De Springstaarten Van Nederland: Het Genus Bilobella, Nieuw Voor De Fauna, En Neanura (Hexapoda: Entognatha: Collembola)

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

De Springstaarten Van Nederland: Het Genus Bilobella, Nieuw Voor De Fauna, En Neanura (Hexapoda: Entognatha: Collembola) de springstaarten van nederland: het genus BILOBELLA, nieuw voor de fauna, en NEANURA (hexapoda: entognatha: collembola) Matty Berg Uit Nederland zijn ruim 200 soorten springstaarten bekend, maar er zijn nog veel nieuwe soorten te verwachten. Deze verwachting is vooral gebaseerd op meldingen van springstaarten uit Denemarken, Duitsland en België, in biotopen die ook bij ons te vinden zijn. In de winter van 2007 werd op een ruderaal terrein in Westzaan Bilobella braunerae ontdekt, een nieuwe soort (en nieuw genus) voor ons land. In dit derde artikel in de serie springstaarten van Nederland worden de twee verwante genera Bilobella en Neanura geïntroduceerd, waarbij de nieuwe soort wordt behandeld. Met de determinatiesleutel zijn de Nederlandse soorten uit de subfamilie Neanurinae, plus de verwachte soorten op naam te brengen. inleiding De kleurvariatie in deze groep is groot, van onge- Springstaarten zijn wat hun vorm betreft te ver- kleurde witte dieren tot opvallend gekleurde delen in twee grote groepen. De bolvormige springstaarten met een duidelijke metaalglans. dieren behoren tot de groep Symphypleona, mooi Binnen de Arthropleona neemt de suborde Podu- gekleurde soorten, vaak met een opvallende vlek- romorpha een bijzondere plaats in. Deze groep of streeptekening. Veel soorten uit deze groep is te herkennen aan het gedrongen lichaam, korte leven op de bodem of in de vegetatie. De lang- antennen en korte poten. Vaak is de springvork werpige dieren worden ingedeeld in de Arthro- gereduceerd of zelfs afwezig. Over het algemeen pleona, waartoe de meesten soorten behoren. zijn het trage lopertjes. Figuur . Habitus Bilobella brau- nerae. Foto Theodoor Heijerman. Figure . Habitus Bilobella brau- nerae. Photo Theodoor Heijerman. berg ‒ de springstaarten van nederland: BILOBELLA en NEANURA Figuur . Habitus Neanura musco- rum. Foto Theodoor Heijerman. Figure . Habitus Neanura musco- rum. Photo Theodoor Heijerman. Tijdens het inventariseren van bodemfauna op op het genus Bilobella uit, maar daar staan lang een voormalig houtopslagterrein in Westzaan niet alle Europese soorten in. Aanvankelijk dacht vond ik op 8 februari 7 een flink aantal fel- ik aan B. aurantiaca (Caroli, 9), een soort met oranje springstaartjes onder loszittend schors op een overwegend zuidelijke verspreiding (Dehar- oude, dikke liggende populierenstammen. De veng et al. 7), die dezelfde kleur heeft als de dieren vielen meteen op door hun oranje lichaam, onbekende Bilobella uit Westzaan. Een recent een kleur die andere springstaarten in Nederland artikel van Stomp & Weiner (5) over opmer- niet bezitten, hun gedrongen postuur en hun trage kelijke springstaarten voor Luxemburg, toonde beweging. Bij verstoring sprongen ze niet weg, wat een mooie foto van Bilobella braunerae Dehar- duidde op de afwezigheid van een springvork. Hun veng, 98, gevonden langs de rivier Ernz Noire. gelijkenis met Neanura muscorum (Templeton, Dit was de meest noordelijke vindplaats van 835) was opvallend, maar deze soort is blauw van B. braunerae in Europa tot dan toe. Met de ori- kleur. Thuis met de boeken erbij kon deze fraaie ginele beschrijving van Deharveng (98) ernaast soort inderdaad in de subfamilie Neanurinae kon de identiteit met zekerheid worden vast- ingedeeld worden, waartoe ook N. muscorum gesteld; B. braunerae, een nieuwe soort voor onze behoort. Neanura muscorum is in Nederland alge- fauna (fig. ). meen en tot voor kort de enige vertegenwoordiger uit de subfamilie Neanurinae. Determinatie van naamlijst het oranje springstaartje tot op de soort was niet eenvoudig. In de directe omgeving van ons land De subfamilie Neanurinae is met de genera komt geen feloranje vertegenwoordiger van de Bilobella en Neanura in ons land vertegenwoor- Neanurinae voor. De soort die er nog het meest digd. Wereldwijd zijn er 3 soorten uit het genus op leek is Monobella grassei (Denis, 93), met een Bilobella bekend, die alleen in Europa voorkomen mooie gele kleur, die onder meer bekend is uit (Bellinger et al. 6). Het genus Bilobella is Engeland (Hopkin 7). Maar de determinatie- nieuw voor de fauna, in ons land aanwezig met kenmerken kwamen niet overeen. Met de sleutel de soort B. braunerae (fig. ). Ten zuiden van in Jordana et al. (997) kom je vrij gemakkelijk Nederland leeft nog een Bilobella-soort, namelijk mededelingen 3 ‒ 9 B. aurantiaca, die is gemeld voor Frankrijk, Oos- Di De Dl L tenrijk en Zwitserland en het mediterrane gebied (Deharveng et al. 7). Deze soort komt waar- Thoraxsegment - schijnlijk niet in Nederland voor. Alle andere Thoraxsegment 3 3 3 soorten uit dit genus leven rond de Middellandse Thoraxsegment 3 3 3 3 Zee. Wereldwijd zijn er 4 soorten uit het genus Abdominaalsegment 3 3 Neanura bekend. Hiervan komt ongeveer de helft Abdominaalsegment 3 3 in Europa voor, in totaal 8 soorten (Bellinger et Abdominaalsegment 3 3 3 al. 6). Voor Nederland is één Neanura-soort Abdominaalsegment 4 - 4 - 6 gemeld, die genoemd is in de laatst verschenen Abdominaalsegment 5 - - 7 - - naamlijst (Buitendijk 94) en de handleiding Abdominaalsegment 6 - - 7 - - voor het inventariseren van springstaarten (Berg ): Neanura muscorum (fig. ). In de ons Tabel . Chaetotaxie Bilobella braunerae. Codering en omringende landen komen nog vier soorten voor, positie van de tuberkels of wratachtige uitstulpingen op namelijk N. minuta Gisin, 963, onder andere in de linker- of rechterzijde van het lichaam: Di. dorsaal, binnenkant, De. dorsaal, buitenkant, Dl. dorsolateraal, Frankrijk en Polen, N. pallida Deharveng, 979, L. lateraal. Het getal geeft het aantal macroharen in Frankrijk, N. parva Stach, 95, onder andere (haren) op een tuberkel aan, voor de drie thoracale en in Duitsland, en N. pseudoparva Rusek, 963, in de zes abdominale segmenten. De streepjes geven aan Polen en verder naar het oosten. (Deharveng et al. dat de posities van de macrochaeta op abdominaal- 7). Deze en de overige soorten hebben vooral segment 4-6 niet overeenkomen met de posities Di, De, 98 een oostelijke verspreiding en geen van deze soor- Dl of L. Naar Deharveng ( ). Table . Chaetotaxy Bilobella braunerae. Code and posi- ten wordt voor Nederland verwacht. tion of tubercles or wart like protrusions on the left or right side of the body: Di. Dorsal, inside, De. Dorsal, Orde Collembola outside, Dl. Dorsolateral, L. lateral. De numbers indi- Suborde Poduromorpha cate the number of macrochaeta (hairs) on each tuber- Familie Neanuridae cle, for the three thoracal and six abdominal segments. The stripes indicate that the position of the macro- Subfamilie Neanurinae chaeta on abdominal segment 4-6 are not according to Genus Bilobella Caroli, 9 the positions Di, De, Dl or L. After Deharveng (98). B. braunerae Deharveng, 98 Genus Neanura MacGillivray, 893 N. muscorum (Templeton, 835) = Achorutes muscorum Tempelton, 835 om schimmeldraden te vermalen is daarom ook afwezig. Soorten uit de subfamilie Neanurinae De naamgeving volgt Deharveng et al. (7). zijn ,5 tot 3,5 mm lang. Het lichaam is kort en Voor een uitvoerige beschrijving van het genus gedrongen, met duidelijk afgetekende lichaams- Bilobella en Neanura wordt verwezen naar Jordana segmenten en draagt geen anaaldoornen op de et al. (997) en Stach (95). achterlijfspunt. Het lichaam is bezet met opval- lende, wratachtige bultjes, waarop lange haren staan. De kop heeft + of 3+3 ocellen, het tabel postantenaalorgaan is afwezig. De antennen zijn De familie Neanuridae wordt gekenmerkt door kort en dik en bestaat uit vier segmenten. De een sterke modificatie van de monddelen. De springvork is afwezig. Zie voor een uitleg van de mandibel en de maxille zijn sterk verlengd en morfologische termen de tekening in Berg (7). eindigen in een priemvormige of kleine, getande top. De monddelen zijn zeer geschikt voor het Met de tabel zijn alle Neanurinae-soorten op aanprikken van schimmeldraden. De kauwplaat naam te brengen die in Nederland voorkomen berg ‒ de springstaarten van nederland: BILOBELLA en NEANURA 3 a b c d Figuur 3. Habitus Monobella grassei, Engeland. Foto Figuur 4. Ocellen, rechterkant kop, a. drie ocellen, Jonathan Michaelson. b-d. twee ocellen. Alle tekeningen Matty Berg. Figure 3. Habitus Monobella grassei, UK. Photo Figure 4. Ocelli, right side of head, a. three ocelli, Jonathan Michaelson. b-d. two ocelli. All drawings Matty Berg. I II IV III V a a I II IV III V b b Figuur 5. Macrochaeta op rechterkant abdominaalseg- Figuur 6. Abdominaalsegment 4-5, a. tuberkel op ment -3, a. haren ongeveer zo lang als lengte segment, midden van segment 5, b. + tuberkels op midden van b. haren ongeveer × zo lang als lengte segment. segment 5. Figure 5. Macrochaeta right side abdominal segment Figure 6. Abdominal segment 4-5, a. tubercle on mid- -3, a. hairs about as long as length of segment, b. hairs dle segment 5, b. + tubercles on middle segment 5. about × as long as length segment. 4 mededelingen 3 ‒ 9 , mm , mm , mm a b c Figuur 7. Bilobella braunerae. a. oog, rechterkant, b. macrochaeta, op abdominaalsegment 5, c. abdominaal- segment 5-6, door ophelderen van het materiaal is segment 6 van bovenaf zichtbaar geworden. Figure 7. Bilobella braunerae. a. eye, right side, b. macrochaeta, on abdominal segment 5, c. abdominal segment 5-6, segment 6 now visible due to clearing of material. of te verwachten zijn. In het zuiden van Engeland - De lange haren op de bovenkant van de komen twee soorten voor die in dezelfde sub- abdominale segmenten -3 zijn ongeveer even familie als Bilobella en Neanura zijn ingedeeld, lang als de lengte van abdominaalsegment Monobella grassei (Denis, 93) (fig. 3) en Lathrio- (fig. 5a). De kleur van het lichaam is geelwit pyga longiseta (Caroli, 9) (Hopkin 7). Deze of helder oranje . 3 laatste soort is ook voor Duitsland vastgesteld (Deharveng et al. 7). Beide soorten leven 3 De bovenkant van abdominaalsegment 5 heeft onder gevallen boomstammen in loofbossen, twee naast elkaar gelegen wratachtige uitstul- waarbij L. longiseta ook synantroop in een tuin- pingen (fig. 6b). De kleur van het lichaam is centrum is waargenomen, en zouden in ons land helder oranje (fig. ) … Bilobella braunerae aanwezig kunnen zijn. Voor een uitvoerige - De bovenkant van abdominaalsegment 5 heeft beschrijving van B.
Recommended publications
  • Checklist of Springtails (Collembola) from the Republic of Moldova
    Travaux du Muséum National d’Histoire Naturelle © Décembre Vol. LIII pp. 149–160 «Grigore Antipa» 2010 DOI: 10.2478/v10191-010-0011-x CHECKLIST OF SPRINGTAILS (COLLEMBOLA) FROM THE REPUBLIC OF MOLDOVA GALINA BUªMACHIU Abstract. The checklist of Collembola from the Republic of Moldova including 223 species is presented. The list is based on literature sources and personal collecting. Résumé. Ce travail présente la liste des 223 espèces de collemboles de la République de Moldova. Cette liste fut réalisée en utilisant des références littéraires et des collections personnelles. Key words: Collembola, checklist, Republic of Moldova. INTRODUCTION The records on Collembola from the Republic of Moldova started about 50 years ago with the first two species included by Martynova in “The key to insects of the European part of the USSR. Collembola” (1964). Some more information on species diversity of Collembola from the soil of Moldavian vineyards was included in Stegãrescu’s work (1967). During the last twenty years, this group has been studied more systematically, with more than 200 species recorded (Buºmachiu 2001, 2004, 2006 a, b, 2008). Since 2002, eleven species new to science were described from the Republic of Moldova by da Gama & Buºmachiu (2002, 2004); Buºmachiu & Deharveng (2008) and Buºmachiu & Weiner (2008). Until now, the faunistic data on Collembola from the Republic of Moldova have not been summarised in the form of a checklist. The present paper includes the complete list of Collembola from the Republic of Moldova using the modern nomenclature. Totally, 223 species are listed. Some problematic and dubious species, such as Pseudanurida clysmae Jackson, 1927, Onychiurus fimetarius (Linnaeus, 1758) and Orchesella divergens Handschin, 1929 recorded by Stegãrescu (1967) and Pseudosinella wahlgrei Börner, 1907, are not included in the list.
    [Show full text]
  • A New Species of Deutonura (Collembola: Neanuridae: Neanurinae) from North-Eastern Algeria, and Characterisation of Two Intraspecific Lineages by Their Barcodes
    Zootaxa 3920 (2): 281–290 ISSN 1175-5326 (print edition) www.mapress.com/zootaxa/ Article ZOOTAXA Copyright © 2015 Magnolia Press ISSN 1175-5334 (online edition) http://dx.doi.org/10.11646/zootaxa.3920.2.4 http://zoobank.org/urn:lsid:zoobank.org:pub:6AC3DAB1-9D75-4833-9610-91FC5EC3C35C A new species of Deutonura (Collembola: Neanuridae: Neanurinae) from north-eastern Algeria, and characterisation of two intraspecific lineages by their barcodes LOUIS DEHARVENG1,4, ABDELMALEK ZOUGHAILECH2, SALAH HAMRA-KROUA2 & DAVID PORCO3 1Institut de Systématique, Evolution, Biodiversité, ISYEB - UMR 7205 - CNRS, MNHN, UPMC, EPHE, Museum national d'Histoire naturelle, Sorbone Universités, 55 rue Cuvier, CP50, F-75005 Paris, France. E-mail: [email protected] 2Laboratoire de Biosystématique et Ecologie des Arthropodes, Faculté des Sciences de la Nature et de la Vie, Université Constantine 1, Route de Ain El-Bey, 25000 Constantine, Algeria. E-mail: [email protected] 3Laboratoire ECODIV, Université de Rouen, Bâtiment IRESE A, Place Emile Blondel, 76821 Mont Saint Aignan Cedex, France. E-mail: [email protected] 4Corresponding author Abstract A new species of Deutonura, D. zana sp. nov., is described from north-eastern Algeria. It is morphologically similar in most characters to D. deficiens meridionalis and to D. luberonensis, both members of the D. phlegraea group, differing from the former by the absence of chaeta O on head, and from the later by the separation of tubercles Di and De on Th. I. The muscular insertion pattern of the new species is figured, and suggested as a potential new character for the taxonomy of Neanurinae. Deutonura zana sp.
    [Show full text]
  • Biodiversidad De Collembola (Hexapoda: Entognatha) En México
    Revista Mexicana de Biodiversidad, Supl. 85: S220-S231, 2014 220 Palacios-Vargas.- BiodiversidadDOI: 10.7550/rmb.32713 de Collembola Biodiversidad de Collembola (Hexapoda: Entognatha) en México Biodiversity of Collembola (Hexapoda: Entognatha) in Mexico José G. Palacios-Vargas Laboratorio de Ecología y Sistemática de Microartrópodos, Departamento de Ecología y Recursos Naturales, Facultad de Ciencias, Universidad Nacional Autónoma de México, Circuito exterior s/n, Cd. Universitaria, 04510 México, D. F. [email protected] Resumen. Se hace una breve evaluación de la importancia del grupo en los distintos ecosistemas. Se describen los caracteres morfológicos más distintivos, así como los biotopos donde se encuentran y su tipo de alimentación. Se hace una evaluación de la biodiversidad, encontrando que existen citados más de 700 taxa, muchos de ellos a nivel genérico, de 24 familias. Se discute su distribución geográfica por provincias biogeográficas, así como la diversidad de cada estado. Se presentan cuadros con la clasificación ecológica con ejemplos mexicanos; se indican las familias y su riqueza a nivel mundial y nacional, así como la curva acumulativa de especies mexicanas por quinquenio. Palabras clave: Collembola, biodiversidad, distribución, ecología, acumulación de especies. Abstract. A brief assessment of the importance of the group in different ecosystems is done. A description of the most distinctive morphological characters, as well as biotopes where they live is included. An evaluation of their biodiversity is presented; finding that more than 700 taxa have been cited, many of them at the generic level, in 24 families. Their geographical distribution is discussed and the state richness is pointed out. Tables of ecological classification applied to Mexican species are given.
    [Show full text]
  • Redalyc.Biodiversidad De Collembola (Hexapoda: Entognatha) En México
    Revista Mexicana de Biodiversidad ISSN: 1870-3453 [email protected] Universidad Nacional Autónoma de México México Palacios-Vargas, José G. Biodiversidad de Collembola (Hexapoda: Entognatha) en México Revista Mexicana de Biodiversidad, vol. 85, 2014, pp. 220-231 Universidad Nacional Autónoma de México Distrito Federal, México Disponible en: http://www.redalyc.org/articulo.oa?id=42529679040 Cómo citar el artículo Número completo Sistema de Información Científica Más información del artículo Red de Revistas Científicas de América Latina, el Caribe, España y Portugal Página de la revista en redalyc.org Proyecto académico sin fines de lucro, desarrollado bajo la iniciativa de acceso abierto Revista Mexicana de Biodiversidad, Supl. 85: S220-S231, 2014 220 Palacios-Vargas.- BiodiversidadDOI: 10.7550/rmb.32713 de Collembola Biodiversidad de Collembola (Hexapoda: Entognatha) en México Biodiversity of Collembola (Hexapoda: Entognatha) in Mexico José G. Palacios-Vargas Laboratorio de Ecología y Sistemática de Microartrópodos, Departamento de Ecología y Recursos Naturales, Facultad de Ciencias, Universidad Nacional Autónoma de México, Circuito exterior s/n, Cd. Universitaria, 04510 México, D. F. [email protected] Resumen. Se hace una breve evaluación de la importancia del grupo en los distintos ecosistemas. Se describen los caracteres morfológicos más distintivos, así como los biotopos donde se encuentran y su tipo de alimentación. Se hace una evaluación de la biodiversidad, encontrando que existen citados más de 700 taxa, muchos de ellos a nivel genérico, de 24 familias. Se discute su distribución geográfica por provincias biogeográficas, así como la diversidad de cada estado. Se presentan cuadros con la clasificación ecológica con ejemplos mexicanos; se indican las familias y su riqueza a nivel mundial y nacional, así como la curva acumulativa de especies mexicanas por quinquenio.
    [Show full text]
  • ARTHROPODA Subphylum Hexapoda Protura, Springtails, Diplura, and Insects
    NINE Phylum ARTHROPODA SUBPHYLUM HEXAPODA Protura, springtails, Diplura, and insects ROD P. MACFARLANE, PETER A. MADDISON, IAN G. ANDREW, JOCELYN A. BERRY, PETER M. JOHNS, ROBERT J. B. HOARE, MARIE-CLAUDE LARIVIÈRE, PENELOPE GREENSLADE, ROSA C. HENDERSON, COURTenaY N. SMITHERS, RicarDO L. PALMA, JOHN B. WARD, ROBERT L. C. PILGRIM, DaVID R. TOWNS, IAN McLELLAN, DAVID A. J. TEULON, TERRY R. HITCHINGS, VICTOR F. EASTOP, NICHOLAS A. MARTIN, MURRAY J. FLETCHER, MARLON A. W. STUFKENS, PAMELA J. DALE, Daniel BURCKHARDT, THOMAS R. BUCKLEY, STEVEN A. TREWICK defining feature of the Hexapoda, as the name suggests, is six legs. Also, the body comprises a head, thorax, and abdomen. The number A of abdominal segments varies, however; there are only six in the Collembola (springtails), 9–12 in the Protura, and 10 in the Diplura, whereas in all other hexapods there are strictly 11. Insects are now regarded as comprising only those hexapods with 11 abdominal segments. Whereas crustaceans are the dominant group of arthropods in the sea, hexapods prevail on land, in numbers and biomass. Altogether, the Hexapoda constitutes the most diverse group of animals – the estimated number of described species worldwide is just over 900,000, with the beetles (order Coleoptera) comprising more than a third of these. Today, the Hexapoda is considered to contain four classes – the Insecta, and the Protura, Collembola, and Diplura. The latter three classes were formerly allied with the insect orders Archaeognatha (jumping bristletails) and Thysanura (silverfish) as the insect subclass Apterygota (‘wingless’). The Apterygota is now regarded as an artificial assemblage (Bitsch & Bitsch 2000).
    [Show full text]
  • The Springtails (Insecta: Collembola) Fauna at Different Microhabitats of Bečići Beach, Montenegro
    UNIVERSITY THOUGHT doi:10.5937/univtho8-14774 Publication in Natural Sciences, Vol. 8, No. 1, 2018, pp. 5-9. Original Scientific Paper THE SPRINGTAILS (INSECTA: COLLEMBOLA) FAUNA AT DIFFERENT MICROHABITATS OF BEČIĆI BEACH, MONTENEGRO TATJANA R. JAKŠIĆ1*, PREDRAG S. VASIĆ1, NENAD Đ. LABUS1, OLIVERA M. PAPOVIĆ1, MILOŠ R. STANOJEVIĆ1, NIKOLA N. ĐUKIĆ1 1Faculty of Sciences and Mathematics, University of Pristina, Kosovska Mitrovica, Serbia ABSTRACT Collembola fauna has been investigated at different microhabitats near the beach in Bečići, Montenegro. Samples were collected from four locations: Hotel “Tara”, “Sveti Toma” Church (St. Thomas), Hotel “Naftagas” and “Zelena Stena” (Green Rock). Each of the location presented different microhabitat: under the palm tree, cypresses tree, larch tree and white pine tree. Samples were taken in May and September 2015 and results presented as qualitative findings. Total number of 30 Collembola species was identified, classified into six families and 17 genera. Representatives of the family Hypogastruridae and Isotomidae were recorded at all of the studied sites, while representatives of the families: Naenuridae, Onychiuridae, Entomobryidae and Sminthuridae were present on some of locations. The biggest number of species and the highest Collembola population density was found at the Green Stone site, 24 species in total, microhabitat- white pine, and the smallest number of species, 6 on site “St. Thomas” Church, microhabitat- cypresses trees. Keywords: Collembola, microhabitats, Bečići Beach, Montenegro. 7 families. 28 species and subspecies are endemic for Serbia INTRODUCTION (12,02%) and 11 for Montenegro (12,36%). Most of the endemic and relict forms live in caves, but some of them inhabits forests Springtails (Insecta: Collembola) communities have been and cultivated steppe.
    [Show full text]
  • Diversity and Abundance of Springtails (Insecta: Collembola) in Native and Restored Tallgrass Prairies
    Am. Midl. Nat. 139:235±242 Diversity and Abundance of Springtails (Insecta: Collembola) in Native and Restored Tallgrass Prairies RAYMOND H. BRAND AND CHRISTOPHER P. DUNN The Morton Arboretum, 4100 Illinois Route 53, Lisle, Illinois 60532-1293 ABSTRACT.ÐThis study suggests that heterotrophic components of prairie ecosystems can be used with autotrophic components to assess the degree to which a restored prairie ap- proaches the biotic complexity of a native prairie. Springtails (Collembola) were collected from prairie vegetation and litter samples from 13 prairie sites (seven native and six restored) located in southwestern Michigan and northeastern Illinois. The diversity and abundance of these insects and the plant and litter biomass were compared. There were 27 different taxa of springtails in the 225 samples collected. Native prairies had the greatest species richness with 26 species. The oldest restored prairie had 17 species. Three common species were Hypogastrura boletivora, Isotoma viridis, and Lepidocyrtus pallidus. Neanura muscorum, Xenylla grisea, and Pseuduosinella rolfsi were rare. Tomocerus ¯avescens was found primarily in native prairies with only one occurrence in the oldest restored prairie in this study. Native prairies and restored prairies of 17 and 24 yr did not differ signi®cantly in numbers of springtails. Differences in springtail numbers did occur, however, between restored prairies of ,6yr and native prairies, and between younger (,6 yr) and older (17 and 26 yr) restored prairies. An analysis of plant and litter biomass indicated signi®cant differences among the prairie sites sampled. These results suggest that all components of the prairie ecosystem are useful for making restoration management decisions.
    [Show full text]
  • Two New Species of Poduromorpha (Collembola) from the Mercantour National Park (Alpes-Maritimes, France), with Comments on Pseudopore Patterns
    Two new species of Poduromorpha (Collembola) from the Mercantour National Park (Alpes-Maritimes, France), with comments on pseudopore patterns Louis DEHARVENG Anne BEDOS Institut de Systématique, Évolution, Biodiversité, UMR 7205 CNRS, MNHN, UPMC, EPHE, Muséum national d'Histoire naturelle, Sorbonne Universités, case postale 50, 57 rue Cuvier, 75005 Paris (France). [email protected] Vanesa DURAN The University of Adelaide, Australian Centre for Evolutionary Biology and Biodiversity, 5005 Adelaide (Australia) [email protected] Published on 27 March 2015 urn:lsid:zoobank.org:pub:89CA2F3C-959A-4C8C-A377-1A4AA15C420B Deharveng L., Bedos A. & Duran V. 2015. — Two new species of Poduromorpha (Collembola) from the Mercantour Na- tional Park (Alpes-Maritimes, France), with comments on pseudopore patterns, in Daugeron C., Deharveng L., Isaia M., Villemant C. & Judson M. (eds), Mercantour/Alpi Marittime All Taxa Biodiversity Inventory. Zoosystema 37 (1): 179-191. http://dx.doi.org/10.5252/z2015n1a8 ABSTRACT Sampling carried out in the framework of the All Taxa Biodiversity Inventory project in the Mercantour- Alpi Marittime national parks (southwestern Alps) provided a number of Collembola species new to the region, including several taxa new to science. Two species are described in this paper: Orogastrura tetrophthalma n. sp. (Hypogastruridae) and Deutonura jeromoltoi n. sp. (Neanuridae). O. tetrophthalma n. sp. is the fi rst species of the genus found in the southwestern Alps. It diff ers from all other species of Orogastrura Deharveng & Gers, 1979 by the large size of its postantennal organ (more than twice as long as eye diameter) and the presence of 4+4 eyes. Deutonura jeromoltoi n. sp.
    [Show full text]
  • Collembola (Entognatha) from East Africa
    Eur. J. Entomol. 95: 217-237, 1998 ISSN 1210-5759 Collembola (Entognatha) from East Africa W anda M. WEINER1 and Judith NAJT2 1 Institute of Systematics and Evolution of Animals, Polish Academy of Sciences, Slawkowska 17, PL-31016 Krakdw, Poland 2EP 90 du CNRS, Laboratoire d’Entomologie, Muséum National d’Histoire Naturelle, 45, rue Buffon, F-75005 Paris, France Collembola, Hypogastruridae, Odontellidae, Neanuridae, Onychiuridae, Isotomidae, East Africa, identification keys, new species, redescription Abstract. Materials of Hypogastruridae, Odontellidae, Neanuridae, Onychiuridae and Isotomidae from East Africa were studied. Several new species are described: Acherontiella kowalskiorum sp. n., Furcu- lanurida grandcolasorum sp. n., Stachorutes dallaii sp. n., and Paleonura cassagnaui sp. n. Friesea vtorovi Tshelnokov, 1977 and Tullbergia kilimanjarica (Delamare Deboutteville, 1953) are redescribed. Stachorutes arlei (Thibaud & Massoud, 1980) is a new combination. Identification keys for Friesea Dalla Torre, 1895 with 2 + 2 eyes and Stachorutes Dallai, 1973 are given. INTRODUCTION The last systematic account on the Collembola of East Africa was presented by Dehar- veng and Diaz in 1984 with a review of all references concerning this region. The present study is based on the material collected in Tanzania and Kenya. Abbreviations . ISEA - Institute of Systematics and Evolution of Animals, Polish Academy of Sci­ ences, Krakdw, Poland; MNHN - Laboratoire d ’Entomologie, Muséum national d’Histoire naturelle, Paris, France. SYSTEMATIC ACCOUNT Family Hypogastruridae Ceratophysella denticulata Bagnall, 1941 M aterial examined . Tanzania, Ngorongoro Conservation Area, 2,200 m a.s.l., brink of the crater, dry forest near Sopa Lodge, 28.viii.1996, lgt. B. & K. Kowalski, 2 specimens: $ and 6 juv. Geographical distribution .
    [Show full text]
  • Three New Remarkable Species of the Genus Endonura Cassagnau, 1979 from the Middle East and Central Asia (Collembola, Neanuridae, Neanurinae, Neanurini)
    A peer-reviewed open-access journal ZooKeys 673: 135–151Three (2017) new remarkable species of the genusEndonura Cassagnau, 1979... 135 doi: 10.3897/zookeys.673.12084 RESEARCH ARTICLE http://zookeys.pensoft.net Launched to accelerate biodiversity research Three new remarkable species of the genus Endonura Cassagnau, 1979 from the Middle East and Central Asia (Collembola, Neanuridae, Neanurinae, Neanurini) Adrian Smolis1, Masoumeh Shayanmehr2, Nataliya Kuznetsova3, Elham Yoosefi Lafooraki2 1 Institute of Environmental Biology, Department of Invertebrate Biology, Evolution and Conservation, Uni- versity of Wrocław, Przybyszewskiego 65, 51-148 Wrocław, Poland 2 Department of Plant Protection, Sari Agricultural Science and Nature Resources University, Sari, Mazandaran 578, Iran 3 Institute of Biology and Chemistry, Moscow State Pedagogical University, Moscow 129164, Russia Corresponding author: Masoumeh Shayanmehr ([email protected]) Academic editor: L. Deharveng | Received 3 February 2017 | Accepted 20 April 2017 | Published 15 May 2017 http://zoobank.org/1E035DB3-77A8-41B9-8D09-15546BA2282A Citation: Smolis A, Shayanmehr M, Kuznetsova N, Lafooraki EY (2017) Three new remarkable species of the genus Endonura Cassagnau, 1979 from the Middle East and Central Asia (Collembola, Neanuridae, Neanurinae, Neanurini). ZooKeys 673: 135–151. https://doi.org/10.3897/zookeys.673.12084 Abstract New species belonging to the genus Endonura is described and illustrated in detail. Endonura longirostris sp. n., from northern Iran, is distinctive due to an exceptionally elongate buccal cone compared to that of most other species of the genus. Other characteristic features of the species are the white body with pigmented eyes, a reduced chaetotaxy of the lateral part of the head, the thorax II–III and abdomen I–III with free chaetae De2 and 3, and abdomen IV with particularly short chaetae Di1.
    [Show full text]
  • Saproxylic Collembola in Forests of Northern Hemisphere
    The hidden and unknown biodiversity of dead wood: Saproxylic Collembola in forests of Northern hemisphere dr Adrian Smolis Wrocław Uniwersity Poland Springtails (Collembola) – systematic position • Phyllum: Arthropoda Latreille, 1829 • Subphyllum: two concepts – Pancrustacea Zrzavy & Stys, 1997 (hexapods and crustaceans) Atelocerata Heymons, 1901 (hexapods and myriapods) • Superclass: Hexapoda Blainville, 1816 (Insecta sensu lato) • „Apterygota” • „Entognatha” – Collembola, Protura and Diplura Class: Collembola Lubbock, 1870 Rhyniella praecursor (the early Devon ca 400 milion years ago, the first and oldest hexapods, terrestial arthropods or animal?) Springtails – morphology • Body size: 0.12-17 mm; body shape: elongate, cylindrical, flattened or globular; colour:uniformly pigmented, bluish or white. • three tagmae: head (antennae and eyes), thorax (legs) and abdomen (6 segments). • Unique structures: postanntennal organ, ventral tube and jumping organ. Springtails – morphology Springtails – morphology Springtails – ecology • direct development • food (polyphagous): fungal hyphae, decaying vegetation, organic detriturus, algae, lichens, micro-organisms, some genera and species carnivorous. • very widespread and abundant group, almost all habitats, huge aggregates on snow (common name „snow fleas”). • life-forms: atmobionts, hemiedaphons and euedaphons. • important roles in nutrient recycling, initial stages of decomposition, structure of soils, growth of mycorhizae, food of many predators. • ca 8000 species and 600 genera described. Springtails
    [Show full text]
  • Contribution to the Knowledge of Neanurinae of Vietnam with Description of Three New Species (Collembola, Neanuridae)
    A peer-reviewed open-access journal ZooKeys 688: 15–23 (2017)Contribution to the knowledge of Neanurinae of Vietnam... 15 doi: 10.3897/zookeys.688.12307 RESEARCH ARTICLE http://zookeys.pensoft.net Launched to accelerate biodiversity research Contribution to the knowledge of Neanurinae of Vietnam with description of three new species (Collembola, Neanuridae) Adrian Smolis1 1 Institute of Environmental Biology, Department of Invertebrate Biology, Evolution and Conservation, University of Wrocław, Przybyszewskiego 65, 51-148 Wrocław, Poland Corresponding author: Adrian Smolis ([email protected]) Academic editor: L. Deharveng | Received 16 February 2017 | Accepted 5 June 2017 | Published 8 August 2017 http://zoobank.org/D940D449-FF03-46F7-AD7F-2EBB8D0DE757 Citation: Smolis A (2017) Contribution to the knowledge of Neanurinae of Vietnam with description of three new species (Colembola, Neanuridae). ZooKeys 688: 15–33. https://doi.org/10.3897/zookeys.688.12307 Abstract Detailed and illustrated descriptions of three new species belonging to the tribe Lobellini from Vietnam are given. Lobellina weinerae sp. n. is the most similar to L. minuta (Lee, 1980) and L. musangensis Yosii, 1976, but differs from them in chaetotaxic details and the number of mandibular teeth. Lobellina pomorskii sp. n. differs from L. perfusionides (Stach, 1965) in chaetotaxic details and the number of tubercles on Abd.V. Yuukianura deharvengi sp. n. is superficially similar to Y. halophila Yosii, 1955, but it differs in the build of the maxilla, the size of eyes and an inner tooth on the claw, and in chaetotaxic details. Furthermore, some remarks on the characteristics and the peculiarity of the Vietnamese fauna of the subfamily, and the key to all species from the country, are included.
    [Show full text]