INHOUDSOPGAVE 1 Ligging, Grenzen En Omvang 2 2
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
INHOUDSOPGAVE PAGINA 1 Ligging, grenzen en omvang 2 2 Landschappelijke structuur 4 3 Infrastructuur 10 4 De stad Goor 14 5 Bevolking 16 6 Middelen van bestaan 18 7 Sociale en culturele voorzieningen 23 8 Ontwikkeling 1850 - 1940 26 Bronnen 31 Bijlagen 33 HET OVERSTICHT Zwolle, mei 1990. 1 Ligging, grenzen en omvang Goor is een verstedelijkte plattelandsgemeente in het zuidwesten van Twente. Het bestuurlijke en administratieve centrum wordt gevormd door de stad Goor. Tot de gemeente behoort verder een klein buitengebied. De gemeente Goor is ontstaan op 29 november 1811 en bestond aanvankelijk uit het voormalige stadgericht Goor (de stad en naaste omgeving) en de zogenaamde Goorse kwartieren van het voormalige richterambt Kedingen, voor zover die ten noorden van de Schipbeek lagen. Het gebied bestaat sinds 1 juli 1818 alleen nog uit het voormalige stadsgericht Goor. In 1967 maakte een tekort aan voor woningbouw beschikbare grond een grenswijziging met Markelo noodzakelijk. De oppervlakte van de gemeente Goor nam toe van 392 tot 805 hectare. In het noorden, zuiden en westen grenst de gemeente Goor aan de gemeente Markelo. In het oosten aan de gemeente Ambt Delden. Op kaart 1 is de ligging van de gemeente Goor in Twente weergegeven. Het grondgebied van de gemeente Goor besloeg op 1 januari 1988 een oppervlakte van 8,05 km , waarvan 0,15 km2 uit binnenwater breder dan 6 meter bestond. De woningvoorraad bedroeg toen 4.250 eenheden en het aantal inwoners 11.757. De gemiddelde woningdichtheid per km2 was derhalve 538 woningen, de gemiddelde bevolkingsdichtheid 1.487 inwoners. Ter vergelijking: het bevolkingsdichtheidscijfer voor Twente als geheel bedroeg op 1 januari 1988 400, het woningdichtheidscijfer 149. 2 Landschappelijke structuur 2.1. Geologie In de wordingsgeschiedenis van het landschap in de gemeente Goor en bij het bepalen van het grondgebruik door de eeuwen heen hebben processen uit de geologische perioden van de ijsbedekking (het Pleistoceen) en de relatief warme huidige periode (het Holoceen) een belangrijke rol gespeeld. Het Pleistoceen en het Holoceen begonnen respectievelijk ongeveer 2.500.000 en 10.000 jaar geleden. Voordat het in de Saale-ijstijd vanuit Scandinavië oprukkende landijs het gebied van de huidige gemeente Goor bereikte, was hier in een marien milieu zeeklei en in een latere koude periode een pakket grof zand en (kleihoudend) grind afgezet. De voorhoede van de ijsbedekking werd gevormd door vooruitgeschoven tongen of lobben, die enigermate van het bestaande reliëf gebruik maakten en dus in de eerste plaats binnendrongen in de aanwezige lagere gedeelten van het land. Eén van de landijslobben drong het dal van de Regge binnen en stuwde het aanwezige materiaal aan de zijkanten op tot langgerekte heuvelruggen. Toen het landijs zich terug trok, bleef op de oude afzettingen een niet of nauwelijks water doorlatende laag keileem, een door het landijs meegevoerd en gevormd mengsel van keien, grind, grof zand en leem, achter. Na de ijsbedekking werd het Reggedal opgevuld met materiaal afkomstig van de omliggende heuvels. Dit materiaal bestond hoofdzakelijk uit grind, zand en klei. Op de flanken van de heuvels ontstonden erosiedalen. Een zandgronden legden de landbouwers netwerk van geultjcs en beken bouwlandcomplexen (essen) aan. zorgde in het dal voor het Omdat het reliëf tamelijk ontstaan van een sterke versneden was, vielen de essen in afwisseling van hoge en lage kleine eenheden uiteen, waartussen terreingedeelten. over het algemeen graslandkampen lagen. Doordat slechts een Tijdens de laatste ijstijd van het relatief klein oppervlak voor Pleistoceen bereikte het opnieuw permanente akkerbouw beschikbaar als een gigantische bulldozer was, werden deze gronden zeer vanuit het noorden voortschuivende intensief gebruikt. Hiervoor was landijs Nederland niet. Wel een zware bemesting noodzakelijk. heersten hier arctische De mest was afkomstig uit de omstandigheden, waardoor de wind potstal, waar de uitwerpselen van als gevolg van het ontbreken van het vee vermengd werden met een vegetatiedek vrij spel had en heideplaggen. Eeuwenlange vat kreeg op de losse bemesting van de van nature vrij bodemdeeltjes. Een deel van het onvruchtbare zandgronden in het door de wind meegevoerde materiaal zuidoosten van Goor met werd afgezet in het gebied dat potstalmest leidde tot het tegenwoordig de gemeente Goor ontstaan van bodems met een meer uitmaakt. Het gehele gebied werd dan 30 cm dik cultuurdek, ofwel bedolven onder een plaatselijk dik enkeerdgronden. pakket fijnkorrelig dekzand. Het aanwezige relief werd daardoor Samenhangend met het sterk enigszins genivelleerd. afwisselende micro reliëf rond Goor en in de Elsenerbroek was het Op het Pleistoceen volgde het akkerkampenlandschap kenmerkend. Holoceen waarin het klimaat Een kamp is een min of meer geleidelijk milder werd, de blokvormig perceel akker- of zeespiegel begon te stijgen en de grasland dat afzonderlijk met een vegetatie weer een kans kreeg zich haag of houtwal omheind is. Het te ontwikkelen. De Regge en de kampenlandschap kenmerkte zich dan beken zetten in deze periode in de ook door een grote beslotenheid. lage gedeelten en tussen de In de Elsenerbroek kwam de meest dekzandkoppen grote hoeveelheden zuivere variant voor. beekklei af. Deze en andere genoemde geologische formaties met De (natuurlijke) wei- en de daarop ontstane bodemsoorten hooilanden kregen een plaats op de zijn ingetekend in kaart 2. laaggelegen vochtige beekdalafzettingen in het noord- 2.2. Bodemgesteldheid en landschap en zuidwesten van Goor, die Het micro-relief van het Goorse hiervoor zeer geschikt waren. De grondgebied vormde de grondslag vruchtbaarheid van de uit fijn voor het gemengde agrarische zand en klei bestaande bedrijf en de sterk daarmee beekeerdgronden met een zavel of samenhangende genese van het kleidek werd op natuurlijke wijze landschap. Op kleine, geïsoleerde in stand gehouden, doordat ze dekzandkoppen en op de hogere regelmatig overstroomd en daardoor van een laag vruchtbaar slib en ook een deel van de jonge voorzien werden. Om over meer ontginningsgebieden ten offer aan groengronden te beschikken werden woningbouw en industrieterreinen. her en der graslandkampen aangelegd. Om het vee op de eigen 2.3. Bodembeheer en ontginningen individueel aangelegde weilanden Onder invloed van een toenemende te houden en om eventueel een bevolkingsdruk en een daarmee afwisselende beweiding mogelijk te samenhangende schaarste aan maken, waren ook de landbouwgrond ontstonden rond 1250 groenlandkampen omheind met hagen na Chr. marke-organisaties om te of houtwallen. voorkomen dat de voor het boerenbedrijf onontbeerlijke De derde belangrijke categorie uitgestrekte heidevelden en andere gebruiksgronden voor het gemeenschappelijke woeste gronden uitoefenen van het gemengde, geheel zouden verdwijnen. hoofdzakelijk zelf verzorgende Ruimtelijk gezien was de marke een agrarische bedrijf, de heidevelden aaneengesloten oppervlakte en veengronden bevond zich gemeenschappelijke grond, die door grotendeels buiten het huidige de eigenaars of pachters van de gemeentelijke grondgebied. zogenaamde gewaarde erven beheerd werd. De essen en de droge In 1850 was in de gemeente Goor hooilanden waren privé-eigendom het genoemde grondgebruikspatroon van de boer. Het grondgebied dat nog duidelijk te herkennen. De tegenwoordig tot de gemeente Goor verschillende soorten behoort was in eigendom van de gebruiksgronden vormden samen het marke-organisaties Elzen, Goor en esnederzettingenlandschap of het Stokkum en Herike. De boeren Middeleeuwse ontginningslandschap. pachtten de gronden van de Sindsdien hebben zich in de grootgrondbezitters, vanaf 1248 landschappelijke structuur rond de van de bisschop van Utrecht, die stad Goor grote veranderingen in dat jaar landheer van Twente voorgedaan, voornamelijk als was geworden. De pachtsommen en gevolg van de industriële belastingen moesten in natura ontwikkeling van de stad Goor. voldaan en afgeleverd worden bij Deze ontwikkeling leidde tot een de bisschoppelijke hoofdhof, in uitbreiding van de bebouwde kom en het geval van Goor bij de burcht infrastructurele voorzieningen. De op het Schild. Deze burcht was tot oppervlakte cultuurgrond rond de 1248 bewoond door de graven van stad nam navenant af. Als gevolg Goor. van verbeteringen op waterhuishoudkundig gebied en door De marke Goor komt gewoonlijk voor ontginning van braakliggende als Kerspel-Goor, waaronder gronden en heidevelden vond een verstaan moet worden het gebied uitbreiding van het areaal der marke dat niet tot de cultuurgrond plaats. stadsvrijheid behoorde. De marke van Goor, het stadsgebied Na de Tweede Wereldoorlog viel inbegrepen, werd begrensd door de opnieuw een groot deel van het marken Elzen, Kotwijk en oorspronkelijke coulissenlandschap Weddehoen, Hengevelde, Diepenheim en Stokkum en Herike. Het en die aanvankelijk op de burcht stadsgebied besloeg slechts een woonden (burcht- of borgmannen) gedeelte van de marke. Het enige kregen later ieder een leengoed recht dat de burgers van de stad (borgleen). In de dertiende eeuw Goor in de marke hadden was dat waren dit nog gewone erven, maar van houthakken in het Withag. al spoedig groeiden ze uit tot kleine kastelen, onder meer omdat Op 5 mei 1819 werd besloten tot de de borgmannen een aandeel in het opheffing van de marke Goor, bestuur en de rechtspraak hadden. waarna in november 1821 een Rond de burcht van Goor ontstonden verdelingsplan werd vastgesteld. aldus verschillende adellijke Het recht van de stad Goor om hout huizen, te weten Stoevelaar, te hakken in het Wilhag