GEMEENTE

NOORDOOSTPOLDER

BESTEMMINGSPLAN

LANDELIJK GEBIED

HERZ ENING ex ort 30 WRO

me. 1986 IN» o n>.

Pag.:

PROCEDURE

"GRIJZE- VLEKKEN

INDELING

TOELICHTING PI anbe3C+ir ijving Akoestisch onderzoek Wet geluidhinder Oe wegprofielen 10 De voorschriften 14 Bijlage A akoestisch onderzoek Bijlage 0 overleg

VOORSCHRIFTEN 17

WEGPROFIELEN 59

VOLLEDIG RENVOOI 74

BIJLAGEN:

OVERZICHT blad 01 blad OZ

BESTEMMINGSPLANKAARTEN blad B 1 blad B 2 blad B 3 blad B 4 blad B 5 t - 3-

PROCTDURE

Het bestemmingsplan Landelijk Gebied voor de gemeente is vastgesteld door de raad op 24 maart 1977, Gedeputeerde Staten van Overijsael hebbon het bestemmingaplan gedeelteliik goedgekeurd op 6 Juni 1978. De beslissing van de Kroon fgedeeltelijke onthouding goeAsuring) is van 24 maart 1983.

Op grond van artikel 30, lid l W.R.O. heeft de gemeenteraad de plicht om oen nieuw plan vast te stellen waarbi) de beslissingen van de Kroon in acht worden genomen. Dit houdt in dat er een bestemmingsplan moot worden vastgesteld of voor het gehele gebied, of voor die gebieden en voor dio voorschriften waaraan goedkeuring is onthouden.

Het voorliggende bestemmingsplan is do korrektieve herziening van het bestem• mingsplan Landelijk gebied op grond van artikol 30, lid 1 W.R.O. -4-

"GRIJZE* VLEKKEN •*/'^r>—

De volgende gebieden behoren nlel bij het bestemmingsplan voor hel landelijk gebied. Dit zijn gebieden die op de bestemmingenkaart 'blad 1 t.m.6) van hel op 24 maart 1977 vastgestelde bestemmingsplan als grijze vlek f"va!lende buiten het beslemmingspian'*) zijn aangeduid of waarvoor na de ter inzagelegqing van het bestemmingsplan Landelijk Gebied een afzonderlijk bestemmingsplan in procedure Ia gebracht. Op de overzichtskaart Ol (bijlage) zijn deze gebieden met het korresponderende nummer aangegeven.

1 woon- en werkgebied 2 de dorpen: Banl met het bestaande bedrijventerrein 3 Lullelgeesl 4 * 5 6 Ens 7 6 9 Espel 10 Creil 11 Ruiten Uit het oorspronkelijke plan tevens: 12 Kavels T59 en T40 13 Kavel Granneman 14 Kavel A62 15 Kavel E146

En de "nieuwe" bestemmingsplannen: 16 Motorcrossterrein Ruttenseweg " 17 Meerweg ^5 Rullen 18 Kavel M142 nabi| - 19 Kavel C90 nabij Espel en de herziening n.a.v. het Kroonbesluit 20 Kavel H102 rioolwaterzuivering nabij Tollebeek 21 Zwolse hoek 22 Marknesserweg 3 23 Ooslerringweg 2MI nabi) Luttelgeest 24 Kavel M58-39 gedeeltelijk (uitbreiding Vuilstorlplaats Friese Pad) / 25 KavBlD126-oost 26 Kavel Al (gedeeltelijk) 27 Kavel M135 en M136 - 28 Domineesweg 36 (Industrieterrein )

29 Kavel K67 qedM Kleiduivenschietterrein 30 Kavel T61-T62 noordzijde 11 32 Windmolens 33 Herziening aanduiding hoogspanningsleidingen 34 Kavel A25 (ged.) aan de Gemaalweg nabij Rullen 35 Benzinestation Marknesse

Tevens zijn de volgende voorschriften intussen gewijzigd, c.q. aangevuld: arlikell 23,, lid 55 | ^ ^ ^mOk lA^tf^ ' - artikel 33, lid 2 -5.

WDeLING

Hel bestemmingplan herziening ex art.30, lid l WRO bestaat uil de volgende onderdelen

De toelichting

De toelichting behandelt enkel deze herziening. Voor het overige kan verwezen worden naar de toelichting van het bestemmingsplan Landelijk Gebied. Oe toelichting bestaat uit: planbeschrijving akoestisch onderzoek Wet geluidhinder toelichting op de wegprofielen toelichting op de voorschriften

De voorschriflen

Voor de duidelijkheid zijn de voorschriften van hel bestemmingsplan Landelijk Gebied volledig opgenomen, Inklusief do inmiddels gewijzigde en goedgekeurde voorschriften, lo weten artikol 23, lid I on 53 lid 2. De tengevolge van deze herziening gewijzigde tokslon zijn vet gedrukt,

DH wegprofielen

Hel volledige renvooi

Tot slot is het volledige renvooi (verklaring van do aanduidingen en bestemmingen op de bestemmingenkaarten) afgedrukt op pagina 74 en 75. Dit renvooi goldl zowel voor de bladen 1 t/m 6 van het bestemmingsplan Landelijk Gebied als voor de bestemmingenkaarten BI l/m B5 van dozo korrektieve herziening.

Overzichtskaarten (bijlage) blad Ol Hierop zijn aangegeven do gebieden waaraan goedkeuring ia onthouden (kaart Bl, B3 on B4), de toevoegingen (kaarten B2 on B5) en die gebieden waarvoor oon afzonderlijk bestemmingsplan in procedure is gebracht en waarvoor derhalve het bestemmingsplan Landelijk Gebied niet van toepassing ls (1 t/m 55). Tevens zijn aangegeven de grenzen van de bladen 1 t/m 6 van hel bestemmingsplan Landelijk Gebied. blad 02 Hierop is aangegeven: de qrens van de gemoenie de wegen met de rangorde de plaats van de wegprofielen de aanvullende straalpaden (voor de overige straalpaden wordl verwezen naar de oorspronkelijke bestemmingenkaarten blad 1 tol on mel 6).

Bestemmingenkaarten (bijlage) blad Bl

Het gebied voor de geprojekteerde rijksweg 50, dal niet is goedgekeurd. blad B2 Het gebied van hel Ramsdiep in het Zwarte Water. Bij de beschikking inzake het beslemmingspian Landelijk Gebied is door Gedeputeerde Stalen do opmerking -6-

geplaatst dat bij de eerstvolgende herziening, de bestemming "waterweg" voor het Ramsdiep tot op 170 m uil de buitendijkkruin moet liggen, derhalve 20 m breder dan in het thans geldende plan. blad BI het gebied bij de Voorstersluis, waaraan goedkeuring is onthouden. blad SA hel gebied bij de Schokkerhaven waaraan goedkeuring li onthouden. blad B5 Een perceel aan de Pilotenweg 9, bladS6 I DX J Het gebied ten westen van hel bestaande bedrijventerrein nabij Banl. II^AMJ^T toelichting - 7 -

Plonbc3chri|vinq

Rlrid FM (v/h goprojoktgerde rilksweq A5Q) Hel ijehied belrefl hel niet-qoedqekourdo gedeelle van hel beslemmingspian dal beslemd was voor do geprojekloerde rijksweg AM), Emmeloord-Kampen on de Kamperweg. UU lokon-tochnischo overwegingen is in hel zuiden hot gebied lussen de geproioktoerdfl rijksweg on do Kamperweg levens opgenomen met dezelfde bestemming als die welke reeds or aan was gegeven in hol oorspronkelijk plan. Naar alle waarschijnlijkheid wordl omstreeks 1994 de autoweg Kampen-Ramspol (nieuwe brug) - aansluiting AM) on A6 aangelegd. In do desbetreffende buur• provincie on -gemeenle is deze nieuwe weg nl als zodanig opgenomen in het streekplan en boslommingsplan. Voor de Noordoostpolder heeft de Kroon echter besloten de gronden waarop de nieuwe weg geprojekteerd was niel goed le keuren omdal de aanleg van de wog binnon de planperiode niet le verwachten was. Op grond van do W.R,0. moet hot Kroonbesluit gehonoreerd worden. Derhalve zijn de gronden nu bestemd in ovoreonstomming met hel huidige gebruik, ln hoofdzaak agrarische doeleinden -produktiegebied en bouwpercelen.

Op verzoek van Rijkswaterstaat, direktie Zuiderzeewerken is de bestemming verkeorsdooloinden uitsluitend voor de Ramspolbrug opniouw opgenomen, Oeze brug wordl in de periode 1989-1993 gorealisoord. Omtrenl de situering van de verbinding tussen de brug en de Kamperweg is nog niets bekend. Te zijner tijd zal daarvoor oon afzonderlijk bestemmingsplan in procedure worden gebracht.

Rlad 92 (Ramsdiep) In aansluiting op de beslissing van Gedeputeerde Staten omtrent de gedeellelijke goedkeuring van het bestemmingsplan zijn nog enkele opmerkingen geplaalsl, die niet voldoende aanleiding gaven lot onthouding van goedkeuring, maar waarmee bij een herziening van hel bestemmingaplan moet worden rekening gehouden. Uil de brief d.d, 6 juni 1978 van Gedeputeerde Staten: ••Wij merken op dat nog goen zekerheid bestaat over de mate waarin hot Vollenhovermeer beschikbaar zal moeten zijn of blijven voor de recreatie. Verwacht mag echter worden dal het meer oen belangrijke functie zal (blijven) vervullen als schakel ln de recreatievaart door dit deel van Overljaael. De vaargeul ia daarvoor wol erg smal aangegeven. Zolang echter de plannen voor de recreatieve ontwikkeling niet zijn afgerond, achten wij de bestemming van hel Vollenhover• meer, op de smalle vaargeul na, tol natuurgebied aanvaardbaar, nu de bestemming geen hindernis vorml voor de recroaliovaorl. Deze laatste overwoging geldt ook voor de overige vaargeulen ln de randmeren. Ten aanzien van de vaargeul in hel Zwartemeer merken wij op dat het de voorkeur verdient dezo bi) do eerst volgende herziening van hel plan met 20 meter te verbreden, zodal de grens van de vaargeul don samenvalt met de bebakening van de geul op 170 m uil de buitenkruinlijn van do dijk".

Op blad 62 is deze 20 m eveneena beslemd voor "waterweg".

Blad B3 (Voorstersluis) Aan dit gebied is goedkeuring onthouden uitsluitend omdal de beslomming "jacht• haven" niet levens de bestemming "waterkering" had gekregen. In deze herziening is de jachthaven voor een gedeelte tevens beslemd voor -waterkering-. Blad B4 CSchokkcrhaven) Door Rijkswaterstaat, direktie Overijssel is bij de raad be/waar gemaakt tegen de bestemming MiachthavenH op de Schokkerhaven. De haven heefl een funktie als overslaghaven en vluchthaven voor de beroeps- en rekreatievaart. In de toekomst is de haven nodig als werkhaven bij de aanleg van rijksweg A50 en bij dijkverho• gingen. De Kroon heefl Rijkswaterstaat in deze gelijk gegeven en hel gebied met nabij gelegen bestemming watersportcenlrum niet goedgekeurd.

De haven it thans bestemd in overeenstemming met hel beslaande gebruik. Hel gebied dal beslemd was voor een watersportcenlrum is thans bestemd voor agrarische doeleinden, produktiegebied en bouwperceel.

Blad B5 (Pilotenweg 9) In hel beslemmingspian heefl dil perceel de beslemming "agrarische doeleinden, bouwperceel". Op de oorspronkelijk erbij behorende grond is de westelijke randweg aangelegd en voor hel overige aan de oostzijde it er een volkstuinenkompleks gerealiseerd- Hei perceel heeft derhalve geen bijbehorende grond. Op hel perceel la sinds lang el een aannemersbedrijf gevestigd. Hel gebruik en de bebouwing worden thans geregeld in de overgangsbepaling. Hel perceel kan niot meer gebruikt worden all agrarlach bouwperceel en heeft nu de bestemming gekregen voor "ambachtelijke bedrijven". Detailhandel on hinderlijke bedrijven zijn in do voorschriflen hier uitgeslolen.

Blad Bé fnabij bedrijventerrein ) s*-tSl**&£ ln het geldendo bestemmingsplan landelijk gebied ia dit lerrein ala "grijze vlek* (vallende bullen het beatemmlngaplan) aangegeven. Op hel bestaande bedrijventer• rein zijn nog voldoende uil te geven gronden, zodat een uitbreiding van hel lerrein thana nog niet aan de orde ia. Hel terrein behoudt zijn werkelijke beslemming: agrarische doeleinden produktiegebied. - 9 -

AWmatisch ondpr/nnk Wol (inluirfliindnr

Verkoeralawaai Oeze horziening ia oon korroktiovo wijziging naar aanjoiding van hot Kroonbesluit van hot thana qoldonde bostemmingsplan landelijk gebied. tJltslultond de wijzigin• gen wordon door do gemoentoraad vastgesteld. Zo ia bijvoorbeeld do bestefnrnlng vorkeeradoeleinden geregeld In het reeda geldende bestemmingsplan en worden thans uitsluitend de wegprofielen vastgelegd. Ook blijft de bestemming van do naast de wogen gelogen gronden geregeld in hot reeds geldende bostemmingsplan.

Het instellen van oen akoostlaeh onderzoek bij het voorbereiden van een herziening van een beatemmlngaplan ia in de Wet geluidhinder opgedragen aan burgemeester en wethoudera (arlikel 77), Op 22 novembor 1984 heeft de raad verklaard le verwachten dat op een aanlal met name genoemde wegen binnon do gemeente minder dan 2450 mvt/etm. on mindor dan 5000 mvt/etm van die weg gebruik makon (artikel 74, lid l on 2). Hiermede zijn een grool aantal wegen zogenaamd zonevrij gemaakt, waarmode do verplichting tot een akoeatiach onderzoek la vervallen en bij een aantal wegen la do breedte van de zone langs die wegen verminderd. Voor nog enkele wogen ia de In do WC^Ï gestolde zone ongewijzigd gebleven.

Er zijn geen "gronden" in het geding "behorende tol oon zone als bedoold in art, 74 Wgh" (art. 76 Wgh). Een akoestisch onderzoek la derhalve niet vereist en met de vaatstollinq van deze wijziging komt hel "Raadabealull zonea langs wegen" niot te vervallen.

Er ia echter één uitzondering. Blad Bl Is een wijziging van de bestemmingenkaart waarbinnen de Kamperweg is gelegen. Deze tweebaansweg heeft een geluidzone van 250 m ter weerszijden van de weg. Volgens do voorschriften is hel mogelijk dat langa de loodrecht erop gesitueerde, bestaande wegen met oon vrijatolling op de beslaande erven een tweede dienstwoning gesitueerd wordt of door middel van een wijziging een nieuw agrarlach bedrijf gevestigd wordt. Deze gebouwen kunnen slechts gebouwd wordon op oen afstand van 100 m uil hel hart van de Kamperweg (voorschriften art. 37). Uil de ok nest ische berekeningen (bijlage A na pag. 16) blijkt dal langa de Kamperweg geen geluidgevoelige ruimlen (woningen) gerealiseerd kunnen worden in een atrook gelegen langa de weg met oen breedte gemeten uit de zijkant van de weg van: - 125 m, tuaaen Ramsdiep en Schokkerringweg • 95 m, tuaaen Schokkerringweg en de kruising met rijksweg 6. De wijzigingsbovnegtlieid (art. 34, lid 2) ia niot van toepassing op een strook langs de Kamperweg tussen de 100 en 125 m gemeten uit die weg en gelegen tuaeen Ramsdiep en Schokkerringweg.

Bij do vaststelling van dezo wijziging zal do Raad In een afzonderlijk raadsbesluit bovengenoemde geluidzones tengevolge van hel verkeerslawaai vastslellen en tevena vorklaren (herhaald) dat van do overige (gedeelten van) wegen op Blad Bl naar verwachting do eerstkomende 10 jaar minder dan 2450 mvt/etm gebruik zullen maken.

Industrielawaai Volgena de Wel geluidhinder moet voor elk terrein waar een, in de wel met name genoemde, kategorie A-inrichting (bijlage) aanwezig ia of gebouwd kan worden óf bij een bestemmingsplan dergelijke bedrijven worden uitgesloten Öf in oon bestem• mingaplan of met een zonorlngabesluit een zone wordon vastgesteld, waarbuiten de lawaai-overlast binnen bij de wet vastgestelde grenzen zal blijven.

In hel Landelijk Oebiod zijn twee kategorie A-inrichtingen aanwezig in de bestemmingen koppolstation en laboratoria. Hel onderzoek naar de geluidhinder en het gebied van de zonering is thans nog niot afgerond. Hiervoor zal door de gemeenteraad tijdig (bij de wet geregeld) een zoneringsbesluit worden genomen. Voor alle overige gebieden waar kategorie A-inrichtingen zouden kunnen komen, in de bestemmingen industrie en ambachtelijke bedrijven, zijn dergelijke inrichtingen in de voorschriften uitgoaloten. - 10-

Dn wegprofielnn

De wegen

Voor de rangorde van de wegen is aangehouden de indeling zoals die is aangegeven op hel "Rijkswegenplan 1984" vastgesteld door de Kroon, het "secundair wegenplan 1975" en het "tertiair wegenplan 1975" beide vastgesteld door Provinciale Stalen van Overijssel en de "aanwijzing guartaire wegen, 1983", een besluit van Gedepu• teerde Stalen (figuur 1).

Tol de le orde behoren de rijkswegen A6, A50 en de N50 van Emmeloord tol Kampen. De N50 zal vervangen worden door een nieuwe rijksweg.

Tot de 2e orde behoren de wegen Vollenhove - Emmeloord (S2), Emmeloord-Kuinre CS3) en Marknesse-Blokzijl (S4).

Tot de 3e orde behoren de wegen Urk-Emmeloord (T61), Urk-Nagele-Eni (Tl) en de Ettenlandseweg lussen de 52 on do S4 (TlO), Espel-Emmeloord (T3), Espel-Croll- Lommer (T4 en T5), Emmeloord-Bant (T6), Bant-Lultelgeeat-Marknesse (T7), Marknesse-Kraggenburg (T9), Ens-Kraggenburg (TB), Nagole-Émmeloord (T2) en de weg van Kraggenburg tol de S2 (TIO). Oe wegen van do 4e orde zijn: Rutten-Lemsterweg, Creil-Bant, Espel-gemeente Urk, Tollebeek-Nagele en Tollo- beek-Espelerringweg, do Voorst-Kadoelen en Bant-.

De rangorde van de wegen bepaalt de afstand tussen bebouwing en de wog en tevens de vrije uitzichthoeken bij de kruisingen van wegen («rt. 37 van do voorschriften)

Momenteel worden er gesprokken gevoerd tussen het rijk en de gemeente over de overname van niot-auto(«nel)wegen door do gemeente. De wegen zullon voor wal betreft het profiel en kruispunten moeten voldoen aan, of alsnog gemaakt kunnen worden konform do "rlchtlijnon voor hel ontwerpen van wegen in plattelandsgebie• den" van de "commissie RONA". De wegprofielen zijn thans hieraan aangepast. Op blad 02 zijn de wegen met de botroffendo vorhardingsbreedte aangegeven.

Oe fietspaden

Op figuur 2 staan de vrijliggende fietspaden aangegeven volgens het "Raamplan fietspaden 1983, provincie Overijatel". Er ii een onderscheid gemaakt lussen de beslaande en geprojekteerde fietspaden. Bi) de wegprofielen is aangegeven aan welke zijde van de weg hol fietspad is gelegen en de broodlemaal ervan. Zoveel mogelijk Is getracht hel fietspad le realiseren binnen de lolaalmaat van hel wegprofiel tussen de beslaande sloten. In enkele gevallen is deze maat te klein om voldoende brede on veilige bermen le kunnen maken of om do bestaande of gewenste beplantingen noq enige breedte te geven. Voor do realisering van hol fietspad (en/of beplantingen) zal het noodzakelijk zijn dat er grond wordt aange• kocht. Binnen hot kader van dlt bestemmingsplan is nog niet aan lo geven waar precies en hoeveel. Dat zal gebeuren aan de hand van ingemeten tekeningen op grotere school als de voorbereidinq voor do aanlog van het fietspad start. Het geldt geheel of gedeeltelijk voor do wegprofielen genummerd 9-10-11-14-21-26-30-31 en 33, -11 -

FIGUUR 1 rijksweg • secundaire weg • tertiare weg kwartaire weg - 12 -

FIGUUR 2 fietspaden ^^•i bestaand • H ontworpen - 13-

Wegbeplantingen

In het struktuurplan, vastgesteld op 28 februari 1974 door de gemeenteraad, is in hoofdstuk 1.3. het beleid voor het landschap in de Noordooslpolder al vaslgelegd. Hel oorspronkelijke ontwerp werd als leidraad aangehouden. Het landschap wordt, met de bossen en de erfbeplantingen, vooral gemarkeerd door de wegbeplantingen. Het beleid is erop gericht om hel centrale grootschalige gedeelte rondom Emmeloord open le houden door slechts enkele wegen een zware beplanting te geven en aan de rand van de Noordooslpolder, waar vaak kleinere aktiviteiten plaatsvinden, kleinere kompartimenten le maken. Figuur 3 geeft de tekening weer die in hel struktuurplan is opgenomen als een beeld van het toekomstig landschap.

OORSPRONKELIJK ONTWERP LANDSCHAPPELIJKE RUIMTEN

door het setektiet toepassen yan dubbele bermbeplontingen 15 een zone von kleinere gesloten ruimten ont• staan rondom een meer open gebfed

Itg 3 uil Struktuurplan • 14-

Oe voorschriften

Voor de overzichteti)kheid is de volledige tekat van de voorschriften opgenomen. Oe her/iene voorschriften op qrond van artikel 50, lid 1 W.R.O- arijn in do tekst vetgedrukt. Oeze opmerking geldt ook voor enkele toevoegingen aan de voorschrif• ten die geen verband Imuikfii mel de korrektieve her/ii-niiHi. / ' • -lümme- rmq van artikelen on onderdelen r);i irvm is gehandhaafd. 2Ï *- Bedoelde wijzigingen en aanvullingen worden hieronder vermeld:

inhoudsopgave; do artikelen 15, 16, 19 en 52 zijn vervallen ln verband met onthouding goedkeuring. Voor de nieuwe bestemming "haven" ia artikelnum• mer 15 gebruikt; arlikel l: in verband met onthouding goedkeuring aan artikol 51, lid 7 (vrijatolling van agrarlach gebruik bedriifsgobouwen) zijn ook de begripsom• schrijvingen onder 9, en 11- vervallen. Hiervoor ia een nieuw 9- in de plaata gekomen (in verhand hiermee vervalt ook 10) Onder 8- ia ook "fruit- en champignonakwokerij** opgenomen; Onder 28 en 29 zijn toegevoegd de begrippen aanbouw en hobbyruimten. Ter verduidelijking nog hol volgende: Een aanbouw maakt deel uil van de woninq (op de begane grond) on wordl gebruikt als woning, zoala een woonkamer, keuken, entree. Oe bepalingen omtrent hel bouwen in de bouwverordening gelden ook hiervoor. Een bijgebouw behoort bij de woning en wordl niel gebruikt om in te wonen. Een bijgebouw kan zowel aan het hoofdgebouw zijn aangebouwd ala vrijstaand zijn. Een bijgebouw ia bijvoorbeeld een garage, oen berging, een schuur, een hobbyruimle. Ook een gedeelte van de berging kan gebruikt worden ala hobbyruimle. Van wolk konalrukliomatorlaal deze hobbyruimte gemaakt wordt, ia niet geregeld. Wol ia voorgeschre• ven dat de hobbyruimte die gebouwd wordt ala okalra bijgebouw van 6 m' naast de bijvoorbeeld 40 ma aan overige bijgebouwen, van licht konstruk• tiemateriaal moet zijn, zoala een volière of kippenren van overwegend gaas of een hobbykas van overwegend glaa.

artikol 3: lid 7 ia aangevuld konform hot verzoek van G.S.; artikel 6: lid 5« Bij do uitgifte van de agrariache bouwpercelen omstreeks 1947 waren de afmetingen van dezo percelen 100 w 100 m. Na klachten van de toenmalige gebruikora die dozo malen le grool vonden, zijn er voel percelen van 80 * 80 m uitgegeven. Bij een (volgena het geldende bestemmingsplan/ éénmalige vergroting van hot perceel mol 50% wordt hot ene perceel 1,5 ha grool on het kleinere perceel slechts I ha. Om eenieder gelijke rechten lo geven ia dit lid zodanig gekorrigeerd dat elk agrarisch bouwperceel vergroot mag wordon lot makaimaal 1,5 ha. Bij hot verlenen van de vrijatelllnq zal bij de smallere percelen worden uitgegaan van een maksimale diepte van het bouwperceel van » 150 m uit de weg, om de openheid van hol landschap (kompartimenteny le bewaren. Alleen indien do noodzakelijke uitbreiding van het bouwperceel binnen dozo maat niet mogelijk is, zal hiervan kunnon worden afgeweken. artikel 6: lid 5b Volgena artikol 8, lid 7 la het mogelijk oon agrarlach bedrijf dat gelegen is binnen de beslomming "bouwatroken" lo vergroten. Hel la niot ultgealoten dat een dergelijke vergroting van een beataand bedrijf binnon do bestemming "bouwstroken" niel mogelijk ia omdat hol naaatgelegon perceel goen eigen• dom ia of al bebouwd Is on bijvoorbeeld ook als hol perceel is gelegen aan de zijkant of einde van een bouwstrook. Een uitbreiding la dan ultsluilond - 15 -

mogelijk in do beslemming "produktiegebied", In dil artikel wordt voor een noodzakelijke uitbreiding van een agrarisch bedrijf, gesitueerd In oen bouwstrook, de benodiride ruimte ln de bestemming "produktiegebied" ver• schaft. artikel 6t lid 11 vorvalt omdat loepassing vnn artikel 17 W.R.O. (gewijzigd) nu wel zinvol is, ondermeer tijdens hot oogstseizoen; artikel 7: lid 2 en artikel fli lid 2 In hel geldende boBtemmingaplon ls door de Kroon goedkeuring onthouden aan hol voorschrift waarbij do minimale inhoudsmaat voor een dienstwoning werd bepaald. De minimale maat voor oen woning Is al voldoende gewaar• borgd met de bouwverordening. Omtrent de maksimale mant voor een dienstwoning wordt overeenkomstig de provinciale richtlijnen inzake de loepassing van de W.R.O. (1976) 600 m' voldoende geacht, In hel algemeen zal dit ook voldoende zijn. Fr zijn echlor personen die tengevolge van hun beroep in hot landelijk gebied moeten wonen, Enkelen daarvan zouden als ze in een stad of dorp woonden om diverse privé-redenen een grolere woning tol bijvoorbeeld 800 m' betrekken. Het is niel redelijk om deze enkele mensen In hun mogelijkheden onnodig lo beperken, want: - hel gevaar van dubbele bewoning van bedrijfswoningen zal nauwelijks toenemen indien de Inhoudsmaat wordt vergroot van 600 m' naar 800 m'. Dubbele bewoning van agrarische bedrijfswoningen koml in het landelijk gebied van de Noordoostpolder overigens niot voor. De ervaring leert, dat bij overname van bedrijven do bedrijfsverlaters een woning betrekken in hel dorp of in Emmeloord; - in do voorschriften van bestemmingsplannen voor do woonwijken is voor vrijstaande woningen evenmin een maksimum inhoudsmaat opgenomen; - voor verstoring van hel landschapsbeeld behoeft niel le worden gevreesd, de inrichting van het landelijk gebied li zodanig dal vrijwel alle agrarische bedrijfswoningen aan de wog zijn gelegen en worden omgeven door een zeer ruime erfsingel; verspreide bedrijfswoningen komen in het landschap niet voor. De mogelijkheid, dat grole woningen als storende obstakels worden ervaren ia derholvo niot aanwezig. De makaimaal toegestane Inhoudsmaat voor do eerste dienstwoningen is 800 m' uitsluitend in do bestemmingen voor agrariache doeleinden, induatrle en ambachtelijke bedrijven. Tevens ia de regeling voor bijgebouwen verruimd. In principe ia de regeling gelijk aan die in de bealommingsplannen voor do dorpen en Emmeloord. In hel landelijke gebied komen echter grole agrarische bouwpercelen voor, die vrij vol bebouwd kunnen zijn of worden met bebouwing voor hot agrarische bedrijf. Ook privé hooft men moer berging nodig dan bij oen willekeurige woning in oen stad of dorp, tevens omdat bij het wonen In het landelijke gebied de kans op een hobby ala tuinieren, doe-het-zelf aktiviteiten e.d. meer aanwezig la en meer ruimte vraagt. In de voorschriften ia derhalve toegeataan dal op dozo grote percelen, grotere bijgobouwon mogen worden gebouwd. Omdat in hot boatommingsplan "landelijk gebied" geen bebouwingsgrenzen zijn gehanteerd als oen aan maten gebonden vaste lijn op de kaart ia de plaats van de bijgebouwen geregeld uitgaande van de bestaande of de to reallaeron voorgevel van de (dienalVoningen waarbij hel zodanig geregeld ia, dat geen bijgebouw gesitueerd mag worden tuaaen de weg on do (denkbeeldige lijn in on ovonwijdig aan de) voorgevel. - 16 -

Gezien de afmetingen van de bestaande woningen in het landelijke gebied en de voorschriften in het bestemmingsplan is een afzonderlijke regeling voor een aanbouw niet nodig omdat de aanbouw een onderdeel is van de woning en derhalve valt onder de bepalingen over de maksimale inhoud van een (dienst Woning. artikel 7; lid 4 In lid 4 is om het bouwen van bedrijfsgebouwen op de erfscheiding naast kassen mogelijk te maken een lid 4,b toegevoegd. Hot planton van oen bosgordel is bedrijfstechnisch ongewenst in verband met schaduwwerking on or is dan ook in dezo situatie geen reden op bepaalde delen van het bouwperceel een minimale afstand voor bedrijfsgebouwen tot de perceels- grens aan te houden; artikel 8i lid 3 en lid B Lid 3 is aangepast In verband met onthouding goedkeuring en voorzien van een toelichting; lid 8 is aangevuld met b (zie artikel TH artikel 13: lid 2 is aangevuld met d konform verzoek G.S. (maksimum bebouw i ngsopporvl ak te); artikel 14; lid 2 is aangevuld met c (maksimum bebouwingnppervlak) artikel 15: nieuwe bestemming Haven in verband met onthouding goedkeu• ring aan do aangegeven bestemming; artikol 23: de leden 1, 2 en 3 zl)n aangepast in verband met gedeeltelijke onthouding goedkeuring van do bestemming jachthaven; artikol 24: lid 2 is aangevuld met d konform verzoek G.S. (maksimum bebouwinqsoppervlak); artikel 27: lid 2c is aangevuld met een maksimum inhoud van oen eengezina• huis; artikol 28: dit artikel ia aangevuld met de leden 3 en 4 (uitsluiting A- inrichtingon en uitsluiting bepaaldo bedrijven (Hinderbealuit)ï artikol 29; zie toelichting op artikol 28; artikel 31; nieuw lid 7 opgenomen in verband mot onthouding goedkeuring. Gekozen ia voor "agrariach hulpbedrijf** dat een agrarlach loon-, toeleve- ringa-, verwerkings- on opslagbedrijf kan omvatten. Waartoe ook afleve- rings- on landbouwmochanlaatlobodrijvon on voehandelsbedrijven behoren. Do restrictie "niet-induatrieel'* la bewuat toegevoegd, omdot InAjatriëlo ograriache hulpbedrijven eigenlijk niet in het builongobied thuiahoren, maar veeleer op een induatriolerrein dienen te wordon geaitueerd (zie ook rapport "Op dezelfde loost", publicatie no. 10 sectio van planologische juhaten, juni 1984, NIROV); artikel 33: aan dit artikel is Ud 3 toegevoegd (uitbreiding vrijatolllngabe- voegdheid); artikel 35: ten aanzien van dit artikel ia lid 2 aangepast i.v.m. een aanvulling van liet straalpadennet on een lid 5 toegevoegd (vrijstolling van bouwverbod ln gevolge straalverbindingen); artikel 37: betreft wijzigingen van do minimum bebouwingsafstandon ven diverse kategorieën wogen tot bebouwing.

De inmiddels goedgekeurde wijzigingen van do voorschriften, artikol 23, lid 5 on artikel 33, lid 2, zijn in dezo voorschriften gelijkluidend opgenomen, e&cj «-^w-^ BIJLAGE A

De vorkeersqeqovens van de Kamperweg zijn ontleend aan de nota '•Noordooatpol• der en het wegverkearalawaai". Gerekend la mol I 9600 mvt/etm qedooito Ramadiep - Schokkerringweg II 6000 mvt/etm godeolto Schokkerringweg - rijkaweg 6. Do grenswaarde bedraagt MK*5) dB(A) Do nachtuurintenaitoit ia maatgevend (-10 dB(A».

Kamperweg II gom. daguurintenaiteltt 6,7% : gom. nachtiiurintonsiteit: 1,1% : 66 mvt/u 105 mvt/u aandeel zwaar verkoor: 15% : Qlv t 56,8 mvt/u 89 mvt/u Qmv : 6,9 mvt/u 12 mvt/u Qzv : 2,3 mvt/u 4 mvt/u

KLPS3E 1 KLftSSE l

1 • mi I > UMI : KC= : K;» Ml : HW= 2 11». MI 5.M v tr» V L?« MMI v RV» M.H I fff» lll.ll f Ml V feü » 1,11 V «= lï- 0 LV. Pi «V- i 2V= um H » = LH Ml F OBJ. I.H fl XPT« II XPT. 8F-K • 1.93 BF -H »

C XPT- O.OC' C XPT• O.OO L QEQ- 45.07 L ftEQ- 45.30 £L*CX« 43-OT SL*CX- 45-30

55. 07 55. 30 50.07 50. 30 RUI AGF R OVERLEG

Zoals eerder gesteld wordt met deze korrektieve herziening nnar aanleiding van hel Kroonbesluit hel bestemmingsplan landelijk gebied afgerond. Het overleg kon derhalve beperkt blijven. Het overleg heefl geleid lol de volgende reakties.

Provincie

Er is een mondeling overleg geweest, waarbij diverse vragen zijn beantwoord. De herziening werd akkoord bevonden en er zou geen schriftelijke reaktie meer volgen.

I andbouwschap. gewestelijke raad voor Flevoland

Bij brief van 2 april 1986 heefl hel Landbouwschap meegedeeld geen aanleiding le zien voor het maken van op- of aanmerkingen.

Rijkswaterstaat, direktie Zuiderzeewerken

Aan de opmerkingen gesleld in hun brief van 12 mei 1986 it vrijwel tegemoet gekomen. Rljkswalerttaat vroeg nog om oen wijzigingsbevoegdheid op le nemen voor de aan te leggen verbindingsweg lussen de Ramspolbrug en de Kamperweg. De situering on do plaals van do aansluiting is thans In het geheel nog niot bekend. Een wijzigingsbevoegdheid zou nu al veol onzekerheid teweeg brengen bij de gebruikora van de gronden. Besloten ia hiervoor lo zijner tljd een wijziging met oon normale bestemmingsplanprocedure vast to slellen. voorschriften - 17-

VOORSCHRIFTEN:

Bestemmingsplan Landelijk Gebied

Herziening ex artikel 30 W.R.O.

1152 Delft, augustus 1976 (gewijzigd vastgesteld, maart 1977) (beslissing Kroon: 24 maart 1983)

december 1985 - 19-

MHOUOl artikel:

PAR.i. ALGEMENC nrPALINCfN boqripd)opalinqen wijze van melen

PAR.II. BESTEMMINGSBCP AL INQEN natuvirg ebied bos cultiiur-historiache doeleinden aq ra rise be doeleinden (productiegebied) agrarische doeleinden (bouwpercelen) agrarische doeleinden (bouwstroken) verblijfsrecreatie (art. 11 W.R.O.) kampeerboerderij dagmemalia jachthaven zwembad zweefvllegveld haven volkstuinen verkeersdoeleinden 18 benzinestation 20 waterweg 21 open water 22 waterkering en - voor zover dit belang dit toelaat - agrarische doeleinden (prod uct le- gebied;, jachthaven, verkeersdoeleinden (fietspad) 23 vliegveld 24 koppelstalion 25 laboratoria 26 verspreide woonbebouwing 27 industrie 28 ambachtelijke bedrijven 29 agrarisch verwerkingsbedrijf 30 - 20-

PAR.ÏII. BIJZONDERE: BEPAUNGEN gebruik \an gronden en bebouwing 31 algemene ^rijslellingsbevoegdheid 33 wijzigingsbevoegdheid (art. II W.R.O.) 54 beschermingsgebied transportleidingen on straalpaden 35 dubbeltelbepaling 36 bebouwingsafstanden 37

PAR.IV. OVERIGE BEPALINGEN o\ erqongsbepal ingen 38 strafbepaling 39 slolhopaling 40 - 21 -

PAR. I. ALOrvENE BEPALINGEN

ArtiUel 1. boqriptbepalingcn

In doze voorschriften wordt verstaan onder:

1. bestemmingsplan of plan:

het bestemmingsplan landelijk gebied in de gemeente Noordoost polder, vervat in deze voorschriften en in de kaart;

2. kaart:

do bij het besluit tot vaststelling van het plan behorende en als zodanig gewaarmerkte tekeningen van het bestemmingsplan;

3. bouwwerk:

elke construktie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke helzi) direct of indirect met de grond verbonden ia, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

4. ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

5. ander werk;

een werk, goen bouwwerk zijnde;

6. gebouw!

elk bouwwerk, dal een voor mensen toegankelijk overdekte, geheel of gedeeltelijk mol wanden omsloten ruimte vormt;

7. voorgevel:

do naar do wog gekeerde gevel van een gebouw of, indion oon gebouw met meer dan 66n zijde gekeerd la naar een weg, do als zodanig door bugomoeo- tor on wethoudors aan to wijzen gevel;

8. agrarisch bortrlif:

een veehouderij, akkerbouw- of tuinbouwbedrijf; onder een tuinbouwbedrijf wordt mede verstaan boomkwekerijen, bloemen-, kruiden-, bloembollen-, fruit-, chnmpic^Kina- en knollenkwekerijen;

9- agrarisch hulpbedrijf;

- agrariach loonbedrijf een bedrijf, dat is gerichl op verlenen van diensten aan agrarische bedrijven mol behulp van werktuigen;

- agrarisch toeleveringsbedrijf een mol-industrieel bedrijf, dat is gericht op hol leveren van dieren of goederen aan agrarische bedrijven; -22-

aqrnrisch ygrwcrkinosbedrijf een niet-industrieel bedrijf, dat is qericht op hel \erwerlcen van door aqransche bedrijven afgeleverde produkten;

ntjrnrr.' h nnslaghedrijf ccn niet-industrieel bedrijf, dat is gericht op hel opslaan en verhandelen van door agrarische bedrijven afgeleverde produkten;

12. eenqezinshuis:

een zelfstandig, al dan niet zijdelings aangebouwd gebouw, uitsluitend bevattende een woning;

13. woninq:

een complex van ruimten, dat krachtens zijn indeling geschikl en bestemd is voor bewoning van één huishouden;

14. bebouwing:

één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken;

15. bijgebouwï

al dan niet vrijstaand, niel voor bewoning bestemd gebouw, dat een functionele eenheid vormt met een hoofdgebouw, zoals een garage en een schuur;

16. bouwsl rook:

do op de kaart als zodanig aangegeven grondstrook, waarvan dc begrenzing niet door bebouwing mag worden overschreden;

17. bouwperceel:

oon aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens hel plan oen zolfstnndigo bebouwing met óén gebouw of bij elkaar bohorondo gebouwen is toogoatnan;

18. staand glas:

gebouwen of bouwwerken hoger dan 1 m, waarvan do overdekking en do wanden grotendeels in qlas en/of ander doorzichtig materiaal zijn uitge• voerd;

19. onderkomens:

voor verblijf geschikte - al dan niet aan hun toestemming onttrokken - voer• en vaartuigen, arken, caravans en livingvans, voor zover deze niel als bouwwerken zijn aan le merken, alsook tenten;

20. tent:

ccn in hoofdzaak uit textiel of uit andere daarmee vergelijkbare materialen vervaardigd onderkomen voor dag- en/of nachlvorblijf, dat gemakkelijk is op te bouwen en in te pakken; - 23-

21. hplmuwingrtpffrcrntago:

do bebouwde oppervlakte, uitgedrukt in procenten von de oppervlakte van hot bouwperceel;

22. bedrijfsgebouw!

oen niet voor bewoning boatomd gebouw dat blijkens zijn aard en indeiing boatomd is voor do uitoefening van een hedrijfi

23. bodriifswoning 'dienstwoning):

oen woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts beatemd voor (het gezin van) één persoon, wiens huisvesting daar, gelet op do bettemming of hel feitelijke gebruik van het gebouw of terrein, noodzakelijk

24. ambachtelijk bedrijf:

een ruimte of complex van ruimten ten dionate van ambachtsbedrijven, waaronder te verstaan werk-en bergplaatsen alsmede de daarbij behoronde kantoren, en schaftlokalen; x 25, historische waarden:

de cultuur-historische en archeologische waarden; xx 26. landschappelijke waarden:

geomorfologische, landschappelijk esthetische en landachappelijk atructurcle waarden;

KXX 2~. n.iM'ir.veten-.-S/ippelpi'c waarden:

geologische en biologische waarden;

28. aanbouw:

een aangebouwd gebouw dat een functionele eenheid vormt mcl een hoofdgebouw;

29. hobbyruimle:

een bijgebouw van lichte constructie, zoals een volière, hobbykas en kippenren.

x de betekenis als uiting van vroegere cultuurvormen, xx de betekenis van de vorm van het landschap, xxx de betekenis van de inhoud van het landschap. - 24-

Artikel 2. Wijze van meten

1. Oe goothoogte van een gebouw wordt gemeten van de bovenkant van het aanliggende, afgewerkte terrein, zoels deze hoogte bl) het verlenen van de bouwvergunning vanwege burgemeester en wethouders ter plaatse zal wor• den aangewezen, lot de bovenkant van de goot, het boeiboord of het daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2. Indien hel lerrein voor en achter hel gebouw niet even hoog ligt, wordt de goothoogte gemeten aan de voorgevel.

3. Van een gebouw waarvoor de maximum goothoogte is bepaald, mag geen deel uitsteken builen de denkbeeldige vlakken, die de betreffende gevel snijden ler hoogte van de maximum goothoogte en terugvallen onder hoeken van 52 met de horizon. Deze bepaling is niel van toepassing op ondergeachikte bouwdelen, zoals schoorstenen, dakvensters en goten.

4. Het grondoppervlak van gebouwen wordt gemeten lussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of tot het hart van de scheidsmuren.

5. De inhoud van een gebouw wordl buitenwerks gemelen voor zover het gebouw gelegen is boven de beganegrondvloer.

6. De afsland van bouwwerken lol de as van de apenbare weg, lol het hart van de leiding of tot aan de perceelgrens wordt gemelen waar deze hel kleinst is.

7. De {nok)hoogte van bebouwing wordl gemeten van de bovenkant van hel aanliggende, afgewerkte terrein, zoala deze hoogte bij het verlenen van de bouwvergunning vanwege burgemeester en wethoudera ter plaatse zal wor• den aangewezen, tot het hoogste punl van een bouwwerk. - 25-

Artikel 3. nRtuurqebiwd

L De op de kaart tot natuurgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor het behoud of herstel van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen natuurwetenschappelijke en landschappelijke waarden.

2. Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken van geringe omvang voor het behoud of herstel van de eldaar voorkomende dan wei daaraan eigen natuurwetenschappelijke en landschappeli jke waarden worden gebouwd met een hoogte van maximaal 1*5 m.

3. Hol is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke verguming 'aanlogvon^jnning) van burgemeester en wethouders op of in de in lid 1 bedoelde gronden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

a. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegen• heden en hol aanbrengen van andore opporvlaklover+iardingen; b. werken of werkzaamheden, welke wijziging van de waterhuishouding of de waterstand beogen of ten gevolge hebben; c. het ontginnen, bodemverlagen of afgraven; ophogen; egaliseren; het scheuren van grasland; d. het aanbrengen van bovengrondse of ondergrondse transporl-, energie-, of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende construc• ties, installaties of apparatuur; e. het aanbrengen of aanleggen von oevorboschoeiingen, kaden of aanleg• plaatsen; f. hol vollen, rooien of beschadigen van houtgewas anders dan bij wijze van verzorging van do aanwezige houtopstand, met dion verstande dat geen aanlegvergunning is vereist voor het periodiek kappen van griendhout on andor hakhout, voor zover betreffende de normale uitoefening van het ton tijde van het van kracht worden van dit plan bostaande bodem• gebruik; g. het winnen van bosstrooisel of mos.

4- Het onder f van lid 3 gestolde geldt niet voor zover de bepaling in strijd is met do Boswet.

5. Het in lid 3 vervatte verbod geldt niot voor werken en werkzaamheden binnen liet kader van het normale onderhoud.

6. De werken of werkzaamheden, als bedoold in lid 3, zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen do natuurwetenschappelijke of landschappelijke waardon van deze gronden niet worden of niet kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niot worden of kunnen wordon verkleind on indien deze geen bezwaar opleveren voor de waterhuishoudingsfunctio van het gebied.

7. Alvorens to beslissen omtrent een vergunning, als bedoold in lid 3, worden de Natuurbeschermingsconsulent on de Hoofdingenieur-Directeur van do Rijks• waterstaat gehoord. Vergunning kan slechts worden verleend indien fiedepu- teerde Staten vooraf verklaard hebbon dal zij legen het verlenen van de vergunning geen hozwaar hebban.

B. Het bepaaldo in de loden 3,6 on 7 is niot van loepassing, indien de in lid 3 genoemde werken of werkzaamheden zullen worden uitgevoerd in een -26-

beachermd naluiirmonurnent in de zin van de Naluurtieschepfninqswe t en handelingen opleveren waarvoor ingevolge artikel 12 van die wet een vergunning van de Minister van Cultuur, Recreatie on Maatschappelijk Work Is vereist, dan wei hondolingon, welke zijn voorzien in een beheersplan, als bodoeld in artikel 14 van die wet.

9. Toepassing van artikel 17 van do Wet op de Ruimtelijke Ordening is uitgesloten.

Artikel 4. bos tê De op de kaart voor bos aangewezen gronden zijn bestemd voor het behoud, hot herstel of de verdere ontwikkeling van de aldaar voorkomende dan wol daaraan eigen natuurwetenschappelijke, bosbouwkundige, landschappeli|ke of recreatieve waarden.

2* Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken van geringe omvang voor het bohajd, beheer en herstel van do in lid 1 genoemde natuurwetenschappelijke, bosbouwkundige en landschappelijke waarden wor• don gebouwd met een hoogte van maximaal l,5m.

3. Burgomeoster en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van hot bepaalde in lid 2 voor bedrijfsgebouwen on diensl won in jen ton dienste van bosboiwkundige doeleinden, met dion verstande, dat:

a. de goothoogte van een bedrijfsgebouw met meer dan 5 m bedragen zal, en die van een dienstwoning niet meer dan 5,5 m; b. de inhoud van een bedrijfsgebouw niet meer dan 600 m' bedragon zal, en die van een dienstwoning minimaal 250 m1; c. niot meer dan één bedrijfsgebouw per 200 ha gebouwd worden mag, en niet meer dan één dienstwoning per 100 ha.

4* Burgomeoster en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2 voor één garagebox ten dienste van een pistoolbaan op de kavel L 17 en L 18 (gedeeltelijk), met dion verstande, dat;

a. de garagebox alleen gebouwd mag worden wanneer vrijstelling als bedoeld in artikel 51, lid 5 van deze voorschriften is verleend; b. do garagebox alleen gebouwd mag wordon op do kavels L 17 en L 18 (gedeeltelijk); c. de goothoogte van rie garagebox niet meer dan 3 m bedragen zal; d. do inhoud van de garagebox niet meer dan 50 m' bodragen zal.

5. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergurminq) van burgemeester en wethouders op of in de in üd 1 bedoelde gronden do volgende werken of werkzaamheden uit to voeren:

a. hot aanloggen of verharden van wegon, paden, banen of parkeergelegen• heden en het aanbrongen van ander oppervlakteverhardingen; b. werken of werkzaamheden, welke wijziging van de waterhuishouding of de waterstand beogen of ten gevolge hebben; c. hel ontginnen; bodemverlagen of afgraven; ophogen; egaliseren; -27-

d. het vellen, rooien of beschadigen van houtgewas andert dan bij wijze van verzorging van de aanwezige houtopstand, met dien verstande dat geen aanlegvergunning is vereist voor het periodiek kappen van griendhout en ander h^thout, voor zover betreffende de normale uitoefening van hel ten lijde van het van kracht worden van dit plan beslaande bodem• gebruik; a. het winnen van bosstrooisel of mot.

6. Hel onder d van lid 5 gestelde geldt niel voor zover de bepaling in ttrijd is met de Boswel.

7. Hel in lid 5 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden binnen liet kader van het normale onderhoud.

8. De werken en werkzaamheden, als bedoeld in lid 5, zijn slechts loelaatbaar, Indion door het werk of do werkzaamheid geon afbrei* zal worden gedaan aan de natuurwetenschappelijke, bosbouwkundige en landachappolijke waar• don van deze gronden.

9. Alvorens lo beslissen omtrent een vergunning, als bedoeld in lid 5, wordt de Na t uu rbe scherm inq sc onsu lent gehoord.

11. Toepassing van artikel 17 van de Wol op do Ruimtelijke Ordening ia uitgeslo• len.

Artikel r>. cultuur-histuriache doeleinden

1. Oe op de kaart voor cultuur-hlatorischo doeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor natuur-, landschaps- on historisch behoud.

2. Op de in Ud 1 bedoelde gronden moqen gebouwen, zoals muaea, expositie• ruimtes, woningen on andero bouwwerken wordon gebouwd mot dion verstan• de, dat:

a. de gezamenlijke oppervlakte van alle gebouwen niot meer dan 10% van elk aaneengesloten mot deze bestemming aangewezen gebied zal bedra• gen; b. de goothoogte van de gebouwen maximaal 3 m zal bodragen, met uilzondering van de monumenten waarvoor een goothoogte geldl van de bestaande toestand, dan wel van die welke bij oon restauratie zal worden aangehouden; c. do afsland van enig gebouw lot de zijdelingse porcoolgrons tenminste 10 m zal bedragen, dan wel tenminste 5 m ala de afatand tot enig gebouw op hel aangrenzende bouwperceel tonminslo 15 m zal zijn; d. andore bouwwerken mogen worden gebouwd ton dienste van cultuur- hlatorischo doeleinden.

3. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van burgemeester on wethoudera op de in lid 1 bedoelde gronden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

a. het slopen van gebouwen en andore bouwwerken dan wel godeellen daarvan, anders dan voor de uilvoering van een verleende bouwvergun• ning; - 28-

b. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegen• heden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingon; c. het ontginnen; bodeoiverlagen of afgraven; ophogen; egaliseren; d. het aanbrengen van bovengrondse of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende construc• ties, installaties of apparatuur; e. het aanbrengen of aanleggen van oeverbeschoeiingen of kaden; f. het vellen, rooien of beschadigen van houtgewas anders dan bij wijze vwn verzorging van de aanwezige houtopstand, met dien verstande, dat geen aanlog vergunn ing is vereist voor hot periodiek kappen van griendhojt en ander h^chout, voor zover betreffende de normale uitoefening van het ten tijde van het van kracht worden dit plan bestaande bodemgebruik.

4. Het onder f van lid 3 gestelde geldt niet voor zover de bepaling in strijd is met do Ooswet.

5. Het in lid 3 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden binnen het kader van het normale onderhoud.

6. De werken of werkzaamheden, als bedoeld in lid 3t zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door do daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen do cultuur-historische waar• den van deze gronden niet worden of kunnen worden aangetast, dan wel do mogelijkheden voor het herstel van die waardon niot wordon of kunnen worden verkleind.

7. Dc toepassing van artikel 17 van do Wet op de Ruimtelijke Ordening Is uitgesloten.

Artikel 6. agrarische doeleinden fproductiegehied)

1. De op de kaart voor agrarische doeleinden (productiogoblod) aangewezen gronden zijn bestemd voor het agrarische bedrijf.

2. Op de in lid l bedoelde gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

3. Op de in Ud 1 bedoelde gronden mogen andere bouwwerken wordon gebouwd, die blijkens aard en indeling rechtstreeks ten dienste staan van hot agra• rische bedrijf, met een maximum hoogte van 1,5 m.

4. Waar op de kaart is aangegeven dat staand glas is toegestaan mag op bedoelde gronden staand glas worden gebouwd en ra ndt) op lanting worden aangebracht, met dien verstande, dat:

a. per bedrijf het staand glas in aaneengesloten complexen gebouwd moet worden; b. per bedrijf het staand glas aaneengesloten moet worden aan eventueel reeds bestaande kassenbestand; c de goothoogte van het staand glas maximaal 4 m bedragon mag; d. de nokhoogte van het staand glas maximaal 7 m bedragen 'nag; e* burgemeesier en wethouders bevoegd zijn nadere eisen te stellen ten aanzien van de randbeplanting in die zin dal een slrook van maximaal i m diep, gelegen lussen de openbare weg on hol slaand glas, wordt beplant. - 29 -

5. a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vriisteiling te verlenen ven het bepaalde in dit artikel in die zin, dat mag worden afgeweken van de op de kaart aangegeven bestemmingsgrenzen ten behoeve van de vergroting van oen bouwperceel als bedoeld in artikel 7 van deze voorschriften tot oen maximum van 1-5 ha,indien zujkr noodzakelijk is voor een goedo be• drijfsvoering, mits de erfsingelbeplanting mede zal worden aangepast: alvorens te beslissen omtrent oen vrijstelling moeten door burgemeeater en wethouders do Hoofdingenieur-Directeur Provinciale Directie Be• drijfsontwikkeling Overijssel en IJsselmeerpoldersen de Hoofdingenieur- Directeur voor de Landinrichting worden gehoord.

b. Burgemoestor on wethoudors zijn bevoegd vrijstelling te verlenen vnn hel bepaalde in dit artikel in die zin, dat mag worden afgeweken van do op do kaart aangegeven besternmingsqronzon ten behoeve van rio vergroting van een bouwperceel als bedoeld in artikel 8, lid 7 van deze voorschrif• ten, mits op hot naastgelegen perceel in de bestemming agrarische doeleinden (bouwatroken) goen mogelijkheid voor vergroting aanwezig is; de lengte van het bouwperceel mag ten hoogste 150 m bedrogen, gemeten loodrecht op on vanaf dc zijkant van dc weg.

6. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaaldo in dil artikel in die zin, dat mag worden afgeweken van de op de kaart aangegeven bestemmingsgrenzen ten behoeve van de vergroting van een bouwoerceel als bedoeld in artikel 7 van deze voorschriften tot een maximum van 100% voor do bouw van staand glas, indien zulkt noodzakelijk la voor een goede bedrijfsvoering, mits do erfsingelbeplanting mede zal wordon aangepast; alvorens te beslissen omtrent een vrijstelling mooten door burgemeester en wethouders de Hoofdingenieur-Directour Provinciale Directie Bedrijfsontwikkeling Overijssel en IJsselmeerpoldora en de Hoofd• ingenieur-Directeur voor de Landinrichting worden gehoord.

7. Het is verboden zondor of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders op het op de kaart met een kruisarcering aangegeven gedeelte van de in lid 1 bedoelde gronden () de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

a. het aanleggen ot verharden van wegon, paden, banen of parkeergelegen• heden en het aanbrengen von andere oppervlakteverhardingen; b. het ontginocn; bodemverlagen of afgraven; ophogen: egaliseren; c. hot aanbrengen van bovengrondse of ondergrondse transport-, energie- of toiecommunicatleloidingen en de daarmee verband houdende construc• ties, installaties of apparatuur; d. hot aanbrengen nf aanloggen van ooverheschoeiingen of kaden; o. hot vollen, rooien of beschadigen van houtgewas anders dan bij v.ljze ^an verzorging van do aanwezige houtopstand, met dien verstande dal goen aanlegvergunning ls vereist voor het periodiek kappen van griendhout en ander hakhout, voor zover bolroffende de normale uitoefening van hot ton tijdo van het van kracht worden van dit plan bestaande bodem• gebruik.

8. Het onder e van lid 7 gestolde geldt niet voor zover dc bepaling in strijd ia met de Boswel.

9. Het In lid 7 vervatte «erbod geldt niet voor werken en werkzaamheden binnen hel kader van het normale onderhoud. - 30-

10. De werken of werkzaamheden, ala bedoeld in lid 7, zijn alechta toelaatbaar, indien door die worken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect to verwachten gevolgen de cultuur-historiache waar• den van deze gronden nlet worden of kunnen worden aangetast, dan wel do mogelijkheden voor hol heratol von die waarden nlet worden of kunnen worden verkleind.

Artikel 7. agrariache doeleinden (bouwporcolon)

U De op de kaart voor agrarische doeleinden (bouwpercelen) aangewezen gronden zijn bestemd voor het agrarische bedrijf.

2. Op Ale in dil artikel bedoelde gronden mogen gebouwen on andere bouwwer• ken in ruimtelijke samenhang ten opzichte van elkaar worden gebouwd welke blijkens aard en indeling rechtstreeks en uitsluitend ton dienste van een agrarisch bedrijf slaan, alsmede erfbeplanting worden aangebracht, mol dien verstande, dat:

a. per bouwperceel ton hoogste één bedrijfswoning mag wordon gebouwd; b. de inhoud van de bedrijfswoning ten hoogsie 800 m' zal bedragen; Cm lw bijgebouwen - eerporta dnarondfH' wwdubwjiapan -bij da bedrijfswo- . ning mngen naaat of achter de hadrijfawoninq ^nrrinn 1°»—n-H op £**S t~*S -graodeo gelegen achter de dei ^beeldige liin irrhet verlengde-wrtte naar 4n weg toe guk onr dn gevet; 2. le per bedrijfswoning bijgebouwen mogen worden gebouwd met een totale oppervlakle van maximaal 120 m1; 2e do bijgebouwen al dan niel vrijstaand mogen worden gebouwd; d. de nokhoogte van do bedrijfsgebouwen maximaal 11 m bedragen zal; 0. de goothoogte van de bedrijfawoning maximaal 5,5 m en die van de bijgebouwen maximaal 3 m bedragen zal; f. de goothoogto van hel staand glas maximaal 4 m bedragen mag; g. de nokhoogte van het staand glas maximaal 7 m bedragen mag; h. de afstand van de gebouwen lol de van de weg afgekeerde en zijdelingse bouwperceelsgrens minimaal 10 m bedragen zal; 1. de totale hoogte van oen hooiberging en een silo maximaal 15 m bedragen zal; • j. do bestaande goot- en nokhoogte van die gebouwen, waarvoor een vrijstolling is verleend op grond van artikel 31, lid 6 en/of 7, gehandhaafd blijft; k, do uitbreiding van hel grondoppervlak met maximaal 15% ia toegestaan voor die bedriIfswoningon, waarvoor een vrijstelling is verleend op grond van artikel 31, lid 6; 1. burgemeester on wethouders bevoegd zijn nadere eisen te stellen ton aanzien van de erfbeplanting In die zin dat aan de drie, nlel aan do openbare weg golegen zijden van het bouwperceel een strook van maximaal 4 m diop wordt beplant.

3. Ourgemeester on wethouders zijn bevoegd vrijstelling to verlenen van hel bepaalde in lid 2, onder a voor hel bouwen van een tweede bedrijfswoning, mits:

a. de tweede bedrijfswoning noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering; b. dezo woning wordl gebouwd op hetzelfde bouwperceel als waarop hel hoofdgebouw ataat; c. do afstand van de tweede woning tol de beslaande woning niet meer dan 25 m bedraagt; d. de tweede woning aan dezelfde uitweg is gelegen; - 31 -

O. de inhoud van de woning tenminste ?5nm, en ten hoogste öOOm' bedraagt; r. advios van de Hoofdingenieur-Directeur Provlnciala Directie Bedrijfsont• wikkeling Overijssel on IJssoImoorpoldors is ingewonnen.

4. Rurgemooslor on wethouders zijn bovoegd vrijstelling ta verlenen van het bepaaldo onder h van lid 2 voon

a. do houw van bijgobouwon en bedrijfsgobouwen tot oen afstand van minimaal 8 m uit de bouwperceelsgrens, indien do doelmatigheid dit wenselijk maakt; b. de bouw van bndrijfsgebnuwen tot op do van de weg afgekeerde en /ijdelingso bouwperceelsgren/en ten behoeve van bouwpercelen, die grenzen aan agrarisch productiegobind waar staand glas aanwezig Is.

5. Burgemeester on wethouders zijn bevoegd om mot inachtneming van het bepaalde in artikol 11 van de Wot op do Ruimtelijke Ordening hot plan to wijzigon in die zin, dat op de gronden mot do bestemming agrarische .doel• einden (bouwpercelen] silo's mogen worden gebouwd mot een hoogte van maximaal 50 m, zulks met inachtneming van de volgende regels:

a. omtrent do vereiste hoogte van de silo zullen do Hoofdingenieur- Directeur Provinciale Directie Bedrijfaontwikkoling Overijssel en Ussel• meerpolders en de Hoofdingenieur-Directour voor do Landinrichting wordon gehoord; b. bij de wijziging mogen de landschappelijke waarden niet wezenlijk worden geschaad; c. deze bevoegdheid is niet van toepassing op de gronden met de bestem• ming agrarische doeleinden (bouwpercelen) welke grenzen aan do gronden die op de kaart zijn aangegeven met oen kruisarcering (Schokland).

^. Alvorens gebruik te makon van de In Ud 5 van dit artikel bedoelde wijzigingsbevoegdheid zullen burgemeester en wethouders belanghebbenden in de gelegenheid stellen eventuele bozwrfren gedurende een termijn van veertien dagen achriftolijk bij hun coUege kenbaar to makon. Bij inzending van het wijzigingsbesluit aan Gedeputeerde Staten dienon eventuele ingekomen bezwaarschriften te worden meegezonden.

Artikel R. agrarische doeleinden 'bouwstroken) b Oe op de kaart voor agrariache doeleinden (bouwatroken) aangewezen gronden zijn beatemd voor het agrarische bedrijf.

2- Op de in dit artikel bedoelde gronden mogen gebouwen en andero bouwwer• ken in ruimlelijke samenhang ten opzichte van elkaar op een bouwperceel worden gebouwd welke bliikens aard en indeling rechtatreeka en ultaluitend ton dienste van aen agrarlach bedrijf staan, alsmede erfbeplanting worden aangebracht, met dien verstande, dal: a. do oppervlakte van één bouwperceel maximaal 1 ha bedragen zal: b. per bouwperceel ten hoogalo één bedrijfawoning -nag worden gebouwd; c. de inhoud van do bedrijfswoning ten hoogste 800 m' zal bedragen; btjgebowwen— eerporU «fcurondar «nedebcq r epen - bii ^ hedrijfswo- umq moyen naast of aditur dc bcdrijUwuntnfj w»trdeo gatiouwd op groo«k«n qwleqan achtT

2. In por bedrijfawonirwj bij()nbouwpn rnogon worflon ijiflmuwd fri(?t m'n totote opporvlnkln von rnaxirnnnl ^Om1; 2o de bijgebouwen nl don nlot vriinlmind fnof|on worden rjobouwd; e. de nokhoogte van de bodri)fS(]nbouwon maximaal 11 m bedragen /al; f. do goothoogto van do bedrijfswoning maximaal IgS m on van de bijgebou• wen maximaal 3 m bedragon zal; g. de afstand van de gebouwen tot de, van de weg afgekeerde on zijdelingse bouwporceolsqrons minimaal 10 m bedragen /al; h. de totaio hoogte van eon hnoihorging en een silo maximaal 15 m bedragen zal; i. de bostaande goot- en nokhoogte van die gebouwen waarvoor een vrijstelling ia verleend op grond van artikol 31, lid f> en/of 7, gehandhaafd blijft; j. de uitbreiding van het grondoppervlak mol maximaal 15% is toegestaan voor die bedrijfswoningen, waarvoor een vrijstelling is verleend op grond van artikel 31, lid 6; k, burgomeoster en wethoudors bevoogd zijn nadere eiaen te atollen ton aanzien van de erfbeplanting in die zin dat oan do drie niot aan de openbare weg gelogen zijden van het bouwperceel een strook van maximaal 4 m diep wordt beplant.

3. » Waar (nog) goen gebruik wordt gemaakt van hel bepaalde onder lid 2, ia op de in dit artikel bedoelde gronden het bepaalde in artikel 6, met inbegrip van lid 4 van genoemd artikel van toepassing.

4, Burgemeeater en wethouders zijn bevoegd vrijatolling le verlenen van het bepaalde in tid 2, onder b voor het bouwen van een tweede bedrijfswoning, mita: a. de tweede bedrijfswoning noodzakelijk is voor oon goede bedrijfavoering; b. de/o woning wordl gebouwd op hetzelfde bouwperceel als waarop Iwt hoofdgebouw ataat; c. de afstand van do tweede woning lot do beslaande woning niet meer dan 25 m bedraagt; d. do tweede woning aan de/elfde uitweg ia gelogen; e. de inhoud van de woning tenminste 250 m' en ten hoogste 600 m' bedraagt; f. advies van de Hoofdingenieur-Directeur Provinciale Directie Bedrijfaont• wikkoling Overijaael en Usaelmeerpolders ia ingewonnen.

• In het bestemmingsplan is oon afzonderlijke bestemming voor agrarische doeleinden (bouwstroken). Dit betreffen stroken grand ter diepte van globaal 100 m gelegen langa een weg, waar het gebruik zowel bouwperceel als procfcjctiegebied kan zijn. Dit gebruik zal in de toekomst vor. het overgrote deel ook zo blijven, want hel is niet de bedoeling van hel bestemmingsplan dal deze stroken in do toekomst aaneengesloten bouwpercelen vrorden. Om de terreinen die ala procfcjktiegebied in gebruik zifn en dil zullen blijven, een reële bestemming te geven, zodal hier niel uitsluitend öe overgangsbepaling van toepassing is, ia dil lid 5 in do voorschriften opgenomen. De vermelding •met inbegrip van lid 4H is nodig omdat artikel 6, lid 4 verwijst naar "waar op de kaart ia aangegeven** hetgeen op do gronden met de bestemming bouwpercelen niet het geval ia. - 55-

5. Burgemeester en wethouders *l|n bevoegd om met inachtneming van het bepaalde in artikel IJ van de Wet op de Ruimteliike Ordening het plan te wijzigen, in die zin, dat op de gronden met de bestemming agrarische doel• einden (bouwstroken) silo's moqen worden gebouwd met een hoogte van maximaal 50 m, zulks met inachtneming van do volgende regels:

a. omtrent de vereiste hoogte van do silo zullen de Hoofdingenieur- Olrocteur Provinciale Directie Bedrijfsontwikkeling Overijssel en IJssel• meerpolders en do Hoofdingenieur-Directeur voor de Landinrichting wordon gehoord; b. bij de wijziging mogen de landschappolijkB waarden niet wezenlijk worden geschaad.

6. Alvorens gebruik te makon van de in lid 5 van dlt artikel bedoelde wijzigingsbevoegdheid zullen burgemoestor on wethouders belanghebbenden In de gelegenheid atollen eventuele bezwaren gedurende een termijn van veertien dogen achriftelijk bij hun colloqo kenbaar to maken. Bij inzonding van hot wijzigingsbesluit aan Gedeputeerde Staten dienen eventuele ingekomen bezwaarschriften te worden meegezonden.

7. Burgemoestor en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van fwt bepaalde in Ud 2, onder a, voor het vergroten van een bouwperceel, mits:

a. do vergroting noodzakelijk is voor oon goede bedrijfsvoorinq; £ b. de vergroting niet meer zal bedragen dan 50% van het bestaande bouwperceel; -* c. de vergroting binnen de bouwstrook zal plaatsvinden, tenzij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 6 lid 5 b. d. de erfsingelbeplanting mede zal worden aangepast; a. voor de beslissing omtrent oon vrijatolling de Hoofdingenieur-Directeur Provinciale Directie Bedrijfsontwikkeling Overijaael on IJaaelmeerpoIders en de Hoofdingenieur-Directour voor de Landinrichting worden gehoord.

8. Burgemeeater en wethoudera zijn bevoegd vrijatolling to verlenen van het bepaalde onder g van lid 2 voor:

a. de bouw van bijgebouwen en bedrijfagebouwon tot een afatand van 3 m uit do bouwperceelsgrens. indien de doelmatigheid dit wenselijk maakt; b. do bouw van bedrijfagebouwon tot op de van de weg afgekeerde on zijdelingse bouwperceelsgrenzen ten behoeve van bouwpercelen, die grenzen aan agrariach productiegebied waar staand glaa aanwezig is.

Artikel 9. verblijfsrecreatie (art. 11 W.R.O.)

L Burgemeester en wethouHers werken Ingevolge artikel 11 van do Wet op de Ruimtelijke Ordening de op de kaart voor verblijfsrecreatie aangewezen gronden nader uil.

2. Burgemeester en wethouders gaan pas over tot uitwerking van deze bestem• ming of een gedeelte van dezo bestemming, ler verwerkelijking van een plan, dal ertoe strekt om de uiloefening van verblijfsrecreatie mogelijk te maken. - 34-

3. De op de Waart voor verblijfsrecreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor zomerhuisjes (op de kaart aangeduid mol de lettor a), kampeerterreinen (op de kaart aangeduid met de letter b), do daarbij behorende gebouwen en andore bouwwerken ten dienste van de verblijfsrecreatie, speelterreinen, parkeerplaatsen, toegangswegen, paden, bosstroken on groenvoorzieningen, mot dien verstando, dat:

a. uitsluitend op de gronden aangeduid met do lettor "a" zomerhuisjes gebouwd mogen worden; b. op deze gronden "a" en "b" gebouwen mogen worden gebouwd, bestaande uit een kampwinkel, berg- en werkruimten, toiletten, wasgelegenheden on naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen, alsmede per kampeerterrein on/of zomorhuisjostorrein maximaal één al dan niot vrijstaande dienstwoning mot een inhoud van minimaal 250 m*, en maximaal 600 m'; b* 1. bijgebouwen - carpoita daaronder medebegrepen - bij de dienstwoning mogen worden gebouwd op gronden gelegen achter de denkbeeldige lijn, evenwijdig aan en op 3 m afstand gelegen verder van de aanliggende wog af vanuit da (baataande) voorgevel; 2. le por (fi enst won ing bijgebouwen mogen worden gebouwd met een totale oppervlakte van niaximaal 40 m"; 2e de bijgebouwen al dan niet vrijstaand mogen wordon gebouwd; 3. naast de bijgebouwen die in rfit lid ree

4. Bin|»en het plandeel mag slechts wordon gebouwd in overoenstomming met hot door burgerneester en wethouders uilgeworkto plan. - 35-

5. Toozendinq van hel dnor burqemeeslnr en wethouders uilqewerkle qedeolte van hel plan zal niet eerder oan Gedeputeerde Hiaten plaatsvinden, dan nadat belanghebbenden in de qeleqenheid zijn qenteld eventuele bezwaren qedurendo oen terrnijn van veertien dagen schriftelijk oan burgemeester en wolhouders kenbaar te maken. Bl] de Inzending aan Godeputeorde Stalen dienen eventuele ingekomen bezwaarschriften te worden meegezonden.

Artikel 10. kampeorboerderll

1. Do op de kaart voor kampeerboerderij aangewezen gronden zijn bestemd voor oen kampeerboerderij met daarbij behorende groenvoorzieningen, erf• beplanting, toegangsweg on parkeerterrein.

2. Op de ln dlt artikol bedoelde gronden mogen gebouwen ten dienste van een kampeorboerderil, met een inpandige kantine, alsmede één dienstwoning, bijgebouwen en andoro bouwwerken, zoals torroinafschoidingon, worden gebouwd en ten hoogsie 10 tenten geplaatst, mot dien verstande, dat:

a. de nokhoogte van de bedrijfsgebouwen maximaal 11 m zal bedragen; b. de inhoud van do dienstwoning ten hoogste 600 m * zal bedragen; c. 4t Mfpto—M - eerperta daaronder medebegrepen - btj de dienotwontng •mogen worden gebouwd op grutHkm gelegen eehter de denkbaaldiqe Wjn, e venwij Jlq aan an ep 3 m afatand gelegen vorder von de aanliggende weg ef vanuil di (heelaanilri) voor ge veh 2. le por dienstwoning bijgobouwon moqen worden gebouwd met een totale oppervlakte van maximaal 40 ma; 2o do bijgobouwon al dan niet vrijstaand mogen worden gebouwd; 3. naast de bijgebouwen die in dlt Ud reeda zijn toegestaan per woning één hobbyruimte mag worden gebouwd, met dion verstande dal de oppervlakte van rfit gebouw maximaal 6 m' mag bedragen; d. de goothoogte van de dienstwoning maximaal 5,5 m en die van do bijgebouwen maximaal 3 m bedragen zal; e. de afsland van de gebouwen tot de perceelsgrens minimaal 10 m bedragon zal; f. burgemeesier en wethouders bevoegd zijn nadere eiaen te stollen ton aanzien van de orfbeplanting in die ztn, dat oen slrook van maximaal 10 m diep wordl beplant.

Artikel 11. dagrecreatie

L De op de kaart voor dagrecreatie aangewezen gronden zijn beatemd voor dagrecreatie met do daarbij behorende lig-en speelweiden, toegangswegen, paden, parkeerplaataen en groenvoorzieningen.

2. Op de In lid 1 bedoelde gronden mag geen bebouwing worden gebouwd,

3. Burgemeeater on wethoudera zijn bevoogd vrijatolling to verlenen van het bepaaldo in lid 2 voor hel aanbrengen van eenvoudige picknicksots, vaste papierbakken, banken of een uitkijkpost voor zover dezo voorzieningen in het bolang zijn van de dagrecreatie. •56.

Artikel 17. iaohthaven

la De op de kaart voor jachthaven aanrjewezen gronden zijn bestemd voor watersport doeleinden.

2. Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de watersportbeoefening en de botenbouw, zoals botenbergingen, boten(herttel>werkplaats, steigers, terreinafschei• dingen, parkeervoorzieningen, alsmede één bijbehorende dienstwoning, met dien verstande, dat:

a. de nokhoogte van de in dit lid bedoelde gebouwen maximaal 11 m bedragen mag; b. de goothoogte van de dienstwoning maximaal 5 m bedragen mag, en de inhoud minimaal 250 m' en maximaal 600 m'; b1 I. bijgebouwen - carports daaronder medebegrepen - bij de dienstwoning mogen worden gebouwd op gronden gelegen achter de denkbeeldige lijn, evenwijdig aan en op 5 m afstand gelegen verder van de aanliggende weg af vanuit de (bestaande) voorgevel; 2. le per dienstwoning bijgebouwen mogen worden gebouwd met een totale oppervlakte van maximaal 40 m'; 2e de bijgebouwen al dan niot vrijstaand mogen worden gebouwd; 3. naast do bijgebouwen die in rfit lid reeds zijn toegestaan per woning één hobbyniimte mag worden gebouwd, met dien verstande dat de oppervlakte van dit gebouw maximaal 6 m' mag bedragen; 4. voor de maximum goothoogte van de bijgebouwen een hoogtemaat van 3 m goldl; c. do afstand van enig gebouw tot de zijdelingse perceelgrens tenminste 7 m bedragen zal; d. de hoogte van de andere bouwwerken ton hoogsie 3 m bodragen zal en van oen hijsinstallatie 20 m; e. burgemeester on wethouders bevoogd zijn vrijstelling te verlenen van het bepaalde in dil lid voor het bouwen van oon tweede dienstwoning, indien zulks noodzakelijk li voor oen goede bedrijfsvoering.

3. Indien een bedrijf, na do tervisielegging van het ontwerpplan do beschikking heeft gehad over 6én of moor dienstwoningen, welke door verkoop, bedrijfs- splitsing of een andoro transactie niot moer tol hel bedrijf bohoort, wordt hel bouwplan van de nieuwe dienstwoning aangemerkt als bouwplan van een tweede of daarop volgende dienstwoning,

Arlikel 13. zwembad

!• De op de kaart voor zwembad aangewezen gronden zijn beslemd voor zwemsportdoeleinden met daarbij bohorondo groenvoorzionlngon.

2. Op do In lid 1 bodooldo gronden mogon gebouwen en andoro bouwwerken ton dienste van do zwemaportbooofening worden gebouwd, zoals kleedlokalen, kassa's, verblijfsaccommodatie. bergingen, terreinafscheidingen, parkeer• voorzieningen, mot dien verslande, dat:

a, de hoogte van gnhnuwon 'naxlmaal 4,5 m bodragen mog; b. de hoogte van andere bouwwerken 2 m maar van duikplankbouwwerken maximaal B m bedragen mag; - 37-

c. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelgrens tenminste 7 m bedragen moot; d. van de in dit artikel bedoelde gronden ten hoogste 3% mag worden bebouwd mot gebouwen.

Artikel 14. zweefvlieovold

li De op de kaart voor zweefvllegveld aangewezen gronden zijn bestemd voor zwee fvl i egt erroi n.

2- Op de in lid l bedoelde gronden mogen gebouwen en andere bouwwerken ton dienste van oon zwoefvliegtorroin wordon gebouwd, zoals verblijfsaccommo• datie, bedrijfsgebouwen, terroinafscheidinqen en parkeervoorzieningen, met dien verstande, dat:

a. de nokhoogte van gebouwen maximaal 11 -n bedragen mag; b- de hoogte van andere bouwwerken maximaal 2 m bedragen mag; c. van de in dit artikel bedoelde gronden ten hoogste 1% mag warden bebouwd met gebouwen.

Artikel 15. haven

U Oe op de kaart voor haven aangewezen gronden zijn beatemd voor work-, overslag- en vluchthaven voor do beroeps- en recreatievaart met daarbij behorende lesplaats en toegangsweg. 2. Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend een sanitair gebouw en maximaal twoe dienstwoningen worden gebouwd, met dien verstande dat:

a. de oppervlakte van het sanitaire gebouw maximaal 30 m' mag beslaan en de goothoogto maximaal 3 m mag bedragen; h. de inhoud van do dienstwoning ton hoogste 600 m* zal bedragen; c L bijgebouwen - carports daaronder medebegrepen - bij de dienstwo• ning mogen worden gebouwd op gronden gelegen achter de denkbeel• dige lijn, evenwijdig aan on op 3 m afstand gelegen verder van de aanliggende weg af vanuit de (bestaande) voorgevel; 2- le per dienstwoning bijgebouwen mogen worden gebouwd mot oen totale oppervlakte van maximaal 40 m"; 2o de bijgebouwen al dan niel vrijstaand mogen worden gebouwd; 3. naast do bijgebouwen die in dit Hd reeds zijn toegestaan per woning één hobbyruimte mag wordon gebouwd, met dien verstande dat de oppervlakte van dit gebouw maximaal 6 m* mag bedragen; d. de goothoogte van dc dionatwonlng maximaal 5,5 m en die van de bijgebouwen maximaal 3 m bodragen zal.

3. Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen andere bouwwerken wordon gebouwd:

a. ten dienste van de haveninrichting zoals steigers, meerpalen cn 1 icht mos- ten mot een hoogte van niet meer dan 10 m; b. ten dienste van do geleiding van het scheepvaartvorkeor mct een hoogle van niet moor dan 12 m.

Artikel 17. volkstuinen k De op do kaart voor volkstuinen aangewezen grondon zijn bostemd voor volkstuinen, voor bebouwing ten dienste van volkstuinen alamede voor de daarbij behorende voorzieningen zoala speelterreinen, poden, toegangswegen en groenvoorzieningen. - 38-

2. Op de in üd 1 bedoelde gronden moqen een kweekkas|e en andere bouwwer• ken wordon gebouwd, met dion verstande, dat:

a. de gezamenliike oppervlakte van de bebouwing niet meer dan 1Q% van de oppervlakte van do met deze bestemming aangewezen gronden zal bedragon; b- de hoogte van de in dlt lid bedoelde bebouwing niet meer zal bedragen dan 2 m.

Artikel 18. verkeersdoeleinden

1. De op de kaart voor verkeersdoeleinden aangewezen gronden zijn beslemd voor wogen, fietspaden, voetpaden, parkeerolaatsen on bermsloten, met daarbij behorende bermstroken en beplantingen.

2. Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andero bouwwerken wordon gebouwd, die ten dienste staan van de bestemming verkeersdoelein• den, zoals kunstwerken, lichtmasten en andere vorkoerslochnischo voorzie• ningen.

Artikel 20. benzinestation

1. De op de kaart voor benzinestation aangewezen gronden zijn bestemd voor een benzinestation, toegangswegen, parkeerruimten, beplantingen on groen• stroken.

2. Op do In lid 1 bedoelde gronden mogen gebouwen ton dienste van oen benzinestation on andere bouwwerken worden gebouwd, mot dien verstande, dat: a. de goothoogto van de gebouwen niet meer dan 5,5 m bedragen zal; b. dff hoogte van de andere bouwwerken niet meer dan 8 m bedragen zal.

3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in het belang van een goede inpassing ln het open agrarische landschap nadere eisen te stellen met betrekking tot het aanbrengen, de soort en de plaats van do beplanting.

Artikel 21. waterweg

1. De op de kaart voor waterweg aangewezen qrnmlen zijn bestemd voor waterwegen en watergangen ten dienste van het verkeer te water en de waterhuishouding.

2- Op de in lid 1 bedoelde gronden mogon uitsluitend andero bouwwerken worden gebouwd, die ten dienste staan van de bestemming waterweg, zoals bruggen, sluizen, gemalen, oevorboschoeiingen en andere waterbouwkundige voorzieningen.

Artikel ?2. open water

1. De op de kaart voor open water aangewezen grondon zijn bestemd voor het verkeer to water en de waterhuishouding.

2. Op de in lid 1 bedoelde gronden mag geen bebouwing worden gebouwd. - 39.

Artikel 23. watnrkffrin'j en - voor zovor dit helnnq dU toelaat - agrorische ilnnlnndpn productingobi^d', jnchthnven, vorkooradoeleinden (fietspad^ on induatrle.

L De op do kaart voor waterkering on - voor zover dit belang dlt toelaat - agrariache doeleinden Cproductieqobiod\ |nchthnven, verkeeradoelelnden, (fietspad/ en industrie, aangewezen qrondon zijn bestemd voor doeleinden van waterkering en do wotorhuiahouding.

2. Op de In Ud 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andore bouwwerken wordon gebouwd voor:

a. behoud, horstel en beheersing van do functiea van de waterkering, alsmede verkeer te water, zoals lichtbakens; b. agrarische doeleinden, zoala afrasteringen met een hoogte ven maximaal 1,5 m gemeten ter plaatse vanaf het oppervlak van de waterkering.

3. Burgemeeater en wethoudera zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2 voor be houw inq op gronden voor jachthoven en voor industrie overeenkomstig het bepaalde in artikel 12, respectievelijk 28 van deze voorschriften.

4. Alvorens te beslissen omtrent oon vrijstelling ala bedoeld In lid 3 wordt do

| Hoofdingenieur-Directeur van de Rijkswaterstaat gehoord.

5. Burgef>yyesler on wethouders zijn bevoegd vrijatolling te verlenen van het bepaalde^TrvJid 2 voor hot bouwen van gebouwen en andere bouwwerken ton ^JpS behoeve van Ulikbescherming en dijkonderhoud (calamiteitenst eun punten).

met dien verstand*, dat: m, /*•

/ het aantal calamitoieensteunpunton met elk ten hoogste twee gebouwen m • ^ ^j" in totaal maximaal 4 zal bedragen; de grondoppervlakte van de gebouwen niot meer zal bedragen dan 100 m' m l f voor eert gebouw voor kantoor/werVpïaals/opslag en niot moor dan 150 * -•" 'J-/l mVroor een gebouw voor zandopslaqi^X^ -v-/ P^/JM. I**^ c- do goothoogte van de gabouwen ten hoogste^^m mag zijn; _ ^ d. de hoogte van andere bouwwerken ten hoogste J^nc zal zijn,

Artikel 24. vliegveld

|« De op de kaart voor vliegveld aangewezen gronden zijn beatemd voor openbaar luchtvaartterrein.

2. Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen ultaluitend gebouwen en andero bouwwerken worden gebouwd, zoals bedrijfsgebouwen (hangers), één dienst• woning en terreinafscheidingen, met dien verstande, dal:

a. de goothoogto van de bedrijfsgebouwen maximoal 11 m bodragen mag; b. de goothoogto van do dienstwoning maximaal 5,5 m bodragen mog en de inhoud maximaal 600 m'; b* 1. bijgebouwen - carports daaronder medebegrepen - bij de dienstwoning mogen wordon gebouwd op gronden gelegen achter de denkb geldige lijn, evenwijdig aan en op 3 m afatand verder van do aanliggende weg af gelegen vanuit de (bestaande) voorgevel; - 40 -

2. IB per dicnslwoninq bijgebouwen mogen wordon gnbouwd met oon totale oppervlakte van maximaal 40 m"; 2e de bijgebouwen al dan niet vrijstaand mogen worden gebouwd; 3. naast de bij<|pbouwen die in dit lid reeds zijn toegestaan per woning één hobbyruimte mag worden gebouwd, met dien verstande dat de oppervlakte van dit gebouw maximaal 6 m" mag bedragen; 4. voor dc maximum goothoogte van de bijgebouwen een hoogtemaat van 3 m geldt; c. de hoogte van de andere bouwwerken maximaal 3 m bedragen mag; d. van de in dit artikel bedoelde jonden ten hoogste 1% mag worden bebouwd met gebotiwen.

Artikel 25. koppelstation

1. Oe op de kaart voor koppelttation aangewezen gronden zijn bestemd voor een koppelstation ten behoeve van de openbare elektriciteitsvoorziening, toegangswegen, groenvoorzieningen en parkeerterrein.

2. Op de lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend dienstgebouwen, één dienstwoning en andere bouwwerken zoals terreinafscheidingen worden gebouwd, met dion verstando, dal:

3. de goothoogto van de dienstgebouwen maximaal 12,5 m bedragon zal, met uitzondering van een slrook van 100 m diepte langs de Ramsweg, waar de goothoogte van de dienstgebouwen ton hoogste 6 m bedragen zal; b. do goothoogto van een dïonalwoning maximaal 5,5 m bedragen zal en do inhoud maximaal 600 m'; b* li bijgebouwen - carports daaronder medebegrepen - bij do dienstwoning mogen worden gebouwd op gronden gelogen achter do denkbeeldige lijn, evenwijdig aan en op 3 m afatand golegen verder van do aanliggende weg af vanuit de (bestaande) voorgevel; 2. le por dienstwoning bijgobouwon mogen worden qebouwd met een totale oppervlakte von maximaal 40 ma; 2e de bijgebouwen al dan nlel vrijstaand mogen wordon gebouwd; 3. naaat de bijgebouwen die in dit lid reeda zijn toegeataan per woning één hobbyruimle mag wordon gebouwd, met dien verstande dal de oppervlakte van dit gebouw maximaal 6 m* mag bedragen; 4. voor dc maximum goothoogte van de bijgobouwon oen hoogtemaat van 3 m geldt; c. de hoogte van de andere bouwwerken maximaal 50 m bedragen zal, met uitzondering van dc antonnemaat waarvan do hoogte ton hooqato 85 m bedragen zol; d. de afsland van de bebouwing lot do zijwaartse perceelgrens tenminale 4 m bedragen zal; e. de afstand van do bebouwing tot do ochtorwaartso percoelgrena ten• minale 4 m bedrage'; zal,

3. Burgemeester en wethouders zijn bovoegd in het belang van oon goede inpassing in het open agrarische landschap nadoro eison lo stellen mol betrokking lot het aanbrengen en de soort van do beplanting in een strook van 100 m dieple langs de Ramsweg,

4. Burgemeester on wethoudors zijn bevoegd vrijstelling lo verlenen vonr de bouw van maximaal 4 dienstwoningen voor zovor dil noodzakelijk ia voor oen goede bedrijfsvoering. - 41 -

Artikel 26. laborataria

1. De op de kaart voor laboratoria aangewezen gronden zijn bestemd waterloopkundige en lucht- en ruimtevaartkundige laboratoria, gebouwtjes voor energievoorziening, toegangswegen, groenvoorzieningen en parkeerter• reinen.

2. Op de ln lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend dienstgebouwen met daarbij behorende dienstwoningen en andere bouwwerken, zoals terreinaf• scheidingen worden gebouwd, met dien verstando, dat:

a. de goothoogte van de dienstgebouwen maximaal 11 m bedragen zal: b. de goothoogto van de dienstwoningen maximaal 5,5 m en de inhoud van een dienstwoning maximaal 600 m* bedragen zal; b1 L bijgebouwen - carports daaronder medebegrepen - bij de dienstwoning mogen wordon gebouwd op gronden golegen achter de denkbeeldige lijn, evenwijdig aan on op 5 m afstand vorder van de aanliggende weg af gelegen vanuit de (bestaande) voorgevel; 2. le per dienstwoning bijgebouwen mogen worden gebouwd met oen totale oppervlakte van maximaal 40 m1; 2e de bijgebouwen al dan niel vrijstaand mogon wordon gebouwd; 3. naasl do bijgebouwen cfie in dil lid reeds zijn toegestaan per woninq één hobbyruimte mag worden gebouwd, met dien verstande dal de oppervlakte van dil gebouw maximaal 6 m' maq bedragen; 4. voor de maximum goothoogte van de bijgebouwen een hoogtemaat van 3 m geldt; c. ten hoogste 2 dienstwoningen por bedrijf gebouwd mogon worden; d. de afsland van de bebouwing lot do zijdelingse perceelgrens nergens mindor dan 10 m bedragen zal; e. het maximum bebouwingspercentage 20 bedragen mag; f. burgemeester en wethouders bevoegd zijn vrijstelling te verlenen van hot bepaalde onder a voor gebouwen ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek tot een maximum hoogte van 50 m; g. burgemeester en wethoudors bevoegd zijn vrijstelling te verlenen van hel bepaalde onder c voor de bouw van maximaal 5 dienstwoningen per bedrijf.

Artikel 27. verspreide wonnbehouwin']

1. De op de kaart voor verspreide woonbebouwing aangegeven gronden zijn bestemd voor eengezinshuizon met daarbij behorende bijgebouwen, andere bouwwerken en tuinen.

2. De in lid 1 genoemde bouwwerken mogen worden -qebouwd met dien verstande, dat: y ^

a. de goothoogte van de eengezinshuizon maxiniaal 5,5 m bedragen mag; b. de voorqevelbroedte van do eengezinshuizen hqjnimaaf 6 m bedragon zal; i C de inhoud van een oengezinshuis minimaal 250 m' en maximaal 600 m' bedragen zal; d. 1, bijgebouwen - carports daaronder medebegrepen - bij de eenge/ins- huizen mogen wordon gebouwd op grondon vorder van de aanliggende weg af gelegen achter de denkbeeldige Ujn, ovenwijdig aan en op 5 m afsland gelegen vanuit do (bestaande) voorgevel; - 42 -

2- le per eenqn/inBhuis biiqebouwen moqen worden qebouwd mel totale oppervlakle van maximaal 40 m"; 2e de bijqebouwen a! dan niel vrijstaand moqen worden qebouwd; 3o de maximum oppervlakte vermeld onder lid 2. d.2- le maq 80 m', respectievelijk 120 m* bedraqen bij een kavelqroolte van 100(1- 5000 m' respectievelijk qroter dan 5000 m'; 4e vrijstellinq dnor burgemeester on wethoudeni maq worden ver• leend van het bepaalde onder d. 1. ten behoeve van een garagebox, met dien verstande dal de garagebox ook qobouwd maq worden lol achter do denkbeeldiqo lijn In het verlengde van de (bestaande) voorgevel van de bedrijfswoning do bijgebouwen die in dit lid reeds zijn toegestaan per woning hobbyruimle mag worden gebouwd, met dien verstande dal de oppervlakte van dit gebouw maximaal 6 m" mag bedragen; de hobbyruimle mag, wanneer daarvoor in de achtertuin geen plaals is, ook in do voortuin wordon gebouwd; 4. voor do maximum goothoogto van do bijgebouwen oen hoogtemaat van 5 m geldt; e. 1. bij do eenqe/inshuizen ftén nanhouw maq wordon qebouwd; 2. de aanbouw mag worden gebouwd, over do gehele achl erge vel breed te van de woning on indien mogelijk aan do zijgevel; 3. de diepte van de aanbouw, gemelen vanaf do bestaande arhtorgevol en de zijgevel ten hoogste 5.75 m mag bedragen met dien verstande, dat de totale diepte van de woning en de aanbouw achter de beslaande achtergevel, niet meer dan 12 m zal bedragen; 4. de goothoogte van do aanbouw maximaal 5 m zal bedragon. f. de hoogte van de andere bouwwerken maximaal 2 m bodragen mag. • Artikel 28. induslrie

1. De op de kaart voor industrie aangewezen gronden zijn beslemd voor industriële bedrijven zijnde geen detailhandel sbe dri ivov, mol daarbij beho• rende groenvoorzieningen, toegangswegen on parkeerterreinen.

2. Op de in lid 1 bedoelde grondon mogen uitsluitend gebouwen ton dienste van industriële bedrijven, alsmede ëén dienstwoning per bedrijf en andere bouwwerken, zoals terreinafscheidingen, worden gebouwd, met dion verstan• de, dat:

a. de nokhoogte van de bedrijfsgobouwon maximaal 11 m en de goothoogte maximaal 8 m bedragen zal; b. do goothoogte van de dienstwoning maximaal 5,5 m en do inhoud maximaal 800 m' bedragen zal; b' 1. bijgebouwen - carports daaronder medelvgrepen - bij de rfionsiwoning mogon wordon gebouwd op gronden gelegen achter de denkbeeldige lijn, evenwijdig aan en op 5 m afstand vordor van de aanliggfMidr wrg af gelegen vanuil de (haaf aande) voorgevel; 2. le per dienstwoning bijgebouwen mngen worden gebouwd met oen totale oppervlakte van maximaal 40 m'; 2e do bijgebouwen al dan niot vrijstaand moqen worden gebouwd; 5. naast do bijgebouwen die in dit lid roods zijn toegestaan per woning één hobbyruimle mag wonien gebouwd, met dion verslande dat do opporvlakto van dit gebouw maximaal 6 rn' mag bedragon; 4. voor do maximum goothoogte van de hijgebouwen een hoogtemaat van 5 m geldl; -43-

c. de hoogte van de andero bouwwerkon maximaal B m bedragen zal; d- do onderlinge afstand tussen gebouwen staande op één perceel 4 m en die tussen gebouwen en erfscheidingen tenminste 10 m moet bedragon; o. do bebouwde oppervlaUte ton hoogalo 70% van hel bi)bohnrendo perceel zal bednnjen; f. burgemeester en wethouders bevoogd zijn nadoro oisen to stellen ton aanzien van do ligging van de bebouwing Indien dil uit een oogpunl van brandpreventie noodzakelijk wordl geachl; g. burgemeester en wethoudera bevoogd zijn nadere eisen le stellen ton aanzien van do erfbeplanting In die zin dat aan do drie, nlot aan de openbare weg gelogen zijden van hol perceel oen strook van maximaal 4 m diep wordt beplant.

3. Binnen dozo bestemming zijn A-inrichtingen" (Wol geluidhinder) niot toege• staan.

4- Binnen dezo bestemming zijn niet toegestaan bedrijven opgesomd in artikel I van het Hinderbesluit, zoala dat op hot moment van tervisielegging van hel ontwerp van hel plan geldt, onder:

VI; (gedeeltelijk) VIII; (gedeeltelijk) X; (gedeeltelijk) Xlll; (gedeeltelijk) XV; (gedeeltelijk) XXIÜ; (gedeeltelijk).

Artikel 29. ambachtollike bedrijven 1

li De op de koarl voor ambachtelijke bedrijven aangewezen gronden zijn beatemd voor ambachtelijke bedrijven zijnde geen delailhandélsbedrijven, met daarbij behorende groenvoorzieningen, toegangswegen on parkeerterrei• nen.

2. Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uilsluitend gebouwen ten dienste van ambachtelijke bedrijven, alamede één dïonalwoning per bedrijf en andore bouwwerken, zoala terreinafacheidingen, worden gebouwd, mot dien verstan• de, dat:

a. de nokhoogte van de bedrijfsgebouwen maximaal 11 m en de goothoogte maximaal 6 m bodragen zal; b. de goothoogto van de dienstwoning maximaal 5,5 m en de inhoud maximaal 800 m' bedragen zal; b" I. biiqKbouwun—oarpnfta rfawri>wdi.i me de be grepen—bij do dienetwawwq mogen wordan gabo«jwd op gronden gelegen echter de denkbeeldige Ufn, «VMOwit*kt| aan uu op 5 in afntend verder van dc aanliggende weg af gel o gao vanuit-da (b—loonde) veorq^vrtH

zie bijlage I zie bijlage II -44-

2. lc per dirmstwoninq bijgcboinvcn moqen worden qebouwd mcl enn totale oppervlakte van maximaal 40 m*; 2e de bijqebouwen al dan niel vrijstaand moqen worden qebouwd; 5. naast de biiqebouwen die in dil lid reeds /ijn toeqestaan per woninq één hobbyniimte maq worden qebouwd, met dien verslande dat de oppervlakte van dit qebouw maximaal 6 m' maq bedraqen; 4. voor de maximum qoothooqte van de bijqebouwen een hoogtemaat van 5 m qeldt; c. de hoogte van de andere bouwwerken maximaal 8 m bedraqen maq; d. de onderlinge afsland tussen gebouwen slaande op één perceel 4 m en die tussen gebouwen en erfscheidingen lenminsle 10 m moet bedragen; e. burgemeester en wethouders bevoegd zijn nadere eisen le stellen ten aan/ien van de erfbeplanting in die /in dat aan de drie, niet aan de openbare weg gelegen /ijden van hel perceel een strook van maximaal 4 m diep wordt beplant.

3. Binnen de/e bestemming /ijn A-inrichtingen" (Wet gel ui «tuinder) niet toege• staan.

4, Binnen deze bestemming /ijn niet toeqestaan bedrijven opgesomd in artikel 1 van het Hinderbesluit, zoals dat op het moment van tervisieleqqinq van hel ontwerp van het plan qeldt, onden l?*" XI; 11; XIII III; XIV; IV; XV; (qedeeltelijk) VI: XVII; VII; XVIII VIII; XIX; IX; XX; X; (qedeeltelijk) XXIII; XXVII.

Artikel 30. aqrarisrh verwerkingsbedrijf

1. De op de kaart voor agrarisch verwerkingsbedrijf aangewezen gronden zijn beslemd voor hel agrarisch verwerkingsbedrijf, met de daarbij behorende bedrijfsgebouwen, één bedrijfswoning, andero bouwwerken en erf on tuin, mot dien verstande, dat:

a. do gebouwen uitsluitend gebouwd worden op oen afstand van tonminslo 20 m uil de as van de aanliggende weg; b. de afstand van de gebouwen tol do zijdelingse perceelgrens 10 m en tussen de gebouwen onderling nergens minder dan 5 m bedragen zal; C. ten hoogste één bedrijfswoning mag worden gebouwd; d. de inhoud van de bedrijfswoning ton hoogste 800 m' bodragen zal; e. 1. bijqebowven - earporte daar ender medebegrepen - bij de bedrij fswt»- mng mogoo wordon gelxHrwd ep fyrenden gelegen eehler-de donkln»**!- dtgw lijni evanwiidiq aan un up 9 IM ufstunif vei dei vim ik- a.inliirniiwk; waq «f gHrqm vmwift dr fhmTmnitn) VTMII ip-v>4;

• Zie bijlage I •« Zie bijlage Ml - 45-

2. lo por bodrijfawnninq bijcjobmiwon moqen wordon (|ebouwd mol totale opporvlakto van maximaal 40 m*; 2o do biiqebouwen nl don niet vrijstaand moqen worden qobouwd; 3. naaat do biji|(?bouwon die in dit lid reeda zijn toeqoataan per woninq één hobbyruimte mnq worden qebouwd, met dien veratande dat de oppervlakte van dit qebouw maximaal 6 m" maq bedraqen; f. de nokhooqlo van de bedrijfsqobouwon maximaal II m bedragen zal;

g- de goothoogte van de bedrijfawoning maximaal 5t5 m en die van do bijgebouwen moximoal 3 m bedraqen zal; h. burgemeesier en wethoudera bevoegd zijn nadere eiaen le stollen ton aanzien van do erfbeplanting in die zin dat aan de drie, niel aan do openbare weg golegen zljdon van hel bouwperceel een strook van maximaal 4 m diep wordt beplant.

2. Burgemeester en wethoudera zijn bevoegd vrijatolling lo verlenen van het bepaaldo in lid 1, onder c voor het bouwen ven oen tweede bedrijfawoning, mits:

a. do tweede bedrijfswoning noodzakelijk ia voor een goedo bedrijfsvoering; b. deze woninq wordt gebouwd op hetzelfde bouwperceel ala waarop het hoofdgebouw slaat; c. de afatand van de tweede woning tot de bestaande woninq niot moor dan 25 m bedraagt; d. do tweede woning aan dezelfde uitweg ia golegen; a. de inhoud van do woning tenminale 250 m' en ten hoogalo 600 m' bedraagt; f. een adviea van de Hoofdingenleur-Olrecleur Provinciale Directie Be• drijfaontwikkoling Overijaael on IJaaol'neer pol dors is ingewonnen. - 46 -

PAR Hï. BIJZONDERE BCPALINOCN

ArtiUel 31. gebmik van ciramicn en bebouwing

1. Het is verboden, voor zover dit verbod niet reeds voortvloeit uit een wet of een provinciale verordening, de gronden binnen het plangebied te gebruiken op een wijze of tot een doel in strijd met de op de kaart aangewezen bestemmingen en deze voorschriften.

2. Onder strijdig gebruik als bedoeld in lid 1 wordt in elk geval verstaan het gebruik van gronden:

a. als staan- of ligplaats voor onderkomens; b. als sportterreinen, kampeer- of caravanlerreinen, dagcampings en lig- en speelweiden, behoudens voor zover dal gebruik verband houdl met de in dil plan omschreven bestemmingen; c. voor het aanwezig of opgeslagen hebben van één of meer gerede of onklare machines, voer- en vaartuigen, behoudens indien en voor zover noodzakelijk in verband met hel normale beheer en onderhoud van de gronden en opstallen; d. als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niel afgedankte voorwerpen, stoffen, materialen of produkten, behoudens indien en voor zover nood• zakelijk in verband met hel normale beheer en onderhoud van de gronden en opstallen; a. voor hel beproeven van voer- en vaartuigen, de beoefening van de motorsport, voor hel houden van wedstrijden met motorrijtuigen of bromfietsen in de tol natuurgebied, bos en cultuur-historische doeleinden bestemde gronden; f. voor hel beoefenen van de waterskisport in de tol natuurgebied bestemde gronden; g. voor wal betrefl de artikelen 28 en 30 een slrook van tenminste 4 m breedte langs de perceelafscheidingen voor opslag van goederen en materialen; h. voor wat belreft artikel 29 voor opslag van goederen en materialen, buiten de gebouwen.

3. Het in lid 2 sub a genoemde verbod geldl niet voor hel plaatsen van ten —> hoogste drie tenten on/of caravans por agrarisch bouwperceel;

4. Het is verboden, voor zover dit verbod nlel reeds voortvloeit uit oon wet of oon provinciale verordening:

a. do gebouwen binnon het plangebied, die wordon of roods zijn gebouwd op plaatsen, waar dil krachtons hot plan is toegestaan, le gebruiken in strijd met de op de kaart aangegeven bestemmingen en dezo voorschriflen; b. de grondon on gebouwen binnen hel plangebied, die worden of reeds zijn qebouwd op plaatsen, waar dit krochtona hot plan is toegestaan, te gebruiken voor de verkoop van consumptie- on verbruiksgoederen die rechtstreeks aan de consumeni wordon geleverd, met uitzondering van de uiloefening van detailhandel in goederen die ter plaatse worden gepro• duceerd.

5. Burgemeester on wethoudors zijn bovoegd vrijslolling to verlonon van hel bepaalde in tid 1 van dit artikol voor Iwt gebruik als pistoolbaan van do kavols L 17 on L 18 (goileeltolljk), gelegen binnon do bestemming bos. - 47 -

6. Burgerneester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van hel bepaalde in lid 4, sub a bedrijfswoningen ais bedoeld in artikel 7 en B te ge• bruiken als niet-agrarische of als tweede woning, die niet rechtstreeks ten dienste van een agrarisch bedrijf staat.

7. Burgemeester en webhouders zijn bevoegd vriistelling te verlenen van het bepaalde in lid 4, sti) a)bedrijfsgnb()uwen als bedoold In artikel 7 en 8 te go- bruikon als agrarisch hulpbedrijf.

8. Bunjomoostor en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in do loden 1 on 4 van dil arlikel, indien strikte toepassing van die voorschriften leidt tot oen beperking van hot moest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen gerechtvaardigd wordt.

Artikel 33. algemene vriistellinqsbevoeQdheid

L Burgemoestor en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de bepalingen van dil plan in dio zin dat in geringe mate mag worden afgeweken van de in dit plan aangegeven bestemmingsgrenzen, voor zover dat bij de definitieve uilmeting in hel lerrein noodzakelijk blijkt voor een goede uilvoering van hel plan.

2. Burgemeester on wethouders rijn, met uitzondering van de beslemming natuurgebied, bevoegd vrijstolling to verlenen van de bepalingen van dit plan È J /yoor hel bouwen vörvjdeino, niet voor bewoning bestemde gebouwtjes van Z/^yfa/ï^openbaar nut, zoals tranS^ermatorhuisjes, schakelhuisjes, telefooncellen en fatpy^ wachthuisjes met earr maximale tnhpud van 50 m' en een maximale hoogte jfl^i van 3 m, mel dien verstande dat do gebouwtjes niot minder dan 4 m uil de ^^/^

^ Burgomeestor on wethoudors zijn bevoegd vrijstnlllng te verlenen van do bepalingen van dit plan in die zin dat van de afmetingen van de wegprofielen en van do bebouwing, met uitzondering van aanbouwen en bijgebouwen, wordt afgeweken, mits deze afwijkingen beperkt blijven tot ton hoogste 10% van do in tiet plan gegeven malen.

Artikel 34. wijzigingsbevoegdheid rartikel 11 W.R.O.)

1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, met inachtneming van hel bepaalde in artikel 11 van de Wet op do Ruimtelijke Ordening het plan te wijzigen voor hel oprichten van wegsteunpunten voor het onderhoud en beheer van wegen met de daarbij behorende bebouwing, zoals die voor berging van materialen ten behoeve van de gladheidsbestrijding en voor schuilgelegenheid van het wegpersoneel, alsmede met de daarbij behorende opslaglerreinen, langs wegen van de 2e orde, zulks met inachineming van de volgende regelen:

a. zodanige inrichiing en bebouwing zal uit vorkoorstechnische en land• schappelijke overwegingen aanvaardbaar moolen zijn; b. do bebouwing zal geen grotere hoogte hebben don 8 m, lorwijl de totale grondoppervlakte per wegsteunpunt niet meer dan 500 m* zol bedragen; c. ten aanzien van bebouwingsgrensafstanden zullon niot van toepassing zijn de in artikel 57 van deze voorschriften genoemde minimum afstanden; d. burgemeester en wethouders zullon bevoegd zijn om nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmetingen van de sub b bedoelde bebouwing, in het belang van het landschap. - 48-

2. Rurgemeeater on wothoudors zijn bevoogd om, mol inachineming van hel bepaalde in arlikel 11 van de Wel op de Ruimlelijke Ordening, het plan lo wijzigen in die zin dat de beatemming agrariache doeleinden (produc- tiegobied) met uitzondering van een strook tussen 100 m en 125 m uit do Kamperweg en gelegen tuaaen Ramsdiep en Schokkerringweg wordl ver- vangen door agrariache doeleinden (bouwpercelen), zulka met inachtneming van do volgende regelen:

a. de oppervlakte van een bouwperceel minimaal 0,5 ha on maximaa! 1 ha zal bedragen; b. de gronden waarop een bouwperceel mag worden aangewezen gelogen zullen zijn aan de beatemming verkeersdoeleinden; c. de gronden ultaluitend gelegen mogen zijn in het agrariach productiege• bied waar geen ataand glas is toegeataan: d- een bouwperceel uitsluitend mag worden aangewezen op een kavel waar nog geon bouwperceel voorkomt; e. op het bouwperceel het bepaaldo in artikel 7 van dezo voorschriflen van toepassing zal zijn; f. de Hoofifingenieur.Oirecteur Provinciale Directie Bedrijfaontwikkoling 1 Overijaael en IJaaelmeer pol do ra en de Hoofdingenieur-Directeur voor do Landinrichting zullen worden gehoord. \ 3. Al vnr enr. gebruik te maken van de in de ledon 1 en 2 van dit artikel bedoelde wijzigingsbevoegdheid zullen burgemeeater on wethouders belanghebbenden in de gelegenheid atollen eventuele bezwaren gedurende oen lermijn van veertien dagen achriftelijk bij hun college kenbaar te maken. Bij inzending van hel wijzigingsbesluit aan Gede pul eer do Staten dienen • v eventuele ingekomen bezwaarachriflon lo worden meegezonden.

a Artikel 35. hesrl>ermingsgehied transpnrtleiilitxfen en straalpaden

1. Bij gastransportleidingen mag geen bebouwing worden opgericht op een atrook van 11 m vanaf de aa tor weerszijden van de betreffende leiding.

2. De restrictie die ter plaatse van de atraalpaden wordt gesteld, ia dat zich ln oon 200 m brede alrook, met ala hartlijn de verhindlngalijn tuaaen 2 straal zenden, geen obstakels mogen bevinden die hoger zijn (ten de op de kaarten I tot on mol 6 van (fit plan on op blad 02 van de herziening In m • NAP aangegeven maximum obstakelhoogten.

3. Bij hoogapanningsloldingen golden do volgende afstanden: 110 kV-lljn; niel te bebouwen breedte aan weerszijden van do aa: 23 m 220 kV-lijn: niet te bebouwen breedte aan woorazijdon van do aa: 26 m 380 kV-lijn: niet te bebouwen breedte aan woorazijdon van do as: 36 m.

4. Burgemeester en wolhouders zijn bevoogd vrijsteHing lo verlenen van het verbod te bouwen binnen de in de ledon 1 on 3 genoemde stroken, warneer de aanvrager een schriftelijke verklaring van do directeur van hel betrokken energiebedrijf overlegt, waaruit blijkt dat deze tegen do voorgenomen bebouwing geen bezwaar heeft.

5. Burgemeester en wethoudera zijn bovoegd vrijstelling te verlenen van hel bepaalde in lid 2 vnn dit artikel, indien en voorzover uit overleg met de beheerder van de stranlvorblnding blijkt, dal daartegen uit hoofde van bescherming van de strnalverbindifui grrn tm/wnar lnvil.i.it. - 49-

Artikol 36. duhhcltolhepalinr]

Grnnd, welke eenmaal in aanmerking is on moosl worden genomen, indien do/e bepalingen daarop van toopaasing zijn geweest, bi| de verlening van oon bouwvergunning, waaraan uitvoering ia of alsnog kan worden gegeven, blijft bij oon hooordoling van latera bouwplannen bulten aanmerking.

Artikel 57. bobouwingsaf at anden

1. Wanneer op gronden, grenzende aan oen weg gebouwen of andero bouwwer• ken rnogen worden gebouwd, zullon hierbij, tenzij oldorn in do voorschriften anders ia bepaald, de volgende afstanden van do naar do wog gekeerde zl|de gelegen bebouwingsgrens ten opzichte van do hieronder aangeduide catego• rieën wogen in acht moeten worden genomen: categoriciminlmum afstand uit de aa van de aanliggende rijbaani véSt ^ ejyh * / rij ka wegon 200 m( Indien in de strook, gelegen tusaen 100 m en 200 m tot de aa van de rijbaan, geen gebouwen zijn gelegen mot een goothoogte hogor dan 6,5 m, mag de afstand van de as van de rijbaan tot do grens van de bebouwing worden teruggebracht tol 100 m. secundaire wegen 30 m; bij wegkruisingen of wegaansluitingen moeten de uitzichtshoeken geheel vrij von ledere bebouwing worden gehouden; de zijden van de uitzichtshoek langs de as van de rijbaan moeten tenminale 150 m bedragen en langa de as van de kruisende of aansluitende weg 60 m. tertiaire wogen 25 m; bij wegkruiaingen of wegaanaluitingen moeten de uitzichtshoeken geheel vrij van iedere bebouwing worden gehouden; de zijden van de uitzlchtahoek langs de as van de rijbaan moeten tenminale 150 m bedragen en langa de aa van de kruisende of aansluitende weg 50 m. quartaire wegen 15 m; bij wegkruiaingen of wegaansluitingen moeten de uitzichtshoeken geheel vri) van iedere bebouwing worden gehouden; de zijden van de uitzichtshoek langs de as van do rijbaan moeten tenminste 50 m bedragen en langs de as van de kruisende of aansluitende weg 50 m, overige wegen 15 m.

2. Wanneer op gronden, grenzend aan oen waterweg gebouwen mogen worden gebouwd, zal hierbij, tenzij elders in de voortchriften andera is bepaald, een minimum afatand van 25 m van de gebouwen tol hel hart van de waterweg gelden. - 50-

PAR IV. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel ^fl. ovcrq-mgsbop.ilinqen

li Gebouwen of andore bouwwerken, welke ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan bestaan, in uitvoering zijn of kunnen worden gebouwd krachten» een vóór dat tijdstip verleende bouwvergunning, cg. krachtons oen reeds ingediende bouwaanvrage te verlenen bouwvergunning en die afwijken van het plan, mogen mit» de bestaande afwijking daarbij naar de aard niot wordt vergroot:

a. gedeeltelijk worden vernieuwd, veranderd of vergroot, met dien verstan• de, dat bij de vergroting deze niet meer dan 15% van het bestaande grondoppervlak van het betreffende gebouw of andere bouwwerk, zoals aanwezig- c.q. blijkende uit do reeds verleende of op een reeds ingedien• de bouwaanvrage lo verlenen bouwv o rgunning - ten tijde van de tervisie• legging van hot ontwerp van dil plan, mag omvatten en voorts dal deze vergroting goen grotere goothoogte mag hebben dan die van Iwt bestaan• de gebouw of ander bouwwerk; b. geheel worden vernieuwd - zonodig met overschrijding van de bebou• wingsgrenzen - zulks indien het gebouw of ander bouwwerk is teniol gegaan door een calamiteit en behoudens onteigening overeenkomslig de wet en voorts mits bouwvergunning is aangevraagd binnen 2 jaar nadat het bouwwerk is teniet gegaan. Het bepaalde «ub a inzake vergroting van beslaande bouwwerken met een maximum van 15% van het grondop• pervlak Is oveneens van toepassing.

2. Het ten tijde van het van kracht worden van hrl plan bestaande gebruik van gronden en bouwwerken, dal plaatsvindt in strijd met de bestemmingen van dit plan en daarbij behorende voorschriften, mag worden voortgezet, doch het is verboden dit gebruik te wijzigen anders don dienende tot het meer in overoenstomming of in overeenstemming brengen daarvan met de desbetref• fende bestemming of de desbetreffende voorschriften.

3. Het ten tijde van het van kracht worden van het plan bestaande gebruik van grondon on bouwwerken voor tuinbouw met slaand glas binnen de beslem• ming agrarische doeleinden (productiegebied), mag in afwijking van hel bepaalde in Ud 2 van dil artikel worden gewijzigd in die zin, dat per bestaand tuinbouwbedrijf oen uitbreiding van deze gronden Is loegestaan tol in totaal 5 ha voor tuinbouw mot staand glas. Het bepanldo in artikol 6, lid 4 van deze voorschriften is oveneons van toepassing op dezo gronden.

4. Burgemoestor en wethouders vorlonon vrijstelling van hot bepaalde in lid 2 van dit artikel, indien strikte toepassing van het verbod leidt tol een be• perking van hel moest doelmatige gebruik, die niet door dringende redonen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 39. strafbepaling

Overtreding van hot bepaalde in artikel 3, lid 3, artikel 4, lid 5, artikel 5, lid 3, artikel 6, lid 7, artikel 31, leden 1 en 4, artikel 32, Ud 1 en artikol 38, lid 2 van deze voorschriften wordl aangemerkt als oon strafbaar foil In do zin van artikel 59 van de Wel op do Ruimlolijko Ordening.

Artikel 40. slotbepaling

Dit plan kan wordon aangehaald ondor de noam "Oeatommingsplon Landelijk Gebied''. - 51 - BULAGE I bij de bestemmingen industrie en ambachtelijke bedrijven

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1981

671 Besluit van 15 oktober 1981. houdende aanwijzing van categorieën van inrichtingen, als bedoeld in artikel 16, ;rste lid. van de Wet geluidhinder (Besluit categorie A-inrichtingen Wet geluidhinder!

Wij BeatrtK, bi) de or*iia Gods, Koningin

Oo da voordracht van Orua Mmtitar van Volksge/ondhaid an Miiteunvo>a na van 24 (ud 1981. DGMH 'G. nr 53306, gedaan in ovaraansiammmg met Orua Uinittan van Econ onu scha Zakan an van Landbouw an Vnsani. Gelet oo arttkei 16. eerste lid. van da Wal gvluianinder (Stb 1979. 991. Gezien het advies van de Voorlopige Canuala Haad voor de Miliauhygie. na; De Raad ven State gehoord (advies van 4 septembar 1981. nr. 810902/21), Gazian hal nader rappon van de Slaaltsacratans van Volksge/oraneid en Milieuhygiëne van 8 oktober 196 V DGMH G. nr. S40B6, uitgebracht M ove* aen stemming met On/e Minister» van Economische Z Jkan an van Land• bouw en Visserij;

Hebben goedgevonden an verstaan:

Arllkell

Als categc een van inrichtingen, als bedoeld m artikaf 16. eerste ltd. van de Wei geluidhinder worden aangewezen

I

i met een totaal geïnstalleerd motorisch vermogen van 15 MW o' meel

a Inrichtingen voor hal malen, roosten, pelleliseren o* doen sinteren van artsen, met een capaciteit ten aan/ien daarvan van 104 kg/a ol maar. b. lnr

Staatsblad isai 671 - 52-

g«n waarvan hat «mattpunf hogar h dan 800 K. mal ean produklia-opper via hte van 2000 m' ol maer; f. Inrichtingen voor de produktie van metalen buizen door middel van trekken, walsen ol lataen. met een produktie-oppervlakle van 2000 m' of meer, g. Grofsmederijen en smederijen van ankers en kettingen met een pro- du kite-oooervl akte van 2000 m' of meer; h. Katelmakeri)en, vatenfabrieken en vatenrenoveer- en schoonmaaklnrich- tingen mei een produktie oppervlakte van 2000 m' ol meer; t. Conatructiebedrijven en piaatwerkenien. met een mel m een gesloten gebouw ondergebrachte produktie-oppervlakte van 2000 m' of maer; |. Scheepswerven ingericht voor de bouw of reparatie van metalen sche pen mal een lengia van 25 m ol meer. k. Beproevingsinrichtingen of beproevingsptaatsen voor verbrand ngj. motoren m«i een totaal afrembaar motorisch varmogen ten aannen daar• van van ï MW of meer; beproevingtmnchiingen of beproevingsplaatian voor straalmotoren of lurlxnaa met een stuwkracht van 9 kN of meer

a Innchimgen voor hal verstoken van fossiel* brandstoftan met «an ther• misch varmogan van 75 MW of maar. met utUondanng van vaihghaidsfak- kels m gebru«k ten behoeve van da opsporing en winning van aardgas. b. Transformators>at>ons. mal niet tn een gesloten gebouw onderge• brachte transformatoren, met een maximaal gelijktiidig in te schakelen elec• trisch vermogen van 200 MVA of meer c Gasbeha nde imgsi nst adat HTS tui aardgaswinputten en verrameNnnch- bngen, met een capaciteit ten aan/ien daarvan van 10* m*/d (bi) 1 bar en 273 K) ol meer; d. Inrichtingen voo* de produktie van cokes uit steenkool; e. Inrichtingen voor de vergassing o' overslag van sieenMool, met een ca• paciteit ten aanzien daarvan van 10* kg a of maer.

IV

a Inrichtingen voor de raffinage van aardolie, met een capaciteit tan aan• zien daarvan van 10* kg/a of meer, b Innchimgen voor het vervaardigen van petrochemische of anoere che• mische produkten. met een met m aan gestoten gebouw geïnstalleerd molo- nach vermogen van 1 MW of moer; c InricWmgan voor de produktie van koolelectroden. met een capaciteit ten aanzien daarvan van 5 10' kg a of maar; 0 Innchtingen voor de produktie van methanol, met een capacileil ten aanzien daarvan van 10* kg/a of metr; a. Luch tsc heid ingsbed rijven, mal een benodigde hoeveelheid lucht ten behoeve van hel eindprodukt van 10' kg/h ol meer.

Innchfnrien voor hot reinigen van alvalwaier, met waterstraal- ol opper- vlaktebeluchters, met «en capacileil van 10* i.e. of meer.

VI

a. Inrichtingen voo' de wmmng van steen of gnnd. met een capaciteit ten aanzien daarvan van 10' kg,h ol meer, b Innchimgen voor d* produklia van cement of cementklinker. met cen capacileil ten aanzien daarvan van 10* kg, a of meer, C. Innchimgen voor het breken, zeven pl drogen van zand gnnd en «teen, met een capac>te

Staatsblad T98! 67^ - 53 -

d. Innchimgen voor d« vervaardiging van cement ot beionweren. waar- b'1 gebruik worot gemaakt van persen, triltafels of bekistmgtnllars, mel een capaciteit ien aanren van cement- of betonwaren van 10' hg-d o' meer; e. Inrichlingen voor de vervaardiging van cement- of betonmortel. met een capaciteit ten aarwen daarvan van 10* kg/h of meer; f Inrichtingen voor de produktie van asfalt ol asfaltprodukten. met een capacileil ten aanzien daarvan van 10* kg/h ot meer; g. Inrichtingen voor de produktie ol verwerking van glas ol glasproduk• ten, met «en capaciteit ten aan/ien daarvan van 104 kg h of meer

VH

a. Innchimgen voor net verwerken van suikertxelen tot bker. mel een capaciteit ten aaneen daarvan van 2,5 10* kg o of meer: b. Inrichtingen voor de produktie van o>*en ol vellen uit plantaardige of dterlifke grondstoffen, met een capaciteit ten aan/ien daarvan van 250.10* kg a of maer; C Innchimgen voor de produktie van vei/uren of alkanolen uit plantaardi- ga ol dierli|ke oliën of verten, met een capaciteit ten aan/ien daarvan van 50 I0*kg;aof meer: d. Élevatonnricntingen voor granen of meelsoorten, met een verwer• kingscapaciteit ten aan/ien daarvan van 10* kg'h of meer, ïnncntmaen voor de produktie van veevoeder, met een capaciteit Itn aan/ien daarvan van 10* kg h of meer; e. Inrichïmgen voor de proauktie van gist en spiritus, mal een capaciteit tan aan/ien daarvan van 5. 10* kg, a of m«er; I Innchimgen voor de produktie van zetmeel ol mmeaidenvaten, mat een capaciteit ten a«n/

VIII

Inrichtingen met 50 of meer mechanisch aangedreven weefgeiouwen

IX

Innchimgen voor de vervaardiging van papier, mel een capaciteit ten aan• zien daarvan van 3000 kg/h ol meer.

Tenemen. geen openbare weg /i|nde, die beslemd en ingenchl /tjn voor het in wedsl njd verband, ter voorbereiding van wedstrijden ol voor recre• atieve doeleinden njden mel bromfietsen, motorvoertuigen ol andere ge- motonseerdfl vo«riuigen. en di« als zodanig vijf uren per week ol meer m ge• bruik /ijn

XI

Spoorwegemplacementen waarop met behulp van een rangeerheuvel wordt gerangeera

Staaiioiad ••.•8* 671 - 54 -

Dt in artiliBl 1 ganoemdt ctttgonean van innchtingan omvancn alla on• dar hun omschrijving vallende inrichtingen

Anikel]

Voor de toepassing van dit besluit worden de tot etn iefde onderneming o' mateilmg behorende installaties die onderling technische ol functionele vtrbmdingtn hebban tn in eikaars onmiddtllijka nab«jht^ gelegen ujn, als één mnchlmg beschouwd.

Artikel 4

1. DÜ beslurt Un worden aangehaald als -Besluit categorie A inr «hl mg en Wet geluidhinder*. 2- Hel ireedt m werking op een ooor Ons te bepalen tijdstip

HWrt.IT» immr**m*m*mmm. Lasten en beve-en dat d,t besluit met de daarbij behorende nota van to^ Ui mamSrS^lwi^^mSS'u lK:Min0,n Staaitblaa iai woroen gepiaaut en dat daarvan alschnft tal

'•-Gravenhage, 15 oktober 1981 BeatriK

De Staatssecretaris van Voiksgeiondheio en Milieuhygiëne J.J Lambert-Hacquobard

Uilgegeven de negemie/n» november 1981

Dt Mimsltr van Juatitit. J. dt Ruittr

Slaatsbiad 1981 $71 - 55-

BIJLAGEl II bij de bettemming induatrle (niet toegestane bedrijven)

III. Inrichtingen beatemd tot vervaardiging, verwerking en bewaring van ontplofbare atoffen, waarbi) onder ontplofbare stoffen worden verataan: buskruit; ontplofbare organische nitraten, roals nitro-glycerine en prepa• raten, welke nitro-glycerine bevatten, in het bijzonder dynamiet; nitro• cellulose, in het bijzonder schietkatoen; ontplofbare mengsels, welke chloorzure of pikrinezure zouten bevatten; knalkwikzilver en andere knalsoorten en de daarmede vervaardigde preparaten; ontplofbare nitro- verbindingen; munitiën, vuurwerken en ontstekingsmiddelen, waarin bus• kruit, schietkatoen of andere ontplofbare preparaten voorkomen: veilig- heidskruitsoorten, In hoofdzaak bevattende ammoniaksalpeter of andere saipetersoorten, gemengd met organische nitro-verbindingen, harsen of andere brandbare stoffen.

VI. Inrichtingen waar droge destillatie pleegt te geachieden; inrichlingen bestemd tot verwerking van door droge destillatie verkregen produkten.

VIII. a. Inrichtingen bestemd tot bewaring, bewerking of verwerking of vernie• tiging van afval as vuilnia, bagger, roet, bloed, beenderen, hoornen, lompen, huiden, vellen, mest en meststoffen.

b- Bloeddrogerijen, lijmfabrieken, gelatinefabrieken en destructieinrich- t Ingen.

X. Suikerfabrieken: aulkerrafrinaderijen; stljfael-, aardappelmeel-, vruchten• stroop-, cichorei-, dextrine- en glucosefabrieken; eardappelstomerijen; vlasroterijen; inrichtingen beatemd ter veredeling van zetmeel; caseTnefabrieken; cellulosefabrieken; rayonfabrieken; stro• kartonfabrieken; papierfabrieken.

XIII. vilderijen; penserijen; darmaHjmerljen; darmsorteerderijen; leerlooierijen; Inrichtingen waar vismeel, visafval of traan wordt opgeslagen, bewerkt of verwerkt. Onder vismeel en afval worden mede begrepen vismeel en afval van week• en schaaldieren.

XV. Metallurgische bedrijven, metaalpletterijen, fabrieken van vuurwo- penen;

XXIII. Inrichtingen waar vergiftige, corrosieve of aterk prikkelende gassen plegen te worden gebezigd .56-

B1JLAGE 111 bi) de beatemming ambachtelijke bedrijven (niet toegestane bedrijven)

I. d. Inrichtingen waar een of meer atoom- of dampketela worden gebezigd bij welke het produkt van de inhoud van de ketel, uitgedrukt in dm', en de druk, uitgedrukt in MPA, meer bedraagt dan 20. Voor de toepaaaing van het bepaalde onder d blijven buiten beschouwing: le elektromotoren, verbrandingamotoren, atoomwerkluigen en atoom- of dampketela, beatemd om alechta tijdelijk in een bepaalde omge• ving te worden opgesteld of gebezigd, zoala bij de uitvoering van bouw-, grond- en waterwerken of bij de aanleg van wegen en zoals in de landbouw bij dorsmachines, stropersen en dergelijke: 2e elektromotoren van liften, indien deze liften uitaluitend of In hoofdzaak dienen voor het vervoer van personen, in of ten behoeve van woningen of kantoren; 3e elektromotoren, verbrandingamotoren, atoomwerktuigen en atoom- en dampketela van kunstwerken van waterbouwkundige aard, zoala bruggen, aluizen en dergelijke.

II. a. Inrichtingen, beatemd tot bewaring, in drukhouders, van samenge• perste, door aamenpersen tot vloeiatof verdichte of onder druk in vloeistof opgeloste gessen. b. Inrichtingen waar brandbare gaaaen in aamenqeperste, door samenper• sen tot vloeiatof verdichte of onder druk in vloeiatof opgeloate toeatand plegen te worden gebezigd, voor zover het produkt van de apanning der gaasen, gemeten bij 15 C. en uitgedrukt in MPa, en de Inhoud van de drukhouder, waarin zich de gaaaen bevinden, uitgedrukt In dm', meer bedraagt dan 40, Indien zich uitsluitend gas in deze drukhouder bevindt, of meer dan 20, indien hel gaa gedeeltelijk tot vloeistof ia verdicht of in een vloeistof ls opgeloat.

III. Inrichlingen beatemd tot vervaardiging, verwerking en bewaring van ontplofbare atoffen, waarbij onder ontplofbare atoffen worden verataan: buakruit; ontplofbare organiache nitraten, zoala nitro-glycerine en prepa• raten, welke nitro-glycerine bevatten, in het bijzonder dynamiet; nitro• cellulose, in het bijzonder achietkatoen; ontplofbare mengaela, welke chloorzure of pikrinezure zouten bevatten; knalkwikzilver en andere knalaoorlen en de daarmede vervaardigde preparaten; ontplofbare nitro- verbindingen; munitiën, vuurwerken en ontstekingsmiddelen, waarin bua• kruit, achietkatoen of andere ontplofbare preparaten voorkomen; velllg- heidskruitaoorten, in hoofdzaak bevallende ammoniakaalpeter of andero aalpeteraoorten, gemengd mel organiache ni Iro-verbindingen, harsen of andere brandbare stoffen.

IV. a. Inrichtingen bestemd tol vervaardiging, bewerking of verwerking van chemische, cosmetische of pharmaceutische produkten. Hieronder zijn niet begrepen de apolhokan. b. Inrichtingen waar kunststoffen (macromoleculaire stoffen) worden vervaardigd, bewerkt of verwerkt.

VI. Inrichlingen waar droge destillatie pleegt te geschieden; inrichtingen bestemd lol verwerking von door droge deatlllalle verkregen produkten, waaronder begrepen inrichlingen beatemd lot het creosoteren van hout.

VII. a. Inrichlingen beatemd tot bereiding of verwerking van harsen, oliën of vetten; inrichtingen bestemd tol hel ontvetten van wol. - 57 -

b. Inrichtlnijon uitsluitend of In hoofdznak bestemd tot het bakken vnn voedings- on Qenotmiddelen in oliën en vetten mot uitzondering van die inrichtingen, welke geen voste standplaats hobben.

VIII. a. Inrichtingen bestemd tot bewaring, bewerking of verwerking of vernie• tiging van afval, zoals oud papier, oude metalen, voor de sloop bestemde automobielen, glas, as vuilnis, bagger, root, bloed, boonde• ren, hoornen, lompen, huiden, vellon, most en meststoffen, b. Bloeddrogeri|en, li)mfabrieken, gelatinefabrieken en destructiolnrlch- tingen.

IX. Mouterijen; brouwer!Ion; bronderi|on tot hot vorkrijgen van alcoholhou• dende produkten; koffiebranderijen; cacaobranderijen; pindabrandorijen; kofflostroopbranderijen; distilleerderijen; azijnfabrieken; likeurstokerijen.

X. Suikerfabrieken; sulkerraffinadoriien; stijfsel-, aardappelmeel-, vruchten• stroop-, cichorei-, dextrine- en glucosefabrieken; aardappelstomerijen; vlasroterijen; ; inrichtingen bestemd ter veredeling van zetmeel; ; caaernofabriekeni ; cellulosefabrieken; rayonfabrieken; strokartonfabrieken; papierfabrieken.

XI. Inrichtingen waar impregneerketels worden gebezigd.

XIII. Slachterijen; vilderijen; pensonien; darmslijmerijen; darmsorteerderijen; drogerijen; rokerijen, kokerijen of zouterijen van dierlijke stoffen; leer• looierijen; inrichtingen waar vis, vismeel, visafval of traan wordt opgesla• gen, bewerkt of verwerkt. Onder vis, vismeel en afval worden mede begrepen week- en schaaldieren, alsmede het meel en de afval daarvan.

XIV. Inrichtingen waar uit ktei of leem gevormde voorwerpen worden gebokken; glasfabrieken; kalk-, gips- en magne8iotbrond9rijen; cementfabrieken, kalkblusserijen; bewaarplaatsen van ongebluste kalk; chamottefabrieken.

XV. Metallurgische bedrijven, metaalpletterijen, -walserijen, -smelterijen of •gieterijen; ketelmakerijen; machinefabrieken; constructiewerk- plaatsen; sloperijen; fabrieken van vuurwapenen; koper- en blikslagerijen en andere inrichtingen waar metalen platen worden bewerkt of verwerkt; affineerderijen van goud en zilver; boproevingsinrichtingen voor verbrandingsmotoren; „j ; spij• ker- of draadnagelfabrieken; draadtrekkerijen; ; melaaldraadweve- rljen of -vlechterijen; scheepswerven; metaalharderijen; galvaniseorin- richtingen; verzinkerijen; vertinnerijen; Inrichtingen bestemd tot het zandstralen of op daarmede overeenkomende wijze bewerken van voor• werpen,

XVII. Malerijen van graan, cacao, mout, schors, kalk, schelpen of tras; breke- rljen en zeverijen von steen of mineralen; ertsconcentratiebedrijven.

XVIII. Textielweverijen, -wasserijen, -blekerijen; -drukkerijen, -sterkerijen, -spinnerijen, -weverijen, waaronder begrepen de cocosweverijen; verve• rijen van bont of vederen.

XIX. Klopperijen van vis, katoen, wol, haar, vederen, huiden, schors, zakken of tapijten. XX. Steenhouwerijen; steenzagerijen; inrichtingen waar alijpachijven of molen• stenen worden vervaardigd of bewerkt; inrichtingen bestemd tot het vervaardigen van beton, alsmede die waar voorwerpen van beton worden vervaardigd of bewerkt.

XXIII, Inrichtingen waar vergiftige, corrosieve of sterk prikkelende gassen plegen te worden gebezigd; inrichtingen bestemd tot het bewerken of verwerken ven rubber, waaron• der begrepen vulcaniseerinrichtingen.

XXVII. DNA-moleculen, wegprofielen - 59-

ENSEHVAAfiT

Ü ISL 5O0_ PARAUflWEG RIJKSWEG A 50 TUSSEN MUNTWEG EN COSTERRiNGWEG

RIJKSWEG A6 TUSSEN ZUIDWESTERRINGWEG ÉN HANNIE SCHAFTWEG

4^

1' Oö 1100 VSO ^.12 50 ;11 80 * 12 30 RIJKSWEG A 6 TUSSEN KETELBRUG EN DOMINEESWEG -61-

KUINOERWEG

MARKNESSERWEG- VOLLENHOVERWEG -*SLOOT

MARKNESSERWEG ZWOCSEVAAPT -62-

SUENWIJKERWRj

10

MSTÏRRINGWf'i

OOSTEPRINCiWEG -63-

12

iTUNLANOSEW

UEMRtNGWEG - 64 -

15

SCHOKKERRINGWEG

150 350 >400. 650 SCHOKKERRINGWEG

7 00 WMIHEES WEG - 65 -

18

700 300 DOMWKSWEG

19

URKEPVAAflT

URKERWEG

URKOMURT

URKERWEG

20 M, -

HANNIt SCMAfTWtG

23

700 4 70 300 350 I ANN IE SCHAFTWEG - 67 -

O—A ft—fc. soa 700 HANNIE SCHAFTWEG

25

tRMNÏWttl - 68 -

27

STAARTWEG

IUNTWEG

29

ESPELERWEG -69-

150 US OOSTERRlNGtaK

32

1 KL Üö V..0 m NOORDERRINGWEG - 70-

wRAK KENWEG

ENSTCRWK

WESTEHMEERWEG WESTERMEERTOCHT NOORDERMEERWEG NOORDERMEERTOCHT - 71 -

36

J—A.

?,6S AO i.10 S6S RUTTENSEWEG

KAOOtLERTOCHI KADOELERWEG

38

VLIEGT - 72 -

39

ZUDÉRMEEHTDCHT ZUOCRMEERWEG

ZmOWtSTEWlNGWEG

5C0 RAMSWEG - 73-

UM 30Q ^^20 2 000 , 6 50 KRAGGENÖURGtRWEG

A3

/Id.jhl

6 50 f200 UÊ 2 50 REPELWEG volledig renvooi