Ik ben toch vrij de menschen te kiezen, met wie ik omga?

Een vergelijkend onderzoek naar sensemaking door de Volkskrant, De Telegraaf en de commissie-Beel betreffende de Greet Hofmans-affaire

Cursus: Thema’s in de geschiedenis van politiek en maatschappij (GKMV17016) Student: E.J. Kuiken Studentnummer: 3916820 Docent: drs. Y. van Hoef Omslagillustratie: 8 mei 1950: Greet Hofmans, adviseur van koningin Juliana, kijkt in gezelschap van de prinsessen Beatrix (l.) en Irene naar het defilé voor paleis Soestdijk. Foto ANP. Woorden: 13.527 Abstract

In deze scriptie is er onderzoek gedaan naar welke betekenis de Volkskrant en De Telegraaf naderhand hebben gegeven aan de Greet Hofmans-affaire, en in hoeverre deze strookte met de betekenis die de commissie-Beel aan de kwestie gegeven heeft. Bij de beantwoording van deze vraag is gebruik gemaakt van het concept sensemaking, ofwel betekenisgeving. Dit concept is geijkt door de Amerikaanse organisatietheoreticus Karl E. Weick en wordt voornamelijk gebruikt om te verklaren waarom gebeurtenissen zich voordoen en zijn zoals ze zijn. De krantenartikelen en het rapport zijn geanalyseerd volgens een raamwerk zoals samengesteld door Weick. Dit raamwerk bestaat uit het bestuderen van de identiteitsconstructie van Greet Hofmans, een uiteenzetting van de retrospectieve oordelen die over haar invloed en handelen aan het Hof zijn geveld en het duiden van de context waarin de krantenartikelen en het rapport geschreven zijn. Uit de analyse is gebleken dat sensemaking van de kwestie door de kranten en de commissie op fundamentele punten van elkaar verschilt. Zo zagen de kranten Hofmans als een bijgelovig, bigot persoon, die een wrijfvlak vormde in het huwelijk tussen Juliana en Bernhard. De commissie-Beel zag Hofmans niet als gevaar op relationeel vlak, maar als iemand die de afstand tussen het Koninklijk Huis en de Nederlandse bevolking zou vergroten. Met haar oncontroleerbare ‘doorgevingen’ zou Hofmans de koningin van adviezen voorzien en dit zou het onafhankelijk functioneren van de Kroon in het geding brengen. Dit zou het collectieve vertrouwen in de monarchie doen afnemen en op die manier het bestaan van het instituut in gevaar brengen. Een verklaring voor deze oordelen moet gezocht worden in de context waarin de artikelen en het rapport gepubliceerd zijn. De kranten schreven hun artikelen in een periode van opkomende spiritualiteit, wat met argusogen door de samenleving bekeken werd. Religiositeit buiten de bekende structuren van kerk of politieke partij verloor namelijk haar legitimiteit, zo ook de gebedsgenezingspraktijken van Greet Hofmans. De commissie-Beel stelde haar rapport op in een periode waarin het koningshuis grote populariteit genoot. Het behoud van, en het collectieve vertrouwen in het instituut was voor de commissie een hoge prioriteit. Alles wat hieraan deed twijfelen, moest wijken. Zo ook Greet Hofmans.

1 Inhoudsopgave

Inleiding 3 Theorie en methode: Een raamwerk voor sensemaking 7 Hoofdstuk 1 13 Liefde en haat: De Oranjes en de pers van 1815 tot 1980 Prins van Oranje en Prinses Maximá dagvaarden Privé Hoofdstuk 2 22 Een kwezelaar met politieke invloed De kwestie-Hofmans in De Telegraaf en de Volkskrant Hoofdstuk 3 34 Een verheven revolutionair als bedreiging voor de monarchie De commissie-Beel over Greet Hofmans Conclusie 47 Literatuurlijst 52

2 Inleiding

‘Als ze maar niet geloven al die onzin die over ons geschreven is’.1 Met deze woorden vatte prinses Juliana tijdens een interview in 1987 haar antwoord samen op de vraag hoe zij later door het Nederlandse volk herinnerd wilde worden. De uitspraak van Juliana in dit interview is tekenend voor de oud-koningin. Volgens journalisten Hugo Arlman en Gerard Mulder heeft de vorstin tijdens haar regeerperiode voortdurend overhoopgelegen met de pers en de afstand tussen hen en het koningshuis zoveel mogelijk bewaard. De opmerking van Juliana ondersteunt niet alleen de ongemakkelijke verhouding tussen de vorstin en de pers, maar suggereert ook dat er door de pers onwaarheden zijn verkondigd over de koninklijke familie en hun handelen.2 Daarom zal in dit onderzoek de verslaglegging in De Telegraaf en de Volkskrant rondom de Greet Hofmans-affaire geanalyseerd worden, en vergeleken worden met de feitelijkheden die later over de affaire gerapporteerd zijn door de commissie-Beel. De Greet Hofmans-affaire was een veronderstelde omstreden vriendschap tussen koningin Juliana en gebedsgenezeres Margaretha (Greet) Hofmans. Hofmans was in 1948 naar het Hof gehaald om de zieke prinses Christina te genezen. Volgens een artikel gepubliceerd door het Duitse blad Der Spiegel, waarvan later zou blijken dan de bron hiervan prins Bernhard was, zou de vorstin in deze periode beïnvloed zijn door Hofmans. De gebedsgenezeres zou de vorstin door God ‘doorgegeven’ pacifistische ideeën in hebben gefluisterd. Iets wat in het licht van de Koude Oorlog toentertijd niet gewenst was door de Nederlandse regering. De kwestie heeft grootschalige aandacht gekregen van voornamelijk de buitenlandse pers, en is datzelfde jaar onderzocht door een onderzoekscommissie onder leiding van oud-premier . De commissie heeft haar bevindingen over de kwestie datzelfde jaar uitgebracht in een geheim rapport.3

1 Het spraakmakende interview van Maartje van Weegen met Juliana en Bernhard, videofragment, Maartje van Weegen, VPRO, 1987, https://www.vpro.nl/speel~WO_VPRO_038069~alleen-deze- week-on-demand-beschikbaar-nos-1987-30-min-24-sec~.html (13’55-14’12). 2 Gerard Mulder en Hugo Arlman, ‘Zo is het wel genoeg, heren. De ongemakkelijke verhouding tussen pers en monarchie’, in: Martin van Amerongen, Jan Blokker en Herman van Run (red.), Luizen in de Pels. 100 jaar journalistiek in Nederland ( 1984) 100-109, aldaar 101. 3 Claus Jacobi, ‘Niederlande/Staatskrise. Die gesundbeterin’, Der Spiegel, 13 juni 1956, via: http://www.spiegel.de/spiegel/print/d-31882319.html (15 maart 2018); Jan Willem Brouwer, ‘De Hofmansaffaire: privézaak of staatszorg?’, in: Jan Willem Brouwer en Peter van der Heiden (red.), Het

3 De vraag die centraal zal staan in dit onderzoek is welke betekenis hebben de Volkskrant en De Telegraaf naderhand gegeven aan de Greet Hofmans-affaire, en in hoeverre strookte deze met de betekenis die de commissie-Beel aan de kwestie gegeven heeft? De Telegraaf en de Volkskrant kenden ten tijde van de Hofmans-kwestie beide een van de hoogste oplages en verspreidingsgraad in Nederland. Deze hoge verspreidingsgraad laat zien welk oordeel over de affaire bij de meerderheid van het Nederlandse publiek bekend is geworden.4 Met dit onderzoek wordt een lacune in de historiografie opgevuld en daarmee een bijdrage geleverd aan het wetenschappelijk debat over deze affaire. De Hofmans- affaire is tot nog toe voornamelijk vanuit het perspectief van de monarchie en de regering-Drees bestudeerd. Zo bestudeerden historicus Cees Fasseur en sociologe Jolande Withuis in hun werken de kwestie vanuit het perspectief van Soestdijk en de relationele verhouding tussen Juliana en Bernhard. Beide stelden dat Hofmans een godsdienstwaanzinnig was en een wig dreef tussen het huwelijk van Bernhard en Juliana. Dit was ook de reden was dat Bernhard de media opzocht en informatie verschafte voor het artikel in Der Spiegel.5 Politicoloog Hans Daalder en oud-PvdA- politicus Lambert J. Giebels hebben de kwestie vanuit politiek perspectief uiteengezet. Zij zagen de kabinetten-Drees, die toentertijd de regering vormden, als redders van de Nederlandse monarchie. De aanwezigheid van Hofmans aan het Hof zou tot dusdanig hoge spanningen tussen de Kroon en de ministers hebben geleid dat de regering wel in moest grijpen om een constitutionele crisis te voorkomen.6 Historici Jan Willem Brouwer en Han van Bree onderzochten in hun studies de kwesties voornamelijk vanuit het perspectief van Juliana zelf. Zij stellen dat de vorstin uiteindelijk slachtoffer is geworden van staatsbemoeienis. Zij zou zich niet anders dan anders gedragen hebben en haar functie bij het vormen van het vierde kabinet-Drees naar behoren vervuld hebben. Toch heeft zij uiteindelijk haar religieuze ambities en daarbij behorende

kabinet-Drees IV en het kabinet-Beel II (1956-1959). Het einde van de rooms-rode coalitie (Den Haag 2004) 57-79, aldaar 57-61. 4 Jan van de Plasse, Kroniek van de Nederlandse dagbladpers (Amsterdam 1999) 140-141. 5 Cees Fasseur, Juliana en Bernhard. Het verhaal van een huwelijk de jaren 1936-1956 (Amsterdam 2008) 153-318; Jolande Withuis, Juliana, vorstin in een mannenwereld (Amsterdam 2016) 389-431, 436-459, 473-497. 6 Hans Daalder, Drees en Soestdijk. De zaak-Hofmans en andere crises 1948-1958 (Amsterdam 2006) 11-21; Lambert J. Giebels, De Greet Hofmans-affaire: Hoe de Nederlandse monarchie bijna ten onder ging (Amsterdam 2007) 7-17, 201-224, 276-307.

4 vriendschappen, onder andere die met Greet Hofmans, op hebben moeten geven op aandringen van de regering.7 Dat de positie van de media betreffende de Hofmans-affaire een discussiepunt is, wordt betoogd door mediahistoricus Huub Wijfjes. Volgens Wijfjes merkte de Hofmans-affaire een kentering aan in de manier van verslaglegging door de Nederlandse pers omtrent koningshuisaangelegenheden. Deze sloeg om van een traditie van op feiten gebaseerd nieuws en hoor en wederhoor, naar een meer agressieve en persoonlijke benadering jegens leden van het Koninklijk Huis. Wijfjes stelt dat deze kentering ervoor heeft gezorgd dat de pers in de jaren zeventig en tachtig de kwestie- Hofmans opnieuw oprakelden en het toen tot een waar schandaal dreven.8 In dit onderzoek wordt in het eerste hoofdstuk bestudeerd hoe de procedure rondom de verslaglegging van koningshuisaangelegenheden vóór de Greet Hofmans- kwestie getypeerd kan worden. Zoals eerder gesteld constateerde Huub Wijfjes dat de Nederlandse pers na de kwestie-Hofmans op een meer agressieve manier verslaglegging deed van koningshuisaangelegenheden. Vóór de kwestie-Hofmans kende de Nederlandse media een strikte traditie wanneer het ging om berichtbeving omtrent het Koninklijk Huis. Het Hof regelde een juiste, feitelijke informatieverstrekking en in ruil daarvoor bewaarde de media de privacy van de leden van het Koninklijk Huis en de koninklijke familie.9 Bestudeerd wordt hoe deze traditie tot stand is gekomen, en er wordt verklaard waarom deze traditie ‘losgelaten’ werd. Middels deze analyse wordt aldus getoond welke processen ervoor gezorgd hebben dat de Hofmans-kwestie breed uitgemeten is in de Nederlandse media. In het tweede hoofdstuk wordt onderzocht hoe de relatie tussen koningin Juliana en Greet Hofmans gestalte werd gegeven door de Nederlandse pers. Zoals in de onderzoeksvraag naar voren is gekomen, zullen hiertoe van De Telegraaf en de Volkskrant de artikelen die in de jaren zeventig en tachtig over de zaak verschenen zijn geanalyseerd worden. De 20e-eeuwse edities van De Telegraaf en de Volkskrant zijn beide recentelijk gedigitaliseerd in de online kranten-database Delpher van de

7 Brouwer, ‘De Hofmansaffaire: privézaak of staatszorg?’, 58-65; Han van Bree, De geest van het Oude Loo. Juliana en haar vriendenkring 1947-1957 (Schoorl 2015) 9-21, 373-383. 8 Huub Wijfjes, ‘Van de Greet Hofmans-affaire tot Margarita-gate. De mediaconstructie van schandalen rond het koningshuis’ Tijdschrift voor Mediageschiedenis 10 (2007) 2, 111-131, aldaar 114-123. 9 Wijfjes, ‘Van de Greet Hofmans-affaire tot Margarita-gate. De mediaconstructie van schandalen rond het koningshuis’, 113-123.

5 Koninklijke Bibliotheek.10 De keuze voor verslaglegging in kranten in plaats van op de televisie is gebaseerd op het gegeven dat Mulder en Arlan in hun werk benadrukken hoezeer Juliana een hekel heeft gehad aan de pers tijdens haar koningschap.11 Dit maakt het interessant om te bestuderen welk narratief juist de pers over de Hofmans-kwestie heeft geconstrueerd. In het derde hoofdstuk wordt de uitkomst van de bronnenanalyse naast het rapport van de commissie-Beel gelegd. Hierbij zal eveneens bestudeerd worden welke betekenis de commissie aan de relatie tussen Hofmans en Juliana heeft gegeven. Vervolgens wordt deze analyse geplaatst naast de analyse van de verslaglegging in de kranten en onderzocht in hoeverre de narratieven met elkaar in overeenstemming zijn, of dat er wellicht door de pers een andere betekenis aan de kwestie is gegeven, waardoor deze dominant is geworden in de collectieve herinnering. Zo wil dit onderzoek niet alleen het perspectief van de media toevoegen aan de historiografie, maar ook laten zien welke betekenissen verschillende organen aan een gebeurtenis geven en op welke manier deze betekenissen ontstaan en zo verankerd raken in de nationale herinnering.

10 Koninklijke Bibliotheek, ‘Digitalisering na-oorlogse kranten’ (versie 30 maart 2017), https://www.kb.nl/nieuws/2017/digitalisering-na-oorlogse-kranten (28 januari 2018). 11 Mulder en Arlman, ‘Zo is het wel genoeg, heren. De ongemakkelijke verhouding tussen pers en monarchie’, 101-104.

6 Theorie en methode: Een raamwerk voor sensemaking

Dit onderzoek wordt geplaatst binnen de theorie van de narratologie. Het uitgangspunt van de narratologie vormt het bestuderen van de manier waarop historische gebeurtenissen omgezet worden in tekst; het fixeert op de vorm en functie van verhalen. Volgens narratologisch inzicht worden verhalen gebruikt voor uiteenlopende doelen, zoals vermaken, betekenisgeving en informatieverstrekking.12 Narratologie vormt een subcategorie van het structuralisme, een stroming die vertegenwoordigd wordt door onder andere de Franse antropoloog Claude Lévi-Strauss en de Frans historicus Michel Foucault. Het structuralisme gaat uit van een structuur als systeem, waarbinnen alle elementen met elkaar samenhangen en elkaar definiëren. Elementen kunnen niet op zichzelf bestudeerd worden, maar enkel binnen de structuur waarin zij zich bevinden. In de literatuurwetenschap betekent een structuralistische benadering dat de focus niet ligt op een individuele tekst, maar enkel op de onderliggende structuur, die uitgedrukt kan worden in bijvoorbeeld genres.13 Mieke Bal, emeritus professor in de literatuurtheorie aan de Universiteit van Amsterdam, introduceerde met haar werk Narratology: Introduction to the Theory of Narrative een theorie over het bestuderen van verhalen. Verhalen bevatten volgens Bal een aantal concepten waar zij op drijven en die de lezer handvaten geven bij het verklaren van de gebeurtenissen. Bij een narratief, zowel fictie als non-fictie, draait het vaak allereerst om een opmerkelijke of attractieve hoofdpersoon, ofwel een karakter. Dit karakter maakt dat er verder gelezen wordt omdat deze een emotie bij de lezer oproept. Wanneer dit karakter voor het eerst bij de lezer geïntroduceerd wordt, weet deze laatste in eerste instantie niets van dit karakter. Daarom wordt het karakter vaak bij introductie voorzien van een aantal kenmerken die steevast herhaald worden. Meer informatie over het karakter wordt door de lezer gehaald uit uitspraken die deze persoon doet of handelingen die deze persoon verricht.14 Een tweede concept dat door Bal geïntroduceerd wordt is ruimte. Ruimte kan in deze zin het beste vergeleken worden met context. Een narratief omvat vaak een ruimte

12 Ann Rigney, ‘Verhalen’, in: Ann Rigney en Kiene Brillenburg Wurth (red.), Het leven van teksten: een inleiding tot de literatuurwetenschap (Amsterdam 2006) 157-195, aldaar 159-160. 13 Jonathan Culler, Structuralist poetics. Structuralism, linguistics and the study of literature (London/New York 2004) 3-30. 14 M. Bal, Narratology. Introduction to the theory of narrative (Toronto 1997) 112-131.

7 of context waarbinnen het gebeurde plaatsvindt of plaatsgevonden heeft. Dit kan een land zijn, maar ook een seizoen, familie of instituut. Beschrijving van ruimte helpt de lezer bij het determineren van de gebeurtenissen.15 Een derde concept binnen een narratief is vocalisatie. Wanneer een verhaal gepresenteerd wordt, wordt dit altijd vanuit een bepaalde visie gedaan. Wat volgens Bal in het verlengde van vocalisatie ligt is perceptie. Een verhaal wordt vaak verteld volgens iemands perceptie van de gebeurtenissen. Perceptie hangt onder andere af van de hoeveelheid kennis die iemand over het onderwerp heeft en de emotionele afstand tot het onderwerp van het verhaal. Deze perceptie wordt overgedragen op het moment dat het verhaal verteld wordt.16 Zoals hiervoor beschreven worden volgens de narratologie verhalen onder andere gebruikt voor vermaak, betekenisgeving en informatieverstrekking. In dit onderzoek zal bij de analyse van de bronnen gebruik worden gemaakt van het concept sensemaking, ofwel betekenisgeving. Dit concept is geijkt door de Amerikaanse organisatie theoreticus Karl E. Weick. Met sensmaking doelt Weick op het proces van het creëren van plausibele scenario’s die verklaren waarom mensen iets doen. ‘Sensemaking involves turning circumstances into a situation that is comprehended explicitly in words and that serves as a springboard into action.’17 Sensemaking en het sensemakingprocess wordt in gang gezet op het moment dat er chaos ontstaat of een onverwachte gebeurtenis zich voordoet. Het dwingt de samenleving na te denken over haar eigen gedrag, waarden en principes en een eventuele verandering in gang te zetten.18 Weick betrekt dit concept in zijn onderzoeken voornamelijk op organisaties en organisatiestructuren, maar sensemaking kan ook op acties van historische actoren van toepassing zijn. Dit wordt gedaan door professor bedrijfsgeschiedenis Per Hansen. In zijn artikel Making Sense of Financial Crisis and Scandal: A Danish Bank Failure in the First Era of Finance Capitalism laat Hansen zien dat de val van de Danish Landmansbanken aanspoorde tot een serie van narratieven, onder andere geconstrueerd door de media, die de val probeerden te verklaren. Deze narratieven betrokken zich met

15 Bal, Narratology, 133-145. 16 Ibidem, 145-165. 17 Karl E. Weick, Kathleen M. Sutcliffe and David Obstfeld, ‘Organizing and the process of sensemaking’, Organization Science 16 (2005) 4, 409-421, aldaar 409. 18 Weick, Sutcliffe and Obstfeld, ‘Organizing and the process of sensemaking’, 409-414.

8 name op de CEO van de bank Emil Glückstadt, die volgens de verhalen een te welvarend leven leidde en te risicovol met geld om ging. Dit laat volgens Hansen zien dat gebeurtenissen constant verklaard worden, dat voor een groot deel wordt gemedieerd door verhalen die oorzakelijkheden en orde vaststellen en een plot en moraal vertellen. Verhalen spelen aldus een belangrijke rol in de manier waarop we gebeurtenissen zien. Wanneer het sensemakingprocess begint volgen verschillende verhalen elkaar op en zal uiteindelijk één verhaal domineren. Dit dominante verhaal kan dan mogelijk ook verandering in gang zetten tot op institutioneel niveau.19 Zoals eerder beschreven is de vriendschap tussen Greet Hofmans en Juliana door voornamelijk verschillende wetenschappers en oud-politici geprobeerd te duiden. Uit de historiografie valt op te merken dat door gebruik van verschillende benaderingen en bronnenmateriaal, verschillende betekenissen worden gegeven aan de zaak. In dit onderzoek zal het tot nu toe onderbelichte aandeel van de pers hieraan toegevoegd worden. Weick biedt in zijn onderzoeken een raamwerk om sensemaking van een gebeurtenis in kaart te brengen. Volgens Weick is sensemaking allereerst geworteld in identiteitsconstructie. Dit betekent dat er aan centrale personen verschillende eigenschappen worden toegekend die samen diens identiteit construeren. Daarnaast omvat het een retrospectief element, ofwel de betekenis wordt pas gegeven op het moment dat de gebeurtenis voltooid is. Tevens komt sensemaking voort uit menselijk ingrijpen of handelen. Wanneer mensen handelen naar aanleiding van een gebeurtenis, bijvoorbeeld door wetten uit te vaardigen die toekomstige gelijksoortige gebeurtenissen kunnen beteugelen, construeren zij een nieuwe realiteit. Deze reactie laat zien welke betekenis de gebeurtenis voor de gemeenschap heeft. Ook is sensemaking een sociaal proces in de vorm van auditieve informatie-uitwisseling. Mensen spreken over een bepaalde gebeurtenis en de betekenissen die in deze debatten aan de gebeurtenis worden gegeven volgen elkaar op. Tenslotte wordt sensemaking gekenmerkt door geloofwaardigheid boven nauwkeurigheid en drijft het op context. Zonder de context

19 Ibidem, 409-415; Per H. Hansen, ‘Making Sense of Financial Crisis and Scandal: A Danish Bank Failure in de First Era of Finance Capitalism’, Enterprise & Society 13 (2012) 3, 672-706, aldaar 672- 678.

9 van gesproken of geschreven verhalen over een gebeurtenis kan de betekenis ervan volgens Weick niet volledig begrepen worden.20 Uit dit raamwerk zijn een aantal elementen gefilterd die in de bronanalyse toegepast worden. Ten eerste wordt onderzocht welke identiteit van Greet Hofmans geconstrueerd is in de krantenartikelen en het rapport van de commissie-Beel. Identiteitsconstructie gebeurt door de media en andere historische actoren op verschillende manieren. Twee wetenschappers die zich gespecialiseerd hebben in identiteitsconstructie in teksten zijn Politicoloog Edwin R. Black en professor in de journalistiek Daniel A. Berkowitz. Black stelt in zijn boek Politics and the news: The political functions of the mass media dat identiteit geconstrueerd kan worden door emoties aan de personen te koppelen zoals ‘vreugde’, ‘rouw’ of ‘angst’.21 Aan de andere kant laat Berkowitz in zijn artikel Routine newswork and the what-a-story: A case study of organizational adaption zien dat identiteitsconstructie ook kan door personages onder te verdelen in categorieën zoals helden of misdadigers, met daaraan verwante eigenschappen.22 In deze analyse wordt bestudeerd welke karaktereigenschappen er aan Greet Hofmans gekoppeld zijn en welke rol zij toebedeeld heeft gekregen door de media en in het rapport van de commissie-Beel. Ten tweede wordt onderzocht welke retrospectieve oordelen er geveld zijn over het handelen van Hofmans en haar aanwezigheid aan het hof. Kenmerkend voor deze oordelen is dat er vaak verwezen wordt naar gebeurtenissen voorafgaand aan het voorval, maar ook draagt het gebruik van een bepaald vocabulaire hieraan bij. Daarbij wordt er veelal gewezen naar dominante structuren, zoals het politiek of maatschappelijk sentiment. Ook kan er verwezen worden naar personen en wordt hun eventuele invloed met betrekking tot de gebeurtenis bevraagd.23 In deze analyse zal onderzocht worden wat de aanwezigheid van Hofmans aan het Hof voor invloed had op de koning en de monarchie. Daarbij wordt bestudeerd op wat voor manier Hofmans

20 Karl E. Weick, Sensemaking in Organizations (California 1995) 30-31, 53; Caroline J. O’Connell and Albert J. Mils, ‘Making sense of bad news: The media, sensemaking and organizational crisis’, Canadian journal of communication 28 (2003) 3, 323-339, aldaar 326-330. 21 Edwin R. Roberts, Politics and the news: The political functions of mass media (Toronto 1982) 130. 22 Daniel A. Berkowitz, ‘Routine newswork and the what-a-story: A case study of organizational adaption’, Journal of Broadcasting and Electronic Media 36 (1992) 1, 45-61, aldaar 52. 23 O’Connell and Mils, ‘Making sense of bad news: The media, sensemaking and organizational crisis’, 327-330.

10 een ‘gevaar’ vormde dat Juliana gedwongen werd haar vriendschap met Hofmans op te zeggen. Ten slotte wordt de analyse tegen de context geplaatst van de periode waarin de teksten en het rapport geschreven zijn. Daarbij wordt bestudeerd of het beeld van Hofmans en haar handelen dat in de kranten en het rapport geschetst is binnen de tijdsgeest passen. Volgens Weick moet er daarbij gekeken worden naar bepaalde gebeurtenissen of kenmerkende elementen in die periode, die zorgen voor een bepaald begrip over een gebeurtenis. Deze elementen en gebeurtenissen bestaan onder andere uit bepaalde crises, maar ook moeten ook bestaande dominante ideeën over politiek, economie en cultuur die deze periode in ogenschouw genomen worden.24 De analyse van de krantenartikelen en de commissie-Beel wordt in dit onderzoek geplaatst binnen de context van de tijd waarin ze geschreven zijn. Daarbij wordt de nadruk gelegd op de heersende ideeën in die tijd over de twee belangrijkste thema’s die binnen de Hofmans- affaire een rol hebben gespeeld, namelijk het koningshuis en alternatieve religiositeit. De elementen van auditieve informatie-uitwisseling en reactionair handelen worden in de analyse buiten beschouwing gelaten, omdat bronnen hierover niet te achterhalen zijn. Een toevoeging van deze elementen maakt de analyse te veel speculatief.

Tabel 1

Structuur analysemodel sensemaking

Variabelen De Volkskrant De Telegraaf De Commissie- Beel Identiteitsconstructie Karaktereigenschappen Idem. Idem.

Retrospectieve oordelen Welke invloed had de Idem. Idem. aanwezigheid van Hofmans aan het Hof op de koningin en de monarchie.

24 Weick, Sensemaking in Organizations, 55-60.

11 Context Periode waarin de Idem. Idem. stukken gepubliceerd zijn. Uiteenzetting van bestaande dominante oordelen betreffende de monarchie, spiritisme, politiek, cultuur en/of economie.

Op deze manier wordt met dit onderzoek niet alleen een bijdrage geleverd aan de historiografie over de Hofmans-affaire, maar ook meer inzicht geboden in hoe kenmerkende gebeurtenissen uit de geschiedenis van betekenis worden voorzien. Volgens Weick is sensemaking van gebeurtenissen nooit af, maar een voortdurend proces, zowel op maatschappelijk, als wetenschappelijk niveau.25 ‘Sensemaking involves the ongoing retrospective development of plausible images that rationalize what people are doing.’26

25 Weick, Sutcliffe and Obstfeld, ‘Organizing and the process of sensemaking’, 409. 26 Ibidem, 409.

12 Hoofdstuk 1

Liefde en haat: De Oranjes en de pers van 1815 tot 1980 ‘Prins van Oranje en Prinses Maximá dagvaarden Privé’27

Op 4 juli 2003 deed de website van het Koninklijk Huis verslag van een dagvaarding van Willem Alexander en Maxima jegens het weekblad Privé. Het blad had foto’s gepubliceerd van het interieur en de omgeving van villa De Eikenhorst, die op dat moment de laatste fase van verbouwing in ging, waarna het koninklijk paar de villa zou gaan bewonen. Het maken van de foto’s werd bestempeld als onrechtmatig handelen jegens de prins en de prinses en een ernstige inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer.28 PvdA-politicus Peter Rehwinkel schreef in de Volkskrant dat er opnieuw grenzen moesten worden gesteld wanneer het de verhouding tussen de media en het Koninklijk Huis betrof.29 Het stellen van grenzen aan de relatie tussen de media en het Koninklijk Huis is een thema dat mede door de Greet Hofmans-affaire, maar ook reeds daarvoor, in Nederland speelt. Huub Wijfjes stelt dat nieuws omtrent het Koninklijk Huis tot aan de jaren zestig voornamelijk in positieve zin bijdroeg aan feestvreugde omtrent huwelijken, geboortes en jubilea en dat er niet in negatieve zin over de Oranjes geschreven of gesproken werd. In de jaren zestig lijkt het gehele mediaveld meegegaan te zijn in het vastleggen van schandalen en de behoefte alles te weten te komen wat tot de privésfeer van de leden van het Koninklijk Huis behoort.30 In dit hoofdstuk wordt uiteengezet hoe de handelswijze van de Nederlandse media vóór de Greet Hofmans-affaire getypeerd kan worden, hoe deze handelswijze veranderd is en welke verklaringen hieraan ten grondslag liggen. Deze analyse helpt te begrijpen waarom de Hofmans-affaire jaren na afloop volop de aandacht van de media kreeg en waarom er tot in detail over gepubliceerd werd.

27 Het Koninklijk Huis, ‘Prins van Oranje en Prinses Maximá dagvaarden Privé’ (versie 4 juli 2003), via: https://www.koninklijkhuis.nl/actueel/nieuws/2003/07/04/prins-van-oranje-en-prinses-maxima- dagvaarden-prive (8 maart 2018). 28 Ibidem. 29 Peter Rehwinkel, ‘Oranjes zijn meer gebaat bij mediacode’, de Volkskrant, 6 augustus 2003, https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/oranjes-zijn-meer-gebaat-bij-mediacode~b6ac5804/ (4 juni 2018). 30 Wijfjes, ‘Van de Greet Hofmans-affaire tot de Margarita-gate. De mediaconstructie van schandalen rond het koningshuis’, 113.

13 De democratisering van het koningschap Van koning Willem I tot de grondwet van 1848

De band tussen de vorst en de media is altijd onlosmakelijk met elkaar verbonden geweest. Dit komt onder andere doordat media een belangrijke rol spelen daar waar er geen direct contact is tussen het volk en de vorst. Dit was al tijdens het ontstaan van de eerste koninkrijken. Om de bevestiging van macht van de monarch op een andere manier te duiden, leverden afbeeldingen van de vorst of het wapen die deze representeerde hier een grote bijdrage aan. Tevens kwamen in deze beeltenissen ook elementen aan bod die niet direct verwezen naar autoriteit, maar meer naar persoonlijke eigenschappen, zoals moed, wijsheid of kracht. Dit zijn eigenschappen waar het volk zichzelf in kon herkennen of tegen kon verzetten.31 Deze aandacht voor West-Europese monarchieën is de afgelopen honderdvijftig jaar toegenomen. Dit wordt verklaard middels twee centrale ontwikkelingen. Ten eerste werd de functie van de vorst opnieuw gedefinieerd naar aanleiding van toenemende democratisering. Ten tweede kregen de media een steeds meer onafhankelijkere positie ten opzichte van vorstenhuizen.32 In Nederland vond de democratisering van het koningschap al plaats in de eerste vijftig jaar sinds het ontstaan van het Koninkrijk der Nederlanden in 1815. Sinds dat jaar kende Nederland een monarchaal stelsel met een sterk geconcentreerd overheidsgezag bij de koning, toentertijd koning Willem I. Willem I maakte het koningschap erfelijk en kreeg de uitvoerende macht die in brede zin werd opgevat. Dit betekende onder andere dat ministers de wil van de koning uit moesten voeren. Tevens kon de koning wetsontwerpen indienen bij de Staten-Generaal, welke zijn ministers moesten verdedigen, ondanks dat zij hier geen politieke verantwoordelijkheid voor hadden.33 Voorts was er weinig rechterlijk of parlementair toezicht op het regeringsbeleid, voortkomend uit het feit dat de koning door geen enkele macht ter verantwoording geroepen kon worden omdat hij onschendbaar was.34

31 Huub Wijfjes, ‘De afstand tot de vorst. Media en monarchie in historisch perspectief’, Tijdschrift voor Mediageschiedenis 1 (1998) 2, 2-9, aldaar 3-4. 32 Wijfjes, ‘De afstand tot de vorst’, 4-5. 33 W. Drees sr. ‘Kroon en ministers’, in: C.A. Tamse (red.), De monarchie in Nederland (Amsterdam/Brussel 1980) 135-154, aldaar 135; Wijfjes, ‘De afstand tot de vorst’, 5-6. 34 P.P.T. Bovend’Eert, Ars Aequi Cahiers Staats- en Bestuursrecht deel 9, Ministeriële verantwoordelijkheid (Nijmegen 2002) 12.

14 Na de opstand van België in 1830 groeide het ongenoegen jegens de autocratische gezindheid van Willem I. Parallel hieraan bestond er, naar aanleiding van de Belgische afscheiding in 1839, een steeds grotere wens voor een nieuwe grondwet waarin de rol van de monarch zou worden herzien. Dit uitte zich in aanvankelijk in de grondwet van 1840 waar het contraseign werd ingevoerd. Dit betekende dat de koning geen besluiten meer kon uitvaardigen zonder dat deze ook ondertekend waren door een minister. Tevens kon hij ook geen wetsontwerpen meer indienen zonder de medewerking van een minister.35 De rol van de monarch veranderde echter fundamenteel met de nieuwe grondwet van 1848. Met de instemming van de nieuwe grondwet van 1848, zoals geformuleerd door Johan Rudolph Thorbecke, kreeg Nederland een constitutionele monarchie. De centrale macht moest niet meer bij de koning liggen, maar bij het parlement. Deze veranderingen betekenden tevens het ontstaan van de ministeriële verantwoordelijkheid en de onschendbaarheid van de koning. Deze ministeriële verantwoordelijkheid hield onder andere in dat de ministers nu verantwoordelijk waren voor het politieke handelen van de koning alsmede verantwoording af moesten leggen over het regeringsbeleid jegens het parlement. Dit betekende ook dat de koning niet meer alleen kon opereren, maar ook niet gedwongen kon worden af te treden naar aanleiding van eigen politieke handelingen.36 Aldus werd door de democratisering van het koningschap de macht van de koning in Nederland beknot, maar de monarchie wel in stand gehouden. Doordat de positie van de monarch door deze ontwikkeling niet meer gelegitimeerd werd op basis van politieke macht, moest er een nieuwe manier gevonden worden om haar bestaansrecht te rechtvaardigen. Het was hierin de media die het smeden van een nieuwe band tussen de monarchie en haar inwoners als belangrijke taak op zich zou gaan nemen.

35 Bovend’Eert, Ministeriële verantwoordelijkheid, 13-14. 36 Parlement & Politiek, ‘Ministeriële verantwoordelijkheid’ (versie onbekend), via: https://www.parlement.com/id/vh47j7avxf09/ministeriele_verantwoordelijkheid (12 maart 2018); Parlement & Politiek, ‘De koning’ (versie onbekend), via: https://www.parlement.com/id/vh8lnhronvvr/de_koning (12 maart 2018); Drees, ‘Kroon en ministers’, 135.

15 De mediatisering van het koningschap ‘Mij op dit ogenblik door de radio met u allen verbonden te weten en daardoor zovele landgenoten te kunnen toespreken. Het is als scheidde ons geen afstand, als toefden wij in elkaars tegenwoordigheid.’37

In 1931 werd door koningin Wilhelmina de eerste kersttoespraak via radio uitgezonden. Deze gebeurtenis was typerend voor het streven om de relatie tussen de vorst en het vaderland opnieuw te definiëren. Voorheen berustte deze relatie op autoriteit. Willem I stelde tijdens zijn regeerperiode veelvuldig dat hij zichzelf zag als hoofd van een gezin met een aantal kinderen.38 Na 1848 werden niet meer zozeer de politieke eigenschappen van de vorst benadrukt, maar meer de emotionele, menselijke eigenschappen. Eigenschappen waarin het volk zich kon herkennen. De vorst kwam aldus op persoonlijk vlak enigszins op gelijke voet te staan met de burger.39 De institutionalisering van deze herdefiniëring omvatte voornamelijk het introduceren van nieuwe herdenkingsdagen en nationale feesten zoals Prinsessedag, dat in 1885 voor het eerst gevierd werd om de vaderlandse eenheid te benadrukken met het koningshuis als symbool. Om deze nieuwe volksfeestcultuur te vestigen was het de opkomende massamedia die een steeds grotere rol van betekenis ging spelen. Dit gebeurde voornamelijk middels publicaties van foto’s in tijdschriften en dag- en weekbladen. Het koningshuis werd zodoende meer ‘bereikbaar’ voor het Nederlandse volk.40 Het kweken van deze nieuwe relatie tussen vorst en volk door de media bracht ook problemen met zich mee voor het koningshuis zelf. Deze problemen uitten zich in het feit dat de pers de vorst op ieder moment van de dag vast kon leggen. De bereikbaarheid van de vorst was dan wel vergroot, maar daarmee ook de inbreuk op diens privéleven. Tevens betekende dit ook dat momenten en gebeurtenissen vastgelegd konden worden die negatieve consequenties konden bewerkstelligen, voor zowel de

37 Geciteerd in: Kysia Hekster, ‘In ruim 100 jaar aan kersttoespraken ging het echt niet altijd goed’ (versie 25 december 2017), via: https://nos.nl/artikel/2209250-in-ruim-100-jaar-aan-kersttoespraken- ging-het-echt-niet-altijd-goed.html (14 maart 2018). 38 Piet de Rooy, Republiek van rivaliteiten. Nederland sinds 1813 (Amsterdam 2005) 22. 39 Wijfjes, ‘De afstand tot de vorst’, 5. 40 Ibidem, 5-6.

16 vorst zelf, als de politici die na 1848 staatsrechtelijke verantwoordelijkheid droegen voor het handelen van de vorst.41 Vooralsnog was er in de eerste helft van de twintigste eeuw weinig interesse vanuit de media voor controverses binnen het persoonlijke leven van leden van de koninklijke familie. Veeleer ging de aandacht van de media uit naar grote gebeurtenissen, zoals de verloving van prinses Juliana en prins Bernhard in 1936 en de geboorte van prinses Beatrix in 1938. De verslaglegging hieromtrent bleef officieel van toon.42 Deze desinteresse van de media voor koninklijke controverses in de eerste helft van de twintigste eeuw is volgens Wijfjes te verklaren doordat in de toentertijd verzuilde samenleving een hoge mate van loyaliteit van de pers ten opzichte van de politieke partijen binnen de eigen zuil heerste. Daarbij wilde de media ook niet de nationale feeststemming bederven met negatieve publiciteit die tevens bij zou dragen aan kelderende verkoopcijfers.43 Echter, na de Tweede Wereldoorlog valt er een breuk te ontwaren in de tot dan toe enigszins vrije positie van de Nederlandse media wanneer het ging om verslaglegging van koningshuisaangelegenheden. Het is in die tijd dat er formele procedures rondom deze verslaglegging ontstaan. Dit gebeurde reeds middels de particuliere secretariaten van het Koninklijk Huis, maar vanaf de jaren 1948 ook middels tussenkomst van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD). In 1949, ten tijde van de troonsbestijging van Juliana, treedt er een officiële regeling tussen de RVD en het Koninklijk Huis in werking waardoor deze eerste steeds meer betrokken raakt bij de voorlichting omtrent Hofzaken.44 Centraal in de regeling van 1949 is dat verzoeken voor fotograferen, filmen en het maken van radioreportages voortaan via de RVD zullen verlopen. De RVD verstuurt deze aanvragen vervolgens naar de particuliere secretariaten. Begin jaren vijftig maken koningin Juliana, prins Bernhard en toenmalig premier de ongeschreven afspraak dat voorlichting over privézaken via de particuliere secretariaten zal gaan verlopen en voorlichting over staatszaken via de RVD.45

41 Ibidem, 5-6. 42 Ibidem, 6; B. Hogenkamp, ‘Veertig jaar Wilhelmina. Audiovisuele geschiedschrijving ter gelegenheid van een jubileum’, Tijdschrift voor Mediageschiedenis 1 (1998) 1, 26-46, aldaar 26. 43 Wijfjes, ‘Van de Greet Hofmans-affaire tot de Margarita-gate’, 113. 44 Marja Wagenaar, De Rijksvoorlichtingsdienst. Geheimhouden, toedekken en openbaren (Amsterdam 1997) 140. 45 Wagenaar, Rijksvoorlichtingsdienst, 140.

17 Het vastleggen van regels rond verslaglegging van nieuws omtrent het Koninklijk Huis komt voornamelijk voort uit Juliana’s negatieve visie ten opzichte van de media. Kort na haar troonsbestijging verzocht zij de hoofdredacties van persorganen geen verslag meer te doen van de vakanties van haar en haar familie. Kennisgeving hieromtrent moest beperkt worden tot mededelingen die door het particuliere secretariaat werden verstrekt.46 De Nederlandse pers heeft in eerste instantie dit verzoek nageleefd; een gevolg van de nog steeds aanhoudende loyaliteit van de pers ten overstaande van de politiek, voortkomend uit de verzuilde samenleving. In 1954 stuurde Maarten Rooij, de hoofdredacteur van de Nieuw Rotterdamse Courant (NRC), namens de Federatie Nederlandse Journalisten (FNJ) een oproep naar alle hoofdredacteuren om strenge zelfcensuur toe te passen wanneer het privézaken van de koninklijke familie betrof. Deze oproep deed hij naar aanleiding van een gesprek met Juliana en Robert Peereboom, de hoofdredacteur van het Haarlems Dagblad en voorzitter van de sectie hoofdredacteuren van de FNJ. De toelichting bij dit verzoek was ‘de uitdrukkelijk gebleken wens van de Koningin om in haar particuliere leven van bemoeiing door de pers verschoond te blijven’.47 Alle berichtgeving die niet afkomstig was van de RVD, het Kabinet der Koningin of van de particuliere secretariaten zou door één van de hiervoor genoemde instanties op juistheid en feitelijkheid gecontroleerd worden.48 Het was in deze periode van sterke, vrijwillige zelfcensuur dat de Greet Hofmans-affaire plaatsvond. Mede door de beperkingen die de media opgelegd kregen kwam de zaak omtrent Greet Hofmans in 1956 niet direct aan het licht in Nederland. Daarbij werkten premier Drees en de hoofdredacteuren nauw samen om de kwestie buiten de publiciteit te houden door journalisten niet over de kwestie te laten schrijven en buitenlandse berichtgeving niet te verspreiden. Deze houding kwam niet alleen voort uit de hiervoor genoemde beperkingen, maar valt ook te verklaren middels de tijdsgeest van de jaren vijftig. De pers voelde zich medeverantwoordelijk voor de stabiliteit van het land, en publieke debatten werden dan ook vermeden.49

46 Ibidem, 141. 47 Archief Federatie van Nederlandse Journalisten, inventarisnummer 75, Notulen, reglement, correspondentie inzake de oprichting en adressenlijsten. 1950-1961, Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam. 48 Wagenaar, Rijksvoorlichtingsdienst, 141-143. 49 Ibidem, 287; Wijfjes, ‘Van de Greet Hofmans-affaire tot de Margarita-gate’, 117.

18 Aldus heeft de media vanaf 1848 een bijdrage geleverd aan de hernieuwde legitimering van de monarchie. Op den duur werd die vrijheid ook ingeperkt, ten gunste van de monarchie zelf en hen die de ministeriële verantwoordelijkheid voor het doen en laten van de vorst droegen. Het succesvol stilhouden van koninklijke crises en affaires is mede te danken geweest aan de sterk verzuilde samenleving en het goedverkopende Oranjegezinde nieuws dat de pers verspreidde.

Democratisering en gezagscrises Een affaire in wording

Deze periode van geslotenheid, censuur en loyaliteit hield stand tot het einde van de jaren vijftig. In de jaren zestig werd aan alle bestaande conventies getornd en ontworstelde de media zich aan de strakke beteugeling van de regering. Zoals eerder gesteld wordt de Greet Hofmans-kwestie ook wel gezien als ijkpunt in de ontwikkeling naar een meer persoonlijke, agressieve benadering van de pers aangaande leden van het Koninklijk Huis.50 In de jaren zestig blijkt de strategie van toedekken en geheimhouden niet langer houdbaar. Dit is te verklaren aan de hand van de culturele omwenteling en een nieuwe democratiseringsgolf die Nederland in deze jaren kende. Een belangrijk element in de jaren zestig was de zogenoemde ‘gezagscrisis’ die de samenleving doormaakte. Gezagsgetrouwheid en loyaliteit aan autoriteiten werd steeds meer gewantrouwd en getart door groeperingen zoals Provo, en de trouw aan de zuilen brokkelde langzaamaan af. Ook de pers begon zich een meer kritische houding aan te meten wanneer het ging om verslaglegging van het doen en laten van autoriteiten. De journalistieke stijl veranderde van terughoudend en hoffelijk, naar direct en persoonlijk.51 Ook de Nederlandse monarchie kreeg zware kritiek te verduren. Dit laaide voornamelijk op naar aanleiding van de Irene-affaire, waarin prinses Irene, de tweede dochter van Juliana en Bernhard, zich in een interview positief uitliet over het dictatoriale beleid van het Franco-regime in Spanje. Juliana zou nog geprobeerd hebben de media een halt toe te roepen, maar zij kreeg, anders dan premier Drees, zijn navolgers

50 Ibidem, 113-114. 51 James Kennedy, Nieuw Babylon in aanbouw. Nederland in de jaren zestig (Amsterdam 1995) 154- 161.

19 en niet mee in deze strategie. Beiden onderkenden de veranderende verhouding tussen de politiek en de pers, die veel opener en strategischer was ten opzichte van de jaren vijftig.52 In de journalistiek begon zich aan het eind van de jaren zestig een vorm van reflectie op het eigen gedrag in de jaren vijftig te ontwikkelen. Oud-NRC-journalist Henk Hofland was een van de eersten die zijn kritiek uitsprak over het gedrag van de pers in deze jaren en dan met name ten opzichte van de kwestie Greet Hofmans. Journalistiek moest volgens Hofland niet meer onderdanig zijn, maar mistanden onthullen en een kritische beschouwing geven van het gedrag van autoriteiten. Het was deze mentaliteitsverandering die een voedingsbodem vormde voor de reeds besproken agressieve en persoonlijke benadering van leden van het Koninklijk Huis, een benadering die van de Greet Hofmans-kwestie een waarlijk schandaal zou maken.53

Democratisering van het koningschap en de rol van de media

In dit hoofdstuk is een antwoord uiteengezet over de vraag hoe de handelswijze van de Nederlandse media vóór de Greet Hofmans-affaire getypeerd kan worden, hoe deze handelswijze veranderd is en welke verklaringen hieraan ten grondslag liggen? Vanaf de grondwet van 1848 is de positie van de monarch in Nederland sterk veranderd. Deze werd onschendbaar en de ministers werden verantwoordelijk voor diens politieke handelen. Het was de media die zich na deze democratiseringsslag ontfermde over een nieuwe legitimering van de monarchie. Juliana moest echter weinig weten van media-aandacht en het was rond haar troonsbestijging dat verslaglegging over koningshuisaangelegenheden aan banden werd gelegd middels procedures en de inmenging van de RVD. Feitelijkheid, censuur en loyaliteit gingen de boventoon voeren. Dat de Nederlandse media hierin mee ging is te verklaren door de verzuilde samenleving, maar ook de verantwoordelijkheid die de media voelde voor het onderhouden van de stabiliteit van het land. In dit politieke klimaat werd nieuws omtrent de kwestie-Greet Hofmans geen podium geboden in Nederland. Echter, de veranderende houding van de media omtrent verslaglegging van nieuws omtrent het koningshuis moet wederom gezocht worden in een

52 Kennedy, Nieuw Babylon in aanbouw, 161; Wagenaar, Rijksvoorlichtingsdienst, 287-289. 53 Wijfjes, ‘Van de Greet Hofmans-affaire tot de Margarita-gate’, 114, 121-122.

20 democratiseringsgolf waar Nederland mee te maken kreeg, ditmaal in de jaren zestig. Een trend van het kritische beschouwen van de autoriteiten door de samenleving sijpelde ook de journalistiek binnen, die daarop haar eigen gedrag in de jaren vijftig kritisch onder de loep nam. Verscheidene journalisten, waaronder Henk Hofland, riepen op niet meer onderdanig te zijn wanneer het om autoriteiten ging, maar deze ook kritisch te beoordelen. Deze mentaliteitsverandering zorgde ervoor dat een oude kwestie, namelijk de relatie tussen Juliana en Greet Hofmans, ditmaal wel onder een scherpzinnige loep genomen werd om zo de kwestie tot in detail aan het grote lezerspubliek uit te leggen.

21 Hoofdstuk 2

Een kwezelaar met politieke invloed De kwestie-Hofmans in De Telegraaf en de Volkskrant

Zoals in het vorige hoofdstuk uitgelicht reflecteerde de Nederlandse pers begin jaren zeventig kritisch op haar eigen manier van werken tijdens de jaren vijftig. Kritiek op het neutrale karakter van de verslaglegging van koningshuisaangelegenheden uit die tijd, maar ook van nieuws in het algemeen werd in beginsel verwoord door de eerdergenoemde Henk Hofland in zijn boek Tegels lichten, of Ware Verhalen over de Autoriteiten in het Land van de Voldongen Feiten uit 1972. In dit werk schetste Hofland de volgens hem krampachtig vastgehouden werkstijl van de Nederlandse pers in de jaren vijftig over de kwestie-Hofmans, die hoofdzakelijk bestond uit ‘gesmeerd flikflooien, een onovertroffen gekwijl’, en op die manier diep boog voor de autoriteiten. Veeleer zou de Nederlandse pers een voorbeeld hebben moeten nemen aan de buitenlandse pers, die geen kwaad woord over koningin Juliana hadden geschreven, maar toch kritischer en eerlijker waren geweest in hun verslaglegging omtrent de relatie tussen de vorstin en Greet Hofmans. Feiten die volgens Hofland dan wel niet in overeenstemming waren met de verwachtingen, maar wel het algemeen belang dienden.54 Volgens Wijfjes is de Nederlandse pers naar aanleiding van deze periode van kritiek en reflectie op de eigen werkstijl opnieuw gaan schrijven over de Hofmans- kwestie en dit heeft de zaak tot een waarlijke affaire verheven. In dit hoofdstuk wordt de verslaglegging van deze zaak in de kranten De Telegraaf en de Volkskrant geanalyseerd. In deze analyse wordt aan de hand van het analysemodel van Weick bestudeerd welke betekenis de beide kranten hebben gegeven aan de zaak, ofwel in welke narratieven de sensemaking door de kranten heeft geresulteerd. Hierbij zal het raamwerk dat hiervoor geschetst is als leidraad dienen. Ten eerste wordt onderzocht welke identiteit van Greet Hofmans door De Telegraaf en de Volkskrant geconstrueerd is. Vervolgens worden de retrospectieve oordelen die de kranten hebben geveld over de Hofmans-kwestie uitgelicht. Tenslotte

54 H.J.A. Hofland, Tegels lichten. Of ware verhalen over de autoriteiten in het Land van de Voldongen feiten (Amsterdam 1972) 106-109, 125-127.

22 worden de beide narratieven in de context geplaatst van de tijd waarin ze geschreven zijn om te bestuderen of de betekenis die de kranten aan de kwestie hebben gegeven binnen de tijdsgeest past.

Situationers en Privé-pagina’s Nieuwe journalistieke genres in de jaren zeventig en tachtig

In de jaren zeventig vonden er zowel binnen De Telegraaf als binnen de Volkskrant veranderingen plaats die een platform boden voor de door Wijfjes geconstateerde agressieve en persoonlijke toon in nieuwsberichten. De journalistiek in beide kranten werd activistisch en participerend van aard en er werd steeds meer gewerkt met blikvangende openingskoppen.55 Met deze activistische en participerende journalistiek waren er nieuwe journalistieke genres in zwang gekomen die dit ondersteunden. Zo plaatste de Volkskrant steeds vaker zogenoemde situationers. Situationers zijn korte, interpretatieve beschouwingen rond een bepaald nieuwsfeit. Deze berichten zijn minder lang, maar wel geanimeerder, persoonlijker en indringender dan achtergrondartikelen. Voorbeelden van situationers zijn onder andere columns of opiniestukken, artikelen waarin emotie van de schrijver niet geschuwd wordt.56 Dit persoonlijke element in nieuwsberichten kwam ook op in De Telegraaf. Dit uitte zich in 1970 in de introductie van de pagina Privé, waar berichtgevingen over de levens van bekende Nederlanders geplaatst werden. De pagina werd zo populair, dat er in de jaren tachtig een weekblad van werd gemaakt. Sommige personen zochten de aandacht van de pagina en het blad bewust op, maar er waren ook bekende Nederlanders die zich achtervolgd voelden door journalisten die op deze pagina en in het blad publiceerden.57 Het waren deze nieuwe journalistieke genres die zouden worden ingezet bij de oprakeling van de kwestie-Hofmans. Onder de gedigitaliseerde edities van alle kranten in Nederland is in de jaren zeventig en tachtig een bijna verdrievoudiging waar te nemen van het aantal artikelen over Greet Hofmans ten opzichte van de jaren vijftig en

55 Van de Plasse, Kroniek van de Nederladse dagbladpers, 61-62. 56 Frank van Vree, De metamorfose van een dagblad. Een journalistieke geschiedenis van de Volkskrant (Amsterdam 1996) 172-173. 57 Mariëtte Wolf, Het geheim van De Telegraaf (Amsterdam 2009) 433-437.

23 zestig. Ook in De Telegraaf en de Volkskrant stijgen het aantal berichtgevingen over de kwestie in deze tijd.58 Het startpunt van deze stijging ligt op 22 november 1968, de dag dat Greet Hofmans werd begraven.59

De identiteit van Greet Hofmans in de Volkskrant en De Telegraaf Bijgelovig en instabiel

Op 22 november 1968 werd Greet Hofmans begraven op begraafplaats Zorgvlied in Amsterdam. Hofmans is 74 jaar geworden en werd in het bijzijn van vrienden ter aarde gesteld. De Volkskrant deed op die dag kort verslag van het gebeuren en gaf een korte schets van de reden waarom Hofmans veel in het nieuws was gekomen in de jaren vijftig. Opmerkelijk is dat in dit bericht niet geschreven wordt over haar rol als genezeres van de zieke prinses Christina, maar enkel over de godsdienstige bijeenkomsten op het Oude Loo. Het stuk eindigde met de zinsnede: ‘De koningin meed sindsdien de bijeenkomsten van mejuffrouw Hofmans […]’.60 Evenals de Volkskrant besteedde ook De Telegraaf op de dag van de begrafenis van Greet Hofmans aandacht aan de gebeurtenissen in de jaren vijftig. Anders dan de Volkskrant focuste De Telegraaf voor een groot deel op de rol van Hofmans als gebedsgenezeres. Bernhard zou volgens het artikel steeds minder vertrouwen hebben gehad in de geneeswijze van Hofmans en gebood haar daarop het paleis te verlaten. Tevens werd er door de schrijver van het artikel, Otto Kuyk, gesteld dat Juliana gedwongen werd ieder contact met Hofmans te verbreken, ‘[…] met wie zo’n intens warme, geestelijke verstandhouding was ontstaan’.61

58 Delpher, ‘Greet Hofmans’ (versie april 2018), via: https://www.delpher.nl/nl/kranten/results?query=Greet+Hofmans&facets%5Bperiode%5D%5B%5D=0 %7C20e_eeuw%7C&page=1&coll=ddd (14 april 2018). 59 Giebels, De Greet Hofmans-affaire, 274-275. 60 ‘Greet Hofmans’, de Volkskrant, 22 november 1968, via: https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?query=Greet+Hofmans&facets%5Bperiode%5D%5B%5D=1 %7C20e_eeuw%7C1960- 1969%7C&page=1&coll=ddd&identifier=ABCDDD%3A010848050%3Ampeg21%3Aa0168&resultsi dentifier=ABCDDD%3A010848050%3Ampeg21%3Aa0168 (14 april 2018). 61 Otto Kuyk, ‘Greet Hofmans naar laatste rustplaats’, De Telegraaf, 22 november 1968, via: https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?query=Greet+Hofmans&facets%5Bperiode%5D%5B%5D=1 %7C20e_eeuw%7C1960- 1969%7C&page=1&coll=ddd&identifier=ddd%3A011197604%3Ampeg21%3Aa0329&resultsidentifi er=ddd%3A011197604%3Ampeg21%3Aa0329 (14 april 2018).

24 Zoals in het raamwerk van Weick uiteengezet wordt er bij een identiteitsconstructie in het sensemakingprocess eigenschappen aan een karakter of persoon toegekend en diens rol in het gebeuren uitgelicht. In het hiervoor geconstateerde zijn twee verschillende benaderingen te ontwaren van de persoon Hofmans. De Telegraaf legde de nadruk op haar rol als genezeres en iemand met wie een warme verstandhouding opgebouwd kon worden. Daartegenover stond het beeld geschetst door de Volkskrant van een spirituele vrouw die godsdienstige bijeenkomsten organiseerde welke Juliana ging mijden. Deze laatste beschrijving draagt bij aan het beeld van Hofmans als godsdienstwaanzinnige, zoals zij in de historiografie door Jolande Withuis en Cees Fasseur omschreven is. Dit beeld wordt nog sterker aangezet in een profielschets van koningin Juliana die een jaar later op Koninginnedag in de Volkskrant verschijnt. De toevlucht tot een gebedsgenezeres zou irrationeel zijn geweest, maar wel menselijk. Toch zou een koningin nooit geassocieerd mogen worden met ‘bijgelovigheid, bigotterie of instabiliteit’.62 Het gezonde verstand van prins Bernhard zou er uiteindelijk voor gezorgd hebben dat de crisis bezworen werd.63 Deze uitspraak toont dat de krant Greet Hofmans zag als een persoon die bigot was, ofwel schijnheilig vroom, instabiel en bijgelovig. Deze uitspraken omvatten louter negatieve eigenschappen aangaande het karakter van Hofmans. Zoals hiervoor te lezen is zijn er in beide kranten verschillende identiteiten geconstrueerd. De identiteit van Hofmans door de Volkskrant is voornamelijk negatief. In De Telegraaf daarentegen wordt zij ook van positieve karaktertrekken voorzien. Een overeenkomst tussen beide identiteitsconstructies is de focus op het spirituele en de twijfelachtigheid van haar gaven. Hierin ging de Volkskrant evenwel verder dan De Telegraaf. Volgens Mulder en Arlman is dit te verklaren door de altijd al relatief milde toon waarop De Telegraaf heeft geschreven over de kwestie. Dit kwam volgens de journalisten in eerste instantie door het feit dat de kamerheer van Juliana, Gerrie van

62 Jan de Vries, ‘Juliana Regina in de ebstroom van het koningschap’, de Volkskrant, 30 april 1969, via: https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?query=Greet+Hofmans&facets%5Bperiode%5D%5B%5D=2 %7C20e_eeuw%7C1960- 1969%7C1969%7C&page=1&coll=ddd&identifier=ABCDDD%3A010848260%3Ampeg21%3Aa012 3&resultsidentifier=ABCDDD%3A010848260%3Ampeg21%3Aa0123 (14 april 2018). 63 Ibidem.

25 Maasdijk, in de tijd van de kwestie zeer invloedrijk was bij de krant vanwege zijn president-commissaris- schap van de NV Rotatiedrukkerij Voorburgwal.64

Retrospectieve oordelen over de kwestie-Hofmans door de pers Invloed ‘die ook aan staatszaken raakten’65

Halverwege de jaren zeventig valt op te maken dat er in de krantenartikelen niet zozeer meer gefocust wordt op de persoon Greet Hofmans, maar meer op haar rol aan het Hof en welke invloed die zij uitgeoefend heeft. In de Volkskrant gaat de focus liggen op de politieke invloed die Greet Hofmans zou hebben uitgeoefend. Hierbij wordt veelal geschreven over het pacifisme dat zij aanhing. 66 Daarbij werd er geschreven over invloed die Hofmans zou hebben uitgeoefend, die zo verstrekkend was, dat deze ook zaken van landsbelang betroffen.67 Ook wordt de kwestie geplaatst tegen de achtergrond van de ministeriële verantwoordelijkheid met de vraag of deze verantwoordelijkheid bij dergelijke crises nog voldoende bescherming biedt. Bedreigingen voor de monarchie zouden namelijk niet van buitenaf, maar van binnenuit komen.68

64 Mulder en Arlman, ‘Zo is het wel genoeg, heren. De ongemakkelijke verhouding tussen pers en monarchie’, 103. 65 Piet van Asseldonk, Jan Luijten en Joop van Schie, ‘Dag in’, de Volkskrant, 4 juni 1977, via: https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?query=Greet+Hofmans&coll=ddd&page=1&facets%5Bperiod e%5D%5B%5D=2%7C20e_eeuw%7C1970- 1979%7C1977%7C&identifier=ABCDDD%3A010881654%3Ampeg21%3Aa0474&resultsidentifier= ABCDDD%3A010881654%3Ampeg21%3Aa0474 (14 april 2018). 66 ‘Vrij Nederland’, de Volkskrant, 26 februari 1976, via: https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?query=Greet+Hofmans&facets%5Bperiode%5D%5B%5D=2 %7C20e_eeuw%7C1970- 1979%7C1976%7C&page=2&coll=ddd&identifier=ABCDDD%3A010880876%3Ampeg21%3Aa025 2&resultsidentifier=ABCDDD%3A010880876%3Ampeg21%3Aa0252 (14 april 2018); ‘De Groene’, de Volkskrant, 18 maart 1976, via: https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?query=Greet+Hofmans&facets%5Bperiode%5D%5B%5D=2 %7C20e_eeuw%7C1970- 1979%7C1976%7C&page=3&coll=ddd&identifier=ABCDDD%3A010880894%3Ampeg21%3Aa023 8&resultsidentifier=ABCDDD%3A010880894%3Ampeg21%3Aa0238 (14 april 2018). 67 Piet van Asseldonk, Jan Luijten en Joop van Schie, ‘Dag in’, de Volkskrant, 4 juni 1977, via: https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?query=Greet+Hofmans&coll=ddd&page=1&facets%5Bperiod e%5D%5B%5D=2%7C20e_eeuw%7C1970- 1979%7C1977%7C&identifier=ABCDDD%3A010881654%3Ampeg21%3Aa0474&resultsidentifier= ABCDDD%3A010881654%3Ampeg21%3Aa0474 (14 april 2018). 68 Jan Joost Lindner, ‘’t Kwetsbare koningschap’, de Volkskrant, 28 april 1979, via: https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?query=%27t+kwetsbare+koningschap&coll=ddd&page=3&ide ntifier=ABCDDD%3A010882032%3Ampeg21%3Aa0627&resultsidentifier=ABCDDD%3A01088203 2%3Ampeg21%3Aa0627 (15 april 2018).

26 Deze uitspraak laat zien dat er een ontwikkeling is van de focus op de politieke invloed, naar Greet Hofmans als een heuse bedreiging voor de monarchie, waarbij er wordt teruggegrepen naar de ministeriële verantwoordelijkheid. Historicus Cornelis de Wit dreef dit nog verder, door in een Volkskrant-artikel te stellen dat de notie van Hofmans’ aanwezigheid aan het Hof gezorgd heeft voor een verminderd vertrouwen in de monarchie door de Nederlandse bevolking.69 Het beoordelen van Hofmans als bedreiging voor de monarchie werd ook gedaan door De Telegraaf. Volgens de krant zou de gebedsgenezeres de dynastie bijna ten val hebben gebracht.70 Meer duidelijkheid over de manier waarop Hofmans een bedreiging voor de monarchie vormde kwam naar voren in de jaren tachtig. Dit kwam naar aanleiding van het interview dat prins Bernhard had gegeven in weekblad Privé. In de Volkskrant werd een artikel gepubliceerd waarin werd gesteld dat Bernhard zou hebben gezegd dat hij dacht dat Hofmans Juliana hypnotiseerde. Ook zou hij op het punt hebben gestaan het paleis te verlaten samen met zijn dochters.71 Hierop werd in verscheidene artikelen het beeld van de hypnotiserende gebedsgenezeres als aanstichtster van een eventuele huwelijkscrisis voortgezet. Hofmans zou via de koningin bedongen hebben dat Bernhard zijn eigen dochter niet meer mocht zien om diens bestwil. Ook zou er binnen de paleismuren een scheiding der geesten zijn ontstaan, bestaande uit de ‘duiven’ rondom Hofmans, en de ‘haviken’ rondom Bernhard.72

69 C. H. E. de Wit, ‘Monarchie was een vrije keuze’, de Volkskrant, 5 mei 1979, via: https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?query=Greet+Hofmans&coll=ddd&page=2&facets%5Bperiod e%5D%5B%5D=2%7C20e_eeuw%7C1970- 1979%7C1979%7C&identifier=ABCDDD%3A010882038%3Ampeg21%3Aa0468&resultsidentifier= ABCDDD%3A010882038%3Ampeg21%3Aa0468 (15 april 2018). 70 W. Stam, ‘Henk Hofland’s vreemde röntgenfoto’, De Telegraaf, 12 oktober 1972, via: https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?query=Greet+Hofmans&facets%5Bperiode%5D%5B%5D=2 %7C20e_eeuw%7C1970- 1979%7C1972%7C&page=1&coll=ddd&identifier=ddd%3A011197167%3Ampeg21%3Aa0335&resu ltsidentifier=ddd%3A011197167%3Ampeg21%3Aa0335 (15 april 2018). 71 ‘Vragen over ten onrechte gepubliceerde uitspraken. Prins Bernhard heeft op het punt gestaan zijn boeltje te pakken’, de Volkskrant, 5 mei 1984, via: https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?query=Greet+Hofmans&facets%5Bperiode%5D%5B%5D=2 %7C20e_eeuw%7C1980- 1989%7C1984%7C&page=1&coll=ddd&identifier=ABCDDD%3A010879486%3Ampeg21%3Aa032 3&resultsidentifier=ABCDDD%3A010879486%3Ampeg21%3Aa0323 (15 april 2018); ‘Weekbladinterview van prins Bernhard blijft privézaak’, De Telegraaf, 8 mei 1984, via: https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?query=Greet+Hofmans&facets%5Bperiode%5D%5B%5D=2 %7C20e_eeuw%7C1980- 1989%7C1984%7C&page=1&coll=ddd&identifier=ddd%3A011206089%3Ampeg21%3Aa0016&resu ltsidentifier=ddd%3A011206089%3Ampeg21%3Aa0016 (15 april 2018). 72 Han Hansen, ‘Rust rond Soestdijk’, de Volkskrant, 12 april 1986, via: https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?facets%5Bperiode%5D%5B%5D=2%7C20e_eeuw%7C1980- 1989%7C1986%7C&query=Rust+rond+Soestdijk&coll=ddd&page=1&identifier=ABCDDD%3A0108

27 Retrospectieve oordelen over de aanwezigheid van Hofmans binnen het paleis zijn aldus gedurende de jaren zeventig en tachtig veranderd. In eerste instantie werd voornamelijk haar politieke invloed in de kranten beschreven. Wegens haar pacifisme reikte volgens de kranten de macht van Hofmans zelfs aan zaken van landsbelang. Gedurende de jaren zeventig wordt dit oordeel omgevormd tot het beeld van Hofmans die een gevaar voor de monarchie als instituut is geweest. Als ingezetene aan het Hof en wrijfvlak tussen Juliana en Bernhard bracht zij de monarchie ernstig aan het wankelen wat afstevende op een op handen zijnde constitutionele crisis. In dit licht verschoven de oordelen in de jaren tachtig van politiek- constitutioneel vlak, naar het relationele vlak. Hofmans was de aanleiding voor een dreigende huwelijkscrisis tussen Bernhard en Juliana, waarin de positie van Bernhard werd benadeeld en Juliana door Hofmans geïsoleerd werd van haar man middels hypnose en groepsvorming binnen de paleismuren.

Nederland in de context van ‘New Age’ Opkomend spiritisme in de jaren zeventig en tachtig

De Hofmans-kwestie vond plaats op het moment dat de ontzuiling en ontkerkelijking in Nederland in volle gang was. In de jaren zeventig was het aantal kerkelijken in Nederland sterk gedaald en de rationalisering sterk toegenomen.73 Een rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau uit 1997, Secularisatie en alternatieve zingeving in Nederland, betoogde echter dat er tegenover de ontkerkelijking een toename moet zijn van aanhang voor zingeving die niet verbonden is met kerkelijke organisaties, maar als alternatief gezien wordt. Dit verklaarde het rapport aangaande de stelling dat zingeving één van de basisbehoeftes is van de mens en dat deze behoefte zo sterk is, dat deze onderdeel zal worden van de cultuur.74 Het opzoek gaan naar zingeving speelde ook een belangrijke rol in de jaren zestig in Nederland. Zoals in het vorige hoofdstuk beschreven, vond er in de jaren zestig

78751%3Ampeg21%3Aa0968&resultsidentifier=ABCDDD%3A010878751%3Ampeg21%3Aa0968 (16 april 2018). 73 Kennedy, Nieuw Babylon in aanbouw, 86-98. 74 J.W. Becker, J. de Hart en J. Mens, ‘Secularisatie en alternatieve zingeving in Nederland’, Sociaal en Cultureel Planbureau (Rijswijk 1997) 12-14; Stef Aupers, ‘Je hoeft er niet in te geloven: het werkt! Over de instrumentalisering van New Age-spiritualiteit’, Amsterdams sociologisch tijdschrift 25 (1998) 2, 295-326, aldaar 295-296.

28 een democratiseringsgolf plaats in Nederland. Naast democratisering en emancipering waren identiteit en zingeving belangrijke thema’s onder voornamelijk jongeren. Binnen deze thema’s speelden het experimenteren met andere levensstijlen en omgangsvormen, waar ook vaak drugs en esoterie onderdeel van uitmaakte, een belangrijke rol. Er ontstonden verschillende groepen, zoals Provo, die zich identificeerden met een bepaalde levensstijl en zich daardoor verbonden voelden met elkaar. In deze tijd ontstonden lichte contouren van wat later bekend zou staan als ‘New Age’.75 In de jaren zeventig en tachtig zette deze trend zich in Nederland verder voort. Internationaal kwamen er tevens allemaal verschijnselen van sektes en goeroes. Dit naar aanleiding van jongeren die, niet door het gebruik van drugs en esoterie, maar op een andere manier trachtten hun bewustzijn te verruimen. Wat ‘New Age’ exact omvatte valt lastig te definiëren. Representanten van ‘New Age’ vielen buiten de marges van kerk, staat of wetenschap. De beweging kenmerkte zich door een diffuus palet aan therapieën en levenswijzen. Kenmerkende thema’s binnen ‘New Age’ zijn onder andere handlezingen, spiritisme, waarzeggen en geneeskrachtige edelstenen.76 De conferenties op het Oude Loo die in de jaren vijftig door Hofmans georganiseerd werden en die Juliana in beginsel regelmatig bezocht, kunnen volgens historicus Han van Bree beschouwd worden als een voorafschaduwing van ‘New Age’.77 Ook Greet Hofmans deed aan spiritisme, handopleggingen en haar geneeskrachtige gebeden waren de reden waarvoor zij naar het Hof gehaald werd. De geneeskrachtige gave dankte zij aan een ring die zij gekregen had van Johan Willem Kaiser, een Nederlandse schrijver over spiritualiteit en de leer van Jezus, met wie zij samen de conferenties organiseerde. Deze ring zou geladen zijn met hoog afgestemde trillingsgehalten voor het genezen van zieken. De ring zou zichzelf steeds opnieuw laden omdat het een stoffelijke verbinding was tussen haar en de bron van genezing, namelijk God.78

75 Miranda Moerland en Anneke van Otterloo, ‘New Age: Tegencultuur, paracultuur of kerncultuur?’, Amsterdams Sociologisch Tijdschrift 22 (1996) 4, 682-710, aldaar 686-692. 76 Aupers, ‘Je hoeft er niet in te geloven: het werkt! Over de instrumentalisering van New Age- spiritualiteit’ 296-299; Van Bree, De geest van het Oude Loo. Juliana en haar vriendenkring 1947- 1957, 281-292. 77 Van Bree, De geest van het Oude Loo. Juliana en haar vriendenkring 1947-1957, 281-295. 78 Fasseur, 441. Bijlage: Tekst van het rapport van het driemanschap (de commissie-Beel), zie pagina’s 431-449.

29 De Oude Loo conferenties stonden in het teken van het elimineren van alle ellende in de wereld door Gods heerschappij op aarde te herstellen, ofwel een theocratie te realiseren. Volgens Hofmans en Kaiser kon een theocratie tot wasdom komen wanneer iedereen zijn of haar door God gekozen weg onvoorwaardelijk volgde. De rol van Hofmans hierin was centraal, aangezien zij stelde in direct contact met God te staan via de zogenoemde ‘doorgevingen’. Zo kon zij mensen van raad voorzien en hen het juiste pad opsturen.79 Juliana bezocht, evenals haar moeder Wilhelmina, de conferenties op het Oude Loo regelmatig. Zij was een aanhanger van de gedachte dat er een religieuze missie noodzakelijk was om tot een betere wereld te komen. Volgens Kaiser en Hofmans was voor Juliana de bijzondere taak weggelegd om over de gehele wereld door middel van toespraken deze religieuze missie en de wens tot het vestigen van een theocratie te verspreiden. Volgens Van Bree deed Juliana dit ook, maar op subtiele wijze. De zelfgeschreven toespraken die zij voordroeg tijdens onder andere de Oude Loo- conferenties bevatten vaak godsdienstige uitspraken. In deze toespraken riep Juliana op God te volgen om de moeilijkheden in de wereld uit te bannen.

‘Therefore neither God nor His Creation can be blamed for the difficulties. But man will only be able to be rehabilitated in His Creation when becoming His Creature who dwells on earth and does not destroy it.’80

Zodoende moest de overtuiging gevestigd worden om de door God bepaalde weg te gaan volgen. Volgens de organisatoren van de conferenties betekende dit evenwel dat gelovigen in deze zoektocht de verkeerde weg kozen wanneer zij zich lieten door bepaalde dogma’s en voorschriften, opgesteld door andere mensen. De Oude Loo-kring keerde zich af van kerkelijke structuren, maar ook van politieke ideologieën en sommige aanhangers zelfs van de wetenschap. Al deze ‘dwaalwegen’ leidden de mens namelijk weg van diens ware bestemming.81 Ondanks dat ‘New Age’ een sterke opkomst beleefde in Nederland, was de beweging volgens Van Bree controversieel. Buiten organisaties en groepen die

79 Van Bree, De geest van het Oude Loo. Juliana en haar vriendenkring 1947-1957, 374. 80 Ibidem, 395; Tekst koningin Juliana, op 31 juli 1951 tijdens de eerste Oude Loo-conferentie voorgelezen door Philip Metman. 81 Ibidem, 374.

30 beschouwd kunnen worden als aanhangers van ‘New Age’ werd er namelijk anders gedacht over kerkelijke structuren en politieke ideologieën. Dit had voornamelijk te maken met het feit dat ‘New Age’ juist buíten de bekende marges viel. Dit bleek lastig wanneer het om de legitimering van hun praktijken ging. Politici baseerden zich in hun keuzes soms ook op hun religieuze overtuigingen, maar dit deden zij binnen de gebaande paden van hun kerk of partij. Buiten deze structuren verloor religiositeit, en dan specifiek alternatieve religiositeit, haar legitimiteit.82 Dit gegeven verklaart ook waarom de kranten in het begin van de jaren zeventig voornamelijk de focus legden op Greet Hofmans als gebedsgenezeres, spiritueel persoon, bijgelovig en instabiel. Hofmans werkte niet binnen algemeen bekende structuren zoals een kerk of een politieke partij en dit maakte haar tot een moeilijk te kaderen persoon, en daarmee hoogstwaarschijnlijk ook tot een focus voor opmerkelijke etikettering.

Het narratief over Greet Hofmans door de pers

Zoals uit de voorgaande analyse is gebleken is er in het sensemakingprocess door de Nederlandse pers een narratief over Greet Hofmans en haar invloed binnen het Hof gecreëerd om zo de gebeurtenissen uit de jaren vijftig te duiden. Zo is er rondom de persoon Greet Hofmans een identiteit geconstrueerd waarbij de voor die tijd negatieve aspecten van haar karakter domineerden. ‘Bijgelovig’, ‘spiritueel’ en ‘instabiel’ waren woorden die haar volgens de kranten moesten definiëren. Ook de invloed die zij aan het hof uitgeoefend zou hebben werd louter negatief bekritiseerd. Zo werd er nauwelijks ingegaan op haar rol als verzorgster van prinses Christina, maar enkel gesproken over de politieke invloed die zij zou hebben gehad. Later werd zij zelfs bestempeld als iemand die prins Bernhard en koningin Juliana uit elkaar dreef en daarmee gevaar vormde voor de Nederlandse monarchie. Dat juist iemand die bekendstond als gebedsgenezeres en godsdienstige bijeenkomsten organiseerde deze zware kritieke te verduren kreeg is niet verrassend als gekeken wordt naar hoe spiritisme en andere alternatieve zingeving in de jaren zeventig en tachtig bekendstonden in Nederland. Iemand die zich buiten de bestaande paden

82 Ibidem, 286.

31 bewoog, moest haast wel kwalijk zijn voor een zo gevestigd instituut als het Koninklijk Huis.

Tabel 2.1.

Variabele De Volkskrant De Telegraaf Identiteitsconstructie Negatieve karakterschets, Noch positief, nog geheel bijgelovig, instabiel en bigotterie negatief. Focust op Hofmans’ rol als gebedsgenezeres en twijfelachtigheid van haar gaven.

Retrospectieve oordelen Jaren ’70: Focus op politieke Jaren ’70: Focus op verminderd invloed, dit reikte zaken van vertrouwen van de Nederlandse landsbelang en tevens bevolking in de monarchie. verminderd vertrouwen van de Hofmans als gevaar voor de Nederlandse bevolking in de dynastie. monarchie.

Jaren ’80: Hofmans als Jaren ’80: Idem. aanstichtster huwelijkscrisis door uiteendrijven van Juliana en Bernhard

Context De artikelen zijn gepubliceerd in Idem. de periode van ‘New Age’, ofwel nieuwe vormen van religiositeit buiten de bestaande structuren van kerk of politieke partij. Buiten deze structuren verloor religiositeit haar legitimiteit. Hofmans’ bijeenkomsten op het Oude-Loo,

32 gebedsgenezingen en ‘doorgevingen’ waren een voorafschaduwing van ‘New Age’ en werden hierdoor dan ook met argwaan bejegend.

33 Hoofdstuk 3

Een verheven revolutionair als bedreiging voor de monarchie De commissie-Beel over Greet Hofmans

Naast de Nederlandse pers heeft ook de Nederlandse regering de rol van Greet Hofmans aan het Hof geprobeerd te verklaren. Zoals in de inleiding reeds vermeld, werd de veronderstelde omstreden aanwezigheid van Greet Hofmans aan het Hof aan het grote publiek openbaar gemaakt via een publicatie in Der Spiegel. Ongeveer twee weken na deze publicatie werd met instemming van koningin Juliana en prins Bernhard een commissie verzocht om de herkomst van deze berichtgeving te onderzoeken. Deze commissie, onder leiding van oud-premier Louis Beel, zou een rapport uitbrengen over de kwestie-Hofmans waarbij adviezen ten aanzien van verdere afhandeling van de zaak waren toegevoegd.83 De inhoud van het onderzoeksrapport van de commissie-Beel is lange tijd besloten gebleven in de archieven van het Koninklijk Huis. Afgesproken was om het rapport na de dood van zowel Juliana als Bernhard openbaar te maken. De inhoud van het rapport werd in 2008 openbaar gemaakt. Cees Fasseur was de eerste onderzoeker die toegang kreeg tot het onderzoeksrapport en heeft dit vervolgens als bijlage toegevoegd aan zijn biografie over Juliana en Bernhard. In de historiografie gepubliceerd voorafgaand aan het werk van Fasseur is de inhoud van het rapport niet meegenomen omdat toegang ertoe niet verschaft werd.84 In dit hoofdstuk zal de inhoud van het onderzoeksrapport eveneens volgens het analysemodel van Weick geanalyseerd worden om zo het narratief, voortvloeiend uit sensemaking door de commissie, toe te lichten. Ook in deze analyse zal allereerst geduid worden welke identiteit de commissie van Hofmans geconstrueerd heeft. Vervolgens wordt onderzocht welk retrospectief oordeel de commissie over de kwestie heeft geveld en ten slotte wordt dit narratief gelijkerwijs het vorige hoofdstuk in de context geplaatst van de tijd waarin het rapport opgesteld is. De uitkomst van deze analyse zal naast de bronnenanalyse uit het vorige hoofdstuk gelegd worden om zo te bestuderen in hoeverre het narratief voortkomend uit sensemaking van de kwestie door

83 Giebels, De Greet Hofmans-affaire, 9-15. 84 Ibidem; Fasseur, Juliana & Bernhard, 9-10.

34 De Telegraaf en de Volkskrant in overeenstemming komt met het narratief uit de verslaglegging in het rapport.

De instelling van de commissie-Beel De drie wijze mannen

Op 29 juni 1956 stemden Juliana en Bernhard in met een onderzoek naar de herkomst van de berichtgeving over Greet Hofmans in de buitenlandse pers. Cees Fasseur stelt in zijn biografie dat het initiatief voor dit onderzoek van Louis Beel uitgegaan is. Hij zou verondersteld hebben dat wanneer het koninklijk paar een einde wilde maken aan de geruchtenstroom, zij hier zelf in zouden moeten optreden.85 Beel stelde voor drie personen te benoemen om het onderzoek uit te voeren. Hij sprak hierin zijn voorkeur uit voor een combinatie van de Ministers van Staat Pieter S. Gerbrandy en jhr. A.W.L. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer en hemzelf. In het onderzoek aan het Hof zou de commissie worden bijgestaan door François van ’t Sant, een vertrouwenspersoon van koningin Juliana en tevens oud-hoofd van de Centrale Inlichtingen Dienst. Op 27 juni aanvaarden Gerbrandy en Van Starkenborgh Stachouwer de aanstelling. Het Koninklijk Huis bracht tezamen met de commissie op 29 juni een persbericht naar buiten met daarin de volgende mededeling:

‘De wijze waarop men in den vreemde het toelaatbaar heeft geoordeeld in het openbaar ons gezinsleven en de verhoudingen in onze naaste omgeving te belichten, heeft ons beiden teleurgesteld en gegriefd. Wij achten een onderzoek naar de omstandigheden, die hiertoe hebben kunnen leiden, gewenst. Het is ons een voldoening Prof. Dr. L. J. M. Beel, Prof. Mr. P. S. Gerbrandy en Jhr. Mr. A. W. L. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer bereid te hebben gevonden dit onderzoek in te stellen en ons van raad te dienen.’86

85 Ibidem, 318. 86 ‘Mededeling van H.M. de Koningin en Z.K.H Prins Bernhard’, Algemeen Handelsblad, 29 juni 1956, via: https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?query=Mededeling+van+H.M.+de+Koningin+en+Z.K.H+Prin s+Bernhard&coll=ddd&page=2&facets%5Bperiode%5D%5B%5D=1%7C20e_eeuw%7C1950- 1959%7C&identifier=KBNRC01%3A000042755%3Ampeg21%3Aa0001&resultsidentifier=KBNRC0 1%3A000042755%3Ampeg21%3Aa0001 (20 april 2018).

35 Deze mededeling doet vermoeden dat het instellen van een onderzoek een gezamenlijk initiatief is geweest van de koningin en de prins. Toch leek de samenstelling van de commissie voornamelijk gunstig uit te vallen voor prins Bernhard, die met zijn ‘haviken’ tegen de aanwezigheid van Hofmans was. Beel van de Katholieke Volkspartij en Gerbrandy van de protestantse Anti-Revolutionaire Partij zouden weinig op hebben gehad met de buitenkerkelijke achtergrond van Hofmans.87 Dit strookt met de in het vorige hoofdstuk verkondigde stelling dat in de context van het opkomende ‘New Age’ religiositeit buiten de structuren van een partij of kerk haar legitimiteit verloor. Volgens Fasseur zou dit gegeven voor Juliana betekenen dat de commissie de vorstin zou bewegen om Hofmans en haar volgelingen van het Hof te verwijderen. Zou zij dit weigeren, dan zou er een politieke crisis ontstaan waarbij de mogelijkheid tot een troonafstand niet onwaarschijnlijk was.88 De commissie is op 2 juli 1956 van start gegaan met haar onderzoek, welke in totaal negentien dagen heeft geduurd.89 De commissie-Beel had als opdracht onderzoek te doen naar de bronnen van de berichtgeving in de binnen- en buitenlandse pers, de juistheid van de daarin naar voren gebrachte feiten en de omstandigheden waarin deze berichtgevingen konden ontstaan. Van 2 tot en met 21 juli is de commissie-Beel 28 keer bij elkaar gekomen en heeft daarbij 25 personen ondervraagd. De personen bestonden onder andere uit de vorstin en de prins zelf, maar ook Wilhelmina is in deze kwestie ondervraagd. Daarnaast werden een groot aantal leden van de hofhouding en ambtenaren benaderd.90 Ook werden gesprekken gevoerd met Greet Hofmans zelf. In deze gesprekken stelde zij dat ze leefde vanuit ‘een inspiratieve golf’.91 Dit betekende dat zij ‘doorgevingen’ kreeg vanuit een hogere macht. Ook erkende zij de gecompliceerde verhouding met prins Bernhard. Ze stelde te hopen dat deze verhouding nog een wending zou nemen ten goede van hun relatie.92 Het rapport van de commissie werd op 8 augustus 1956 aangeboden aan Juliana en Bernhard. De bron van de berichtgeving omtrent Greet Hofmans valt, zoals ook in de historiografie verkondigd wordt, terug te voeren naar prins Bernhard. Het rapport

87 Fasseur, Juliana en Bernhard, 323-35. 88 Ibidem, 324-325. 89 Ibidem, 324-325. 90 Ibidem, 319, 325-336, 431-432. Bijlage: Aanbiedingsbrief door de commissie-Beel van haar rapport aan koningin en prins, 8 augustus 1956, zie pagina’s 431-432. 91 Geciteerd in: Ibidem, 338. 92 Ibidem, 338-340.

36 veronderstelde geen opzet van de prins, maar uitte wel ernstige kritiek op zijn houding.93 Dit hoofdstuk zal zich voornamelijk concentreren op het tweede deel van het rapport, te weten het onderzoek van de commissie naar de omstandigheden waarin de berichtgeving in de buitenlandse pers over de toestanden aan het Hof tot stand konden komen. Bij de beantwoording van deze vraag heeft de commissie de focus gelegd op de tegenstellingen binnen de kring-Soestdijk. Het belangrijkste wrijfvlak dat volgens de commissie bijdroeg aan de tegenstellingen was Greet Hofmans.

De identiteit van Greet Hofmans in het rapport van de commissie-Beel Een verheven revolutionair

Het hoofdstuk over Greet Hofmans in het rapport begint met de stelling dat het wenden tot een niet-medisch figuur in de zorg om hun kinderen de koningin en de prins, evenals gewone burgers, vrij staat. De grief van de commissie jegens Hofmans is echter dat zij de verhoudingen binnen het koninklijk gezin negatief heeft beïnvloed. Om na te gaan of dit waar is, heeft de commissie geprobeerd om Hofmans en haar activiteiten te leren kennen. De focus bij de karakterschets van Hofmans in het rapport ligt op het godsdienstige aspect. Zo stelt de commissie dat Hofmans gezegd heeft dat ‘tussen haar en God een bijzondere verbondenheid bestaat, ver uitgaande boven die van anderen tot God’.94 Over haar ‘doorgevingen’ wordt in het rapport een verslag gepresenteerd van aanwezigen op de conferenties op het Oude Loo. ‘Daar wij het voorrecht hebben via Mej. Hofmans elke verantwoordelijkheid voor onze beslissing door haar “doorgevingen” te laten leiden.’95 Deze uitspraak, en de uitspraak van Hofmans op een ander niveau met God in verbinding te staan dan andere mensen insinueren een zekere verhevenheid van Hofmans jegens anderen en het idee dat zij zich geestelijk op een hoger niveau bevindt.

93 Ibidem, 438-439. Bijlage: Tekst van het rapport van het driemanschap (de commissie-Beel), zie pagina’s 431-449. 94 Ibidem, 442. Bijlage: Tekst van het rapport van het driemanschap (de commissie-Beel), zie pagina’s 431-449. 95 Ibidem, 444.

37 Deze verhevenheid kan verklaard worden wanneer er gekeken wordt naar de verhouding tussen Greet Hofmans en de voornoemde Johan Willem Kaiser. Samen met Kaiser organiseerde Hofmans onder andere de Oude Loo-conferenties van 1951 tot 1957. Zoals in het vorige hoofdstuk aan bod gekomen nam Juliana regelmatig deel aan deze conferenties. Tijdens deze conferenties werden er groene folders uitgedeeld met daarin een aantal teksten geformuleerd door Kaiser. De ideeën in deze teksten kwamen onder andere uit zijn bundel Levensheiliging, waarin ook een hoofdstuk was bijgevoegd met de titel ‘Het Oude Loo’.96 In deze bundel staan een aantal passages die wijzen op het streven van de omverwerping van ‘oude structuren’ en de ontmaskering van bestaande godsdienstvormen. Zo schreef Kaiser dat de politiek een ziekteverschijnsel is.

‘[…] om met vereende krachten de samenleving, te forceren conform het kromzicht onzer onzaligheid. Zo lang is deze lijn in den blinde gevolgd, tot de wereld grotelijks wordt geregeerd door de numerieke meerderheden met bijna geen andere tegenkrachten dan sluwheid en geweld’.97

Over godsdienst schreef Kaiser dat de mensheid voor de allergrootste crisis staat die zij ooit heeft meegemaakt.

‘Want vele malen zijn verouderde normen en standaards vervaagd en hebben grote groepen een nieuwe oriëntering en levensstijl moeten vinden. […] Niet alleen zal het verachtelijke gestreef naar groepshegemonie op grond van zelfverheerlijking worden ontmaskerd […] maar ook de godsdienstvormen, die alle een zelfgenoegzaamheid en superioriteitswaan tonen […]’.98

In brieven van Greet Hofmans valt op te maken dat zij dit gedachtegoed van Kaiser aanhangt. Zo schrijft zij in een brief, waarin zij over zichzelf schrijft in de derde persoon:

96 Ibidem, 444. 97 J.W. Kaiser, Levensheiliging (Den Haag 1955) 11. 98 Kaiser, Levensheiliging, 44.

38 ‘Doch wacht alles op de oproep, die Greet van de Koningin zal krijgen voor het genezen van haar jongste kind. […] Wanneer eenmaal voor deze roeping ingetreden is, zal ook den heer Kaiser hier nauw mee verbonden worden, en in samenwerking met vele trawanten […], de grote inzet van sociale lotsverbetering inzetten met het volle mandaat der Regering.’99

Het gedachtegoed van Kaiser en de passages uit de brieven van Greet Hofmans wijzen niet alleen op een negatieve houding ten opzichte van het bestaande politieke stelsel en genormaliseerde structuren, maar wijzen ook op een drang tot verandering, met mandaat van de regering, zoals Hofmans schreef. Hofmans wordt in het rapport aldus geschetst als een vrouw die zich op geestelijk niveau verheven voelt ten opzichte van anderen en revolutionair gedachtegoed wil verspreiden via de koningin.

Retrospectieve oordelen door de commissie-Beel De betekenis van Hofmans aan het Hof volgens het driemanschap

Naast dat de commissie onderzoek heeft gedaan naar Greet Hofmans als persoon, heeft zij ook een oordeel geveld over de aanwezigheid van haar aan het Hof, haar bezigheden daar en de gevolgen hiervan. De commissie stelde dat er twee fases te onderscheiden zijn in het optreden van Greet Hofmans. De eerste fase is die van de genezing van prinses Christina. Wanneer deze fase voltooid was zou de tweede fase aanvangen, aldus die van een grote omwenteling. ‘Twee maanden later is het contact met het Koninklijk Gezin verkregen en is daarmede de top bereikt […]’, zo stelde de commissie.100 Deze stap was aldus volgens de commissie de eerste aanleg van Hofmans om de bestaande staatsrechtelijke structuur om te vormen tot een theocratie, ‘waarin de binding Oranje-Volk primair zou zijn en sociale en andere verhoudingen hieraan volledig ondergeschikt zouden worden’.101

99 Fasseur, 443. Bijlage: Tekst van het rapport van het driemanschap (de commissie-Beel), zie pagina’s 431-449. 100 Ibidem, 443. Bijlage: Tekst van het rapport van het driemanschap (de commissie-Beel), zie pagina’s 431-449. 101 Ibidem, 443. Bijlage: Tekst van het rapport van het driemanschap (de commissie-Beel), zie pagina’s 431-449.

39 Met de ‘doorgevingen’ die Hofmans ontving verstrekte zij adviezen die konden leiden naar dit einddoel. De commissie oordeelde over de ‘doorgevingen’ die Hofmans ontving, dat deze niet primair door diegene aan wie ze gericht waren konden worden overgenomen. Diegene aan wie de ‘doorgeving’ gericht was moest deze eerst naar eigen inzicht verwerken en dan als advies toepassen. Een ‘doorgeving’ die de koningin ontving moest zij aldus naar eigen invulling en goeddunken gebruiken. Toch, oordeelde de commissie, kon dit niet waarborgen dat Hofmans geen enkele invloed op de majesteit uit kon oefenen. Dit werd gesteld omdat de wijze waarop Hofmans de ‘doorgevingen’ kreeg, niet controleerbaar was. Tevens zou het gebruik van de ‘doorgevingen’ als advies ervoor kunnen zorgen dat het idee ontstond dat de koningin niet geheel zelfstandig zou opereren.102 ‘De zelfstandigheid der Koningin is essentieel in ons constitutioneel bestel. Het is van principiele betekenis dat het volk van Nederland doordrongen blijft dat dit belang veilig is.’103 In dit laatste aspect schuilt de belangrijkste kern van het rapport. Met andere woorden wordt hier gesteld dat door de aanwezigheid van Hofmans de onaantastbaarheid van de Kroon in het geding was. Tevens zou haar aanwezigheid ook zorgen voor een verwijdering tussen het koningshuis en het Nederlandse volk. ‘Zij dreigt misverstand en verwijdering te doen ontstaan tussen het Nederlandse volk en zijn Vorstin, die op zo zeldzame wijze in haar optreden het hart van dit volk heeft veroverd en daardoor machtig heeft bijgedragen tot een gezond staatsleven.’104 Deze passage laat zien dat de commissie Hofmans niet zag als aanstichtster van een huwelijkscrisis en op die manier een bedreiging vormde voor de monarchie, zoals in de pers beweerd werd. De aanwezigheid van Hofmans vormde een bedreiging omdat het de schijn wekte dat het koningshuis als instituut niet onafhankelijk functioneerde. De ‘doorgevingen’ die Hofmans aan de koningin verschafte kon Juliana naar eigen goeddunken als advies gebruiken. Echter, omdat deze ‘doorgevingen’ niet controleerbaar waren, en omdat de schijn bestond van een achterliggende agenda van Hofmans concludeerde de commissie dat beïnvloeding niet onomstotelijk kon worden ontkracht.

102 Ibidem, 444. Bijlage: Tekst van het rapport van het driemanschap (de commissie-Beel), zie pagina’s 431-449. 103 Ibidem, 444. Bijlage: Tekst van het rapport van het driemanschap (de commissie-Beel), zie pagina’s 431-449. 104 Ibidem, 444. Bijlage: Tekst van het rapport van het driemanschap (de commissie-Beel), zie pagina’s 431-449.

40 Het rapport van de commissie-Beel in context Het koningshuis in de jaren vijftig

De commissie-Beel voltooide haar onderzoek in de jaren vijftig in Nederland. Enkele jaren voor de voltooiing van het onderzoek naar de Hofmans-kwestie was het Statuut van het Koninkrijk der Nederlanden opgesteld, welke de verhoudingen regelt tussen de landen van het Koninkrijk der Nederlanden. In het statuut luidde artikel 1a: ‘De Kroon van het Koninkrijk wordt erfelijk gedragen door Hare Majesteit Juliana, Prinses van Oranje-Nassau en bij opvolging door Hare wettige opvolgers.’105 In een democratische samenleving lijkt een overerfelijke machtspositie een problematisch aspect, ook gezien de reeds besproken democratiseringsgolf in de jaren zestig. Toch vreesde de commissie-Beel in haar rapport voor een collectieve problematisering van het instituut en een verwijdering ervan met het Nederlandse volk. Deze vasthoudendheid aan het voortbestaan van het koningshuis door de commissie moet in de voornaamste plaats gezocht worden in de populariteit ervan. Het aanzien van het koningshuis had al onder Wilhelmina een ijkpunt bereikt. Deze reputatie was met name opgebouwd gedurende de Tweede Wereldoorlog. Via een radioverbinding had Wilhelmina gedurende de oorlog contact gezocht met het Nederlandse volk en hen door middel van toespraken moed in gesproken. Het Koninklijk Huis was na de oorlog als nationaal symbool sterk in de Nederlandse samenleving verankerd.106 Toen Juliana op de troon kwam kon zij haar aanzien niet berusten op haar handelen tijdens de Tweede Wereldoorlog en moest deze op een andere manier gegrond worden. Oud-NRC-journalist Jérôme Heldring stelt in zijn bijdrage Van sacraal symbool tot verzorgingsstaatshoofd dat Juliana haar populariteit verwierf door haar imago van lieve vrouw en moeder, die ondanks haar eigen zorgen altijd belangstellend was voor de zorgen van iemand anders. Vaak werd over Juliana gezegd dat zij gewoon wilde zijn. Zo gingen haar kinderen naar gewone scholen en hoefden zij niet met iemand te trouwen binnen adellijke kringen.107

105 Overheid.nl, ‘Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden’ (versie 28 oktober 1954), via: http://wetten.overheid.nl/BWBR0002154/2017-11-17 (20 mei 2018). 106 Fasseur, Juliana en Bernhard, 119. 107 J.L. Heldring, ‘Van sacraal symbool tot verzorgingsstaatshoofd’, in: C.A. Tamse (red.), De monarchie in Nederland (Amsterdam/Brussel 1980) 221-229, aldaar 224-227.

41 Dit streven naar een meer egalitaire positie paste in zekere zin in het sterk verzuilde Nederland van de jaren vijftig. In manier van leven en houding gingen Nederlanders steeds meer op elkaar lijken en ook sociaaleconomische verschillen werden kleiner. Het steunen op ‘gewoon zijn’ maakte dat het koninklijk gezin op persoonlijk niveau steeds meer op gelijke voet kwam te staan met het Nederlandse volk. Aan de andere kant maakte dit gegeven het voor een kabinet lastiger om in conflict te geraken met de familie. In een conflict zou de publieke opinie altijd achter de ‘menselijke’ vorst gaan staan.108 Dit laatste element verklaart waarom juist het behoud van de monarchie een zwaartepunt vormde in het rapport. De commissie wilde niet de opinie van het Nederlandse volk tegen zich hebben juist in tijden dat het goed ging met naoorlogse Nederland. Gestreefd moest worden naar het behoud van het koningshuis, en daarbij het verwijderen van alles wat dat deed twijfelen aan het bestaansrecht ervan.

Tabel 3.1.

Variabelen Rapport commissie- Beel Identiteitsconstructie Focus op het godsdienstige en revolutionaire aspect van Hofmans in negatieve zin. Hofmans stelt dat zij zich geestelijk op een hoger niveau bevindt dan andere mensen door haar verbinding met God. Deze verbinding wil zij volgens de commissie gebruiken om een bestuurlijke omwenteling in Nederland te bewerkstelligen en een theocratie te vestigen.

Retrospectieve oordelen De commissie vond Hofmans een bedreiging voor de monarchie in die zin dat zij middels oncontroleerbare ‘doorgevingen’ adviezen verschafte aan koningin Juliana. Dit deed de schijn wekken dat het koningshuis als instituut niet onafhankelijk functioneerde. Mede door de ogenschijnlijke achterliggende agenda van Hofmans zoals

108 Heldring, ‘Van sacraal symbool tot verzorgingsstaatshoofd’, 225; De Rooy, Republiek van rivaliteiten, 227.

42 bij de identiteitsconstructie vastgesteld, kon volgens de commissie beïnvloeding van de koningin door Hofmans niet geheel worden ontkracht.

Context Het rapport van de commissie-Beel is opgesteld in een periode dat het koningshuis grote populariteit genoot. Daarbij streefde Juliana ernaar een zo gewoon mogelijke vrouw te zijn. Dit gegeven leidde ertoe dat de vorstin en haar gezin op meer egalitaire voet kwam te staan met het Nederlandse volk. Een conflict met de vorstin betekende voor de Nederlandse regering dat de publieke opinie zich dominant achter de ‘menselijke’ vorstin zou gaan scharen. Daarom was het behoud van het koningshuis een van de belangrijkste doelen van de commissie. Alles wat aan dit behoud deed twijfelen moest verwijderd worden.

De commissie-Beel versus de Nederlandse pers

Wanneer de analyse uit het voorgaande hoofdstuk naast de analyse van het rapport wordt gelegd vallen er in de manier van identiteitsvorming, retrospectieve oordeelsvorming en de context van tijd een aantal overeenkomsten en verschillen op te merken in het sensemakingprocess van de Greet Hofmans-kwestie. Kijkend naar de constructie van de identiteit van Hofmans hebben De Telegraaf en de Volkskrant beide de focus gelegd op het spirituele karakter van de gebedsgenezeres en tevens de twijfelachtigheid hiervan benadrukt. Hierin is de Volkskrant evenwel verder gegaan dan De Telegraaf, die Hofmans gedeeltelijk in een positief licht heeft gezet. Wanneer de identiteitsconstructie in het rapport van de commissie-Beel hiernaast gelegd wordt, is te zien dat hier ook het religieuze aspect benadrukt wordt. Echter, anders dan in de pers, waar dit als kwezelachtig en bigotterie werd gezien, bestempelde het rapport het als een idee dat Hofmans zich verheven voelde boven mensen die niet, zoals zij zelf zei, in een nauwe verbinding met God stonden. Tevens werd hierin ook een revolutionaire kant van Hofmans belicht. Haar

43 gedachtegoed, geïnspireerd door de ideeën van Johan Willem Kaiser, zou zij via haar positie aan het Hof middels de koningin ten uitvoer willen brengen. Wanneer er vervolgens naar de retrospectieve oordelen gekeken wordt die door de pers en in het rapport over het handelen van Hofmans zijn geveld, is te zien dat deze elkaar niet ver ontlopen, maar dat de interpretatie hiervan verschilt. In de pers werd in de jaren zeventig voornamelijk gesproken over een politieke invloed. Dit had voornamelijk betrekking op het pascifisme wat Hofmans aanhing. Dit beeld is gedurende de jaren zeventig en tachtig omgevormd tot haar aanwezigheid als gevaar voor de monarchie. In de kranten wordt met gevaar bedoeld dat Hofmans een wrijfvlak vormde tussen Juliana en Bernhard. Dit bracht tevens wrijving in de relationele sfeer tussen beide echtelieden, waarin Bernhard Hofmans beschuldigde zijn vrouw middels hypnose van hem en hun gezin te isoleren. Het rapport zag Hofmans niet als bedreiging voor de monarchie in die zin dat zij een huwelijkscrisis veroorzaakte. Zij was eerder een bedreiging omdat zij het koningshuis als instituut deed verwijderen van het Nederlandse volk. Met haar als ‘adviserend’ orgaan aan het Hof zou de schijn worden gewekt dat de Kroon niet meer zelfstandig functioneerde en zou het risico gelopen worden dat het Nederlandse volk geen heil meer zag in een monarchie. De betekenis die beide organen gegeven hebben aan de relatie tussen Juliana en Hofmans wordt verklaard wanneer deze in de historische context worden geplaatst. De kranten schreven hun stukken in een periode waarin in Nederland steeds meer mensen opzoek gingen naar andere vormen van zingeving. Omdat veel van deze vormen, zoals spiritisme, niet pasten binnen de kaders van een partij of kerk, werden deze vormen wantrouwend bejegend. Zo ook de uitvoering van gebedsgenezing en het ontvangen van ‘doorgevingen’ zoals bij Greet Hofmans het geval was. Het rapport van de commissie-Beel is opgesteld met in het achterhoofd de positie van het koningshuis in het Nederlandse staatsbestel. De populariteit van het koningshuis, en dan met name van Juliana, kan in bijzondere mate bijgedragen hebben aan het feit dat de commissie de monarchie unaniem wilden behouden en dat alles wat aan haar functioneren deed twijfelen, zoals de aanwezigheid van Hofmans, verwijderd moest worden.

44 Tabel 3.2.

Variabelen De Volkskrant De Telegraaf De commissie-Beel Identiteitsconstructie Negatieve Noch positief, nog Focus op het godsdienstige karakterschets, geheel negatief. en revolutionaire aspect bijgelovig, instabiel Focust op Hofmans’ van Hofmans in negatieve en bigotterie rol als zin. Hofmans stelt dat zij gebedsgenezeres en zich geestelijk op een twijfelachtigheid hoger niveau bevindt dan van haar gaven. andere mensen door haar verbinding met God. Deze verbinding wil zij volgens de commissie gebruiken om een bestuurlijke omwenteling in Nederland te bewerkstelligen en een theocratie te vestigen.

Retrospectieve oordelen Jaren ’70: Focus op Jaren ’70: Focus op De commissie vond politieke invloed, dit verminderd Hofmans een bedreiging reikte zaken van vertrouwen van de voor de monarchie in die landsbelang en Nederlandse zin dat zij middels tevens verminderd bevolking in de oncontroleerbare vertrouwen van de monarchie. ‘doorgevingen’ adviezen Nederlandse Hofmans als gevaar verschafte aan koningin bevolking in de voor de dynastie. Juliana. Dit deed de schijn monarchie. wekken dat het koningshuis als instituut niet Jaren ’80: Hofmans Jaren ’80: Idem. onafhankelijk als aanstichtster functioneerde. Mede door huwelijkscrisis door de ogenschijnlijke uiteendrijven van achterliggende agenda van Juliana en Bernhard Hofmans zoals bij de

45 identiteitsconstructie vastgesteld, kon volgens de commissie beïnvloeding van de koningin door Hofmans niet geheel worden ontkracht.

Context De artikelen zijn Idem. Het rapport van de gepubliceerd in de commissie-Beel is periode van ‘New opgesteld in een periode Age’, ofwel nieuwe dat het koningshuis grote vormen van populariteit genoot. Daarbij religiositeit buiten de streefde Juliana ernaar een bestaande structuren zo gewoon mogelijke van kerk of politieke vrouw te zijn. Dit gegeven partij. Buiten deze leidde ertoe dat de vorstin structuren verloor en haar gezin op meer religiositeit haar egalitaire voet kwam te legitimiteit. staan met het Nederlandse Hofmans’ volk. Een conflict met de bijeenkomsten op het vorstin betekende voor de Oude-Loo, Nederlandse regering dat gebedsgenezingen en de publieke opinie zich ‘doorgevingen’ dominant achter de waren een ‘menselijke’ vorstin zou voorafschaduwing gaan scharen. Daarom was van ‘New Age’ en het behoud van het werden hierdoor dan koningshuis een van de ook met argwaan belangrijkste doelen van de bejegend. commissie. Alles wat aan dit behoud deed twijfelen moest verwijderd worden.

46 Conclusie

In deze scriptie is er onderzoek gedaan naar welke betekenis de Volkskrant en De Telegraaf naderhand hebben gegeven aan de Greet Hofmans-affaire, en in hoeverre deze strookte met de betekenis die de commissie-Beel aan de kwestie gegeven heeft. Bij de beantwoording van deze vraag is gebruik gemaakt van het concept sensemaking, ofwel betekenisgeving. Dit concept, geijkt door de Amerikaanse organisatietheoreticus Karl E. Weick, wordt voornamelijk gebruikt om plausibele scenario’s te creëren die verklaren waarom mensen iets doen. Professor bedrijfsgeschiedenis Per Hansen heeft dit concept gebruikt om handelingen van specifieke historische actoren te verklaren. In deze thesis is sensemaking toegepast op de Greet Hofmans-Affaire. Aan de hand van een raamwerk is uiteengezet hoe De Telegraaf in combinatie met de Volkskrant, en de commissie-Beel betekenis hebben gegeven aan de affaire. Allereerst is onderzocht welke identiteit er over Greet Hofmans geconstrueerd is. Zo is bestudeerd welke karaktereigenschappen Hofmans toegeschreven kreeg en welke rol zij volgens de kranten en de commissie vervulde aan het Hof. Vervolgens is bestudeerd welke retrospectieve oordelen er over Hofmans’ invloed op Juliana en de monarchie geveld zijn en of deze oordelen ook veranderd zijn. Ten slotte zijn deze retrospectieve oordelen en de geconstrueerde identiteit in de context van hun eigen tijd geplaatst om te onderzoeken of de geschetste beelden van de kwestie-Hofmans binnen de tijdsgeest passen. Hoe de Hofmans-kwestie uiteindelijk als een waarlijk schandaal werd bestempeld is uiteengezet in het eerste hoofdstuk. Verklaringen hiervoor moeten gezocht worden in de democratisering van het koningschap en de steeds vrijere positie die de media verwierf ten opzichte van het koningshuis. Met de komst van de ministeriële verantwoordelijkheid na 1848 zorgde de media ervoor dat de positie van de vorst opnieuw gelegitimeerd werd, nu deze zich niet meer op zijn centrale machtspositie kon beroepen. De toenemende mediatisering van het koningschap betekende evenwel dat het koningshuis veel van haar privéleven in moest leveren en na 1949 werd de relatie tussen het koningshuis en de pers dan ook steeds meer aan banden gelegd.

47 Mede door de beteugeling van de media kwam de Greet Hofmans-kwestie niet direct aan het licht in Nederland. Een tweede democratiseringsgolf in de jaren zestig deed hier verandering in brengen. De pers reflecteerde toentertijd kritisch op de eigen loyale houding ten opzichte van autoriteiten in de jaren vijftig. Gesteld werd dat journalistiek misstanden diende te onthullen en het gedrag van autoriteiten kritisch moest beschouwen. Deze mentaliteitsverandering zorgde ervoor dat ook de toentertijd stilgehouden Greet Hofmans-kwestie in een kritisch licht kwam te staan. In het tweede en derde hoofdstuk is aan de hand van het analysemodel van Weick geanalyseerd in welke narratieven over de kwestie sensemaking door De Telegraaf, de Volkskrant en de commissie-Beel geresulteerd heeft. Uit de analyse is gebleken dat het sensemaking-narratief over de kwestie door de Nederlandse pers op een aantal belangrijke vlakken verschilt van het narratief van de commissie-Beel. Wanneer er naar de identiteitsconstructie wordt gekeken is er door de pers nadruk gelegd op het spirituele aspect. Voornamelijk de Volkskrant heeft dit in een negatief daglicht geplaatst. De gaven van Hofmans waren twijfelachtig, zij was instabiel en de krant beschuldigde haar van bigotterie. De Telegraaf gaf een meer genuanceerd beeld van de kwestie, onder andere voortkomend uit het feit dat de kamerheer van Juliana zeer invloedrijk was bij de krant. De commissie-Beel focuste eveneens op het spirituele en godsdienstige karakter van Hofmans, maar zag dit meer als een teken van verhevenheid en een voedingsbodem voor revolutionair gedachtegoed. Dit baseerde de commissie mede op gesprekken die met Hofmans gevoerd zijn en teksten uit het boek Levensheiliging van Hofmans’ collega Johan Willen Kaiser. Ook de retrospectieve oordelen die de pers en de commissie-Beel over de kwestie hebben geveld verschillen van elkaar. De Telegraaf en de Volkskrant zagen in eerste instantie een politiek gevaar in Hofmans omdat zij het pacifisme aanhing. Later vormden zij dit beeld om tot Hofmans als reële bedreiging voor de monarchie. Gevoed door uitspraken van prins Bernhard stelden zij dat Hofmans de katalysator was van een huwelijkscrisis en een eventuele daaropvolgende crisis van de constitutionele monarchie. De commissie-Beel oordeelde hier anders over. Zij zag Hofmans ook als een bedreiging voor de monarchie, maar niet als wrijfvlak tussen Bernhard en Juliana. Volgens de commissie zou zij haar revolutionaire gedachtegoed via oncontroleerbare ‘doorgevingen’ aan de koningin adviseren. Het idee dat de koningin adviezen aannam

48 van een oncontroleerbare adviseuse zou het collectieve vertrouwen in de monarchie doen afnemen en op die manier het bestaan van het instituut in gevaar brengen. Dat de oordelen op zoveel vlakken van elkaar verschillen moet verklaard worden middels de cultuurhistorische context waarin de artikelen en het rapport geschreven zijn. De kranten schreven hun artikelen in een tijd waarin in Nederland een grote groep jongeren opzoek ging naar nieuwe manieren van zingeving. Deze zingeving vonden velen in een beweging die zichzelf ‘New Age’ noemde. Handlezingen, spiritisme en genezingen waren onderdelen van deze beweging en ook de inhoud van de conferenties op het Oude Loo raakten aan deze elementen. Echter, omdat ‘New Age’ niet paste binnen de bekende structuren van een kerk of politieke partij werd de beweging met argusogen gevolgd en bestempeld als illegitiem. De commissie-Beel schreef haar rapport in een tijd dat het koningshuis een enorme populariteit genoot in Nederland. Mede dankzij het door Juliana uitgedragen gewoonheidsideaal kwam het koningshuis persoonlijk gezien op een meer egalitaire voet te staan met de Nederlandse bevolking. Dit betekende tevens dat bij een twist tussen het koningshuis en de regering, de Nederlandse bevolking zich dominant achter de ‘menselijke’ vorstin zou scharen. Om de publieke opinie niet tegen zich te krijgen wilde de commissie de monarchie beschermen en haar positie in het Nederlandse staatsbestel verzekeren. Alles wat daaraan deed twijfelen, moest daarvoor wijken. Zo ook Greet Hofmans. Dit onderzoek begon met een uitspraak van Juliana. Zij wenste dat het Nederlandse volk niet alle onzin zou geloven die over het koninklijk gezin geschreven zou zijn. Uit de analyse is gebleken dat de pers inderdaad een andere betekenis heeft gegeven aan de affaire dan de commissie-Beel heeft gedaan. Hierbij moet in ogenschouw worden genomen dat de kranten over de kwestie schreven in een periode dat er verschillend werd gedacht over andere vormen van religiositeit. Daarbij deed de commissie-Beel onderzoek in een periode dat het koningshuis ongekend populair was. Beide betekenissen laten een zekere reflectie zien van deze maatschappelijke sentimenten. Of de verslagen van de media echt onzin waren, zoals Juliana beweerde, is niet de focus geweest van deze studie, maar zou een interessante opening bieden voor verder onderzoek. Datzelfde geldt voor het perspectief van de media. Zoals eerder gesteld is in de historiografie over de Hofmans-affaire het perspectief van de media tot nog toe onderbelicht gebleven. Met dit onderzoek is dit perspectief aan de historiografie

49 toegevoegd. Het gebruik van het concept sensemaking laat zien dat betekenissen die aan historische gebeurtenissen worden gegeven sterk van elkaar kunnen verschillen en dat deze verschillen ontstaan door onder andere achterliggende structuren, ofwel context. In dit onderzoek is ervoor gekozen om het mediaperspectief toe te lichten middels de verslaglegging over de Hofmans-kwestie in de twee grootste kranten in Nederland toentertijd. Verslaglegging over de kwestie in regionale en overzeese dagbladen en kranten zijn hierdoor buiten beschouwing gebleven. Een toevoeging van deze persorganen aan de analyse zou wellicht een andere betekenis van de Hofmans- affaire doen rijzen en een beeld schetsen van het regionale en overzeese sentiment aangaande de kwestie. Een toevoeging van deze perspectieven geeft een meer representatief beeld van heel Nederland weer. Dit is eveneens van toepassing op het perspectief van de regering. In de analyse is enkel het rapport van de commissie-Beel gebruikt met als motivatie dat deze commissie in tijd en ruimte het dichtst bij de affaire stond. Politicoloog Hans Daalder heeft de kwestie beschreven vanuit het perspectief van Willem Drees, maar er zullen ook andere regerings-, of Kamerleden geschreven hebben over de kwestie. Een toevoeging van documenten van individuele personen biedt een interessante kijk in meer persoonlijke betekenissen die aan de kwestie gegeven zijn. Ook de contextschets biedt ruimte voor andere invalshoeken. In deze schets is gekozen om de focus te leggen op dominante ideeën over het koningshuis en alternatieve religiositeit, aangezien deze twee thema’s overheersend zijn in de Hofmans-kwestie. De verzuiling, die in het eerste hoofdstuk aan bod is gekomen als verklaring voor de beteugeling die de pers lijdzaam onderging, is in deze schets niet meegenomen. Het bestuderen van de Hofmans-affaire vanuit het perspectief van de verschillende zuilen zou een ruimer inzicht bieden in het denken over nieuwe vormen van religiositeit en het bestaan van het koningshuis in het Nederlandse staatsbestel. Zo heeft dit onderzoek niet alleen een bijdrage geleverd aan het historiografisch debat, maar geeft het ook aanleiding deze uit te breiden. In de historiografie over de Greet Hofmans-affaire geven de auteurs vanuit verschillende perspectieven betekenis aan de kwestie. Gesteld kan worden dat het perspectief van de media een goede en noodzakelijke toevoeging is aan de historiografie, maar dat dit perspectief niet zonder de andere perspectieven uit de historiografie kan om de Greet Hofmans-affaire volledig

50 te begrijpen. Het samenvoegen van de narratieven uit de historiografie brengt de affaire hoogstwaarschijnlijk wederom in een ander licht. Zo bewijst sensemaking, zoals Weick het formuleerde, nooit klaar te zijn, maar een voortdurend proces, gericht op het creëren van scenario’s van waarom mensen iets doen.

51 Literatuurlijst

Primaire bronnen

Archief Federatie van Nederlandse Journalisten, inventarisnummer 75, Notulen, reglement, correspondentie inzake de oprichting en adressenlijsten. 1950-1961, Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam. Van Asseldonk, Piet, Jan Luijten en Joop van Schie, ‘Dag in’, de Volkskrant, 4 juni 1977, via: https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?query=Greet+Hofmans&coll=ddd&page=1 &facets%5Bperiode%5D%5B%5D=2%7C20e_eeuw%7C1970- 1979%7C1977%7C&identifier=ABCDDD%3A010881654%3Ampeg21%3Aa0474 &resultsidentifier=ABCDDD%3A010881654%3Ampeg21%3Aa0474 (14 april 2018). Becker, J.W., J. de Hart en J. Mens, ‘Secularisatie en alternatieve zingeving in Nederland’, Sociaal en Cultureel Planbureau (Rijswijk 1997). Hansen, Han, ‘Rust rond Soestdijk’, de Volkskrant, 12 april 1986, via: https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?facets%5Bperiode%5D%5B%5D=2%7C20 e_eeuw%7C1980- 1989%7C1986%7C&query=Rust+rond+Soestdijk&coll=ddd&page=1&identifier=A BCDDD%3A010878751%3Ampeg21%3Aa0968&resultsidentifier=ABCDDD%3A 010878751%3Ampeg21%3Aa0968 (16 april 2018). Jacobi, Claus, ‘Niederlande/Staatskrise. Die gesundbeterin’, Der Spiegel, 13 juni 1956, via: http://www.spiegel.de/spiegel/print/d-31882319.html (15 maart 2018). Kuyk, Otto, ‘Greet Hofmans naar laatste rustplaats’, De Telegraaf, 22 november 1968, via: https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?query=Greet+Hofmans&facets%5Bperiode %5D%5B%5D=1%7C20e_eeuw%7C1960- 1969%7C&page=1&coll=ddd&identifier=ddd%3A011197604%3Ampeg21%3Aa03 29&resultsidentifier=ddd%3A011197604%3Ampeg21%3Aa0329 (14 april 2018). Lindner, Jan Joost, ‘’t Kwetsbare koningschap’, de Volkskrant, 28 april 1979, via: https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?query=%27t+kwetsbare+koningschap&coll

52 =ddd&page=3&identifier=ABCDDD%3A010882032%3Ampeg21%3Aa0627&resu ltsidentifier=ABCDDD%3A010882032%3Ampeg21%3Aa0627 (15 april 2018). Rehwinkel, Peter, ‘Oranjes zijn meer gebaat bij mediacode’, de Volkskrant, 6 augustus 2003, via: https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/oranjes-zijn-meer-gebaat- bij-mediacode~b6ac5804/ (4 juni 2018). Stam, W., ‘Henk Hofland’s vreemde röntgenfoto’, De Telegraaf, 12 oktober 1972, via: https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?query=Greet+Hofmans&facets%5Bperiode %5D%5B%5D=2%7C20e_eeuw%7C1970- 1979%7C1972%7C&page=1&coll=ddd&identifier=ddd%3A011197167%3Ampeg2 1%3Aa0335&resultsidentifier=ddd%3A011197167%3Ampeg21%3Aa0335 (15 april 2018). De Vries, Jan, ‘Juliana Regina in de ebstroom van het koningschap’, de Volkskrant, 30 april 1969, via: https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?query=Greet+Hofmans&facets%5Bperiode %5D%5B%5D=2%7C20e_eeuw%7C1960- 1969%7C1969%7C&page=1&coll=ddd&identifier=ABCDDD%3A010848260%3 Ampeg21%3Aa0123&resultsidentifier=ABCDDD%3A010848260%3Ampeg21%3 Aa0123 (14 april 2018). De Wit, C. H. E., ‘Monarchie was een vrije keuze’, de Volkskrant, 5 mei 1979, via: https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?query=Greet+Hofmans&coll=ddd&page=2 &facets%5Bperiode%5D%5B%5D=2%7C20e_eeuw%7C1970- 1979%7C1979%7C&identifier=ABCDDD%3A010882038%3Ampeg21%3Aa0468 &resultsidentifier=ABCDDD%3A010882038%3Ampeg21%3Aa0468 (15 april 2018). ‘Greet Hofmans’, de Volkskrant, 22 november 1968, via: https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?query=Greet+Hofmans&facets%5Bperiode %5D%5B%5D=1%7C20e_eeuw%7C1960- 1969%7C&page=1&coll=ddd&identifier=ABCDDD%3A010848050%3Ampeg21% 3Aa0168&resultsidentifier=ABCDDD%3A010848050%3Ampeg21%3Aa0168 (14 april 2018). ‘De Groene’, de Volkskrant, 18 maart 1976, via: https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?query=Greet+Hofmans&facets%5Bperiode %5D%5B%5D=2%7C20e_eeuw%7C1970-

53 1979%7C1976%7C&page=3&coll=ddd&identifier=ABCDDD%3A010880894%3A mpeg21%3Aa0238&resultsidentifier=ABCDDD%3A010880894%3Ampeg21%3Aa 0238 (14 april 2018). ‘Mededeling van H.M. de Koningin en Z.K.H Prins Bernhard’, Algemeen Handelsblad, 29 juni 1956, via: https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?query=Mededeling+van+H.M.+de+Koningi n+en+Z.K.H+Prins+Bernhard&coll=ddd&page=2&facets%5Bperiode%5D%5B%5 D=1%7C20e_eeuw%7C1950- 1959%7C&identifier=KBNRC01%3A000042755%3Ampeg21%3Aa0001&resultsid entifier=KBNRC01%3A000042755%3Ampeg21%3Aa0001 (20 april 2018). Het spraakmakende interview van Maartje van Weegen met Juliana en Bernhard, videofragment, Maartje van Weegen, VPRO, 1987, https://www.vpro.nl/speel~WO_VPRO_038069~alleen-deze-week-on-demand- beschikbaar-nos-1987-30-min-24-sec~.html (13’55-14’12). ‘Vragen over ten onrechte gepubliceerde uitspraken. Prins Bernhard heeft op het punt gestaan zijn boeltje te pakken’, de Volkskrant, 5 mei 1984, via: https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?query=Greet+Hofmans&facets%5Bperiode %5D%5B%5D=2%7C20e_eeuw%7C1980- 1989%7C1984%7C&page=1&coll=ddd&identifier=ABCDDD%3A010879486%3A mpeg21%3Aa0323&resultsidentifier=ABCDDD%3A010879486%3Ampeg21%3Aa 0323 (15 april 2018). ‘Vrij Nederland’, de Volkskrant, 26 februari 1976, via: https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?query=Greet+Hofmans&facets%5Bperiode %5D%5B%5D=2%7C20e_eeuw%7C1970- 1979%7C1976%7C&page=2&coll=ddd&identifier=ABCDDD%3A010880876%3A mpeg21%3Aa0252&resultsidentifier=ABCDDD%3A010880876%3Ampeg21%3Aa 0252 (14 april 2018). ‘Weekbladinterview van prins Bernhard blijft privézaak’, De Telegraaf, 8 mei 1984, via: https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?query=Greet+Hofmans&facets%5Bperiode %5D%5B%5D=2%7C20e_eeuw%7C1980- 1989%7C1984%7C&page=1&coll=ddd&identifier=ddd%3A011206089%3Ampeg2

54 1%3Aa0016&resultsidentifier=ddd%3A011206089%3Ampeg21%3Aa0016 (15 april 2018).

Literatuur

Aupers, Stef, ‘Je hoeft er niet in te geloven: het werkt! Over de instrumentalisering van New Age-spiritualiteit’, Amsterdams sociologisch tijdschrift 25 (1998) 2, 295-326. Bal, M., Narratology. Introduction to the theory of narrative (Toronto 1997). Berkowitz, Daniel A., ‘Routine newswork and the what-a-story: A case study of organizational adaption’, Journal of Broadcasting and Electronic Media 36 (1992) 1, 45-61. Bovend’Eert, P.P.T., Ars Aequi Cahiers Staats- en Bestuursrecht deel 9, Ministeriële verantwoordelijkheid (Nijmegen 2002). Van Bree, Han, De geest van het Oude Loo. Juliana en haar vriendenkring 1947-1957 (Schoorl 2015). Brouwer, Jan Willem, ‘De Hofmansaffaire: privézaak of staatszorg?’, in: Jan Willem Brouwer en Peter van der Heiden (red)., Het kabinet-Drees IV en het kabinet-Beel II (1956-1959). Het einde van de rooms-rode coalitie (Den Haag 2004) 57-79. Culler, Jonathan, Structuralist poetics. Structuralism, linguistics and the study of literature (London/New York 2004). Daalder, Hans, Drees en Soestdijk. De zaak-Hofmans en andere crises 1948-1958 (Amsterdam 2006). Drees sr., W., ‘Kroon en ministers’, in: C.A. Tamse (red.), De monarchie in Nederland (Amsterdam/Brussel 1980) 135-154. Fasseur, Cees, Juliana en Bernhard. Het verhaal van een huwelijk de jaren 1936-1956 (Amsterdam 2008). Giebels, Lambert J., Beel. Van vazal tot onderkoning (Den Haag 1996). Giebels, Lambert J. De Greet Hofmans-affaire: Hoe de Nederlandse monarchie bijna ten onder ging (Amsterdam 2007). Hansen, Per H., ‘Making sense of financial crisis and scandal: A Danish bank failure in de first era of finance capitalism’, Enterprise & Society 13 (2012) 3, 672-706. Heldring, J. L., ‘Van sacraal symbool tot verzorgingsstaatshoofd’, in: C.A. Tamse (red.), De monarchie in Nederland (Amsterdam/Brussel 1980) 221-229.

55 Hofland, H.J.A., Tegels lichten. Of ware verhalen over de autoriteiten in het Land van de Voldongen feiten (Amsterdam 1972). Hogenkamp, B., ‘Veertig jaar Wilhelmina. Audiovisuele geschiedschrijving ter gelegenheid van een jubileum’, Tijdschrift voor mediageschiedenis 1 (1998) 1, 26-46. Kaiser, J.W., Levensheiliging (Den Haag 1955). Kennedy, James, Nieuw Babylon in aanbouw. Nederland in de jaren zestig (Amsterdam 1995). Moerland, Miranda, en Anneke van Otterloo, ‘New Age: Tegencultuur, paracultuur of kerncultuur?’, Amsterdams Sociologisch Tijdschrift 22 (1996) 4, 682-710. Mulder, Gerard, en Hugo Arlman, ‘Zo is het wel genoeg, heren. De ongemakkelijke verhouding tussen pers en monarchie’, in: Martin van Amerongen, Jan Blokker en Herman van Run (red.), Luizen in de Pels. 100 jaar journalistiek in Nederland (Amsterdam 1984) 100-109. O’Connell, Caroline J., and Albert J. Mils, ‘Making sense of bad news: The media, sensemaking and organizational crisis’, Canadian journal of communication 28 (2003) 3, 323-339. Van de Plasse, Jan, Kroniek van de Nederlandse dagbladpers (Amsterdam 1999). Rigney, Ann, ‘Verhalen’, in: Ann Rigney en Kiene Brillenburg Wurth (red.), Het leven van teksten: een inleiding tot de literatuurwetenschap (Amsterdam 2006) 157-195. Roberts, Edwin R., Politics and the news: The political functions of mass media (Toronto 1982). Rooy, Piet de, Republiek van rivaliteiten. Nederland sinds 1813 (Amsterdam 2005). Van Vree, Frank, De metamorfose van een dagblad. Een journalistieke geschiedenis van de Volkskrant (Amsterdam 1996). Wagenaar, Marja, De Rijksvoorlichtingsdienst. Geheimhouden, toedekken en openbaren (Amsterdam 1997). Weick, Karl E., Sensemaking in Organizations (California 1995). Weick, Karl E., Kathleen M. Sutcliffe and David Obstfeld, ‘Organizing and the process of sensemaking’, Organization Science 16 (2005) 4, 409-421. Wijfjes, Huub, ‘De afstand tot de vorst. Media en monarchie in historisch perspectief’, Tijdschrift voor mediageschiedenis 1 (1998) 2, 2-9.

56 Wijfjes, Huub, ‘Van de Greet Hofmans-affaire tot de Margarita-gate. De mediaconstructie van schandalen rond het koningshuis’, Tijdschrift voor mediageschiedenis 10 (2007) 2, 111-131. Withuis, Jolande, Juliana, vorstin in een mannenwereld (Amsterdam 2016). Wolf, Mariëtte, Het geheim van De Telegraaf (Amsterdam 2009).

Websites

Delpher, ‘Greet Hofmans’ (versie april 2018), via: https://www.delpher.nl/nl/kranten/results?query=Greet+Hofmans&facets%5Bperiod e%5D%5B%5D=0%7C20e_eeuw%7C&page=1&coll=ddd (14 april 208). Koninklijke Bibliotheek, ‘Digitalisering na-oorlogse kranten’ (versie 30 maart 2017), https://www.kb.nl/nieuws/2017/digitalisering-na-oorlogse-kranten (28 januari 2018). Het Koninklijk Huis, ‘Prins van Oranje en Prinses Maximá dagvaarden Privé’ (versie 4 juli 2003), via: https://www.koninklijkhuis.nl/actueel/nieuws/2003/07/04/prins- van-oranje-en-prinses-maxima-dagvaarden-prive (8 maart 2018). Kysia Hekster, ‘In ruim 100 jaar aan kersttoespraken ging het echt niet altijd goed’ (versie 25 december 2017), via: https://nos.nl/artikel/2209250-in-ruim-100-jaar-aan- kersttoespraken-ging-het-echt-niet-altijd-goed.html (14 maart 2018). Overheid.nl, ‘Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden’ (versie 28 oktober 1954), via: http://wetten.overheid.nl/BWBR0002154/2017-11-17 (20 mei 2018). Parlement & politiek, ‘De Koning’ (versie onbekend), via: https://www.parlement.com/id/vh8lnhronvvr/de_koning (12 maart 2018). Parlement & politiek, ‘Ministeriële verantwoordelijkheid’ (versie onbekend), via: https://www.parlement.com/id/vh47j7avxf09/ministeriele_verantwoordelijkheid (12 maart 2018).

57