Barsingerhorn.Pdf
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
PROVINCIE k Monumenten Inventarisatie Project Noord-Holland WÊOOrdmi • lOllQt\d Barsingerhorn Gemeentebeschrijving, oktober 1989 Foto omslag: Laat 19de-eeuwse stolpboerderij met rijk gedetailleerde middenpartij aan de Barsingerweg 31 in de Polder Wieringerwaard. Inhoud Verantwoording 5 1. Inleiding 7 2. Bodemgesteldheid 9 3. Grondgebruik 7 7 4. Infrastructuur 73 4.1 Landwegen 13 4.2 Wateren 13 4.3 Dijken en kaden 14 4.4 Spoorwegen 74 5. Nederzettingstructuur 77 5.1 Algemeen 77 5.2 Dorpen 77 5.2.1 Barsingerhorn 77 5.2.2 Haringhuizen 18 5.2.3 Kolhorn 18 5.2.4 Wieringerwaard 19 5.3 Gehuchten 79 5.3.1 Nieuwesluis 79 5.4 Verspreide bebouwing 19 6. Stedebouwkundige typologie 21 7. Objecten/gebouwen/complexen 23 8. Verantwoording inventarisatie 25 Geraadpleegde werken 27 Tabel I 29 Tabel II 31 Herkomst afbeeldingen 33 Afbeeldingen 35 Register 45 Colofon 49 Verantwoording Het Monumenten Inventarisatie Project (MIP) is ontwikkeld op initiatief van de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur om geheel Nederland te inventariseren op het gebied van architectuur en stedebouw uit de periode 1850-1940. Het project wordt, in samenwerking met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, uitgevoerd door de provincies en de vier grote steden. De doelstellingen van het MIP zijn: • het verkrijgen van een landelijk overzicht van jongere bouwkunst en stedebouw uit de periode midden 19de eeuw - Tweede Wereldoorlog; • het bevorderen van kennis en waardering voor historische stads- en dorpsgezichten en monumenten van geschiedenis en kunst uit de periode midden 19de eeuw - Tweede Wereldoorlog; • basisgegevens aan te leveren voor wetenschappelijk onderzoek op architectuurhistorisch, bouwhistorisch, stedebouwkundig, historisch- geografisch en/of industrieel-archeologisch terrein; • bouwstenen aandragen voor te ontwikkelen beleid van de drie bestuurs- lagen ten aanzien van ruimtelijke ordening, stadsontwikkeling en monumentenzorg en als basis voor planologische en stedebouwkundige afwegingen; • selectie- en registratie-activiteiten van de drie bestuurslagen ten aanzien van objecten, ensembles, structuren en gezichten mogelijk te maken. Voor de uitvoering van de werkzaamheden zijn de provincies in regio's onderverdeeld. Binnen deze inventarisatiegebieden wordt het werk per gemeente verricht. Hiertoe wordt de gemeentelijke indeling van 14 maart 1988 (start MIP Noord-Holland) gehanteerd. Grenswijzigingen van later datum worden bij de betreffende gemeenten vermeld. Van elk inventarisatiegebied en van elke gemeente wordt een beschrijving gemaakt waarin geografische, sociaal-economische en stedebouwkundige ontwikkelingen binnen het betreffende gebied c.q. gemeente worden geschetst, toegespitst op de periode 1850-1940. Voorts worden waarde- volle gebouwen en ruimtelijke structuren uit de betreffende periode in beeld gebracht. De nu volgende gemeentebeschrijving richt zich op de gemeente Barsingerhorn. Voor geografische, sociaal-economische en cultuur- historische ontwikkelingen in groter verband kan de MlP-regiobeschrijving West-Friesland worden geraadpleegd. De gemeentebeschrijving is tot stand gekomen op basis van vergelijking van kaartbeelden uit circa 1850, 1900 en 1940, literatuuronderzoek en inventarisatie in het veld. De gemeentebeschrijving volgt in de eerste vijf hoofdstukken het model voor een regiobeschrijving van drs. L. Prins, Rijksdienst voor de Monumentenzorg 1988. Hieraan zijn een hoofdstuk stedebouwkundige typologie, objecten/gebouwen/complexen alsmede een verantwoording van de inventarisatie toegevoegd. De MlP-werkzaamheden betreffende de gemeente Barsingerhorn zijn verricht door mw. drs. N.C. van Goor, als projectmedewerker MIP verbonden aan de provincie Noord-Holland. Aanvullende werkzaamheden werden verricht door E. van Amersfoort, projectmedewerker MIP. Haarlem, oktober 1989 I. Inleiding De gemeente Barsingerhorn ligt in de kop van Noord-Holland in de MlP-regio West-Friesland en bevat de dorpen Barsingerhorn, Kolhorn, Haringhuizen en Wieringerwaard, alsmede de buurtschappen Poolland, Kreil, Tin, Hogebieren en Nieuwesluis. De huidige gemeente Barsingerhorn, welke 3912 ha. groot is, is bij de gemeentelijke herindeling op 1 augustus 1970 ontstaan uit de toenmalige gemeenten Barsingerhorn en Wieringerwaard. (Zie a/beeldingen 2 en 3). De gemeente Wieringerwaard omvatte de 17de-eeuwse gelijknamige polder en is, van 1610 af (het jaar van drooglegging van de polder), onafgebroken een zelfstandige bestuurseenheid geweest. Sinds 1795 had het de status van gemeente. De voormalige gemeente Barsingerhorn heeft een geschiedenis welke langer teruggaat. In de middeleeuwen lagen in deze gemeente de bannen Barsingerhorn en Haringhuizen, waaraan in het begin van de 15de eeuw stadsrechten verleend werden; tezamen vormden zij "de stede Barsingerhorn". Daarnaast maakten de dorpen Barsingerhorn en Haringhuizen ook deel uit van de Hoge Heerlijkheid Schagen. Ondanks deze stedelijke en heerlijke rechten behielden Barsingerhorn en Haringhuizen toch hun eigen bestuur. Het dorp Kolhorn ressorteerde hierbij onder het bestuur van het dorp Barsingerhorn. In 1812, na de Franse Revolutie, werden Barsingerhorn en Haringhuizen samengevoegd tot één gemeente, genaamd Barsingerhorn. In 1844, na de bedijking van de Waard- en Groetpolder, werd de Waardpolder ook nog bij deze gemeente gevoegd en kreeg Barsingerhorn zijn omvang welke het behouden heeft tot de gemeentelijke herindeling van 1970. De gemeente Barsingerhorn waarover we nu spreken bestond dus in de inventarisatieperiode 1850-1940 uit de toenmalige gemeenten Barsingerhorn en Wieringerwaard. De gemeente Barsingerhorn welke de polder Wieringerwaard, Waardpolder, Kaagpolder, Schrinkkaagpolder, Hooglandspolder en Slikvenpolder omvat, wordt begrensd in het noorden door de gemeente Anna Paulowna, in het westen door de gemeenten Zijpe en Schagen, in het zuiden door de gemeente Niedorp en in het oosten door het Waardkanaal welke de gemeente scheidt van de gemeente Wieringermeer. De gehele regio West-Friesland bestaat voorts uit de gemeenten Andijk, Drechterland, Enkhuizen, Harenkarspel, Heerhugowaard, Hoorn, Langedijk, Medemblik, Niedorp, Noorder-Koggenland, Obdam, Opmeer, Schagen, Sint Maarten, Sint Pancras, Stede Broec, Venhuizen, Warmenhuizen, Wervershoof, Wester-Koggenland en Wognum. Per 1 januari 1990 is de gemeente Barsingerhorn gedeeltelijk samengevoegd met de gemeente Niedorp. (Zie afbeelding 1) 2. Bodemgesteldheid De bodem van de gemeente Barsingerhorn bestaat voor het grootste deel uit jonge zeekleigronden. Alleen in het zuid-westen van de gemeente bevinden zich ook oudere zeekleigronden. De polder Wieringerwaard bestaat uit ondiep kalkarme en humusarme kleigronden, terwijl de rest van de gemeente (de Waardpolder, Slikvenpolder, Hooglandspolder, Schrinkkaagpolder en Kaagpolder) kalkhoudende doch humusarme of matig humeuse kleigronden bezit. De bodem van de kop van Noord-Holland is in het Holoceen ontstaan als gevolg van de stijgingen (transgressies) en dalingen (regressies) van de zeespiegel. Langs de huidige Noordzeekust werden strandwallen en duinen gevormd waarachter een binnendelta ontstond. De stroomgeulen in deze binnen- delta zijn in de loop der tijd hoger komen te liggen dan het omringende land. Deze inversie van het landschap trad op omdat het fijne materiaal, dat ver van de bedding werd afgezet, klinkgevoeliger is dan het 'grove' zandige materiaal vlakbij en in de bedding. In perioden waarin minder overstromingen plaatsvonden trad veengroei op achter de duinenrij. Er ontstond zo een omvangrijk veenkussen in de kop van Noord-Holland. Oorspronkelijk kon men zonder speciale voorzieningen op dit veen wonen, maar door inklinking van de bodem kreeg men al gauw last van grond- en zeewater. In eerste instantie zocht men de oplossing in kleine (huis-) terpjes, zoals die in het zuid-westen van de gemeente nog wel te vinden zijn (b.v. Koningsweg). Maar vanaf de 15de eeuw ging men over tot de aanleg van dijken. Vanaf deze tijd verliep de afwatering van het gebied, welke zich momenteel 1 tot 2 meter onder NAP bevindt, niet meer natuurlijk maar kunstmatig. Het veen dat zich oorspronkelijk aan de oppervlakte bevond is in de loop der tijd door erosie, turfstekerij en oxidatie verdwenen. De kunstmatige afwatering van de polders van de gemeente Barsingerhorn (zowel de oude als de nieuwe polders) vond in eerste instantie plaats met behulp van wind-watermolens. Vanaf het laatste kwart 19de eeuw werden deze molens geleidelijk aan vervangen door stoomgemalen en later door diesel- of electrische gemalen. Bij Wieringerwaard is bijvoorbeeld nog een electrisch gemaal (oorspronkelijk dieselgemaal) overgebleven, welke het water van de polder Wieringerwaard spuit op de Boezem. Bij Kolhorn ligt nog een gemaal uit 1927, welke een stoomgemaal uit 1871 als voorganger had. (Zie afbeelding 4) 10 3. Grondgebruik In 1850 bestond het oude land van de gemeente Barsingerhorn (de Kaagpolder, Schrinkkaagpolder, Hooglandspolder en Slikvenpolder) overwegend uit grasland, waarbij veehouderij en veefokkerij de belang- rijkste middelen van bestaan waren. In de uit 1610 daterende polder Wieringerwaard kwam naast veehouderij ook akkerbouw voor, terwijl in de rond 1850 ingedijkte Waardpolder alleen maar akkerbouw en in uitzonderlijke gevallen bloembollenteelt voorkwam. Deze polder beleefde rond 1870 een kortstondige periode van meekrapcultuur. Tuinbouw ontbrak in de gemeente in de periode 1850-1940 nagenoeg geheel. In het oude land bevindt zich een opstrekkende verkaveling welke is ontstaan vanaf de verschillende dijken. Tussen de kavels in bevinden