TIJDSCHRIFT SUCCULENTA De Presentatie Zal Enigszins Worden Aangepast

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

TIJDSCHRIFT SUCCULENTA De Presentatie Zal Enigszins Worden Aangepast REDACTIONEEL LICHTPUNTJES IN DONKERE TIJDEN Ben Zonneveld Hoewel u dit pas in februari leest, toch nog een terugblik op de feestdagen. Het is moeilijk om nu te bedenken wat er in februari bloeit. De dagen gaan alweer lengen, elke week is het een kwartier langer licht. Viel er ook nog wat plantkundig te beleven of te leren in deze periode? Weet u nu het verschil tussen een Picea abies, Picea omorika en Abies nordmanniana, of had u een Picia glauca die groen was? Het wordt ons steeds moeilijker gemaakt en als je ze, net zoals elke plant, niet in het water zet vallen ze allemaal voortijdig uit. Dan hebben we nog kerststerren (Euphorbia pulcherrima) en kerstrozen, (vnl. Helleborus niger en H. orientalis), beide niet te verwarren met kerstkransjes. Verder valt het op dat er veel Zuid-Afrikaans spul in de bloemstukjes zit zoals protea’s en verwanten. Wat vertoont verder al teken van leven? Ik heb al vijf jaar drie bollen van Hippeastrum papilio. De eerste knop is al zichtbaar, maar het lukt me niet om er meer dan één tegelijk in bloei te krijgen. Ook een orchidee, een dendrobium, bloeit weer volop, terwijl ik hem dit voorjaar, niet vorig najaar, bloeiend had gekocht. Verder heb ik mijn vrouw (?!) een zeer grootbloemige christusdoorn cadeau ge- daan, die voor ¤ 2,75 bij het tuincentrum stond. Ik weet niet of ze hem echt mooi vond, maar misschien kan ze er een paar leuke kruisingen mee maken. Op de laatste Succu- lenta-vergadering heb ik een Chirita tamiana gekocht. Het blad is als van een klein kaaps viooltje, maar de bloem als van een kleine streptocarpus, heel leuk. Ik heb 30 december al enkele sneeuwklokjes (Galanthus elwesii) in bloei. Daar geniet ik meer van dan van een hele tuin vol later. Bij de buren staat al een toverhazelaar met gele bloempjes te pronken. De plantsoenendienst heeft weer eens flink huisgehouden in het struikgewas. Voordat alles de versnipperaar inging heb ik gekeken en ja hoor er zaten weet flink wat forsythia-takken bij, vol in knop. Ik heb enkele bossen geknipt en ze in warm water in de slaapkamer gezet. Als er behoefte aan is zet ik enkele takken in een vaas. Ze staan dan binnen een week in de kamer te bloeien. Zijn er ook al bloeiende succulenten. zult U vragen. Bij mij staan enkele aloe’s in bloei in de kas die op 5 oC gehouden wordt. Het zijn Aloe albiflora, A. bellatula, A.bakeri en hybriden ervan. Een enkele crassula vertoont zijn kleine witte bloempjes zoals C. mesembrianthoides. De echeveria’s vertonen al hun knoppen tussen het blad. Een enkele bloeit zelfs al, of nog steeds. U ziet, voor een plan- tenliefhebber is er altijd weer iets leuks om je in deze donkere tijden wat op te vrolijken. 2 ©Succulenta jaargang 83 (1) 2004 JONG GELEERD .... ADROMISCHUS CRISTATUS Johanna Smit-Reesink Adromischus is een geslacht van laagblij- meteen bij kunnen. Je vende vetplantjes met een stevige steel. De moet wel regelmatig bloemen zijn onopvallend, maar de blaad- kijken of er slakken jes zijn bijzonder mooi en heel verschillend onder zitten, want die zijn dol op deze van vorm en kleur. Er zijn er met langwer- plantjes. Vind je slakken, pak ze dan met- pige ronde blaadjes, maar ook met breed een beet en gooi ze op het gras als lekker uitlopende platte blaadjes met golfjes aan hapje voor de vogels. de rand. Vooral de kleur en tekening van In het zomerse groeiseizoen kun je regel- het blad is vaak heel apart. Ook de “huid” matig water geven en in de winter kun je van het blad is heel verschillend. Blaadjes ze het beste droog houden bij een tempe- van sommige soorten zijn glad, van ande- ratuur van 5-15 oC. re zijn ze ruw. Er zijn er die roodbruin wor- Stekken gaat heel gemakkelijk uit blad- den in de zon en andere hebben streepjes stek in wat cactusgrond gemengd met wat of sproetjes. Ze gedragen zich een beetje zand. Dat doe je natuurlijk in de zomer, als onze huid in de zomer: als ze buiten in nadat je de blaadjes een dag droog hebt de zon staan wordt de kleur en tekening laten liggen en daarna in stekpoeder hebt veel intenser! “gedoopt”. De planten komen oorspronkelijk uit En nu moet ik jullie nog een bekentenis Namibië en Zuid Afrika. Daaruit kun je doen: afleiden dat ze van warmte en droge lucht Nadat het oktobernummer van Succu- houden en in het winterseizoen een flinke lenta was uitgekomen, kreeg ik een mailtje tijd droog kunnen staan. van Paul Mollers, een echte Senecio-ken- In het zomerseizoen (van 15/5 tot 7/9) ner. De naam van Senecio fulgens klopte kun je ze buiten op een zonnig, beschut niet! Dom, dom, dom...! Dat kan gebeuren plekje zetten. Leg een paar dikke kiezels als je etiketten laat verteren en ze niet op onder de potjes, zodat de slakken er niet tijd vervangt of .... er gewoon nooit een naam bij had staan. De naam moet zijn: Senecio sempervivus ssp. grantii. En ik mag in het vervolg als ik weer eens iets over Senecio schrijf aan hem vragen of de naam klopt. Bedankt Paul! Prins Willem Alexanderlaan 104 6721 AE Bennekom Adromischus cristatus. e-mail [email protected] ©Succulenta jaargang 83 (1) 2004 3 VOOR HET VOETLICHT (13) Bertus Spee Puna clavarioides Hoog in het Andesgebergte in Argentinië (Mendoza) tot op bijna 3000 m groeit deze plant met zijn knotsvormige en soms ook grillig vertakte leden, waardoor deze plant ook bekend is als het ‘negerhandje’. In de natuur blijven deze planten klein en laag en vormen ze een enorme ondergrondse knolwortel. De groei is erg langzaam. In cul- tuur worden ze vaak geënt op een opuntiaschijf, waardoor ze een flinke groep gaan vormen. De witte bedoorning is zeer dun en fijn en nauwelijks voelbaar. Opvallend puna clavarioides. zijn de geelbruine bloemen, tot 3 cm in doorsnede, die op oudere planten verschijnen na een koele, droge overwintering (ze kunnen ook vorst verdragen). Een zonnige plaats is ook noodzakelijk. In de zomer geven we om de paar weken flink water. We planten ze in zanderig doorlatend substraat en laten dit telkens, na elke gietbeurt, opdrogen. Vermeerderen kan door zaaien, hoewel de grote zaden erg moeilijk kiemen, of door te stekken. De afgenomen leden kunnen beworteld worden of geënt, de laatste methode is het gemakkelijkst. Mammillaria theresae Een van de juweeltjes binnen het geslacht Mammillaria is dit kleine, mooi bedoornde plantje met zijn opvallende 4 cm lange bloemen. Deze plantjes worden maar 4 cm hoog en spruiten soms op oudere leeftijd. In de natuur vormen ze een flinke penwortel. In cultuur worden ze nogal eens geënt. Hierdoor kunnen ze wel deformeren, zodat het mooie compacte van deze planten verdwijnt. Opmerkelijk bij deze soort is, dat de vruch- ten na de bloei in het plantenlichaam tussen de tepels verborgen blijven en zeer moeilijk te verwijderen zijn. In de winter houden we deze planten droog en koel op een lichte plaats, in de groeitijd geven we matig water. Vermeerderen kan door te zaaien of stekken. Ze worden opgepot in een mineraalrijk, goed doorlatend grondmengsel. Deze plant is ge- noemd naar de ontdekster Theresa Bock, die ze vond in 1966 in Mexico, in de staat Duran- Mammillaria theresae. go op de 2200 meter hoge Coneto-pas. 4 ©Succulenta jaargang 83 (1) 2004 Tacitus bellus Er groeien niet alleen cactus- sen in Mexico, ook deze mooie succulent heeft er zijn oor- sprong. De plant vormt kleine platte rozetten, grijsgroen van kleur, tot 5 cm in doorsnede. Aan de basis vormen zich telkens nieuwe uitlopers, zodat de planten flinke pollen kun- nen vormen. In een ondiepe schaal doen ze het prima. De bloemen verschijnen vroeg in het voorjaar en worden 2,5 cm groot. De kleur is steenrood en Tacitus bellus. verkleurt na enkele dagen naar roze. Na de bloei verdrogen de bloeistengels en kunnen gemakkelijk verwijderd worden. Vermeerderen is gemakkelijk door de nodige rozetten van de moederplant te halen en op te potten in zanderig, lemig substraat. Zaaien is ook goed mogelijk met verse zaden. In de zomer geven we regelma- tig water en een zonnige plaats. Na de bloei houden we ze droog en koel tot het voor- jaar. Deze plant wordt ook wel aangeduid met de naam Graptopetalum bellum. Delosperma pruinosum De herkomst van deze opvallende plant, die behoort tot de familie der Mesems, is de Kaapprovincie in Zuid-Afrika. De naam Delosperma heeft betrekking op de zaden, die in de open zaaddozen liggen. De planten groeien struikvormig, met op de takjes eivor- mige, glanzende, succulente blaadjes, die bezet zijn met korte witte haartjes. De lichtgele bloemen verschijnen in de zomer en staan op korte stelen. Ze kun- nen wel een week open blijven. Zoals bij alle mesems openen de bloemen zich pas in de middag. We planten ze in een zanderig substraat, bij voorkeur in een hangpot. Tijdens de groei geven we matig water. In de winter niet te koud zetten en af en toe een klein beetje vocht toedienen. Vermeerderen is mogelijk door te stekken. In het voorjaar nemen we wat stekken af en laten deze in vochtig zand of lava bewortelen. Zaaien kan ook, maar het duurt veel langer om bloeibare planten te krijgen. Delosperma pruinosum. ©Succulenta jaargang 83 (1) 2004 5 MOOIE EN INTERESSANTE HAWORTHIA’S VOOR DE VERZAMELAAR. DEEL 17 Ingo Breuer H. zantneriana var. minor IB5160, Kampherspoort ten noordwesten van Steytlerville, Breuer 1999. Haworthia zantneriana var. minor M.B.Bayer H. zantneriana var. minor werd in 1999 door Bayer in Haworthia revisited:164 beschre- ven.
Recommended publications
  • Treffpunkt Biologische Vielfalt VI
    Horst Korn & Ute Feit (Bearb.) Treffpunkt Biologische Vielfalt VI Aktuelle Forschung im Rahmen des Übereinkommens über die biologischen Vielfalt vorgestellt auf einer wissenschaftlichen Expertentagung an der Internationalen Naturschutzakademie Insel Vilm vom 22. – 26. August 2005 Bundesamt für Naturschutz Bonn – Bad Godesberg 2006 Titelbild: Annette Pahl Konzeption und Redaktion: Dr. habil. Horst Korn, Ute Feit Bundesamt für Naturschutz INA Insel Vilm 18581 Putbus Fachbetreuung des F+E-Vorhabens durch das BfN: Ute Feit Die BfN-Skripten sind nicht im Buchhandel erhältlich. Herausgeber: Bundesamt für Naturschutz Konstantinstr.110 53179 Bonn Tel.: +49 228/ 8491-0 Fax: +49 228/ 8491-200 URL: http://www.bfn.de Der Herausgeber übernimmt keine Gewähr für die Richtigkeit , die Genauigkeit und Vollständigkeit der Angaben sowie für die Beachtung privater Rechte Dritter. Die in den Beiträgen geäußerten Ansichten und Meinungen müssen nicht mit denen des Herausgebers übereinstimmen. Nachdruck, auch in Auszügen, nur mit Genehmigung des BfN. Druck: BMU-Druckerei Gedruckt auf 100% Altpapier Bonn – Bad Godesberg 2006 Inhaltsverzeichnis Vorwort .........................................................................................................................................................7 ANDREAS ZEHM Inter- und transdisziplinäre Forschung am Beispiel des BMBF-Förderschwerpunktes „Sozial- ökologischen Forschung“ (SÖF) ...................................................................................................................9 SUSANNE SCHÖN
    [Show full text]
  • Plethora of Plants - Collections of the Botanical Garden, Faculty of Science, University of Zagreb (2): Glasshouse Succulents
    NAT. CROAT. VOL. 27 No 2 407-420* ZAGREB December 31, 2018 professional paper/stručni članak – museum collections/muzejske zbirke DOI 10.20302/NC.2018.27.28 PLETHORA OF PLANTS - COLLECTIONS OF THE BOTANICAL GARDEN, FACULTY OF SCIENCE, UNIVERSITY OF ZAGREB (2): GLASSHOUSE SUCCULENTS Dubravka Sandev, Darko Mihelj & Sanja Kovačić Botanical Garden, Department of Biology, Faculty of Science, University of Zagreb, Marulićev trg 9a, HR-10000 Zagreb, Croatia (e-mail: [email protected]) Sandev, D., Mihelj, D. & Kovačić, S.: Plethora of plants – collections of the Botanical Garden, Faculty of Science, University of Zagreb (2): Glasshouse succulents. Nat. Croat. Vol. 27, No. 2, 407- 420*, 2018, Zagreb. In this paper, the plant lists of glasshouse succulents grown in the Botanical Garden from 1895 to 2017 are studied. Synonymy, nomenclature and origin of plant material were sorted. The lists of species grown in the last 122 years are constructed in such a way as to show that throughout that period at least 1423 taxa of succulent plants from 254 genera and 17 families inhabited the Garden’s cold glass- house collection. Key words: Zagreb Botanical Garden, Faculty of Science, historic plant collections, succulent col- lection Sandev, D., Mihelj, D. & Kovačić, S.: Obilje bilja – zbirke Botaničkoga vrta Prirodoslovno- matematičkog fakulteta Sveučilišta u Zagrebu (2): Stakleničke mesnatice. Nat. Croat. Vol. 27, No. 2, 407-420*, 2018, Zagreb. U ovom članku sastavljeni su popisi stakleničkih mesnatica uzgajanih u Botaničkom vrtu zagrebačkog Prirodoslovno-matematičkog fakulteta između 1895. i 2017. Uređena je sinonimka i no- menklatura te istraženo podrijetlo biljnog materijala. Rezultati pokazuju kako je tijekom 122 godine kroz zbirku mesnatica hladnog staklenika prošlo najmanje 1423 svojti iz 254 rodova i 17 porodica.
    [Show full text]
  • Medicinal Ethnobotany of the Kamiesberg, Namaqualand, Northern Cape Province, South Africa
    Medicinal ethnobotany of the Kamiesberg, Namaqualand, Northern Cape Province, South Africa by JANNEKE MARGARETHA NORTJE DISSERTATION submitted in fulfilment of the requirements for the degree MAGISTER SCIENTIAE in BOTANY in the FACULTY OF SCIENCE at the UNIVERSITY OF JOHANNESBURG SUPERVISOR: PROF B.-E. VAN WYK NOVEMBER 2011 UNIVERSITY OF JOHANNESBURG FACULTY OF SCIENCE DECLARATION ON SUBMISSION OF COPIES FOR EXAMINATION DECLARATION BY STUDENT STUDENT NUMBER: 201048933 ID NUMBER: 8710140052081 I, Mrs Janneke Margaretha Nortje hereby declare that this thesis submitted for the MSc degree in the department Botany and Plant biotechnology, for the ethnobotanical field of study at the University of Johannesburg, apart from the help recognised, is my own work and has not been formerly submitted to another university for a degree. APPROVED TITLE: Medicinal ethnobotany of the Kamiesberg, Namaqualand, South Africa POSTAL ADDRESS: TELEPHONE NUMBER: Breyerlaan 1399 HOME: 0129931921 Waverley CELL: 0827612925 Pretoria E-MAIL: [email protected] POSTAL CODE: 0186 SIGNATURE DATE 2 DECLARATION BY SUPERVISOR Approval for submission of examination copies is hereby granted to the abovementioned student. The title is as officially approved. An article ready for publishing has been submitted / has not been submitted. Satisfactory arrangements have been made. SIGNATURE OF SUPERVISOR DATE FOR OFFICE USE Registration and title are in order: FACULTY OFFICER DATE 3 ABSTRACT Scientific relevance: Qualitative and quantitative data is presented that give a new perspective on the traditional medicinal plants of the Khoisan (Khoe-San), one of the most ancient of human cultures. The data is not only of considerable historical and cultural value, but allows for fascinating comparative studies relating to new species records, novel use records and the spatial distribution of traditional medicinal plant use knowledge within the Cape Floristic Region.
    [Show full text]
  • Koenabib Mine Near Aggeneys, Northern Cape Province
    KOENABIB MINE NEAR AGGENEYS, NORTHERN CAPE PROVINCE BOTANICAL STUDY AND ASSESSMENT Version: 1.0 Date: 30th January 2020 Authors: Gerhard Botha & Dr. Jan -Hendrik Keet PROPOSED MINING OF SILLIMANITE, AGGREGATE AND GRAVEL ON THE FARM KOENABIB 43 NORTH OF AGGENEYS, NORTHERN CAPE PROVINCE Report Title: Botanical Study and Assessment Authors: Mr. Gerhard Botha & Dr. Jan-Hendrik Keet Project Name: Proposed Mining of Sillimanite, Aggregate and Gravel on the Farm Koenabib 43, North of Aggeneys, Northern Cape Province Status of report: Version 1.0 Date: 30th January 2020 Prepared for: Greenmined Environmental Postnet Suite 62, Private Bag X15 Somerset West 7129 Cell: 082 734 5113 Email: [email protected] Prepared by Nkurenkuru Ecology and Biodiversity 3 Jock Meiring Street Park West Bloemfontein 9301 Cell: 083 412 1705 Email: gabotha11@gmail com Suggested report citation Nkurenkuru Ecology and Biodiversity, 2019. Mining Permit, Final Basic Assessment & Environmental Management Plan for the proposed mining of Sillimanite, Aggregate and Stone Gravel on the Farm Koenabib 43, Northern Cape Province. Botanical Study and Assessment Report. Unpublished report prepared by Nkurenkuru Ecology and Biodiversity for GreenMined Environmental. Version 1.0, 30 January 2020. Proposed koenabib sillimanite mine, NORTHERN CAPE PROVINCE January 2020 botanical STUDY AND ASSESSMENT I. DECLARATION OF CONSULTANTS INDEPENDENCE » act/ed as the independent specialist in this application; » regard the information contained in this report as it relates to my specialist
    [Show full text]
  • A Taxonomic Revision of Schlechteranthus Subgenus Microphyllus (Ruschieae; Aizoaceae)
    Systematic Botany (2017), 42(4): pp. 943–963 © Copyright 2017 by the American Society of Plant Taxonomists DOI 10.1600/036364417X696429 Date of publication December 27, 2017 A Taxonomic Revision of Schlechteranthus subgenus Microphyllus (Ruschieae; Aizoaceae) Robyn Faye Powell,1,2,5 Cornelia Klak,3 James Stephen Boatwright,1 and Anthony Richard Magee2,4 1Department of Biodiversity and Conservation Biology, University of the Western Cape, Private Bag X17, Bellville, 7535, Cape Town, South Africa 2Compton Herbarium, South African National Biodiversity Institute, Private Bag X7, Claremont 7735, Cape Town, South Africa 3Bolus Herbarium, Department of Biological Sciences, HW Pearson Building, University of Cape Town, Rhodes Gift, Rondebosch, 7707, Cape Town, South Africa 4Department of Botany and Plant Biotechnology, University of Johannesburg, P.O. Box 524, Auckland Park 2006, Johannesburg, South Africa 5Author for correspondence ([email protected]) Communicating Editor: Susana Freire Abstract—Schlechteranthus subgenus Microphyllus is a recently erected subgenus, which is revised here for the first time. The subgenus is comprised of nine succulent species, including a new species S. parvus, and is endemic to the arid part of the Greater Cape Floristic Region. Schlechteranthus subgenus Microphyllus can be distinguished from subgenus Schlechteranthus by the smaller leaves (3.5–5.0 3 4–6 mm vs. 5–30 3 3.5–9.0 mm) and smaller capsules (2–6 3 2–6 mm vs. 6–11 3 4–9 mm), with seven to nine locules and small closing bodies that block one third of the locule (vs. 10 to 12 locules and closing bodies that block three quarters of the locule).
    [Show full text]
  • Population Dynamics of Translocated Frithia Humilis, an Endangered Sandstone Endemic
    Population dynamics of translocated Frithia humilis, an endangered sandstone endemic PG Jansen 22174788 Dissertation submitted in fulfilment of the requirements for the degree Magister Scientiae in Environmental Sciences at the Potchefstroom Campus of the North-West University Supervisor: Prof SJ Siebert Co-supervisor: Dr F Siebert Assistant Supervisor: Prof J van den Berg May 2017 PREFACE Translocation of plants in South Africa is still poorly studied and seldom used as a conservation tool. Thus, the translocation of Frithia humilis for conservation purposes can be seen as a first for South Africa. Consequently, a monitoring programme was initiated to assess the feasibility of translocation as a conservation tool for this species. This study is considered to be the second phase of the monitoring program and aims to determine the long term feasibility of translocation, since the previous study determined whether F. humilis could survive the translocation process and successfully reproduce at the receptor sites. The objectives were to study the population to quantify and compare the: (i) pollination system over time and between receptor and control sites; (ii) fecundity over time and between receptor and control sites; and (iii) population structure over time and between receptor and control sites. The dissertation is divided into seven chapters. Chapter 1. Discusses project history, species account, aims and objectives, hypotheses and dissertation layout. Chapter 2. Discusses translocation challenges, factors influencing success and failure and guidelines. Chapter 3. Describes the study area, study sites and methodology. Chapter 4. The findings of observations and identification of potential pollinators are given and primary and reserve pollinators are suggested.
    [Show full text]
  • Aizoales 3-663.20.00
    Aizoales 3-663.20.00 Taxonomy Introduction In the Apg2 classifcation Te suborder is recognised with Lo- Tey have a tendency to give a lot in order to be accepted. Tey phiocarpaceae, Barbeuiaceae, Aizoaceae, Gisekiaceae, Nyctag- want to belong to the group, the family and in order to do so inaceae, Phytolaccaceae and Sarcobataceae. they have a tendency to adapt, to give in. Because they are high- ly sensitive they accurately feel what the others want and need Plant theory and can easily adapt to that. It is only when they feel placed In the Plant theory the above clade is given the name Aizoales. outside of the group that they can become angry. It feels like a Aizoales is placed in Phase 2 of the Caryophyllidae. basic need of life to be accepted but it is difcult for them to feel In the frst version the above Families were placed in the sever- completely accepted as their inner life is ofen felt as peculiar al Subphases. and strange. Tey feel weird in a strange world. Tey feel very In Plant theory 2 only Aizoaceae is lef inPhase 2. religious, a connection with the spiritual world and God and Te other Families are transferred toPhase 3. that connection is ofen not very well accepted in society. Due to their inner convictions they can get in confict with society. Subphases Mostly their solution is to keep their opinions and feelings to 1. Sesuvioideae Aizoaceae themselves; they prefer to avoid the conficts. Tey hope to be 2. Drosanthemoideae Aizoaceae be able to stay with their own inner convictions and that they 3.
    [Show full text]
  • Terblancherf Steinkopf Ecological Habitat Survey.Pdf
    ECOLOGICAL FAUNA AND FLORA HABITAT SURVEY Proposed development footprint south of Steinkopf, Northern Cape Province, South Africa Pedioplanis namaquensis (Namaqua Sand Lizard), a lizard widespread in the region, at the site. Photo: R.F. Terblanche. MARCH 2020 COMPILED BY: Reinier F. Terblanche (M.Sc : Ecology, Cum Laude; Pr.Sci.Nat, Reg. No. 400244/05) 1 TABLE OF CONTENTS 1. INTRODUCTION .................................................................................................................. 6 2. STUDY AREA ...................................................................................................................... 7 3. METHODS ......................................................................................................................... 10 4. RESULTS ............................................................................................................................. 14 5. DISCUSSION ....................................................................................................................... 46 6. RISKS, IMPACTS AND MITIGATION …………………….................................................... 56 7. CONCLUSION .................................................................................................................... 65 8. REFERENCES ................................................................................................................... 67 9. APPENDIX 1 LIST OF PLANT SPECIES ............................................................................ 77 2 I) SPECIALIST EXPERTISE
    [Show full text]
  • Environmental Effects of Conservation Practices on Grazing Lands Diversity (BIOLOG Ecoplates) As a Reliable Tool for 796
    Rangeland: Fish and Wildlife Effects 790. Willow flycatcher and yellow warbler response to cattle grazing. Taylor, D. M. and Littlefield, C. D. American Birds 40(5): 1169-1173. (1986) NAL Call #: QL671.A32; ISSN: 0004-7686 Descriptors: Empidonax traillii/ Dendroica petechia/ human activity/ habitat protection © The Thomson Corporation Plant Ecology, Biodiversity, and Other Environmental Effects 791. 14 vs. 42-paddock rotational grazing aboveground abandonment/ land degradation/ mountain grazing lands: biomass dynamics forage production and harvest area enclosures, open management schemes/ soil efficiency. properties/ species richness/ vegetation composition Heitschmidt, R. K.; Dowhower, S. L.; and Walker, J. W. Abstract: Loss of biodiversity is the single most important Journal of Range Management 40(3): 216-223. (1987) threat to the conservation and sustainable use of drylands NAL Call #: 60.18 J82; ISSN: 0022-409X in northern Ethiopia due to many centuries of cultivation http://jrm.library.arizona.edu/data/1987/403/6heit.pdf and heavy livestock grazing pressure. The current study Descriptors: cattle/ Texas/ USA/ stocking densities/ assessed the restoration of biodiversity in highly degraded growing season areas in eastern Tigray, northern Ethiopia using area Abstract: Research was initiated at the Texas Experimental enclosures (AEs). The study assessed whether the Ranch in 1981 to quantify the effects of 2 stocking differences in biodiversity between AEs and open densities, equivalent to 14- and 42-paddock rotational management schemes and time of land abandonment grazing (RG) treatments, on aboveground biomass influenced diversity of plant life forms (i.e. herbs, shrubs dynamics, aboveground net primary production (ANPP), and trees). Changes in biodiversity were compared using and harvest efficiency of forage.
    [Show full text]
  • RHS Bursary Report by Alex Hankey 2014
    Travel Scholarship Report A journey through the Western Cape, South Africa: exploring wild flora and Botanical Gardens Date of travel: 23rd August – 10th September 2014 Author: Alex Hankey Royal Botanic Gardens, Kew Diploma Student – Course 50 Submission date: 17th November 2014 1 Table of Contents Introduction .............................................................................................................. 3 Aims and objectives ................................................................................................. 3 Itinerary ..................................................................................................................... 4 Locations visited ...................................................................................................... 6 Work programme.................................................................................................... 12 Summary and conclusion ...................................................................................... 37 Recommendations ................................................................................................. 38 Budget breakdown ................................................................................................. 39 Acknowledgements ................................................................................................ 40 References .............................................................................................................. 40 Table of Figures Title page: Spring flowers at Skilpad
    [Show full text]
  • Succulentopia-N5-2013-04.Pdf
    ISSN 2259-1060 SSuuccccuulleennttooppii@@ n° 5 Avril 2013 Le Cactus Francophone en revue Sommaire Édito...................................................................................... par Eric Mare ................... ..3 La reproduction végétative au secours des populations : 3 curiosités botaniques chez les cactées ..................................................................... par Fabrice Cendrin .......... ..4 Galerie photos ...................................................................... par Alain Laroze................ 11 Conophytum, Lithops & Co .................................................... par Romain ...................... 13 Encyclopédie : Ipomoea ........................................................ par J. F. Thomas ................ 17 Philatélie .............................................................................. par Jean-Pierre Pailler ....... 21 Aperçu de discussions sur le forum ........................................ par Romain ...................... 22 Bibliothèque numérique de CactusPro ................................... par Daniel Schweich .......... 23 Agenda .................................................................................. ...................................... 27 Succulentopi@ n°5 avril 2013 * Éditeur : Cactuspro, association loi 1901, 63360 Saint-Beauzire, France, [email protected] * Directeur de la publication : Yann Cochard * Rédactrice en chef : Martine Deshogues * Comité de rédaction : Yann Cochard, Martine Deshogues, Alain Laroze, Philippe Corman, Maxime
    [Show full text]
  • Long-Term Monitoring of Vegetation Dynamics in the Goegap Nature Reserve, Namaqualand, South Africa
    Long-term monitoring of vegetation dynamics in the Goegap Nature Reserve, Namaqualand, South Africa by NADINE LIDA BROODRYK Submitted in partial fulfilment of the requirements for the degree MAGISTER SCIENTIAE Department of Plant Science School of Biological Sciences In the Faculty Natural and Agricultural Sciences University of Pretoria Pretoria Supervisor: Prof. M. W. van Rooyen April 2010 © University of Pretoria I declare that the thesis/dissertation, which I hereby submit for the degree Magister Scientiae at the University of Pretoria, is my own work and has not previously been submitted by me for a degree at this or any other tertiary institution. SIGNATURE: ……………………………….. DATE: ………April 2010………………….… TABLE OF CONTENTS ABSTRACT ............................................................................................vi ACKNOWLEDGEMENTS......................................................................... vii CHAPTER 1 INTRODUCTION .......................................................... 1 CHAPTER 2 LITERATURE REVIEW.................................................. 4 2.1 Introduction ..................................................................................... 4 2.2 Long-term monitoring ......................................................................... 4 2.2.1 Introduction ............................................................................. 4 2.2.2 Defining long-term ecological monitoring/research ................................... 5 2.2.3 The importance of long-term studies in environmental science.....................
    [Show full text]