Van Alexandros Tot Zenobia. Thema's Uit De Klassieke Geschiedenis in Literatuur, Muziek, Beeldende Kunst En Theater
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Van Alexandros tot Zenobia. Thema's uit de klassieke geschiedenis in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater Eric M. Moormann en Wilfried Uitterhoeve bron Eric M. Moormann en Wilfried Uitterhoeve, Van Alexandros tot Zenobia. Thema's uit de klassieke geschiedenis in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater. SUN, Nijmegen 1998 (3de, verbeterde druk) Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/moor028vana02_01/colofon.php © 2017 dbnl / Eric M. Moormann / Wilfried Uitterhoeve binnenkant voorplat Eric M. Moormann en Wilfried Uitterhoeve, Van Alexandros tot Zenobia. Thema's uit de klassieke geschiedenis in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater 5 Verantwoording De lezer zij gewaarschuwd. Wie een adequate biografie zoekt van een historische figuur uit de oudheid, kan beter zijn toevlucht nemen tot de gebruikelijke geschiedwerken. In het voorliggende boek immers worden historische figuren niet vanuit een strikt geschiedkundig oogpunt behandeld. Ze zijn gekozen en beschreven naargelang en zoals ze op enigerlei wijze een indruk hebben nagelaten in de literatuur, het theater of de beeldende kunst van de oudheid en daarna. Een nadere toelichting is op haar plaats. Beginnen we met de begrenzingen en afgrenzingen van dit boek. Wat het tijdvak betreft behandelen we personen en gebeurtenissen uit de Griekse en Romeinse historiografie, en wel uit de periode vanaf de vroegst beschreven tijd tot het einde van de 3e eeuw n.C., wanneer het heidense Romeinse rijk plaats moet maken voor het christendom; Constantijn bijvoorbeeld heeft dus geen plaats meer gekregen. De volgende scheidslijn betreft die tussen mythe en geschiedenis. De beschreven voorvallen hebben steeds betrekking op personen die in de Griekse en Romeinse geschiedschrijving worden opgevoerd als historische personen en daardoor buiten het terrein van de mythologie vallen. We moeten daarbij de kanttekening maken dat in de klassieke historiografie een dergelijke afgrenzing niet altijd gerespecteerd wordt. De onmiskenbaar mythologische, en daarom in dit boek niet behandelde Theseus is niet zelden voorgesteld als de historische koning die Athene een staatsinrichting schonk. Anderzijds wordt van ‘historische’ personen als Numa Pompilius, hier wel behandeld, door de antieke historiografen zelf geschreven hoe zij verkeerden met de goden, of wordt erkend dat zij niet werkelijk bestaan hebben. En zeker naar de huidige inzichten geldt voor enkele tientallen van de in dit boek behandelde ‘historische’ personen dat zij louter legendarisch zijn. Maar legendarisch of niet, de klassieke geschiedschrijvers hebben hun een plaats gegeven in het geschiedverhaal en dientengevolge verdienen zij een plaats in dit werk. Inzake het tijdvak en ten aanzien van de afbakening tussen mythologie en geschiedenis blijken onze grenzen in hoofdlijnen overeen te komen met die in de wetenschappelijke literatuur, waaronder het onvolprezen ICONCLASS (Van de Waal 1973-85). Een cruciaal selectiecriterium tenslotte is dat van de culturele continuïteit. In onze uiteenzettingen hebben we uit de vele duizenden in de klassieke historiografie overgeleverde figuren díe enkele honderden personen geselecteerd die op enigerlei wijze in de post-antieke, met name westerse cultuur ‘vitaal’ zijn gebleven en onderwerp vormen in literatuur, muziek, theater, beeldende kunst en politiek-theoretische traktaten. Eric M. Moormann en Wilfried Uitterhoeve, Van Alexandros tot Zenobia. Thema's uit de klassieke geschiedenis in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater 6 Vooral wat betreft de presentatie van de lotgevallen van de behandelde personen willen wij onze uitdrukkelijke waarschuwing herhalen. We schrijven niet hun werkelijke biografie (ook niet indien bekend), laat staan een representatieve geschiedenis van de oudheid. De hierboven aangeduide personen, gebeurtenissen en anekdotes staan centraal in de vorm waarin ze zich aan ons voordoen, eerst in de klassieke historiografie en cultuur, vervolgens in de westerse overlevering. We nemen in dit boek de klassieke geschiedschrijvers voor waar aan en begeven ons niet in een systematische uiteenrafeling van Wahrheit en Dichtung. Het betekent voorts dat wij in ieder geval die verhaalelementen en anekdotiek behandelen die, hoe ondergeschikt vaak ook in de werkelijke geschiedenis, in het ‘Nachleben’ een rol van betekenis spelen. Een vermenging van Wahrheit en Dichtung: deze gemeenplaats gaat voor de klassieke historiografie ten volle op. De geschiedenis van de vroege Griekse stadstaten en de koningen van Rome is onmiskenbaar een op legenden gebouwde constructie, waarvan het eventuele historische substraat onderwerp is van speculatie of specialistisch onderzoek. Maar ook wanneer voor de opvolgende perioden de historische kern duidelijker zichtbaar wordt, blijft het geschiedverhaal een film die over de werkelijkheid wordt gelegd en deze vertekent. De antieke geschiedschrijving kent vastomlijnde doelstellingen en de geschiedenis wordt in overeenstemming daarmee geschreven. Zij dient in de eerste plaats opkomst of neergang van stad of staat te verklaren, en deze verklaring zoekt zij in de principes, het karakter, de deugden of ondeugden van de gezagdragers, de leidende stand en het volk. Rome, Sparta, Athene: ze werden groot door de eendracht, soberheid, gestrengheid en beginselvastheid van de voorouders; ze gingen neer door machts- en geldhonger, onbeheerste gezagsuitoefening door weinigen, het stellen van het eigen belang boven dat van de gemeenschap. In de duiding van deze processen verstart de geschiedschrijving tot een opeenstapeling van paradeigmata/exempla: positieve of negatieve voorbeelden, steeds geassocieerd met personages in de geschiedenis. De historiografie wordt een lofprijzing van de bewonderenswaardige leefwijze en opvattingen van de voorouders en een schets van de verderfelijkheid van hetgeen daarop is gevolgd. Tegenover de corruptie van het heden staat steeds de militaire, politieke, religieuze en familiale discipline van de voorouders. De antieke geschiedschrijving wordt dus een reservoir van exempla en leert het nageslacht om in het heden op deugdelijke wijze op gegeven situaties te reageren. Daarnaast is zij leverancier van ‘topoi’ voor de retorica - vaste onderwerpen aan de hand waarvan men zich Eric M. Moormann en Wilfried Uitterhoeve, Van Alexandros tot Zenobia. Thema's uit de klassieke geschiedenis in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater 7 kan oefenen in het ontwikkelen van betogen pro en contra bepaalde stand- en gezichtspunten. De geschiedenis levert deze topoi aan het retorica-onderwijs; omgekeerd wordt de geschiedschrijving oefenveld van de welsprekendheid en wordt zij sterk op deze retorische gemeenplaatsen toegesneden. Vrijwel alle auteurs vanaf Thoukydides ruimen een grote plaats in voor ‘verbatim’ weergegeven redevoeringen en discussies waarin de argumentaties worden ontwikkeld volgens de regels van de kunst. Natuurlijk kan de persoonlijkheid van de auteur een kleurende werking teweegbrengen. Het is Polybios' bedoeling zijn Griekse landgenoten een verklaring te geven van en te verzoenen met de onvermijdelijke Romeinse wereldheerschappij; de Griek Ploutarchos wil met zijn dubbelbiografieën Grieken en Romeinen naast elkaar opvoeren als gelijkwaardige dragers van het Romeinse imperium, terwijl Herodotos de oorzaken van de machtsstrijd tussen Perzen en Grieken in de oorsprong en aard van de volkeren tracht te vinden. Tacitus, die zegt te schrijven ‘sine ira et studio’ (zonder rancune en vooringenomenheid), schetst vanuit zijn hang naar de republikeinse instellingen de keizers zwarter dan mogelijk terecht is. Met het uiteenvallen van het Romeinse imperium en de vestiging van het christelijk geloof wordt de klassieke historiografie onderworpen aan een specifieke uitleg, de interpretatio christiana. Personen en verhalen krijgen een plaats in het alomvattende heilsplan. De volgens christelijke normen afkeurenswaardige gebeurtenissen leren dat men niets vermag zonder de hulp van de ene en ware God; respectabele personen worden ons getoond hetzij als voorafschaduwingen van de ware christen, van Maria of van Christus zelf, hetzij als onwetende instrumenten in Gods hand. Augustinus legt, met zijn in deze geest geschreven ‘debunking’ en verklaring van de antieke geschiedenis, in De civitate dei de basis voor een traditie die in geschriften als de voor de predikers bestemde Gesta Romanorum, het Defensorium van de maagdelijkheid van Maria of het Speculum Humanae Salvationis tot in de renaissance van kracht blijft. Daarnaast zien we in de middeleeuwen andere vormen van gebruik van de klassieke geschiedenis opkomen. Naar de geest van de tijd of naar de bestemming van het geschrift kan sprake zijn van een hoofse of ridderlijke inkleuring van de verhalen uit de oudheid: bijvoorbeeld in de Roman de la rose van Guillaume de Lorris en Jean de Meun, in de vele bewerkingen van de Alexanderroman of in de verhalen rond de Neuf Preux of de Neuf Preuses. Soms wordt degene voor wie het geschrift bestemd is, geplaatst in de traditie van de grote antieke heersers: het geldt in de Kaiserchronik voor de keizer van het Heilige Roomse Rijk, in de Caesar- en Alexanderliteratuur aan het Eric M. Moormann en Wilfried Uitterhoeve, Van Alexandros tot Zenobia. Thema's uit de klassieke geschiedenis in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater 8 Bourgondische hof voor de betrokken vorsten. De opkomende burgerij herkent zich in populaire werken als De casibus virorum illustrium van Boccaccio en The Legend of Good Women van Chaucer. Een enkele keer vinden we een