Skrywers in Die Strydperk. Krachtlijnen in De Zuid-Afrikaanse Letterkunde
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Skrywers in die strydperk. Krachtlijnen in de Zuid-Afrikaanse letterkunde Eep Francken en Luc Renders bron Eep Francken en Luc Renders, Skrywers in die strydperk. Krachtlijnen in de Zuid-Afrikaanse letterkunde. Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam 2005 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/fran006skry01_01/colofon.php © 2014 dbnl / Eep Francken / Luc Renders 9 Woord vooraf Die kind is nie dood nie die kind lig sy vuiste teen sy moeder wat Afrika skreeu skreeu die geur van vryheid en heide in die lokasies van die omsingelde hart [...] Die kind is die skaduwee van die soldate op wag met gewere sarasene en knuppels die kind is teenwoordig by alle vergaderinge en wetgewings die kind loer deur die vensters van huise en in die harte van moeders die kind wat net wou speel in die son by Nyanga is orals die kind wat 'n man geword het trek deur die ganse Afrika die kind wat 'n reus geword het reis deur die hele wêreld Sonder 'n pas Tussen 1948 en 1990 kreeg de naam ‘Zuid-Afrika’ een nieuwe betekenis. Steeds meer werd het land vereenzelvigd met het perverse sociale experiment van de apartheidspolitiek. Niemand kon daaraan voorbijgaan. De ‘beschaafde wereld’ wist: Zuid-Afrika is apartheid. Europese scholieren en studenten, die op hun scholen en universiteiten steeds meer gekleurde medeleerlingen ontmoetten, raakten onder de indruk van de beelden uit Sharpeville en Soweto, van de bordjes SLEGS VIR BLANKES en van de berichten over Zuid-Afrikaanse staatsterreur. Dit geldt in het bijzonder voor Nederland en Vlaanderen. Via Eep Francken en Luc Renders, Skrywers in die strydperk. Krachtlijnen in de Zuid-Afrikaanse letterkunde 10 het Afrikaans, destijds naast het Engels officiële taal van Zuid-Afrika, koesteren wij Nederlandstaligen immers een taalverwantschap die lange tijd bron van sympathie is geweest, soms zelfs van vertedering. Maar tijdens de apartheid kreeg die verwantschap een andere gevoelswaarde. De toenmalige Nederlandse minister-president Lubbers stelde vast dat de rassenwetten van Zuid-Afrika zijn geschreven ‘in onze taal’. De oude band tussen de Nederlandse en de blanke Afrikaner taalgemeenschap, die lange tijd in het teken had gestaan van de Boerenoorlog (1899-1902), de heldhaftige vrijheidsstrijd van de ‘Hollandse’ Boeren tegen het oppermachtige Britse rijk, kreeg door de apartheid een volstrekt andere oriëntatie. Van de Afrikaanse literatuur, traditioneel in schoolboeken en bloemlezingen te vinden, waren na een paar decennia nog slechts een paar namen over: Brink, Eybers, Breytenbach. Bij het afschaffen van de apartheid door F.W. de Klerk in 1990 en de verkiezing van Nelson Mandela tot president in 1994 leefde de wereld mee met wat - opnieuw - bijna een nieuw land geworden leek. De door velen gevreesde en zelfs nadrukkelijk aangekondigde burgeroorlog bleef uit. Als ideale ambassadeur en nieuwe heilige reisde Mandela de wereld rond; overal liet hij zich feestelijk welkom heten en huldigen. Het zwaartepunt van zijn presidentschap lag bij natievorming en verzoening. Hoewel zelf bokser en voetballiefhebber, steunde Mandela de nationale rugby ploeg, die vooral geliefd is bij Afrikaners. Gehuld in het beroemde shirt van de ‘Springbokke’ verscheen hij in het stadion. Onverwacht ontpopte hij zich ook als supporter van de Afrikaanse literatuur. Bij zijn inhuldiging citeerde hij (zij het in het Engels) de Afrikaanse dichteres Ingrid Jonker, en wel haar gedicht ‘Die Kind’. Mandela prees Jonker als iemand die in haar werk op eigen kompas de apartheidsgrenzen was overgestoken, lang voordat ze officieel werden afgeschaft. Ingrid Jonker was tot dan toe in Nederland en Vlaanderen onbekend. Mandela's eerbewijs aan deze Afrikaanse dichteres drong langzaam door, maar heeft op den duur zijn uitwerking niet gemist. ‘Die Kind’ staat te lezen op een Leidse schoolmuur, Jonkers gedichten zijn in Nederland uitgegeven, haar droefstem- Eep Francken en Luc Renders, Skrywers in die strydperk. Krachtlijnen in de Zuid-Afrikaanse letterkunde 11 mende leven is beschreven, de VPRO wijdde aan haar een televisiefilm. Jonker kreeg de trekken van een cultfiguur, een Zuid-Afrikaanse kruising tussen Sylvia Plath en Marilyn Monroe. Jonkers postume succes is uitzonderlijk, maar ook de belangstelling voor de Zuid-Afrikaanse literatuur in den brede is in Nederland en België toegenomen. Dit boek is geschreven om daaraan tegemoet te komen. Hoewel de politieke apartheid verdwenen is, spreekt de achterliggende kwestie van de persoonlijke identiteit velen aan. Ook in Europa is dit probleem de laatste decennia tenslotte volop actueel geworden. De apartheid stelde de gescheidenheid voorop: het leven van iedere Zuid-Afrikaan werd bepaald doordat hij was ingedeeld bij de bevoorrechte blanken, de zwarten, de kleurlingen of de Indiërs. Mandela stelde daar zijn politiek van de natievorming (de ‘regenboognatie’ van bisschop Tutu) tegenover. Maar een natie laat zich niet smeden in één regeringsperiode. Vandaag de dag is het de vraag welke identiteit de burgers het sterkst ervaren: die van Zuid-Afrikaan of een andere? Op basis van huidskleur? Op basis van de oude stammen? Op basis van taal? Religieuze of politieke overtuiging? Kan de nieuwe Zuid-Afrikaan zich een plek toe-eigenen in zijn nieuwe Zuid-Afrika? Blijven de voorheen bevoorrechten meedoen of vertrekken zij? Voorgoed? In typische immigratielanden als Australië en Canada is al sprake van een Zuid-Afrikaanse diaspora. In Engeland loopt het aantal Zuid-Afrikanen naar de half miljoen. Vanuit Nederlands perspectief is het duidelijk dat de Afrikaanstaligen zich in elk geval al lang geen Hollanders meer voelen, al is de belangstelling voor Nederland, Vlaanderen en het Nederlands in Zuid-Afrika bij kleurlingen noch blanken helemaal verdwenen. Nederland heeft na 1990 opnieuw ontdekt dat de taal van miljoenen Zuid-Afrikanen van verschillende huidskleur voor Nederlanders en Vlamingen te verstaan, en zeker ook te lezen is. Wat zij schrijven dringt soms weer door naar Europa. Er verschijnt incidenteel Afrikaanse poëzie in Antwerpen of Amsterdam (behalve van Breytenbach, Eybers en Jonker ook van bijvoorbeeld Antjie Krog en Wilma Stockenström). Ook Afrikaans proza, maar dan in Nederlandse vertaling. Boeken Eep Francken en Luc Renders, Skrywers in die strydperk. Krachtlijnen in de Zuid-Afrikaanse letterkunde 12 van Zuid-Afrikaanse uitgevers vindt men echter alleen in de gespecialiseerde boekwinkel; Afrikaanse literatuur komt niet ter sprake in het onderwijs en maar zelden in dag- en weekbladen. Dit staat in contrast met de levende interesse die het land bij velen wekt. En het is jammer, want Zuid-Afrikaanse schrijvers schrijven niet alleen verrassende literatuur maar geven de lezer meteen een indringende kijk op hun bijzondere maatschappij. Misschien schrikken lezers toch terug voor het lezen van dat vreemde Afrikaans. Althans bij proza, of althans bij langere teksten. Een reële moeilijkheid is daarnaast dat de Zuid-Afrikaanse literatuur uiteraard in een eigen sociaal, historisch en literair verband staat. Dit maakt die interessante boeken lastiger. Skrywers in die strydperk kan de lezer hier van dienst zijn. En natuurlijk maakt onbekend onbemind. Wie toevallig voor het eerst een Afrikaans verhaal leest, is dikwijls ‘verkocht’. Skrywers in die strydperk wil het toeval te hulp schieten en schotelt de lezers Afrikaanse verhalen van de eenentwintigste eeuw voor, literair geslaagd en direct verbonden met de nieuwe Zuid-Afrikaanse samenleving. Aandacht voor literatuur impliceert belangstelling voor de geschiedenis, maar de Zuid-Afrikaanse literatuur is altijd zo nauw bij de samenleving betrokken geweest, dat de band met de maatschappij de literatuur is gaan kenmerken. De schrijvers kunnen niet voorbijgaan aan het geweld voor hun deur. Al schrijvend nemen ze deel aan het gevecht. Vandaar onze titel Skrywers in die strydperk, met dank aan André Brink. In het laatste deel van de twintigste eeuw is in de internationale literatuurstudie een groeiende aandacht uitgegaan naar de koloniale literatuur. Koloniale literatuur is literatuur beïnvloed door een koloniale toestand, door een situatie waarin ‘laterkomers’, de kolonisten, meer macht hebben dan een oudere, autochtone bevolking, de ‘eerderkomers’. De Afrikaanse literatuur kan gelden als koloniale literatuur bij uitstek. Het ontstaan van de Afrikaanse literatuur staat in het kader van het culturele verzet van de ‘Hollandse’ Afrikaanstaligen, de Afrikaners, tegen het Britse imperialisme in de negentiende eeuw. In deze strijd probeerden Eep Francken en Luc Renders, Skrywers in die strydperk. Krachtlijnen in de Zuid-Afrikaanse letterkunde 13 zij op verschillende manieren een Afrikaner identiteit te vestigen: in een Afrikaner ideologie, in de Afrikaanse taal, in de Afrikaanse literatuur. De Afrikaner ideologie, ‘die Afrikaanse gedagte’, koppelt de Afrikaanse taal uitsluitend aan de blanke Afrikaanstaligen - gekleurde taalgebruikers houdt men buiten beeld. En van de blanken komt vooral de boer in beeld. Liefde voor de grond staat bij hem voorop; in zijn cultuur speelt de bijbel de hoofdrol. Het landelijke leven wordt geïdealiseerd, waarbij de natuurlijke samenlevingsvorm die van de ‘plaas’ (de boerderij) is: een onafzienbare bijna-autarkie onder de autocratische leiding van de calvinistische boer-eigenaar. De opvolging is erfelijk: de nakomelingen van de stichter blijven geslachtenlang op dezelfde plaas wonen. Ook de ondergeschikten, de zwarte of bruine arbeiders en het huispersoneel, wonen op de plaas, met hun gezin. ‘Iedereen’ wordt op de plaas begraven, blanken krijgen soms een steen. Staatsinvloed