BOOR En SPADE

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

BOOR En SPADE MEDEDELINGEN VAN DE STICHTING VOOR BODEMKARTERING BOOR en SPADE 18 VERSPREIDE BIJDRAGEN TOT DE KENNIS VAN DE BODEM VAN NEDERLAND STICHTING VOOR BODEMKARTERING, WAGENINGEN DIRECTEUR: Dr. Ir. F. W. G. Pijls Soil Survey Institute, Wageningen, The Netherlands Director: Dr. Ir. F. W. G. Pijls 1972 H. VEENMAN & ZONEN N.V. -WAGENINGEN INHOUD/CONTENTS Dr. Ir. F. W. G. Pijls bij zijn aftreden als directeur 5 1. STEUR, G. G. L. en W. HEIJINK, Moerige gronden in Nederland. 9 Peaty soils in The Netherlands (summary p.36) 2. POELMAN, J. N. B., Het kattekleiverschijnsel in oude natuurweten­ schappelijke literatuur 41 The catclay phenomenon in old. scientific literature (summary p.48) 3. VOORT, W. J. M. VAN DER, Ongestoorde gloeimonsters 50 Ignition of undisturbed soil samples (summary p.52) 4. EDELMAN-VLAM, A. W. en A. D. M. VELDHORST, Uit het agrarische verleden van Rolde 54 On the agrarian past of Rolde (summary p.82) 5. PAPE, J. C., Oude bouwlandgronden in Nederland 85 Plaggen soils in The Netherlands (summary p.113) 6. DEKKER, L. W., Daliegaten in Noord-Holland 115 'Daliegaten' in the province of North Holland (summary p.125) 7. GROOT OBBINK, D. J. en A. BUITENHUIS, De relatie tussen bodem- opbouw en vegetatie in het Buurserveen 127 The relation between soil conditions and vegetation in the Buurserveen (summary p.138) 8. SMET, L. A. H. DE, D. DANIËLS en A. E. KLUNGEL, Luchtfoto's als hulpmiddel voor het vaststellen van vochttrappen en grondwater- trappen 139 The aerial photograph as a means to determine moisture classes and water- table classes (summary p.148) 9. VOORT, W. J. M. VAN DER, Het Munsell kleurenboekje .... 149 The Munsell Soil Color Charts (summary p.154) 10. KLUNGEL, A. E., Fivel en Fivelhuisjes 155 The river Fivel and Fivel houses (summary p.161) 11. SMET, L. A. H. DE, J. J. SCHUURMAN en P. BOEKEL, De bewortel- baarheid van Dollardklei voor tarwe 163 The rootability of clay soils in the Dollard area for wheat ( summary p.175) 12. KUYER, P. C., Enkele historische en bodemkundige opmerkingen over de kleiwinning voor de baksteenindustrie in Westergo ... 177 Some historie and pédologie data concerning the exploitation of clay for the brick industry in Westergo (summary p.184) Artikelen die in de periode januari 1971 tot en met juni 1972 elders zijn gepubliceerd 186 Rapporten en adviezen die in de periode januari 1971 tot en met juni 1972 zijn samengesteld 188 Publikaties van de Stichting voor Bodemkartering 193 DR. IR. F. W. G. PIJLS BIJ ZIJN AFTREDEN ALS DIRECTEUR Aan de heer Dr. Ir. F. W. G. Pijls is op zijn verzoek met ingang van 1 janu­ ari 1973 eervol ontslag verleend als Directeur van de Stichting voor Bodem- kartering. Dr. Pijls heeft voor zijn ontslagaanvrage gebruikgemaakt van een voor oudere medewerkers van de Directie Landbouwkundig Onderzoek tijdelijk geldende wachtgeldregeling. Pijls volgde op 1 april 1955 Prof. Dr. C. H. Edelman op; hij werd de eerste full-time directeur van het Instituut. Daarmee ging de leiding van het Instituut over van de promotor van de bodemkartering op een man, die zich al bijzonder voor de bodemkartering interesseerde toen de eerste po­ gingen werden ondernomen om deze in Nederland te ontwikkelen; hij heeft die interesse de jaren door in zijn verschillende functies behouden. Pijls was aanvankelijk na zijn afstuderen in 1936 tot 1937 werkzaam bij de Rijkstuinbouwvoorlichtingsdienst in Limburg. Daarna was hij tot 1945 leraar aan de R.K. Middelbare Land- en Tuinbouwwinterschool te Didam. Ook in deze functies probeerde hij zoveel mogelijk mee te werken aan het tot stand komen van de bodemkartering in Nederland. Hij was er toen reeds van overtuigd dat veldbodemkunde en bodemkartering op zich niet vol­ doende waren, maar moesten leiden tot een beter inzicht in de vraagstukken 5 waarmee de praktijk van de landbouw werd geconfronteerd. Zo ontving Pijls reeds in 1936 naar aanleiding van een verzoek 'van den Limburgschen Streekplannendienst' van Prof. Dr. C. H. Edelman opdracht tot het ver­ vaardigen van 'een bodemkaart met een plan tot verbetering van het lage cultuurpeil' van een gebied in Limburg. Dit gebied lag in de gemeente Nieuwstadt en was ter plaatse bekend als 'De Beemden'. Ook in zijn tweede functie beijverde Pijls zich de bodemkartering van de grond te krijgen. Deze pogingen werden met succes bekroond: In 1942 kon hij starten met incidentele geologische verkenningen van Didam en omgeving. In 1944 werd zijn werk officieel erkend en door de Directeur van de Tuinbouw ge­ subsidieerd; Pijls kon toen de eigenlijke karteringen met behulp van studen­ ten en assistenten beginnen. Toen de Stichting voor Bodemkartering in augustus 1945 werd opgericht, werd deze studie in de werkzaamheden van dit instituut opgenomen. Pijls promoveerde in 1948 op een publikatie over de resultaten van deze studie, getiteld 'Een gedetailleerde bodemkartering van de gemeente Didam'. Inmiddels was mede door zijn werk het belang van de veldbodemkundige studie voor de landbouw, met name de tuinbouw, duidelijk bewezen. Toen in 1947 een speciaal Tuinbouwconsulentschap voor Bodemaangelegenheden werd opgericht, was hij dan ook degene aan wie de leiding werd opgedragen. Een bekroning van deze jarenlange toewijding aan de bodemkartering was zijn benoeming tot Directeur van de Stichting voor Bodemkartering, in de voorgeschiedenis en oprichting waarvan hij niet alleen door zijn werk als bodemkundige, maar ook op andere wijze een aandeel had. De verantwoor­ delijkheid voor het belangrijkste potentieel op het gebied van de bodem­ kartering in Nederland werd toen in zijn handen gelegd. Het Instituut werd onder zijn leiding verder uitgebouwd tot een evenwich­ tige dienst. Uit de regionale studies groeide de systematische bodemkaart van Nederland, schaal 1:50000, die nu voor ongeveer een derde deel vol­ tooid is. Aan het instituut werd een aantal specialistische afdelingen op het gebied van de bodemclassificatie, de micromorfologie en de agrarische toe­ passingen van bodemkartering (akkerbouw, weidebouw, tuinbouw, bos­ bouw, cultuurtechniek) toegevoegd. Tevens kwam een chemisch en klei- mineralogisch laboratorium tot stand door de komst van Dr. Van der Marei en zijn afdeling naar de Stichting voor Bodemkartering. Ook in de laatste jaren werd het werk van de Stichting voor Bodemkarte­ ring voortdurend aangepast aan de behoeften. Met name nam de studie van de toepassing van veldbodemkundige kennis op niet-agrarisch terrein een steeds grotere plaats in. Voorts werd begonnen met de geomorfologische kartering van Nederland. Tot de nieuwste activiteiten behoren de ontwikke­ ling van een systeem voor de landschapskartering en de daartoe reeds ver­ richte landschapsopnamen. 6 Pij Is heeft op zijn eigen sympathieke wijze met kennis van zaken en veel belangstelling voor het werk leiding gegeven aan deze ontwikkelingen. Wat daarbij het meest in het oog springt, is dat hij dit ook gedaan heeft met grote belangstelling voor zijn medewerkers. Bovendien heeft hij vanaf het begin het werken in team-verband, ook met medewerkers uit andere disciplines en uit het beleid, stelselmatig bevorderd. Hij laat een springlevende Stichting achter, die met enthousiasme verder wil werken aan de vele taken die juist in een veranderende maatschappij nog voor haar zijn weggelegd. De goede werksfeer en de goede, veelvuldige contacten met andere diensten en instituten, door hem sterk bevorderd, geven daarvoor welhaast optimale mogelijkheden. Dit is het grootste compliment, dat een directeur van een instituut, wiens voornaamste taak het immers is een omgeving te scheppen waarin het onder­ zoek zich kan ontplooien, bij zijn afscheid gegeven kan worden. Wij van Stiboka zijn hem daarvoor dankbaar. In het bijzonder geldt dat voor zijn naaste medewerkers, die hij nauw bij het beleid heeft betrokken en die in het bijzonder samen met hem als een team hebben kunnen werken. Het was een unieke gelegenheid om ervaring op te doen in het leiden van een onderzoeksinstituut in gezamenlijke verantwoordelijkheid. Ir. R. P. H. P. van der Schans 7 MOERIGE GRONDEN IN NEDERLAND Peaty soils in The Metherlands G. G. L. Steur en W. Heijink1) 1. TOELICHTING BIJ DE CLASSIFICATIE 1.1 BEGRIPSOMSCHRIJVING Moerige gronden zijn minerale gronden met een 'moerige bovengrond' of een 'moerige tussenlaag'. Zij hebben dus: a. een bovengrond, die (ook na eventueel ploegen tot 20 cm diepte) tot de organische-stofklasse 'moerig' behoort en binnen 40 cm op een minerale ondergrond rust, of b. een moerige laag, die dikker is dan 5 à 15 cm en dunner dan 40 cm, onder een zavel-, klei- of zanddek (dat per definitie dunner is dan 40 cm). Deze gronden, die dus steeds een dunne venige laag of een dunne veenlaag aan het oppervlak of op geringe diepte hebben, vormen de overgang tussen de veengronden en de normale minerale gronden. Ze komen in Nederland vrij veel voor ; een globale schatting, gebaseerd op de verschenen bladen van de bodemkaart van Nederland, schaal 1:50000, levert een areaal van ca. 125000 ha op. De moerige gronden zijn in het Nederlandse systeem van bodemclassifica­ tie (De Bakker en Schelling, 1966) op groeps- en subgroepsniveau onder­ scheiden (tabel 1). In de legenda van de bodemkaart, schaal 1:50000, vor­ men zij een afzonderlijke hoofdgroep (Steur 1966, zie aldaar tabel 2). Het is gebleken, dat zowel de indeling van het systeem van bodemclassificatie als de uitwerking daarvan voor de legenda bij de bodemkaart voor de ge­ bruikers moeilijkheden oplevert. In het volgende zal getracht worden het hoe en waarom van de beide indelingen en hun verschillen nader toe te lichten. Daarna wordt een overzicht gegeven van de opbouw en de eigen­ schappen van de verschillende eenheden die bij de moerige gronden zijn onderscheiden. 1.2 PLAATS IN HET SYSTEEM VAN BODEMCLASSIFICATIE Moerige gronden komen op twee plaatsen in het Nederlandse systeem van bodemclassificatie voor, ni. in de orde van de podzolgronden (orde 2) en in de orde van de eerdgronden (orde 4). Alle gronden met een moerige boven- x) Afd.
Recommended publications
  • Midden-Bronstijdsamenlevingen in Het Zuiden Van De Lage Landen
    Theunissen Midden-bronstijdsamenlevingen in het zuiden van de Lage Landen Liesbeth Theunissen In deze studie staan de overblijfselen van prehistorische boerengemeenschappen van omstreeks 3500 jaar geleden centraal. Het gaat om samenlevingen die de pleistocene zandgronden van Zuid-Nederland en Vlaanderen in de periode van 1800 tot 1050 voor Chr. bewoonden. Van hun boerenbestaan van toen rest niet veel, maar het databestand aan archeologische ontdekkingen Midden-bronstijdsamenlevingen in het zuiden van de Lage Landen uit deze periode groeit sinds jaar en dag. Het was de archeoloog Willem Glasbergen die in de jaren vijftig de overblijfselen toeschreef aan de zogenoemde ‘Hilversum-cultuur’. Hij deed dit op grond van een aantal nieuwe element- en in de materiële restanten. In eerste instantie was zijn definitie hoofdzakelijk gebaseerd op bepaalde typen grafmonumenten en de urnvondsten daaruit. Nederzettingen waren lange tijd schaars. Dat veranderde halverwege de jaren zestig toen het onderzoek bij de plaatsen Zijderveld en Dodewaard ronde huizen opleverde, die duidelijk afweken van de langgerekte, drieschepige woon-stalboerderijen in Noord-Nederland. Glasbergen zag daarin een bevestiging van zijn hy- pothese: de ongewone verschijnselen waren ontstaan door een migratie van een Zuid-Engels volk naar het zuiden van de Lage Landen. Veertig jaar na de definitie van de Hilversum-cultuur is het archeologische databestand opnieuw tegen het licht gehouden. Reden daarvoor was het toegenomen gegevensbestand en het veranderde paradigma. De groeiende kritiek op de migratietheorie als verklaringsmodel had de Britse migranten uit het denken doen verdwijnen. De tijd was rijp voor een evaluatie van het begrip Hilversum-cultuur. Met in de ene hand de restanten van het grafritueel, de grafmonumenten en de begravingen, en in de andere hand de overblijfselen van hun boerenerven schetst deze studie een beeld van de boerensamenlevingen van 3500 jaar geleden.
    [Show full text]
  • 35 Residential Self- Selection and Travel
    SUSTAINABLE URBAN AREAS 35 Residential self- selection and travel The relationship between travel-related attitudes, built environment characteristics and travel behaviour Wendy Bohte Delft Centre for Sustainable Urban Areas Delft University of Technology Delft University of Technology Residential self-selection and travel The relationship between travel-related attitudes, built environment characteristics and travel behaviour PROEFSCHRIFT ter verkrijging van de graad van doctor aan de Technische Universiteit Delft, op gezag van de Rector Magnificus prof. ir. K.Ch.A.M. Luyben, voorzitter van het College voor Promoties, in het openbaar te verdedigen op dinsdag 2 november 2010 om 15.00 uur door Wendy BOHTE doctorandus in de sociale geografie geboren te Amsterdam Dit proefschrift is goedgekeurd door de promotor: Prof. dr. G.P. van Wee Dr. C. Maat, copromotor Samenstelling promotiecommissie: Rector Magnificus, voorzitter Prof. dr. G.P. van Wee, Technische Universiteit Delft, promotor Dr. C. Maat, Technische Universiteit Delft, copromotor Prof. dr. M.J. Dijst, Universiteit Utrecht Prof. dr. ir. P.J.M. van Oosterom, Technische Universiteit Delft Prof. dr. ir. H. Priemus, Technische Universiteit Delft Prof. dr. E.M. Steg, Rijksuniversiteit Groningen Prof. dr. G. Wets, Universiteit Hasselt Residential self-selection and travel The relationship between travel-related attitudes, built environment characteristics and travel behaviour Wendy Bohte The series Sustainable Urban Areas is published by IOS Press under the imprint Delft University Press
    [Show full text]
  • PTA International School Hilversum International Community Guide to Hilversum 2020/2021
    PTA International School Hilversum presents International Community Guide to Hilversum 2020/2021 www.gingaxe.com Overview & Insight in real estate Being a leading estate agent in Hilversum, we stage enabling them to get ahead of curve. know what counts when it comes to property search and acquisition. Having our own expat proven its succes. full local and international services. Whether buying, selling, Our local market knowledge combined with renting or letting a property, access to upcoming properties, ensures our what matters to us is: clients receive new listings in a very early getting it right. DORENBOS I RASCH MAKELAARS Patrick Dorenbos & Carel Rasch t +31 35 624 3201 ‘s-Gravelandseweg 33B e [email protected] 1211 BP Hilversum www.dorenbosrasch.nl Welcome from the Publishers of this Guide Dear Parents of the International School Hilversum, The PTA of the ISH has published this Guide. After living in various countries with children ourselves, we know how important good advice and suggestions in the first couple of months can be. We produced the Guide to help you to adjust to your new home here as quickly as possible. This Guide contains information, ideas and recommendations which both newcomers and established families can use. We have chosen to include listings for parents and for children of all ages. If we have missed anything, we are sorry. This Guide is only as complete as its contributors – you, our members – can make it. Please help us to update the Guide for the 2021/2022 edition. Enjoy your stay in the Netherlands, and especially in Hilversum and the surrounding areas! What is the PTA? Overview & Insight A number of parents are actively involved in the school Table of Contents through the Parent Teacher Association or ‘Ouderraad’.
    [Show full text]
  • Willem-Alexander of the Netherlands
    Willem-Alexander of the Netherlands Willem-Alexander (Dutch: [ˈʋɪləm aːlɛkˈsɑndər]; Beatrix and Prince Claus,[5] and the first grandchild of Willem-Alexander Claus George Ferdinand; born 27 Queen Juliana and Prince Bernhard. He was the first male April 1967) is the King of the Netherlands. Dutch royal baby since the birth of Prince Alexander in Willem-Alexander was born in Utrecht and is the oldest 1851, and the first immediate male heir since Alexander’s death in 1884. child of Beatrix of the Netherlands and German diplomat Claus van Amsberg. He became Prince of Orange and From birth, Willem-Alexander has held the titles Prince heir apparent to the throne of the Netherlands on 30 April of the Netherlands (Dutch: Prins der Nederlanden), 1980, when his mother became queen regnant, and he Prince of Orange-Nassau (Dutch: Prins van Oranje- ascended the throne on 30 April 2013 when his mother Nassau), and Jonkheer of Amsberg (Dutch: Jonkheer abdicated. van Amsberg).[5] He was baptised as a member of the Dutch Reformed Church[6] on 2 September 1967[7] in He went to public primary and secondary schools, served [8] in the Royal Netherlands Navy, and studied history at Saint Jacob’s Church in The Hague. His godparents are Leiden University. He married Máxima Zorreguieta Cer- Prince Bernhard of Lippe-Biesterfeld, Gösta Freiin von ruti in 2002 and they have three daughters: Catharina- dem Bussche-Haddenhausen, Ferdinand von Bismarck, former Prime Minister Jelle Zijlstra, jonkvrouw Renée Amalia, Princess of Orange (born 2003), Princess Alexia [7] (born 2005), and Princess Ariane (born 2007).
    [Show full text]
  • Factsheet Abdication and Investiture
    The abdication and investiture in the Netherlands on 30 April 2013 On 28 January 2013 Queen Beatrix announced her abdication. The Queen’s abdication and the investiture of King Willem-Alexander, now Prince of Orange, will take place on 30 April 2013 in Amsterdam. This document provides background information on the Kingdom of the Netherlands, the Royal House, the abdication, the investiture and press facilities. This factsheet was jointly compiled by De Nieuwe Kerk Amsterdam, the Royal Household, the House of Representatives and the Senate of the States General, the municipality of Amsterdam, the Queen’s Office and the Ministries of General Affairs, the Interior & Kingdom Relations, Foreign Affairs and Defence. 10 April 2013 1 Contents 1. The Kingdom of the Netherlands: a constitutional monarchy and parliamentary democracy 4 Charter for the Kingdom of the Netherlands 4 Kingdom affairs 5 Constitutional monarchy and parliamentary democracy 5 Membership of the States General 7 The monarch and the government 7 The monarch’s duties 8 The monarch and the Council of State 8 The monarch’s role in forming a new government 8 History of the Kingdom of the Netherlands 9 History of the States General 11 Constitution 12 Suffrage 12 2. The Royal House 13 Who’s who 14 Royal family 17 Members of the Royal House as of 30 April 17 Line of succession 18 Previous kings and queens 18 Investitures and abdications 19 3. Queen’s Day and the abdication and investiture on 30 April 2013 20 History of Queen’s Day 21 King’s Day from 2014 onwards 21 Military ceremonial on 30 April 21 National Investiture Committee 22 4.
    [Show full text]
  • Verhandelingen Van Het Koninklijk Instituut Voor Taal-, Land En Volkenkunde
    Recollecting Resonances Verhandelingen van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land en Volkenkunde Edited by Rosemarijn Hoefte KITLV, Leiden Henk Schulte Nordholt KITLV, Leiden Editorial Board Michael Laffan Princeton University Adrian Vickers Sydney University Anna Tsing University of California Santa Cruz VOLUME 288 Southeast Asia Mediated Edited by Bart Barendregt (KITLV) Ariel Heryanto (Australian National University) VOLUME 4 The titles published in this series are listed at brill.com/vki Recollecting Resonances Indonesian–Dutch Musical Encounters Edited by Bart Barendregt and Els Bogaerts LEIDEN • BOSTON 2014 This is an open access title distributed under the terms of the Creative Commons Attribution‐Noncommercial 3.0 Unported (CC‐BY‐NC 3.0) License, which permits any non‐commercial use, distribution, and reproduction in any medium, provided the original author(s) and source are credited. The realization of this publication was made possible by the support of KITLV (Royal Netherlands Institute of Southeast Asian and Caribbean Studies) Cover illustration: The photo on the cover is taken around 1915 and depicts a Eurasian man seated in a Batavian living room while plucking the strings of his instrument (courtesy of KITLV Collec- tions, image 13352). Library of Congress Cataloging-in-Publication Data Recollecting resonances : Indonesian-Dutch musical encounters / edited by Bart Barendregt and Els Bogaerts. pages cm. — (Verhandelingen van het koninklijk instituut voor taal-, land en volkenkunde ; 288) (Southeast Asia mediated ; 4) Includes index. ISBN 978-90-04-25609-5 (hardback : alk. paper) — ISBN 978-90-04-25859-4 (e-book) 1. Music— Indonesia—Dutch influences. 2. Music—Indonesia—History and criticism. 3. Music— Netherlands—Indonesian influences.
    [Show full text]
  • Utrecht - Netherlands
    UTRECHT - NETHERLANDS Prix : nous consulter Réf. 5d031e44a57719031a1d3f27 www.poncet-poncet.com Exclusive Affiliate of Christie’s International UTRECHT - NETHERLANDS Réf. 5d031e44a57719031a1d3f27 Kloosterlaan 4 Lage Vuursche An estate with royal style Klein Drakestein Traditionally, the nobility always sought the peace and quiet of the countryside. They filled their days with horse riding, hunting, playing crocket or lawn bowling, and chic soirées. In the seventeenth and eighteenth centuries, rich merchants from Amsterdam joined this illustrious company and built even more beautiful mansions, because money played no role. The elegant Klein Drakestein estate in Lage Vuursche was built for the Van Loon sisters, descendants from a wealthy family of bankers and co-founders of the VOC (Dutch East India Company). The charming eighteenth-century home with coach house, service house, orangery (1999) and approximately twelve hectares of park and forest still stands firm thanks to perfect maintenance and a thorough renovation in the eighties. Here, you experience the grandeur and pleasures that make living on a historic estate so unique. When the current owner bought the Klein Drakestein estate in 1985, it was actually ‘second choice’. This Dutchman, who had emigrated to America in the fifties, initially had his eye on Castle Drakensteyn, which he considers an ideal place for the annual holidays he likes spending in the Netherlands with his family. When he found out that Drakensteyn had been owned by Princess Beatrix since 1959 and she had no plans of selling it, he understood he had to try his luck elsewhere. He did not need to look far, because on the other side of the Hoge Vuurseweg, literally opposite Drakensteyn, he discovered the contours of a similarly majestic estate: Klein Drakestein.
    [Show full text]
  • STEREOTYPE Throughout Northern Europe, Thousands of Burial Mounds Were Erected in the Third Millennium BCE
    Wentink STEREOTYPE Throughout northern Europe, thousands of burial mounds were erected in the third millennium BCE. Starting in the Corded Ware culture, individual people were being buried underneath these mounds, often equipped with an almost rigid set of grave goods. This practice continued in the second half of the third millennium BCE with the start of the Bell Beaker phenomenon. In large parts of Europe, a ‘typical’ set of objects was placed in graves, known as the ‘Bell Beaker package’. This book focusses on the significance and meaning of these Late Neolithic graves. Why were people buried in a seemingly standardized manner, what did this signify and what does this reveal about these individuals, their role in society, their cultural identity and the people STEREOTYPE that buried them? By performing in-depth analyses of all the individual grave goods from Dutch graves, which includes use-wear analysis and experiments, the biography of grave goods is explored. How were they made, used and discarded? Subsequently the nature of these graves themselves are explored as contexts of deposition, and how these are part of a much wider ‘sacrificial landscape’. A novel and comprehensive interpretation is presented that shows how the objects from graves were connected with travel, drinking ceremonies and maintaining long-distance relationships. STEREOTYPE The role of grave sets in Corded Ware and Bell Beaker funerary practices ISBN 978-90-8890-938-2 ISBN: 978-90-8890-938-2 Karsten Wentink 9 789088 909382 STEREOTYPE STEREOTYPE The role of grave sets in Corded Ware and Bell Beaker funerary practices Karsten Wentink © 2020 Karsten Wentink Published by Sidestone Press, Leiden www.sidestone.com Imprint: Sidestone Press Dissertations Lay-out & cover design: Sidestone Press Photography cover: front, landscape by Hans Koster; rider drawn by the author based on rider from painting by Anton Mauve (Morning ride along the Beach, 1876; collection: Rijksmuseum Amsterdam).
    [Show full text]
  • Sizing up Septoria
    STUDIES IN MYCOLOGY 75: 307–390. Sizing up Septoria W. Quaedvlieg1,2, G.J.M. Verkley1, H.-D. Shin3, R.W. Barreto4, A.C. Alfenas4, W.J. Swart5, J.Z. Groenewald1, and P.W. Crous1,2,6* 1CBS-KNAW Fungal Biodiversity Centre, Uppsalalaan 8, 3584 CT Utrecht, The Netherlands; 2Wageningen University and Research Centre (WUR), Laboratory of Phytopathology, Droevendaalsesteeg 1, 6708 PB Wageningen, The Netherlands; 3Utrecht University, Department of Biology, Microbiology, Padualaan 8, 3584 CH Utrecht, The Netherlands; 2Microbiology, Department of Biology, Utrecht University, Padualaan 8, 3584 CH Utrecht, the Netherlands; 3Division of Environmental Science and Ecological Engineering, Korea University, Seoul 136-701, Korea; 4Departamento de Fitopatologia, Universidade Federal de Viçosa, 36750 Viçosa, Minas Gerais, Brazil; 5Department of Plant Sciences, University of the Free State, P.O. Box 339, Bloemfontein 9300, South Africa; 6Wageningen University and Research Centre (WUR), Laboratory of Phytopathology, Droevendaalsesteeg 1, 6708 PB Wageningen, The Netherlands *Correspondence: Pedro W. Crous, [email protected] Abstract: Septoria represents a genus of plant pathogenic fungi with a wide geographic distribution, commonly associated with leaf spots and stem cankers of a broad range of plant hosts. A major aim of this study was to resolve the phylogenetic generic limits of Septoria, Stagonospora, and other related genera such as Sphaerulina, Phaeosphaeria and Phaeoseptoria using sequences of the the partial 28S nuclear ribosomal RNA and RPB2 genes of a large set of isolates. Based on these results Septoria is shown to be a distinct genus in the Mycosphaerellaceae, which has mycosphaerella-like sexual morphs. Several septoria-like species are now accommodated in Sphaerulina, a genus previously linked to this complex.
    [Show full text]
  • The University of Leeds School of Geography
    LANDSCAPE AND SOCIETY IN TWENTE & UTRECHT: A GEOGRAPHY OF DUTCH COUNTRY ESTATES, CIRCA 1800-1950. Elyze Agnes Charles Smeets Submitted in accordance with the requirements for the degree of Doctor of Philosophy The University of Leeds School of Geography September 2005 The candidate confirms that the work submitted is her own work and that appropriate credit has been given where reference has been made to the work of others. This copy has been supplied on the understanding that it is copyright material and that no quotation from the thesis may be published without proper acknowledgement. Acknowledgements I would like to thank the School of Geography at the University of Leeds for funding this research project and for its academic support. In particular, I would like to thank my supervisors Robin Butlin and Martin Purvis for their advise, encouragement and critical discussions over the last four years. It has truly been a wonderful experience working with such an amazing team. Thanks also to the many people who have helped me with gathering information. The estate owners in Utrecht and Twente for allowing me to visit their homes and go through their personal archives. The archivists and librarians for making the search for documentary evidence easier, particular the people at Kadaster Overijssel. The scholars of various disciplines for our interesting discussions on historical geography and landscape aesthetics, especially Hans Renes (my former supervisor at the University of Utrecht) and Adriaan Haartsen (my boss and colleague at Bureau Lantschap). I would like to thank my fellow students Alison and Hazel for the cups of tea and the talks about geography, PhD’s, and life in general.
    [Show full text]