TIJDSCHRIFT SUCCULENTA De Presentatie Zal Enigszins Worden Aangepast
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
REDACTIONEEL LICHTPUNTJES IN DONKERE TIJDEN Ben Zonneveld Hoewel u dit pas in februari leest, toch nog een terugblik op de feestdagen. Het is moeilijk om nu te bedenken wat er in februari bloeit. De dagen gaan alweer lengen, elke week is het een kwartier langer licht. Viel er ook nog wat plantkundig te beleven of te leren in deze periode? Weet u nu het verschil tussen een Picea abies, Picea omorika en Abies nordmanniana, of had u een Picia glauca die groen was? Het wordt ons steeds moeilijker gemaakt en als je ze, net zoals elke plant, niet in het water zet vallen ze allemaal voortijdig uit. Dan hebben we nog kerststerren (Euphorbia pulcherrima) en kerstrozen, (vnl. Helleborus niger en H. orientalis), beide niet te verwarren met kerstkransjes. Verder valt het op dat er veel Zuid-Afrikaans spul in de bloemstukjes zit zoals protea’s en verwanten. Wat vertoont verder al teken van leven? Ik heb al vijf jaar drie bollen van Hippeastrum papilio. De eerste knop is al zichtbaar, maar het lukt me niet om er meer dan één tegelijk in bloei te krijgen. Ook een orchidee, een dendrobium, bloeit weer volop, terwijl ik hem dit voorjaar, niet vorig najaar, bloeiend had gekocht. Verder heb ik mijn vrouw (?!) een zeer grootbloemige christusdoorn cadeau ge- daan, die voor ¤ 2,75 bij het tuincentrum stond. Ik weet niet of ze hem echt mooi vond, maar misschien kan ze er een paar leuke kruisingen mee maken. Op de laatste Succu- lenta-vergadering heb ik een Chirita tamiana gekocht. Het blad is als van een klein kaaps viooltje, maar de bloem als van een kleine streptocarpus, heel leuk. Ik heb 30 december al enkele sneeuwklokjes (Galanthus elwesii) in bloei. Daar geniet ik meer van dan van een hele tuin vol later. Bij de buren staat al een toverhazelaar met gele bloempjes te pronken. De plantsoenendienst heeft weer eens flink huisgehouden in het struikgewas. Voordat alles de versnipperaar inging heb ik gekeken en ja hoor er zaten weet flink wat forsythia-takken bij, vol in knop. Ik heb enkele bossen geknipt en ze in warm water in de slaapkamer gezet. Als er behoefte aan is zet ik enkele takken in een vaas. Ze staan dan binnen een week in de kamer te bloeien. Zijn er ook al bloeiende succulenten. zult U vragen. Bij mij staan enkele aloe’s in bloei in de kas die op 5 oC gehouden wordt. Het zijn Aloe albiflora, A. bellatula, A.bakeri en hybriden ervan. Een enkele crassula vertoont zijn kleine witte bloempjes zoals C. mesembrianthoides. De echeveria’s vertonen al hun knoppen tussen het blad. Een enkele bloeit zelfs al, of nog steeds. U ziet, voor een plan- tenliefhebber is er altijd weer iets leuks om je in deze donkere tijden wat op te vrolijken. 2 ©Succulenta jaargang 83 (1) 2004 JONG GELEERD .... ADROMISCHUS CRISTATUS Johanna Smit-Reesink Adromischus is een geslacht van laagblij- meteen bij kunnen. Je vende vetplantjes met een stevige steel. De moet wel regelmatig bloemen zijn onopvallend, maar de blaad- kijken of er slakken jes zijn bijzonder mooi en heel verschillend onder zitten, want die zijn dol op deze van vorm en kleur. Er zijn er met langwer- plantjes. Vind je slakken, pak ze dan met- pige ronde blaadjes, maar ook met breed een beet en gooi ze op het gras als lekker uitlopende platte blaadjes met golfjes aan hapje voor de vogels. de rand. Vooral de kleur en tekening van In het zomerse groeiseizoen kun je regel- het blad is vaak heel apart. Ook de “huid” matig water geven en in de winter kun je van het blad is heel verschillend. Blaadjes ze het beste droog houden bij een tempe- van sommige soorten zijn glad, van ande- ratuur van 5-15 oC. re zijn ze ruw. Er zijn er die roodbruin wor- Stekken gaat heel gemakkelijk uit blad- den in de zon en andere hebben streepjes stek in wat cactusgrond gemengd met wat of sproetjes. Ze gedragen zich een beetje zand. Dat doe je natuurlijk in de zomer, als onze huid in de zomer: als ze buiten in nadat je de blaadjes een dag droog hebt de zon staan wordt de kleur en tekening laten liggen en daarna in stekpoeder hebt veel intenser! “gedoopt”. De planten komen oorspronkelijk uit En nu moet ik jullie nog een bekentenis Namibië en Zuid Afrika. Daaruit kun je doen: afleiden dat ze van warmte en droge lucht Nadat het oktobernummer van Succu- houden en in het winterseizoen een flinke lenta was uitgekomen, kreeg ik een mailtje tijd droog kunnen staan. van Paul Mollers, een echte Senecio-ken- In het zomerseizoen (van 15/5 tot 7/9) ner. De naam van Senecio fulgens klopte kun je ze buiten op een zonnig, beschut niet! Dom, dom, dom...! Dat kan gebeuren plekje zetten. Leg een paar dikke kiezels als je etiketten laat verteren en ze niet op onder de potjes, zodat de slakken er niet tijd vervangt of .... er gewoon nooit een naam bij had staan. De naam moet zijn: Senecio sempervivus ssp. grantii. En ik mag in het vervolg als ik weer eens iets over Senecio schrijf aan hem vragen of de naam klopt. Bedankt Paul! Prins Willem Alexanderlaan 104 6721 AE Bennekom Adromischus cristatus. e-mail [email protected] ©Succulenta jaargang 83 (1) 2004 3 VOOR HET VOETLICHT (13) Bertus Spee Puna clavarioides Hoog in het Andesgebergte in Argentinië (Mendoza) tot op bijna 3000 m groeit deze plant met zijn knotsvormige en soms ook grillig vertakte leden, waardoor deze plant ook bekend is als het ‘negerhandje’. In de natuur blijven deze planten klein en laag en vormen ze een enorme ondergrondse knolwortel. De groei is erg langzaam. In cul- tuur worden ze vaak geënt op een opuntiaschijf, waardoor ze een flinke groep gaan vormen. De witte bedoorning is zeer dun en fijn en nauwelijks voelbaar. Opvallend puna clavarioides. zijn de geelbruine bloemen, tot 3 cm in doorsnede, die op oudere planten verschijnen na een koele, droge overwintering (ze kunnen ook vorst verdragen). Een zonnige plaats is ook noodzakelijk. In de zomer geven we om de paar weken flink water. We planten ze in zanderig doorlatend substraat en laten dit telkens, na elke gietbeurt, opdrogen. Vermeerderen kan door zaaien, hoewel de grote zaden erg moeilijk kiemen, of door te stekken. De afgenomen leden kunnen beworteld worden of geënt, de laatste methode is het gemakkelijkst. Mammillaria theresae Een van de juweeltjes binnen het geslacht Mammillaria is dit kleine, mooi bedoornde plantje met zijn opvallende 4 cm lange bloemen. Deze plantjes worden maar 4 cm hoog en spruiten soms op oudere leeftijd. In de natuur vormen ze een flinke penwortel. In cultuur worden ze nogal eens geënt. Hierdoor kunnen ze wel deformeren, zodat het mooie compacte van deze planten verdwijnt. Opmerkelijk bij deze soort is, dat de vruch- ten na de bloei in het plantenlichaam tussen de tepels verborgen blijven en zeer moeilijk te verwijderen zijn. In de winter houden we deze planten droog en koel op een lichte plaats, in de groeitijd geven we matig water. Vermeerderen kan door te zaaien of stekken. Ze worden opgepot in een mineraalrijk, goed doorlatend grondmengsel. Deze plant is ge- noemd naar de ontdekster Theresa Bock, die ze vond in 1966 in Mexico, in de staat Duran- Mammillaria theresae. go op de 2200 meter hoge Coneto-pas. 4 ©Succulenta jaargang 83 (1) 2004 Tacitus bellus Er groeien niet alleen cactus- sen in Mexico, ook deze mooie succulent heeft er zijn oor- sprong. De plant vormt kleine platte rozetten, grijsgroen van kleur, tot 5 cm in doorsnede. Aan de basis vormen zich telkens nieuwe uitlopers, zodat de planten flinke pollen kun- nen vormen. In een ondiepe schaal doen ze het prima. De bloemen verschijnen vroeg in het voorjaar en worden 2,5 cm groot. De kleur is steenrood en Tacitus bellus. verkleurt na enkele dagen naar roze. Na de bloei verdrogen de bloeistengels en kunnen gemakkelijk verwijderd worden. Vermeerderen is gemakkelijk door de nodige rozetten van de moederplant te halen en op te potten in zanderig, lemig substraat. Zaaien is ook goed mogelijk met verse zaden. In de zomer geven we regelma- tig water en een zonnige plaats. Na de bloei houden we ze droog en koel tot het voor- jaar. Deze plant wordt ook wel aangeduid met de naam Graptopetalum bellum. Delosperma pruinosum De herkomst van deze opvallende plant, die behoort tot de familie der Mesems, is de Kaapprovincie in Zuid-Afrika. De naam Delosperma heeft betrekking op de zaden, die in de open zaaddozen liggen. De planten groeien struikvormig, met op de takjes eivor- mige, glanzende, succulente blaadjes, die bezet zijn met korte witte haartjes. De lichtgele bloemen verschijnen in de zomer en staan op korte stelen. Ze kun- nen wel een week open blijven. Zoals bij alle mesems openen de bloemen zich pas in de middag. We planten ze in een zanderig substraat, bij voorkeur in een hangpot. Tijdens de groei geven we matig water. In de winter niet te koud zetten en af en toe een klein beetje vocht toedienen. Vermeerderen is mogelijk door te stekken. In het voorjaar nemen we wat stekken af en laten deze in vochtig zand of lava bewortelen. Zaaien kan ook, maar het duurt veel langer om bloeibare planten te krijgen. Delosperma pruinosum. ©Succulenta jaargang 83 (1) 2004 5 MOOIE EN INTERESSANTE HAWORTHIA’S VOOR DE VERZAMELAAR. DEEL 17 Ingo Breuer H. zantneriana var. minor IB5160, Kampherspoort ten noordwesten van Steytlerville, Breuer 1999. Haworthia zantneriana var. minor M.B.Bayer H. zantneriana var. minor werd in 1999 door Bayer in Haworthia revisited:164 beschre- ven.