacht terug om de jongen te zogen en gebruiken dan de route. Vliegroutes liggen over het algemeen langs lijnvormige (landschaps)elementen als bomenlanen, huizenrijen e.d. De functies zijn beschutting bij winderig en koud weer, oriëntatie in verband met de echolokatie-geluiden en het vinden van voedsel.
Voorbijvliegend Vleermuizen die voorbijvliegen, niet via een vaste route. Het betreft meestal zwervers of trekkers.
Zwermen Direct na het uitvliegen, naar vooral voor het invliegen bij een kolonie zwermt een deel van de kolonie rond de kolonieplaats. Zwermgedrag is derhalve een indicatie voor een eventuele kolonieplaats.
Winterverblijfplaats Een verblijfplaats waar in de winter een of meerdere vleermuizen in winterslaap (hybernation) gaan. Deze ruimte is doorgaans donker, heeft een hoge luchtvochtigheid en
temperatuurwisselingen zijn nihil.
Zomerverblijfplaats Een verblijfplaats die gebruikt wordt door vleermuizen die niet in winterslaap zijn waarvan niet aangetoond is dat het een kraamverblijfplaats dan wel een paarverblijfplaats is. In sommige gevallen vormen bijvoorbeeld mannetjes kleine groepjes.
23
Bijlage 2 Akoestisch onderzoek
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
24
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
Haarlemmerliede en Spaarnwoude Overnachtingsplaatsen De Laars 14
Onderzoek inrichtingslawaai RBOI - Rotterdam bv Delftseplein 27b Postbus 150 gecertificeerd door Lloyd’s 3000 AD Rotterdam conform ISO 9001: 2008 telefoon (010) 201 85 55 E-mail: [email protected] Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Overnachtingsplaatsen De Laars 14 Spaarndam
Akoestisch onderzoek inrichtingslawaai
identificatie planstatus
projectnummer: datum:
039300.20160597 17‐11‐2016
projectleider: opdrachtgever:
Mevr. D. Verhaak Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
auteur(s):
ing. A.R.J. Kramer
Delftseplein 27b postbus 150 3000 AD Rotterdam T: 010-201 85 55 aangesloten bij: E-mail: [email protected]
© Rho Adviseurs bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van Rho Adviseurs bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd.
Inhoud
1. Inleiding 3
2. Toetsingskader 4 2.1. Kaders 4 2.2. Gebiedstypering 4 2.3. Activiteitenbesluit 5 2.4. Indirecte hinder 5
3. Berekeningsuitgangspunten 6 3.1. Rekenmethodiek 6 3.2. Uitgangspunten 6 3.2.1. Representatieve bedrijfssituatie 6 3.2.2. Geluidbronnen 7 3.3. Ruimtelijke gegevens 7
4. Rekenresultaten 9 4.1. Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau 9 4.2. Maximaal geluidniveau (LA,max) 9
5. Conclusie 11
Bijlagen: 1 Invoergegevens
2 Rekenresultaten langtijdgemiddeld beoordelingsniveau LAr,LT
3 Rekenresultaten maximaal geluidniveau LAmax 4 Rekenresultaten indirecte hinder
Rho adviseurs voor leefruimte 039300.20160597 Vestiging Leeuwarden 2 Inhoud
039300.20160597 Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Leeuwarden
1. Inleiding 3
Bij besluit van 24 juni 2014 heeft de raad van Haarlemmerliede en Spaarnwoude het bestemmingsplan "Buitengebied" vastgesteld. Dit bestemmingsplan voorziet in een actuele planologische regeling voor een deel van het buitengebied van de gemeente en is overwegend conserverend van aard. Tegen dit besluit is door een zestal rechtspersonen beroep ingesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het bestemmingsplan in haar uitspraak van 6 april 2016 (zaaknr. 201408308/1/R1) op enkele onderdelen vernietigd en de raad opgedragen voor die onderdelen een nieuw besluit te nemen.
Op het perceel De Laars 14 in Spaarndam is het bedrijf Dynamique aanwezig, dat onder andere watersportactiviteiten en kampen organiseert, zie figuur 1. In het bestemmingsplan Buitengebied wordt de mogelijkheid geïntroduceerd om een aantal bezoekers op het terrein van Dynamique te laten overnachten in tenten. De aanvaardbaarheid van de geluidbelasting in de omgeving, ten gevolge van deze activiteiten, dient blijkens de uitspraak beter te worden gemotiveerd. Naar aanleiding hiervan is dit akoestisch rapport opgesteld.
Figuur 1.1: Locatie Dynamique (ondergrond: ArcGIS)
In het onderzoek is het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) en het maximale geluidniveau (LA,max) voor de nieuwe activiteiten, namelijk overnachting in de buitenlucht, berekend.
Leeswijzer In hoofdstuk 2 is het toetsingskader beschreven en hoofdstuk 3 geeft de berekeningsuitgangspunten weer. In de hoofdstukken 4 zijn de rekenresultaten weergegeven en in hoofdstuk 5 volgen de conclusies.
Rho adviseurs voor leefruimte 039300.20160597 vestiging Leeuwarden 4 Toetsingskader
2. Toetsingskader 4
2.1. Kaders
Om een goede belangenafweging tussen een goed woon‐ en leefklimaat in de omgeving en de bedrijfsvoering te kunnen maken, is voor dit plan gebruik gemaakt van de VNG‐publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). In deze uitgave is een lijst opgenomen met allerhande activiteiten en bijbehorende richtafstanden en richtwaarden die gehanteerd worden voor gevoelige functies. Tevens wordt de uitvoerbaarheid van het plan getoetst aan de hand van de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit.
2.2. Gebiedstypering
De VNG‐brochure hanteert twee soorten omgevingstypen. Een rustige woonwijk en gemengd gebied, voor beide omgevingstypen gelden andere richtafstanden en/of normen.
De definitie van een rustige woonwijk/ rustig buitengebied is: “Een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies (zoals bedrijven kantoren) voor. Langs de randen (in de overgang naar mogelijke bedrijfsfuncties) is weinig verstoring door verkeer. Een vergelijkbaar omgevingstype qua aanvaardbare milieubelasting is een rustig buitengebied (eventueel inclusief verblijfsrecreatie), een stiltegebied of een natuurgebied.“
De definitie van een gemengd gebied is: “Een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied. Hier kan de verhoogde milieubelasting voor geluid de toepassing van kleinere richtafstanden en hogere milieunormen rechtvaardigen. Geluid is voor de te hanteren afstand van milieubelastende activiteiten meestal bepalend.“
In de omgeving van het bedrijf zijn enkele ligplaatsen voor woonschepen aanwezig. Deze ligplaatsen liggen in de Mooie Nel, een uitloper van het Spaarne. Er is door de aanwezigheid van woonschepen en enkele recreatiefuncties sprake van geringe functiemenging. De omgeving kan worden getypeerd als rustig buitengebied.
039300.20160597 Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Leeuwarden Toetsingskader 5
De richtwaarden die gelden voor een woningen in een rustig buitengebied zijn in tabel 2.1 weergegeven.
Tabel 2.1 Geluidrichtwaarden voor een rustig buitengebied Periode Langtijdgemiddeld Maximale geluidbelasting beoordelingsniveau (LAr,LT) (LA,max) Dagperiode (07:00 ‐ 19:00) 45 dB(A) 65 dB(A) Avondperiode (19:00 ‐ 23:00) 40 dB(A) 60 dB(A) Nachtperiode (23:00 ‐ 07:00) 35 dB(A) 55 dB(A)
Over het algemeen is voor het maximaal geluidniveau een verhoging van de richtwaarde met 5 dB goed verdedigbaar.
2.3. Activiteitenbesluit
Om te toetsen of het plan daadwerkelijk uitvoerbaar is, is tevens toetsing aan het Activiteitenbesluit nodig. De normen zijn weergegeven in tabel 2.2.
Tabel 2.2 Geluidnormen Activiteitenbesluit Periode Langtijdgemiddeld Maximale geluidbelasting beoordelingsniveau (LAr,LT) (LA,max) Dagperiode (07:00 ‐ 19:00) 50 dB(A) 70 dB(A) Avondperiode (19:00 ‐ 23:00) 45 dB(A) 65 dB(A) Nachtperiode (23:00 ‐ 07:00) 40 dB(A) 60 dB(A)
De grenswaarden zijn niet van toepassing “op het stemgeluid van personen op een onverwarmd en onoverdekt terrein, dat onderdeel is van de inrichting, tenzij dit terrein kan worden aangemerkt als een binnenterrein”. Aangezien er in dit onderzoek uitsluitend stemgeluid van belang is en dit stemgeluid niet wordt geproduceerd op een binnenterrein, kan verdere toetsing aan de grenswaarden van het Activiteitenbesluit achterwege blijven.
2.4. Indirecte hinder
De mogelijkheid voor overnachting heeft geen invloed op het aantal bezoekers van de inrichting. Het aantal verkeersbewegingen zal daarom niet wijzigen ten opzichte van de huidige planologische situatie. Het is daarom niet nodig om een berekening te maken van de geluidbelasting door het komen en gaan van bezoekers.
Rho adviseurs voor leefruimte 039300.20160597 vestiging Leeuwarden 6 Berekeningsuitgangspunten
3. Berekeningsuitgangspunten 6
3.1. Rekenmethodiek
Het akoestisch onderzoek is uitgevoerd volgens de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai (VROM, 1999). De berekeningen zijn uitgevoerd met behulp van het softwareprogramma GeoMilieu versie 4.10 van DGMR.
De geluidbelasting als gevolg van de inrichting hangt af van verschillende factoren. Voor een deel hebben deze factoren betrekking op de activiteiten (geluiduitstraling); voor een ander deel op de omgeving van de inrichting (geluidoverdracht). Hieronder volgt een korte omschrijving van de belangrijkste factoren.
3.2. Uitgangspunten
3.2.1. Representatieve bedrijfssituatie Het bedrijf Dynamique heeft een overzicht gegeven van de activiteiten die verband houden met de overnachtingen. Hieronder volgt een beschrijving van de representatieve bedrijfssituatie.
Het zal circa 25 keer per jaar voorkomen dat er personen in tenten op het terrein overnachten. Gemiddeld zal het gaan om 2 tenten met 4 tot 5 personen per stuk, en maximaal om 3 tenten met in totaal 18 personen. In de berekeningen is uitgegaan van 18 personen.
Deze personen hebben deelgenomen aan recreatieactiviteiten en hebben mogelijk bij een kampvuur gezeten. Volgens de gedragsregels van het terrein dient het kampvuur uiterlijk om 24:00 uur gedoofd te worden. De recreatieactiviteiten en het kampvuur zijn reeds toegestaan volgens het vigerende bestemmingsplan. Het geluid hiervan is daarom niet verder onderzocht.
Als het kampvuur is gedoofd, zal het nog enige tijd duren voordat alle personen gaan slapen. In het onderzoek is ervan uitgegaan dat er van 19:00 uur tot 01:00 uur 18 personen aanwezig zijn bij de tenten waar wordt overnacht. Dit is een ruime aanname, omdat de meeste personen veel later dan 19:00 uur naar de overnachtingsplaats zullen vertrekken. De personen zullen spreken met stemverheffing en af en toe luid roepen.
039300.20160597 Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Leeuwarden Berekeningsuitgangspunten 7
3.2.2. Geluidbronnen Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau en de maximale geluidniveaus zijn in het model apart berekend. In tabel 3.1 zijn de gehanteerde bronvermogens samengevat.
Tabel 3.1 Gehanteerde bronvermogens
Bron Bronvermogen Lw Toepassing Herkomst
[dB(A)] LAr,LT LA,max Spreken met stemverheffing 70 X Literatuur1 Luid roepen 96 X Literatuur1
Het bronvermogen van spreken met stemverheffing geldt voor 1 persoon die daadwerkelijk spreekt. Als uitgangspunt is genomen dat 50% van de personen gelijktijdig spreekt. Dit betekent dat 9 personen gelijktijdig spreken. Het bronvermogen is daarom als volgt vermeerderd:
Lw,totaal = Lw + 10*LOG(n) = 70,0 dB(A) + 10*LOG(9) = 79,5 dB(A)
Dit bronvermogen is met een oppervlaktebron evenredig verdeeld over het grasveld bij het gebouw van Dynamique.
De bronnen voor het luid roepen zijn op enkele representatieve locaties op het grasveld geplaatst.
3.3. Ruimtelijke gegevens
In de geluidberekeningen is rekening gehouden met alle relevante gebouwde ruimtelijke objecten in de omgeving en de aanwezigheid van harde en zachte bodemgebieden. In bijlage 1 wordt een overzicht gegeven van het rekenmodel en de invoergegevens.
De maaiveldhooogten en de hoogte van het wateroppervlak zijn ontleend aan het Actueel Hoogtebestand Nederland 2.
Toetspunten Op basis van foto’s in Google Streetview zijn de beoordelingspunten bij de woonschepen geplaatst op 1,5 m hoogte boven het wateroppervlak.
Bodemfactor Het bodemgebied is standaard zacht (praktijkwaarde bodemfactor 0,8) ingevoerd. Harde bodemgebieden (zoals verhardingen) zijn ingevoerd met een bodemfactor van 0,2. Wateroppervlakken zijn ingevoerd met een bodemfactor van 0.
1 VDI 3770, september 2012
Rho adviseurs voor leefruimte 039300.20160597 vestiging Leeuwarden 8 Berekeningsuitgangspunten
Weergave In figuur 3.1 is een weergave gegeven van het rekenmodel. In figuur 3.2 is een 3d‐weergave opgenomen, gezien vanaf het water.
Figuur 3.1: Weergave geluidmodel
Figuur 3.2: Weergave in 3d
039300.20160597 Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Leeuwarden
4. Rekenresultaten 9
4.1. Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau
In tabel 4.1 zijn de rekenresultaten weergegeven voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau met toetsing aan de richtwaarden uit de VNG‐publicatie. Voor de volledige rekenresultaten wordt verwezen naar bijlage 2.
Tabel 4.1: Rekenresultaten langtijdgemiddeld beoordelingsniveau VNG‐publicatie Avondperiode Richtwaarde Nachtperiode Richtwaarde Adres [dB(A)] [dB(A)] [dB(A)] [dB(A)]
De Laars 12 29 40 23 35
De Laars 13 34 40 28 35
Uit de tabel blijkt dat de richtwaarden voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau niet worden overschreden.
4.2. Maximaal geluidniveau (LA,max)
In tabel 4.2 zijn de rekenresultaten weergegeven voor het maximaal geluidniveau. Voor de volledige rekenresultaten wordt verwezen naar bijlage 3.
Tabel 4.2: Rekenresultaten maximaal geluidniveau VNG‐publicatie Avondperiode Richtwaarde Nachtperiode Richtwaarde Adres [dB(A)] [dB(A)] [dB(A)] [dB(A)]
De Laars 12 48 60 48 55
De Laars 13 53 60 53 55
Uit de berekeningen blijkt dat wordt voldaan aan de richtwaarden voor het maximaal geluidniveau.
Rho adviseurs voor leefruimte 039300.20160597 vestiging Leeuwarden
5. Conclusie 11
Er is onderzoek gedaan naar de geluidbelasting ten gevolge van overnachtingen in de buitenlucht ter plaatse van het bedrijf aan De Laars 14 in Spaarndam. De geluidbelasting is berekend bij ligplaatsen van woonschepen in de omgeving van het bedrijf.
Uit het onderzoek blijkt dat wordt voldaan aan de richtwaarden die gelden voor een rustig buitengebied, zoals die zijn aanbevolen in de VNG‐publicatie Bedrijven en milieuzonering. Hieruit volgt dat de onderzochte activiteiten niet zorgen voor aantasting van het akoestisch woon‐ en leefklimaat bij de ligplaatsen.
Rho adviseurs voor leefruimte 039300.20160597 vestiging Leeuwarden
Bijlagen
Rho adviseurs voor leefruimte 039300.20160597 vestiging Leeuwarden
Bijlage 1 Invoergegevens 2
039300.20160597 Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Leeuwarden
Rho adviseurs voor leefruimte 039300.20160597 vestiging Leeuwarden
Rho Adviseurs Overnachtingen De Laars 14
Rapport: Lijst van model eigenschappen Model: Overnachtingen Dynamique
Model eigenschap Omschrijving Overnachtingen Dynamique Verantwoordelijke akramer Rekenmethode IL Aangemaakt door akramer op 10-8-2016
Laatst ingezien door akramer op 17-11-2016 Model aangemaakt met Geomilieu V4.00 Standaard maaiveldhoogte 0 Rekenhoogte contouren 4
Detailniveau toetspunt resultaten Bronresultaten Detailniveau resultaten grids Groepsresultaten Meteorologische correctie Toepassen standaard, 5,0 Standaard bodemfactor 0,8 Absorptiestandaarden HMRI-II.8
Geomilieu V4.10 17-11-2016 09:52:05 Rho Adviseurs Overnachtingen De Laars 14
Commentaar
Geomilieu V4.10 17-11-2016 09:52:05 Rho Adviseurs Overnachtingen De Laars 14
Model: Overnachtingen De Laars 14 Groep: (hoofdgroep) Lijst van Oppervlaktebronnen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL
Naam Omschr. Hoogte Maaiveld Hdef. TypeLw Cb(D) Cb(A) Cb(N) DeltaX DeltaY Negeer obj. LwM2 31 LwM2 63 LwM2 125 Spreken met stemverheffing 18 p, 50% 1,00 0,00 Relatief True -- 0,00 6,02 2 2 Ja -- 17,77 24,77
Geomilieu V4.10 17-11-2016 09:52:54 Rho Adviseurs Overnachtingen De Laars 14
Model: Overnachtingen De Laars 14 Groep: (hoofdgroep) Lijst van Oppervlaktebronnen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL
Naam LwM2 250 LwM2 500 LwM2 1k LwM2 2k LwM2 4k LwM2 8k Lw 31 Lw 63 Lw 125 Lw 250 Lw 500 Lw 1k Lw 2k Lw 4k Lw 8k Red 31 Red 63 Red 125 28,77 32,77 39,77 40,77 33,77 21,77 -- 43,50 50,50 54,50 58,50 65,50 66,50 59,50 47,50 0,00 -9,50 -9,50
Geomilieu V4.10 17-11-2016 09:52:54 Rho Adviseurs Overnachtingen De Laars 14
Model: Overnachtingen De Laars 14 Groep: (hoofdgroep) Lijst van Oppervlaktebronnen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL
Naam Red 250 Red 500 Red 1k Red 2k Red 4k Red 8k -9,50 -9,50 -9,50 -9,50 -9,50 -9,50
Geomilieu V4.10 17-11-2016 09:52:54 Rho Adviseurs Overnachtingen De Laars 14
Model: Overnachtingen De Laars 14 Groep: (hoofdgroep) Lijst van Puntbronnen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL
Naam Omschr. Hoogte Maaiveld Hdef. Type Richt. Hoek Cb(D) Cb(A) Cb(N) GeenRefl. GeenDemping GeenProces Lw 31 Lw 63 Lw 125 Roep Luid roepen 1,00 0,00 Relatief Normale puntbron 0,00 360,00 -- 99,00 99,00 Nee Nee Nee -- 69,50 76,50 Roep Luid roepen 1,00 0,00 Relatief Normale puntbron 0,00 360,00 -- 99,00 99,00 Nee Nee Nee -- 69,50 76,50 Roep Luid roepen 1,00 0,00 Relatief Normale puntbron 0,00 360,00 -- 99,00 99,00 Nee Nee Nee -- 69,50 76,50
Geomilieu V4.10 17-11-2016 09:53:18 Rho Adviseurs Overnachtingen De Laars 14
Model: Overnachtingen De Laars 14 Groep: (hoofdgroep) Lijst van Puntbronnen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL
Naam Lw 250 Lw 500 Lw 1k Lw 2k Lw 4k Lw 8k Red 31 Red 63 Red 125 Red 250 Red 500 Red 1k Red 2k Red 4k Red 8k Roep 80,50 84,50 81,50 92,50 85,50 73,50 0,00 -2,00 -2,00 -2,00 -2,00 -2,00 -2,00 -2,00 -2,00 Roep 80,50 84,50 81,50 92,50 85,50 73,50 0,00 -2,00 -2,00 -2,00 -2,00 -2,00 -2,00 -2,00 -2,00 Roep 80,50 84,50 81,50 92,50 85,50 73,50 0,00 -2,00 -2,00 -2,00 -2,00 -2,00 -2,00 -2,00 -2,00
Geomilieu V4.10 17-11-2016 09:53:18 Rho Adviseurs Overnachtingen De Laars 14
Model: Overnachtingen De Laars 14 Groep: (hoofdgroep) Lijst van Toetspunten, voor rekenmethode Industrielawaai - IL
Naam Omschr. Maaiveld Hdef. Hoogte A Hoogte B Hoogte C Hoogte D Hoogte E Hoogte F Gevel Laars 13 De Laars 13 -0,70 Relatief 1,50 ------Ja Laars 12 De Laars 12 -0,70 Relatief 1,50 ------Ja
Geomilieu V4.10 17-11-2016 09:53:33 Rho Adviseurs Overnachtingen De Laars 14
Model: Overnachtingen De Laars 14 Groep: (hoofdgroep) Lijst van Bodemgebieden, voor rekenmethode Industrielawaai - IL
Naam Omschr. Bf bf 0,2 0,20 bf 0,2 0,20 bf 0 0,00
Geomilieu V4.10 17-11-2016 09:53:52 Rho Adviseurs Overnachtingen De Laars 14
Model: Overnachtingen De Laars 14 Groep: (hoofdgroep) Lijst van Hoogtelijnen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL
Naam Omschr. ISO_H -0,70 1 0,00 2 0,00
Geomilieu V4.10 17-11-2016 09:54:20
Bijlage 2 Rekenresultaten langtijdgemiddeld 2
beoordelingsniveau LAr,LT
039300.20160597 Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Leeuwarden
Rho adviseurs voor leefruimte 039300.20160597 vestiging Leeuwarden Rho Adviseurs Overnachtingen De Laars 14
Rapport: Resultatentabel Model: Overnachtingen De Laars 14 LAeq totaalresultaten voor toetspunten Groep: Lar,lt Groepsreductie: Nee
Naam Toetspunt Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Etmaal Laars 12_A De Laars 12 1,50 -- 29 23 34 Laars 13_A De Laars 13 1,50 -- 34 28 39
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen Geomilieu V4.10 17-11-2016 09:54:46
2 Bijlage 3 Rekenresultaten maximaal geluidniveau LAmax
039300.20160597 Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Leeuwarden
Rho Adviseurs Overnachtingen De Laars 14
Rapport: Resultatentabel Model: Overnachtingen De Laars 14 LAmax totaalresultaten voor toetspunten Groep: Lamax
Naam Toetspunt Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Laars 12_A De Laars 12 1,50 -- 48 48 Laars 13_A De Laars 13 1,50 -- 53 53
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen Geomilieu V4.10 17-11-2016 09:55:20
Regels 26
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
27
Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 Plan het bestemmingsplan '1e herziening bp Buitengebied' met identificatienummer NL.IMRO.0393.1eHerzBuitengeb-VA01 van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude;
1.2 Bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 Aan huis verbonden beroeps - of bedrijfsactiviteit een beroeps- of bedrijfsactiviteit, niet zijnde detailhandel, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn, en dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;
1.4 Aanbouw een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.5 Aanduiding een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.6 Aanduidingsgrens de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 Aanduidingsvlak een op de plankaart aangegeven vlak met eenzelfde aanduiding, begrensd door een aanduidingsgrens;
1.8 Agrarisch bedrijf een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, waarbij onderscheid wordt gemaakt in: a. grondgebonden bedrijf: een agrarisch bedrijf, waarvan de exploitatie geheel of grotendeels gebonden is aan ter plaatse of in de nabijheid van aanwezige gronden als agrarisch productiemiddel; b. niet-grondgebonden bedrijf: een agrarisch bedrijf, waarvan de exploitatie geheel of nagenoeg geheel niet afhankelijk is van de ter plaatse aanwezige gronden als agrarisch productiemiddel;
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
28
1.9 Ambachtelijk bedrijf een bedrijf waar overwegend door middel van handwerk producten worden vervaardigd, bewerkt, onderhouden of hersteld;
1.10 Archeologische waarde de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis;
1.11 Bebouwing één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.12 Bebouwingspercentage het in procenten uitgedrukte deel van een bouwvlak dan wel bestemmingsvlak, dat ten hoogste mag worden bebouwd;
1.13 Bedrijf onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als onzelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
1.14 Bedrijfsgebouw een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.15 Bedrijfsschip een vaar- of drijftuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt - te oordelen naar zijn constructie en/of inrichting - voor het vervoer van goederen of personen;
1.16 Bedrijfswoning een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein;
1.17 Bestaand bestaand bouwwerk: een bouwwerk, dat ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan legaal aanwezig is, wordt gebouwd, dan wel nadien krachtens een melding of vergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend, kan worden gebouwd; bestaand gebruik: het gebruik dat legaal bestaat ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
1.18 Bestemmingsgrens de grens van een bestemmingsvlak;
1.19 Bestemmingsvlak een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.20 Bijbehorend bouwwerk Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
29
1.21 Bijgebouw een niet voor bewoning bestemd vrijstaand of aangebouwd bijbehorend bouwwerk, dat een gebruikseenheid vormt met en dienstbaar is aan de hoofdbestemming, zoals een garage, huishoudelijke bergruimte of hobbyruimte;
1.22 Bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.23 Bouwgrens de grens van een bouwvlak;
1.24 Bouwlaag een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en zolder;
1.25 Bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.26 Bouwperceelsgrens de grens van een bouwperceel;
1.27 Bouwvlak een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.28 Bouwwerk een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.29 Café en bedrijf dat overwegend gericht is op het verstrekken van dranken om ter plaatse te nuttigen;
1.30 Cultuurhistorische waarde de waarde die een gebied ontleent aan zijn, door vroegere cultuur-, bodembewerkings-, of levenspatronen ontstane verschijningsvorm of eigenschap(-pen) dan wel in of op de bodem voorkomende overblijfselen van die patronen (zoals die zijn omschreven in de toelichting);
1.31 Cultuur en ontspanning voorzieningen ten behoeve van cultuur en ontspanning, waaronder: podiumkunsten / theater, bioscopen, musea, expositieruimten, galeries, toeristische attracties, bowling- en poolcentra, muziek- en dansscholen, creativiteitscentra, casino's en zalencentra;
1.32 Dagrecreatie activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting niet is toegestaan;
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
30
1.33 Detailhandel het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit en horeca;
1.34 Dienstverlening het verlenen van economische diensten aan derden;
1.35 Discotheek een horecabedrijf dat gericht is op het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het verschaffen van dansgelegenheid een wezenlijk onderdeel vormen;
1.36 Erf bij de bestemming behorende gronden waarvan het gebruik ten dienste van deze bestemming is;
1.37 Gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.38 Gebruiken het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
1.39 Gevoelige bestemmingen woningen, scholen, crèches of kinderopvangplaatsen met bijbehorende erven en buitenspeelruimten;
1.40 Hoofdgebouw een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkste is;
1.41 Horecabedrijf een bedrijf of instelling, zoals en hotel, restaurant of café, waar bedrijfsmatig dranken of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, en/of zaalaccommodaties worden geëxploiteerd en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
1.42 Hotel een bedrijf dat gericht is op het verstrekken van nachtverblijf al dan niet in combinatie met het verstrekken van drank en voedsel om ter plaatse te nuttigen;
1.43 Kampeerauto een tot recreatief gebruik ingericht motorvoertuig, waarin voorzieningen zijn getroffen voor dag- en nachtverblijf;
1.44 Kampeermiddel a. een tent, een vouwwagen, een camper, een caravan of een huifkar; b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde, dat geheel of ten dele blijvend kan worden gebruikt voor recreatief dag- en/of nachtverblijf
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
31
1.45 Kamperen a. het houden van recreatief nachtverblijf in een kampeermiddel; b. het plaatsen dan wel het geplaatst houden van kampeermiddelen;
1.46 Kas een bouwwerk, waarvan het dak en/of de wanden grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken, trekken, vermeerderen of opkweken van vruchten, bloemen groenten of planten. Hieronder worden mede begrepen boog- en gaaskassen, alsmede fruitfoliekappen;
1.47 Landschappelijke waarde de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;
1.48 Ligplaats een ruimte welke door een woonvaartuig, of recreatie- of pleziervaartuig - al dan niet met tussentijdse onderbrekingen - permanent wordt ingenomen;
1.49 Luchtvaartverkeerzones - LIB een gebied dat voortvloeit uit het Luchthavenindelingsbesluit Schiphol en waarbinnen beperkingen zijn opgelegd aan de bebouwing en het gebruik van de gronden en de bebouwing;
1.50 Lijst van toegelaten bedrijven als bijlage(n) bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst(en) van bedrijven en instellingen;
1.51 Maaiveld gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein dat een gebouw of bouwwerk omgeeft;
1.52 Nadere eis een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, sub d, van de Wet ruimtelijke ordening;
1.53 Natuur(wetenschappe)lijke waarde de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en/of biologische elementen, voorkomend in dat gebied;
1.54 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder sub a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.55 Ondergeschikte horeca Er is sprake van ondergeschikte horeca indien: a. De horeca-activiteit ondergeschikt is aan de hoofdfunctie en de kwaliteit van de hoofdfunctie vergroot en/of completeert; b. er sprake is van een waarneembare ondergeschiktheid van de horecafunctie; er kan geen sprake zijn van een volledig ingerichte of zelfstandig uitgevoerd horeca-etablissement; c. de horeca-activiteit open is tijdens de openingstijden van de hoofdfunctie; Het horecagedeelte mag uitsluitend bereikbaar zijn via de entree van de hoofdfunctie; d. de ruimten niet worden verhuurd of anderszins in gebruik wordt gegeven aan derden ten behoeve van feesten en andere partijen; e. de ondergeschikte horeca maximaal 25% van het bruto verkoopvloeroppervlak van de inrichting beslaat met een maximum van 90 vierkante meter (excl. terrassen); Onder bruto verkoopvloeroppervlak wordt verstaan het voor publiek toegankelijke gedeelte plus de ruimte achter de kassa. Opslagruimten en personeelsruimten worden hier niet toe gerekend;
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
32
f. terrassen zijn niet toe gestaan.
1.56 Ondergeschikte verblijfsrecreatie Het ter plaatse aanbieden van nachtverblijf in een kampeermiddel aan de gasten die deelnemen aan de (buiten)sport- en spelactiviteiten van het recreatieverblijf, zonder dat er sprake is van verhuur van het terrein ten behoeve van verblijfsrecreatie in kampeermiddelen aan overige recreanten; er kan geen sprake zijn van een zelfstandig uitgevoerd verblijfsrecreatiebedrijf.
1.57 Ondergronds bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die onder het maaiveld is gelegen;
1.58 Onderkomen een voor verblijf geschikt - al dan niet aan zijn oorspronkelijke bestemming onttrokken - voertuig, vaartuig, ark, toer- en stacaravan, voor zover deze niet als bouwwerk is aan te merken, alsmede een tent;
1.59 Overig bouwwerk Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.60 Overkapping een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bestaande uit een slechts van boven afgesloten of afgedekte ruimte van lichte constructie waarvan maximaal twee wanden tot de constructie behoren;
1.61 Pand de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
1.62 Peil a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst de bouwhoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst de bouwhoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; c. indien in of op het water wordt gebouwd, het plaatselijk aan te houden waterpeil; d. in andere gevallen de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld, of het afgewerkte bouwterrein.
1.63 Pleziervaartuig een vaar- of drijftuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt voor recreatieve doeleinden;
1.64 Prostituee diegene die zich beschikbaar stelt voor prostitutie;
1.65 Prostitutie het aanbieden van seksuele diensten met anderen tegen materiële vergoeding;
1.66 Prostitutiebedrijf een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waar prostitutie mogelijk is;
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
33
1.67 Raam-, resp. straatprostitutie een vorm van prostitutie waarbij de werving van klanten geschiedt door een prostituee, die door houding, gebaar, kleding of anderszins vanuit een raam of vitrine, respectievelijk op de openbare weg of andere van de openbare weg af zichtbare gronden plaatsvindt;
1.68 Recreatievaartuig (zie 1.63 Pleziervaartuig)
1.69 Recreatiewoning een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, dat bedoeld is om uitsluitend recreatief door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden gebruikt; onder recreatief verblijf wordt niet verstaan het verblijf noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden of arbeid.
1.70 Restaurant een bedrijf dat gericht is op het verstrekken van dranken en voedsel om ter plaatse te nuttigen;
1.71 Seksinrichting een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte (waaronder mede begrepen een voer-, of vaartuig), waarin bedrijfsmatig of in een mate alsof zij bedrijfsmatig zou zijn, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichtingen worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.72 Stacaravan een wagen (niet inklapbaar), die niet kan worden aangemerkt als een aanhangwagen in de zin van het Wegenverkeersreglement en bedoeld voor gebruik op een vaste standplaats, of een caravan waarbij de mogelijkheid tot onmiddellijke verplaatsing door aansluiting op waterleiding en riolering of door anderszins aangebouwde constructies niet aanwezig is;
1.73 Theaterrestaurant een restaurant annex feest- en danszaal met toneel;
1.74 Tourcaravan een al dan niet uitklapbare wagen, gebouwd, ingericht en bestemd tot kamperen, die kan worden aangemerkt als een aanhangwagen in de zin van het Wegenverkeersreglement;
1.75 Uitbouw een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
1.76 Uitvoeren het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
1.77 Verbeelding de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen ruimtelijke informatie;
1.78 Vloeroppervlak grootte van de oppervlakte van een bouwlaag;
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
34
1.79 Volkstuin een perceel grond dat zich niet in de onmiddellijke nabijheid van de woning van de gebruiker bevindt, waarop de gebruiker gewassen teelt voor eigen gebruik;
1.80 Voorgevel de naar de weg gekeerde gevel(s) van een gebouw;
1.81 Voorgevelrooilijn de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn welke, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de (bestaande) bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft;
1.82 Waterberging een gebied dat tijdelijk of permanent gebruikt wordt voor de berging van overtollig water in natte perioden;
1.83 Wijziging een wijziging als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, sub a, van de Wet ruimtelijke ordening;
1.84 Woning een zelfstandige woonruimte, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.85 Woonvaartuig a. elk vaar- of drijftuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt als of - te oordelen naar zijn constructie en/of inrichting - uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd tot dag- en/of nachtverblijf van één of meer personen; b. een vaar- of drijftuig als bedoeld onder a in aanbouw; c. een casco, dat tot een vaar- of drijftuig als bedoeld onder a kan worden opgebouwd; d. de overblijfselen van een vaar- of drijftuig als bedoeld onder a t/m c; waarbij onderscheid wordt gemaakt in: een woonschip: een vaartuig dat herkenbaar is als een van origine varend schip; een woonark: een vaar- of drijftuig dat feitelijk niet geschikt is om te varen.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
35
Artikel 2 Wijze van meten Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 De dakhelling langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 De goothoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 De inhoud van een bouwwerk tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.4 De bouwhoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.5 De oppervlakte van een bouwwerk tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.6 De hoogte van woonvaartuigen vanaf het gemiddelde waterpeil tot het hoogste punt, waarbij bij woonschepen stuurhutten en andere ondergeschikte oorspronkelijke constructies niet meegerekend worden;
2.7 De afstand tot de zijdelingse perceelsgrens vanaf de buitenwerkse gevelvlakken dan wel, indien sprake is van overstekende daken met een overstekend gedeelte van meer dan 0,75 m, respectievelijk overstekken van meer dan 0,75 m, vanaf de buitenrand van het overstekende dak/de overstek, neerwaarts geprojecteerd, tot de kadastrale zijgrens van het perceel;
2.8 De oppervlakte van een ondergronds bouwwerk onder de begane grondvloer, tussen de harten van de ondergrondse buitenste muren;
2.9 De oppervlakte van een overkapping de loodrechte projectie van de overkapping op het maaiveld;
2.10 Het vloeroppervlak boven de vloeren, tussen de binnenwerkse gevelvlakken en/of scheidingsmuren.
2.11 Maatvoering Alle maten zijn tenzij anders aangegeven: a. voor lengten in meters (m); b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²), of hectare (ha); c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³); d. voor verhoudingen in procenten (%).
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
36
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
37
Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijven die zijn genoemd in de "Lijst van toegelaten bedrijven" (bijlage 2); b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag en onderhoud', een opslag en onderhoudssteunpunt ten behoeve van wegen; c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - reparatie landbouwwerktuigen', een bedrijf ten behoeve van reparatie van landbouwwerktuigen; d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - automobielbedrijf', een automobielbedrijf; e. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', een nutsvoorziening; met de daarbij behorende: f. bouwwerken; g. bedrijfswoningen; h. ontsluitingswegen; i. opslag-, los-, laad- en parkeervoorzieningen; j. tuinen, erven en terreinen; k. groenvoorzieningen; l. water; m. bouwwerken geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels 3.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd, tenzij een lager percentage is aangeduid; c. de goot- en bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven; d. de gebouwen dienen van een kap te worden voorzien, waarvan de dakhelling niet minder dan 150 en niet meer dan 500 mag bedragen.
3.2.2 Bedrijfswoning Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen: a. de bouw van nieuwe bedrijfswoningen is niet toegestaan; b. op de goot- en bouwhoogte van een bedrijfswoning die onderdeel uitmaakt van het hoofdgebouw is artikel 3.2.1, sub c van overeenkomstige toepassing; c. de goothoogte van een bedrijfswoning, die geen onderdeel uitmaakt van het hoofdgebouw, bedraagt niet meer dan 5,5 m; d. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer dan 450 m³ bedragen.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
38
3.2.3 Karakteristieke bouwwerken Indien een bouwwerk nader is aangeduid als karakteristiek bouwwerk ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' dient de uitwendige hoofdvorm van het betrokken bouwwerk, bepaald door de goothoogte, bouwhoogte, nokrichting, dakvorm, dakhelling, gevelindeling en grondoppervlakte gehandhaafd te worden.
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 1 m bedragen; b. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 2 m bedragen; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 6 m bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van: a. het bepaalde in 3.2.1 onder b en toestaan dat maximaal 10% extra van de terreinoppervlakte van een bedrijf wordt bebouwd; b. het bepaalde in 3.2.1 onder d voor het plat afdekken van bedrijfsgebouwen; c. het bepaalde in artikel 3.2.3 indien: 1. het bouwwerk (deels) teniet is gegaan door een calamiteit; 2. handhaving van het bepaalde in artikel 3.2.3 niet in redelijkheid kan worden gevergd van de eigenaar en/of gebruiker van het bouwwerk en door middel van financiële tegemoetkomingen of anderszins de onevenredig nadelige gevolgen voor de eigenaar en/of gebruiker niet opgeheven kunnen worden. d. het bepaalde in artikel 3.2.4, sub a en het bouwen van erf- of terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn (of het denkbeeldige verlengde daarvan) toestaan tot een bouwhoogte van 2 m;
3.4 Specifieke gebruiksregels Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend: a. het bedrijfsmatig verkopen, of ten verkoop aanbieden van goederen bestemd, of gereed voor onmiddellijk gebruik of verbruik. Desalniettemin is wel toegestaan de verkoop van goederen: 1. die ter plaatse worden vervaardigd of bewerkt; 2. waarvan de verkoop deel uitmaakt van de normale dienstverlening van en herstel-, of installatiebedrijf; 3. die kunnen worden gezien als grondstoffen, of halffabricaten ten behoeve van industrie of handel, mits ondergeschikt deel uitmakend van de totale bedrijfsactiviteiten; b. het opslaan of opgeslagen hebben van goederen en materialen tot een hoogte van meer dan 5 meter boven het aangrenzende maaiveld.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels a. Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.1, sub a onder 1 en de vestiging van bedrijven toestaan die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de "Lijst van toegelaten bedrijven" (bijlage 2) onder de categorieën A en B, mits het geen Wgh-inrichtingen en Bevi-inrichtingen betreft. b. Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.1, en de vestiging van bedrijven toestaan die zijn genoemd in de "Lijst van toegelaten bedrijven" (bijlage 2) onder categorie C dan wel daarmee naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen bedrijven, mits: 1. de gevolgen voor omliggende woningen niet onevenredig ongunstiger zijn dan de invloed van in artikel 3.1, sub a onder 1 bedoelde bedrijven; en
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
39
2. het functioneren van één of meer bedrijven, die reeds in de omgeving daarvan aanwezig zijn, niet onevenredig nadelig wordt beïnvloed. c. Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.1, sub a onder 1 en het (be)bouwen en gebruiken van gronden en bouwwerken toestaan voor een ander bedrijf dan volgens de aanduiding op de plankaart is toegestaan, mits dat bedrijf is genoemd in de "Lijst van toegelaten bedrijven" (bijlage 2) onder de categorieën A en B.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid a. Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening, de bij het plan behorende "Lijst van toegelaten bedrijven" (bijlage 2) wijzigen in die zin dat een wijziging betrekking kan hebben op het toevoegen van soorten bedrijven en het afvoeren van soorten bedrijven op grond van nieuwe inzichten of ontwikkelingen. b. Het bevoegd gezag is bevoegd om overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied' de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen - 2' onder de volgende voorwaarden: 1. na de wijziging zijn de regels van de bestemming 'Wonen - 2' overeenkomstig van toepassing met dien verstande dat het aantal nieuw te realiseren woningen binnen het bestemmingsvlak maximaal 3 bedraagt, waarmee het totaal aantal woningen binnen het bestemmingsvlak maximaal 5 bedraagt; 2. met de situering van de woningen dient in voldoende mate rekening te worden gehouden met het vrije doorzicht vanaf de Lagedijk op het aangrenzende fort, zulks ter beoordeling van het bevoegd gezag.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
40
Artikel 4 Bedrijventerrein
4.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijven die zijn genoemd in de "Lijst van toegelaten bedrijven" (bijlage 2); b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', een bedrijfswoning; met de daarbij behorende: c. bouwwerken; d. ontsluitingswegen; e. opslag-, los-, laad- en parkeervoorzieningen; f. tuinen, erven en terreinen; g. groenvoorzieningen; h. water; i. bouwwerken geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels 4.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. het bebouwingspercentage per bedrijf mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven; b. de goot- en bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven; c. de gebouwen dienen van een kap te worden voorzien, waarvan de dakhelling niet minder dan 150 en niet meer dan 500 mag bedragen.
4.2.2 Bedrijfswoning Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen: a. de bouw van nieuwe bedrijfswoningen is niet toegestaan; b. de goothoogte van een bedrijfswoning, die geen onderdeel uitmaakt van het hoofdgebouw, mag niet meer ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' is aangegeven; c. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer dan 450 m³ bedragen.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 1 m bedragen; b. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 2 m bedragen; c. de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouwen zijnde ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – reclamemast' mag niet meer bedragen dan 26 m; d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 10 m bedragen.
4.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van a. het bepaalde in 4.2.1 onder b en toestaan dat maximaal 10% extra van de terreinoppervlakte van een bedrijf wordt bebouwd; b. het bepaalde in artikel 4.2.3, sub a en het bouwen van erf- of terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn (of het denkbeeldige verlengde daarvan) toestaan tot een bouwhoogte van 2 m;
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
41
4.4 Specifieke gebruiksregels Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend: a. het bedrijfsmatig verkopen, of ten verkoop aanbieden van goederen bestemd, of gereed voor onmiddellijk gebruik of verbruik. Desalniettemin is wel toegestaan de verkoop van goederen: 1. die ter plaatse worden vervaardigd of bewerkt; 2. waarvan de verkoop deel uitmaakt van de normale dienstverlening van een herstel-, of installatiebedrijf; 3. die kunnen worden gezien als grondstoffen, of halffabricaten ten behoeve van industrie of handel, mits ondergeschikt deel uitmakend van de totale bedrijfsactiviteiten.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels a. Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.1 en de vestiging van bedrijven toestaan die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën A en B, mits het geen Wgh-inrichtingen en Bevi-inrichtingen betreft. b. Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.1, en de vestiging van bedrijven toestaan die zijn genoemd in bijlage 2 onder categorie C dan wel daarmee naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen bedrijven, mits: 1. de gevolgen voor omliggende woningen niet onevenredig ongunstiger zijn dan de invloed van in artikel 4.1, sub a onder 1 bedoelde bedrijven; en 2. het functioneren van één of meer bedrijven, die reeds in de omgeving daarvan aanwezig zijn, niet onevenredig nadelig wordt beïnvloed. c. Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.1, sub a onder 1 en het (be)bouwen en gebruiken van gronden en bouwwerken toestaan voor een ander bedrijf dan volgens de aanduiding op de plankaart is toegestaan, mits dat bedrijf is genoemd in de Lijst van toegelaten bedrijven (bijlage 2) onder de categorieën A en B.
4.6 Wijzigingsbevoegdheid a. Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening, de bij het plan behorende "Lijst van toegelaten bedrijven" (bijlage 2) wijzigen in die zin dat een wijziging betrekking kan hebben op het toevoegen van soorten bedrijven en het afvoeren van soorten bedrijven op grond van nieuwe inzichten of ontwikkelingen. b. Het bevoegd gezag kan de aanduiding als bedoeld onder 4.1 sub b van de verbeelding verwijderen, met dien verstande dat uitsluitend toepassing wordt gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid indien de activiteit ter plaatse langer dan een jaar is beëindigd.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
42
Artikel 5 Gemengd
5.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor; a. een woning; b. een horecabedrijf uitsluitend op de beganegrond; met de daarbij behorende: c. bouwwerken; d. ontsluitingswegen; e. opslag-, los-, laad- en parkeervoorzieningen; f. tuinen, erven en terreinen; g. groenvoorzieningen; h. water; i. bouwwerken geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels 5.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd; c. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van antennes, vlaggenmasten, verlichtingselementen e.d. mag niet meer dan 6 m bedragen; b. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 1 m bedragen; c. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 2 m bedragen; d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
5.3 Specifieke gebruiksregels 5.3.1 Aan huis verbonden beroep/bedrijf Voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep/bedrijf als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, geldt dat de oppervlakte maximaal 30 % van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing bedraagt.
5.3.2 Strijdig gebruik Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend: a. kamerverhuur; b. de bewoning van een woning door meer dan één huishouden; c. het niet inpandig opslaan of opgeslagen hebben van goederen en materialen.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.3.1, onder a ten behoeve van een verruiming van het maximale oppervlak dat mag worden gebruikt voor een aan huis verbonden beroep/bedrijf tot ten hoogste 45 % met een maximum van 50 m², mits: a. het gebruik geen ernstige c.q. onevenredige hinder oplevert voor de omgeving; b. het gebruik geen afbreuk doet aan het landelijk karakter van de omgeving;
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
43
c. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken; d. detailhandel alleen plaatsvindt als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden beroep/bedrijf; e. het beroep/ bedrijf door een bewoner wordt uitgeoefend; f. het geen activiteit betreft waarvoor een milieuvergunning of melding op grond van de milieuwetgeving verplicht is.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
44
Artikel 6 Groen
6.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen; b. bermen en beplanting; c. paden; d. speelvoorzieningen; e. waterlopen en waterpartijen; met de daarbij behorende: f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; g. parkeervoorzieningen.
6.2 Bouwregels 6.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd; c. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven. 6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van masten en palen mag niet meer dan 9 m bedragen; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 6 m bedragen.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
45
Artikel 7 Horeca
7.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1', een café- en/of restaurantbedrijf met een daarbij behorende bedrijfswoning; b. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2', een theaterrestaurantbedrijf met een daarbij behorende bedrijfswoning; c. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3, een café-, hotel- en restaurantbedrijf, bowlingcentrum, vergader- en congrescentrum alsmede het gebruik voor feest- en bruiloftarrangementen met maximaal drie daarbij behorende bedrijfswoningen; met de daarbij behorende: d. bouwwerken geen gebouwen zijnde e. wegen en paden; f. groenvoorzieningen; g. laad-, los- en parkeervoorzieningen; h. tuinen, erven en terreinen.
7.2 Bouwregels 7.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. de hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd, tenzij een lager percentage is aangeven; c. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven; d. de gebouwen dienen van een kap te worden voorzien, waarvan de dakhelling niet minder dan 150 en niet meer dan 550 mag bedragen.
7.2.2 Bedrijfswoning Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen: a. de goot- en bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 4,5 m respectievelijk 10 m, tenzij ter plaatse een andere maximale goot- en bouwhoogte (m) is aangeduid; b. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m³ bedragen; c. de bedrijfswoning dienen van een kap te worden voorzien, waarvan de dakhelling niet minder dan 15o en niet meer dan 55o mag bedragen.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 1 m bedragen; b. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 2 m bedragen; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 8 m bedragen.
7.3 Specifieke gebruiksregels Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend: a. het gebruik als discotheek; b. de bewoning van een bedrijfswoning door meer dan één huishouden.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
46
Artikel 8 Maatschappelijk
8.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. sociale, educatieve, culturele en religieuze doeleinden; b. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats', een begraafplaats; met de daarbij behorende: c. ateliers, expositieruimten, verenigingsgebouwen, scholen, kerken; d. dienstwoningen; e. overige bouwwerken; f. wegen en paden; g. groenvoorzieningen; h. parkeervoorzieningen; i. water.
8.2 Bouwregels 8.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven; c. de goot- en bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.
8.2.2 Dienstwoning Voor het bouwen van dienstwoningen gelden de volgende bepalingen: a. per bestemmingsvlak mag maximaal één dienstwoning worden gebouwd; b. een dienstwoning mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek'; c. de goot- en bouwhoogte van een dienstwoning mag niet meer dan 6 m, respectievelijk 10 m bedragen, tenzij een andere maximale goot- en bouwhoogte is aangeduid; d. de bedrijfswoning dient van een kap te worden voorzien, waarvan de dakhelling niet minder dan 30o en niet meer dan 50o mag bedragen; e. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m³ bedragen.
8.2.3 Karakteristieke bouwwerken Indien een bouwwerk nader is aangeduid als karakteristiek bouwwerk ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' dient de uitwendige hoofdvorm van het betrokken bouwwerk, bepaald door de goothoogte, bouwhoogte, nokrichting, dakvorm, dakhelling, gevelindeling en grondoppervlakte gehandhaafd te worden.
8.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van antennes, vlaggenmasten, verlichtingselementen e.d. mag niet meer dan 6 m bedragen; b. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 1 m bedragen; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
47
8.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.2.3 indien: 1. het bouwwerk (deels) teniet is gegaan door een calamiteit; 2. handhaving van het bepaalde in artikel 8.2.3 niet in redelijkheid kan worden gevergd van de eigenaar en/of gebruiker van het bouwwerk en door middel van financiële tegemoetkomingen of anderszins de onevenredig nadelige gevolgen voor de eigenaar en/of gebruiker niet opgeheven kunnen worden.
8.4 Specifieke gebruiksregels Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend: a. het gebruik als discotheek; b. de bewoning van een dienstwoning door meer dan één huishouden; c. het uitoefenen van onderhoudswerkzaamheden van bedrijfsmatige aard.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
48
Artikel 9 Natuur
9.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor a. het behoud en/ of herstel van de aanwezige dan wel daaraan eigen landschappelijke, natuurwetenschappelijke en, indien aanwezig, cultuurhistorische waarde; b. ter plaatse van de aanduiding 'recreatief buitensportcentrum', activiteiten van sport en spel met daaraan ondergeschikte verblijfsrecreatie; c. de waterzuivering door middel van defosfatiseringsvelden; d. waterhuishoudkundige doeleinden; e. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen; f. recreatiewoningen; g. bergingen ten behoeve van woonvaartuigen; h. ter plaatse van de aanduiding 'boothelling', een boothelling met bijbehorende parkeervoorzieningen; i. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', opslag van voor recreatiedoeleinden bedoelde middelen; met de daarbij behorende: j. extensief recreatief medegebruik en educatief medegebruik; k. infrastructurele voorzieningen; l. openbare nutsvoorzieningen; m. bouwwerken geen gebouwen zijnde.
9.2 Bouwregels 9.2.1 Recreatiewoningen Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende bepalingen: a. recreatiewoningen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. de goot- en bouwhoogte van een recreatiewoning mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.
9.2.2 Bijgebouwen bij woonschepen Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd op gronden grenzend aan de aanduiding 'woonschepenligplaats', met dien verstande dat ten behoeve van de aanliggende woonschepen per ligplaats één bijgebouw mag worden gebouwd, waarvan de oppervlakte, de gevelhoogte en de bouwhoogte niet meer dan 16 m2 respectievelijk 2 m respectievelijk 3 m mogen bedragen en waarvan de afstand tot het betrokken woonvaartuig niet meer dan 25 m mag bedragen.
9.2.3 Gebouwen voor opslag Voor het bouwen van gebouwen voor opslag van voor recreatiedoeleinden bedoelde middelen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen de aanduiding 'opslag'; b. de oppervlakte van gebouwen mag niet meer dan 100m2 bedragen; c. de hoogte van gebouwen mag niet meer dan 4 m bedragen.
9.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. er mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten behoeve van het beheer van deze gronden; b. de bouwhoogte van antennes, vlaggenmasten, verlichtingselementen e.d. mag niet meer dan 6 m bedragen; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
49
9.3 Nadere eisen Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bebouwing, ten behoeve van: a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarden van de gronden; b. de verkeersveiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9.4 Specifieke gebruiksregels Tot een strijdig gebruik van gronden, behorende bij deze bestemming, wordt in elk geval gerekend: a. het gebruik als staan- of ligplaats voor onderkomens; b. het gebruik als sport- of wedstrijdterrein, of als dagcamping, lig- of speelweide, zulks met uitzondering van het bepaalde in 9.1 onder b; c. het gebruik als parkeerterrein, vliegveld of landingsplaats; d. het gebruik voor het beproeven van voertuigen, voor het beoefenen van de motorsport en modelvliegtuigsport, voor het houden van wedstrijden met motorrijtuigen of bromfietsen; e. het aanwezig zijn of opgeslagen hebben van één of meer aan het gebruik onttrokken, gerede dan wel onklare machines, voer-, vaar-, of vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan; f. het opslaan, storten of opbergen van andere al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte beheer van gronden.
9.5 Afwijken van de gebruiksregels Het bevoegd gezag kan met inachtneming van het bepaalde in artikel 9.2 en artikel 9.3 door middel van een omgevingsvergunning afwijken van artikel 9.4 en het gebruik van ondergeschikte delen van de gronden ten behoeve van kleinschalige recreatie toestaan.
9.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: 1. het scheuren van grasland; 2. het beplanten van gronden die op het moment van inwerkingtreding van het plan niet met bomen beplant zijn; 3. het vellen, rooien, of beschadigen van houtgewas; 4. het ontginnen, bodem verlagen, afgraven, ophogen en egaliseren van gronden van gronden; 5. het graven, vergraven of dichten van waterlopen en het maken van dammen; 6. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden; 7. het aanbrengen of aanleggen van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen; 8. het storten van puin of afval bij wijze van oeverbeschoeiing; 9. het aanbrengen van bovengrondse, of ondergrondse transport-, energie-, of communicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; 10. het veroorzaken van ontploffingen in de grond; 11. het verrichten van (proef-)boringen ten behoeve van het winnen van water, delfstoffen en andere bodemschatten. b. Het in artikel 9.6, sub a, vervatte verbod is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden: 1. het normale onderhoud; 2. het periodiek kappen van hakhout; 3. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan; 4. met betrekking tot het houtgewas als bedoeld in artikel 15, lid 2 van de Boswet
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
50
c. De omgevingsvergunning mag alleen en moet worden geweigerd indien met de werkzaamheden, of de gevolgen daarvan hetzij direct, hetzij indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurwetenschappelijke en/of landschappelijke, of indien aanwezig, de cultuurhistorische waarden van de gronden.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
51
Artikel 10 Recreatie
10.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van fiets-, voet- en ruiterpaden, picknick- en rustplaatsen; b. ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven', een jachthaven, met een daarbij behorend verkooppunt voor scheepsbenodigdheden en voor motorbrandstoffen en ondergeschikte horeca in de vorm van een café- en/of restaurantbedrijf; c. ter plaatse van de aanduiding 'recreatief buitensportcentrum', activiteiten van sport en spel met daaraan ondergeschikte verblijfsrecreatie; d. bedrijfswoningen; e. ter plaatse van de aanduiding 'manege', een manege; f. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin', volkstuinen; g. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein', een evenemententerrein; h. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', opslag van voor recreatiedoeleinden bedoelde middelen; i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - woonvaartuigen', ligplaatsen ten behoeve van woonvaartuigen; j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - woonvaartuigen' , bergingen ten behoeve van woonvaartuigen; k. wegen en paden; l. groenvoorzieningen en water; met de daarbij behorende: m. dienstwoningen, beheersgebouwen, informatiecentra ten behoeve van de dagrecreatieve voorzieningen; n. aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij dienstwoningen; o. kleine gebouwen en bouwwerken, ten behoeve van de volkstuinen; p. bouwwerken geen gebouwen zijnde; q. openbare nutsvoorzieningen; r. infrastructurele voorzieningen; s. waterhuishoudkundige voorzieningen; t. wegen en paden u. groenvoorzieningen en water
10.2 Bouwregels 10.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; b. het bouwvlak mag 100% worden bebouwd, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' een lager maximum percentage is aangegeven; c. de goot- en bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mogen niet meer bedragen dan 5,5 m, respectievelijk 10 m, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' een grotere maximum hoogte is aangegeven; d. bedrijfsgebouwen dienen van een kap te worden voorzien, waarvan de dakhelling niet minder dan 15o en niet meer dan 55o mag bedragen; e. de afstand van een bedrijfsgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 10 m bedragen; f. per volkstuin met een minimale oppervlakte van 100 m2, mogen kleine gebouwen met een maximale bouwhoogte van 2,5 m en een gezamenlijke oppervlakte van niet meer dan 10 m2 worden opgericht.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
52
10.2.2 Dienstwoningen Voor het bouwen van een dienstwoning gelden de volgende bepalingen: a. per bouwvlak mag ten hoogste één dienstwoning met bijbehorende bijgebouwen en andere bouwwerken in stand worden gehouden, dan wel herbouwd; b. op de goot- en bouwhoogte van een dienstwoning die onderdeel uitmaakt van het hoofdgebouw is artikel 10.2.1, sub c van overeenkomstige toepassing; c. de goothoogte van een dienstwoning, die geen onderdeel uitmaakt van het hoofdgebouw, mag niet meer dan 5,5 m bedragen; d. de inhoud van de dienstwoning mag niet meer dan 600 m³ bedragen; e. de woningen dienen van een kap te worden voorzien, waarvan de dakhelling niet minder dan 30o en niet meer dan 55o mag bedragen;
10.2.3 Bijgebouwen bij woonvaartuigen Voor het bouwen van bijgebouwen bij woonvaartuigen gelden de volgende bepalingen: a. bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - woonvaartuigen'; b. per ligplaats voor een woonvaartuig mag maximaal 1 bijgebouw worden gebouwd met een maximum oppervlakte van 6 m2; c. de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 2,5 m.
10.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 1 m bedragen; b. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 2 m bedragen; c. de bouwhoogte en oppervlakte van kleine bouwwerken ten behoeve van de dagrecreatie mogen maximaal 3 m, respectievelijk 6 m2 bedragen; d. de hoogte van aanlegsteigers mag niet meer bedragen dan 0,5 m, gemeten vanaf de aangrenzende oever; e. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van dagrecreatieve voorzieningen en een jachthaven mag maximaal 10 m bedragen; f. de bouwhoogte van antennes, vlaggenmasten, verlichtingselementen e.d. mag niet meer dan 6 m bedragen; g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen;
10.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.1 onder d voor het plat afdekken van gebouwen.
10.4 Specifieke gebruiksregels 10.4.1 Woonvaartuigen a. het aantal ligplaatsen voor woonvaartuigen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal ligplaatsen' is aangegeven; b. de lengte van een woonvaartuig mag niet meer bedragen dan 30 m; c. de breedte van een woonvaartuig mag niet meer bedragen dan 5,5 m; d. de hoogte van een woonark mag, gemeten vanaf de hoogte van het gemiddelde waterpeil, niet meer bedragen dan 3 m; e. de hoogte van een woonschip mag, gemeten vanaf de hoogte van het gemiddelde waterpeil, niet meer bedragen dan 4 m; f. indien vaartuigen een bestaande hoogte hebben, die groter is dan de onder d en e bepaalde maximum hoogte, dan geldt de bestaande situatie als maximale hoogte. 10.4.2 Evenemententerrein
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
53
Voor de in 10.1 onder g genoemde gronden gelden de volgende regels: a. er mogen per jaar maximaal 5 evenementen, niet zijnde een circus, worden gehouden met maximaal 50.000 bezoekers per evenement. Deze evenementen mogen ieder maximaal 2 dagen duren, exclusief op- en afbouw van materialen; b. er mogen per jaar maximaal 10 evenementen, niet zijnde een circus, worden gehouden met maximaal 1.000 bezoekers per evenement. Deze evenementen mogen ieder maximaal 1 dag duren, exclusief op- en afbouw van materialen; c. eenmaal per jaar is 1 circus toegestaan gedurende maximaal 7 dagen, exclusief op- en afbouw van materialen.
10.4.3 Strijdig gebruik Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend: a. het bedrijfsmatig ten behoeve van derden vervaardigen of herstellen van goederen; b. het plaatsen of geplaatst hebben van tenten, toercaravans, vouwwagens, of kampeerauto's tussen 22.00 uur en 06.00 uur; c. het gebruik of laten gebruiken van gebouwen als nachtverblijf, zulks met uitzondering van dienstwoningen en van het bepaalde in 10.1 onder c; d. het gebruik als staan- of ligplaats voor onderkomens; e. het gebruik als sport-, of wedstrijdterrein, zulks met uitzondering van het bepaalde in 10.1 onder c; f. het gebruik voor beproeven van en voor het houden van wedstrijden met motorvoertuigen; g. het aanwezig zijn, of het opgeslagen hebben van één of meer aan hun gebruik onttrokken, gerede, dan wel onklare machines, voer-, vaar-, of vliegtuigen dan wel onderdelen daarvan; h. het opslaan, storten of opbergen van andere al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen, of producten (behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte beheer); i. het gebruik als opslag-, stalling, of opbergplaats ten behoeve van handelsdoeleinden en/of derden.
10.5 Afwijken van de gebruiksregels Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van: a. het bepaalde in 10.1 voor het gebruik als klein ambachtelijk bedrijf, mits het kleinambachtelijke bedrijf een educatief karakter heeft in relatie tot de uitoefening van het agrarisch bedrijf; b. het bepaalde in 10.4.3 onder e voor het gebruik als sport-, wedstrijd-, of speelterrein tot een maximale oppervlakte van 2 ha.
10.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: 1. het beplanten van gronden die op het moment van inwerkingtreding van het plan niet met bomen beplant zijn; 2. het vellen, rooien, of beschadigen van houtgewas; 3. het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen en egaliseren van gronden van gronden; 4. het graven, vergraven of dichten van waterlopen en het maken van dammen; 5. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden; 6. het aanbrengen of aanleggen van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen; 7. het storten van puin of afval bij wijze van oeverbeschoeiing; 8. het aanbrengen van bovengrondse, of ondergrondse transport-, energie-, of communicatie- leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; 9. het veroorzaken van ontploffingen in de grond; 10. het verrichten van (proef-)boringen ten behoeve van het winnen van water, delfstoffen en andere bodemschatten. b. Het in artikel 10.6, sub a, vervatte verbod is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
54
1. het normale onderhoud; 2. het periodiek kappen van hakhout; 3. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan; 4. met betrekking tot het houtgewas als bedoeld in artikel 15, lid 2 van de Boswet c. De omgevingsvergunning mag alleen en moet worden geweigerd indien met de werkzaamheden, of de gevolgen daarvan hetzij direct, hetzij indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurwetenschappelijke en/of landschappelijke, of indien aanwezig, de cultuurhistorische waarden van de gronden.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
55
Artikel 11 Recreatie - Agrarische, natuur- en landschapswaarden
11.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Recreatie - Agrarische, natuur- en landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van fiets-, voet- en ruiterpaden, picknick- en rustplaatsen; b. agrarische bedrijven; c. de ontwikkeling, het herstel en het behoud van aanwezige dan wel aan het gebied eigen landschappelijke en, indien aanwezig, cultuurhistorische waarden; d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - plattelandswoning', een plattelandswoning; e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - woonvaartuigen', ligplaatsen ten behoeve van woonvaartuigen; f. ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij', een paardenhouderij; g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - boerencamping', een boerencamping; h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kuilvoer- en mestopslag', de opslag van kuilvoer en mest; i. wegen en paden; j. groenvoorzieningen en water; met de daarbij behorende: k. dienstwoningen, beheersgebouwen, informatiecentra ten behoeve van de dagrecreatieve voorzieningen; l. bedrijfsgebouwen ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering; m. bedrijfswoningen ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering; n. aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij dienstwoningen en bij bedrijfswoningen; o. kleine gebouwen en bouwwerken, ten behoeve van de volkstuinen; p. bouwwerken geen gebouwen zijnde; q. openbare nutsvoorzieningen; r. infrastructurele voorzieningen; s. waterhuishoudkundige voorzieningen; t. wegen en paden u. groenvoorzieningen en water
11.2 Bouwregels 11.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; b. het bouwvlak mag 100% worden bebouwd, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' een lager maximum percentage is aangegeven; c. de goot- en bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mogen niet meer bedragen dan 5,5 m, respectievelijk 10 m, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' een grotere maximum hoogte is aangegeven; d. bedrijfsgebouwen dienen van een kap te worden voorzien, waarvan de dakhelling niet minder dan 15o en niet meer dan 55o mag bedragen; e. de afstand van een bedrijfsgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 10 m bedragen; f. per volkstuin met een minimale oppervlakte van 100 m2, mogen kleine gebouwen met een maximale bouwhoogte van 2,5 m en een gezamenlijke oppervlakte van niet meer dan 10 m2 worden opgericht; g. er mogen geen kassen worden gebouwd;
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
56
h. In aanvulling op het bepaalde onder a geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – luchthavenindelingbesluit' de bestaande oppervlakte, afmetingen en inhoud van de agrarische bedrijfswoning en de agrarische bedrijfsgebouwen niet mag worden veranderd.
11.2.2 Bedrijfswoningen en dienstwoningen Voor het bouwen van een bedrijfswoning, of dienstwoning gelden de volgende bepalingen: a. per bouwvlak mag ten hoogste één bedrijfswoning, of dienstwoning met bijbehorende bijgebouwen en andere bouwwerken in stand worden gehouden, dan wel herbouwd; b. op de goot- en bouwhoogte van een bedrijfswoning, of dienstwoning die onderdeel uitmaakt van het hoofdgebouw is artikel 11.2.1, sub c van overeenkomstige toepassing; c. de goothoogte van een bedrijfswoning, of dienstwoning, die geen onderdeel uitmaakt van het hoofdgebouw, mag niet meer dan 5,5 m bedragen; d. de inhoud van de bedrijfswoning, of dienstwoning mag niet meer dan 600 m³ bedragen; e. de woningen dienen van een kap te worden voorzien, waarvan de dakhelling niet minder dan 30o en niet meer dan 55o mag bedragen;
11.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. sleuf- en mestsilo's mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; b. in afwijking van het bepaalde in sub a geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kuilvoer- en mestopslag', kuilvoer- en mestplaten en sleufsilo's en mestkelders zijn toegestaan, waarbij de bouwhoogte van de sleufsilo's, kuilvoer- en mestplaten niet meer mag bedragen dan 2 m en van de mestkelders niet meer dan 1,5 m mag bedragen; c. de hoogte van sleuf- en mestsilo's mag niet meer dan 10 m bedragen; d. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 1 m bedragen; e. de bouwhoogte en oppervlakte van kleine bouwwerken ten behoeve van de dagrecreatie mogen maximaal 3 m, respectievelijk 6 m2 bedragen; f. de hoogte van aanlegsteigers mag niet meer bedragen dan 0,5 m, gemeten vanaf de aangrenzende oever; g. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van dagrecreatieve voorzieningen en een jachthaven mag niet meer dan 10 m bedragen; h. de bouwhoogte van antennes, vlaggenmasten, verlichtingselementen e.d. mag niet meer dan 6 m bedragen; i. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen;
11.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van: a. het bepaalde in 11.2.1 onder c voor grotere goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen indien de bedrijfsvoering zulks noodzakelijk maakt; b. het bepaalde in 11.2.1 onder d voor het plat afdekken van gebouwen.
11.4 Specifieke gebruiksregels 11.4.1 Woonvaartuigen a. het aantal ligplaatsen voor woonvaartuigen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal ligplaatsen' is aangegeven; b. de lengte van een woonvaartuig mag niet meer bedragen dan 30 m; c. de breedte van een woonvaartuig mag niet meer bedragen dan 5,5 m; d. de hoogte van een woonark mag, gemeten vanaf de hoogte van het gemiddelde waterpeil, niet meer bedragen dan 3 m; e. de hoogte van een woonschip mag, gemeten vanaf de hoogte van het gemiddelde waterpeil, niet meer bedragen dan 4 m; f. indien vaartuigen een bestaande hoogte hebben, die groter is dan de onder d en e bepaalde
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
57
maximum hoogte, dan geldt de bestaande situatie als maximale hoogte.
11.4.2 Boerencamping Voor een boerencamping gelden de volgende regels: a. een boerencamping is uitsluitend toegestaan in de periode van 1 maart tot 1 oktober; b. het aantal standplaatsen mag niet meer bedragen dan 10.
11.4.3 Strijdig gebruik Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend: a. het bedrijfsmatig ten behoeve van derden vervaardigen of herstellen van goederen; b. het plaatsen of geplaatst hebben van tenten, toercaravans, vouwwagens, of kampeerauto's tussen 22.00 uur en 06.00 uur; c. het gebruik van de gronden, ter plaatse van de aanduiding 'magneetveldzone', als gevoelige bestemming; d. het gebruik of laten gebruiken van gebouwen als nachtverblijf (met uitzondering van dienstwoningen en bedrijfswoningen); e. het gebruik als staan- of ligplaats voor onderkomens; f. het gebruik als sport-, wedstrijd-, of speelterrein; g. het gebruik voor beproeven van en voor het houden van wedstrijden met motorvoertuigen; h. het aanwezig zijn, of het opgeslagen hebben van één of meer aan hun gebruik onttrokken, gerede, dan wel onklare machines, voer-, vaar-, of vliegtuigen dan wel onderdelen daarvan; i. het opslaan, storten of opbergen van andere al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen, of producten (behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte beheer); j. het gebruik als opslag-, stalling, of opbergplaats ten behoeve van handelsdoeleinden en/of derden; k. het scheuren van grasland; l. het vermoerassen van de agrarische productiegronden.
11.5 Afwijken van de gebruiksregels Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van: a. het bepaalde in 11.1 voor het gebruik als klein ambachtelijk bedrijf, mits het kleinambachtelijke bedrijf een educatief karakter heeft in relatie tot de uitoefening van het agrarisch bedrijf; b. het bepaalde in artikel 11.4.3 onder c en het gebruik als gevoelige bestemming toestaan indien na nadere technische uitwerking van de verbinding een rapport is overlegd met de weergave van de berekende specifieke magneetveldzonde, berekend conform de handreiking van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu voor het berekenen van de specifieke 0,4 microTesla zone in de omgeving van de bovengrondse hoogspanningslijnen, versie 3.0, 25 juni 2009 of de aanvullende afspraken 'RIVM; afspraken over de rekenmethodiek voor de magneetveldzone bij ondergrondse kabels en hoogspanningsstations behorende tot de Randstad 380 kV verbinding d.d. 3 november 2011', en uit dit rapport blijkt dat de gevoelige bestemming na ingebruikname van de hoogspanningsverbinding niet binnen de specifieke magneetveldzone zal zijn gelegen. c. het bepaalde in 11.4.3 onder g voor het gebruik als sport-, wedstrijd-, of speelterrein tot een maximale oppervlakte van 2 ha.
11.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: 1. het beplanten van gronden die op het moment van inwerkingtreding van het plan niet met bomen beplant zijn; 2. het vellen, rooien, of beschadigen van houtgewas; 3. het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen en egaliseren van gronden van gronden; 4. het graven, vergraven of dichten van waterlopen en het maken van dammen;
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
58
5. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden; 6. het aanbrengen of aanleggen van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen; 7. het storten van puin of afval bij wijze van oeverbeschoeiing; 8. het aanbrengen van bovengrondse, of ondergrondse transport-, energie-, of communicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; 9. het veroorzaken van ontploffingen in de grond; 10. het verrichten van (proef-)boringen ten behoeve van het winnen van water, delfstoffen en andere bodemschatten. b. Het in artikel 11.6, sub a, vervatte verbod is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden: 1. het normale onderhoud; 2. het periodiek kappen van hakhout; 3. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan; 4. met betrekking tot het houtgewas als bedoeld in artikel 15, lid 2 van de Boswet c. De omgevingsvergunning mag alleen en moet worden geweigerd indien met de werkzaamheden, of de gevolgen daarvan hetzij direct, hetzij indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurwetenschappelijke en/of landschappelijke, of indien aanwezig, de cultuurhistorische waarden van de gronden.
11.7 Wijzigingsbevoegdheid 11.7.1 Algemeen Het bevoegd gezag is bevoegd om overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan wijzigen en a. vormverandering van het bouwvlak van een agrarisch bedrijf toestaan, onder de voorwaarden dat:
1. aantoonbaar is gebleken dat vormverandering noodzakelijk is uit oogpunt van een doelmatige agrarische bedrijfsvoering in relatie tot de continuïteit van het agrarisch bedrijf; 2. er geen milieuhygiënische bezwaren bestaan; 3. met de vorm van het bouwvlak zo veel mogelijk wordt gewaarborgd dat bouwactiviteiten in ruimtelijk opzicht geconcentreerd plaatsvinden; 4. de regels in dit artikel 'Recreatie - Agrarische, natuur- en landschapswaarden' in acht genomen worden; 5. uit een inrichtingsplan moet blijken dat een goede ruimtelijke uitstraling gewaarborgd is; 6. een planschade verhaalovereenkomst met de gemeente wordt aangegaan; b. het bouwvlak voor een agrarisch bedrijf vergroten, onder de voorwaarden dat: 1. aantoonbaar is gebleken dat vergroting van het bouwvlak noodzakelijk is uit oogpunt van een doelmatige agrarische bedrijfsvoering in relatie tot de continuïteit van het agrarisch bedrijf; 2. de oppervlakte van het bouwvlak ten hoogste 1,5 ha bedraagt; 3. de regels in dit artikel Recreatie - Agrarische, natuur- en landschapswaarden in acht genomen worden; 4. uit een inrichtingsplan moet blijken dat een goede ruimtelijke uitstraling gewaarborgd is; 5. een planschade verhaalovereenkomst met de gemeente wordt aangegaan;
11.7.2 Aanvullend afwegingskader
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
59
Een in 11.7.1 genoemde wijziging kan bovendien slechts worden vastgesteld mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. de milieusituatie; b. de mogelijkheden tot het bergen van voldoende oppervlaktewater; c. de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden en bedrijven; d. de waarden en functies die het plan beoogt te beschermen; e. de verkeersveiligheid; f. stedenbouwkundige- en beeldkwaliteit.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
60
Artikel 12 Recreatie - Agrarische, natuur- en landschapswaarden - 1
12.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Recreatie - Agrarische, natuur- en landschapswaarden - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van fiets-, voet- en ruiterpaden, picknick- en rustplaatsen; b. agrarische bedrijven; c. de ontwikkeling, het herstel en het behoud van aanwezige dan wel aan het gebied eigen landschappelijke en, indien aanwezig, cultuurhistorische waarden; d. twee bedrijfswoningen; e. één recreatiewoning; f. paardenbak; g. weilanden; h. kuilplaten; i. ongebouwde parkeervoorzieningen; j. aan de hoofdfunctie ondergeschikte nuts- en vergelijkbare voorzieningen, verkeersareaal, groen, tuinen en erven; k. voet- fiets- en ruiterpaden met bijbehorende bruggen; l. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; m. boerencamping; n. boerengolf; o. dagrecreatieve voorzieningen; p. ondergeschikte horeca; q. mobiele trekkershutten; r. verkooppunt van eigen agrarische producten; s. trapveld.
12.2 Bouwregels 12.2.1 Algemeen Op en onder de in 12.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.
12.2.2 Gebouwen Voor het bouwen van hoofdgebouwen op de in 12.1 genoemde gronden gelden de volgende regels: a. hoofdgebouwen dienen binnen het aangegeven bouwvlak te worden gebouwd; b. de goot- en bouwhoogte van enig gebouw mogen niet meer bedragen dan 6,5 m, respectievelijk 10 m, tenzij dat anders is aangeduid; c. gebouwen dienen van een kap te worden voorzien, waarvan de dakhelling niet minder dan 15º en niet meer dan 55º mag bedragen.
12.2.3 Bijbehorende gebouwen Voor het bouwen van bijbehorende gebouwen gelden de volgende regels: a. ten dienste van de in het hoofdgebouw op hetzelfde bouwperceel aanwezige bedrijfswoningen mogen binnen het aangegeven bouwvlak bijbehorende gebouwen worden gebouwd; b. voornoemde bijbehorende gebouwen mogen zowel vrijstaand als aan de woning aangebouwd gebouwd worden; c. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende gebouwen mag niet meer dan 100 m² bedragen; d. de goothoogte van enig bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen; e. de bijbehorende gebouwen dienen van een kap te worden voorzien, waarvan de dakhelling niet minder dan 15° en niet meer dan 55° mag bedragen; f. de afstand van enig bijbehorend gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 2 m bedragen;
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
61
g. de afstand van enig bijbehorend gebouw tot de voorgevel van de woning mag niet minder dan 4 m bedragen.
12.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende regels: a. sleuf- en mestsilo's mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; b. de hoogte van sleuf- en mestsilo's mag niet meer dan 10 m bedragen; c. de bouwhoogte erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m; d. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
12.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van: a. het bepaalde in 12.2.2 onder b voor grotere goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen indien de bedrijfsvoering zulks noodzakelijk maakt; b. het bepaalde in 12.2.2 onder c voor het plat afdekken van gebouwen.
12.4 Specifieke gebruiksregels 12.4.1 Bedrijfswoningen Bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.
12.4.2 Boerengolf Voor boerengolf gelden de volgende regels: a. het gebruik voor boerengolf niet is toegestaan gedurende de winterperiode (21 december tot 21 maart); b. het gebruik voor boerengolf niet is toegestaan gedurende de broedperiode (15 maart tot 15 juli) c. het aantal holes niet meer dan 10 bedraagt.
12.4.3 Kuilplaten Kuilplaten mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kuilplaat';
12.4.4 Boerencamping Voor een boerencamping gelden de volgende regels: a. een boerencamping is uitsluitend toegestaan in de periode van 1 maart tot 1 oktober; b. een boerencamping is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - boerencamping'; c. het aantal standplaatsen mag niet meer bedragen dan 15.
12.4.5 Mobiele trekkershutten Voor mobiele trekkershutten gelden de volgende regels: a. er mogen niet meer dan 7 standplaatsen voor mobiele trekkershutten binnen de bestemming worden gerealiseerd; b. standplaatsen voor mobiele trekkershutten zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - boerencamping'; c. het plaatsen van mobiele trekkershutten is uitsluitend toegestaan in de periode van 1 maart tot 1 oktober;
12.4.6 Parkeren Voor parkeren gelden de volgende regels; a. parkeerplaatsen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - parkeerterrein 1' worden gesitueerd; b. het aantal parkeerplaatsen mag niet minder dan 25 en niet meer dan 50 bedragen. 12.4.7 Paardenbak
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
62
Een paardenbak mag uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak'.
12.4.8 Recreatiewoning Voor een recreatiewoning gelden de volgende regels: a. het aantal recreatiewoningen mag niet meer dan 1 bedragen; b. een recreatiewoning in de vorm van een appartement is uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'recreatiewoning' toegestaan. c. het vloeroppervlak mag niet meer dan 60 m² bedragen;
12.4.9 Trapveld Een trapveld mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - trapveld' worden gerealiseerd.
12.4.10 Verkooppunt van eigen agrarische producten Uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding: 'verkoop eigen producten' mag maximaal 1 verkooppunt van eigen agrarische producten worden gesitueerd.
12.4.11 Verboden gebruik Onder verboden gebruik wordt in ieder geval aangemerkt het gebruik van de in 12.1 genoemde gronden en de zich daarop bevindende opstallen voor: a. de opslag en permanente bewoning van kampeermiddelen; b. de opslag van boten; c. vergaderingen en workshops.
12.5 Afwijken van de gebruiksregels Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.4.2, onder b en toestaan dat tijdens de broedperiode op een gedeelte van de gronden boerengolf is toegestaan onder de voorwaarde dat per jaar uit inventarisatie aan het bevoegd gezag moet blijken dat het betreffende gedeelte van de gronden in dat jaar niet wordt gebruikt als broedgebied.
12.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 12.6.1 Verbodsregel Het is verboden om ter plaatse van de als milieuzone aangeduide gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken of werkzaamheden, niet zijnde bouwen, uit te voeren: a. het aanbrengen van hoog opgaande en/of diepgewortelde beplanting; b. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging; c. het verrichten van graafwerkzaamheden anders dan normaal onderhoud; d. diepploegen; e. het aanbrengen van gesloten verhardingen; f. het indrijven van voorwerpen in de bodem; g. het permanent opslaan van goederen waaronder ook bergrepen het opslaan van afvalstoffen; h. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen; i. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.
12.6.2 Uitzondering verbodsregel Het verbod als hiervoor bedoeld is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die: a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; b. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning. 12.6.3 Weigeringsgrond omgevingsvergunning
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
63
De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden kan worden geweigerd indien geen bodemonderzoek is uitgevoerd. Als uit het onderzoek blijkt dat sanering aan de orde is dient hiervoor een saneringsplan opgesteld te worden. Uitvoering van de sanering dient dan vooraf plaats te vinden.
12.7 Wijzigingsbevoegdheid 12.7.1 Algemeen Het bevoegd gezag is bevoegd om overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan wijzigen en a. vormverandering van het bouwvlak van een agrarisch bedrijf toestaan, onder de voorwaarden dat:
1. aantoonbaar is gebleken dat vormverandering noodzakelijk is uit oogpunt van een doelmatige agrarische bedrijfsvoering in relatie tot de continuïteit van het agrarisch bedrijf; 2. er geen milieuhygiënische bezwaren bestaan; 3. met de vorm van het bouwvlak zo veel mogelijk wordt gewaarborgd dat bouwactiviteiten in ruimtelijk opzicht geconcentreerd plaatsvinden; 4. de regels in dit artikel 'Recreatie - Agrarische, natuur- en landschapswaarden - 1' in acht genomen worden; 5. uit een inrichtingsplan moet blijken dat een goede ruimtelijke uitstraling gewaarborgd is; 6. een planschade verhaalovereenkomst met de gemeente wordt aangegaan; b. het bouwvlak voor een agrarisch bedrijf vergroten, onder de voorwaarden dat: 1. aantoonbaar is gebleken dat vergroting van het bouwvlak noodzakelijk is uit oogpunt van een doelmatige agrarische bedrijfsvoering in relatie tot de continuïteit van het agrarisch bedrijf; 2. de oppervlakte van het bouwvlak ten hoogste 1,5 ha bedraagt; 3. de regels in dit artikel Recreatie - Agrarische, natuur- en landschapswaarden - 1 in acht genomen worden; 4. uit een inrichtingsplan moet blijken dat een goede ruimtelijke uitstraling gewaarborgd is; 5. een planschade verhaalovereenkomst met de gemeente wordt aangegaan; c. het geheel of gedeeltelijk verplaatsen van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - boerencamping', onder voorwaarden dat: 1. er dient sprake te zijn van verbetering van de situatie ten op zichte van het weidevogelleefgebied; 2. de totale omvang van de aanduiding dient per saldo gelijk te blijven.
12.7.2 Aanvullend afwegingskader Een in 12.7.1 genoemde wijziging kan bovendien slechts worden vastgesteld mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. de milieusituatie; b. de mogelijkheden tot het bergen van voldoende oppervlaktewater; c. de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden en bedrijven; d. de waarden en functies die het plan beoogt te beschermen; e. de verkeersveiligheid; f. stedenbouwkundige- en beeldkwaliteit.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
64
Artikel 13 Recreatie - Verblijfsrecreatie
13.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor recreatief nachtverblijf in recreatiewoningen met de daarbij behorende a. bouwwerken; b. wegen en paden; c. parkeervoorzieningen; d. groenvoorzieningen; e. tuinen, erven en terreinen.
13.2 Bouwregels 13.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. de oppervlakte, goot- en bouwhoogte van de recreatiewoningen mogen niet meer bedragen dan conform de regeling van het vergunningvrij bouwen in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is toegestaan; b. bedrijfsgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; c. het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd; d. de goot- en bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.
13.2.2 Dienstwoningen Voor het bouwen van een dienstwoning gelden de volgende bepalingen: a. per bouwvlak mag ten hoogste één bedrijfswoning, of dienstwoning met bijbehorende bijgebouwen en andere bouwwerken in stand worden gehouden, dan wel herbouwd; b. op de goot- en bouwhoogte van een bedrijfswoning, of dienstwoning die onderdeel uitmaakt van het hoofdgebouw is artikel 13.2.1, sub d van overeenkomstige toepassing; c. de goothoogte van een bedrijfswoning, of dienstwoning, die geen onderdeel uitmaakt van het hoofdgebouw, mag niet meer dan 5,5 m bedragen; d. de inhoud van de bedrijfswoning, of dienstwoning mag niet meer dan 600 m³ bedragen; e. de woningen dienen van een kap te worden voorzien, waarvan de dakhelling niet minder dan 30o en niet meer dan 55o mag bedragen;
13.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 1 m bedragen; b. de bouwhoogte van antennes, vlaggenmasten, verlichtingselementen e.d. mag niet meer dan 6 m bedragen; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
65
13.3 Specifieke gebruiksregels Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend: a. het bedrijfsmatig ten behoeve van derden vervaardigen of herstellen van goederen; b. het gebruik als wedstrijdterrein; c. het gebruik voor beproeven van en voor het houden van wedstrijden met motorvoertuigen; d. het aanwezig zijn, of het opgeslagen hebben van één of meer aan hun gebruik onttrokken, gerede, dan wel onklare machines, voer-, vaar-, of vliegtuigen dan wel onderdelen daarvan; e. het opslaan, storten of opbergen van andere al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen, of producten (behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte beheer); f. het gebruik als opslag-, stalling, of opbergplaats ten behoeve van handelsdoeleinden en/of derden.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
66
Artikel 14 Sport
14.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor : a. sportvoorzieningen; b. ter plaatse van de aanduiding 'sportschool', een sportschool met bijbehorende kantine; c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - schietvereniging', een schietvereniging met bijbehorende kantine; met de daarbij behorende: d. bouwwerken; e. wegen en paden; f. parkeervoorzieningen; g. groenvoorzieningen; h. tuinen, erven en terreinen.
14.2 Bouwregels 14.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd; c. de goot- en bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven. 14.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 1 m bedragen; b. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 2 m bedragen; c. de bouwhoogte van antennes, vlaggenmasten, verlichtingselementen e.d. mag niet meer dan 6 m bedragen; d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
67
Artikel 15 Tuin
15.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.
15.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. de bouwhoogte van erfafscheidingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 1,5 m.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
68
Artikel 16 Verkeer
16.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen, straten en pleinen; b. voet- en rijwielpaden; c. bermen; d. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen; e. ter plaatse van de aanduiding 'spoorweg', spoorlijnen en spoorwegvoorzieningen; f. ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats', bergingen ten behoeve van woonvaartuigen; g. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', een parkeerterrein voor auto's; h. ter plaatse van de aanduiding 'park and ride', een p&r terrein bij station Halfweg; met de daarbij behorende: i. laad- en losplaatsen; j. geluidwerende voorzieningen; k. straatmeubilair; l. nutsvoorzieningen; m. (ondergrondse) afvalcontainers; n. kunstwerken; o. beeldende kunst; p. oeververbindingen (bruggen); q. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen; r. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
16.2 Bouwregels 16.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven. 16.2.2 Bijgebouwen bij woonvaartuigen Voor het bouwen van bijgebouwen bij woonvaartuigen gelden de volgende bepalingen: a. bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats'; b. per ligplaats voor een woonvaartuig mag maximaal 1 bijgebouw worden gebouwd met een maximum oppervlakte van 6 m2; c. de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 2,5 m. 16.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van overige bouwwerken, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, mag niet meer dan 12 m bedragen; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer dan 12 m bedragen, zulks met uitzondering van de gronden van de autosnelwegen A9 en A200, waar de hoogte niet meer dan 25 m mag bedragen.
16.3 Specifieke gebruiksregels Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, behorende bij deze bestemming, wordt in elk geval gerekend: a. de verkoop van motorbrandstoffen; b. het parkeren van vrachtauto's en kampeermiddelen; c. het gebruik voor een standplaats voor kampeermiddelen; d. verblijfsrecreatie;
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
69
e. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van grond; f. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
70
Artikel 17 Water
17.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. water; b. natuur; c. waterberging; d. waterhuishouding; e. ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats', ligplaatsen ten behoeve van woonschepen; f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - woonvaartuigen', ligplaatsen ten behoeve van woonvaartuigen; g. ter plaatse van de aanduiding 'gemaal', een gemaal; h. ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven' een jachthaven, met de daarbij behorende steigers en aanlegplaatsen; i. ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger', aanlegsteigers; j. ter plaatse van de aanduiding 'ligplaats kleine schepen', steigers met ligplaatsen voor kleine schepen en een dekschuit ten behoeve van de aangrenzende bestemming 'Maatschappelijk'; met de daarbij behorende: k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers.
17.2 Bouwregels Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen: a. op of in deze gronden mogen, behoudens een gemaal ter plaatse van de aanduiding 'gemaal', geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd; b. de afmetingen van het bestaande gemaal zijn de maximale afmetingen; c. ter plaatse van de aanduidingen 'jachthaven' en 'aanlegsteiger' mag: 1. de bouwhoogte van aanlegsteigers niet meer dan 1 m, gemeten ten opzichte van de aangrenzende oever, bedragen; 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 12 m, gemeten vanaf het gemiddelde waterpeil, bedragen; d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m, gemeten vanaf het gemiddelde waterpeil, bedragen.
17.3 Specifieke gebruiksregels 17.3.1 Woonvaartuigen a. het aantal ligplaatsen voor woonvaartuigen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal ligplaatsen' is aangegeven; b. de lengte van een woonvaartuig mag niet meer bedragen dan 30 m; c. de breedte van een woonvaartuig mag niet meer bedragen dan 5,5 m; d. de hoogte van een woonark mag, gemeten vanaf de hoogte van het gemiddelde waterpeil, niet meer bedragen dan 3 m; e. de hoogte van een woonschip mag, gemeten vanaf de hoogte van het gemiddelde waterpeil, niet meer bedragen dan 4 m; f. indien vaartuigen een bestaande hoogte hebben, die groter is dan de onder d en e bepaalde maximum hoogte, dan geldt de bestaande situatie als maximale hoogte. 17.3.2 Strijdig gebruik Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, behorende bij deze bestemming, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor: a. een ligplaats voor één of meer plezier- en/ of woonvaartuigen, zulks met uitzondering van het bepaalde in 17.1 onder e en f; b. sport- of wedstrijdgebied met uitzondering van de roei- en zeilsport; c. het beproeven van vaartuigen;
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
71
d. het aanwezig zijn of opgeslagen hebben van één of meer aan hun gebruik onttrokken, gerede dan wel onklare machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan; e. het opslaan, storten of opbergen van andere al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte beheer van het water.
17.4 Afwijken van de gebruiksregels Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 17.3.1, onder b en een lengte toestaan van maximaal 40 m, mits het woonvaartuig van oorsprong een bedrijfsschip is geweest.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
72
Artikel 18 Wonen
18.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. woningen; b. aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit; c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - woonvaartuigen', ligplaatsen ten behoeve van woonvaartuigen; met de daarbij behorende: d. bouwwerken; e. tuinen en erven; f. voetpaden g. groenvoorzieningen; h. parkeervoorzieningen.
18.2 Bouwregels 18.2.1 Woning Voor het bouwen van woningen gelden de volgende bepalingen: a. woningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; b. het maximum aantal woningen per bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen' is aangegeven; c. de goot- en bouwhoogte van woningen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven; d. in afwijking van het bepaalde onder c zijn hogere goot- en bouwhoogten van woningen toegestaan, indien dit op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan rechtmatig was gerealiseerd of waarvoor een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend, waarbij de bestaande, of vergunde goot- en bouwhoogte als maximum gelden; e. de inhoud van een woning mag maximaal 600 m3 bedragen; f. in afwijking van het bepaalde onder e is een grotere inhoud van een woning toegestaan, indien dit op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan rechtmatig was gerealiseerd of waarvoor een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend, waarbij de bestaande of vergunde inhoud als maximum geldt; g. de woningen dienen van een kap te worden voorzien, waarvan de dakhelling niet minder dan 30o en niet meer dan 55o mag bedragen; h. ter plaatse van de aanduiding 'plat dak' dienen de woningen plat te worden afgedekt; i. de afstand van de woning tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 2 m.
18.2.2 Bijgebouwen a. Bij elke woning mogen maximaal bijgebouwen worden gebouwd conform de regeling van het vergunningvrij bouwen in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, met dien verstande dat een maximale goot- en bouwhoogte zijn toegestaan van 3 m, respectievelijk 6 m. b. ter plaatse van het perceel Lagedijk 6 zijn, behalve de mogelijke woonbebouwing, in een van de bijgebouwen een kantine en 2 recreatie-eenheden toegestaan. c. In afwijking van het bepaalde onder a geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – extra bijgebouwen' 407 m2 aan bijgebouwen is toegestaan.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
73
18.2.3 Bijgebouwen bij woonvaartuigen Voor het bouwen van bijgebouwen bij woonvaartuigen gelden de volgende bepalingen: a. bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats'; b. per ligplaats voor een woonvaartuig mag maximaal 1 bijgebouw worden gebouwd met een maximum oppervlakte van 6 m2; c. de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 2,5 m.
18.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 1 m bedragen; b. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 2 m bedragen; c. de bouwhoogte van antennes, vlaggenmasten e.d. mag niet meer dan 6 m bedragen; d. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer dan 3 m bedragen.
18.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 18.2.2 en een gezamenlijk oppervlakte van aan en bijgebouwen toestaan van maximaal 70 m2 mits de oppervlakte van de woonbestemming bij de desbetreffende woning tenminste 400 m2 bedraagt en van maximaal 250 m2 mits de oppervlakte van de woonbestemming bij de desbetreffende woning tenminste 1.000 m2 bedraagt. Voor de bouw van bijgebouwen gelden alsdan de volgende regels: a. de bouwhoogte van een bijgebouw bedraagt niet meer dan 3 m, respectievelijk 6 m; b. de afstand ven een bijgebouw tot de naar de weg gekeerde gevel van de woning of het denkbeeldig verlengde daarvan mag niet minder bedragen dan 4 m.
18.4 Specifieke gebruiksregels 18.4.1 Aan huis verbonden beroep/ bedrijf Voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep/bedrijf als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, geldt dat de oppervlakte maximaal 30 % van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing bedraagt, tenzij daarvoor op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan rechtmatig een groter percentage in gebruik was of waarvoor een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend, waarbij het bestaande of vergunde percentage als maximum geldt.
18.4.2 Strijdig gebruik Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend: a. het bedrijfsmatig verkoop-en of ten verkoop aanbieden van goederen en waren bestemd voor onmiddellijk gebruik of verbruik; b. het bedrijfsmatig ten behoeve van derden vervaardigen of herstellen van goederen; c. het gebruik voor opslag-, los- of laadplaats ten behoeve van handelsdoeleinden d. het opslaan, storten of opbergen van andere al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen, of producten; e. het aanwezig zijn, of het opgeslagen hebben van één of meer aan hun gebruik onttrokken, gerede, dan wel onklare machines, voer-, vaar-, of vliegtuigen dan wel onderdelen daarvan; f. het gebruik als staanplaats voor onderkomens; g. kamerverhuur; h. de bewoning van een woning door meer dan één huishouden.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
74
18.5 Afwijken van de gebruiksregels Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 18.4.1 ten behoeve van een verruiming van het maximale oppervlak dat mag worden gebruikt voor een aan huis verbonden beroep/bedrijf tot ten hoogste 45 % met een maximum van 200 m², mits: 1. het gebruik geen ernstige c.q. onevenredige hinder oplevert voor de omgeving; 2. het gebruik geen afbreuk doet aan het landelijk karakter van de omgeving; 3. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken; 4. detailhandel alleen plaatsvindt als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden beroep/bedrijf; 5. het beroep/ bedrijf door een bewoner wordt uitgeoefend;
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
75
Artikel 19 Wonen - 2
19.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor de realisatie van vrijstaande woningen met de daarbij behorende bouwwerken en erven alsmede voor water.
19.2 Bouwregels 19.2.1 Woning Voor het bouwen van woningen gelden de volgende bepalingen: a. het maximum aantal woningen binnen het bestemmingsvlak bedraagt 3; b. de inhoud van een woning mag niet meer dan 600 m3 bedragen; c. de afstand van de voorgevel tot aan de weg mag niet minder dan 5 m en niet meer dan 8 m bedragen; d. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 4 m bedragen; e. een woning omvat één bouwlaag en dient van een kap te worden voorzien, waarvan de dakhelling niet minder dan 30° en niet meer dan 55° mag bedragen.
19.2.2 Bijgebouwen Bij elke woning mogen maximaal aanbouwen en bijgebouwen worden gebouwd conform de regeling van het vergunningvrij bouwen in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, met dien verstande dat een maximale goot- en bouwhoogte zijn toegestaan van 3 m, respectievelijk 6 m.
19.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 1 m bedragen; b. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 2 m bedragen; c. de hoogte van antennes, vlaggenmasten e.d. mag niet meer dan 6 m bedragen; d. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer dan 2 m bedragen.
19.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 19.2.2 en een gezamenlijk oppervlakte van aan en bijgebouwen toestaan van maximaal 70 m2 mits de oppervlakte van de woonbestemming bij de desbetreffende woning tenminste 400 m2 bedraagt.
19.4 Specifieke gebruiksregels 19.4.1 Aan huis verbonden beroep/ bedrijf Voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep/bedrijf als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, geldt dat de oppervlakte maximaal 30 % van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing bedraagt. 19.4.2 Strijdig gebruik Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend: a. het bedrijfsmatig verkoop-en of ten verkoop aanbieden van goederen en waren bestemd voor onmiddellijk gebruik of verbruik; b. het bedrijfsmatig ten behoeve van derden vervaardigen of herstellen van goederen; c. het gebruik voor opslag-, los- of laadplaats ten behoeve van handelsdoeleinden d. het opslaan, storten of opbergen van andere al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen, of producten; e. het aanwezig zijn, of het opgeslagen hebben van één of meer aan hun gebruik onttrokken, gerede, dan wel onklare machines, voer-, vaar-, of vliegtuigen dan wel onderdelen daarvan; f. het gebruik als staanplaats voor onderkomens;
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
76
g. kamerverhuur; h. de bewoning van een woning door meer dan één huishouden.
19.5 Afwijken van de gebruiksregels Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 19.4.1, onder a ten behoeve van een verruiming van het maximale oppervlak dat mag worden gebruikt voor een aan huis verbonden beroep/bedrijf tot ten hoogste 45 %, mits: a. het gebruik geen ernstige c.q. onevenredige hinder oplevert voor de omgeving; b. het gebruik geen afbreuk doet aan het landelijk karakter van de omgeving; c. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken; d. detailhandel alleen plaatsvindt als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden beroep/bedrijf; e. het beroep/ bedrijf door een bewoner wordt uitgeoefend; f. het geen activiteit betreft waarvoor een milieuvergunning of melding op grond van de milieuwetgeving verplicht is.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
77
Artikel 20 Leiding - Gas 1
20.1 Bestemmingsomschrijving a. De voor 'Leiding - Gas 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en de instandhouding van een ondergrondse hoge druk aardgastransportleiding, overeenkomstig het in Bijlage 1 opgenomen profiel, met dien verstande dat: 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van leiding - 2', de ondergrondse hoge druk aardgasleiding wordt aangelegd en in stand gehouden overeenkomstig het leidingprofiel zoals opgenomen in Bijlage 3; 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van leiding - 3', de ondergrondse hoge druk aardgasleiding wordt aangelegd en in stand gehouden overeenkomstig het leidingprofiel zoals opgenomen in Bijlage 4; 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van leiding - 4', de ondergrondse hoge druk aardgasleiding wordt aangelegd en in stand gehouden overeenkomstig het leidingprofiel zoals opgenomen in Bijlage 5; en daarbij behorende andere voorzieningen. b. De bestemming 'Leiding - Gas 1' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelbestemmingen. Voor zover deze dubbelbestemming samenvalt met andere dubbelbestemmingen is de voorrangsregeling in artikel 39.1 van toepassing.
20.2 Bouwregels a. Op of in de in 20.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bedoelde bestemming worden gebouwd. Overige bouwwerken zijn niet toegestaan uit oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid; b. de oppervlakte, respectievelijk de bouwhoogte van een bouwwerk als bedoeld onder a mogen niet meer bedragen dan 10 m2, respectievelijk 3 m.
20.3 Afwijking van de bouwregels Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 20.2, onder a teneinde het bouwen van bouwwerken overeenkomstig andere bestemmingen mogelijk te maken, voorzover: a. de bouwwerken de veiligheid van de aardgastransportleiding en de energieleveringszekerheid niet schaden; b. geen kwetsbaar object wordt toegelaten en; c. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of de bouwwerken de belangen, bedoeld onder a, schaden en welke beperkingen en voorschriften bij de omgevingsvergunning dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.
20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 20.4.1 Verbodsregel In het belang van het bepaalde in 20.1 is het verboden op of in de in 20.1 bedoelde gronden zonder omgevingsvergunning de volgende werken geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanbrengen en rooien van hoogopgaande en/of diepwortelende beplantingen, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting en bomen; b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair; d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; e. het permanent opslaan van goederen en/of stoffen; f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers, en andere wateren.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
78
20.4.2 Uitzondering verbodsregel Het verbod als bedoeld in 20.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer; b. betrekking hebben op normaal agrarisch gebruik; c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; d. mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning; e. worden uitgevoerd ten dienste van de in 20.1 bedoelde bestemming; f. welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen.
20.4.3 Weigeringsgrond omgevingsvergunning De omgevingsvergunning voor de werken en werkzaamheden bedoeld in 20.4.1 kan worden geweigerd indien door de werken of werkzaamheden de veiligheid van de aardgastransportleiding, of de energieleveringszekerheid wordt geschaad.
20.4.4 Onderzoeksplicht Het bevoegd gezag zal voorafgaand aan de verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in 20.4.1 bij de betrokken leidingbeheerder schriftelijk advies inwinnen omtrent de vraag of de werken en werkzaamheden de belangen, bedoeld in 20.4.3 , schaden en welke beperkingen en voorschriften dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
79
Artikel 21 Leiding - Gas 2
21.1 Bestemmingsomschrijving a. De voor 'Leiding - Gas 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van (ondergrondse) gasleidingen met een belemmerde strook ter weerszijden van de desbetreffende aangeduide leiding. b. De bestemming 'Leiding - Gas 2' (dubbelbestemming) is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelbestemmingen. Voor zover de dubbelbestemming samenvalt met andere dubbelbestemmingen is de voorrangsregeling in artikel 39.1 van toepassing.
21.2 Bouwregels a. Op of in de in 21.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bedoelde bestemming worden gebouwd. Overige bouwwerken zijn niet toegestaan uit oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid; b. de oppervlakte, respectievelijk de bouwhoogte van een bouwwerk als bedoeld onder a mogen niet meer bedragen dan 40 m2, respectievelijk 3 m
21.3 Afwijking van de bouwregels Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.2, onder a teneinde het bouwen van bouwwerken overeenkomstig andere bestemmingen mogelijk te maken, voor zover: a. de bouwwerken de veiligheid van de aardgastransportleiding en de energieleveringszekerheid niet schaden; b. geen kwetsbaar object wordt toegelaten en; c. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of de bouwwerken de belangen, bedoeld onder a, schaden en welke beperkingen en voorschriften bij de omgevingsvergunning dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.
21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 21.4.1 Verbodsregel Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: a. het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting; b. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging; c. het verrichten van graafwerkzaamheden anders dan het normaal onderhoud; d. diep ploegen; e. het aanbrengen van gesloten verhardingen; f. het indrijven van voorwerpen in de bodem; g. het permanent opslaan van goederen, waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen; h. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen; i. het plaatsen van onroerende objecten, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.
21.4.2 Uitzondering verbodsregel Het verbod als bedoeld in 21.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke: a. voorkomen op de beplantingslijst van de leidingbeheerder; b. mechanisch worden uitgevoerd en daarmee vallen onder de werking van de Wet Informatie Uitwisseling Ondergrondse Netwerken c. reeds in uitvoering zijn op het moment van inwerkingtreding van het plan; d. mogen worden uitgevoerd krachtens en reeds verleende vergunning; e. het normale onderhoud en beheer betreffen.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
80
21.4.3 Weigeringsgrond omgevingsvergunning De omgevingsvergunning kan worden geweigerd indien door de werken of werkzaamheden het belang van de leiding wordt geschaad.
21.4.4 Onderzoeksplicht Het bevoegd gezag zal voorafgaand aan de verlening van en omgevingsvergunning als bedoeld in 21.4.1 de betrokken net beheerder(s) informeren omtrent de aanvraag en tevens aan de betrokken netbeheerder(s) vragen om binnen een termijn van 6 weken haar zienswijzen kenbaar te maken.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
81
Artikel 22 Leiding - Hoogspanning
22.1 Bestemmingsomschrijving a. De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van hoogspanningsleidingen. b. De bestemming Leiding - Hoogspanning' (dubbelbestemming) is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelbestemmingen. Voor zover de dubbelbestemming samenvalt met andere dubbelbestemmingen is de voorrangsregeling in artikel 39.1 van toepassing.
22.2 Bouwregels 22.2.1 Verbodsregel Op de in het eerste lid bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd zonder een omgevingsvergunning.
22.2.2 Uitzondering verbodsregel Het verbod als bedoeld in 22.2.1 is niet van toepassing op: a. de bouw van hoogspanningsmasten; b. werken en/of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het moment van inwerkingtreding van het plan; c. werken en/of werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning.
22.2.3 Weigeringsgrond omgevingsvergunning De omgevingsvergunning kan worden geweigerd indien door de bouwwerken of bouwwerkzaamheden het belang van de leiding wordt geschaad.
22.2.4 Onderzoeksplicht Het bevoegd gezag zal voorafgaand aan de verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in 22.2.1 de betrokken net beheerder(s) informeren omtrent de aanvraag en tevens aan de betrokken netbeheerder(s) vragen om binnen een termijn van 6 weken haar zienswijzen kenbaar te maken.
22.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 22.3.1 Verbodsregel Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: a. het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting; b. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging; c. het verrichten van graafwerkzaamheden anders dan het normaal onderhoud; d. het aanbrengen van gesloten verhardingen; e. het indrijven van voorwerpen in de bodem; f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen.
22.3.2 Uitzondering verbodsregel Het verbod als bedoeld in 22.3.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke: a. reeds in uitvoering zijn op het moment van inwerkingtreding van het plan; b. mogen worden uitgevoerd krachtens en reeds verleende vergunning; c. het normale onderhoud en beheer betreffen.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
82
22.3.3 Weigeringsgrond omgevingsvergunning De omgevingsvergunning kan worden geweigerd indien door de bouwwerken of bouwwerkzaamheden het belang van de leiding wordt geschaad.
22.3.4 Onderzoeksplicht Het bevoegd gezag zal voorafgaand aan de verlening van en omgevingsvergunning als bedoeld in 22.3.1 de betrokken net beheerder(s) informeren omtrent de aanvraag en tevens aan de betrokken netbeheerder(s) vragen om binnen een termijn van 6 weken haar zienswijzen kenbaar te maken.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
83
Artikel 23 Leiding - Hoogspanningsverbinding I
23.1 Bestemmingsomschrijving a. De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding I' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: 1. een ondergrondse 380 kV hoogspanningsverbinding met de daarbij behorende: 2. toegangswegen; 3. ter plaatse van de aanduiding 'weg' uitsluitend toegangswegen ten behoeve van een hoogspanningsverbinding en opstijgpunten; 4. gebouwen; 5. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. b. De bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding I' (dubbelbestemming) is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelbestemmingen. Voor zover de dubbelbestemming samenvalt met andere dubbelbestemmingen is de voorrangsregeling in artikel 39.1 van toepassing.
23.2 Bouwregels 1. Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels: a. de oppervlakte van een bouwwerk of overkappingen mag ten hoogste 40 m² bedragen; b. per bestemmingsvlak mogen ten hoogste 8 gebouwen of overkappingen worden gebouwd; c. de bouwhoogte van een bouwwerk of overkappingen mag ten hoogste 3 m bedragen; d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mag ten hoogste 2 m bedragen. 2. Op of in deze gronden mag uitsluitend ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en de bouwhoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
23.3 Afwijken van de bouwregels Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 23.2, onder 2, indien de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad en nadat de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen.
23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijne, of van werkzaamheden 23.4.1 Verbodsregel In het belang van het bepaalde in 23.1 is het verboden op of in de in 23.1 bedoelde gronden zonder omgevingsvergunning de volgende werken geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanbrengen van beplantingen en bomen; b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c. het indrijven van voorwerpen in de bodem; d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers, en andere wateren. f. het permanent opslaan van goederen.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
84
23.4.2 Uitzondering verbodsregel Het verbod als bedoeld in 23.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. verband houden met de aanleg van de hoogspanningsverbinding; b. die reeds in uitvoering zijn op het moment van de inwerkingtreding van het plan; c. die het normale onderhoud ten aanzien van de verbinding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(-en) betreffen.
23.4.3 Weigeringsgrond omgevingsvergunning De omgevingsvergunning voor de werken en werkzaamheden bedoeld in 23.4.1 kan worden geweigerd indien door de werken of werkzaamheden strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van de verbinding. De diepte waarop de kabel ligt wordt daarbij mede betrokken.
23.4.4 Onderzoeksplicht Het bevoegd gezag zal voorafgaand aan de verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in 23.4.1 bij de betrokken leidingbeheerder schriftelijk advies inwinnen omtrent de vraag of de werken en werkzaamheden de belangen, bedoeld in 23.4.1 , schaden en welke beperkingen en voorschriften dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade. De leidingbeheerder dient zijn advies uit te brengen binnen 3 weken na ontvangst van het verzoek daartoe.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
85
Artikel 24 Leiding - Water
24.1 Bestemmingsomschrijving a. De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van (ondergrondse) waterleidingen met een belemmerde strook van 10 m ter weerszijden van de hartlijn van de aangeduide leiding; b. de bestemming 'Leiding - Water' (dubbelbestemming) is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelbestemmingen. Voor zover de dubbelbestemming samenvalt met andere dubbelbestemmingen is de voorrangsregeling in artikel 39.1 van toepassing.
24.2 Bouwregels 24.2.1 Verbodsregel Op de in het eerste lid bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd zonder een omgevingsvergunning.
24.2.2 Uitzondering verbodsregel Het verbod als bedoeld in 24.2.1 is niet van toepassing op: a. bebouwing ten behoeve van het leidingbeheer, met indien het een gebouw betreft, een maximale bebouwde oppervlakte van 40 m2; b. werken en/of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het moment van inwerkingtreding van het plan; c. werken en/of werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning.
24.2.3 Weigeringsgrond omgevingsvergunning De omgevingsvergunning kan worden geweigerd indien door de bouwwerken of bouwwerkzaamheden het belang van de leiding wordt geschaad.
24.2.4 Onderzoeksplicht Het bevoegd gezag zal voorafgaand aan de verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in 24.2.1 de betrokken net beheerder(s) informeren omtrent de aanvraag en tevens aan de betrokken netbeheerder(s) vragen om binnen een termijn van 6 weken haar zienswijzen kenbaar te maken.
24.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 24.3.1 Verbodsregel Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: a. het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting; b. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging; c. het verrichten van graafwerkzaamheden anders dan het normaal onderhoud; d. diepploegen; e. het aanbrengen van gesloten verhardingen; f. het indrijven van voorwerpen in de bodem; g. het permanent opslaan van goederen, waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen; h. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen; i. het plaatsen van onroerende objecten, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
86
24.3.2 Uitzondering verbodsregel Het verbod als bedoeld in 24.3.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke: a. voorkomen op de beplantingslijst van de leidingbeheerder; b. mechanisch worden uitgevoerd en daarmee vallen onder de werking van de Wet Informatie Uitwisseling Ondergrondse Netwerken c. reeds in uitvoering zijn op het moment van inwerkingtreding van het plan; d. mogen worden uitgevoerd krachtens en reeds verleende vergunning; e. het normale onderhoud en beheer betreffen.
24.3.3 Weigeringsgrond omgevingsvergunning De omgevingsvergunning kan worden geweigerd indien door de werken of werkzaamheden het belang van de leiding wordt geschaad.
24.3.4 Onderzoeksplicht Het bevoegd gezag zal voorafgaand aan de verlening van en omgevingsvergunning als bedoeld in 24.3.1 de betrokken net beheerder(s) informeren omtrent de aanvraag en tevens aan de betrokken netbeheerder(s) vragen om binnen een termijn van 6 weken haar zienswijzen kenbaar te maken.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
87
Artikel 25 Leiding - Hoogspanningsverbinding III - voorlopig
25.1 Bestemmingsomschrijving a. De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding III - voorlopig' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: 1. een bovengrondse 150 kV hoogspanningsverbinding voor en periode van maximaal 5 jaar waarbij de verbinding uitsluitend korter dan een jaar in werking mag zijn; met de daarbij behorende: 2. toegangswegen; 3. bouwwerken. b. De bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding III - voorlopig' (dubbelbestemming) is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelbestemmingen. Voor zover de dubbelbestemming samenvalt met andere dubbelbestemmingen is de voorrangsregeling in artikel 39.1 van toepassing.
25.2 Bouwregels Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels: a. op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de hoogspanningsverbinding worden gebouwd die voldoen aan de volgende criteria: 1. de bouwhoogte van een hoogspanningsmast mag ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)'aangegeven hoogte bedragen; 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken (niet zijne overkappingen) mag ten hoogste 2m bedragen; b. ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(-en) mag, met in achtneming van de voor de betrokken bestemming(-en) geldende (bouw-)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
25.3 Afwijken van de bouwregels met en omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere dar voorkomende bestemming(-en), indien de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad en nadat de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen.
25.4 Specifieke gebruiksregels tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: het gebruik van gronden ten behoeve van een in werking zijnde bovengrondse 150 kV-hoogspanningsverbinding gedurende een periode langer dan een jaar na inwerkingstelling van de hoospanningsverbinding.
25.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 25.5.1 Verbodsregel In het belang van het bepaalde in 25.1 is het verboden op of in de in 25.1 bedoelde gronden zonder omgevingsvergunning de volgende werken geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanbrengen van beplantingen en bomen; b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; d. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers, en andere wateren. e. het permanent opslaan van goederen.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
88
25.5.2 Uitzondering verbodsregel Het verbod als bedoeld in 25.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. verband hebben met de aanleg van de hoogspanningsverbinding; b. die reeds in uitvoering zijn op het moment van de inwerkingtreding van het plan; c. die het normale onderhoud ten aanzien van de verbinding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(-en) betreffen.
25.5.3 Weigeringsgrond omgevingsvergunning De omgevingsvergunning voor de werken en werkzaamheden bedoeld in 25.5.1 kan worden geweigerd indien door de werken of werkzaamheden strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van de verbinding.
25.5.4 Onderzoeksplicht Het bevoegd gezag zal voorafgaand aan de verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in 25.5.1 bij de betrokken leidingbeheerder schriftelijk advies inwinnen omtrent de vraag of de werken en werkzaamheden de belangen, bedoeld in 25.5.1 , schaden en welke beperkingen en voorschriften dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade. De leidingbeheerder dient zijn advies uit te brengen binnen 3 weken na ontvangst van het verzoek daartoe.
25.6 Definitieve bestemming Na afloop van de in 23.1 genoemde termijn van vijf jaar vervalt de dubbelbestemming
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
89
Artikel 26 Waarde - Archeologie 1
26.1 Bestemmingsomschrijving a. De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(-en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden van de gronden; b. de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelbestemmingen. Voor zover deze dubbelbestemming samenvalt met andere dubbelbestemmingen is de voorrangsregeling in artikel 39.1 van toepassing.
26.2 Bouwregels a. Op of in deze gronden mogen ten behoeve van de in 26.1 bedoelde bestemmingen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek (opgraven) noodzakelijk zijn, mits de bepalingen van 26.3 vooraf in acht zijn genomen; b. Tevens mogen op deze gronden gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd voor de primaire bestemming(-en) mits de bepalingen van 26.3 vooraf in acht zijn genomen.
26.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 26.3.1 Verbodsregel Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' zonder, of in afwijking van een omgevingsvergunning enige bodemroerende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren.
26.3.2 Vereisten voor vergunningverlening a. de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, dient bij het indienen van de aanvraag een archeologisch rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; b. de werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden als bedoeld in 26.3.1, zijn slechts toelaatbaar indien en voorzover die werken of werkzaamheden geen afbreuk doen aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden in de desbetreffende gronden.
26.3.3 Omgevingsvergunning niet vereist Het verbod als bedoeld in 26.3.1 is niet van toepassing indien: a. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen; b. de werken of werkzaamheden: 1. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van dit plan; 2. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning, of ontgrondingsvergunning.
26.3.4 Voorwaarden omgevingsvergunning Aan de omgevingsvergunning kunnen de volgende voorwaarden worden verbonden. a. de verplichting tot het doen van archeologisch bureauonderzoek; b. de verplichting tot het doen van inventariserend en/of waarderend archeologisch onderzoek zoals boringen, proefsleuven en non-destructief onderzoek (zoals grondradar- en weerstandsonderzoek); c. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden kunnen worden behouden (behoud in situ);
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
90
d. de verplichting tot definitief archeologisch onderzoek (opgraven) en het conserveren van de archeologische resten en het opstellen van een eindrapportage; e. de verplichting om de activiteit, die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het bevoegd gezag te stellen kwalificaties (archeologische begeleiding).
26.3.5 Programma van eisen Archeologisch onderzoek, als bedoeld in 26.3.4 wordt uitgevoerd op basis van een programma van eisen, opgesteld overeenkomstig de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, dat moet worden goedgekeurd door het bevoegd gezag. In het programma van eisen wordt aangegeven op welke wijze de voorwaarden die aan de vergunning worden verbonden worden uitgevoerd.
26.4 Wijzigingsbevoegdheid Het bevoegd gezag kan deze bestemming wijzigingen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn of de aanwijzing als beschermd rijksmonument op grond van de Monumentenwet 1988 is ingetrokken.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
91
Artikel 27 Waarde - Archeologie 2
27.1 Bestemmingsomschrijving a. De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(-en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden van de gronden; b. de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelbestemmingen. Voor zover deze dubbelbestemming samenvalt met andere dubbelbestemmingen is de voorrangsregeling in artikel 39.1 van toepassing.
27.2 Bouwregels a. Op of in deze gronden mogen ten behoeve van de in 27.1 bedoelde bestemmingen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek (opgraven) noodzakelijk zijn, mits de bepalingen van 27.3 vooraf in acht zijn genomen; b. tevens mogen op deze gronden gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd voor de primaire bestemming(-en) mits de bepalingen van 27.3 vooraf in acht zijn genomen.
27.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 27.3.1 Verbodsregel Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' zonder, of in afwijking van een omgevingsvergunning enige bodemroerende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, dieper dan 0,35 m en over een (totale) oppervlakte groter dan 50 m2.
27.3.2 Vereisten voor vergunningverlening a. de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, dient bij het indienen van de aanvraag een archeologisch rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; b. de werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden als bedoeld in 27.3.1, zijn slechts toelaatbaar indien en voorzover die werken of werkzaamheden geen afbreuk doen aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden in de desbetreffende gronden.
27.3.3 Omgevingsvergunning niet vereist Het verbod als bedoeld in 27.3.1 is niet van toepassing indien: a. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen; b. de werken of werkzaamheden: 1. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van dit plan; 2. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning, of ontgrondingsvergunning.
27.3.4 Voorwaarden omgevingsvergunning Aan de omgevingsvergunning kunnen de volgende voorwaarden worden verbonden. a. de verplichting tot het doen van archeologisch bureauonderzoek; b. de verplichting tot het doen van inventariserend en/of waarderend archeologisch onderzoek zoals boringen, proefsleuven en non-destructief onderzoek (zoals grondradar- en weerstandsonderzoek); c. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden kunnen worden behouden (behoud in situ);
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
92
d. de verplichting tot definitief archeologisch onderzoek (opgraven) en het conserveren van de archeologische resten en het opstellen van een eindrapportage; e. de verplichting om de activiteit, die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het bevoegd gezag te stellen kwalificaties (archeologische begeleiding).
27.3.5 Programma van eisen Archeologisch onderzoek, als bedoeld in 27.3.4 wordt uitgevoerd op basis van een programma van eisen, opgesteld overeenkomstig de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, dat moet worden goedgekeurd door het bevoegd gezag. In het programma van eisen wordt aangegeven op welke wijze de voorwaarden die aan de vergunning worden verbonden worden uitgevoerd.
27.4 Wijzigingsbevoegdheid Het bevoegd gezag kan deze bestemming wijzigingen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn of de aanwijzing als beschermd rijksmonument op grond van de Monumentenwet 1988 is ingetrokken.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
93
Artikel 28 Waarde - Archeologie 3
28.1 Bestemmingsomschrijving a. De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(-en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden van de gronden; b. de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelbestemmingen. Voor zover deze dubbelbestemming samenvalt met andere dubbelbestemmingen is de voorrangsregeling in artikel 39.1 van toepassing.
28.2 Bouwregels a. Op of in deze gronden mogen ten behoeve van de in 28.1 bedoelde bestemmingen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek (opgraven) noodzakelijk zijn, mits de bepalingen van 28.3 vooraf in acht zijn genomen; b. tevens mogen op deze gronden gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd voor de primaire bestemming(-en) mits de bepalingen van 28.3 vooraf in acht zijn genomen.
28.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 28.3.1 Verbodsregel Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' zonder, of in afwijking van een omgevingsvergunning enige bodemroerende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, dieper dan 0,4 m en over een (totale) oppervlakte groter dan 500 m2.
28.3.2 Vereisten voor vergunningverlening a. de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, dient bij het indienen van de aanvraag een archeologisch rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; b. de werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden als bedoeld in 28.3.1, zijn slechts toelaatbaar indien en voorzover die werken of werkzaamheden geen afbreuk doen aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden in de desbetreffende gronden.
28.3.3 Omgevingsvergunning niet vereist Het verbod als bedoeld in 28.3.1 is niet van toepassing indien: a. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen; b. de werken of werkzaamheden: 1. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van dit plan; 2. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning, of ontgrondingsvergunning.
28.3.4 Voorwaarden omgevingsvergunning Aan de omgevingsvergunning kunnen de volgende voorwaarden worden verbonden. a. de verplichting tot het doen van archeologisch bureauonderzoek; b. de verplichting tot het doen van inventariserend en/of waarderend archeologisch onderzoek zoals boringen, proefsleuven en non-destructief onderzoek (zoals grondradar- en weerstandsonderzoek); c. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden kunnen worden behouden (behoud in situ);
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
94
d. de verplichting tot definitief archeologisch onderzoek (opgraven) en het conserveren van de archeologische resten en het opstellen van een eindrapportage; e. de verplichting om de activiteit, die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het bevoegd gezag te stellen kwalificaties (archeologische begeleiding).
28.3.5 Programma van eisen Archeologisch onderzoek, als bedoeld in 28.3.4 wordt uitgevoerd op basis van een programma van eisen, opgesteld overeenkomstig de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, dat moet worden goedgekeurd door het bevoegd gezag. In het programma van eisen wordt aangegeven op welke wijze de voorwaarden die aan de vergunning worden verbonden worden uitgevoerd.
28.4 Wijzigingsbevoegdheid Het bevoegd gezag kan deze bestemming wijzigingen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn of de aanwijzing als beschermd rijksmonument op grond van de Monumentenwet 1988 is ingetrokken.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
95
Artikel 29 Waarde - Archeologie 4
29.1 Bestemmingsomschrijving a. De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(-en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden van de gronden; b. de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelbestemmingen. Voor zover deze dubbelbestemming samenvalt met andere dubbelbestemmingen is de voorrangsregeling in artikel 39.1 van toepassing.
29.2 Bouwregels a. Op of in deze gronden mogen ten behoeve van de in 29.1 bedoelde bestemmingen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek (opgraven) noodzakelijk zijn, mits de bepalingen van 29.3 vooraf in acht zijn genomen; b. tevens mogen op deze gronden gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd voor de primaire bestemming(-en) mits de bepalingen van 29.3 vooraf in acht zijn genomen.
29.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 29.3.1 Verbodsregel Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' zonder, of in afwijking van een omgevingsvergunning enige bodemroerende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, dieper dan 0,4 m en over een (totale) oppervlakte groter dan 2.500 m2.
29.3.2 Vereisten voor vergunningverlening a. de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, dient bij het indienen van de aanvraag een archeologisch rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; b. de werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden als bedoeld in 29.3.1, zijn slechts toelaatbaar indien en voorzover die werken of werkzaamheden geen afbreuk doen aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden in de desbetreffende gronden.
29.3.3 Omgevingsvergunning niet vereist Het verbod als bedoeld in 29.3.1 is niet van toepassing indien: a. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen; b. de werken of werkzaamheden: 1. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van dit plan; 2. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning, of ontgrondingsvergunning.
29.3.4 Voorwaarden omgevingsvergunning Aan de omgevingsvergunning kunnen de volgende voorwaarden worden verbonden. a. de verplichting tot het doen van archeologisch bureauonderzoek; b. de verplichting tot het doen van inventariserend en/of waarderend archeologisch onderzoek zoals boringen, proefsleuven en non-destructief onderzoek (zoals grondradar- en weerstandsonderzoek); c. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden kunnen worden behouden (behoud in situ);
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
96
d. de verplichting tot definitief archeologisch onderzoek (opgraven) en het conserveren van de archeologische resten en het opstellen van een eindrapportage; e. de verplichting om de activiteit, die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het bevoegd gezag te stellen kwalificaties (archeologische begeleiding).
29.3.5 Programma van eisen Archeologisch onderzoek, als bedoeld in 29.3.4 wordt uitgevoerd op basis van een programma van eisen, opgesteld overeenkomstig de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, dat moet worden goedgekeurd door het bevoegd gezag. In het programma van eisen wordt aangegeven op welke wijze de voorwaarden die aan de vergunning worden verbonden worden uitgevoerd.
29.4 Wijzigingsbevoegdheid Het bevoegd gezag kan deze bestemming wijzigingen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn of de aanwijzing als beschermd rijksmonument op grond van de Monumentenwet 1988 is ingetrokken.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
97
Artikel 30 Waarde - Archeologie 5
30.1 Bestemmingsomschrijving a. De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(-en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden van de gronden; b. de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelbestemmingen. Voor zover deze dubbelbestemming samenvalt met andere dubbelbestemmingen is de voorrangsregeling in artikel 39.1 van toepassing.
30.2 Bouwregels a. Op of in deze gronden mogen ten behoeve van de in 30.1 bedoelde bestemmingen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek (opgraven) noodzakelijk zijn, mits de bepalingen van 30.3 vooraf in acht zijn genomen; b. tevens mogen op deze gronden gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd voor de primaire bestemming(-en) mits de bepalingen van 30.3 vooraf in acht zijn genomen.
30.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 30.3.1 Verbodsregel Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5' zonder, of in afwijking van een omgevingsvergunning enige bodemroerende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, dieper dan 0,3 m en over een (totale) oppervlakte groter dan 2.500 m2.
30.3.2 Vereisten voor vergunningverlening a. de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, dient bij het indienen van de aanvraag een archeologisch rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; b. de werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden als bedoeld in 30.3.1, zijn slechts toelaatbaar indien en voorzover die werken of werkzaamheden geen afbreuk doen aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden in de desbetreffende gronden.
30.3.3 Omgevingsvergunning niet vereist Het verbod als bedoeld in 30.3.1 is niet van toepassing indien: a. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen; b. de werken of werkzaamheden: 1. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van dit plan; 2. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning, of ontgrondingsvergunning.
30.3.4 Voorwaarden omgevingsvergunning Aan de omgevingsvergunning kunnen de volgende voorwaarden worden verbonden. a. de verplichting tot het doen van archeologisch bureauonderzoek; b. de verplichting tot het doen van inventariserend en/of waarderend archeologisch onderzoek zoals boringen, proefsleuven en non-destructief onderzoek (zoals grondradar- en weerstandsonderzoek); c. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden kunnen worden behouden (behoud in situ);
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
98
d. de verplichting tot definitief archeologisch onderzoek (opgraven) en het conserveren van de archeologische resten en het opstellen van een eindrapportage; e. de verplichting om de activiteit, die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het bevoegd gezag te stellen kwalificaties (archeologische begeleiding).
30.3.5 Programma van eisen Archeologisch onderzoek, als bedoeld in 30.3.4 wordt uitgevoerd op basis van een programma van eisen, opgesteld overeenkomstig de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, dat moet worden goedgekeurd door het bevoegd gezag. In het programma van eisen wordt aangegeven op welke wijze de voorwaarden die aan de vergunning worden verbonden worden uitgevoerd.
30.4 Wijzigingsbevoegdheid Het bevoegd gezag kan deze bestemming wijzigingen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn of de aanwijzing als beschermd rijksmonument op grond van de Monumentenwet 1988 is ingetrokken.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
99
Artikel 31 Waarde - Archeologie 6
31.1 Bestemmingsomschrijving a. De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(-en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden van de gronden; b. de bestemming 'Waarde - Archeologie 6' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelbestemmingen. Voor zover deze dubbelbestemming samenvalt met andere dubbelbestemmingen is de voorrangsregeling in artikel 39.1 van toepassing.
31.2 Bouwregels a. Op of in deze gronden mogen ten behoeve van de in 31.1 bedoelde bestemmingen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek (opgraven) noodzakelijk zijn, mits de bepalingen van 31.3 vooraf in acht zijn genomen; b. tevens mogen op deze gronden gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd voor de primaire bestemming(-en) mits de bepalingen van 31.3 vooraf in acht zijn genomen.
31.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 31.3.1 Verbodsregel Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 6' zonder, of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, dieper dan 0,4 m en over een (totale) oppervlakte groter dan 10.000 m2; a. grondwerkzaamheden, waartoe wordt gerekend het ophogen, afgraven, verwijderen van oude funderingen, woelen en mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage; b. het aanleggen of rooien van bomen en diepwortelende struiken waarbij stobben worden verwijderd; c. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; d. het verlagen van het waterpeil; e. het werken met opsporingsapparatuur (waaronder vallen metaaldetectoren, grondradar en andere detectieapparatuur), gevolgd door het opgraven van archeologische vondsten en relicten; f. het heien van palen en het slaan van damwanden.
31.3.2 Vereisten voor vergunningverlening a. de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, dient bij het indienen van de aanvraag een archeologisch rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; b. de werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden als bedoeld in 31.3.1, zijn slechts toelaatbaar indien en voorzover die werken of werkzaamheden geen afbreuk doen aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden in de desbetreffende gronden.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
100
31.3.3 Omgevingsvergunning niet vereist Het verbod als bedoeld in 31.3.1 is niet van toepassing indien: a. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen; b. de werken of werkzaamheden: 1. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van dit plan; 2. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning, of ontgrondingsvergunning.
31.3.4 Voorwaarden omgevingsvergunning Aan de omgevingsvergunning kunnen de volgende voorwaarden worden verbonden. a. de verplichting tot het doen van archeologisch bureauonderzoek; b. de verplichting tot het doen van inventariserend en/of waarderend archeologisch onderzoek zoals boringen, proefsleuven en non-destructief onderzoek (zoals grondradar- en weerstandsonderzoek); c. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden kunnen worden behouden (behoud in situ); d. de verplichting tot definitief archeologisch onderzoek (opgraven) en het conserveren van de archeologische resten en het opstellen van een eindrapportage; e. de verplichting om de activiteit, die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het bevoegd gezag te stellen kwalificaties (archeologische begeleiding).
31.3.5 Programma van eisen Archeologisch onderzoek, als bedoeld in 31.3.4 wordt uitgevoerd op basis van een programma van eisen, opgesteld overeenkomstig de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, dat moet worden goedgekeurd door het bevoegd gezag. In het programma van eisen wordt aangegeven op welke wijze de voorwaarden die aan de vergunning worden verbonden worden uitgevoerd.
31.4 Wijzigingsbevoegdheid Het bevoegd gezag kan deze bestemming wijzigingen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn of de aanwijzing als beschermd rijksmonument op grond van de Monumentenwet 1988 is ingetrokken.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
101
Artikel 32 Waterstaat - Waterkering
32.1 Bestemmingsomschrijving a. De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor: 1. waterkeringen; 2. watersystemen als fysiek systeem van waterlopen en andere met de waterhuishouding samenhangende voorzieningen; 3. waterbergingsgebieden; 4. waterlopen; 5. waterpartijen. b. de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelbestemmingen. Voor zover deze dubbelbestemming samenvalt met andere dubbelbestemmingen is de voorrangsregeling in artikel 39.1 van toepassing.
32.2 Bouwregels Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. op de gronden mogen ten behoeve van de onder 32.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd; b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(-en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(-en) geldende (bouw-)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; c. op grond van de Keur van de waterbeheerder dient, alvorens kan worden gestart met de bouwwerkzaamheden, contact worden opgenomen met het Hoogheemraadschap van Rijnland, zodat kan worden beoordeeld of voor het uitvoeren van de bouwwerkzaamheden een vergunning of ontheffing benodigd is.
32.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 32.2. De vergunning kan worden verleend, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterkeringbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
102
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
103
Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 33 Anti-dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
104
Artikel 34 Algemene bouwregels
34.1 Toegestane overschrijdingen Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmingsgrenzen te overschrijden: a. tot ten hoogste 2 m ten behoeve van hijsinrichtingen en andere ondergeschikte delen van gebouwen, voor zover deze de vrije doorgang van het verkeer niet belemmeren; b. ten behoeve van stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,2 m; c. ten behoeve van gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 m en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,2 m boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,5 m langs een rijweg, 2,4 m boven een rijwielpad en 2,2 m boven een voetpad, voor zover dit rijwielpad of voetpad geen deel uitmaakt van bedoelde strook van 1,5 m.
34.2 Ondergronds bouwen a. Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen. b. Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen: 1. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak; 2. het oppervlak aan ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan het toegestane oppervlak aan bouwwerken boven peil vermeerderd met 15 m²; 3. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 4 meter onder peil; c. Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder b sub 3 voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil onder de voorwaarde dat: 1. de waterhuishouding niet wordt verstoord; 2. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
105
Artikel 35 Algemene gebruiksregels
35.1 Verbodsregels a. Het is verboden de in het plan begrepen gronden en de zich daarop bevindende bebouwing te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de bestemming of de daarbij behorende regels. b. Als een verboden gebruik, als bedoeld in lid 1, wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van de onbebouwde gronden en / of bebouwing: 1. als bedrijven die worden begrepen in bijlage 1, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht; 2. als stortplaats voor puin of afvalstoffen, voor zover dit niet betrekking heeft op geringe hoeveelheden afvalstoffen die afkomstig zijn van het onderhoud van de in het plan begrepen gronden; 3. als opslagplaats van bagger en grondspecie, tenzij zulks plaatsvindt langs een waterloop en in verband met het onderhoud van de waterloop; 4. ten behoeve van seksinrichtingen, prostitutiebedrijven en automatenhallen; 5. het gebruik van gebouwen ten behoeve van veredelingsbedrijven; 6. het gebruik voor volkstuinen.
35.1.1 Afwijken van de verbodsregels Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in 35.1 een omgevingsvergunning verlenen wanneer strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
106
Artikel 36 Algemene aanduidingsregels
36.1 Geluidzone - Industrie Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - Industrie' is het bouwen van nieuwe gebouwen met een geluidsgevoelige bestemming, in overeenstemming met het bepaalde in Hoofdstuk 2 in dit plan, uitsluitend toegestaan, indien is gebleken dat de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van de gebouwen met deze geluidsgevoelige bestemmingen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
36.2 Luchtvaartverkeerzones - LIB Ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone - LIB' zijn de volgende beperkingen van toepassing. a. ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone-LIB artikel 2.2.1' gelden beperkingen, gesteld in artikel 2.2.1 van het “Luchthavenindelingbesluit Schiphol” met betrekking tot gevoelige bestemmingen. In het LIB zijn deze geclassificeerd als woningen, woonwagens, woonschepen, gebouwen met een gezondheidszorgfunctie en gebouwen met een onderwijsfunctie. b. ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone-LIB artikel 2.2.3', gelden beperkingen met betrekking tot de vogelaantrekkende werking, gesteld in artikel 2.2.3 van het “Luchthavenindelingbesluit Schiphol”.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
107
Artikel 37 Algemene afwijkingsregels Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels afgeweken kan worden, kan het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de desbetreffende bepalingen van het plan met dien verstande dat: a. in het plangebied de volgende bebouwing wordt toegestaan: 1. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen met een maximum bouwhoogte van 6 meter en een maximum bruto vloeroppervlak van 25 m2, alsmede; 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, reclameobjecten, vrijstaande muren, geluidwerende en windhinder beperkende voorzieningen, bruggen, steigers, duikers en andere waterbouwkundige constructies; b. geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijke of technische beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, worden toegestaan, mits de afwijking in situering niet meer dan 2 m bedraagt; c. de in de regels toegestane maximale bouwhoogten met niet meer de 1 meter wordt vergroot; d. de in de regels toegestane maximum bouwhoogten, anders dan bedoel onder c, met ten hoogste: 1. 5 m worden overschreden ten behoeve van schoorstenen, ventilatieinrichtingen, vlaggenmasten, bouwkundige maatregelen ten behoeve van een stille zijde, antennes en vergelijkbare bouwwerken voor de opwekking van duurzame energie, zoals zonnepanelen; 2. 3 m worden overschreden ten behoeve van lift- en trappenhuizen en algemene technische ruimten; 3. de bebouwingsgrenzen en/of bestemmingsgrenzen worden overschreden tot ten hoogste 2 m ten behoeve van balkons, bordessen, erkers, luifels, buitentrappen, bouwkundige maatregelen ten behoeve van een stille zijde en andere ondergeschikte delen van een gebouw.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
108
Artikel 38 Algemene wijzigingsregels Het bevoegd gezag kan, indien en voor zover dringende redenen die na het vaststellen van het plan tot hun kennis zijn gekomen hiertoe aanleiding geven en voor zover het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van het gebied dat in het plan is begrepen niet wordt geschaad: a. een bestemmingsgrens tussen twee bestemmingsvlakken zodanig wijzigen, dat het kleinste bestemmingsvlak met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot; b. een bebouwingsgrens zodanig wijzigen, dat het bebouwingsvlak met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
109
Artikel 39 Overige regels
39.1 Voorrangsregeling Indien en voor zover de in het plan aangegeven bestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen zijn, voor zover de voor de dubbelbestemmingen geldende regels ten aanzien van bebouwing of gebruik niet met elkaar verenigbaar zijn, de regels van toepassing die gelden voor de dubbelbestemming met de hoogste prioriteit volgens de volgorde die is aangegeven in onderstaand schema:
Bestemming artikelnummer volgorde van toepassing Waterstaat - Waterkering 32 1 Waarde - Archeologie 1 26 2 Waarde - Archeologie 2 27 3 Waarde - Archeologie 3 28 4 Waarde - Archeologie 4 29 5 Waarde - Archeologie 5 30 6 Waarde - Archeologie 6 31 7 Leiding - Gas 1 20 8 Leiding - Gas 2 21 9 Leiding - 23 10 Hoogspanningsverbinding I Leiding - 25 11 Hoogspanningsverbinding III - voorlopig Leiding - Hoogspanning 22 12 Leiding - Water 24 13
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
110
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
111
Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Artikel 40 Overgangsrecht
40.1 Overgangsrecht bouwwerken 40.1.1 Overgangsrecht Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
40.1.2 Afwijken Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
40.1.3 Overgangsrecht niet van toepassing Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
40.2 Overgangsrecht gebruik 40.2.1 Overgangsrecht Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
40.2.2 Ander strijdig gebruik Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
40.2.3 Onderbreken gebruik onder overgangsrecht Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
40.2.4 Overgangsrecht niet van toepassing Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
112
Artikel 41 Persoonsgebonden overgangsrecht Voor het woonvaartuig "Wodan" aan Penningsveer 4A (ws) te Penningsveer (ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - persoonsgebonden overgangsrecht') geldt het volgende. Het gebruik van deze ligplaats is in strijd met de bepalingen van het bestemmingsplan Buitengebied. Dit gebruik mag worden voortgezet met het woonvaartuig "Wodan" door de heer A. Peetoom en mevrouw M.J. van der Spree. Zodra het gebruik als ligplaats voor het woonvaartuig "Wodan" door de heer A. Peetoom en mevrouw M.J. van der Spree wordt beëindigd vervalt het recht op gebruik van deze ligplaats voor enig woonvaartuig.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
113
Artikel 42 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan '1e herziening bp Buitengebied'.
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
114
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597 bijlagen bij de Regels 116
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
117
Bijlage 1 Leidingprofiel algemeen
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
118
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
Bijlage 1
Leidingprofiel
Parameter A-803 Diameter (mm) 1219 Wanddikte (mm) 15,9 (B-pijp) Staalsoort (N˙mmˉ²) 485 Ontwerpdruk (bar) 79,9 Minimale dekking (m) 1,25 119
Bijlage 2 Lijst van toegelaten bedrijven
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
120
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
Bijlage 2A: TOELAATBAARHEID VAN BEDRIJVEN
Het bedrijventerrein tussen de Ringvaart en de A 200 ligt op behoorlijke afstand van aaneengesloten woonbebouwing, zodat bedrijven tot en met de categorie 3 zouden kunnen worden toegelaten. Daarentegen is de ligging in de beperkingengebieden 1 t/4 4 (Luchthavenindelingbesluit Schiphol) weer een beperkende factor.
De bedrijven zijn ingedeeld in een aantal groepen gebaseerd op de toegekende S.B.I. code. Deze groepen worden voorafgegaan door de zogenaamde nulgroepen “opslag gevaarlijke stoffen” en “installaties”. Op basis van de diverse milieu-invloeden (geur, stof, geluid en gevaar) en de twee indexen (verkeer en visueel) is er een categorale indeling opgesteld (categorieën 1 t/m 5). Een en ander op basis van de nota “Bedrijven en milieuzonering” (VNG, 1999) Hieronder volgt een korte beschrijving van de toelaatbaarheid van de opslag, de installaties en de bedrijfstypen.
0 Opslag gevaarlijke stoffen In het algemeen kan worden gesteld, dat de opslag van gevaarlijke stoffen (gassen, brandbare vloeistoffen, explosieve goederen, bestrijdingsmiddelen en kunstmest) in het kader van de beperkingengebieden 1, 2 en 3 niet aanwezig zouden mogen zijn. In beperkingengebied 4 kan opslag in beperkte omvang acceptabel zijn.
0 Installaties De installaties hebben deels betrekking op de verwerking van bovengenoemde gevaarlijke stoffen. Overigens zijn het installaties en het gebruik van voertuigen, die op zich weinig gevaar opleveren, maar vooral vanwege gevaar of geur op afstand moeten blijven.
01/04 Land- en tuinbouw, bosbouw en visserij/visteelt Agrarische activiteiten dienen in dit bedrijvengebied niet plaats te vinden.
11/14 Mijnbouw en olie/gas/delfstofwinning Deze activiteiten zijn hier niet van toepassing.
15/16 Voedings- en genotmiddelenindustrie Kunnen beperkt worden toegestaan.
17/19 Textielindustie (en andere stoffen) Kan niet worden toegestaan.
20/21 Hout- en papierindustrie Kan niet worden toegestaan.
22 Grafische en mediabedrijven Kunnen worden toegestaan.
23 Olie- en steenkoolverwerkende bedrijven Kunnen beperkt worden toegestaan.
24 Chemische producten Kunnen beperkt worden toegestaan.
25 Rubber en kunststofproducten Kunnen beperkt worden toegestaan.
26 glas, aardewerk, cement, kalk en gipsproducten Kunnen beperkt worden toegestaan.
27 Metaalvervaardiging Kunnen niet worden toegestaan.
28 Metaalbewerking Kan beperkt worden toegestaan.
29 Machine- en apparatenbouw Kan niet worden toegestaan.
30 Kantoormachinebouw Kan worden toegestaan.
31/33 Overige apparatenbouw Kan niet worden toegestaan.
34/35 Bouw van voer- en vaartuigen Kan niet worden toegestaan.
36 Vervaardiging van meubels en overige goederen Kan worden toegestaan.
37 Recyclingbedrijven Kunnen niet worden toegestaan.
40 Energieproductie en –distributie Kan beperkt worden toegestaan.
41 Waterwinning en –distributie Kan beperkt worden toegestaan.
45 Bouwbedrijven Kunnen worden toegestaan.
50 Handels- en reparatiebedrijven Kunnen worden toegestaan.
51 Groothandel Kan worden toegestaan.
52 Detailhandel Wordt op dit bedrijventerrein niet toegestaan.
55 Horeca Wordt op dit bedrijventerrein niet toegestaan.
60 Vervoersbedrijven Kunnen niet worden toegestaan.
63 Dienstverlening ten behoeve van het vervoer Kan worden toegestaan met uitzondering van specifieke laad, los en overslag.
64 Communicatiebedrijven (post, telecommunicatie e.d.) Kunnen worden toegestaan.
65/67 Financiële instellingen Dit zijn in wezen kantoren en zijn niet toegestaan.
71 Verhuur van transportmiddelen, machines en goederen Kan worden toegestaan.
72/74 Zakelijke dienstverlening Kan worden toegestaan, mits kleinschalig.
75 Openbare voorzieningen of diensten Kunnen worden toegestaan.
80/85 Onderwijs- en gezondheidszorgvoorzieningen Worden hier niet toegestaan.
90 Milieudienstverlening Kan niet worden toegestaan.
91 Welzijnsvoorzieningen Worden hier niet toegestaan.
92 Cultuur, recreatie en sport Kan niet worden toegestaan.
BIJLAGE 2B. LIJST VAN TOEGELATEN BEDRIJFSTYPEN
SBI-Code Omschrijving categorie
00 Opslag gevaarlijke stoffen butaan, propaan, LPG tot 8 m3 3 gasflessen < 10.000 l 2 brandbare vloeistoffen tot 10 m3 2 vuurwerk < 1000 kg 1 bestrijdingsmiddelen < 10.000 kg 1 kunstmest niet explosief 3
00 Installaties gasflessenvulinstallatie 3 buldozers, shovels, laadschoppen, heftrucks 2 chemisch/biochemisch laboratorium 3 luchtbehandelingsinstallaties 1 koelinstallaties 3 total energie installaties (gas) 3 afvalverbrandingsinstallaties, kleinschalig 4 rioolgemalen 2 verfspuit-, moffel- en emailleerinstallaties 3 gasbehandelingsstations 1 transformatoren < 1 MVA 3 vatenspoelinstallaties 3 hydrofoon installaties 2 windenergie-installaties (hoogtebeperking Schiphol) 4 stookinstallaties, gas 4 stookinstallaties, olie 4 stookinstallaties, kolen tot 50 MW 3 stoomwerktuigen 3 luchtcompressoren 2 afvalwaterbehandeling < 100.000 i.e. 4 zendinstallaties (hoogtebeperking Schiphol) 2 hoogspanningsleidingen 3
15/16 Voedings- en genotmiddelenindustrie slachterijen/vleesverwerking - (pluim)veeslachterij 3 - bewerking darmen/afval 4 - vleeswaren/conserven 3 - loonslachterij 3 visverwerking - visconserven 4 - visroken 4 - anderszins 4 groente/fruitconserven - groenten en fruit 3 - met koolsoorten 4 - met drogerij 4 - met uien 4 plantaardige/dierlijke oliën/vetten - vervaardiging 4 - raffinage 4 magarine 4 zuivelproducten - fabricage < 55.000 t/j 3 - fabricage > 55.000 t/j 4 - fabr. overige zuivelproducten 4 consumptie-ijs 3 meel 4
grutterwarenfabricage 4 zetmeel 4 veevoer - drogerijen < 10 ton/uur water 4 - mengvoeders 4 huisdiervoer 4 broodfabricage 2 beschuitfabricage 3 banket, biscuit- en koekfabricage 3 suikerwerkfabricage zonder suikerbranen 3 suikerwerkfabricage met suiker branden 4 deegwarenfabricage 3 theepakkerijen 3 azijn, specerijen en kruiden 4 fabricage overige levensmiddelen 4 bakkerijgrondstoffen 4 soep- en soeparomafabricage 4 bakmeel- en puddingpoederfabricage 4 distilleerderij en stokerij 4 vervaardiging van ethylalcohol door gisting 4 vervaardiging van wijn, cider en dergelijke 2 bierbrouwerij 4 mouterij 4 mineraalwater- en frisdrankfabricage 3 tabaksverwerking 4
22 Grafische en mediabedrijven alle bedrijfstypen 3
23 Olie- en steenkoolverwerkende bedrijven smeerolie- en vetfabricage 3 recycling afgewerkte olie 4 overige aardolieproductenfabricage 4
24 Chemische producten kleur- en verfstoffabricage 4 anorganische chemische grondstoffenfabricage 4 methanolfabricage 4 vetzuren en alkanolfabricage < 50.000 ton/jaar 4 verf-, lak- en vernisfabricage 4 farmaceutische grondstoffenfabricage < 1.000 ton/jaar 4 farmaceutische producten (waaronder verbandmiddelen) 3 zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabricage 4 parfum- en cosmeticafabricage 4 lijm en plakmiddelenfabricage (zonder dierlijke producten) 3 foto-chemische producten 3 chemische kantoorartikelen 3 synthetische garen- en vezelfabricage 4
25 Rubber en kunststofproducten rubberbandenfabricage 4 loopvlakvernieuwingsbedrijven 3 rubber-artikelenfabricage 3 kunststofverwerkende bedrijven 4
26 Glas, aardewerk, cement, kalk en gipsproducten glasfabricage < 5.000 ton/jaar 4 glasbewerkingsbedrijven 3 aardewerkfabricage 3 baksteen- en baksteenelementenfabricage 4 dakpannenfabricage 4 kalfabricage < 100.000 ton/jaar 4 gipsfabricage < 100.000 ton/jaar 4 betonwarenfabricage , 100 ton/dag 4 kalkzandsteenfabricage 4 mineraalgebonden bouwplatenfabricage 3 betonmortelfabricage 4 beton-, cement- en gipsproducten 4 natuursteenbewerking < 100.000 ton/jaar 4 slijp- en polijstmiddelenfabricage 3 bitumineuzeproducten < 100 ton/uur 4 isolatiematerialenfabricage 4 minerale producten 3 asfaltfabricage 4
28 Metaalbewerking constructiewerkplaats binnen 3 constructiewerkplaats buiten 4 tank- en reservoirfabricage < 2000 m2 4 fabricage van verwarmings- en stoomketels en radiatoren 4 stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven 4 smederij, lasserij, bankwerkerij 3 metaaloppervlakte behandelingsbedrijven 4 overige metaalbewerking 3 grofsmederij < 2000 m2 4 overige metaalwarenfabricage 3
30 Kantoormachinebouw alle bedrijvigheid 3
36 Vervaardiging van meubels en overige goederen alle bedrijvigheid 3
40 Energieproductie- en distributie elektriciteitsproductie met transformatorvermogen < 1000 MVA 4 gasdistributie met compressorvermogen < 100 MW 4 gasontvangst- en verdeelstations 3 gasdrukregel- en meetstations 2 warmtevoorzieningsinstallaties 3
41 Waterwinning en distributie waterwinning/bereiding zonder chloorgas 3 waterdistributie 4
45 Bouwbedrijven alle bedrijvigheid 3
50 Handels- en reparatiebedrijven (voertuigen) alle bedrijvigheid 3 motorbrandstoffen (alle soorten) 3
51 Groothandel alle bedrijvigheid 3 m.u.v. de groothandel in: - vaste brandstoffen > 2000 m2 opslag - vloeibaren en gasvormige brandstoffen > 100.000 m3 opslag; - metaalertsen > 2000 m2 opslag.
63 Dienstverlening ten behoeve van het vervoer alle soorten dienstverlening 2 m.u.v.: - opslag ten behoeve van zee- en binnenvaart; - tankercleaning; - luchthavens.
64 Communicatiebedrijven (post, telecommunicatie e.d.) alle vormen van dienstverlening 2
71 Verhuur van transportmiddelen, machines en andere goederen alle bedrijvigheid 2
72/72 Zakelijke dienstverlening alle bedrijvigheid met bedrijfsgebonden kantoorruimte 2
75 Openbare voorzieningen en diensten alle bedrijvigheid 3
121
Bijlage 3 Leidingprofiel 'specifieke vorm van leiding-2'
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
122
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
Bijlage 3 Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van leiding – 2’
Leidingprofiel
Parameter A-803 Diameter (mm) 1219 Wanddikte (mm) 15,9 (B-pijp) Staalsoort (N˙mmˉ²) 485 Ontwerpdruk (bar) 79,9 Minimale dekking (m) 1,60
Het leidingprofiel van deze bijlage betreft het tracé ter hoogte van Schiphol. Meer specifiek betreft het vrijwel het gehele tracé in de Haarlemmermeerpolder tussen de noordelijke - en de zuidelijke ringvaart, behoudens een deel van het tracé aan de zuidzijde van de polder dat niet binnen het invloedsgebied van Schiphol valt. Daarnaast betreft het ook een deel van het tracé ten noorden van de noordelijke ringvaart.
In de afbeelding is door middel van een gele lijn het tracé van de leiding aangegeven waarbij het gedeelte van het tracé waar de leiding een minimale dekking van 1,60 m heeft in het rood is aangegeven. Op de verbeelding (plankaart) is dit deel van het tracé aangeduid met ‘specifieke vorm van leiding – 2’.
Overigens vallen de locaties a) ten noorden van de noordelijke ringvaart, b) aan de Geniedijk en c) bij bedrijventerrein De Hoek, waar naast de verdiepte ligging van 1,60 m ook een afwijkende wanddikte gehanteerd wordt, niet binnen deze specifieke vorm van leiding maar achtereenvolgens binnen de aanduidingen ‘specifieke vorm van leiding – 3’, ‘specifieke vorm van leiding – 3’ en ‘specifieke vorm van leiding – 6’. Ook de kruisingen van de noordelijke ringvaart van de Haarlemmermeer en de Polderbaan waar een afwijkende (grotere) diepteligging gehanteerd wordt, vallen niet binnen deze specifieke vorm van leiding maar achtereenvolgens binnen de aanduidingen ‘specifieke vorm van leiding – 4’, en ‘specifieke vorm van leiding – 5’.
Omdat het een lang tracé betreft zijn alleen het begin- en eindpunt weergegeven. 123
Bijlage 4 Leidingprofiel 'specifieke vorm van leiding-3'
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
124
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
Bijlage 4 Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van leiding – 3’
Leidingprofiel
Parameter A-803 Diameter (mm) 1219 Wanddikte (mm) 22,7 (D-pijp) Staalsoort (N˙mmˉ²) 485 Ontwerpdruk (bar) 79,9 Minimale dekking (m) 1,60
Het leidingprofiel van deze bijlage betreft 2 tracédelen: 1. Een deel van het tracé ten noorden van de boring onder de noordelijke ringvaart; 2. Een deel van het tracé in de gemeente Haarlemmermeer ter hoogte van Schiphol nabij de Geniedijk.
In beide afbeeldingen (nr. 1: boven, nr. 2 beneden) is door middel van een gele lijn het tracé van de leiding aangegeven, waarbij het gedeelte van het tracé waar de leiding een wanddikte heeft van 22,7 mm (D-pijp) en een minimale dekking van 1,60 m in het blauw (nr. 1) respectievelijk rood (nr. 2) is aangegeven. Op de verbeelding (plankaart) zijn beide delen van het tracé aangeduid met ‘specifieke vorm van leiding – 3’. 125
Bijlage 5 Leidingprofiel 'Specifieke vorm van leiding-4'
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
126
Rho adviseurs voor leefruimte 20160597
Bijlage 5 Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van leiding – 4’
Leidingprofiel
Parameter A-803 Diameter (mm) 1219 Wanddikte (mm) 15,9 (B-pijp) Staalsoort (N˙mmˉ²) 485 Ontwerpdruk (bar) 79,9 Minimale dekking (m) 7,00
Het leidingprofiel van deze bijlage betreft een deel van het tracé ter hoogte van de kruising met de noordelijke ringvaart van de Haarlemmermeerpolder. In de afbeelding is door middel van een gele lijn het tracé van de leiding aangegeven waarbij het gedeelte van het tracé waar de leiding een minimale dekking van 7,00 m heeft in het rood is aangegeven. Op de verbeelding (plankaart) is dit deel van het tracé aangeduid met ‘specifieke vorm van leiding – 4’. Bijlage 5 Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van leiding – 4’
Leidingprofiel
Parameter A-803 Diameter (mm) 1219 Wanddikte (mm) 15,9 (B-pijp) Staalsoort (N˙mmˉ²) 485 Ontwerpdruk (bar) 79,9 Minimale dekking (m) 7,00
Het leidingprofiel van deze bijlage betreft een deel van het tracé ter hoogte van de kruising met de noordelijke ringvaart van de Haarlemmermeerpolder. In de afbeelding is door middel van een gele lijn het tracé van de leiding aangegeven waarbij het gedeelte van het tracé waar de leiding een minimale dekking van 7,00 m heeft in het rood is aangegeven. Op de verbeelding (plankaart) is dit deel van het tracé aangeduid met ‘specifieke vorm van leiding – 4’. Verbeelding Casper ten Boompad ten Casper 2e Steve Bikobrug
Hekslootbrug
Hulswitweg
Diakenhuisbrug 34b 39
130 62 13 24 36
91 37
31 128 87
124 35
126 89 60
8 58 11 3
64 t/m 70 122 1 4 33 85 6 56 38
Bisschop Luwunstraat 4 120 83 54
2 116 81 3
118 52 155
79 50 40a
114 77 Corrie ten Boomstraat Oudeweg
48 5
75 5 bos
11 Noorder Buiten Spaarne
112 Zuidererf
110 108 73 46 71 44
7
106 69 2
13 42
67 40 7
104 65
7 100 9
102 63
5
61
3 98
59 38
1 57
96 36 40
55 34 9
53 Mooie Nel
94 92 51 32
49 30
90 47 28
45 43
88 26 11 101
86 84 41 24 1/21 bos 82 22 42
20
11 t/m 79 t/m 11 80
78 76 39
37
Pal Maleterweg 18 44
74 35 16 3 33
72 44a
68 31 14
96 72 t/m 134 70
94 29 12
27
92 66 10 44b
25
90 39a
64 8 Hofmanweg A. 23
88 84 62 60 103
86 21 6
58 19 4
56 17 2
124 54 52 15
122 13 Spaarndamseweg
120 50 11
118 130/164 9
116 48 7
3e Charta 77 brug 100 46 93
114 5
91
128 3 89 102
84a 46 1 87 112 44 Zuidererfvaart 110 42 104
108 40 38 85 106 36 106 104102 34
100 32 108 wgr
Vrijheidsweg 98 130/164 30 bos
96 28 48
150 94 26 110
123 24
121 126 22
152 119 Solidarnoscstraat 20 112
117 92 18 wgr
50
115 90 16 114
154 113 88 14
86 12 50a
10 116 Camera Obscuraweg
16b 156 127 8
111 6
Charta 77-vaart 118
23/27
109 36 4
4 1a 16a 129/175
2 158 107 34 2
105 32 120 159 Oudeweg
Vrijheidsweg 103 30 42/84 52
160 101 28
99 26 122 2e Charta 77 brug
97 40
A. Hofmanweg A. 162 95
124 93 24 wgr
164 1 22 126
125 20 Diakenhuisweg
91 18
128
89 16 54
96
87
129/175 14 42/84 Steve Bikostraat Steve 85 12 166 10 130
94 38
132
168 Jan Palachstraat 35
33 16
92 8
134
31 6
170 29 4
90
41 27 2
136
172 25 17
88 39 15
39
13 138
174 23 Zuidererfbrug 1e Charta 77 brug
11 21
86 37
9 19 41/83
17
176 7 140
15 5
84 35
13 27 3
Robertus Nurksweg Robertus 60 178 11 1
9
82 33
142
Mooie Nel 180 1a
37
80 31
182 7
5 3/9
3 41/83
78 29
1
25 Hans Schollstraat 23
27 21
148/272 76 19
17 D. Bonhoefferbrug
25 18 15
74 16
23 14 13
11 Groenebrug 72 12
10 9
8 7
5
70 Rudolf Slanskystraat 6
4 3 Bliekpad 1
21 2
68 146
19 144 17
188
15 66
13
11 2 Oudeweg
9 26 2
7 24 4
5 22
3 20 4 29 t/m 35 1 18 6
16 6 8 Bonhoeffervaart D.
64 14 8
29 12 62 11/15
60 27 10 10 bos
58 25 Raoul Wallenbergstraat 8 10 Dietrich Bonhoeffervaart Dietrich
56 23 6
21 12
54 4 12 9
19
52 2 7
17
50 14 5 15 14
48 3
1
79 46 1
13 16
77 44 16
11 Karperpad
75 42
bos 9
73 40 18 7
71 38
5
69 36
3 20
67
34 1
65 32
63 22
Suzette Noiretstraat Suzette
61 wgr
59 24
57 30 18
55 28 26
53 26
51 24 20
49 22 28 21
47 20 19
45 22 17
18 30 Stastokviaduct
43 15
bos 16 41 13 bos 14 24 32 11
Amnesty Internationalweg12
10 26 34
8 35
33
39 6 36
28 31 37 4
29
35 2
38
27
33 30
25 31
40 23 29 272a
27 32
25 42
23 37 t/m 45
21 44
19
17
15 46
13 11
11 48
9 riet 7
5 288
3 286 1 284 282
280 riet 22a 278 Diakenhuisweg 276 274 riet
Nieuwe Rijweg 35a
101/147 39c bos
53/99
22 riet
Mooie Nel
37a 35
Penningsveer39a
179 Veerpolder
36 39b
18a Penningsveerbrug Boezemkade 149 Jachthaven
177
40a
151 3
19 18 Jachthaven
175 Gemaalbrug
173 153
Liewegje 17c 40 52
171 155
169 37 157 8 17a Binnenliede
17b 159
7 1 Mooie Nel
17
161 2
167 Noorder Buiten Spaarne 50 165 Boezemkanaal
48
6 3 163
Penningsveer 74 4
5 5
5b 17t
73 6 volkstuinen Lieoever Pol 5a 7
16e 72 8 4 Kerklaan
2 Veermolenweg
16d volkstuinen 71 Jachthaven
9
Achterpad bos 70 10 bos
Liewegje 5
16
14 69 18 48a 20 16a 22 Kerklaan 12
64 24
26
16b 46a Kerklaan
39
41
43
16 45 47
49
63 51
Penningsveer 53
65 28 55
30 57 59 32 61 62 Mooie Nel 37c 66 8 10 6 12 14
52
68 Lieoever 15 67 49 1 7 Binnenpad 16 20
51 46 Pol
61 53 24 22 30 26
48 14 42 36 3432
54 44
40 38 19
50
55
56
59
60
47 8
58 57 46 Rietpolbrug
215 2 45 9
1b
Rietpol 1
43a 1 003 1
Mooie Nel
Lagedijk 43 bos
Vijfhuizerdijk 6 10 42
4a
2 41 Lagedijk 7
4b 5
216a 40
Buitenliede 4c
4
3 11
216 39 4
Binnen Liede 3 Penningsveer 4
Lagedijk 38 7a
12
12 37
1
6 3 Lieoever 13
10 2
De Laars 9b 6t bos 10a
Lagedijk 1
36 riet 11 8 Lagedijk
7
10
226
9 2 Liewegje 9
Liedeweg 14 Grote Sluis Grote
7a
34
6 5
2
4 3
10d 3
11
12
33 10e 32
N
10
T 13
9 10
14
5
Spaarnkade
8 Spaarnkade 11
Lagedijk 15 12
(op) 7
16 14
6
17 16
5 18
4 18
11a 19 20
3 20
230
riet 22
T 13
2
24
1
26
26 28
21
24 30 32
11c 22 22 13 20 23
w.i.u.
11 18 24 17 Spaarnkade
9
16 25
Wetering
12 15
Lagedijk 7
[sba-eb] 26
5 13
Buiten Liede Lageweg 14 27
3 11
231 12 28 Lagedijk 9
1 10 29
Rijnland 8 7 Kerkweg 30
6
31
4 5
2 3 1 Liedeweg
32 82 33 34
bos 34 288 84
Lageweg Spaarnkade 86 35
36 25 27 88 37 90 38 Lagedijk 92
94 Lagedijk 96 98 riet Veerpolder 100 36
wgr
41 68
23a
237 104 34
43 106 32
Amsterdamsevaart 38 66
45
Lagedijk 36
Liedeweg 23 64
riet 47
bos
Amsterdamsevaart 49
16 53
240
wgr 53a
55 15
1 51 Lageweg 3 14 12 117 Franciscanessenstraat 5 119 7 Veerpad
9 115
11 2 57
Binnen Liede Binnen 241 Robertus Nurksweg 2
113
4
243 111a Ringweg 13
6
15
62
8 111 244 17
Lageweg
19
245
81 60
3 109 21
riet 58 246 23
10
56b 107 12
11 bos Vijfhuizerdijk 56a 105
79 5 1
247 5 bos
103
56
14 16
18 riet 20 Ringvaart
3 4 101 2 5 7 1 Dokter W. Nijestraat
54 77 Spaarndammerdijk
71 1a 99
248a Dorpsplein 97
6 8
bos Kerkweg
95 6 69 4
bos 7 93 2
8
91 10 30
Liedeweg 9
Buiten Liede riet 67
12
riet
1b Kerk 10 89
87
65 11
85 6 5
52 1
83 4
63 2 81 3 kerk
13
22 11
9 7 Schardamstraat J. Ds. 5
77 3
59 75 1 Spoorlijn Haarlem - Amsterdam
61
Binnen Liede 4 73 2 3 79B 71
1 Binnen Liede 55
79A 3
69 5
53 67 7
9
Haarlemmerstraatweg 16 11 65
2 18
51
14
20 63
12
22
10 Claes van Kietenstraat
49
8 24
Rottewegje 6
26 4
1
31 28
61 47 30
29 59 20G 32
45 20F 34
9 27 57 20E 36
26 55
43 25 20D 38
Liedeweg 53 20C
40 24 51 20B 42 23 42
41 44
49
21 Visserstraat Cornelis 46
39c Rottewegje 48 22 47 50 19
20 45
Spaarndammerdijk
40
43
183 17
5a Kerklaan 41 39b 33 18 Ringweg 15
16 39 31 15
38 13 37 39a 13
32 911 29 14 7
35 5 11
2 30 3
27 12 1 39
33
K.M. Rozenlaantje K.M. 9 28
25 31
A 200 183b 10
8 26
A 200 7 11 7 29
6 4
13 23 8 24 27 34 10 5 Melchiorstraat
Liedeweg 21
15 27 22 25
12 25 3 Leen Spierenburgstraat 6
(sh-oh) 20 19
23 23
1b 19
29 Kerkweg
1 (sh-oh) 23
17 18 21 17 14 16 4 speelplaats
19 Inlaagsedijk 21 1a 19
37 19
26 14 15
1 17
35 2
(sh-oh) 17
15 12 13
21 (sh-oh) 33a 24 15
16 31
13
33 10 11
31a 31 22
31b 8 18
11 6 9
20 29
Vijfhuizerdijk Jan van Geemstraat 9 4
18 27 7
Frans Verpoortenstraat Frans
Liedeweg 2 5
177
32a 16a 16 25
4 1
3
3
28 14
7
1
23 1
30
2 5
32 12
3
21
3
4 2 2a
10 11 2b
5 19 1
2c
3 9
6 17 7 (sh-oh)
(sh-oh) 5
2 7
13 4
8 15 17 6
(sh-oh)
15 8
8 9 19
179 6 10 13 4 10
12 11
11 2 Baljonpad Frans 72 5 Jan van Geemstraat 71 66 12
6 14 65 13 7 9 16 70 69 64 14 68 63
(sh-oh) 12a 15 7 67 62 8 9 61 16
60
11 5 59 54
12 58 53 Spaarnwoudestraat van Clara 3 57 52
56 51 woudestraat Zwanenburgerdijk 1 55 50
49 18 48 19 20
21 10 22
23 Spaarnwouderweg 47 24 25 Kerkweg 26
46
27
28 45
29
44 30
31
43 20
32 19
33
42 18
34 17
13b 16
41
13 15 40 14
13
Oude Notweg 19 39
12
38
11 37
36
35 10
Spoorlijn Haarlem - Amsterdam
14a Kerkweg
9
8 7 6 38 Haarlemmerstraatweg A 200 37
A 200 36 15 35
34 26A 22 33
32
30 Kerk 31
Ringvaart 29
28
26
27
19
20 Zwanenburgerdijk 16a
25
24 21
25 23 22
18 Inlaagsedijk
24
Kerkweg
18 17
23 16
30
15
Spaarndammerdijk
16 14 27
13
28
21
Schalkwijkpolderweg 17
29 2
Kerkweg 31
32
23
20
28
30 31
Kerkweg
Linieweg 32a
(sa-kmo) 33 (sa-ko) 1175
1 Spaarndammerdijk
A5 w.i.u.
Oude Notweg 5 Spoorlijn Haarlem - Amsterdam (sa-kmo)
w.i.u. Motorweg
w.i.u. E3 A9 Rijksweg
E11 Kerkweg
E12
Steekas E1
34 Inlaagpolder
Zwanenburgerdijk
79
Inlaagpolder
80 30
E8 E6
81 E5
Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder
E6 2
Inlaagpolder E2
Zwanenburgerdijk Haarlemmerstraatweg
Rijksweg A9 Rijksweg Inlaagpolder Inlaagpolder
1
w.i.u.
2a
1A
Rijksweg A9 Rijksweg
Spaarndammerdijk
Rijksweg A9 Rijksweg
Groeneweg
Haarlemmerstraatweg
Rijksweg A9 Rijksweg
28
169
Groeneweg
Rijksweg A9 Rijksweg
Rijksweg A9 Rijksweg
Rijksweg A9 Rijksweg
3
Groeneweg
Rijksweg A9 Alkmaar-Amsterdam A9 Rijksweg Rijksweg A9 Amsterdam-Alkmaar A9 Rijksweg
b1
Kromme Spieringweg Kromme
Groeneweg Spoorlijn Haarlem - Amsterdam Spaarndammerdijk
17a
Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder
Kromme Spieringweg Kromme
8
Groeneweg 15
Zwanenburgerdijk 7
[sba-lib]
165
5a
161
159
153 13a
155
155
157
4 Groeneweg
Inlaagpolder
13
2
149 149a
Zwanenburgerdijk 149b
1
A 200 Spaarndammerdijk
Haarlemmerstraatweg
121
123
125
127
129
113
115
117
119 131
7
Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder
Inlaagpolder
Spoorlijn Haarlem - Amsterdam
111
111a
133
109
135
137
107
105
139
103 185 141
b37
101
143
99
145
Spaarndammerdijk
97
147
95
93
91
89
81
83
85 87
Inlaagpolder
79 79
Zwanenburgerdijk
3
3a 73g
Inlaagpolder 73f
Vinkebrug 73e
A 200
A 200 73d
Spoorlijn Haarlem - Amsterdam
Haarlemmerstraatweg
Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder 73c
Inlaagpolder
73b 73a
5
Seevank
73
Middenweg
300
230 Seevank
228
385 226
224
222 208
220 206 Seevank
204
218 210
202
212
200
214
198 216
Amestelle
315 196
317
194 Seevank 71 192 144
190 142
367 140
369
138 76
371
74
373
136 72 Seevank
375
134 70 377
68
132 Seevank
379
365 66 381 130
363 128 64 361 50 359 52
126
54 265 1a 357 265a
14
355 124 56 Kinheim 1
353 122 58 12
351 120 60 10
62 8
6
4
347
2 349
16
18 Machineweg
20 406 Seevank
22 404
385
24 402
Middenweg
78 400
26 398
80 61
Seevank 28 396
82 59
30 394 84
48 57 32 86
46
34
88 392 55 44
Kinheim
36
90 390 42 53
388
40 MACHINEWEG RUIGOORD
44 51 38 386 De Heining
356 384 42 40 49
358 382 38 47 360
380
362 36 Kinheim 378 34 45
364
43 32
366 2 275 30 376 4
277e 6 Haarlemmerstraatweg Batterijweg 374 Zwanenburgerdijk 8 278a 372 10 277f
370 278b
12 Spaarndammerdijk 379
368 14 41 278c 277g 242
377
39
375 16 278d 244 277h
278e Rijksweg N200
373 Geer
246
37 278f 371
35 278g 369 240
De Heining De 278h
367 280e 238 18
KINHEIM
33 278j MACHINEWEG RUIGOORD 365 236 279a
280f
31 278k 234 28
278l 279b
232 26 280g
29
230 24 279c
Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder
228
27
258 280h
22 279d
279f
279g 260 20 279h
279e
18 25 16 23
226
14
262
224 21 2 3
264 Kinheim
222 19
266 220
268
17 4
218 287 Haarlemmerstraatweg 216 15 214 212 11 Leeweg
210 9 208 MACHINEWEG RUIGOORD
206 Houtrakkerweg
204 Heining De
202 7 5
200 291 198 196
292
295 2
296
9 297 7a
7b 5 6
5b 299a
299
Leeweg
5a 301 Spaarndammerweg
300 5 302 9a t/m 9d 12
300a
11a t/m 11e 303 MACHINEWEG RUIGOORD
10
Weerenweg
15a t/m 15f 8 Heining De
6
4 2
17 4
21
19A 306 Houtrakkerweg
6 Weerenweg
8 KAAPSTADWEG
19
62 10 Batterijweg
23
14
25 16
64 12
18 KAAPSTADWEG 66 22
323
27
29 DURBANWEG
Spoorlijn Haarlem - Amsterdam - Haarlem Spoorlijn 26 26a
318 324 Spaarndammerweg
325
326
327 KAAPSTADWEG
330 WERK IN UITVOERING
33
Zwanenburgerdijk 28
Haarlemmerstraatweg Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder de van Ringvaart KAAPSTADWEG 69a 328
332
35 Weerenweg
335 29
69a
Rijksweg N200 Rijksweg
Rijksweg N200 Rijksweg Houtrakkerweg 28a t/m 28c t/m 28a
37
337
342
69 31
39 t/m 39b 341
13
3 67 11 32
345 WERK IN UITVOERING
344
1 33
347 t/m 350c
Venenweg Spaarndammerdijk KAAPSTADWEG
Houtrakkerweg WESTPOORTWEG
353 60a
5
35 Spaarndammerweg
5
43 9 DURBANWEG
41 Michielsenweg Burg.
20 6 25
18 60
4 58
23 61
56
2
21 39 16 53 54
19
14 52
17 Talmastraat
1 12 28
37 15
10 26 59 50
8 24 364 48 70 t/m 90 t/m 70
46
109 6 13
22 44
27 365
4 11
107 35 42
bos 20
105 25 3
2 9 18
103 23
7
366 Haarlemmerstraatweg Oude
16 33
101 21
5 368
99 19 31
3
86
97 14Borgesiusstraat Goeman 17 40
Marialaan 1
102
84 12 15 57c 38 57b
369 10 100 Haarlemmermeerpolder de van Ringvaart
8 98 29 36 95 13 Domineeslaan 57a
6 34 21 7 93 29
4 33 370 91 96a 66 t/m 36 IJtochtkade 31
2 32 89 96
87 30
94 371
26
bos 85 28 92 57
83 Friedalaan
90 26
1 Spaarndammerweg
71 t/m 129 t/m 71 53 25 1 24 3 374 5 55 7 88 9 11 13
81 15
86 376 17 34 19
79 37 t/m 41 23 84 32
77
Zwanenburgerdijk
80 21
75 31 t/m 35 30 51
38 t/m 42 t/m 38 Bauduinlaan
157 78
28
155 82 25 t/m 29
32 t/m 36 t/m 32
Acacialaan 26a
153 21 19
26 151 19
19 t/m 23 379 149
26 t/m 30 t/m 26 17
69 76
147
Plantsoenlaan 15 14
380 145 13 t/m 17
20 t/m 24 t/m 20
74 69 86 49 12
24b
143 84 13
141
7 t/m 11 24a 381 10
14 t/m 18 t/m 14 82
24 139 80 Domineeslaan
80
67a 12 22 137
1 t/m 5 IJtochtkade 47 6a
8 t/m 12 t/m 8 83 72
135
78 67 20 11
81 6
76 78 18
79
65 6 t/m 2
74 67 76
384 1 t/m 41 t/m 1
63 Essenweg van Wethouder 77 Kastanjelaan
70 74
72 65 16
68 72
70 14 68 75
45a
Marialaan 2
87 t/m 133 t/m 87
73
66 57 70 12
66 63
10
64 55 68 71
64 53
62 57 66 69 62
bos 60 55 51 64 60
53 67 58 25
20 41 t/m 1 Friedalaan
56 65
51 23
58 47 18 390
61
63
54 56
21
49 6
52 61
64
19 391
47 54 16 Matthijs Sterklaan Matthijs 50 62
45
48 14 393 59 60
59
52
43 17
79 46 58 50 57
15 Haarlemmerstraatweg
77 44 45 N200 Rijksweg
Bouwaanduidingen Bouwvlakken Functieaanduidingen Enkelbestemmingen Plangebied
Eikenlaan 12 N200 Rijksweg
55 60 43 75 13
41 10
Lindelaan 42 53
41 11 56 39
51
73 54 37
39 t/m 85 t/m 39 8 49 58 52 39
71 35 51 (sa-kmo)
[sba-eb]
50 47 57 6
[sba-lib] 9
82 56 37
(sh-oh)
40 48 (sa-ko)
45 7
80 54 31
46 35
49
44 4 396
29 (op)
42 52
53 5
bos 56a
27 37 40
3
Wilhelminalaan
34 51 2 N T 38 48
32 44 47 398
25
Oude Haarlemmerstraatweg Oude 49
67 61 46
29 59
65
50 44 400
27 30 63 1 23
31 Michielsenweg Burg.
28 45 35 42a
48 42 29 21
26a Kastanjelaan 42 43 33 46
19
29 40 27
26 40
38 25 24 17 31 Marialaan
44 27 402
76
32 41
29 57 15
Houtrakkerweg
74 22 Haarlemmermeerpolder de van Ringvaart
25 38 403
20 Lindelaan 36
27 55 42
25 23 18a 30
70 53 36 404
18 40 34
32 34
Friedalaan 21
23
37
68 38 Eikenlaan
16 406 specifieke bouwaanduiding - luchthavenindelingbesluit specifieke bouwaanduiding - extra bijgebouwen bouwvlak specifieke vorm van horeca - ondergeschikte specifieke vorm van agrarisch - kuilvoeropslag specifieke vorm van agrarisch - kuilvoer- en mestopslag opslag Tuin Natuur Plangrens 21
30 19
14 66 51 34 36 407 19 32 28
45
64
17 10 408 15
12 26 43
24
10 13 409 41 62
15 33 39
60 22 11
8 411 Zwanenburgerdijk
20
6 37 13
18 9
18 7 45 26a
32 11 412 6a
43 Marialaan BAUDUINLAAN 35
9 29
5 10 16 7 8 26
30 5
41 27
3 28 6
Zuiderweg
14 415
81 35
39 7 24 4 12
79 33
Beukenlaan
16
26 58 37
31 Eikenlaan 2 5 416
10
56 35 7
29 417
77 24 8 54 33 11b
75 22 418 11a 11
Lindelaan 3
6 419
23
50 31 20
6
Wilhelminalaan 4 73 20 Kastanjelaan
421
18 48
2 71 46 86 422
69 16 21 44 29
67 14
18 423 80 Kerkhoflaan 42 27 16
65
12 40
19
84 63 77 t/m 149 25 10 38
23 424
78
61 36
13 21 Spoorlijn Haarlem - Amsterdam - Haarlem Spoorlijn
34 14
11 19 32
74 13
9 12
4 17 426
72 30
34 75 A t/m E
2 11
70 15 32
28 427 68 8 7
30
26
28
13 9
24
66a
26 11 429
22
7
24 430
55 20
22
3
62 Sparrenlaan 18 66 53 20 1
431
51 16 2 432
18
14
81a 64 3 t/m 75
433 49 16
12 Lindelaan 5 47 14
180 10
58 45 434
178 43 12
Wethouder van Essenweg 56 10 435
41
176 8 Halfweg
Wilgenlaan 437
155 Kerkhoflaan
6
174 6
153 39 4
172 52
73 151
170 2 BEIRAWEG 50 33 4
149 71 2
168 31 6
166 48
69 147 29
145
46
27 Sparrenlaan
42
143
162 54 438
141 23
40
139 439
1
137 1 38
440 CONAKRYWEG
135 36
441 4 63 34
2 32 Zijkanaal F West2 158 443 53 442 444 6
47 4 445 3 49 peuterschool
45 447
64 446
Haarlemmermeerstraat
4
64a 450c 2
43 26b t/ 24 450b
450a 448
131
35
41 39
58
5
129
30
22 450
1
31
19
56
21a
6 29
17
27 20 21
15 127 Kerkhoflaan
451 25
23
54
2 7
9 11 7 13
idn getekend kaart schaal formaat project Dennenlaan BESTEMMINGSPLAN 1e herziening bp Buitengebied Haarlemmerliede en Spaarnwoude 18 125
52 3
1a 1
5 2
3
16 452 1
3 39 1 5 2a 8
50
4 2b
7
4 2c
Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder de van Ringvaart 48
Zwanenburgerdijk 5
48b
2d 33 9
46
2e
44 2f 31 40 38 11
3 454 7 6 5 4 36 34 32 2g
29 3 2 30 28 2h 4 42 15 26 10
42b 24
455 22 2i
40 20
2 18
2j
17
16 14 Baumannplein Dokter 9
38 12 10 2k
8 19
2l
36 8 21
25 Wilhelminastraat 6 4 2m
456 2 N200 Rijksweg 11
Rijksweg N200 Rijksweg
IJsteeg 9 2n
42a 12 6t/m52 Zijkanaal F
12
2o
10 23
1
457 13 13 11
11 15 2p
13
Dokter Baumannplein Dokter
2q 9
7 459 3
458 14 5
23 2r
42c 25 3 Emmaplein 21 460 1a
3
15 Wilhelminastraat 5
36a t/m 36g Dillenburg
462 26
1 t/m 19 461 14
34 27
49 2
464 25 24
23
15 camping
463 22
21
20 14 19
18
17
29 16 47 16 6 45 5 4
466 3 4 1 Zijkanaal F West 43 2 1
1 16
Dokter Baumannplein Dokter 41 56 54 31
6 5
39 58 32 467 37 Prins Hendrikkade 60
35 468 8 7 6 5 4 3 8
33 1a t/m 1k 9 2 1 17 64
Dennenlaan 62 18
NL.IMRO.0393.1eHerzBuitengeb-VA01 K.H. 1/1 1:5000 1525x841 039300.2016.0597
30 1
22
31 12c t/m 2a
23
21 Polanenkade Dennenlaan 19
29 20
12A 33
36 18 Prins Bernhardkade 19
11A 16
10A
27 9A
28
8A 34
54 12 2 17 11
35
7A
10
9
6
Dubbele Buurt Dubbele 8 5 3 20
32 25 38
2
7 2
22 1 37
30 56 14
Julianastraat 4 Amsterdamsestraatweg
40 12
3a 10 3
28 24 2 7 4
16
26 23 58
42 12 22
24 2a 9 26 8 6
18 4
60 2
21 44 11 23
24 28 Irenestraat 14 4 20 20 20 236 62 8a
17 15 8 Wethouder van Essenweg 46 13 16 14 Oranje Nassaustraat 30 5
64 18 Zijkanaal F
20 4
48 38 6 t/m 12 18 36 6
471 t/m 484b 32 11 22 34 25
66 32 9
16 30 28 26
24 16
50 1 1a 235
27
34 7 Schoolstraat
68 26
14 13 52 3 7 219 CONAKRYWEG 24a
5 6 36 3 218 1 5
18
234
6
11 29
10
23
19 7 217
15
221
11
25
21
7
13 1 Binnenhof 28 222 17
8 Zijkanaal F Oost 30 Iepenlaan 13 12 9
9 8
15 20 11
13 223 486 9 216 233
17 14 13
10 15 10 31 19 32
17 19 Irenestraat 21 Zuiderweg 487 16 11
15 20a
6 19A
23 12 Kanaalweg 18 21 232
25
34
17 14 21A
22
12 33
14 13
488 27 18 15
12 Zijkanaal F Oost 24
29 3 20 23 14 215 24
489 5 19
22 231
16 26 23a 12
24
490 10 25
66 26 Zijkanaal F 223a 20 4
491 64 28 27
28 214
20
4a t/m 4n t/m 4a 29
18
30 16
492 Beatrixstraat 30
32 8
2 225
34 31
62 230 36 24
9 493 60 32 213
56 38 17 19
22
58 52 48 40 495 44 42 54 6a
50 46 40 Oost F Zijkanaal 9 t/m 73 42 36 32 18
38 34 27 229
496 18 16 44 Kanaalweg
46
6 226 29 212
7 Oranje Nassaustraat 2 48 20
24 31 50 497 52
5 54 228 7
498 33 56 3
5 227 1
41 35 39
4 21
37 26
35 211 3 33
31
Remisepad 29 37
1 500 27
Essenlaan 25
2 57 Zwanenburgerdijk 39 503a 25 59 Oranje Nassaustraat 41 503 20 22
23 61
21 43 23 Teding van Berkhoutweg 58
Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder de van Ringvaart 63
19 200
198
17
15 17 20a 65 13
504 11 81 201
Remisepad 67 7 1
18 7 83
506 22 117 5 202
16 15 85 199 4 196
9 3 2 10 6 13 87 197 12 Rijkeboerweg Wethouder
14 8 1 11 115
9 55 89
Dr. Schaepmanstraat Dr.
53 113 concept voorontwerp ontwerp vastgesteld
1 Margrietplantsoen 203 210
51
Wethouder Rijkeboerweg 111 194
49 109 195
47
509 9
510 79
511 2 45 107
77
1
3
75 204 2 4 105 209 192
1 school
73 193
24
103 3
1 71
26
19
2 69
Kerk 3 28 101 205 camping
4 99 124
30
5 190 6
6a
97 11 208 191
6
32
8
4a 95
10
34 13
521 4
School 93 206
8
3
10 91
522 36 25
7 123 5 178
18
Ome Hermanpad Ome Kerk 12 15
38
56 t/m 78 t/m 56
27 207 188 189
7 8
20 38 14
40
179
17
9
22 16 42 29
9 Teding van Berkhoutweg
10
24
30 122
1 180
31 9a 19 175 187 40 26 186
32
12 4
28 55 t/m 79 t/m 55
33 8 181
10 34
44 18 16
14 12 6 4 9b 3 21 174
2 14
22 20 2 36
5 2 154 121
173 11 182 185
3 1 38 23
44a
4 14 155
40
7 16
6
30 13 172 29 28 5
27 26 183
25 153
12 8 44b
18
Min. Cort v.d. Lindenstraat 6 120
9 171
11 van Hovell tot Westerflierpad 24 10
156
7 13 184 Lijnderdijk
20 23
44c 12
Wethouder van Essenweg van Wethouder 15 8
22 170
15
119 Remisepad
9 21 22 16
157
9
17
11 14 13 10 169 Houtrijkstraat 15 17 5 3 1
7 Dubbele Buurt
42 17
16 25
25
18 18 168a
27
26 19
6
20 118
158
35 27 29 20
4 3 1 2 Mientekade 5 28 1
37
2 31
29
3 24 168 44 Burg. van Bruggenstraat van Burg. 41 34 Teding van Berkhoutweg 30 33
39 117
4 43
35 36 45
37
6 5 163 164
46 167 26 47 162
17 39 161 165 46 116
41 28 160
38 49 7 166
48 30
48 51 43 50
30-06-2016 24-03-2017 23-05-2017 28-11-2017 18 8 32
9
40 52 Zijkanaal F Zijkanaal
53
50 45 115
19 34
11
55 10
50 48
52 113
20 47 57 112
13 111
36 110
46 12
42 114 CONAKRYWEG
28 109 21 59 1
27 21 54 52
49 108
44
38
30 107
14 106 61
29 22 20
32
15 63
31 N200
N200
16
40 34 54
17 56
33 51
36 Houtrijkstraat
17 42
35 56 19
23 2
58 53 Wethouder Doevenstraat Wethouder 38
18 18 MAPUTOWEG 37
16 19 58
24 21
60 55 44
20 Julianastraat 15 23
57
39 46
22
40 Polanenstraat 60
59 3
41 14
42 24 48 62 Mientekade 25
16 15 62
14 13
43 13 26 44 4
12 27
12 951b 45 11 50
46 MAPUTOWEG
29 64 Amsterdamsestraatweg
47 52 11
48 10 5 DAKARWEG 49 9 66
50 8 7
51 6 10 951a 52 6
53 5 9 54 4
N Burg. Simonsstraat 3 2
1 8
68 7
951
953 ESSENWEG VAN WETHOUDER MAPUTOWEG
Gemaal 969 976 949
967
972 A 972
WERK IN UITVOERING 972 961
102
HAARLEMMERWEG 947
HAARLEMMERVAART DUBBELE BUURT DUBBELE
962 945 100 e w
GROOTE BRAAK
960
943
64 950
WERK IN UITVOERING
[email protected] www.rho.nl
944
939 WERK IN UITVOERING
942
940
938
TOM SCHREURSWEG TOM
OSDORPERWEG
936
934
932
930
937
928
D
928 C
BINNENPOLDERRINGDIJK NOORD
933
928
B
928
A
926
D
926
C
926
B
926
A
931
924
MAURICE PEETERSPAD MAURICE
922 920