BOOR E N SPADE
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
MEDEDELINGEN VAN DE STICHTING VOOR BODEMKARTERING BOOR en SPADE VIII VERSPREIDE BIJDRAGEN TOT DE KENNIS VAN DE BODEM VAN NEDERLAND AUGER AND SPADE VIII STICHTING VOOR BODEMKARTERING, WAGENINGEN DIRECTEUR:DR. IR. F. W. G. PIJLS Soil Survey Institute, Wageningen, Holland Director : Dr. Ir. F. W. G. Pijls 1957 H. VEEN MAN & ZONEN - WAGENINGEN INHOUD Biz. Inleiding 1. DOORN, Z. VAN, Professor Dr. Ir. C. H. Edelman bij zijn aftreden als Directeur van de Stichting voor Bodemkartering 1 2. EDELMAN, G. H., De toekomst van de bodemkartering in de eerst volgende vijfentwintig jaar 2 3. DIEPEN, D. VAN en A. P. A. VINK, Een voorlopige landbouwge- schiktheidskaart van de gemeente Heeze (N.B.) 7 4. VINK, A. P. A., Een landbouwgeschiktheidskaart van de Gemeen ten Ottersum, Gennep en Bergen (in het noorden van de provincie Limburg) 26 5. BOOY, A.H., Het Drentse hoogveen, de dalgronden en hun toekomst 56 6. SCHUURMANS, J. J. en L. A. H. DE SMET, De ontwikkeling van zo- mertarwe op verschillende Dollardprofielen 73 7. VISSER, C. DE, Een gewassenopname in de omgeving van Wage- ningen 84 8. EDELMAN-VLAM, A. W., Perceelsnamen in de Liemers en de Drie- dorpenpolder 99 9. VISSER, A. DE, De perceelsbreedte van de voornaamste droogmake rijen in de loop van hun bestaan 112 10. KLOOSTERHUIS, J. L., Zandafgravingen in het Gooi 126 11. HAVINGA, A. J., Bijdrage tot de kennis van het rietland van Noord west-Overijssel 131 12. EDELMAN, C. H., Het ontstaan van het cultuurlandschap van de periodiek overstroomde gebieden 141 13. SMET, L. A. H. DE en J. J. VLEESHOUWER, De opbouw van het Groninger kleigebied 142 14. DIEPEN, D. VAN, De gloeimethode als vorm van ijzeronderzoek bij de profielstudie 160 15. FLORSCHÜTZ, F., Over twee „geijkte" pollen- en sporendiagram- men uit de omgeving van Vriezenveen 174 16. PONS, L. J., De datering van een profiel in Westfriesland volgens de 14C-methode 178 17. HOEKSEMA, K.J., A. JONGERIUS, en K. VAN DER MEER, Over de in vloed van regenwormen op de bodemstructuur in gemulchte boom gaarden 183 18. BEKKING, TH. J. M., De karteringsgebieden van de Stichting voor Bodemkartering 202 Lijst van in de periode juni 1954 tot en met juli 1955 in tijdschriften gepubliceerde artikelen, welke hier niet herdrukt zijn 226 Lijst van publikaties van de Stichting voor Bodemkartering . 228 Adreslijst per 1 januari 1957 230 v CONTENTS The numbers of the pages refer to the summaries Preface 1. DOORN, Z. VAN, Professor Dr. Ir. C. H. Edelman on his resignation as Director of the Netherlands Soil Survey Institute — 2. EDELMAN, C. H., The future of the Soil Survey in the next following twenty-five years 7 3. DIEPEN, D. VAN en A. P. A. VINK, A Provisional Soil Suitability Map of the Municipality of Heeze (N.B.) 25 4. VINK, A. P. A., A Suitability Map for Arable Land and Pastures of the Municipalities of Ottersum, Gennep and Bergen 55 5. BOOY, A. H., The High Moor Peat of Drente, Reclaimed Peat Moors and their future 72 6. SCHUURMANS, J. J. en L. A. H. DE SMET, Rootdevelopment of Sum- merwheat on some Dollard clay profiles 82 7. VISSER, C. DE, A Crop Survey in the vicinity of Wageningen ... 98 8. EDELMAN-VLAM, A. W., Fieldnames in the Liemers and the Drie- dorpenpolder Ill 9. VISSER, A. DE, The Width of Parcels of the principal Reclaimed Lake Bottoms 125 10. KLOOSTERHUIS, J. L., Sand Excavations in the „Gooi" area ... 130 11. HAVINGA, A. J., Contribution to the knowledge of the Reed Land of North-Western Overijssel 140 12. EDELMAN, C. H., Origin of the man-made Landscape of Periodically Flooded Areas 142 13. SMET, L. A. H. DE and J. J. VLEESHOUWER, Soil Conditions in the Clay Area in the Province of Groningen 157 14. DIEPEN, D. VAN, The Ignition Method as a mode of Iron Analysis in the study of Sand Soils 173 15. FLORSCHÜTZ, F., On two „gauged" Pollen- and Spores Diagrams from the environments of Vriezenveen 177 16. PONS, L. J., Radio-Carbon Dating of different layers of a Peat Profile in Westfriesland 182 17. HOEKSEMA, K. J., A. JONGERIUS and K. VAN DER MEER, On the In fluence of Earthworms on the Soil Structure in Mulched Orchards 200 18. BEKKING, TH. J. M., The survey areas of the Soil Survey Institute — vu TER INLEIDING Door een betreurenswaardige, maar onvoorziene samenloop van omstan digheden, verschijnt het achtste deel „Boor en Spade" ongeveer een jaar later dan oorspronkelijk in de bedoeling heeft gelegen. In wezen en opzet verschilt dit deel niet van zijn voorgangers. Enkele bijdragen werden reeds elders gepubliceerd. Voor het herdrukken ervan en voor het beschikbaarstellen van de cliché's betuigen wij de redac ties van de verschillende tijdschriften hierbij onze hartelijke dank. IX PROFESSOR DR. IR. C. H. EDELMAN BIJ ZIJN AFTREDEN ALS DIRECTEUR VAN DE STICHTING VOOR BODEMKARTERING Z. van Doorn Het portret van Prof. Dr. Ir. C. H. Edelman, hoogleraar in de Bodemkunde, waarnaar deze foto, werd in 1955 bij gelegenheid van zijn aftreden als Direc teur van de Stichting voor Bodemkartering, vervaardigd door de Wassenaarse schilder B. Bruijn. Een portret, hoe goed en hoe gelijkend ook, zal nooit alle karakteristieke trekken van de persoon kunnen weergeven, vooral niet van een figuur als prof. Edelman is, met zoveel markante, soms tegenstrijdige, soms compen serende eigenschappen. Agressief en toch geneigd tot compromis; man van de wetenschap, maar ook met veel belangstelling op zakelijk en organisatorisch terrein. Men zou hem een rasechte opportunist kunnen noemen als dit geen contradictio in terminis was. In staat om zaken die hem onaangenaam zijn te ontwijken of niet te zien; in staat een taak, die de zijne niet is, geheel over te laten. Vol energie en fantasie; nooit verlegen om een argument, altijd een uitweg, een oplossing wetend. Eenvoudig en toch op zijn eer gesteld. Altijd bereid te woord te staan, hulp te bieden, in te springen. Stimulerend, aanmoedigend, veel eisend en veel verwachtend, maar ook eindeloos geduldig en een teleurstelling aanvaardend. Als zijn medewerkers vastgelopen waren en geen verschiet meer zagen, was Edelman altijd in staat hun de visie op eigen werk en op het arbeidsveld van de Stichting voor Bodemkartering terug te geven en te verruimen. Ziedaar Edelman sinds 1945 als directeur en sinds 1955 als adviseur van de Stichting voor Bodemkartering. Deze stichting was niets geweest en niets geworden zonder hem. Hij en zijn medewerkers onder wederzijdse invloed, hebben haar gemaakt tot wat zij is. Geen wonder, dat zijn medewerkers hem op de handen dragen en beseffen hem niet te kunnen missen. Geen wonder ook, dat hij trots is op zijn schepping. Moge hij als haar adviseur, haar nog lang zijn aandacht en zorg schenken en haar helpen op de weg naar zelfstandigheid. Juli 1956 1 DE TOEKOMST VAN DE BODEMKARTERING IN DE EERSTVOLGENDE VIJFENTWINTIG JAAR1) The future of the Soil Survey in the next following twenty-five years door jby Prof. Dr. C. H. Edelman Het was een zinrijke, zij het ook een speelse gedachte om mij als de scheiden de directeur van de Stichting voor Bodemkartering te vragen mijn zienswijze kenbaar te maken over de toekomst en de nieuwe directeur te verzoeken over het verleden te spreken. Zinrijk, want het is de eerste keer in vele jaren, dat ik niet gehinderd door verantwoordelijkheid, over de bodemkartering kan spreken. Zinrijk ook, omdat ik als hoogleraar steeds met de aankomende jeugd te maken heb en evenmin als wie ook zonder een voorstelling over de toekomst de jeugd lei ding kan geven. Een bespreking van die toekomst moet berusten op een analyse van het he den. Wat is de voornaamste taak van de Stichting voor Bodemkartering? Ogenschijnlijk is het antwoord op deze vraag eenvoudig genoeg: het maken van bodemkaarten. Toch levert de analyse van het heden een enigszins an dere conclusie. Ik meen, dat het accent meer en meer op twee andere taken is gaan vallen: de toepassingen van de bodemkaart enerzijds en de studie van de Nederlandse bodem anderzijds. Het maken van bodemkaarten is nog wel belangrijk, maar niet meer zo in het oog vallend als een vijftal jaren ge leden. Ik meen de taken van de Stichting voor Bodemkartering thans als volgt te kunnen karakteriseren: 1. De toepassing van de bodemkaarten en van de kennis van de bodem van Nederland. 2. Het vervaardigen van een systematische bodemkaart van Nederland en andere bodemkaarten. 3. Het ontwikkelen van de kennis van de Nederlandse gronden. DE TOEPASSING VAN DE BODEMKAARTEN EN VAN DE KENNIS VAN DE BODEM VAN NEDERLAND De toepassing van de bodemkaarten en van de kennis van de Nederlandse gronden is thans wel de belangrijkste bezigheid van de Stichting voor Bodem kartering. Het onderwerp is geenszins nieuw. Reeds in het begin van de eerste kartering, die van de Bommelerwaard, viel het verschil in geschiktheid van de rivierkleigronden voor de fruitteelt op, alsmede voor de groente- en kleinfruitteelt. De tweede kartering, die van Kethel bij Schiedam, had een stedebouw kundig uitgangspunt. De sprong van Kethel naar het Westland is reeds in 1944 gemaakt, terwijl in dat jaar ook de kartering van het Zeeuwse fruitteelt gebied begon. Men kan zeggen, dat de toepassingen van de bodemkartering in de tuinbouw en de stedebouw even oud zijn als de bodemkartering zelf. Het had eigenlijk anders moeten zijn. De reden dat de bodemkartering in de Bommelerwaard begon, lag in de cultuurtechniek. De grote karteringen ') Redevoering uitgesproken bij zijn aftreden als directeur van de Stichting voor Bodemkartering, op 31 maart 1955. 2 voor de Dienst voor Landbouwherstel : Walcheren, Tholen, Schouwen-Dui- veland en de Betuwe hingen eveneens duidelijk met cultuurtechnische doel stellingen samen. Hetzelfde geldt voor de kartering van de Maaskant, die met de Dienst Uitvoering Werken is opgezet.