Life on Tour Met David Bowie.Indd
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
life on tour met david bowie Sean Mayes Life on Tour met David Bowie Lesser Gods, Amsterdam 2016 Oorspronkelijke titel: Life on Tour with Bowie Oorspronkelijk uitgegeven door: Music Press Books, Londen 2016 © Sean Mayes 1999, 2001, 2016 © Vertaling uit het Engels: Sylvia Wevers, 2016 © Lesser Gods, Amsterdam 2016 Omslagontwerp: Gazz Gazz © Omslagfoto: Getty Images Typografi e: Crius Group, Hulshout isbn 978 90 488 3561 4 isbn 978 90 488 3562 1 (e-book) nur 661 www.overamstel.com Lesser Gods is een imprint van Overamstel uitgevers bv Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfi lm of op welke wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. 1 De repetities Maart 1978 Tegenwoordig heeft iedereen denk ik wel een beeld van Dallas. Maar in 1978 leek het niet bepaald een glamourachtige plaats om te repeteren voor een David Bowie World Tour. Ik was met het vliegtuig vanuit Londen gekomen en nam mijn intrek in een keu- rig maar saai hotel aan een stoffi ge autoweg zo’n vijfentwintig kilometer van het centrum van Dallas. Een eindje verderop aan de weg lag de oefenstudio, een laag pakhuis zonder ramen met een laag podium aan één kant. Buiten scheen de Texaanse zon fel, maar binnen was het donker met her en der een straaltje licht… een beetje zoals de muziek die we speelden. David was nog niet gearriveerd maar Carlos Alomar nam wat nummers met ons door, hij deelde bladen met akkoorden uit en zong de lead terwijl wij wat tokkelden. De muziek was een vreem- de mengeling – ik had liggend op mijn hotelbed een cassetteband- je afgedraaid en met vertwijfeling geluisterd naar de instrumentale nummers op kant twee van Heroes – en ik kon niet zeggen waar de ene track eindigde en de volgende begon! Wat deed ik hier in hemelsnaam? Maar toen speelden we ‘Suff ragette City’ en rockte ik er vrolijk op los, terugdenkend aan de sensatie van de tournees van 1973. 5 In die tijd was David Ziggy Stardust – brutaal en extravagant, dat laatste in decadentie – en ik zat in de rock-’n-rollband Fum- ble die de openingsact vormde van zijn Amerikaanse tour. Aan het einde van die tour zeiden we in Los Angeles ‘Tot ziens’ tegen David, maar elke keer als ik daarna een plaat van Bowie hoorde, vroeg ik me af of hij zich Fumble nog herinnerde en een pianist genaamd Sean. Vijf jaar later kreeg ik een telefoontje: ‘Zou jij piano willen spelen voor David Bowie?’ En of ik dat wilde! Ik zat nog steeds in Fumble en trad op in Elvis, de West End-musical, dus gingen we op zoek naar een andere pianist die mijn plaats tijdelijk kon innemen. Ik zei Fumble gedag en nam het vliegtuig. Nu zat ik achter een vleugel aan de zijkant van het podium en had ik goed zicht op de andere bandleden. Direct naast mij voor de piano stond Simon House, de enige andere Britse muzikant; hij zat vroeger in Hawkwind. Lang, dun en heel relaxed. Hij speelde elektrische viool, zijn uiterlijk was een combinatie van Paganini en Keith Richards. Vooraan op het podium stond Carlos, die zong en ons dirigeerde door middel van felle stoten met de hals van zijn gitaar. Hij is Da- vids muzikaal leider en ik ontmoette hem voor het eerst toen zijn vrouw Robin Clarke de vocals deed bij Young Americans en zij David terugvroeg voor een etentje. Hij komt uit Puerto Rico, is ontspan- nen en vriendelijk en heeft een opmerkelijk stralende glimlach. Tijdens deze tournee werd David vergezeld door zijn gebruike- lijke zwarte ritmesectie: Carlos op gitaar, Dennis Davis op drums en George Murray op basgitaar. Maar de rest van de band was nieuw: Adrian Belew op leadgitaar, Roger Powell op keyboards en synthesizers, Simon en ik. Aanvankelijk was ik een beetje ner- veus vanwege de anderen. Ik was bang dat ze misschien zouden neerkijken op een rock-’n-rollartiest, maar ze waren allemaal heel aardig, geen prima donna’s. 6 Dennis is dwaas en niet te stuiten, een eeuwige grappenmaker die vaak geen spier vertrekt, en mogelijk degene op wie Animal, de drummer van de Muppets, geïnspireerd is. George is compleet het tegendeel, heel stil; ‘Lonesome’ George Murray, zoals Carlos zegt. Deze drie waren al bij David sinds de ‘plastic soul’-dagen in 1975. Aan de andere kant van het podium stonden de andere twee nieuwelingen. Adrian komt uit Kentucky en heeft een tenger fi - guur. In zijn werkoverall ziet hij eruit als een boer op een schilderij van Norman Rockwell. David spotte hem in Frank Zappa’s band in Berlijn en vroeg Adrian om hem te begeleiden. Hij heeft een spitsvondig gevoel voor humor dat Zappa wel op maar niet zozeer naast het podium waardeerde. Roger, omringd door synthesizers, is een studentikoos type, hij verbindt computers aan zijn keyboards en vliegt naar Japan om ze te demonstreren voor de fabrikanten. Hij compenseert zijn acade- mische persoonlijkheid met droge humor, maar ik denk dat David een beetje op zijn hoede was voor zijn onmiskenbare intellect. We vormden een bont gezelschap maar konden het prima met elkaar vinden. De verschillende muzikale stijlen pasten ook goed bij elkaar en algauw hadden we het gevoel dat we samen een band vormden. Op woensdagmiddag, tijdens een repetitie, verscheen er een klein groepje mensen in de duisternis achter in de studio, ze sloten de deur naar het felle zonlicht buiten. Toen ze het podium nader- den herkende ik een tengere, onopvallende persoon met blond haar en ik vergat compleet wat ik aan het spelen was. David zag er moe en afgetobd uit na zijn vlucht van bijna 18.000 kilometer uit Kenia. Hij had daar vakantie gehouden na de opnames in Berlijn voor de fi lm Just a Gigolo. Hij droeg een slob- berbroek en een neutraal shirt met korte mouwen en een smalle, losjes omgeknoopte stropdas: ‘Deze is van Bromley Tech!’ Hij leek tamelijk gewoontjes sinds de vorige keer dat ik hem had gezien. 7 ‘Kijk hoe bruin ik ben,’ zei hij met een trotse grijns. ‘Noem je dat bruin?’ klonk een lijzige Texaanse stem van achter uit de ruimte en we schoten allemaal in de lach. Hoewel hij uitgeput was van de reis, was hij opgewonden om- dat hij met een nieuwe band zou spelen. Hij sprong direct op het podium en zong wat nummers. Uiteindelijk moest Coco hem meetrekken voordat hij zijn stem forceerde. Coco, oftewel Corrine Schwab, was altijd in Bowies buurt. Ze was zijn persoonlijke assistent, ze zorgde voor hem en naaide zijn kostuums. Wat de pers betreft hield ze zich op de achtergrond. Coco is klein en met haar kortgeknipte haar net een vogeltje. Ze is Frans-Amerikaans, groeide op in de hele wereld, onder andere op Haïti en in Zwitserland en heeft, zoals je je kunt voorstellen, een ondefi nieerbaar accent. Haar goede talenkennis bleek erg handig te zijn tijdens hun reizen, net zoals haar natuurlijke instinct om met dingen om te gaan. Je kunt niet zeggen dat zij niet van haar stuk te brengen is, maar haar paniekaanvallen zijn perfect om dingen gedaan te krijgen! Ik geloofde dat het belangrijker was om het goed te kunnen vinden met Coco dan met David en gelukkig hadden we meteen een klik. De volgende dag kwam alles lekker op gang en de gewone jongeman straalde energie en enthousiasme uit en had een goed gevoel voor humor. Er heerste een chemie in de band die subtiel maar cruciaal was en het voelde fantastisch toen de muziek een geheel begon te vormen. De sfeer bij de repetities was anders dan ik verwacht had. Een buitenstaander zou denken dat Carlos de leiding had. David leek net een kind dat liedjes mocht zingen met de band maar niet het idee had dat de muzikanten hem serieus namen. Ik weet dat hij verlegen is en kreeg de indruk dat veel van zijn grappenmakerij en praatjes bedoeld waren om zijn verlegenheid te verhullen. Hij zei nooit wat we moesten doen maar deed suggesties: ‘Wat vinden 8 jullie van… Laten we dat en dat eens proberen…’ Goede ideeën pikte hij snel op. ‘Wat was dat? Dat klonk geweldig! Kun je het wat ruiger maken?’ Later vertelde hij me tijdens de tour: ‘Ik ben erg wantrouwend als het gaat om virtuositeit. Ik houd van mensen die met een ori- ginele stijl spelen en kies mensen uit van wie ik denk dat ze iets kunnen bijdragen.’ Hij gaf ons veel vrijheid en moedigde ons aan creatief te zijn, en toch was het duidelijk zijn muziek… Hij leek ons te sturen door middel van een proces van inspiratie en er heerste nooit enige twijfel over dat het uiteindelijke resultaat precies was wat hij wilde. Toch hing hij de clown uit, maakte grimassen, had pret, vergat woorden, verzon gekke nieuwe en keek de hele tijd naar Carlos om er zeker van te zijn dat hij het juiste deel van een song deed. Het zorgde voor een relaxte sfeer. Time takes a cigarette… sticks it up your arse…! De repetities waren leuk maar vermoeiend. We werkten aan één stuk door van tien uur ’s ochtends tot acht of negen uur ’s avonds. De meeste tournees vergen een maand voorbereiding maar wij hadden slechts twee weken, dus de druk was groot. De studio was comfortabel met alle uitrusting, een compleet monitorsysteem en een kleine PA. Showco organiseerde de tour- nee. Dit bedrijf was gevestigd in Dallas en daarom repeteerden we daar. De crew was een gezellige mix van Texanen en Californiërs. David was nogal onder de indruk van het zuidelijke accent en Adrians universele Texaanse uitspraak ‘Hell-God-Baby-Damn!’ werd onze standaarduitspraak tijdens de tour.