Provo's, Kabouters, Krakers... of Over De Revolutie Vroeger En Nu
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Acta Universitatis Wratislaviensis No 3410 Neerlandica Wratislaviensia XX Wrocław 2011 Stefan KIEDROŃ (Wrocław) Provo’s, Kabouters, Krakers... of over de revolutie vroeger en nu Abstract The sixties of the 20th century were a time of great social and cultural changes in the USA, Ger- many, Czechoslovakia or Poland. In the Netherlands, the Provo movement, lead by Roel van Duijn and Robert Jasper Grootveld, influenced these changes from 1965 on. The Kabouters movement (which on its part influenced partly the Polish Pomarańczowa Alternatywa of Waldemar Fydrych in the eighties) and the Krakers, starting in the late sixties as a squatting movement, followed. Provo, Kabouters and Krakers are, in the eyes of Roel van Duijn, three links of one long revolution. He ex- pects now a new phase of this revolution to begin. This article poses the question: is Roel van Duijn right? Inleiding De jaren 60 van de twintigste eeuw waren een zeer roerige tijd: overal in de wereld vonden revolten plaats, begrippen als ‘Counterculture’ in de VS, ‘Mai ’68’ in Duits- land of in Frankrijk markeren dit tijdperk. Niet alleen in het Westen vonden revo- lutionaire gebeurtenissen plaats. Ook in het Oosten kon men ze observeren: ‘de Praagse lente’ (‘Pražské Jaro’) in Tsjechoslowakije of ‘Maart 68’ (‘Marzec 1968’) in Polen, ja zelfs in de Sovjetunie ontwikkelde zich de generatie van de ‘Zesti- gers’ (Шестидесятники) — al had elke van die maatschappelijke groepen an- dere beweegredenen. Zo had de pacifistische Flower Power-beweging in de Ver- enigde Staten zich tegen de Vietnam-oorlog gericht en werd de Duitse revolutie van ’68 gezien als een reactie van de nu volwassen geworden kinderen tegen het nationaalsocialistische verleden van hun ouders, terwijl de Tsjechen, Slowaken, Polen en Russen voor hun meest essentiële vrijheidsrechten hadden gevochten.1 1 Zie daarover o.a. Norbert Frei, 1968 — Jugendrevolte und globaler Protest, München 2008. Frei concentreert zich op Duitsland, maar hij beschrijft ook de revoluties in de VS, Italië, Japan, Tsjechoslowakije en Polen. Zijn beschrijving is niet compleet; hij overziet o.a. de gebeurtenissen in oktober 1968 in Mexico, toen — 10 dagen vóór de opening van de Olympische Spelen — hon- Neerlandica Wratislaviensia 20, 2011 © for this edition by CNS nneerlandica.indbeerlandica.indb 119191 22012-06-18012-06-18 115:27:295:27:29 192 STEFAN KIEDROŃ In de Nederlandse cultuursfeer is uiteraard de revolutie van de Provo-be- weging die halverwege de jaren 60 ageerde, de belangrijkste maatschappelijke gebeurtenis van dit decennium. Dit was, zoals bekend, geen eenmalig evenement, maar het resultaat van een langere ontwikkeling. De maatschappelijke veranderin- gen na de Tweede Wereldoorlog die naartoe leidden, begonnen reeds in de jaren 50 bij de jeugdgroepen die ‘nozems’ werden genoemd (of: ‘dijkers’, naar de Am- sterdamse buurten Nieuwendijk en Zeedijk). De Nederlandse criminoloog Wouter Buikhuisen weidde aan deze subcultuur zijn in Groningen verdedigde proefschrift Achtergronden van nozemgedrag (Assen 1965) waarin hij onderscheid maakte tussen criminele en niet-criminele jeugd. Daartussen plaatste hij de nozems en de- finieerde hen als volgt: [Nozems zijn] in grotere of kleinere groepen optredende mannelijke adolescenten die bij ge- brek aan beter, als tijdverdrijf een provocerend al dan niet vergaand baldadig gedrag aan de dag leggen.2 Vanwege hun provocerend gedrag noemde Buikhuisen de nozems ‘provo`s’. Hij had daarbij zeker niet gedacht dat zijn wetenschappelijke term straks een grote maatschappelijke carrière zou maken. Provo’s De Amsterdamse student Roel van Duijn nam in 1965 de benaming ‘Provo’ uit Buikhuisens proefschrift over en gebruikte ze voor zijn eigen plannen om een maatschappelijke revolutie door te voeren. Van Duijn (geboren in 1943 in Den Haag) was een van de twee belangrijkste exponenten van de 20 jaar na de Twee- de Wereldoorlog opkomende sociale revolutie (of, als men wil, revolte) binnen de Nederlandse maatschappij. De andere was de 11 jaar oudere Robert Jasper Grootveld (1932–2009), happener en anarchist, bekend als ‘anti-rookmagiër’.3 In het door hem onder de naam uit Bakhuisens dissertatie gestichte blad schreef Van Duijn: Wij namen het woord ‘provo’ over als geuzennaam voor het nieuwe tijdschrift. Want juist op dit opstandige potentieel van nozems en damrakkertjes zouden we ons moeten richten. Hun agressiviteit moesten wij sublimeren tot een bewust revolutionairisme. Anderzijds moesten de meer intellektuele jongeren als studenten bewuste provoos worden, die het gezag, de staat, het privé-bezit, de almachtige big business, het militarisme, de Bom provoceren.4 derden protesterende mensen werden neergeschoten in het zogenaamde ‘Massaker van Tlatelolco’; zie daarover Elena Poniatowska, Massacre in Mexico, New York 1975 (vertaling van La Noche de Tlatelolco, Ciudad de México 1971). 2 Wouter Buikhuisen, Achtergronden van nozemgedrag, Assen 1965, p. 32. 3 Over Robert Jasper Grootveld zie o.a. Hans Righart, De eindeloze jaren zestig. Geschiedenis van een generatieconflict, Amsterdam /Antwerpen 1995. 4 Zie Roel van Duijn, Provo. De geschiedenis van de Provotarische Beweging 1965–1967, Amsterdam 1985, p. 18. Neerlandica Wratislaviensia 20, 2011 © for this edition by CNS nneerlandica.indbeerlandica.indb 119292 22012-06-18012-06-18 115:27:295:27:29 PROVO’S, KABOUTERS, KRAKERS... OF OVER DE REVOLUTIE VROEGER EN NU 193 Onder invloed van Grootveld die reeds in de jaren vijftig zijn happenings in Amsterdam begon te organiseren, ontwikkelde Van Duijn zijn Provo-activitei- ten. Hij schreef in het eerste nummer van Provo: Provo is meer een ideeënbom dan organisatie met leden. Wat de provo`s ondanks al hun ver- schillen met elkaar verbond, is hun afkeer van kapitalisme, communisme, fascisme, militaris- me, autoritair regentendom, bureaucratie, dogmatisme, professionalisme, snobisme, commer- cialiteit en hun behoefte aan speels maar radicaal verzet hiertegen.5 De Poolse neerlandicus Jan Urbaniak schrijft in zijn eindscriptie Van Provo naar Oranjevrijstad 1965–1974. Tien jaar Nederlandse jeugd in beweging het volgende over de provo’s: De provo`s veranderden [...] heel veel in Nederland. Zowel op het politieke toneel als, wat nog belangrijker is, op het culturele gebied. De mentaliteit van jongeren, die jarenlang door het sta- biele waardepatroon gekenmerkt was, werd nu losser, spontaner, gewoonweg frisser. In plaats van de neiging om zo vroeg oud te worden, streefden jonge mensen naar het vreugdevolle leven. [...] Provo stond centraal in de kern van deze veranderingen en diende als een stimulans ervan.6 In korte tijd verwierf de ‘provotarische beweging’ (benaming Roel van Duijn) grote betekenis — en kreeg reeds na enkele jaren in de prestigieuze Grote Winkler Prins Encyclopedie in 1972 meer dan dubbel zo veel plaats als de stichter van het zo belangrijke tijdschrift De Gids, Everhardus Johannes Potgieter — hoewel Pro- vo officieel amper twee jaar actief was.7 De Nederlandse historicus Hans Righart beschrijft dit kortstondige bestaan van Provo als volgt: Provo was eigenlijk geboren om vroeg te sterven [...]. Het bestaan van Provo op het politieke toneel was sowieso tot sterven gedoemd. Als het langer had geduurd, als Provo langer op het politieke toneel had geleefd, dan zou de impact kleiner geworden zijn. Het is volgens mij goed dat het zo snel is afgelopen en dat Provo zo kort leefde. De impact van Provo is groter dan dat van de Kabouters geweest, die langer mee zijn gegaan, die veel meer geparlementariseerd zijn geweest, terwijl hun impact veel kleiner was.8 Kabouters Na Provo ‘ontdekte’ Roel van Duijn de ‘kabouter’, en wel op het biologisch-dy- namische bedrijf Loverendale op het Zeeuwse eiland Walcheren waar hij kwam 5 Provo, nr. 1, 12 juli 1965, Provo Archief, IISG, doos 11, map 4; geciteerd naar: Jan Urba- niak, Van Provo naar Oranjevrijstad 1965–1974. Tien jaar Nederlandse jeugd in beweging, afstu- deerscriptie Wrocław 2001, p. 40. 6 Jan Urbaniak, op. cit., p. 5. 7 Zie F.E. Frenkel, “Provo”, in: Grote Winkler Prins. Encyclopedie in twintig delen onder red. van A.J. Wiggers e.a., deel 15, Amsterdam 1972, p. 737–738. 8 Jan Urbaniak, Interview met Hans Righart op 30 mei 2000 in Utrecht, geciteerd naar: Jan Urbaniak, op. cit., p. 64–65. Neerlandica Wratislaviensia 20, 2011 © for this edition by CNS nneerlandica.indbeerlandica.indb 119393 22012-06-18012-06-18 115:27:295:27:29 194 STEFAN KIEDROŃ werken.9 Hij ontwikkelde hier zijn ideeën over Amsterdam-Kabouterstad: de Ka- bouter was volgens hem een projectie van de mens in de plantenwereld. Binnen de Kabouterbeweging (met straks ca. zestig Kaboutergroepen10) ontstond binnen- kort het idee van de Oranje Vrijstaat. Een later echo van de activiteiten van Provo en Kabouters was de in de herfst 1980 in de Poolse stad Wrocław gestichte beweging Pomarańczowa Alternatywa (Het Oranje Alternatief). De spiritus movens van het Oranje Alternatief was Wal- demar Fydrych, student (kunst)geschiedenis, die onder het pseudoniem ‘Major’ optrad. De naam van de beweging zelf werd door een ‘medestrijder’ van Major, Andrzej Dziewit bedacht, mogelijk als een associatie met de Amsterdamse Oranje Vrijstaat.11 Op een spottende manier had Pomarańczowa Alternatywa het idee van ‘socialistisch realisme’ in ‘socialistisch surrealisme’ omgevormd. De (surre- alistische) leus was: „Wszyscy proletariusze, bądźcie piękni!” (Alle proletariërs, wees prachtig!). In zijn Manifest surrealizmu socjalistycznego schreef Major: Je weet wel dat de Verbeelding een onbeperkte wereld is. [...] Wij worden niet eens door