Gewasbescherming, jaargang 41, juni 2010

3NUMMER

DuRPh, aardappel en Phytophthora KNPV - voorjaarsvergadering Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging de Koninklijke Mededelingenblad van GWSBSCHRMNG [ [COLOFON buiten Nederland enBelgië 2 1  teworden1 decemberschriftelijk gemeld. gaan. Eventuele beëindiging dient voorZe kunnenopelkgewenst momentin- lopen van 1jan.totenmet31 dec. Lidmaatschappen en abonnementen € Journal ofPlant 2010): (tarief Pathology abonnement verkrijgen ophetEuropean kunnen tegen gereduceerd tarief een - Personen die lid zijn van de KNPV Abonnement EJPP - - - - - ming (6xperjaar),bedragen: Gewasbescher-het tijdschrift kosten van deKNPV, inclusief De lidmaatschaps/abonnements- Abonnementen enlidmaatschappen [email protected] www.gewasbescherming.info www.knpv.org Internet Postbus 31,6700AA Wageningen Redactie-adres [email protected] (Nefyto), Dirk-Jan van derGaag (PD), [email protected]; Jo Ottenheim, (WU-Educatie en Competentiestudies), [email protected]; Thomas Lans BoumaErno (Agrovision), [email protected] Linus Franke (PRI) [email protected]; administratief medewerker, Marianne Roseboom-de Vries, [email protected]; José van Bijsterveldt-Gels (PD), secretaris, e-mail: [email protected]; thologie), hoofdredacteur, FytopaJan-Kees- (WU, Goud Redactie de 20 oneven maand. Kopij inleveren voor verschijnt zes keerperjaarinde het mededelingenblad van de KNPV, Gewasbescherming, Gewasbescherming kunt u richten aan: adressen voor deverzending van leden-administratie, contributie en Alle correspondentie betreffende de Correspondentie

Nederland €5korting Bij machtigingautomatischeincassovoor Nederland €2,50korting bij machtigingautomatischeincassovoor Voor studenten aanuniversiteiten enhogescholen; 190, losse nummers(ex.porto) student-lidmaatschap eninstellingen) (bedrijven lid-donateur overige landen Nederland enBelgië e van devoorafgaande maand. – 1 incl.lidmaatschapKNPV; € 200,

€ 6,– € 15,– € 75,– € 40,– € 30,– – . 1 2 2660 BBBergschenhoek De Ruiter Seeds, Postbus 1050, secretaris: R.TFolkertsma, voorzitter: L.P.G. Molendijk (PPO) Nematoden secretaris: vacant e-mail: [email protected] 6700 EE Wageningen WU-Fytopathologie, Postbus 8025, voorzitter: J.A.L.van Kan Botrytis e-mail: [email protected] PD, Postbus 9102,6700HC Wageningen secretaris: A.J.W. Rotteveel voorzitter: mw. R.Y. van der Weide (PPO) Onkruidkunde e-mail: [email protected] 3508 ADUtrecht res, Uppsalalaan 8,Postbus 85167, Centraalbureau voor Schimmelcultu - secretaris: A.W.A.M. deCock voorzitter: P.J.M. Bonants (PRI) Phytophthora enPythium e-mail: [email protected] 318, 1098SMAmsterdam. versity of Amsterdam, Kruislaan Sciences, Faculty ofScience, Uni- Swammerdam Institute forLife secretaris: M.Rep (UvA) voorzitter: C. Waalwijk (PRI) Fusarium e-mail: [email protected] PPO-BB, Postbus 85,2160 AB Lisse. secretaris: mw. G.J van Os, voorzitter: mw. J.Postma (PRI) genen enbodem­ KNPV werkgroepen Bodempatho- C.G. Kocks (CAH/Citrex Europe), leden J.P. Wubben (Blgg), H.L. Van deGraaf (Semper florens ), hoofdredacteur Gewasbescherming (WU/KNPV/WCS), J.C. Goud J.S. Buurma (LEI) L. Bastiaans (WU-DPW) S. Sütterlin(LNV) J.J. Bouwman (Nefyto), penningmeester vacant, secretaris G.H.J. Kema (PRI),voorzitter Plantenziektekundige Vereniging KoninklijkeBestuur Nederlandse ­Wageningen, Betalingen o.v.v. uwnaam. 53.93.39.768, ten name van KNPV, Postbank: 92 31 65, ABN-AMRO: e-mail: [email protected] Postbus 31,6700AA Wageningen, secretaris van deKNPV, Jan Bouwman, Alle overige vragen aande kunturichten 0317-421545, e-mail:[email protected]. Postbus 244,6700AE Wageningen, tel.: Huijbers’ Administratiekantoor, Mededelingenblad vandeKoninklijke NederlandsePlantenziektekundigeVereniging microbiologie

Gewasbescherming jaargang41,nummer 3,juni2010 e-mail: [email protected] secretaris: (PD) J.deGruyter e-mail: [email protected] PD, Postbus 9102,6700HC Wageningen voorzitter: J.Th.J. Verhoeven ­Nederlandse Namen van Plantenziekten Bijzondere Normcommissie 14: secretaris: mw. L.J.W. deGoffau voorzitter: K.W.R. Zwart men van Dieren Geleedpotige Commissie Nederlandse Na- KNPV Commissies e-mail: [email protected] PPO-BB, Postbus 85,2160ABLisse secretaris: J.van Doorn voorzitter: J.M.Raaijmakers (WU) Fytobacteriologie e-mail: [email protected] PPO, Postbus 430,8200AKLelystad secretaris: H.T.A.M. Schepers voorzitter: G.J.H.Kema (PRI) Graanziekten ISSN 0166-6495 GVO &vormgevers B.V., drukkers Ede Druk Voorheen de Toekomst, Wageningen Basisontwerp www.knpv.org.internetpagina mer van deze jaargang enopde zijn tevindeninheteerstenum- Richtlijnen voor auteurs secretaris: vacant voorzitter: L.Bos Commissie Terminologie [email protected] e-mail: GM-aardappels. Haverkort etal.,p.119. Normale vatbare enresistente Afbeelding voorpagina deze uitgavezijngepubliceerd. bij hetgebruikvandegegevensdiein schadelijke gevolgendiekunnenontstaan geen aansprakelijkheid vooreventuele het bestuurvandeKNPVaanvaarden De redactievanGewasbeschermingen

Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging Nieuwe KNPV-bestuursleden Even voorstellen:

Corné Kempenaar

Ik ben momenteel 47 jaar, in 1988 afgestudeerd als plantenzie- kekundige aan de LU en in 1995 gepromoveerd op Biologische onkruidbestrijding van melganzevoet. Ik ben werkzaam bij Plant Research International afdeling Agrosysteemkunde als se- nior wetenschapper gewasbescherming en onkruidbeheersing. Binnen de PSG-groep heb ik bij alle drie de geledingen gewerkt, maar het langste bij PRI. Mijn onderzoeken waren voornamelijk gericht op verbetering van effectiviteit van innovatieve metho- den en reductie van milieubelasting. Optimalisatie dus. Sinds tien jaar heet dit werken aan de drie P’s van duurzaamheid. Ook op gebied van precisielandbouw en niet-landbouwterreinbe- heer doe ik veel onderzoek. Verder ben ik in mijn dagelijks leven vader van drie kinderen die ondertussen (bijna alle drie) middelbare schoolleeftijd hebben. Mijn hobby’s zijn vooral sporten, (soms) actief met basketbal en hardlopen, en ik volg het graag. En af en toe reizen, terwijl ik dit schrijf zit ik in Beijing op een vliegtuig terug naar NL te wachten. Ik was in Beijing voor werk.

Binnen KNPV wil ik de komende jaren een bijdrage leveren aan de vereniging. Het nut van de vereniging is groot. Hoe een bijdrage te leveren ga ik uitvinden via een bestuursfunctie. We gaan het beleven! vERENIgINgsNIEUws Renée van der Salm [ Hallo, mijn naam is Renée van der Salm en ik ben 22 jaar. Ik kom uit een bollenkwekersgezin en studeer Plantenwe- tenschappen aan Wageningen Universiteit. In mijn studie richt ik me heel breed op plantgezondheid: biotische én abiotische stress, omdat ik graag de diagnostiek in wil. Deze zomer begin ik mijn afstudeervak over kernrot in tulpen; dit onderzoek ga ik deels in Wageningen uitvoeren en deels bij Praktijkonderzoek Plant en Omgeving in Lisse. Kernrot wordt veroorzaakt door een samenspel van mijten, schimmels en plantenfysiologie. Dit maakt het voor mij een mooi onder- werp omdat ik juist de interacties binnen plantgezondheid interessant vind. Met mijn achtergrond in de teelt en verede- ling vind ik het leuk om principes uit mijn studie terug te zien in ‘het echte leven’, zowel thuis als bij het veredelingsbedrijf waar ik zaterdags werk. Ik hoop een stageplek te kunnen vinden waarin ik me ook wat meer kan verdiepen in diagnostiek.

Ik heb weinig ervaring binnen de KNPV maar ik vind het een eer dat ik ‘de studenten’ mag gaan vertegenwoordigen in het bestuur. Ik zit inmiddels ook in de organisatie voor de Gewasbescher- mingsmanifestatie en ik hoop snel persoonlijk kennis te maken met de rest van de vereniging! Groetjes, Renée

Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Pagina 117 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

Paul van den Boogert

Ik ben Paul van den Boogert, bioloog en gepromoveerd op een fytopathologisch onderwerp. Na een loopbaan als onderzoeker op het toenmalige Instituut voor Bodemvruchtbaarheid (IB), later het Instituut voor Plantenziektenkundig Onderzoek (IPO) en Plant Research Internationaal (PRI) van Wageningen UR heb ik de overstap gedaan naar een meer beleidsmatige functie als kenniscoördinator van de Plantenziektenkundige Dienst (PD) van LNV te Wageningen. Zorg dragen voor Kennis is mijn belangrijkste passie. Feitelijk houd ik me bezig met vraagarticulatie, kennis- management en onderzoeksprogrammering op het gebied van plantgezondheid. Dat vanuit de PD de juiste kennisvragen worden gesteld, en daarmee doelgerichte kennisontwikkeling plaatsvindt zowel binnen als buiten de PD en vervolgens dat de nieuwe kennis ook daadwerkelijk benut wordt. De KNPV heeft een vergelijkbare doelstelling voor kennisver- spreiding op het brede terrein van de plantgezondheid en de PD wil dit graag ondersteunen door deelname in het bestuur van de vereniging.

Annemarie Breukers

Hallo, ik ben Annemarie Breukers en dit voorjaar volg ik Jan Buurma op als bestuurslid. Na een opleiding tot plantenbioloog en een promotieonderzoek naar de beheersing van bruinrot in aardappelen, ben ik eind 2006 bij het LEI terechtgekomen. Daar werk ik onder andere aan socio-economische aspecten van plantgezondheid. Denk bijvoorbeeld aan de kosten en baten van maatregelen, tegenstrijdigheid tussen individuele en col- lectieve belangen, of de rol van de overheid. Ik ben opgegroeid op een akkerbouwbedrijf, wat ertoe geleid heeft dat ik mij sterk vERENIgINgsNIEUws verbonden voel met de Nederlandse agrarische sector.

[ Tijdens mijn werk ervaar ik nog wel eens onbegrip voor (maar ook door!) deze sector. Mijn drijfveer is dan ook de afstand tussen agrarisch ondernemers en hun maatschappelijke omgeving te verkleinen. Ook als bestuurslid van de KNPV gaat mijn aandacht uit naar verbinding van deze twee werelden, in onderzoek en praktijk. Ik heb er zin in!

Jacques Horsten

In 1972 ben ik afgestudeerd aan de toenmalige Land- bouwhogeschool Wageningen, in de richting Planten- veredeling, met als tweede vak Fytopathologie. Daarna heb ik een promotieonderzoek gedaan aan de Univer- siteit van Goettingen, waarop ik in 1978 gepromoveerd ben bij Prof Dekker, Hoogleraar Fytopathologie. Vervolgens ben ik steeds werkzaam geweest bij diverse bedrijven en in verschillende functies in de gewasbe- schermingsmiddelenindustrie, momenteel als Global R&D Manager bij Belchim Crop Protecion.

Als betrokken KNPV-lid wil ik graag mijn ervaring in en kennis van de gewasbeschermings- middelenindustrie ten dienste stellen van de KNPV.

Pagina 118 Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging Duurzame resistentie tegen Phytophthora: DuRPh, een update

Anton Haverkort, Piet Boonekamp, Evert Jacobsen, Paul Struik en Richard Visser

Wageningen UR

Inleiding

In 2006 startte Wageningen UR het tienjarige project DuRPh (Duurzame Resistentie tegen Phytophthora). In dit project worden bestaande aardappelrassen door middel van cisgenese en stapeling van R-genen resistent gemaakt tegen de aardappelziekte. Deze bijdrage wil de lezer op de hoogte brengen van de noodzaak van beschikbaarheid van resistente aardappelrassen hier en in ontwikkelingslanden, de vorderingen en aandachtspunten rond deze inspanning.

De aardappel wordt tegenwoordig in bijna alle Figuur 1. Trends in aardappelarealen sinds 1960 landen van de wereld geteeld. Uitzonderingen (bron: FAOStat). zijn slechts die gebieden waar het jaarrond te warm of te koud is. In 2005 was het areaal ruim 20 miljoen hectare met een totale productie van technologische ontwikkelingen in pootgoed en ruim 320 miljoen ton. Na tarwe (630 Mt) en rijst chemische industrie en de ecologische niche (608 Mt) is het in omvang van de verse produc- die de winterteelt van aardappel in Azië heeft tie het derde gewas voor menselijke consump- gevonden tussen twee rijstteelten in. ARTIKEL tie. Er wordt wereldwijd wel meer maïs geteeld

(725 Mt) maar veel daarvan dient als veevoer en [ sinds kort ook voor bioethanolproductie. De maatschappelijke kosten van Gedurende de laatste veertig jaar veranderde Phytophthora infestans het aardappelareaal mondiaal nauwelijks door- dat de daling van het areaal in de ontwikkelde Meer dan 400 jaar geleden is de aardappel landen (vooral in Oost-Europa) werd gecom- door de Spanjaarden naar Europa gebracht en penseerd door een verdrievoudiging van het deze heeft langzamerhand in bepaalde stre- areaal in ontwikkelingslanden. Hierdoor is het ken granen als belangrijkste voedsel verdron- aardappelareaal nu groter in ontwikkelingslan- gen. De aardappelziekte, veroorzaakt door de den dan in ontwikkelde landen, een trend die oömyceet Phytophthora infestans, kwam niet zich ook in de komende jaren zal doorzetten meteen mee. Mogelijk kwam dat doordat de (figuur 1). ziekte in het oorsprongsgebied in Peru toen nog niet voorkwam. Misschien was de oorzaak dat De afname in de ontwikkelde landen, met name eventueel aangetaste knollen onderweg verrot- in Oost-Europa, komt doordat aardappel niet ten, of omdat de introductie van de aardappel langer als diervoer wordt gebruikt, en omdat in Europa middels zaad plaats vond. Versprei- het (lagere) menselijke aardappelconsumptie- ding van de teelt in Noord-Amerika bracht het patroon van West-Europa overgenomen is. De gewas in contact met de ziekte vanuit Mexico. oorzaken voor de snelle toename in ontwik- Halverwege de 19e eeuw vond herintroductie kelingslanden zijn de prominente plek die de plaats, maar nu uit Noord-Amerika. Tegelijk met aardappel inneemt in de veranderende con- de aardappel kwam nu de ziekte wél mee en sumptiepatronen, de hoge efficiëntie waarmee verspreidde zich razendsnel over Europa en van het aardappelgewas hulpbronnen benut, de daaruit naar de rest van de wereld. De jaarlijkse

Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Pagina 119 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

schade en kosten samenhangend met de ziekte belopen in Nederland meer dan € 100 miljoen. Extrapolatie van deze schade en kosten naar de rest van de wereld resulteert in een bedrag van meer dan € 10 miljard per jaar. Het merendeel van deze maatschappelijke kosten treft ontwik- kelingslanden. In westerse landen is de ziekte verantwoordelijk voor meer dan 10% van het energiegebruik van de teelt en in Nederland voor meer dan 50% van de chemische middelen gebruikt in de landbouw. In ontwikkelingslan- den daalt door de ziekte vaak de benutting van land en water met meer dan de helft. In september 2009 ondertekenden de algemeen directeuren van het International Potato Center (CIP, Lima, Peru), van International Projects of Cornell University (CU, Ithaca, New York, USA) en de Plant Sciences Group van Wagenin- gen UR een intentieverklaring om samen te werken binnen DuRPh, in eerste instantie in Oost-Afrika. CIP en CU werken al samen in Azië maar de resistentieveredeling door middel van Figuur 2. Schema van de interspecifieke genetische modificatie vindt daar plaats met brugkruisingsactiviteiten met Phytophthora-resistente een selectiemerker (kanamycine) en op basis S. bulbocastanum bij Wageningen UR en van één enkel R-gen uit S. bulbocastanum, wat veredelingsbedrijven leidend tot twee rassen met het duidelijk zijn beperkingen heeft. CIP en CU zien breed-spectrum-resistentiegen Rpi-blb2. dan ook grote meerwaarde in het samen met WUR hanteren van de DuRPh-principes. Omdat de geschiedenis geleerd heeft dat resisten- DuRPh hanteert de volgende principes: ties die gebaseerd zijn op enkele genen zeker doorbroken worden, vinden we binnen DuRPh 1. Het gaat om genetische modificatie waarbij dat er naar gestreefd moet worden om ook in we R-genen uit wilde soorten kloneren en ontwikkelingslanden het concept van dyna- die met A. tumefaciens overbrengen naar ARTIKEL mische rassen te introduceren gekoppeld aan bestaande rassen. cisgenese, op eenzelfde wijze als we dit nastre- 2. DuRPh gebruikt alleen genen uit soorten die

[ ven in Europa. met S. tuberosum kruisbaar zijn en gebruikt ook geen selectiemerker zoals kanamycine: dus een cisgene benadering met als product De principes van DuRPh een ras met alleen aardappeleigen genen. 3. De oude– sommige rassen zoals Bintje en Het uitbreken van de aardappelziekte ruim 150 Russet Burbank zijn al meer dan 100 jaar jaar geleden gaf een impuls aan de aardappel- oud – raseigenschappen blijven behouden veredeling. Er werd voornamelijk steeds een wat heel wenselijk is, omdat vervanging niet enkel gen uit S. demissum ingekruist om een eenvoudig is. Daartoe selecteren we uit de nieuw resistent ras te maken, maar als dat een geregenereerde plantjes alleen de resistente aantal jaren op wat grotere schaal werd geteeld planten die identiek zijn aan de uitgangsras- werd de resistentie steeds doorbroken door sen (zogenaamd ‘true to type’). inwaaien van een compatibel pathotype of door 4. Om het in het verleden snel optredende mutatie van de ziekteverwekker. Inkruisen van doorbreken van resistentie te voorkomen, andere R-genen is mogelijk maar met alle nood- stapelen we een aantal (drie tot vijf) R- zakelijke brugkruisingen is dat een langdurig genen van verschillende soorten die tot proces zoals de creatie van de rassen Toluca en verschillende genclusters behoren. Biogold (ontwikkelingstijd 46 jaar, figuur 2) laat 5. Om de kans op resistentieverlies verder te zien. Let wel, het stapelen van meerdere R-ge- verminderen zetten we een resistentiebe- nen is nog ingewikkelder en langzamer. Samen heer-strategie op waarin R-genen in plaats met de maatschappelijke kosten van de aardap- en tijd strategisch worden ingezet. Sets van pelziekte was dit een belangrijke reden voor de genen kunnen soms (tijdelijk) worden te- overheid om DuRPh te financieren. ruggetrokken en later opnieuw en in nieuwe

Pagina 120 Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

combinaties ingezet worden al naar gelang b) Transformeren het virulentiespectrum van de heersende Hier worden gekloneerde R-genen – al dan niet Phytophthora-populatie. gestapeld en alléén voor het onderzoek van 6. Het continu monitoren van de Phytophtho- een selectiemerker voorzien – met de vector A. ra-populatie op mogelijke veranderingen in tumefaciens overgebracht naar bestaande rassen het virulentiespectrum en adequate bestrij- (Première, Désirée en Aveka). Na regeneratie ding van Phytophthora als dit optreedt, is wordt getest of alle resistentiegenen ook indivi- onderdeel van een te ontwikkelen Decision dueel een resistentiereactie geven. Figuur 4 laat Support System (DSS) om duurzaamheid de stand van zaken tot medio 2009 zien. van de resistenties te behouden. 7. We communiceren zoveel mogelijk over Constructen met selectiemerker de noodzaak, aanpak en resultaten zodat belanghebbenden hun eigen mening over • Rpi-blb1 deze vorm van genetische modificatie kun- • Rpi-blb2 nen vormen. • Rpi-blb3 8. Het uitbaten van het intellectueel eigen- • R3a dom van patenten zal plaatsvinden via het • Rpi-sto1 • Rpi-blb1 + Rpi-blb2 kwekersrecht waarbij een deel naar WUR • Rpi-blb1 + R3a zal worden geleid om ook in de toekomst • Rpi-sto1 + R3a detectie en kloneren van nieuwe R-genen • Rpi-sto1 + Rpi-blb3 mogelijk te maken. Constructen zonder selectiemerker

Aanpak en eerste resultaten • R3a • Rpi-sto1 + Rp1-blb3 + R3a

Uit aardgasbaten is € 10 miljoen vrijgemaakt Figuur 4. Voorbeelden van enkelvoudige en gestapelde voor een periode van 10 jaar (2006-2015) om een R-gencassettes in het DuRPh-project (situatie juli 2009). programma uit te voeren met de volgende vijf projecten: c) Selectie In dit project wordt gekeken of de resistentie a) Kloneren van resistentiegenen tot expressie komt en of er geen storende vari- Na kruising van een resistente plant van een atie optreedt tussen verschillende plantende- wilde soort met een vatbare plant van dezelfde len (somaclonale variatie). Dit gebeurt in het soort worden nakomelingen uit zaad verkregen. lab, kas en in veldproeven. Vermeerdering van ARTIKEL Als deze zich uitsplitsen in vatbare en resistente pootgoed wordt gedaan in gaaskassen en op het zaailingen concluderen we dat een R-gen zich veld in het noorden van het land op een poot- [ uitsplitst, waarna deze gekloneerd kan worden. goedbedrijf. Figuur 5 laat het ‘dambordeffect’ Figuur 3 toont de tot nu toe gekloneerde kandi- zien van resistente en gevoelige planten op een daatgenen. proefveld.

Kloneren van genen (Map-based)

Soort Resistentiegenen

Solanum demissum R1,R2, R3a, R3b

Solanum bulbocastanum Rpi-blb1, Rpi-blb2, Rpi-blb3

Solanum venturii Rpi-vnt1

Solanum papita Rpi-pta1

Solanum stoloniferum Rpi-sto1

Solanum ? Rpi-abpt, R2-achtig Figuur 5. Veldproef met Première in 2008 (nog met selectiemerker en enkelvoudig R-gen), vooraan (met Figuur 3. Resistentiegenen die nu al gekloneerd zijn uit blad) getransformeerd, linksachter het wildtype, drie genoemde wilde soorten. weken na inoculatie met P. infestans.

Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Pagina 121 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

d) Resistentiebeheer e) Communicatie Dit vindt op twee manieren plaats. Hier laten we zien aan belanghebbenden zoals 1. Het creëren van een dynamisch ras, dat wil consumenten, beleidsmedewerkers, politici, zeggen planten met verschillende combina- natuurorganisaties, boeren, kweekbedrijven en ties van R-gencassetes in hetzelfde ras. Door industrie wat we doen en waarom. Het is dan variatie van de verschillende R-gencassetes aan een ieder om zich een mening te vormen binnen het ras op verschillende plaat- over de hier geschetste aanpak. sen en tijdstippen is het ras ten aanzien van Phytophthora-resistentie dynamisch gemaakt. Om te weten welke R-genen ef- Ten slotte fectief ingezet kunnen worden en om ze weer terug te trekken als er (te veel) R-genen Het huidige project kost € 1 miljoen per jaar. Als van de cassette doorbroken zijn moet de het principe blijkt te werken en als de wetgeving Phytophthora-populatie gevolgd worden. gunstig is voor cisgenese kunnen commerciële Er is geen oneindige hoeveelheid R-genen bedrijven samen met Wageningen UR voor een beschikbaar, dus we moeten zuinig zijn op fractie van dat bedrag hun rassen upgraden. de beperkte voorraad. 2. Door te voorkomen dat er Phytophthora- Uitgangspunt is dat de inzet van fungiciden met populaties ontstaan die de resistentiegenen 80% kan dalen en dat nog slechts tactisch hoeft kunnen gaan doorbreken doordat ze mute- te worden ingegrepen om het doorbreken van re- ren in hun avirulentiegenen. Toetsen worden sistentie – waar die kans bestaat – tegen te gaan opgezet om dergelijke mutaties in veldiso- om er op die manier zo lang mogelijk profijt van laties te kunnen opsporen. Dit is mogelijk te hebben. doordat steeds meer moleculaire kennis van de grote aantallen verschillende avirulen- tiegenen (of effectoren) van Phytophthora Verder lezen beschikbaar komt en we inmiddels platforms hebben voor grootschalige multiplex-DNA- Haverkort AJ, Struik PC, Visser RGF & Jacobsen toetsen. Worden de mutanten op het veld E (2009) Applied Biotechnology to Combat gevonden, dan wordt via een gekoppelde Late Blight in Potato Caused by Phytophthora Decision Support System (DSS) de juiste infestans. Potato Research 52: 249-264 bestrijdingsstrategie gekozen. ARTIKEL [ Aardappels, Phytophthora en genetische modificatie: het begin van een mening

Ton Rotteveel

E-mail: [email protected]

Inleiding sie adviseert het ministerie van VROM inzake vergunningen voor genetisch gemodificeerde Genetische modificatie is een ‘hot potato’ die organismen (GGO). De redactie van Gewasbe- voor veel discussie zorgt: technisch, emotioneel, scherming vroeg de COGEM een artikel te schrij- maatschappelijk en politiek. Eén van de spelers ven over de Phytophthora-resistente aardappel op het GGO-veld is de Commissie Genetische in relatie tot regelgeving. De COGEM besloot Modificatie, hier verder COGEM. Deze commis- geen artikel te schrijven, maar het wel toe te jui-

Pagina 122 Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging chen als COGEM-leden hun visie à titre person- nen op milieu of gezondheid. Invoer van GGO- nel zouden geven. Dat heb ik gedaan, en om het gewassen uit derde landen is daarmee niet te verschil helder te houden is dit artikel verder in stoppen, en zeker niet als het gaat om producten de “ik”-vorm geschreven. bestemd voor verwerking, zoals soja, maïs, en katoen. Ik zal achtereenvolgens ingaan op de volgende Binnen Europa zelf zijn er (vrijwel) geen GGO- zaken: hoe is de vergunningverlening voor GGO gewassen toegelaten voor teelt, met uitzonde- geregeld, wat is de taak van de COGEM, en hoe ring van Bt-maïs. Dat bezet een gering areaal, gaat de COGEM te werk? met name in Spanje. De politiek in Europa wil Vervolgens geef ik een algemene beschouwing nog strengere regelgeving voor teelt waarbij over aardappel en Phytophthora, want produc- ook andere effecten dan milieu en gezondheid ten voor de markt zijn er nog niet. Ik zal ook beoordeeld zouden moeten worden (ethische, aandacht geven aan wat de effecten kunnen zijn sociale, etc). indien de bestrijdingswijze sterk verandert. Er Intussen is de wereldwijde trend in de grote zijn parallellen te trekken met de praktijkeffecten GGO-gewassen soja en maïs zodanig dat het in van GGO-maïs en -soya. toenemende mate moeilijk wordt nog GGO-vrije Tot slot geef ik mijn eigen, voorlopige standpunt. producten te kopen, en zeker niet in de bulk waarin deze gewassen worden verhandeld. Voor de GGO-trends verwijs ik naar de trendana- Wetgeving en GGO lyse die de COGEM tweejaarlijks voor de Tweede Kamer maakt in opdracht van VROM (Anony- Eind jaren zeventig werd het de wetenschappe- mus, 2009). lijke wereld duidelijk dat genetische modificatie mogelijk is en dat deze technologie enorme De wetgeving rond het gebruik van GGO is Euro- mogelijkheden biedt. Mogelijkheden ten goede, pees geharmoniseerd en geregeld via Richtlijnen. maar potentieel ook ten nadele van mens en Europese richtlijnen moeten door de lidstaten milieu. Wetenschappers hebben zelf in 1975 de in de nationale wet- en regelgeving worden bekende Asilomar-conferentie georganiseerd overgenomen; dat is in ons land het Besluit GGO en overheden gevraagd genetische modificatie (ministerie van VROM). Ik zal in dit artikel verder te reguleren. De mogelijkheid van risicovolle uitgaan van de richtlijn (Anonymus, 2001). modificaties trok ook de aandacht van het pu- bliek, niet in de laatste plaats via allerlei science EU-richtlijn fiction-boeken, maar ook via niet-overheidsor- De ’Directive 2001/18/EC on the deliberate ganisaties zoals Greenpeace. release into the environment of genetically ARTIKEL In Europa heeft dit geresulteerd in zeer strikte modified organisms’ is leidend. Daarnaast is een regelgeving die primair gericht is op het gebruik aantal andere richtlijnen ook van belang omdat [ van genetische modificatie zelf, en alleen se- genetische modificatie ook medische en indu- cundair op het verkregen product. Met andere striële toepassingsgebieden betreft. Die kanten woorden: wordt ergens bij de ontwikkeling van laat ik hier buiten beschouwing. een ras genetische modificatie gebruikt dan is Richtlijn 2001/18/EC is technologiegericht: als de regelgeving van toepassing, ook als er in het bij het ontwikkelen van een nieuw ras genetische product van dat ras geen genetische modificatie modificatie wordt gebruikt dan is het gewas een meer (aantoonbaar) aanwezig is. Elders in de GGO en onderhevig aan de eisen van de richtlijn. wereld (met name Noord- en Zuid-Amerika) is Volgens de Directive is een GGO ‘een organisme, de wetgeving primair gericht op de eigenschap- met uitzondering van de mens, waarin het gene- pen van de verkregen producten. tisch materiaal is veranderd op een manier die in De Europese situatie is er één van impasse. Het de natuur niet voorkomt als gevolg van seksuele grote publiek vindt genetische modificatie dood- of andere recombinaties´. De richtlijn zondert eng, en de politiek dus ook. Liefst zou men elk een paar oude modificatietechnieken uit, zoals landbouwkundig gebruik categorisch willen ver- mutagenese en protoplastenfusie tussen soorten bieden. Dat kan niet zonder de afspraken binnen die op natuurlijke wijze ook kunnen kruisen. De de WTO te schenden die voorschrijven dat LMO mogelijkheid nieuwe uitzonderingen te maken (living modified organisms) alleen verboden ontbreekt. Merkwaardig, omdat juist deze oude mogen worden indien er sprake is van aantoon- technieken meer onverwachte en onvoorspel- bare risico’s voor mens en milieu van specifieke bare genetische veranderingen veroorzaken dan producten. De EU, noch enige lidstaat, heeft ooit genetische modificatie in de zin van de wet. enig negatief effect van een GMO-product, laat Richtlijn 2001/18 EC richt zich op risico’s voor staan van de technologie zelf, kunnen aanto- het milieu, direct en indirect. Sociale en maat-

Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Pagina 123 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

schappelijke aspecten die gebruik van de GGO Uitzonderingsdiscussie: cisgenese teweeg zouden kunnen brengen vallen niet onder de werking van de richtlijn. Omdat genetische modificatie een sterk geregu- Aanvraag door de eigenaar van een vergunning leerd en daarmee duur traject is, en tegelijkertijd of toelating gaat vergezeld met indiening van unieke mogelijkheden biedt die via de traditio- een dossier volgens een standaard format. De nele veredeling niet zijn te bereiken is er veel be- dossiereisen hebben betrekking op beschrijving langstelling voor ’de grenzen van de regelgeving’. van de modificatie in moleculaire termen, hoe Men hoopt uitzonderingen te verkrijgen. Bij de modificatie is verkregen, en hoe deze aange- cisgenese is het de bedoeling dat alleen genen toond kan worden. Er is een uitgebreide bota- gebruikt worden die ook via traditionele verede- nische beschrijving van de drager (plant) van ling in te kruisen zijn. Met andere woorden: de de modificatie, en van de gemodificeerde plant genen zijn afkomstig uit de eigen natuurlijke zelf. Onderzoek naar verschillen in gedrag tus- kruisingsgroep. Dat geldt in principe ook voor sen uitgangsplant en de gemodificeerde plant alle begeleidende genen zoals promotoren (op worden geleverd, evenals data over mogelijke dit moment is dit laatste echter niet het geval). kruising, uitkruising en inkruising met andere Het betekent dat het eindproduct, het gemodi- rassen en met verwante (wilde) soorten. Aan- ficeerde gewas, in principe ook op traditionele gegeven moet worden of het potentieel voor wijze verkregen had kunnen worden. Tegelijker- verwildering verandert (in de landbouw en tijd betekent dit ook dat indien men niet weet daarbuiten) en of er sprake kan zijn van effec- hoe het nieuwe ras is verkregen, het nauwelijks ten op niet-doelwitorganismen, of het milieu in aantoonbaar is dat dit via genetische modificatie algemene zin. De benadering in de evaluatie is is verkregen. Genetische modificatie wordt hier case-by-case. gebruikt omdat dit zoveel sneller en preciezer is Vergunningen voor onderzoek worden nationaal dan het traditionele proces van veredeling. Via afgegeven volgens EU-richtlijn. Markttoelating cisgenese kan men veel genen tegelijk inbrengen is een EU-aangelegenheid waarbij de evaluatie zonder ongewenste genen mee te nemen. Dat in samenspraak met de EFSA (European Food kan niet via traditionele veredeling (Haverkort et Safety Authority) gebeurt. De laatste organisatie al., 2008; Park et al., 2009). is daarin dominant (www.efsa.europe.eu). De voorstanders betogen dat cisgenese even vei- lig is als traditionele veredeling omdat er slechts Nationale organisatie soort- of geslachteigen genen worden overge- Genetische modificatie wordt door het ministe- bracht. En omdat die veilig worden geacht zou er rie van VROM gereguleerd. Dat neemt ook alle reden zijn een uitzondering in de wet te maken. ARTIKEL besluiten zelf. Het ministerie laat zich bijstaan Zoals we hierboven hebben gezien is die wet door het Bureau GGO. Hier doen bedrijven en conform de Europese richtlijn, en cisgenese

[ kennisinstellingen hun aanvragen en worden bestond nog niet toen de richtlijn werd gemaakt. de besluiten voor het ministerie voorbereid. Er is een meerderheid binnen de 27 lidstaten nodig om de richtlijn te wijzigen. Daarvoor is op Het ministerie en het Bureau GGO laten zich dit moment geen meerderheid, en bovendien adviseren door de COGEM, een onafhankelijk zou zo’n wijziging jaren gaan duren. Ik denk dat adviesorgaan opgebouwd uit drie subcommi- indien cisgenese ooit wordt uitgezonderd van de sies: landbouw, medisch/veterinair en indu- GGO-Richtlijn dit minimaal tien jaar zal duren. strieel (ingeperkt) gebruik. Daarnaast is er een Conclusie: Nederlandse cisgenetische phytopht- subcommissie die zich bezighoudt met sociaal horaresistente aardappelen zullen bestaande ethische signalering. De leden worden aange- GGO-vergunningsprocedures van A tot Z moeten steld door de minister van VROM (zogeheten doorlopen. In Nederland voor veldonderzoek, en binnenleden) of door het dagelijks bestuur van Europees voor een uiteindelijke markttoelating. de COGEM (buitenleden) en de aanstelling is op persoonlijke titel (zonder last of rugge- spraak). De taken van buiten- en binnenleden Aardappel zijn gelijk. De COGEM adviseert over aanvragen voor Aardappel is wereldwijd een buitengewoon onderzoek, over aanvragen voor markttoelating productief voedingsgewas en is in Nederland en kan daarnaast gevraagd en ongevraagd aan heel belangrijk als consumptie, industrie en als het ministerie signaleren. Verdere informatie pootgoedgewas. Aardappel komt oorspronkelijk over de COGEM en de verschenen adviezen en uit Zuid Amerika waar in de Andes verschillende signaleringen is te vinden op het web wilde soorten en gekweekte vormen groeien (www.cogem.net). en worden verbouwd (Anonymus, 1997). In

Pagina 124 Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

Aardappel resistent gemaakt m.b.v. genetische modificatie (links) en een vatbaar ras (rechts) twee weken na inoculatie met P. infestans. onze cultuuraardappel zitten genen uit een wijze weer gebroken door de parasiet. Eén van aantal soorten die er in de loop van de tijd al de manieren waarop een duurzamer resistentie ARTIKEL zijn ingekruist. Aardappel is een ziektegevoelig verkregen kan worden is de combinatie van een gewas waarin talrijke ziekten en plagen de oogst aantal resistentiegenen. De parasiet wordt dan [ kunnen bedreigen of zelfs vernietigen. De meest gedwongen een combinatieantwoord te vinden belangrijke daarvan is de oömyceet Phytophtho- en dat kost meer tijd. ra infestans waarvan de eerste introductie in Eu- Een andere wijze van resistentie kan gevonden ropa een epidemie veroorzaakte die leidde tot de worden in het uitschakelen van het mechanisme beruchte Ierse potato famine uit de jaren veertig waarmee de parasiet de gastheer herkent. Dat van de 19e eeuw (Woodham-Smith, 1962). is een weliswaar veelbelovend, maar ook veel Geen wonder dat aardappelveredelaars in de moeilijker nieuw onderzoeksgebied en de prakti- loop der jaren steeds weer gezocht hebben naar sche resultaten zullen nog wel even op zich laten bruikbare resistentie tegen deze allesverwoes- wachten (Govers, 2009). tende ziekte, helaas met heel weinig resultaat. Samenvattend: de relatie tussen aardappel en Phytophthora is dynamisch: resistenties bij gewas en parasiet ontstaan en worden doorbro- Phytophthora ken. Definitieve oplossingen zijn er niet, maar tijdelijke die goed werken blijven hard nodig. De interactie van aardappel en P. infestans is een oude waarbij resistentie bij beide partijen de leidraad is voor de verhouding: resistentie tegen Huidige bestrijding van Phytophthora Phytophthora, en resistentie tegen het afweer- infestans in aardappel mechanisme van de aardappel. Veel resistenties bij waardplanten berusten op De praktijk van omgaan met P. infestans is een monogene gen-om-genrelaties. Ze worden via chemische praktijk waarin ca. 15 keer per seizoen enkelvoudige mutaties verkregen en op dezelfde preventief wordt gespoten met fungiciden. De

Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Pagina 125 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

bestrijding wordt steeds moeilijker, ook doordat P. fungiciden zou waarschijnlijk afnemen, maar infestans in Europa genetisch flexibeler is gewor- lang niet zo ernstig als in het herbicidenvoor- den na introductie van het tweede paringstype. beeld. Er zijn wereldwijd veel meer gewassen Het totale volume aan gewasbeschermingsmid- met een belangrijke fungicidenmarkt- en delen dat voor P. infestans wordt ingezet is zonder voor heel andere ‘schimmels’. meer het grootste volume middelen dat per ziekte 4. Indien de resistentie zou breken, dan kan in ons land wordt ingezet. De bijbehorende kos- een epidemie ontstaan die zich zeer snel kan ten en milieubelasting zijn daardoor ook aanzien- verspreiden. Omdat het aantal middelen lijk, evenals de inkomsten voor de fabrikanten met een systemische werking heel beperkt is, van de middelen. mogen we verwachten dat de omvang van de schade gigantisch zou zijn.

Theoretische toekomstmuziek Hoe is dit laatste doemscenario te voorkomen? Door wegen te vinden waarmee in de praktijk ge- Duurzaam resistente aardappelen dragen de ïntegreerde bestrijding kan worden afgedwongen. belofte in zich dat het middelenvolume in ons De ontwikkelaars van de cisgene aardappel heb- land met enkele tientallen procenten kan worden ben daar goede ideeën over in de zin van regelma- verlaagd. tig landelijk te vervangen cassettes met resisten- tiegenen. Dat lijkt een goed idee, maar niemand Stel dat resistentie via cisgenese beschikbaar weet hoe snel P. infestans zich aan een cassette komt. Alle fungiciden de deur uit? En onmiddellijk weet aan te passen, noch hoe lang eenmaal ont- de maximale winst nemen? Dat is wat gebeurde wikkelde resistentie blijft bestaan. De ervaring bij bij de GGO-introducties van glyfosaatresistente middelresistentie leert dat een resistentie zich wel soja, maïs en katoen, en we krijgen inmiddels ‘weg laat drukken’ maar altijd in lage frequentie zicht op wat dat betekent. blijft bestaan. Daardoor is hij snel terug als de selectiedruk weer terug is. De praktijk die volledig gaat vertrouwen op de nieuwe techniek gooit zijn oude systemen weg en Ik denk dat daarom ondersteunend, beperkt ge- beperkt daarmee zichzelf. Niet-GGO-sojarassen bruik van fungiciden essentieel zal zijn. Overigens zijn in sommige delen van de USA nauwelijks vermoed ik dat de dan verhoogde kansen van Al- meer te krijgen, en de economische basis voor ternaria dit gebruik zullen stimuleren/ afdwingen, het toegelaten houden en krijgen van herbiciden en dat is gezien de vaak éénzijdig economisch is ernstig aangetast waardoor er al jarenlang geen gemotiveerde keuzen inzake gewasbescherming ARTIKEL nieuwe werkingsmechanismen voor herbici- van de gemiddelde teler een goede zaak. den meer in de pijplijn zitten. Intussen bleek bij

[ eenzijdige afhankelijkheid van GGO-herbicide- resistente gewassen dat er, zoals te verwachten, Mogelijke milieu-effecten floraverschuivingen en resistentie optraden. Gevolg: men grijpt toch weer terug op de oude De COGEM beoordeelt mogelijke milieu-effecten. herbiciden, maar de schade door onverstandige De indirecte effecten van cisgene Phytophtora- inzet van een op zich uiterst bruikbare technolo- resistente aardappels op het middelengebruik gie is een feit. zullen zeker groot zijn, en positief. Ze zullen ook verschuivingen veroorzaken in de aanwezigheid Als we dit vertalen naar de situatie in ons land, van andere pathogenen en de druk daarvan. Op en voor het gemak uitgaan van een vrijwel geheel zich zal dat voor mij geen reden zijn om cisgene door cisgene resistente rassen beheerste markt, aardappels af te wijzen. Elke bestrijdingsmetho- wat zal er dan gebeuren? diek die effectief is, zal immers altijd effecten en 1. Een enorme vermindering in het volume neveneffecten veroorzaken. gewasbeschermingsmiddelen en de daarbij behorende kostenreducties; Twee punten zullen zeker tot veel discussie leiden: 2. In de praktijk zouden andere bladziekten, uitkruising en verwildering. Over uitkruising van denk aan Alternaria, grote kansen krijgen (en aardappel naar wilde verwanten heeft de COGEM mogelijk een deel van het fungicidengebruik al vaak gediscussieerd en zijn diverse adviezen in de benen houden en het effect van één afgegeven. Aardappel heeft in Europa geen wilde verminderen); verwanten waarmee uitkruising mogelijk is. De 3. Fungiciden worden niet specifiek voor met dat soort van uitkruising verbonden proble- aardappel ontwikkeld, hoe belangrijk die men kunnen daarmee niet optreden. markt ook mag zijn. De beschikbaarheid van Uitkruising naar andere rassen is zeker moge-

Pagina 126 Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging lijk, maar omdat we in de vermeerdering een 2. Een belangrijk productievoordeel in de toe- systeem hebben waarin intensieve selectie een passende landen; grote rol speelt hoeven we daar ook niet bang 3. De praktische onmogelijkheid van handha- voor te zijn. Wel zal (rasafhankelijk) GGO-aard- ving binnen Europa. appelzaad op het perceel achterblijven, en dat kan in zeer beperkte mate ook in aanliggende In dat geval is het denkbaar dat de EU-aard- gewasranden van niet-GGO-aardappels gebeu- appelteelt van de markt wordt geveegd door ren. Leidt dat dan tot blijvende vestiging van goedkope import uit het Oosten en Zuiden. De verwilderende populaties? economische en sociale gevolgen voor Ne- derland laten zich raden: er zijn veel mensen Voorspelling van verwildering is erg moeilijk. afhankelijk van de teelt, verwerking en handel in Bij toelating is het dan ook zonder meer aan te aardappelen. bevelen zorgvuldig te monitoren, ook als men verwacht dat er géén verwildering optreedt. En die monitoring zou langer moeten duren en Tot slot grondiger zijn dan de EFSA in zijn richtsnoer voor general monitoring voorziet (Anonymus, De discussie in de COGEM over cisgenese zal on- 2006). getwijfeld worden voortgezet in tandem met de nieuwe inzichten die productgericht onderzoek zal opleveren. Ik kijk daar met veel belangstel- Mogelijke economisch-maatschappelijke ling naar uit: duurzame Phytophthora-resistentie effecten is belangrijk. Er zullen zeker vragen zijn over ongewenste neveneffecten die al dan niet zijn te Ik denk dat de cisgene aardappel een succes kan voorkomen. Die discussie zal er voor zorgen dat worden, met alle kanttekeningen die ik gegeven meningen in de toekomst moeten worden bijge- heb. Als dat zo is, en als hij in Europa markttoe- steld, ongetwijfeld de mijne inclusief. lating heeft kan dat een enorme promotie van de Nederlandse pootaardappel betekenen. Phyto- We staan enerzijds aan het mogelijke begin van phthora is immers overal een probleem. Zolang een ingrijpende verandering van onze relatie we een gezonde biologische sector hebben die met de aardappel en met Phytophthora. An- GGO-vrij blijft telen, zal er keuzevrijheid blijven derzijds is het slechts een voortzetting van het voor de consument. Teelt en product is voor vrij- gevecht dat we al meer dan 150 jaar voeren met wel geen ander gewas zo goed te scheiden als in Phytophthora om de aardappel, soms letterlijk dit geval. Dat hoeft dus geen probleem te zijn. op leven en dood. Definitieve oplossingen zijn er ARTIKEL De aardappelteelt zal gemakkelijker worden, en niet, maar bruikbare nieuwe methoden blijven gemakkelijke teelten zijn dubbel in hun effect. De noodzaak. [ teelt wordt goedkoper. Waar de winst vervolgens blijft is onzeker; de supermarkten zullen zeker profiteren. Literatuur Anonymus (1997) Consensus Document on the Biology of Solanum Stel dat cisgenese een buitenlands succes wordt, tuberosum subsp. tuberosum (Potato).Work Series on Harmoniza- tion of Regulatory Oversight in Biotechnology No. 8, 1997, OCDE/ en dan bedoel ik ‘buiten de EU’, want de toelating GD(97)143 is Europees. Als dat succes in Amerika ligt is er Anonymus (2001) Directive 2001/18/EC on the deliberate release into in Nederland niets aan de hand. We blijven (in the environment of genetically modified organisms. Official Jour- nal of the European Communities. toenemende mate) spuiten, en verder blijft de Anonymus (2006) Opinion of the Scientific Panel on Genetically Modi- situatie zoals hij is. Invoer van aardappels uit de fied Organisms on the Post market Environmental Monitoring Amerika's is immers verboden. (PMEM) of genetically modified plants. The Efsa Journal 2006 319,1-27 Anonymus (2009) Trendanalyse Biotechnologie Als de EU de teelt van GGO-aardappels niet Govers F (2009) Dynamische ziekteverwekkers…Wat we (willen) weten toelaat, maar de Mediterrane landen en Oost- over oömyceten. Inaugurele rede 11 juni 2009, Wageningen Univer- siteit, pp 32 Europa de techniek wel toestaan en toepassen, en Haverkort AJ, Boonekamp PM, Hutten RCB, Jacobsen E, Lotz LAP, Kes- de techniek inderdaad zo onzichtbaar is als wordt sel GJT, Visser RGF & Vossen EAG van der (2008) Societal costs of beloofd, dan hebben we wel een aantal proble- late blight in potato and prospects of durable resistance through cisgene modification, Potato research, volume 51 (1): 47-57 men: Park T-H, Vleeshouwers VGAA, Jacobsen E, Vossen E van der & Visser 1. Een probleem voor de pootgoedtelers die RGF (2009) Molecular breeding for resistance to Phytophthora officieel geen cisgene aardappels mogen infestans (Mont.) de Bary in potato (Solanum tuberosum L): a perspective of cisgenesis. Plant Breeding, 128 (2): 109-117 leveren (maar wel weten dat de eigenschap Woodham-Smith C (1962) The great hunger: Ireland 1845-1849. Hamish ‘onzichtbaar’ is; Hamilton ltd, London.

Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Pagina 127 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging Phytophthora infestans, een dynamische ziekteverwekker

Francine Govers

Laboratorium voor Fytopathologie, Wageningen University en Centre for BioSystems Genomics; e-mail: [email protected]

In januari 2008 werd Francine Govers benoemd Milieudefensie de gifpieper in de publieke tot persoonlijk hoogleraar bij het Laborato- belangstelling. Het goede imago van ons oer- rium voor Fytopathologie van Wageningen Hollandse Bintje stond op het spel. Maar moge- Universiteit. Op 11 juni 2009 sprak zij in de lijke oplossingen met een genetisch gemodifi- aula van deze universiteit haar inaugurele rede ceerde aardappel als alternatief stuiten weer op uit getiteld ‘Dynamische ziekteverwekkers; Razende Rooiers en Ziedende Bintjes, die willens wat we (willen) weten over oömyceten’. Hierin en wetens waardevolle proefvelden vernielen en staan het weten en het willen weten symbool zo de goedbedoelde inspanningen van weten- voor onderwijs en onderzoek, de twee peilers schappers frustreren. Genetische modificatie van een universiteit. Deze samenvatting van de blijft voor politici een heet hangijzer. oratie beschrijft de stand van zaken in het on- derzoek aan oömyceten en in het bijzonder aan Phytophthora infestans, de veroorzaker van de Ziektebestrijding en resistentieveredeling aardappelziekte. De volledige tekst is beschik- baar in de digitale bibliotheek van Wageningen In de land- en tuinbouw is ziektebestrijding University (http://edepot.wur.nl/15368). een integraal onderdeel van het productiepro- ces. Zonder chemische bestrijding en de inzet De Ierse hongersnood in de 19de eeuw was het van ziekteresistentie rassen kan er gewoonweg gevolg van een infectieziekte. Phytophthora infe- niet genoeg voedsel geproduceerd worden om ARTIKEL stans verwoestte in een rap tempo aardappelplan- de snel groeiende wereldbevolking te voeden. ten in geheel West-Europa en dreef de Ieren op de Resistentieveredeling heeft als resultaat dat

[ vlucht. Phytophthora behoort tot de oömyceten, bestrijding van een aantal plantenziekten niet micro-organismen die ernstige ziektes veroorza- meer (volledig) afhankelijk is van chemische be- ken in planten, dieren en mensen, en nauwelijks strijding. Er zijn echter ook voorbeelden waar re- beheersbaar zijn. De enorme dynamiek van deze sistentieveredeling niet of nauwelijks werkt. Een ziekteverwekkers vindt zijn oorsprong in het uitspraak van mijn naaste collega Prof. Pierre de DNA. Grote, flexibele genfamilies zorgen voor Wit in zijn inaugurele rede in 1991 luidde: “Al is snelle aanpassing aan nieuwe omstandigheden. de veredelaar nog zo snel, het pathogeen achter- Inzicht in deze dynamiek vormt de basis voor de haalt hem wel”. Veel aardappelveredelaars heb- ontwikkeling van rationele bestrijdingstrategieën. ben ervaren dat deze uitspraak zeker van toe- passing is op P. infestans. Ettelijke pogingen om Ruim 160 jaar na de Ierse hongersnood, ver- duurzame resistentie tegen de aardappelziekte nietigt Phytophthora nog steeds miljoenen, zo uit wilde soorten in de cultuuraardappel in te niet miljarden, aardappelplanten wereldwijd en kruisen zijn mislukt. De resistentie hield een zaait, zo nu en dan, nog steeds sociale en poli- paar jaar stand maar ging daarna weer verloren. tieke onrust. Ieder jaar opnieuw worden onze aardappels - onze nationale trots en een belang- rijk exportproduct - bedreigd door de aardap- Wat willen we weten over oömyceten? pelziekte en moet er veelvuldig worden gespoten met chemische middelen om de epidemie in te In ons onderzoek richten wij ons enerzijds op dammen. Dit is nadelig voor de aardappelteler de vraag hoe Phytophthora er telkens weer in en de economie en, volgens sommigen groepe- slaagt om de ingekruiste resistentie te omzeilen ringen, ook voor het milieu. Met de ‘Ban-Bintjes- en anderzijds op het vinden van nieuwe aangrij- van-uw-Bord’ actie begin jaren negentig bracht pingspunten voor bestrijding van Phytophthora.

Pagina 128 Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

Hiervoor is basale kennis van de biologie en de en eisten van ons, wetenschappers, een kant en biochemische en genetische eigenschappen van klare oplossing. Maar wat hadden wij te bieden? de ziekteverwekker zelf onontbeerlijk. We beper- Eigenlijk bijzonder weinig! We konden alleen ken ons daarbij niet tot die ene soort P. infestans, vaststellen dat het om een nieuwe soort ging en maar onderzoeken ook verwante soorten en om een nieuwe ziekte die plots uit het niets op- maken gebruik van de kracht van vergelijkend doemde. Maar waarom deze soort nou zo happig onderzoek. Waarom infecteert P. infestans alleen was op eiken konden we niet verklaren. aardappel en tomaat terwijl andere soorten op andere waardplanten gedijen? Deze zogenaamde gastheerspecificiteit moet opgesloten liggen in De genetische blauwdruk van drie de genetische eigenschappen. Als we beschikken Phytophthora-soorten over de genetische blauwdruk, de DNA-volgorde van verschillende soorten, dan kunnen we een Die impuls heeft ertoe geleid dat P. ramorum dergelijke vraag beantwoorden. één van de oömyceten is waarvan de volle- dige DNA-volgorde op internet staat. Van drie Phytophthora-soorten is inmiddels de genoom- Oömyceten: dynamisch en divers sequensie geanalyseerd en de genen zijn in kaart gebracht en beschreven in publicaties in Nature De schimmelachtige oömyceten hebben geen en Science (Haas et al., 2009; Tyler et al., 2006). verwantschap met schimmels maar wel met De drie soorten verschillen in hun waardplan- bruine algen, zoals de gigantische slierten tenreeks. P. ramorum heeft veel waardplanten, kelp die in grote hoeveelheden op het strand Phytophthora sojae slechts één, sojaboon, en P. aanspoelen, met kiezeldiertjes die de oceaan infestans een beperkt aantal, aardappel, tomaat bevolken, en met malariaparasieten (Plasmo- en nog enkele nachtschades. Van de drie soorten dium spp.) die hun niche hebben in onze rode heeft P. infestans verreweg het grootste genoom, bloedlichaampjes en veel dodelijke slachtoffers 240 Mb, dat wil zeggen 240 miljoen A-tjes, G-tjes, opeisen. Als groep zijn oömyceten enorm divers. C-tjes of T-tjes, ten opzichte van 65 miljoen in P. Er zijn al zo’n 1000 soorten beschreven en waar- ramorum en 95 miljoen in P. sojae. In vergelijking schijnlijk zijn er nog minstens zoveel soorten die met het genoom van de mens zijn de Phyto- we nog niet kennen. Er zijn geslachten die alleen phthora genomen een stuk kleiner, maar in ver- plantenpathogenen bevatten, zoals Phytophtho- gelijking met een echte schimmel, een bacterie ra en de valse meeldauwen, waarvan Bremia of een virus zijn ze een stuk groter. Opmerkelijk lactucae op sla en Plasmopara viticola op druif is dat in de drie Phytophthora-soorten, ondanks bekende voorbeelden zijn. Dan zijn er geslach- de grote verschillen in genoomgrootte, het ARTIKEL ten met uitsluitend dierpathogenen zoals Sapro- aantal genen min of meer vergelijkbaar is (± legnia die zalm aantast, en geslachten die zowel 14.000 – 18.000). Van deze genen zijn er zo’n 9500 [ plantenpathogenen als dierpathogenen bevat- nagenoeg hetzelfde in alle drie. Dit zijn groten- ten, bijvoorbeeld Pythium en Aphanomyces. deels zogenaamde huishoudgenen die standaard nodig zijn om een levende cel te laten functione- Het geslacht Phytophthora, de groep van ‘plant- ren. Maar waarom is het P. infestans-genoom dan vernietigers’, is de laatste tien jaar enorm uitge- toch zoveel groter? Dat komt omdat het percen- breid. Er zijn wel meer dan dertig nieuwe soor- tage repeterende DNA sequencies in P. infestans ten beschreven die steeds nieuwe bedreigingen veel hoger is. Maar liefst 74 % van het genoom vormen. Daarbij zitten ook natuurlijke hybri- bestaat uit deze zogenaamde ‘repeats’ tegenover den die ontstaan zijn door fusie tussen twee 28% in P. ramorum en 35% in P. sojae (Haas et al., bestaande soorten en daardoor een breder of 2009). Deze ‘repeats’ zijn veelal dynamische DNA ander gastheerbereik hebben. Tussen de nieuwe elementen die zichzelf vermenigvuldigen tot wel soorten zitten opmerkelijk veel boompathoge- meer dan duizend kopieën. Ze kunnen springen nen. Voorbeelden zijn Phytophthora kernoviae in het genoom van de ene plek naar de andere, op beuk die sinds 2003 in Engeland in opmars en zo ook genen mee laten liften die dan ook is, en Phytophthora ramorum, de veroorzaker op die andere plek terechtkomen en een andere van ‘Sudden Oak Death’, een ziekte die zich voor functie kunnen krijgen. het eerst manifesteerde in de jaren negentig aan de westkust van de Verengde Staten. Dankzij de opkomst van P. ramorum heeft het Phytophtho- Effectoren ra-onderzoek een enorme impuls gekregen. De Californians zagen de grote indrukwekkende Omdat we speciaal geïnteresseerd zijn in gast- eiken die hun oprijlanen sieren verkommeren heerspecificiteit hebben we ook gekeken naar

Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Pagina 129 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

de verschillen tussen soorten, dus naar de genen Iedere Phytophthora-soort heeft zijn eigen grote die uniek zijn in één soort. P. infestans heeft bijna familie van dynamische RXLR-effectoren waarin 6000 genen die niet in de andere twee soorten voortdurend veranderingen optreden (Jiang et voorkomen en tussen deze 6000 zitten nogal wat al., 2008). Dit is volgens de theorie van Darwin genen die coderen voor eiwitten die uitgeschei- een voorbeeld van natuurlijke selectie: via staps- den worden. Een ziekteverwekker moet eiwitten gewijze veranderingen kan de ziekteverwekker uitscheiden om zijn gastheer te kunnen aanval- zich voortdurend aanpassen aan zijn omgeving. len. Dat kunnen enzymen zijn die celwanden en Dat deze selectie optreedt in RXLR-genen maar celmembranen afbreken waardoor de weg vrij niet in bijvoorbeeld de huishoudgenen die alle gemaakt wordt om de gastheercellen binnen te soorten gemeen hebben, komt omdat de RXLR- dringen. Dat kunnen ook gifstoffen zijn waarmee genen de gastheerspecificiteit bepalen. Hier ligt de cellen van de gastheer gedood worden of het het antwoord op de vraag hoe Phytophthora er kunnen eiwitten zijn die de natuurlijke afweer in telkens weer in slaagt om de resistentie, die via de plant onderdrukken. Phytophthora beschikt veredeling uit wilde soorten in de cultuuraardap- over zo’n 1500 tot 2000 genen die coderen voor pel is ingekruist, te omzeilen. In een natuurlijk eiwitten die uitgescheiden worden. Hierin zit een evenwicht zal een plant zich wapenen tegen een subgroep die onze speciale belangstelling heeft, ziekteverwekker door juist deze effectoren, die de zogenaamde RXLR-effectoren. Effectoren, de natuurlijke afweer onderdrukken, te blok- het woord zegt het al, zijn eiwitten die een effect keren. Want ook in de plant treedt selectie op en hebben op de gastheer. P. infestans beschikt over ‘survival of the fittest’ veroorzaakt een voortdu- een enorme familie van RXLR-effectoren die bo- rende wapenwedloop tussen plant en ziektever- vendien een grote diversiteit vertoont: meer dan wekker. 560 effectoren die afgezien van een RXLR-motief weinig gemeen hebben. RXLR verwijst naar een motief dat bestaat uit de aminozuren R voor ar- Wapenwedloop ginine, X voor elk willekeurig aminozuur, L voor leucine en nogmaals een R. Dit motief fungeert De wapens van de plant zijn de resistentiege- als het ware als de postcode die de eindbestem- nen (R-genen). Planten beschikken over een ming van het eiwit aangeeft. Die eindbestem- groot arsenaal aan R-genen die de plant helpen ming is de binnenkant van de plantencel (Govers om weerstand te bieden tegen allerlei ziekte- & Bouwmeester, 2008). Recent is voor enkele verwekkers. Ieder resistentie-eiwit (R-eiwit) RXLR-effectoren aangetoond dat ze afweer in de heeft zijn eigen specificiteit, dat wil zeggen gastheer kunnen onderdrukken om zo de weg dat één R-eiwit specifiek één soort virus of ARTIKEL vrij te maken voor infectie. Phytophthora kan één soort schimmel blokkeert. Meestal gaat de dan ongestoord zijn gang gaan, voedingstoffen specificiteit nog verder; een R-eiwit blokkeert

[ opnemen, sporuleren en zorgen voor nageslacht. dan slechts één stam van de ziekteverwekker en laat een andere stam ongehinderd zijn gang Malaria-parasieten (Plasmodium spp.) hebben gaan. Veel wilde aardappelsoorten die groeien ook effectoren die ze naar de binnenkant van in Zuid- en Midden-Amerika zijn resistent te- de rode bloedcel kunnen sturen om de gastheer gen de aardappelziekte en beschikken dus over te manipuleren. De postcode is net iets anders R-eiwitten die P. infestans kunnen blokkeren. maar lijkt erg veel op RXLR en de motieven zijn De betreffende R-genen zouden we kunnen functioneel uitwisselbaar. Aangezien Plasmodi- benutten om onze favoriete aardappelcultivars um in de ‘tree-of-life’ in dezelfde grote tak zit als resistent te maken tegen de aardappelziekte oömyceten rijst de vraag of het een mechanisme en daarom is de afgelopen tien jaar enorm betreft dat in de gemeenschappelijke voorouders geïnvesteerd in het identificeren van geschikt van oömyceten en Plasmodium aanwezig is of uitgangsmateriaal en het isoleren van R-genen dat het misschien een vorm is van convergente (Haverkort et al., 2010). Inmiddels zijn er zo’n evolutie die plantenpathogenen en humaan- 10-15 R-genen beschikbaar. Een groot deel pathogenen onafhankelijk van elkaar hebben komt van Wageningse bodem maar ook Engelse verworven. en Amerikaanse onderzoekgroepen zijn op dit terrein actief. Toen tien jaar geleden begon- De meeste RXLR-effectoren lijken een gemeen- nen werd met het isoleren van R-genen was schappelijke oorsprong te hebben: een oer- nog niet bekend hoe deze R-genen geactiveerd RXLR-effector in een hypothetische voorouder worden. Nu weten we dat R-eiwitten RXLR-ef- van Phytophthora. Door voortdurende duplicatie fectoren herkennen en dan in actie komen, en van RXLR-genen gevolgd door mutaties zijn heel we weten ook hoe dynamisch RXLR-effectoren veel verschillende RXLR-effectoren ontstaan. zijn.

Pagina 130 Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

Figuur 1. De wapenwedloop tussen aardappel en Phytophthora infestans. Als een R-eiwit in de plant een RXLR- effector van P. infestans herkent is de plant resistent. In de P. infestans populatie treden voortdurend mutaties op die leiden tot veranderingen in de RXLR-effectoren. Als een RXLR-effector niet meer herkend wordt door het cor- responderende R-eiwit is de plant vatbaar.

Als het R-eiwit een effector herkent is de plant bijbehorende effector moet worden opgespoord. dus resistent. Is er geen herkenning dan is de Vervolgens moet onderzocht worden wat de vari- plant vatbaar en wordt ziek. Inmiddels is van atie is van de effector in de natuurlijke populatie en zo’n zevental R-genen de bijbehorende RXLR- welke varianten wel en niet herkend worden door effector bekend en van sommige weten we wat het R-gen. Op basis van op maat gemaakte DNA- er op DNA niveau veranderd is in een stam die diagnostiek kunnen we dan heel snel monitoren erin slaagt herkenning te vermijden, met als wat voor stammen er in het veld rondzweven en gevolg resistentiedoorbreking (figuur 1). Dat kan voorspellen welke cultivars geen last zullen hebben ARTIKEL zijn door volledig verlies van het RXLR-gen, een van de epidemie en welke wel. In het laatste geval zogenaamde deletie, door puntmutaties resul- zal bespuiting het redmiddel zijn, terwijl in het [ terend in verschillende allelen, door frameshift- eerste geval de boer met een gerust hart de spuit- mutaties of door een grote diversiteit in de machine in de schuur kan laten staan. RXLR-effector. Alleen als een P. infestans-stam over de juiste allelen of varianten beschikt vindt Ik durf niet te voorspellen wanneer een derge- herkenning plaats. In de natuurlijke populatie lijk monitoring systeem operatief zal zijn. Dat komen al deze varianten voor, maar die stam- hangt af van de snelheid waarmee we nieuwe men die niet meer herkend worden kunnen zich combinaties van R-genen en RXLR-effectoren verspreiden en gaan de epidemie domineren. kunnen identificeren en, meer nog, of we in Dit is de verklaring voor de teleurstelling die veel staat zijn vast te stellen welke varianten van de aardappelveredelaars in het begin van de vorige RXLR-effectoren verantwoordelijk zijn voor het eeuw hebben ervaren toen ze pogingen deden fenotype. We weten uit onderzoek aan Avr-blb1, om duurzame resistentie tegen de aardappel- die herkend wordt door Rpi-blb1 uit Solanum ziekte uit wilde soorten te benutten. bulbocastanum, dat dit niet altijd eenduidig is. Een ander struikelblok vormt de financiering die Het is duidelijk dat we niet klakkeloos elk R-gen vooralsnog niet gewaarborgd is in lopende pro- kunnen gaan gebruiken zonder te weten wat de jecten. Investeren in het isoleren van R-genen flexibiliteit is van de bijbehorende RXLR-effector is één stap. Echter, zonder investering in onder- en hoe de variatie in de natuurlijke P. infestans po- zoek naar de bijbehorende RXLR-effectoren is de pulatie er uitziet. Alleen dan kunnen we de duur- uitgezette DuRPh-strategie zinloos en is het doel, zaamheid van een R-gen voorspellen. De uitdaging duurzame resistentie tegen de aardappelziekte, is te achterhalen wat P. infestans in zijn mars heeft. niet haalbaar. Het risico dat Phytophthora de Dat betekent dat voor elk veelbelovend R-gen de strijd toch gaat winnen is dan te groot.

Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Pagina 131 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

Nieuwe aangrijpingspunten voor bestrijding Ten slotte

In een tweede lijn van onderzoek richten wij Toen ik in 1990 de overstap maakte naar ons puur op de ziekteverwekker zelf en maken Phytophthora-onderzoek waren er nauwelijks ook weer dankbaar gebruik van de genoomse- handvatten om deze ziekteverwekkers te door- quenties. Wij zoeken naar de zwakke schakels gronden. De moleculaire fytopathologie stond in de levenscyclus van Phytophthora en naar nog in de kinderschoenen, Phytophthora werd eigenschappen die uniek zijn voor oömyceten. met schimmels onder een noemer gevangen Hier ligt een kans om nieuwe aangrijpingspun- en het was zeker geen modelorganisme. Ook ten te vinden voor bestrijdingmiddelen, nieuwe, nu nog is de status van modelorganisme ver te unieke ‘drug targets’ voor middelen die alleen zoeken en dit is de reden waarom wij al in een het doelorganisme raken en niet de gastheer of vroeg stadium (Kamoun et al., 1999) gestart de goedaardige micro-organismen die in symbi- zijn met het eerste grootschalige Phytophthora- ose met de plant leven. sequentieproject; zonder enige externe finan- ciering, maar met de overtuiging dat de investe- Op basis van vergelijkende genoomanalyses ring de moeite waard was en de afhankelijkheid hebben wij reeds ingangen gevonden die veelbe- van moeizame positionele kloneringen en lovend zijn. Een voorbeeld betreft een enzym dat mutantenanalyses zou verminderen. membraancomponenten afbreekt, fosfolipase D of PLD (Meijer & Govers, 2006). Er bestaat een Vanaf 2000 hebben wij internationaal de krach- universele vorm (PXPH-PLD) die in alle orga- ten gebundeld en Phytophthora en oömyceet nismen voorkomt. Deze is opgebouwd uit vier genoomconsortia opgericht om fondsen te wer- verschillende domeinen. Uit genoomanalyse ven. Nu beschikken we over enkele gesequenste blijkt dat oömyceten beschikken over een vijftal oömyceet-genomen, goed gevulde databanken nieuwe PLDs met een unieke domeinsamenstel- en DNA chips. Ik hoop dat ik u overtuigd heb ling. Deze vijf komen als zodanig in geen enkele dat genomica en genoombiologie het onder- ander organisme voor. Omdat de domeinsa- zoek aan deze desastreuze ziekteverwekkers in menstelling uniek is verwachten we dat ook de een stroomversnelling heeft gebracht. Dat wat biochemische activiteit uniek is. De hypothese is wij willen weten over oömyceten kunnen we nu dat remming van deze enzymen alleen nadelig is rationeel benaderen en op een efficiënte wijze voor oömyceten en niet voor de plant of voor de aanpakken. boer die de bestrijding uitvoert. Ook andere en- zymen die een rol spelen in het fosfolipidemeta- ARTIKEL bolisme hebben unieke domeinsamenstellingen. Referenties We hebben aanwijzingen dat dergelijke geninno- Govers F & Bouwmeester K (2008) Effector trafficking: RXLR-dEER as extra gear for delivery into plant cells. Plant Cell 20: 1728-1730 [ vaties wijdverbreid voorkomen in oömyceten en Govers F, Meijer HJG, Tran H, Wagemakers L & Raaijmakers JM (2009) mogelijk ook het gevolg zijn van het dynamische Unraveling the senses of Phytophthora; leads to novel control genoom. strategies? ISHS Acta Horticulturae 834: 41-50 Haas BJ, Kamoun S, Zody MC, Jiang RHY, Handsaker RE et al. (2009) Een andere ingang voor nieuwe aangrijpings- Genome sequence and comparative analysis of the Irish potato punten voor bestrijding vloeit voort uit het werk famine pathogen Phytophthora infestans Nature 461: 393-398 Haverkort AJ, Boonekamp PM, Jacobsen E, Struik PC & Visser RGF van mijn naaste collega Dr. Jos Raaijmakers. (2010) Duurzame resistentie tegen Phytophthora: een update. Hij toonde aan dat bodembacteriën van het Gewasbescherming 41: 119-122 geslacht Pseudomonas cyclische lipopeptiden Jiang RHY, Tripathy S, Govers F & Tyler BM (2008) RXLR effector reser- (CLPs) produceren die aangrijpen op zoösporen voir in two Phytophthora species is dominated by a single rapidly van Phytophthora en Pythium (Raaijmakers et evolving superfamily with more than 700 members. Proceedings of the National Academy of Sciences of the USA 105: 4874-4879 al. 2006). De zoösporen barsten open en verlie- Kamoun S, Hraber P, Sobral B, Nuss D & Govers F (1999) Initial assess- zen daarmee hun vitaliteit. Pseudomonas remt ment of gene diversity for the oomycete pathogen Phytophthora ook de groei van P. infestans op tomaat en deze infestans based on expressed sequences. Fungal Genetics and remming wordt bewerkstelligd door CLPs. Om te Biology 28: 94-106 achterhalen waar CLPs in oömyceten aangrijpen Meijer HJG & Govers F (2006) Genomewide analysis of phospholipid signaling genes in Phytophthora spp: Novelties and a missing en hoe de groeiremming van mycelium en lysis link. Molecular Plant-Microbe Interactions 19: 1337-1347 van zoösporen tot stand komt, hebben we genen Raaijmakers JM, Bruijn I de & Kock MJD de (2006) Cyclic lipopeptide geselecteerd die tijdens CLP behandeling hoger production by plant-associated Pseudomonas spp: Diversity, of lager tot expressie komen (Govers et al. 2009). activity, biosynthesis, and regulation. Molecular Plant-Microbe Deze genen bieden mogelijk een ingang tot het Interactions 19: 699-710 Tyler BM, Tripathy S, Zhang X, Dehal P, Jiang RHY et al. (2006) identificeren van oömyceet-specifieke aangrij- Phytophthora genome sequences uncover evolutionary origins pingspunten. and mechanisms of pathogenesis. Science 313: 1261-1266

Pagina 132 Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging Steden en tuinbouw

[email protected]

Met de term ‘Hannekemaaiers’ werden vroe- Hoe heeft een tuinbouwgebied als het West- ger mensen aangeduid die vanuit Duitsland land het arbeidsprobleem opgelost?4 De inzet naar Nederland kwamen als seizoensarbei- van seizoenarbeiders is er al oud. Vooral van ders. In het vroege voorjaar staken zij turf (de toen nog geïsoleerde) Zuid-Hollandse en voor de winning van brandstof of groeven klei Zeeuwse eilanden werden seizoenarbeiders voor de steenfabrieken. In het hoogseizoen aangetrokken. Op het landbouw-veehouderij- werkten zij als seizoensarbeiders in de land- tuinbouwbedrijf van mijn opa in ‘s-Gravenzan- bouw. Zij werden ook wel ‘Velings’ genoemd de, zo wist mijn vader (*1901) uit eigen ervaring, omdat velen uit Westfalen kwamen. Op de werd het gras en later in het seizoen het koren ‘Hannekemaaiers’ werd door vele ‘autochtone gemaaid door mensen van de eilanden. Ook Nederlanders’ neergekeken.1 Na 1870 vonden met de oogst van tuinbouwgewassen (vroege deze mensen door de industrialisatie van het aardappelen, bessen) staken zij de helpende Roergebied dichter bij huis beter betaald werk hand uit. dan zij in ons land vonden. Deze bron van arbeidskrachten voor de Nederlandse land- en Loosduinen, dat rond 1900 veruit de belang- tuinbouw droogde daardoor op. Sommigen rijkste tuinbouwgemeente van het Westland mensen uit Westfalen kwamen in de tijd van de was, begon al in 1905 met het plaatsen van Hannekemaaiers naar het welvarende Neder- advertenties in bladen in het oosten van ons land als marskramer of vestigden zich hier als land om mensen te werven. Al spoedig begon winkelier. De familienamen Brenninkmeyer, men ook met het bouwen en exploiteren van Peek, Kloppenburg, Kreymborg en Dreesmann woningen om mensen te kunnen vasthouden herinneren hieraan.2 (mede mogelijk gemaakt door de woningwet van 1901). De hoop (beter betaald) werk te vinden is door De instroom van ‘vreemdelingen’ in de West- de eeuwen heen (en ook nu nog in vele delen landse tuinbouw is altijd aanzienlijk geweest. van de wereld) de drijfveer van plattelanders Een onderzoek uit het midden van de jaren COLUMN om naar de stad te trekken. Tuinbouwgebieden vijftig van de vorige eeuw toonde aan dat ruim en vooral glastuinbouwgebieden oefenen en de helft van de tuinarbeiders in De Lier direct [ oefenden een soortgelijke aantrekkingskracht of indirect (hun vader) van buiten de drie- uit. Zij hadden daarbij wel een achterstand op de hoek Rotterdam-Den Haag-Hoek van Holland steden. Het werk in de industrie en de dienstver- afkomstig was.5 lening, in de steden dus, werd beter gewaardeerd dan het werk in de agrarische sector. Arbeid in Tuindersfamilies in het Westland werden geken- de land- en tuinbouw staat en stond laag op de merkt door een grote ‘beroepstrouw’. Andere sociale ladder en gold dus als weinig aantrek- beroepen dan dat van tuinder golden al snel kelijk. Deze stelling geldt zeker in Europa maar als ‘sociale declassificatie’ en werden daarom waarschijnlijk wereldwijd. Een voorbeeld ervan gemeden. Die beroepstrouw gold niet voor de vond ik in de Spaanse krant ‘El Mundo’.3 De tuinarbeiders. Zij hadden al vroeg een wijdere provincie Huelva (Andalucía), bekend om de blik op de wereld en stimuleerden hun kinde- aardbeienteelt, telde dit voorjaar vijftigduizend ren om ook naar beroepen te kijken buiten de werklozen. Voor de aardbeienoogst waren twee- tuinbouw. duizend werknemers nodig. De telers moesten Oudshoorn spreekt in zijn dissertatie uit het een beroep doen op immigranten om de aard- midden van de jaren vijftig over de ‘landvlucht’ beien geplukt te krijgen! van de tuinarbeiders.

1 Veenmans Agrarische Winkler Prins, 1954. 2 Lans, J. van der & H. Vuijsje, 1998. Lage landen, hoge sprongen. Nederland in beweging 1898-1998. Immerc, Wormer: 70. 3 Anonymus, 2010. 50.000 parados en busca de fresa. El Mundo/Andalucía 09-04. 4 Vijverberg, A.J., 2010. Veldstudenten. Historisch Jaarboek Westland 23 (in druk). 5 Oudshoorn, H.I., 1957. De tuinders in Wateringen en De Lier. Bijdrage tot de godsdienstgeografie van het Westland. Proefschrift Universiteit Utrecht: 123 pp.

Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Pagina 133 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

Pension Ankara in ‘s-Gravenzande (1970), ingericht voor ruim zeventig Turkse werknemers.

In de jaren zestig van de vorige eeuw was de de nabijgelegen steden. De behoefte aan glastuinbouw ‘booming business’. Dat gold arbeid blijft groot. In het Westland wordt nu trouwens voor de hele West-Europese econo- gediscussieerd over een derde ‘Polenhotel’: mie. De vraag naar arbeidskrachten was groot, een illustratie van het feit, dat het arbeidspro- zowel in de industrie als in de tuinbouw. In bleem nog steeds actueel is. De antropoloog navolging van de industrie begon men (tegen Ibrahim Yerden merkte over de komst van de de zin van de vakbonden in) met het werven Oost-Europese gastarbeiders op: In de Turkse van arbeiders in Turkije en Marokko. Samen gemeenschap wordt veel over hen geroddeld. Ze COLUMN met een kassenbouwbedrijf richtten de drie [de mensen uit Oost-Europa] stelen fietsen en Hollandse Landbouworganisaties in het West- auto’s en pikken onze banen in. Turkse arbei-

[ land pensions in voor Turkse en Marokkaanse ders worden in de tuinbouw verdrongen door gastarbeiders. Het pension ‘Ankara’ had een nieuwe immigranten.7 Een soortgelijke klacht Turkse beheerder, een Turkse kok en een eigen wat betreft de verdringing uit arbeid uitten de gebedsruimte. vakbonden veertig jaar eerder.

Bij de eerste instroom was het idee van ‘gast- Een sfeer van acceptatie, van welkom voor de arbeider’ nog levend. Men werkte tijdelijk in medewerkers uit den vreemde is in het West- Nederland en zou daarna terugkeren naar Tur- land onvoldoende gerealiseerd. Bij de laatste kije. Contacten waren gelegd met de FAO, die gemeenteraadsverkiezingen in het Westland in het gebied van herkomst van de arbeiders steeg de LPF, die propaganda maakte met tuinbouwontwikkelingsprojecten in Turkije de slogan “geen moskee in het Westland” en in voorbereiding had. In Nederland getrainde “Westland voor de Westlanders”, van vijf naar mensen zouden, voorzien van de nodige pecu- zes zetels. nia, het FAO-project in Turkije tot een succes gaan maken.6 Daar leeft bij velen noch het inzicht dat vreemde arbeiders noodzakelijk zijn, noch het Het verloop is bekend. De ‘gastarbeiders’ historisch inzicht dat we zelf naar vreemden werden gewone Nederlanders en wonen nu op zoek zijn en blijven om de (glas)tuinbouw met hun gezin in het Westland of in een van overeind te houden.

6 Anonymus, 1970. Vreemde handen maken licht werk. Tuinderij 10: 278-283. 7 Groen, J., 2010. Turkse Nederlanders wijzen andere migranten af. De Volkskrant: 25-03.

Pagina 134 Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging Recente ontwikkelingen Recent developments Programma / Program

Wijzigingen in het programma worden vermeld op www.knpv.org en bij registratie. Program changes will be announced on www.knpv.org/en/ and upon registration.

16 juni / June 16 Hof van Wageningen / WICC Lawickse Allee 9 6701 AN Wageningen

Alle plenaire sessies vinden plaats in de Haakzaal / All plenary sessions take place at the Haakzaal.

Dagprogramma / Day program In het Nederlands of Engels / in Dutch or English 9.00 – 9.30 Registratie / Registration 9.30 Opening, Gert Kema 9.40 – 10.50 KEYNOTES Pathogenicity chromosomes in Fusarium oxysporum Martijn Rep (UvA) Molecular diversity of Phytophthora infestans populations at local and regional scales David Cooke (SCRI, UK) 11.00 – 12.00 Parallelle sessies I (Haakzaal en Kleine Veerzaal) 12.00 – 13.00 Lunch 13.00 – 14.40 Parallelle sessies II (Haakzaal en Kleine Veerzaal) 14.40 – 15.20 Koffie / coffee 15.20 – 17.00 Parallelle sessies III (Haakzaal en Kleine Veerzaal) v er g a d erin 17.00 – 17.30 KEYNOTE

Politicologie van gewasbescherming; lessen uit de jaren 1996-2008 [ Jan Buurma 17.30 Uitreiking Jan Ritzema Bos-prijs 17.40 – 18.30 Receptie / Reception

Avondprogramma (alleen leden) In het Nederlands 18.00 – 18.30 Registratie voor avondbezoekers 18.30 – 20.00 Diner 20.00 – ±21.30 Algemene Ledenvergadering met daarin: ±20.15 Toelichting KNPV-werkgroep Graanziekten ±20.45 Presentatie ledenonderzoek: Wist u Dat? Jan-Kees Goud (KNPV) ±21.00 Is schimmelbiodiversiteit relevant voor de fytopathologie? Pedro Crous (CBS)

Registratie / Registration

Registratie is verplicht en kan via www.knpv.org; kosten zijn € 30,- ; leden, sprekers en studenten (Mbo, Hbo, BSc of MSc) gratis. Registration obligatory through www.knpv.org; cost is € 30,- ; members, speakers and students (vocational, polytechnic, BSc or MSc) free admission.

Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Pagina 135 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

Programma parallelle sessies; de taal van de titel geeft de taal van de presentatie aan Program parallel sessions; language of title indicative for language of presentation.

SESSIE I A Haakzaal 11.00-12.00 SESSSIE I B Kleine Veerzaal 11.00-12.00 Paprikatelers en de fytosanitaire dreiging van de Bestrijding Botrytis in bollen; alternatieven of een Afrikaanse fruitmot verlaagde dosering - effectief en verantwoord? Jeannette Vriend en Harmen Hummelen Marjan de Boer, Suzanne Breeuwsma, Arie van der Lans, Jan van der Bent, Bram Buitenwerf Een Nationale Richtlijn voor de validatie van detectie- en identificatiemethoden voor plantenpathogenen Mijtbestrijding in bollen alleen mogelijk in combinatie en -plagen. met een Actellic-filter Michaël van den Berg Arie van der Lans Validatie van de detectie van Ralstonia solanacearum door CAPRI TWIN: een nieuwe referentie voor de uitplaten op de selectieve voedingsbodem SMSA. onkruidbestrijding in granen Marijn van der Veen, Eveline Metz en Maria Bergsma Hilde Eelen 12.00-13.00 Lunch SESSIE II A Haakzaal 13.00-14.40 SESSIE II B Kleine Veerzaal 13.00-14.40 Soil suppressiveness of Meloidogyne, Verticillium and Alternaria and Alternaria-like lesions on potato crops in Pythium in diverse agricultural soils: possible mechanisms, the Netherlands in 2009 and options for sustainable management Lo Turkensteen, Jan Spoelder and Nol Mulder André van der Wurff, Marc van Slooten, Roel Hamelink, Sa- Het genus Torradovirus, een nieuw geslacht van plantenvi- bine Böhne, Wim van Wensveen, Gera van Os, Joeke Postma russen en Jaap Bloem Martin Verbeek, Annette Dullemans, Paul Maris en René van A temporal escape of one of two pest species from control der Vlugt by Amblyseius swirskii, when a second prey is present. X-ray allows the automated detection of beetle damage in Roos van Maanen, Gerben Messelink, Arne Janssen wood Biologische plaagbestrijding in de glastuinbouw: recente Roel Jansen, Henk Jalink, Willem Jan de Kogel vorderingen en uitdagingen voor de toekomst Multiplex-detectie van plantenpathogenen Gerben Messelink, Juliette Pijnakker, Anton van der Linden Jan Bergervoet, Jeroen Peters, René van der Vlugt, Jan van der en Pierre Ramakers Wolf, Marjanne de Weerdt en José van Beckhoven De bodem onder biologische grondontsmetting Multiplex-detectie van Phytophthora: “padlock based Uni- Willemien Runia, Leendert Molendijk, Pim Paternotte, versal Multiplex detection Array” (pUMA) Daniël Ludeking & Corrie Schomaker Katarzyna Gaszczyk, Odette Mendes, Els Verstappen, Peter Biologische grondontsmetting ‘2.0’ Bonants en Cor Schoen v er g a d erin Daniel Ludeking, Pim Paternotte, Willemien Runia & Leendert Molendijk

[ 14.40 – 15.20 Koffie SESSIE III A Haakzaal 15.20 – 17.00 SESSIE III B Kleine Veerzaal 15.20 – 17.00 Duurzaam telen begint bij jou Homologues of fulvum effector proteins are Peter Leendertse, Yvonne Gooijer, Puck Gerritsen, Jacob Dog- present in species of , are recognized by terom, Heidi Schalk, Mark de Jong en Michiel Janzen cognate Cf resistance proteins, and can be exploited in molecular resistance breeding Fytosanitaire risicobeheersing in plantaardige sectoren: Ioannis Stergiopoulos, Harrold van den Burg, Bilal Ökmen, verdediging is de beste aanval Henriek Beenen, Gert Kema and Pierre de Wit Annemarie Breukers, Youri Dijkxhoorn en Johan Bremmer Functional Analysis of Cladosporium fulvum Effector Aaltjesschema.nl, de aaltjesvraagbaak Catalog Thea van Beers en Leendert Molendijk Bilal Ökmen, Mattias De Hollander, Ioannis Stergiopoulos, Global Needs, een nieuw initiatief voor het ontwikkelen van Harrold van den Burg and Pierre de Wit een database met informatie over Kleine Toepassingen Roland Verweij en Fritz Schuster An eco-metabolomic approach to study host plant resistance ‘Pulstec-allround’, a new tool for applying agrochemicals Kirsten Leiss, Federica Maltese, Young Choi, Robert and fertilizers enabling controlled spraying at various Verpoorte and Peter Klinkhamer droplet sizes Gert Smit Agrobacterium-mediated transformation of Mycosphaerella fijiensis, the devastating Black Sigatoka pathogen of bananas Caucasella Díaz-Trujillo, Adilson Kobayashi, Lute-Harm Zwiers, Manoel T. Souza Jr and Gert Kema Identification of a new resistance gene to septoria tritici blotch in wheat Tabib Ghaffary, Justin Faris, Timothy Friesen and Gert Kema

Pagina 136 Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging Recente ontwikkelingen in de gewasbescherming - samenvattingen Recent developments in crop protection - abstracts

KEYNOTE lineages. However, sexual recombination of the pathogen does occur in some regions and can Pathogenicity chromosomes in Fusarium be a concern. The resultant long-lived oospores oxysporum affect the aetiology of the disease and the rate of evolutionary change in the pathogen with Martijn Rep knock-on effects on its management. Tracking the transitions in P. infestans populations and Swammerdam Institute for Life Sciences, Faculty of Science, understanding the mechanisms and processes University of Amsterdam driving such change is challenging but this is an exciting time in Phytophthora research and a few Effectors are small proteins secreted by plant recent advances are presented. pathogenic microorganisms that promote viru- lence by suppression of, or protection against, The genome sequence of P. infestans has proved plant defenses. The genes for effectors of the to- a great source of genetic markers to study popu- mato xylem colonizing Fusarium oxyspo- lations. Neutral Simple Sequence Repeat (SSR) rum f.sp. lycopersici (Fol) are encoded on a single markers (Lees et al., 2006) are valuable tools for chromosome. This chromosome is one of four understanding the structure and relatedness of chromosomes in Fol that have no counterpart in populations at scales from single plants to whole the sister species F. verticillioides and are absent continents (Cooke & Lees, 2004). A multiplex even in other strains of F. oxysporum. We have PCR protocol has been developed at SCRI and is shown that the ‘effector chromosome’ is mobile; being updated through collaboration with PRI it can move from Fol to another strain, turning (Wageningen). Several thousand isolates have v er g a d erin the latter into a pathogen towards tomato. now been genotyped and the resolution of the

SSR fingerprinting has proven appropriate for [ both global and local studies. We have observed KEYNOTE a marked increase in the frequency of the A2 mating type in parts of Western Europe and used Molecular diversity of Phytophthora SSR markers to confirm this is due to a single infestans populations at local and regional genotype termed genotype 13_A2 which has had scales an impact on practical control in the field. Data is being stored in a European database of 25,000 David Cooke1,3, Alison Lees1, Jens Hansen2 and P. infestans isolates from 22 countries (www. Paul Birch1 eucablight.org). This key resource can be inter- rogated and the main results are presented using 1 SCRI, Invergowrie, Dundee DD2 5DA, United Kingdom a range of powerful web-based tools (Cooke et 2 University of Aarhus, Faculty of Agricultural Sciences, al., 2007; Hansen et al., 2007). Some examples Dept. of Agroecology and Environment, Blichers Allé 20, of the advantage of this approach will be pre- P.O. BOX 50, DK-8830 Tjele, Denmark sented. This improved understanding of popula- 3 [email protected] tion structure is occurring in parallel with great advances in our understanding of the mecha- The effectiveness of both short and long-term nisms P. infestans uses invade its host. The study late blight management strategies is influenced of P. infestans effector genes (pathogen-secreted by the local populations of the causal agent, proteins with a function in virulence) is likely to Phytophthora infestans. In most potato-growing underpin new approaches to resistance breed- regions, populations of P. infestans are domi- ing. It is thus important that we understand the nated by one or a few highly successful clonal diversity and evolution of such P. infestans effec-

Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Pagina 137 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

tor genes in the pathogen population. Current dende effecten kunnen wel heel groot zijn. data on effector diversity will be presented. Denk hier ook aan het imago van de totale Nederlandse agri-keten. References De financiële gevolgen liggen nu bij de indivi- Cooke DEL & Lees AK (2004) Markers, old and new, for examining duele bedrijven. Er wordt al lang gedacht over Phytophthora infestans diversity. Plant Pathology 53, 692-704. Cooke DEL, Lees AK, Hansen JG, Lassen P, Andersson B & Bakonyi J een fytosanitair en er wordt al lang aan gewerkt. (2007) EUCABLIGHT one year on: an update on the European Telers die de laatste jaren niet geconfronteerd blight population database. Proceedings of the 10th workshop of zijn met ziekten en plagen geven echter een lage an European network for the development of an integrated con- trol strategy for late blight – PPO special report No. 12, 129-136 prioriteit aan het tot stand komen van een derge- Hansen JG, Colon LT, Cooke DEL, Lassen P, Nielsen B, Cooke LR, lijk fonds. De vraag is of met de toename van de Andrivon D & Lees AK (2007) Eucablight – collating and ana- bedrijfsomvang en handelsstromen er niet een lysing pathogenicity and resistance data on a European scale. Proceedings of conference: ‘Computer Aids for Plant Protection’ zekere verplichting moet gaan gelden. in Wageningen, the Netherlands, Oct 17-19, 2006. OEPP/EPPO, De conclusie is dat de sector een veel grotere Bulletin OEPP/EPPO Bulletin 37, 383–390 verantwoordelijkheid krijgt. Dit vereist nog Lees AK, Wattier R, Sullivan L, Williams NA, Cooke DEL (2006) Novel microsatellite markers for the analysis of Phytophthora infestans steeds een tijdige signalering, risico-inventarisa- populations. Plant Pathology 55, 311-9 tie en kennis van een nog onbekende plaag. De Plantenziektekundige dienst speelt hierin een belangrijke rol. Het vereist ook een hoger ken- SESSIE 1A nisniveau van de telers om een goed hygiëne- protocol op te stellen en te handhaven op de Paprikatelers en de fytosanitaire dreiging bedrijven. Dit vraagt een zekere omslag bij de van de Afrikaanse fruitmot huidige telers. Waar wij met u graag verder over discussiëren is Jeannette Vriend en Harmen Hummelen of de overheid zich moet terugtrekkende of zich actief moet inzetten om de goede naam van de LTO Groeiservice Gewasbeschermingspecialisten Nederlandse agri-keten te waarborgen.

Het binnenkomen van nieuwe plagen in Neder- land is zeer actueel. In de groenteteelt onder Een Nationale Richtlijn voor de validatie glas zijn daar de voorbeelden van de Tuta van detectie- en identificatiemethoden absoluta en dit jaar de Afrikaanse fruitmot. De voor plantenpathogenen en -plagen overheid wil de verantwoordelijkheid voor het nemen van maatregelen bij de sector leggen; de Michaël van den Berg v er g a d erin vraag is of de sector deze verantwoordelijkheid aan kan. Plantenziektenkundige Dienst, Wageningen

[ De Afrikaanse fruitmot is in Nederland één keer gevonden in de teelt (oktober 2009 op een Door vertegenwoordigers van NAK, Naktuin- bedrijf dat pepers importeerde uit Afrika) en bouw, BKD, Blgg en de Plantenziektenkundige Amerika eist nu maatregelen van kwekers en Dienst is onlangs een Nationale Richtlijn voor exporteurs. Op alle bedrijven moet één van de de validatie van detectie- en identificatieme- medewerkers een cursus hebben gevolgd voor thoden voor plantenpathogenen en -plagen het herkennen van de mot. Dit omdat op kwe- gepresenteerd. Dit document wordt in deze kerijen en de exporterende bedrijven verplicht presentatie nader onder de loep genomen. feromoonvallen hangen die gecontroleerd Methoden die volgens de ISO:17025 norm moeten worden. De officiële controle wordt ter accreditatie worden aangeboden, moeten uitgevoerd door het KwaliteitsControleBureau gevalideerd zijn. Valideren wordt omschreven (KCB) op kosten van het bedrijf. Op dit moment als 'het bevestigen door onderzoek dat aan is de Plantenziektekundige dienst bezig met een bepaalde eisen voor specifiek beoogd gebruik Pest Risk Analysis (PRA). Op het moment dat het wordt voldaan'. Een belangrijk element van elk organisme een Quarantaine-status krijgt zijn validatietraject is de ‘scope’. Deze omschrijft de kosten van monitoring voor de PD. Som- precies wat het doelpathogeen is en in welke mige telers zien dit als een voordeel, maar voor matrix ('drager') deze getoetst wordt, wat de handel en sector-breed is dit meestal niet de gebruikte analysemethode is, en wat het gewenst. toepassingsgebied is. Objectief bewijs dat aan Het verantwoordelijkheidsgevoel is kleiner als de scope voldaan wordt, wordt geleverd door de binnenkomende ziekte in het betreffende het vaststellen en beoordelen van een aantal gewas of bij de handel geen directe negatieve prestatiekenmerken. Een voorbeeld hiervan is gevolgen heeft. De gewas- of ketenoverschrij- de aantoonbaarheidsgrens.

Pagina 138 Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

Validatie van de detectie van Ralstonia Stadium-afhankelijke dosering solanacearum door uitplaten op de Uit eerder onderzoek uit 2006 en 2007 is geble- selectieve voedingsbodem SMSA ken dat er gespoten kan worden op basis van het stadium van de plant. Dit betekent starten met Marijn van der Veen, Eveline Metz en Maria het spuiten van een lage dosering van een mid- Bergsma del bijvoorbeeld 12.5%. De dosering loopt in zes tot acht bespuitingen op tot de 100% vlak voor Plantenziektenkundige Dienst, Geertjesweg 15, Wageningen, de bloei. [email protected] Lelies zijn namelijk voor de bloei minder gevoe- lig voor vuur. Bovendien groeit de plant van op- Er is een validatierichtlijn voor de detectie- en komst tot aan de bloei en is het niet nodig om op identificatiemethoden voor plantenpathogenen een nog niet volgroeid gewas met 100% dosering en plagen opgesteld. Deze richtlijn geeft aan van een vuurbestrijdingsmiddel te spuiten. hoe een validatie idealiter uitgevoerd wordt. Plantenpathogenen zijn meestal moeilijk exact Alternatief Gewasbeschermingsmiddel van in de richtlijn te passen. Het doel van dit praatje Natuurlijke Oorsprong (GNO) zonder milieube- is dan ook om aan de hand van een praktijk- lasting voorbeeld te laten zien hoe dit in de praktijk Uit een screeningsprogramma naar effectieve kan werken. GNO’s is een middel naar voren gekomen dat Het voorbeeld is de uitplaattoets voor de een redelijk werkend alternatief is voor chemi- detectie van Ralstonia solanacearum uit aard- sche vuurbestrijdingsmiddelen en geen milieu- appel. De ‘scope’ voor deze validatie was: het belasting heeft. Aangezien dit middel vooral opkweken, isoleren en herkennen van de kolo- werkt tegen kiemende sporen wordt dit middel niemorfologie van R. solanacearum in aardap- altijd op basis van een vuurwaarschuwingssy- pelknolextract door middel van kweek op het steem (VWS) gespoten. Echter dit middel is niet semi-selectieve medium SMSA. De scope van zo hard en effectief onder zware vuuromstandig- een validatie is belangrijk, omdat hierin vast- heden als de meeste chemische alternatieven. gelegd wordt wat er precies gevalideerd wordt. Het is daarom ook ingezet in een systeem waar- Daarnaast wordt aandacht gegeven aan de bij op basis van een vuurwaarschuwingssysteem eisen waar een toets aan moet voldoen. het GNO wordt ingezet bij een lage infectiekans Als laatste wordt de validatie van deze toets en een fungicide bij een hoge infectiekans. voor detectie van R. solanacearum uit pelargo- nium besproken. Hoe kun je creatief omgaan In 2008 en 2009 zijn op een proefveld in Drenthe met data die al uit eerdere validaties bekend midden in het lelieteelt gebied bovenstaande v er g a d erin zijn. methoden in veldproeven uitgetest. Hieruit

bleek dat: [ • Stadiumafhankelijk spuiten met een aange- SESSIE 1B paste dosering (20% minder middel) voor de bloei resulteert in een hoge bolopbrengst Bestrijding Botrytis in bollen; alternatieven • Spuiten met alleen het GNO op basis van het of een verlaagde dosering effectief en VWS een bolopbrengst oplevert die afhan- verantwoord? kelijk van het seizoen slechter of vergelijk- baar is met de standaardbespuiting waarbij Marjan de Boer, Suzanne Breeuwsma, Arie van der elke week met 100% met een chemisch Lans, Jan van der Bent en Bram Buitenwerf middel is gespoten • Spuiten op basis van het VWS met het GNO WUR - Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Bloembollen; óf een chemisch middel, afhankelijk van de Postbus 85, 2160 AB Lisse; e-mail: [email protected] infectiekans, resulteert in een hoge bolop- brengst die minimaal vergelijkbaar is met Botrytis is een probleem in verschillende bolge- die van de standaardbespuiting. Met deze wassen en dan met name in tulp en lelie. Op dit behandeling kan afhankelijk van het sei- moment spuiten de meeste telers op wekelijkse zoen en cultivar 50 tot 75% middel worden basis tegen Botrytis, resulterend in ongeveer 25 bespaard. kg actieve stof / ha en relatief hoge milieubelas- ting. Deze nieuw-ontwikkelde maatregelen zijn zeer Is het nodig om elke week ongeacht het weer de perspectiefvol. Echter, de risicobeleving bij de volle dosering van een cocktail van verschillende telers bij het sterk verminderde verbruik staat de middelen op het gewas te spuiten? doorontwikkeling richting de praktijk in de weg.

Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Pagina 139 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

Met name de toepassing van een verlaagde dose- denswater te halen. Momenteel wordt samen ring voor de bloei roept de vraag op bij telers of met de waterschappen, bollenteeltbedrijven en dit niet leidt tot resistentie-opbouw bij Botrytis. de filterleverancier onderzocht hoe deze filter- opstelling op een praktische manier kan worden geïnstalleerd. Daarbij krijgt de optie ‘vrijwillig’ Mijtbestrijding in bollen alleen mogelijk in verplichte invoering in het bedrijfsleven waar- combinatie met een Actellic-filter schijnlijk de voorkeur. Want één ding is zeker; alleen door te voorkomen dat Actellic in de sloot Arie van der Lans terecht komt, blijft Actellic voorlopig behouden voor de bollenteelt als het enige middel om mij- WUR - Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Bloembollen, ten in de bewaring te bestrijden. Boomkwekerij & Fruit; Postbus 85, 2160 AB, Lisse; e-mail: Dit onderzoek wordt gefinancierd door het Pro- [email protected] ductschap Tuinbouw, het ministerie van LNV en de Waterschappen. Actellic (werkzame stof pirimifos-methyl) is een insecticide dat wereldwijd wordt ingezet bij de bestrijding van insecten in granen en mijten in CAPRI TWIN: een nieuwe referentie voor de bolgewassen. Tijdens de warme bewaring van onkruidbestrijding in granen bollen wordt het middel enige malen verneveld toegepast in een gesloten cel om aantasting door Hilde Eelen mijten in de bewaring te voorkomen. De werking van Actellic berust namelijk op verdamping van Dow AgroSciences B.V., Prins Boudewijnlaan 41, B-2650 pirimifos-methyl. Edegem, België; e-mail: [email protected] Ondanks de toepassing in een gesloten cel tref- fen de waterschappen pirimifos-methyl al een CAPRI TWIN*, het nieuwe herbicide van Dow aantal jaren aan in het oppervlaktewater. De AgroSciences werd recent toegelaten in Neder- concentraties die men aantreft liggen ruim bo- land voor de voorjaarsbestrijding van breedbladi- ven het Maximaal Toelaatbaar Risico (MTR) van ge en grasonkruiden in enkele wintergraangewas- 0,002µg/ l. sen. CAPRI TWIN is samengesteld uit twee actieve De vraag is waar deze hoge concentraties pirimi- stoffen: florasulam en pyroxsulam. Beide actieve fos-methyl vandaan komen. Uit onderzoek van stoffen behoren tot de chemische familie van de PPO bleek dat het probleem ontstaat bij koude triazolopyrimidine-sulfonamiden, en remmen in bewaring van de bollen die volgt op de warme de plant het acetolactaat-synthase-enzym. CAPRI v er g a d erin bewaring. Bij de koude bewaring komt condens- TWIN is geformuleerd als een wateroplosbaar vocht vrij. In dit condensvocht blijkt een zeer granulaat (WG) en bevat 68,3 g/kg pyroxsulam

[ hoge concentratie pirimifos-methyl aanwezig plus 22,8 g/kg florasulam met daarbij nog 68,3 g/ te zijn. Dit is vastgesteld door het condensvocht kg van de beschermstof cloquintocet-mexyl. CA- van een bewaarcel gedurende de zes maanden PRI TWIN is een systemisch herbicide, dat zowel koude bewaring regelmatig te bemonsteren en via het blad als de wortels opgenomen wordt, te analyseren. Zo bleek dat de pirimifos-methyl- en daarna via het xyleem en het floeem naar de concentraties gedurende die zes maanden altijd groeipunten van de plant gevoerd wordt. In de ruim boven het MTR lagen waarbij bij één meting groeipunten interfereren de actieve stoffen de 280.000 keer het MTR werd overschreden. Bij veel aminozuursynthese, waardoor de plant niet meer bedrijven komt het condenswater direct in de groeit en afsterft. sloot en dus in het oppervlaktewater terecht. CAPRI TWIN kan veilig toegepast worden met een dosis van 275 g/ha in wintertarwe, triticale, spelt Om dit probleem op te lossen ontwikkelt en test en rogge vanaf het driebladstadium tot tweede PPO samen met Alterra en Amafiltergroup een knoop. Verder wordt een toepassing ontwikkeld filteropstelling die condenswater van bollenbe- voor zomertarwe. CAPRI TWIN heeft een breed drijven reinigt van pirimifos-methyl. werkingsspectrum, en bestrijdt zowel onkruid- Uit de eerste metingen blijkt dat het filter met grassen als breedbladige onkruiden zoals onder- vier actiefkool-filterkaarsen het gehalte aan meer duist (Alopecurus myosuroides), windhalm pirimifos-methyl terug brengt van 280.000 keer (Apera spica-venti), wilde haver (Avena sp.), het MTR naar 10 keer het MTR. Naar verwach- raaigras (Lolium sp.), dravik (Bromus sp.), straat- ting zal een extra filterkaars het gehalte verder gras (Poa annua), ereprijssoorten (Veronica sp.), terugbrengen naar minder dan de norm van akkerviooltje (Viola arvensis), kamille (Matricaria 0,002µg/ l. Deze filteropstelling is dus een zeer recutita), kleefkruid (Galium aparine), vogelmuur goede optie om pirimifos-methyl uit het con- (Stellaria media) en kruisbloemigen.

Pagina 140 Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

CAPRI TWIN heeft een gunstig profiel richting soil characteristics and bacteria. The impact volggewassen en groenbemesters: door de korte of physical- and chemical- versus biological nawerking van de actieve stoffen kunnen deze features of soils on each pathogen is discussed gewassen gezaaid worden zonder beperkingen. based on multivariate analyses of more than 50 soil parameters, ranging from nutrients, pore space, organic matter identity, soil classifica- SESSIE 2A tions, to measures of biological activity, bacte- rial-, fungal- en nematode biomass, antagonists, Soil suppressiveness of Meloidogyne, actinomycetes as well as nematode- and bacte- Verticillium and Pythium in diverse rial communities. The results provide a frame- agricultural soils: possible mechanisms, work in which suppressiveness can be classified and options for sustainable management according to soil type and –biota depending on the pathogen. This framework will be used in André van der Wurff1, Marc van Slooten1, Roel ongoing research to test hypotheses for sustain- Hamelink1, Sabine Böhne1, Wim van Wensveen1, able and integrated soil management in which Gera van Os2, Joeke Postma3 en Jaap Bloem4 mechanisms of suppressiveness are stimulated.

1 Wageningen UR Glastuinbouw; References e-mail: [email protected] Schreuders H & Wurff AWG van der (2009) Optimaliseren van biotoet- 2 sen voor het meten van bodemweerbaarheid van Verticillium PPO-BBF dahliae en Pythium spp. Gewasbescherming 40: 256. 3 Plant Research International Os GJ van, Bent J van der & Conijn C (2009) Organische stof en ziekte- 4 Alterra wering in de sierteelt. Gewasbescherming 40: 22.

Soils originating from fourteen greenhouse horticultural companies were assessed in bio- A temporal escape of one of two pest assays for suppressiveness against major patho- species from control by Amblyseius swirskii, gens of vegetables and flowers, namely the root when a second prey is present knot nematode Meloidogyne incognita, Pythium aphanidermatum and Verticillium dahliae. As Roos van Maanen1, Gerben J. Messelink2 en Arne controls, three well-documented soils in terms Janssen1 of disease suppressiveness (Os et al., 2008) and coarse sand were included for each pathogen. In 1 Institute for Biodiversity and Ecosystem Dynamics, Section total 5640 bio-assays were examined. Population Biology, Science Park 904, 1098 XH Amsterdam, Soils were homogenized by sieving and distrib- The Netherlands v er g a d erin uted over three treatments with each 40 repli- 2 Wageningen UR Greenhouse Horticulture, PO Box 20, cates according to a random block design under 2265 ZG Bleiswijk, The Netherlands [ standardized conditions. Each soil was sterilized by γ-radiation in order to asses the contribution The effectiveness of using one species of preda- of abiotic properties to disease suppressive- tor as control agent against several pests simul- ness. Non-sterilized soils served as a measure taneously is difficult to predict. This is because of abiotic- and biotic factors; and soil without two pest species can affect each other’s densities the addition of pathogens served as a control to indirectly through the shared natural enemy determine back-ground contamination of indig- and, depending on the time scale, the indirect enous pathogens. interaction mediated by a predator may be Soils were acclimatized for one week. After- detrimental or in favour of biological control. We wards, irrigation was started and pathogens present evidence for a temporal escape of one were inoculated. Survival stages of V. dahliae or of two pest species from control when a second P. aphanidermatum were added as pure sus- prey is present. Amblyseius swirskii is a generalist pensions, i.e., microsclerotia or oospores. For predator, widely used for control of whitefly and Meloidogyne, second stadium larvae (J2) were thrips in greenhouse crops. Initially, we found used. Seedlings were planted for M. incognita, significantly higher numbers of thrips larvae in while for P. aphanidermatum and V. dahliae, greenhouse compartments where both pests seeds were used according to Schreuders & Wurff were present compared to compartments where (2009). Experimental time frame varied from only one pest was present. More thrips larvae six weeks for P. aphanidermatum till almost five escaped predation because the predators dis- months for V. dahliae. persed slower in compartments with two pests A large variation in the level of suppressiveness present. After six weeks this effect was over- was observed mainly attributed to biological ruled by the higher total number of predators in

Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Pagina 141 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

greenhouses with two prey species. Moreover, Bleiswijk; e-mail: [email protected] the average yield of cucumbers did not differ be- 3 Plant Research International B.V., Postbus 16, tween compartments with or without a second 6700 AA Wageningen; e-mail: [email protected] pest present. Successful biological control was achieved, de- Biologische grondontsmetting (BGO) werkt spite the temporal higher numbers of thrips. tegen schadelijke bodemorganismen maar de vraag is hoe? Het antwoord daarop is nodig om deze manier van grondontsmetting breder toe- Biologische plaagbestrijding in de pasbaar te maken. Het gebruik van gedefinieerde glastuinbouw: recente vorderingen en producten in plaats van gras biedt daarvoor uitdagingen voor de toekomst perspectief.

Gerben Messelink, Juliette Pijnakker, Anton van Biologische grondontsmetting is een niet-chemi- der Linden en Pierre Ramakers sche manier om grond te ontsmetten die berust op vertering van grote hoeveelheden organisch Wageningen UR Glastuinbouw, Postbus 20, 2665 ZG Bleiswijk; materiaal onder zuurstofloze omstandigheden, e-mail: [email protected] ook wel fermentatie genoemd. Op dit moment gebeurt dat met gras dat in de zomer in de grond Biologische bestrijding van plagen is niet meer wordt gewerkt waarna de grond gedurende zes weg te denken uit de Nederlandse glastuinbouw. weken wordt afgedicht met gasdichte folie om In de groenteteelt is al vanaf de jaren 70 van de het verteringsproces te versnellen en omzet- vorige eeuw massaal overgestapt naar het inzet- tingsproducten in de grond te houden. ten van natuurlijke vijanden. Ook in de sierteelt Aspergetelers en aardbeivermeerderaars passen wordt de biologische bestrijding gestaag belang- BGO toe om schadelijke bodemschimmels en rijker en zelfs essentieel voor een goede beheer- aaltjes te doden. In deze teelten zijn de resulta- sing van sommige plagen. De huidige ‘winkel’ ten meestal goed en aspergetelers constateren van natuurlijke vijanden werkt echter niet nog jarenlang na toepassing van BGO een pro- afdoende in alle gewassen of tegen alle plagen, ductieverhoging. terwijl de noodzaak voor effectieve bestrijders Er is echter nog maar weinig kennis over de pro- juist nu zeer groot is. De sector staat voor grote cessen die zich in de grond afspelen tijdens de uitdagingen door het smaller geworden pakket ontsmetting en waarom BGO meestal goed werkt van chemische middelen, resistentieproblemen maar niet altijd. We weten dat zuurstofloosheid met pesticiden, toenemende druk om emissies een rol speelt en ook de omzettingsproducten, v er g a d erin en residuen van pesticiden tot nul te reduceren maar de details zijn niet bekend. BGO heeft de en door het verschijnen van nieuwe plagen. potentie om uit te groeien tot een volwaardig

[ In deze presentatie geven we een overzicht van alternatief voor chemische grondontsmetting in de recente ontwikkelingen in de biologische de landbouw en stomen in de tuinbouw mits het bestrijding van plagen in de glastuinbouw en werkingsmechanisme wordt ontrafeld. schetsen we de uitdagingen voor de toekomst. Wat zijn goede criteria voor het selecteren van In opdracht van het ministerie van LNV wordt nieuwe natuurlijke vijanden en welke visie ligt onderzoek uitgevoerd naar het werkingsmecha- daar aan ten grondslag? Welke bestrijders zijn nisme van BGO in het project “Doorontwikkelen recent op de markt gekomen of kunnen we bin- biologische grondontsmetting”. In dit project nenkort verwachten? In welke gewassen en tegen wordt onderzocht welke afbraakproducten wor- welke plagen is dringend een oplossing gewenst? den gevormd tijdens de fermentatie en in hoe- En tot slot, met welke methoden kunnen we de verre ze invloed hebben op de effectiviteit. Uit biologische bestrijding verbeteren? de literatuur weten we dat er gassen en vetzuren worden gevormd in de grond tijdens de omzet- ting van fermentatieproducten en dat sommige De bodem onder biologische daarvan schadelijke bodemorganismen kunnen grondontsmetting doden. Dit wordt nu uitgezocht voor de Ne- derlandse omstandigheden met verschillende Willemien Runia1, Leendert Molendijk1, Pim fermentatieproducten. Naast gras worden ook Paternotte2, Daniël Ludeking2 en Corrie Schomaker3 diverse producten onderzocht die verschillen in koolstof/stikstof-ratio. Deze producten wor- 1 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Postbus 430, den zeer snel in de grond omgezet waardoor de 8200 AK Lelystad; e-mail: [email protected] behandelingstijd van BGO mogelijk kan worden 2 Wageningen UR Glastuinbouw, Postbus 20, 2665 ZG ingekort. Door het meten van de gevormde gas-

Pagina 142 Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging sen en vetzuren in verschillende grondsoorten een stoomronde wordt 35000 m3 gas per hectare en bij verschillende bodemtemperaturen tijdens verbruikt. Er zijn aanwijzingen dat door biolo- BGO zien we fluctuaties in concentraties. Door gische grondontsmetting met gras schadelijke deze gegevens te koppelen aan de effectiviteit bodemorganismen langer op een laag niveau groeit het inzicht over de vereiste randvoorwaar- blijven dan na een chemische ontsmetting. Als den voor effectieve BGO. met de nieuwe fermentatieproducten ook een meerjarig effect kan worden bereikt dan is een langere niet-productieve periode te rechtvaardi- Biologische grondontsmetting ‘2.0’ gen. Vervolgonderzoek moet gaan uitwijzen welke Daniel Ludeking1, Pim Paternotte1, Willemien bodemprocessen ten grondslag liggen aan dit Runia2 en Leendert Molendijk2 fenomeen, wat de duurwerking is van biologi- sche grondontsmetting met gestandaardiseerde 1 Wageningen UR Glastuinbouw, Postbus 20, fermentatieproducten en of deze methode toe- 2665 ZG BLEISWIJK, [email protected] pasbaar is voor grondgebonden glasteelten. 2 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Postbus 430, 8200 AK LELYSTAD, [email protected] SESSIE 2B Om hardnekkige grondgebonden plagen zoals aaltjes en ziekten zoals Verticillium dahliae te Alternaria and Alternaria-like lesions on onderdrukken is in het verleden veel onderzoek potato crops in the Netherlands in 2009 gedaan naar biologische grondontsmetting met gras en andere verse materialen. Na afdekken en Lo Turkensteen, Jan Spoelder and Nol Mulder het creëren van anaërobe omstandigheden wor- den natuurlijke omzettingsprocessen gestimu- HLB, Kampsweg 27, 9418 PD, Wyster, The Netherlands leerd, die een ontsmettend effect hebben op de grond. De resultaten zijn veelbelovend en geven In the period June till September 18, 2009, a meestal goede resultaten te zien. In de praktijk survey was made by HLB (Hilbrands Labora- blijkt dat het toepassen van gras of andere verse tory on Soil-borne Diseases) on Alternaria leaf materialen als fermentatieproduct onvoldoende spots on potato leaflets in The Netherlands. This bedrijfszeker is. De samenstelling van het verse survey was in the frame of the so called 4D- plantaardige materiaal bepaalt in belangrijke project (Digitale Detectie en Diagnosis Dienst). mate de effectiviteit. Ook wordt het toepassen Alternaria leaf spots are marked by concentric van grote hoeveelheden organisch materiaal als rings and a light brown to dark colour. Leaflets v er g a d erin lastig en arbeidsintensief ervaren. Deze punten with such lesions were sampled and sent in to belemmeren een brede toepassing in teelten on- HLB. These lesions were examined microscopi- [ der glas. Daarom is er gekeken naar alternatieve cally and trough culturing on the presence of the grondstoffen voor biologische grondontsmetting three fungi Alternaria solani, A. alternata and en is er onderzoek uitgevoerd met organische Cladosporium cladosporioides, which organisms fermentatieproducten. are considered as pathogenic, weakly pathogenic and non-pathogenic to potato foliage, respec- Biologische grondontsmetting ‘2.0’: rijp voor de tively. In addition, other sporulating fungi were praktijk? scored as well. Door een gemakkelijker toediening en versnelde In total, 112 samples were obtained yielding 768 werking schept deze methode mogelijkheden lesions laid out on water agar. It was found that om biologische grondontsmetting in de glas- 97 lesions were void of any of the three target tuinbouw toe te gaan passen als alternatief voor organisms, 549 were free of A .solani and 248 stomen. De resultaten van deze grondontsmet- lesions were free of both A. solani and A. alter- ting met fermentatieproducten zijn tot nu toe nata. So, many lesions not distinguishable from veelbelovend. Enkele van deze producten laten Alternaria did not carry any Alternaria species 100% doding zien van aaltjes en microsclerotiën along. Further it was found that A. solani showed van Verticillium dahliae bij bepaalde doseringen up late during the growing season. The first en behandelingstijden. sample carrying A. solani came in on July 21 and Echter de wachttijd van twee weken is voor de more than 50% of all samples with A. solani were meeste teelten onder glas nog steeds te lang. collected in the period September 4 till 18. From De kosten van twee weken niet produceren zijn these results it is to be concluded that through- moeilijk in te passen in het teeltsysteem. Daarte- out the growing season of 2009, A. solani was not genover staat dat er ook veel valt te besparen: bij the main cause of Alternaria-like lesions.

Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Pagina 143 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

From the ratios of lesions with and without kon behoren. Het nieuwe virus werd net als zijn A. solani colonized by A. alternata, it is to be voorgangers vernoemd naar de locale naam voor concluded that A. alternata acts like an invader de ziekte (chocolàte disease) die het veroorzaakt: of necrotic lesions instead of creating lesions tomatenchocolàtevirus (ToChV). by itself. Among the other organisms identified, Torradovirussen zijn kleine (28 nm) bolvormige there were no ones to be causal organisms for virussen die worden overgedragen door wit- the lesions concerned. In case lesions were not tevliegen. Van ToTV is bekend dat dit virus door associated with A. solani, these lesions are attrib- zowel de kaswittevlieg (Trialeurodus vaparari- uted to the effect of ozone stress. orium) als de tabakswittevlieg (Bemisia tabaci) wordt overgebracht. Ondertussen worden in een groot aantal landen vondsten van ToTV gemeld Het genus Torradovirus, een nieuw geslacht (Spanje, Polen, Hongarije, Canarische eilan- van plantenvirussen den, Australië, Panama etc.). ToMarV en ToChV werden tot nu toe alleen nog in Centraal Amerika Martin Verbeek1, Annette Dullemans1, Paul Maris2 gevonden. De grote vraag is nu: “Hoe lang duurt en René van der Vlugt1 het nog voordat de Nederlandse tomatenteelt met deze virussen te maken krijgt”? 1 Plant Research International, onderdeel van Wageningen UR, Wageningen; e-mail: [email protected] 2 Monsanto Vegetable Seeds Division, Bergschenhoek X-ray allows the automated detection of beetle damage in wood Enkele jaren geleden dook er een nieuwe ziekte op in de tomatenteelt in het Zuidwesten van Roel Jansen1, Henk Jalink1 en Willem Jan de Spanje. De symptomen waren desastreus: zware Kogel2 necrose op de bladeren en vruchten. De lokale tomatentelers noemden de ziekte “Torrado”, wat 1 Wageningen UR Greenhouse Horticulture, Wageningen, geroosterd betekent, vanwege het ‘verbrande’ The Netherlands uiterlijk van de tomatenplanten. 2 Plant Research International, Wageningen, The Netherlands De veroorzaker van deze ziekte bleek een plan- tenvirus te zijn. Nadat wij een aantal eigenschap- In December 2009, exit holes and the larvae of pen van het virus (zoals vorm, samenstelling Asian long horned beetles (Anoplophora chi- eiwitmantel en gehele nucleotidenvolgorde van nensis) were discovered in Boskoop, The Neth- het erfelijk materiaal) hadden bepaald, bleek het erlands. This beetle appears on the EU list of v er g a d erin een geheel nieuw virus te zijn. Zo nieuw zelfs, quarantine organisms. As a result, the Plant Pro- dat het niet in één van de bekende virusgeslach- tection Service of the Netherlands (PD) immedi-

[ ten geplaatst kon worden. Het virus kreeg de ately took measures: all deciduous trees within naam tomatentorradovirus (ToTV) en het werd a range of 100 m were removed and destroyed. de type-soort voor het nieuwe geslacht Torrado- Furthermore, European legislation requires that virus. a buffer zone with a range of 2 kilometres had Een tweede virus dat in hetzelfde nieuwe ge- to be applied. The Asian longhorned beetle is slacht geplaatst kon worden vonden wij ook in native to China and other nearby Pacific Rim tomaat, dit keer in Mexico. Het veroorzaakt in countries. They were probably introduced in The de tomatenteelt daar een ziektebeeld dat erg Netherlands through import of wood material doet denken aan dat van tomatentorradovirus from one of these countries. After import, such en kreeg de naam Marchitez (= verdord). De suspicious wood material should be monitored veroorzaker van deze ziekte bleek nauw verwant for the presence of beetle damage to reduce the te zijn aan ToTV, maar was genetisch toch zo incidence of beetle infestation. X-ray provides an verschillend dat het een nieuw virus bleek. Het important contribution to current research relat- virus kreeg de naam tomatenmarchitezvirus ed to early and non-invasive detection of wood (ToMarV). damage. Work on this line was carried out by Recent werd een derde virus uit hetzelfde plan- Fisher and Tasker (1945) who used X-ray photo- tenvirusgeslacht door ons beschreven. Dit virus graphs to manually detect insect infested timber. werd gevonden in de tomatenteelt in Guatemala, The objective of this research was to evaluate the waar het ook necrose veroorzaakt in de blade- use of X-ray for the automated detection of bee- ren en vruchten van tomatenplanten. Het virus tle damage in wood. An X-ray setup, designed for is duidelijk verwant aan ToTV en ToMarV, maar inspection of flowers was used to produce high ook hier gaf de genetische analyse duidelijk aan resolution X-ray images of long horned beetle dat dit virus niet tot de soorten ToTV of ToMarV damaged wood pieces. In addition, X-ray im-

Pagina 144 Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging ages were produced of artificially damaged wood in principe 500 verschillende pathogenen gelijk- pieces to quantify results. Preliminary results tijdig in één monster zouden kunnen worden demonstrate that long horned beetle damage gedetecteerd. in wood is detectable by X-ray. Holes having a De Luminex xMAP-technologie is vergelijkbaar diameter of at least 2 mm were not only detected met een DAS-ELISA, waarbij de virussen of bac- but also automatically quantified using image teriën niet in de ELISA-plaat maar op de xMAP- analysis. These results suggest that X-ray allows beads gevangen worden. De uitvoering van the automated detection of beetle damage in Luminex xMAP-test en een standaard 96-wells wood. Future work should include the improve- ELISA zijn vergelijkbaar en hierdoor past deze ment of yet-existing X-ray equipment, and the detectie methode naadloos in de huidige labora- development of handheld X-ray instruments toriumpraktijk en automatisering. De Luminex for onsite inspection. Furthermore, the effect xMAP-technologie is ook een kwantitatieve of other types of wood damage on X-ray results toetsmethode omdat de gemeten hoeveelheid should be studied. This work has been initiated positieve beads een maat is voor de hoeveelheid by the PD and is part of a research project which pathogeen. De gevoeligheid van de meetme- focuses on non-invasive inspection methods for thode blijkt gelijk of zelfs beter dan die van een agricultural products. DAS-ELISA en daarnaast kan de Luminex-test binnen twee uur worden uitgevoerd. Reference Fischer RC & Tasker HS (1945) The detection of wood-boring insects Referenties by means of X-rays. Annals of Applied Biology 27, 92-100 Bergervoet JHW, Peters J, Beckhoven JRCM van, Bovenkamp GW van den, Jacobson JW & Wolf JM van der (2008) Multiplex microsp- here immuno-detection of potato virus Y, X and PLRV. Journal of Virological Methods 149(1): 63-68 Multiplex-detectie van plantenpathogenen Bergervoet, JHW, Wolf JM van der & Peters J (2007) Detection and Viability Assessment of Plant Pathogenic Microorganisms using Flow Cytometry. In "Flow Cytometry with Plant Cells" (Dole- Jan Bergervoet1, Jeroen Peters2, René van der zel J, Greilhuber J & Suda J, Eds), Vol XXIV, pp 455 Wiley-VCH, Vlugt1, Jan van der Wolf1, Marjanne de Weerdt1 en Weinheim 1 Peters J, Sledz W, Bergervoe, J H W & Wolf JM van der (2007) An enrich- José van Beckhoven ment microsphere immunoassay for the detection of Pectobac- terium atrosepticum and Dickeya dianthicola in potato tuber 1 Plant Research International, Droevendaalsesteeg 1, extracts. European Journal of Plant Pathology 117(2): 97-107 6708 PB, Wageningen; e-mail: [email protected] 2 RIKILT - Instituut voor Voedselveiligheid, Akkermaalsbos 2, 6708 WB Wageningen Multiplex-detectie van Phytophthora: “padlock-based Universal Multiplex v er g a d erin Plant-pathogene virussen worden in de prak- detection Array” (pUMA) tijk vaak gedetecteerd en gekarakteriseerd met [ behulp van ELISA. Voor de detectie van plant- Katarzyna Gaszczyk, Odette Mendes, Els pathogene bacteriën wordt deze methode, Verstappen, Peter Bonants en Cor Schoen aangevuld met immunofluorescentiemicrosco- pie en/of selectieve media ook gebruikt. Al deze Plant Research International, Wageningen UR, Wageningen, methoden detecteren echter meestal maar één The Netherlands plantenpathogeen per bepaling. Een manier om de kosteneffectiviteit van de Detectie van Phytophthora speelt een belang- detectie van plantenpathogenen te verbeteren is rijke rol bij het internationale handelsverkeer, door het tegelijkertijd detecteren van meerdere maar ook in het openbaar groen. Er worden pathogenen in één monster (zgn. multiplexen). steeds meer Phytophthora-soorten beschreven, Dit heeft niet alleen als voordeel dat het aantal hiervoor zijn vaak nog geen goede detectie- handelingen per monster lager wordt maar het methoden ontwikkeld. Indien deze beschik- leidt ook tot een afname van het gebruik van baar zijn, betreft het testen voor individuele consumables en reagentia. Het gebruik van de Phytophthora-soorten. In dit onderzoek is een Luminex xMAP-technologie biedt een uitgelezen diagnostische methode ontwikkeld die toe te platform om bestaande reagentia in te zetten in passen is in planta, en ook de meest recent een multiplex-setting. beschreven (quarantaine‑) soorten omvat. De Op de verschillende Luminex xMAP-beads methode omvat de ontwikkeling van een gene- kunnen per beadadres verschillende specifieke rieke Phytophthora-methode gevolgd door een antistoffen gekoppeld worden maar bijvoorbeeld Phytophthora-identificatie, d.w.z. één test voor ook DNA-probes. Er zijn momenteel 500 ver- meerdere Phytophthora-soorten . Er is rekening schillend gekleurde beads beschikbaar waarmee gehouden met het geslacht Pythium, dat nauw

Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Pagina 145 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

verwant is aan Phytophthora, en voor in planta preventieve maatregelen en bedrijfshygiene toepassingen met valse meeldauwgeslachten. belangrijke Good Practices.

Op basis van DNA-sequentiegegevens (zelf Centraal in deze campagne staan spotlighttelers gegenereerd of beschikbaar in internationale en hun partners die laten zien hoe zij duurzame databases) is een generieke TaqMan PCR-test methoden in de dagelijkse praktijk toepassen. voor Phytophthora ontwikkeld en gevalideerd. Ook handelaren, bestuurders en collega-telers Op basis van sequentieverschillen zijn vervol- brengen hun kijk op duurzaam telen onder de gens padlock probes voor twintig relevante aandacht tijdens deze campagne. Boegbeeld van Phytophthora-soorten voor NL ontwikkeld. De de campagne is 11-stedentocht winnaar Henk lijst is samengesteld in nauw overleg met CBS Angenent. Hij is nauw betrokken bij de agra- en PD. Een micro-array-platform is opgezet om rische sector en weet dat ook telen topsport is de individuele Phytophthora-specifieke padlock waarbij goed materiaal van cruciaal belang is. probes te identificeren waarbij het kostenaspect van de te gebruiken procedure is meegenomen. Referenties Voorbeelden vanuit diverse hoeken zullen wor- www.duurzaamtelenbegintbijjou.nl www.telenmettoekomst.nl den besproken.

SESSIE 3A Fytosanitaire risicobeheersing in plantaardige sectoren: verdediging is de Duurzaam telen beste aanval begint bij jou Annemarie Breukers, Youri Dijkxhoorn en Johan Bremmer Peter Leendertse1, Yvonne Gooijer1, Puck Gerritsen2, Jacob Dogterom3, Heidi Schalk4, LEI Wageningen UR, Hollandseweg 1, 6701 KN Wageningen; Mark de Jong5 en Michiel Janzen6 e-mail: [email protected]

1 CLM Onderzoek & Advies, Postbus 62, 4100 AB Culemborg; De dreiging van fytosanitaire risico’s neemt toe. e-mail: [email protected] Denk bijvoorbeeld aan de groeiende aaltjespro- 2 Projecten LTO Noord, Postbus 240 8000 AE Zwolle. blematiek in vollegrondsteelten en de recente 3 DLV Plant, Postbus 7001, 6700 CA Wageningen. Clavibacter-uitbraken in tomaat. Dergelijke 4 Arvalis, Postbus 1257, 6040 KG Roermond. incidenten hebben grote economische gevol- v er g a d erin 5 ZLTO, Postbus 91, 5000 EA Tilburg. gen voor getroffen ondernemers en schaden 6 GBE communicatie, Postbus 97752, 2509 GD Den Haag. het imago van sectoren. Bovendien leiden ze tot

[ groeiende regeldruk. Het ministerie van LNV Afgelopen jaren zijn in alle sectoren, van glas- wil daarom toe naar een effectiever fytosanitair tuinbouw tot akkerbouw, een aantal succesvolle beleid met meer aandacht voor risicobeheersing methoden ontwikkeld die telers nu ter beschik- in de sector zelf. Dat werkt alleen als alle onder- king staan om de teelt te verduurzamen en te nemers meedoen. Maar in hoeverre willen en verbeteren. Het is echter nodig deze ontwikkelde kunnen ondernemers hun verantwoordelijkheid innovaties ook breed in de praktijk te brengen. nemen? Dat blijkt vaak moeilijk vanwege onzichtbare Om hier een beter beeld van te krijgen heeft het drempels. LEI een analytisch kader ontwikkeld, gebaseerd op de Theorie van Gepland Gedrag van Ajzen De campagne ‘Duurzaam telen begint bij jou’ (Ajzen 1991, Breukers et al. 2009). Verondersteld brengt in 2010 in opdracht van LNV haalbare wordt dat de risicoperceptie van de ondernemer en effectieve methoden (Good Practices) zoals het nemen van bedrijfsmaatregelen beïnvloedt. nieuwe spuittechnieken, waarschuwingssyste- Immers, een ondernemer die zich niet bewust men, natuurlijke vijanden, emissiebeperking en is van enig risico zal niet snel geneigd zijn hier mechanische onkruidbestrijding, extra onder maatregelen tegen te treffen. Risicoperceptie de aandacht bij de Nederlandse telers. Voor bepaalt dus mede de houding (attitude) van de open teelten zijn bijvoorbeeld beslissingsonder- ondernemer ten aanzien van het nemen van steunende systemen voor een kosteneffectieve bedrijfsmaatregelen. Ook het sociale netwerk, de bestrijding van Phytophthora in aardappels, druk die de ondernemer ervaart om al dan niet bladschimmels in uien, fruitmot in appels, en maatregelen te nemen (subjectieve norm) is van Botrytis in aardbei en asperges beschikbaar. Voor invloed op zijn gedrag. En tot slot moet de on- glasteelt vormen voldoende drainwateropvang, dernemer zelf ervan overtuigd zijn dat hij in staat

Pagina 146 Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging is om maatregelen te treffen (verwachte zelfcon- de waardplantgeschiktheid en de schadegevoe- trole), wil hij daadwerkelijk actie ondernemen. ligheid voor elk aaltje. Dit wordt schematisch Deze vier elementen worden beïnvloed door een aangegeven met stippen en kleuren. Elk vakje scala aan persoons- , bedrijfs- en risicogebonden in het schema is een hyperlink naar informatie, factoren, die verklaren waarom de ene onderne- fotomateriaal en onderzoeksrapporten. mer de andere niet is. Nieuw op de website is het snelzoekmenu waar Het analytisch kader is in eerste instantie kwali- heel gericht gezocht kan worden op één spe- tatief toegepast voor verkenning van drie sec- cifieke gewas aaltjes combinatie. Ook nieuw is toren. Per sector is een discussiebijeenkomst het menu maatregelen waar een opsomming met vertegenwoordigers georganiseerd, waarbij gegeven wordt van alle bekende maatregelen om gebruik gemaakt werd van een Group Decision aaltjes te beheersen of bestrijden. In de KNPV- Room. Vervolgens zijn in een grootschalige bijdrage zal de website worden gedemonstreerd kwantitatieve praktijktoetsing ruim 300 onder- en toekomstige ontwikkelingen bediscussieerd. nemers in de tomaten-, tulpenbollen- en aard- beiensector mondeling geënquêteerd. Op basis hiervan zijn veronderstelde relaties getoetst Global Needs, een nieuw initiatief voor en zijn verschillen binnen en tussen sectoren het ontwikkelen van een database met geanalyseerd. De resultaten weerspiegelen de informatie over Kleine Toepassingen verschillende karakters van de sectoren, maar geven ook inzicht in aspecten als kennisniveau, Global Needs, a new initiative for the develop- verantwoordelijkheidsgevoel en belemmeringen ment of a database to assist in finding solutions in het nemen van maatregelen. Enkele highlights for Minor Uses zullen tijdens de voorjaarsbijeenkomst gepre- - Deze presentatie zal in het Nederlands worden gehouden - senteerd worden. Het onderzoek biedt handvatten om overheid Roland Verweij1 and Fritz Schuster2 en sector dichter bij elkaar te brengen voor wat betreft beheersing van fytosanitaire risico’s. De 1 MSI Agro, P.O. Box 2110, 3800 CC Amersfoort, The praktijktoetsing heeft het belang van fytosani- Netherlands; e-mail: [email protected] taire risicobeheersing bij ondernemers onder de 2 Agrobase-Logigram, Bat. Athena I, Business Park 74160, aandacht gebracht. Resultaten ervan laten zien Archamps, France; e-mail: waar knelpunten liggen in de beheersing van [email protected] fytosanitaire risico’s, waardoor gerichter gezocht kan worden naar oplossingen. Ook kunnen com- The availability of pest management solu- municatie en kennisoverdracht beter worden tions for Minor Uses are of an increasing global v er g a d erin afgestemd op de behoeftes van de doelgroep. concern. Many activities to cope with the Minor

Use issue are undertaken. Nothing is done so [ Referenties far, to get an overview of the global needs in case Ajzen, I (1991) The theory of planned behaviour. Organisational of Minor Uses, as well as the many and divers behaviour and human decision processes 50: 179-211 Breukers MLH, Bremmer J, Dijkxhoorn Y & Janssens SRM (2009) Phy- activities undertaken to solve Minor Use issues. tosanitary risk perception and management; development of a This presentation will focus on the initiative of conceptual framework. Rapport 2009-078, LEI, Den Haag: 109 pp developing a Global Needs database in which in- formation on Minor Use issues will be gathered and made available to stakeholders active in the Aaltjesschema.nl, de aaltjesvraagbaak field of Minor Uses. Objective of the presentation will be informing Thea van Beers en Leendert Molendijk stakeholders about the initiative for a Global Needs database, as well as gathering support for Wageningen UR, Praktijkonderzoek Plant & Omgeving the further development of it. A short description will be given about the De website www.aaltjesschema.nl is naar de background of the initiatives and the work done praktijk gebracht als aaltjesvraagbaak voor ak- so far. The objectives of Global Needs will be kerbouwers, vollegrondsgroente telers, vaste outlined and the benefits for stakeholders will plantentelers en bloembollenkwekers. Op de be listed. The proposed content of Global Needs website kunnen ze tips en informatie vinden hoe will be sketched and some preliminary screens ze planmatig kunnen omgaan met aaltjesbe- will be shown. Also the relation to Homologa™, smettingen op hun bedrijf. the first international database about registered Het hart van de website is een database waarin plant protection products and its maximum resi- per gewas bijgehouden wordt hoe het zit met due limits in foodstuff, will be explained.

Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Pagina 147 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

Ideas will be shared with the audience about how in a way that offers the well known benefits of to fill the Global Needs database with the relevant spraying with fine droplets, ...... but without the information, how to keep this information up to disadvantages. This can be done by a new tech- date and the way the data in Global Needs would nology called: Pulstec Controlled application be made available to potential users. technology. Finally it will be discussed how to finance this initiative and what contribution the audience could make to this.

‘Pulstec-allround’, a new tool for applying agrochemicals and fertilizers enabling controlled spraying at various droplet sizes

Gert R.J. Smit

Agri Technics Projects, Kervelveld 10, 7006 TA Doetinchem, the Netherlands; e-mail: [email protected]

Introduction Injecting.

Applying sufficient droplets to plant leaves in dense canopies is a well known problem in The abstracts goal fieldspraying. Attempts to increase an overall The abstracts goal is to awaken the creativity of coverage of droplets have been made for many the people present, and make them start think- years. Nevertheless practice shows increasing ing of possible new applications in the various infections with plant pathogens like Phytophtho- crops they are dealing with. In Holland, Agri ra infestans, resulting in an increased use of Technics Projects is involved in various research chemicals. This is conflicting with the interest of programs that will be executed by departments farmers and conflicting with a common desire to of WUR. Prototypes have been assembled inject- grow agricultural products with reduced quanti- ing fertilizer, and plans to use Pulstec technology ties of agrochemicals. So, what to do? in horticultural and open field spraying are being studied. Supported by interesting video registra- v er g a d erin tions of prototypes in action, I will challenge the audience to take the pictures back home and

[ create research programs. In order to make it easy for researchers and those who are responsi- ble for field trials, Agri Technics has designed an affordable handheld instrument called: Pulstec all-round spraylance. The spraylance offers hi-impact pulstec spraying with droplet sizes up from 25 microns to solid- stream injections down to 20 cm into the soil. At Fine droplet spraying. the end of the presentation the new spraylance will be demonstrated life, offering every atten- dant to try for himself. An obvious reaction is to research the possibili- ties of enhancing the efficacy of the agrochemi- cals involved. Assuming that the basic molecules of allowed chemicals are capable to do the job, common application technology should be questioned once more. Could an insufficient coverage with droplets on various spots on plant leaves and stems be the cause of the mentioned increase of infections, and if so what tools do we have to increase the efficacy of the necessary dis- ease control. An interesting possibility could be the re-introduction of spraying with fine droplets Spraylance.

Pagina 148 Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

SESSIE 3B single Cf-like resistance proteins provides nov- el strategies for disease resistance breeding, Homologues of Cladosporium fulvum by transferring such resistance proteins into effector proteins are present in species distantly related plant species. This concept of of Dothideomycetes, are recognized by exploiting Cf-like genes from Solanaceous spe- cognate Cf tomato resistance proteins, and cies, for achieving broad spectrum resistance can be exploited in molecular resistance in mocot and dicot plant species attacked by breeding Dothideomycete fungal pathogens that pro- duce functional homologues of C. fulvum ef- Ioannis Stergiopoulos1,2, Harrold A. van den fectors is currently tested in our laboratory. As Burg1,2, Bilal Ökmen1, Henriek G. Beenen1, a first target we will generate banana transgen- Gert H. J. Kema3 and Pierre J. G. M. De Wit1,2 ic for Cf-4 and Hcr9-Avr4s that will be tested for resistance to the black Sigatoka fungus. 1 Laboratory of Phytopathology, Wageningen University & Research Centre, Droevendaalsesteeg 1, 6708PB, Wageningen, The Netherlands; e-mail: ioannis. Functional Analysis of Cladosporium fulvum [email protected] Effector Catalog 2 Centre for BioSystems Genomics, P.O. Box 98, 6700 AB Wageningen, The Netherlands Bilal Ökmen1, Mattias De Hollander1,2, Ioannis 3 Plant Research International BV, PO Box 16, 6700 AA, Stergiopoulos1, Harrold A. van den Burg1 and Wageningen, The Netherlands Pierre J.G.M. De Wit1

Cladosporium fulvum is a non-obligate bi- 1 Laboratory of Phytopathology, Wageningen University otrophic fungus that belongs to the Dothideo- & Research Centre, Droevendaalsesteeg 1, 6708PB, mycete class of fungi and causes leaf mould Wageningen, The Netherlands of tomato. During infection and colonization 2 Applied Bioinformatics, Plant Research International, of its host, C. fulvum secretes effectors that PO Box 16, 6700AA Wageningen, The Netherlands function as virulence factors in the absence of cognate Cf resistance proteins and induce In their natural environment, plants are con- effector-triggered immunity in their presence. tinuously exposed to a wide range of abiotic Till now, fungal effector proteins were assumed and biotic stresses. Virus, bacteria, fungi, to be species specific and homologues of the C. oomycetes, nematodes and insects are the fulvum effectors had never been found in oth- most important biotic agents that can cause er fungal species. Here we provide evidence for serious yield losses in plants. v er g a d erin the first time for the existence of homologous Cladosporium fulvum (syn. fulva)

C. fulvum effectors in species of Dothideomy- is a non-obligate fungal pathogen that mainly [ cetes that are pathogenic on distantly related infects tomato (Solanum lycopersicum) and monocot and dicot plant species. In particular, other wild Solanaceous species, causing the we have identified functional homologues of disease known as leaf mould. During infection, the C. fulvum Avr4 and/or Ecp2 effectors in C. fulvum secretes various small (<21 kDA), Mycosphaerella fijiensis, causal agent of the cysteine rich proteins into the tomato leaf devastating black Sigatoka disease of banana, apoplast that were known as effectors.The C. Cercospora beticola, causing Cercospora leaf fulvum-tomato pathosystem is a good model spot of sugar beet and other phylogenetically in order to study plant-microbe interaction. related fungal pathogens. We further dem- Recently, the genome sequencing of C. fulvum onstrate that M. fijiensis Avr4 is a functional has been done by using the 454 technology. orthologue of C. fulvum Avr4 that protects The main objectives on this study are the iden- chitineous fungi against plant chitinases and, tification and characterization of novel effec- very importantly, triggers a Cf-4- and Hcr9- tors, which likely contribute the fungal viru- Avr4-mediated hypersensitive response (HR) lence by manipulating the host metabolism to in tomato. Three homologues of Ecp2 were support fungal growth and reproduction, and identified in M. fijiensis, one of which induces as well as confirmation of the gene models for an HR in a Cf-Ecp2 tomato line. Collectively, C. fulvum genome via bioinformatics, tran- our data suggest that Avr4 and Ecp2 represent scriptomics and proteomics approaches. core effectors with conserved domains that are By using gene models prediction software recognized by single cognate Cf proteins. The programs, 1,275 putative secreted proteins presence of homologous effectors in fungal have been identified out of the approximately pathogens that are collectively recognized by 1,4000 gene models for C. fulvum. So far,

Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Pagina 149 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

ten effector proteins have been identified in resistant and susceptible plants using in-vivo C. fulvum and all of them have some common bioassays. Subsequently, we compare their characteristics such as their relatively small metabolomic profiles by applying multivari- size and even number of cysteine residues. ate statistical analysis to identify metabolites Considering these characteristics, bioin- involved in host plant resistance. The nega- formatic analyses identified a subset of 255 tive effect of the candidate compounds is putative effectors (smaller than 300 aa and validated with in-vitro bioassays. As a proof contains 4 or more cysteine residues) out of of principle we used western flower thrips the C. fulvum secretomes, while additional (Frankliniella occidentalis) in different host proteomics analyses of apoplastic fluids systems including Senecio as a wild plant from tomato leaves infected by C. fulvum (Leiss et al., 2009a), chrysanthemum as an revealed 30 proteins that are specifically ornamental (Leiss et al., 2009b) and tomato produced in the compatible interaction. At as a crop. (Mirnezhad et al., 2010). In all this moment we are performing functional three host systems the metabolomic profiles profiling of these novel effector proteins of thrips-resistant and –susceptible plants by examining their ability to inhibit PAMP- were significantly different leading to a range triggered immunity and/or effector-triggered of different metabolites involved in thrips immunity in custom made assays. resistance (Leiss et al., 2010). Thrips-resistant Senecio contained higher amounts of the pyr- rolizidine alkaloids (PA) jacobine and jaco- An eco-metabolomic approach to study nine and the flavanoid, kaempferol glucoside. host plant resistance Both are known for their inhibitory effect on herbivores and pathogens. Chrysanthemums Kirsten Leiss1, Federica Maltese2, Young Choi2, resistant to thrips contained higher amounts Robert Verpoorte2 and Peter Klinkhamer1 of the phenylpropanoids chlorogenic acid and feruloyl quinic acid, which have an anti- 1 Plant Ecology and Phytochemistry, Institute of Biology, feedant effect on herbivores. Tomatoes with Leiden University, Sylvisusweg 72, 2333 BE Leiden, The little thrips damage contained high amounts Netherlands; e-mail: [email protected] of acylsugars, known for their defensive 2 Division Pharmacognosy, Section Metabolomics, Institute of properties against herbivores. Besides their Biology, Leiden University, Einsteinweg 55, 2300 RA Leiden, negative effect on herbivores kaempferol and The Netherlands; e-mail: [email protected] the phenylpropanoids are investigated for their positive effect on human health pre- v er g a d erin Due to a massive increase in international venting cancer development. This unique movement of plant material, key insects pests combination makes them the candidates of

[ of agricultural and horticultural crops have choice for development of host plant resis- spread worldwide. To control these, multiple tance. Our results show that NMR-metabolo- tactics in the framework of an integrated pest mics constitutes a significant advance in the management (IPM) programme are neces- study of plant-insect relationships providing sary. One important strategy of IPM is the use key information for the implementation of of chemical host plant resistance. Up to now herbivore resistance breeding programmes in the study of chemical host plant resistance plants. has, for technical reasons, been restricted to the identification of single compounds References applying specific chemical analyses adapted Leiss KA, Choi YH, Abdel-Farid IB, Verpoorte R & Klinkhamer PGL (2009a) NMR metabolomics of thrips (Frankliniella occcidentalis) to the compound in question. In biological resistance in Senecio hybrids. Journal of Chemical Ecology 35: processes however, usually different com- 219-229 pounds, which identity are a priori unknown, Leiss K A, Maltese F, Choi YH, Verpoorte R & Klinkhamer PGL (2009b) Chlorogenic acid and thrips resistance in chrysanthemum. Plant are involved. A way to solve this problem is to Physiology 150: 1567-1575 use metabolomics. NMR (Nuclear Magnetic Leiss KA, Choi YH, Verpoorte R & Klinkhamer PGL(2010) An overview Resonance Spectroscopy) is one of the most of NMR-based metabolomics to identify secondary plant com- pounds involved in host plant resistance. Phytochemistry reviews universally used metabolomic approaches. It DOI 101007/s11101-010-9175-z allows the simultaneous detection of a wide Mirnezhad M, Romero-González RR, Leiss KA, Choi YH, Verpoort, R range of metabolites providing a general & Klinkhamer PGL (2010) Metabolomic analysis of host plant resistance to thrips in wild and cultivated tomatoes. Phytochemi- overview of the plant metabolome. We have cal analysis 21: 110-117 developed an eco-metabolomic approach, using NMR, to identify candidate compounds involved in host plant resistance. We classify

Pagina 150 Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

Agrobacterium-mediated transformation of Identification of a new resistance gene to Mycosphaerella fijiensis, the devastating septoria tritici blotch in wheat Black Sigatoka pathogen of bananas S. M. Tabib Ghaffary1, Justin D. Faris2, Timothy L. Caucasella Díaz-Trujillo 1,2, Adilson K. Kobayashi Friesen2 and Gert H.J. Kema1 1,3, Lute-Harm Zwiers 4, Manoel T. Souza Jr. 5 and Gert H.J. Kema 1 1 Plant Research International, Biointeractions and Plant Health; P.O. Box 16, 6700 AA Wageningen, The Netherlands; 1 Plant Research International, P.O. Box 16, 6700 AA e-mail: [email protected] Wageningen, The Netherlands 2 USDA-ARS Cereal Crops Research Unit, Northern Crop Science 2 Wageningen University Graduate School of Experimental Laboratory, 1307 18th Street North, Fargo, ND 58105-5677 Plant Sciences, P.O. Box 16, 6700 AA Wageningen, The Netherlands Septoria tritici blotch (STB) caused by the asco- 3 Embrapa Mid-North, Av. Duque de Caxias, 5650, CEP64006- mycete Mycosphaerella graminicola is one of the 220, Teresina/PI, Brazil most devastating foliar diseases of bread wheat 4 CBS, Fungal Biodiversity Centre,P.O. Box 85167, 3508 AD in North-Western Europe, Central- and West Utrecht, The Netherlands Asia and also of durum wheat in North Africa. 5 Embrapa LABEX Europe, P.O. Box 16, 6700 AA Wageningen, STB generally causes 10-15% yield losses, but The Netherlands under conducive weather conditions yield loss can easily exceed 50%. Disease control is mainly Mycosphaerella fijiensis is the causal agent of achieved with fungicides that cost hundreds of black leaf streak disease, commonly known millions of dollars globally each year (e.g. 600 M€ as black Sigatoka, the most devastating foliar in Western Europe and 35.5 M£ in England). Re- disease in bananas. Together with M. musicola sistance development in the fungal populations and M. eumusae, M. fijiensis forms the Sigatoka is a continuous concern. Disease management disease complex. M. fijiensis is present in almost can be strongly supported by growing resistant all banana plantations around the world, is cultivars and hence, breeding for resistance to highly diverse and has outcompeted M. musi- STB is important, particularly for areas where cola, which now only appears in cooler high- access to fungicide control is limited. In recent lands. M. eumusae, on the other hand, has been years, 15 major resistance genes and QTLs, Stb1- recorded only in Asia and Africa, where bananas Stb15, were identified and are currently being are a major staple food. M. fijiensis reduces the used by breeders in breeding programs. How- photosynthetic capacity of plants easily reducing ever, this is still a very limited number compared yields by 50%. Moreover, it induces premature to other cereal diseases. Hence, the identifica- v er g a d erin ripening that results in substantial post harvest tion of new genes is crucial to enable breeders to damage as such fruits are unfit for export. Due diversify STB resistance in new wheat cultivars. [ to the high disease susceptibility of Cavendish This can be achieved by rigid screening on avail- banana cultivars the mere disease control option able adapted germplasm but also by screening is the use of fungicides. The frequency of fungi- wild relatives or derived synthetic hexaploids. We cide applications on banana crops has reached screened a wide range of germplasm including extraordinary levels with frequently over 50 54 hexaploid wheat lines as well as several syn- applications per year. Apart from clear environ- thetic hexaploids (SH) with a global set of 18 M. mental and worker safety disadvantages, this graminicola isolates. Some of these SHs showed also boosts fungicide resistance development. In an extraordinary high and broad level of resis- order to reduce pesticide inputs we have initi- tance. We subsequently screened a population ated the Pesticide Reduction Program for Ba- of recombinant inbred lines (RILs) derived from nana (PRPB) that is a multidisciplinary research the SH M3 and the highly susceptible cv. Kulm program aiming at 50% reduction in 10 years. with isolates of M. graminicola and identified a PRPB also invests in genotyping and phenotyp- novel QTL with major effects on chromosome ing tools for M. fijiensis, including Agrobacterium 3D, which has not previously been reported to tumefaciens-mediated transformation (ATMT). carry Stb genes. QTL and Chi-square analysis We initially focused on the generation of GFP/ provide sufficient evidence that this QTL is re- RFP mutants that were validated by (quantita- lated to a single locus with 1:1 segregation ratio tive) viability analyses under in vitro and in vivo of resistance /susceptible individuals. Hence, conditions using Fluorescence Protein Imaging® we consider the 3D QTL to be a novel Stb gene, software. We conclude that the developed ATMT designated Stb17, associated to SSR marker Xg- protocol is robust and indispensable for func- wmc 494.2 with 2 cM distance that can be easily tional genomic analyses in M. fijiensis. deployed using the closely linked marker.

Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Pagina 151 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

KEYNOTE singen, de opheffing van het Landbouwschap. Door deze gebeurtenissen waren de machts- Politicologie van gewasbescherming; verhoudingen tussen burgermaatschappij en lessen uit de jaren 1996-2008 landbouw grondig veranderd.

Jan Buurma In de presentatie wordt getoond, dat de over- heid zijn uiterste best deed om de bestaande LEI Wageningen UR spelregels en procedures te handhaven. Rela- tieve buitenstaanders als supermarktbedrijven In de jaren 1996-2008 werd de gewasbescher- en de fytofarmaceutische industrie trokken hun ming geteisterd door rechtszaken over het toe- conclusies uit de campagnes en rechtszaken. Zij latingsbeleid en campagnes over residuen van zorgden ervoor dat de naleving van maximale bestrijdingsmiddelen in groenten en fruit. residulimieten (MRLs) in groenten en fruit goed Nu de rust is weergekeerd, ontstaat de vraag hoe werd geregeld en dat het toelatingsbeleid werd het allemaal zo heeft kunnen gebeuren en (wel- afgestemd op de EU-regelgeving. Door hun licht interessanter) welke conclusies we daaruit toedoen zijn er nieuwe spelregels en procedures kunnen trekken voor de toekomst. gekomen en is de maatschappelijke onrust weg- geëbd. Bij het bestuderen van Kamervragen en de berichtgeving in landelijke dagbladen kwam een De empirische inzichten uit het verloop van opvallend verschil in woordkeus te voorschijn. het transformatieproces passen naadloos in het Waar de vertegenwoordigers van de burgerij perspectief van de transitietheorie. Redenerend voortdurend over bestrijdingsmiddelen spra- vanuit die theorie kunnen inschattingen van ken, daar hadden de vertegenwoordigers van de toekomstige veranderingen worden gemaakt. landbouwsector het voortdurend over gewasbe- Er kunnen ook aanbevelingen uit worden schermingsmiddelen. Dit patroon verraadt een afgeleid over hoe maatschappelijke organisa- belangentegenstelling tussen de burgermaat- ties, overheden en bedrijfsleven elkaar kunnen schappij en de landbouwgemeenschap. ondersteunen bij het doorvoeren van socio- technische veranderingen richting duurzame Achteraf bekeken kunnen de conflicten in de gewasbescherming. Tijdens de presentatie beschouwde periode worden verklaard door worden enkele suggesties in die richting ge- gebeurtenissen in de jaren 1993-1996: de kete- daan. nomkering na het rapport van AT Kearney, de v er g a d erin kopersstaking rond de Brent Spar, de erkenning Referentie Vellema, S & Schans JW van der (eds.) (2010) Transitions of socio- van niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) technical systems in agriculture and food: a discussion between

[ als partij in rechtszaken tegen overheidsbeslis- social theory, practice and policy (forthcoming).

Schema van de transitietheorie.

Pagina 152 Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging Voorgestelde agenda Algemene Ledenvergadering 16 juni 2010

1. Opening

2. Bestuurwisselingen

3. Toelichting KNPV-Werkgroep Graanziekten

4. Notulen ALV 25 mei 2009

5. Jaarverslag : Jan Bouwman en Jan-Kees Goud a. Bestuur (verslag van de secretaris) b. Redactie Gewasbescherming (verslag van de hoofdredacteur)

6. Financiën: Jan Bouwman a. Financieel overzicht 2009 b. Verslag kascontrolecommissie (Hans Mulder en Geert Kessel) c. Begroting 2010

7. Presentatie Lezersonderzoek door Jan-Kees Goud: ‘Wist u dat?’

8. Rondvraag

9. Prof. Pedro W. Crous, KNAW-Centraal Bureau voor Schimmelcultures, Lezing in het kader van 2010 het jaar van de Biodiversiteit getiteld ‘Is schimmelbiodiversiteit relevant voor de fytopathologie?’

10. Sluiting v er g a d erin

Notulen Algemene Ledenvergadering KNPV op 25 mei 2009 [

Aanwezige leden: Er zijn 41 leden aanwezig tijdens deze ALV. Bestuursleden: Aanwezig: Bastiaans, Bouwman (not), Goud, Buurma, Van de Graaf, Kema (vz), Wubben

1. Opening Voorzitter Kema heet alle aanwezigen hartelijk welkom en opent de vergadering.

2. Stand van zaken rond de vereniging Bestuur beklemtoont nogmaals dat het houden van de huidige KNPV-dag met als voertaal Engels zal worden geëvalueerd. Vraag Hans van de Heuvel: Waarom is de ISPP niet betrokken bij de organistatie van de APS/EFPP/KNPV congres “Climate Change and its influence on pest and diseases” Portugal 2010?

3. Werkgroepactiviteiten a)  Joop van Doorn presenteert de nieuwe werkgroep Fytobacteriologie. Leden van de werkgroep zijn onderzoekers, assistenten, studenten en gastmedewerkers bij Nederlandse of buitenlandse universiteiten, onderzoeksinstituten of proefstations. De leden zijn op enigerwijze betrokken bij onderzoek aan plantenziekten veroorzaakt door bacteriën. De werkgroep heeft nu een twintigtal leden, maar hoopt uit te groeien tot een veelvoud daarvan. De KNPV-website zal worden gebruikt als communicatie tool.

Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Pagina 153 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

Vraag Jo Ottenheim: Hoe wordt omgegaan met de bij de organisatie van deze dag in 2010. vertrouwelijkheid? Punt zal worden besproken met Vraag Nyckle Fokkema: waar staan de inkomsten de voorzitter van de werkgroep. van de Gewasbeschermingsmanifestatie? Ant- Opmerking Kees Westerdijk: Kijk uit met te veel woord: deze zijn verwerkt in totaalbedrag met als openheid over o.a. Q-organismen. resultaat een kostenpost (Uitgaven – Inkomsten) Vraag Piet Boonekamp: wordt er contact gezocht van € 6160,95 met Belgische organisaties actief op hetzelfde werkterrein (in lijn met LNV-wensen)? Antwoord: Kascontrole ja. De kascontrolecommissie bestond uit mevrouw b) Op 1 september zal bestuur overleg hebben F. Govers en de heer H. Mulder. Zij zijn positief in met de voorzitters en de secretarissen van hun oordeel en bevinden de kas in orde. Daarom de KNPV-werkgroepen om het functioneren wordt voorgesteld de penningmeester en daarmee van de werkgroepen te evalueren. het bestuur decharge te verlenen. Daarmee stemt de ALV in! 4. Notulen van de ALV van 3 december 2008 Vraag Harm Huttinga: in de toelichting door de Voorzitter last een korte leespauze in. kascontrole zou iets meer detaillering kunnen wor- De notulen worden goedgekeurd. den aangebracht zoals o.a. een toelichting op de balans. Antwoord: Penningmeester neemt dit mee 5. Jaarverslagen naar kascontrole 2009. a. Verslag van de secretaris van het KNPV- De nieuwe kascontrolecommissie (jaar 2009) zal bestuur over 2008. Korte toelichting van het bestaan uit de heren Mulder en Van Kessel. Me- jaarverslag, opgemaakt door Susanne Sütter- vrouw Govers wordt bedankt voor haar bijdrage en lin, door Jan Bouwman. ontheven van haar taak. Vraag Aad Termorshuizen: hoeveel leden heeft de Besluit: De vergadering verleent de penningmees- vereniging? Antwoord: 588 leden + 22 organisaties/ ter en daarmee het bestuur decharge over het bedrijven + 31 bibliotheken. Totaal 611. financiële beleid van 2008. Vraag Nyckle Fokkema en Hans van den Heuvel: wordt het geen tijd voor een enquête onder de c. Verslag van de Hoofdredacteur, Jan-Kees leden onder andere over de vraag of de vergade- Goud, van Gewasbescherming over 2008 ringen in het Engels moeten worden gehouden; Geeft aan dat in 2009, gezien het 40-jarige bestaan wat men vindt van de lay-out (kleur) van het blad van het blad er is gewerkt is met een steunkleur Gewasbescherming; of deze ook in het Engels maar dat het voornemen is deze weer weg te laten moet; over algemene zaken zoals leeftijdsopbouw. in 2010. v er g a d erin Tevens zou er bij niet-leden (ook onder studen- Geeft een overzicht van de bezetting van de redactie. ten) werkzaam in het KNPV-werkgebied kunnen Geeft ook aan dat blad met name het Nederlandse

[ worden geïnventariseerd waarom men geen lid is. werkgebied bedient en dat we dat mee moeten Antwoord: Bestuur gaat hier actie op onderne- nemen in de eventuele besluitvorming om blad in men. het Engels uit te geven. b. Verslag penningmeester van het KNPV-be- Opmerkingen Pierre de Wit en Hans van den stuur over 2008 Heuvel: spreken hun waardering uit over lay-out en inhoud van het blad. Tevens vinden zij het een Financieel overzicht 2008 goede zaak dat er op bepaalde momenten thema- Penningmeester Jan Bouwman presenteert het nummers worden uitgebracht. overzicht en laat weten dat de vereniging in heel Vraag Jo Ottenheim: hoeveel kost de steunkleur ex- goede doen is. Tevens wordt melding gemaakt van tra? Antwoord € 7000. Bestuur beraadt zich verder een nieuwe rekening waarbij een gedeelte van de over mogelijkheid de steunkleur ook na 2009 door reserves tegen hogere rente gedurende 1 jaar wordt te zetten. vastgelegd. Vraag Aad Termorshuizen: moet er niet meer 6. Rondvraag spreiding worden aangebracht gezien de kriti- Vraag Aleid Dik: is het wenselijk om via LinkedIn sche financiële staat waar sommige banken zich een KNPV-groep op te richten voor discussie etc., in bevinden? Antwoord: correct. Bestuur zal zich net zoals gedaan is door APS. Antwoord: Bestuur laten informeren in dezen bij afloop van huidige zal dit onderzoeken. rekening. Vraag Nyckle Fokkema: gezien de gezonde financiële 7. Sluiting stand van zaken zou de intreeheffing op de Gewasbe- De voorzitter bedankt alle leden hartelijk voor schermingsmanifestatie, zoals in 2008 € 40, niet naar hun aanwezigheid en inbreng en sluit de beneden kunnen? Antwoord: bestuur neemt dit mee vergadering.

Pagina 154 Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging Verslag van de secretaris van het KNPV-bestuur over 2009

Jan Bouwman, secretaris

Leden was met de werkgroepen. In de presentaties van de werkgroepen werd aangegeven hoe de Per 1 januari 2009 telde de KNPV 607 leden, verschillende werkgroepen zijn georganiseerd waarvan 17 leden-donateurs. Van de leden had- en hoe gemotiveerd men is. Het grootste pro- den er 22 een collectief abonnement op Euro- bleem is dat de urenverantwoording een grotere pean Journal of Plant Pathology en er waren 9 rol speelt dan in het verleden. Daarnaast heb- bedrijven met een bedrijfslidmaatschap. Daar ben de verschillende werkgroepleden ook al in bovenop waren er 29 bibliotheken met een andere verbanden met elkaar overleg. De vraag abonnement op Gewasbescherming zonder blijft hangen wat de toegevoegde waarde is van lidmaatschap van de KNPV. de werkgroep. Dit zal zeker worden vervolgd. Inmiddels is een aantal werkgroepen opgeheven (Identificatie en detectie, Rhizoctonia solani en Activiteiten Phytophthora infestans) en zijn de verschillende werkgroepen die betrekking hadden op nemato- 1. De voorjaarsvergadering 2009 stond in het te- den opgegaan in één nematodenwerkgroep. ken van de 40e jaargang van ons verenigingsblad Dit jaar is er wel een nieuwe werkgroep op- Gewasbescherming en had als thema: ‘Fast For- gericht: Fytobacteriologie. De leden van deze ward’- Forty years of Gewasbescherming- Where werkgroep zijn op enigerwijze betrokken bij are we now and where are we heading for?. onderzoek aan plantenziekten veroorzaakt door Na de plenaire sessie waar aandacht werd be- bacteriën. steed aan de ontwikkelingen en de toekomstvisie van de chemie, de regelgeving en de genetische 3. Het archief van de KNPV welke altijd was ge- modificatie werd in de middag doorvergadert in huisvest bij de leerstoelgroep Fytopathologie is v er g a d erin parallele sessies over allerlei onderwerpen zoals overgebracht naar gebouw Radix. resistentie, biologische bestrijding en detectie- [ methoden. Voor het eerst werd deze vergade- 4. Onder de lezers van Gewasbescherming is een ring in het Engels gehouden; dit om haar meer enquête gehouden om de mening te peilen over toegankelijk te maken voor Engelstalige inleiders een aantal onderwerpen zoals welke rubrieken en deelnemers. het meest of minst worden gewaardeerd , hoe Tijdens het slot van de bijeenkomst werd ook veel tijd men besteed aan het blad etc. , maar voor de eerste keer de Jan Ritzema Bosprijs ook vragen over de voertaal op de vergadering. uitgereikt aan Sarrah Ben M’ Barek van PRI. Haar Op de ALV in 2010 zal Jan-Kees Goud de resulta- presentatie blonk uit doordat zij in staat is het ten presenteren. verrrichte wetenschappelijke onderzoek helder te verwoorden en zo toegankelijk te maken voor 5. Het dienstverband met Mevr. M. Roseboom is een breed publiek. medio 2010 beindigd. Dit was enige tijd geleden Na het diner werd in besloten kring de Algemene al besloten . De reden hiervoor was de komst van Ledenvergadering gehouden en de dag werd een betaalde hoofdredacteur en de inschakeling afgesloten met een avondcollege van Prof J.C. van een extern administratiekantoor voor de Zadoks over het rampjaar 1846: Hoe plantenziek- ledenadministratie en contributie-inning. Wel is tekundige epidemieën, samen met de wankele Mevrouw Roseboom gevraagd om op urenbasis economische situatie, het publieke bestel in nog bepaalde werkzaamheden te verichten voor Europa drastisch gewijzigd hebben. het blad Gewasbescherming .

2. Het betuur heeft dit jaar overleg gepleegd met 6. De secretaris van de KNPV (Susanne Sütterlin) delegaties van de werkgroepen. Al enige tijd had kreeg een nieuwe baan bij LNV en het werd voor het bestuur het gevoel dat er te weinig contact haar moeilijk de werkzaamheden hiervoor te

Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Pagina 155 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

combineren met het secretariaat van de KNPV. mogelijkheden zijn nu en straks om de input aan Jan Bouwman neemt waar. te passen aan de pleksgewijze behoefte van het gewas. 7. Sinds 1 oktober 2009 is Mike Jeger de nieuwe Door precisie-gewasbeschermingstechnieken Editor-in-Chief van het European Journal of worden maatregelen pleksgewijs geoptimali- Plant Pathology. Hij is Mike Cooke opgevolgd. seerd, wat een positief effect heeft op gewas, milieu, opbrengst en opbrengstkwaliteit en 8. In 2009 is door middel van een aantal adver- daarmee positief is voor het bedrijfsresultaat. tenties de leden gevraagd zich kandidaat te stel- In de middag werd er met een forum gedis- len om zitting te nemen in het bestuur. Het aan- cussieerd aan de hand van een aantal stellin- tal bestuursleden was dusdanig klein geworden gen. dat het organiseren van bepaalde activiteiten steeds op dezelfde schouders terecht kwamen. 10. Ruim €1000,- subsidie is verleend aan de stu- Corné Kocks (HAS Dronten) heeft zich uit het be- dentenverenigingen ‘Semper Florens’ en ‘Biolo- stuur teruggetrokken en ook student-bestuurslid gica’. KNPV-beurzen van € 500 zijn verstrekt aan Leaniek van de Graaf (Semper Florens) zocht op- de heer Jansen en de heer Van Hal. Tevens is de volging. We zijn dan ook erg blij dat het bestuur scholierenwebsite (www.plantenziektekunde.nl) is uitgebreid met Corné Kempenaar (PRI), Kees met een bijdrage van € 2750 ondersteund. Westerdijk (HAS Dronten), Jacques Horsten (Be- drijfsleven), Paul van den Boogert (PD) en Renée van der Salm (Semper Florens). Tevens zal in het Bestuur voorjaar van 2010 Annemarie Breukers (LEI) de plaats innemen van Jan Buurma . Het bestuur bestond per 1 januari 2009 uit Gert Daarmee is het bestuur weer op sterkte Kema (voorzitter), Susanne Sütterlin (secretaris), Jan Bouwman (penningmeester), Jan-Kees Goud 9. De najaarsvergadering op 16 december had (hoofdredacteur Gewasbescherming), Lammert de titel ‘Precisielandbouw en Gewasbescher- Bastiaans, Jan Buurma, Leaniek van de Graaf ming: Hoe Precies’, en werd gehouden in het (Semper Florens), Corné Kocks en Jos Wubben. GAIA gebouw. Inleidingen uit het Onderzoek, de Overheid en het Bedrijfsleven lieten zien wat de Jan Bouwman,Wageningen, april 2010 v er g a d erin [

Pagina 156 Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging Verslag redactie Gewasbescherming over jaargang 40

Jan-Kees Goud, hoofdredacteur Gewasbescherming

Jubileum-jaargang veertig Cijfers en aantallen jaargang 40

Gedurende de jaargang is een aantal keer De 40e jaargang van Gewasbescherming bestond teruggeblikt op onderwerpen die beschreven uit zes afleveringen met in totaal 328 pagina’s. In zijn in jaargang 1 van het blad. Dit heeft geleid totaal waren er 24 artikelen, plus drie tweeluik- tot de artikelserie TOEN EN NU. Voorbeelden artikelen in het kader van de terugblik Toen en daarvan waren artikelen over de steriele- Nu. Daarnaast waren er acht artikelen in het ka- insectentechniek, destijds een nieuw concept, der van promoties. De meeste artikelen werden geïllustreerd met een eigentijds praktijkver- geschreven in het kader van de themanummers haal van Thijs Loosjes (De Groene Vlieg BV) en Fytobacteriologie (acht stuks) en Kleine Toepas- artikelen over grondontsmetting in de asper- singen (tien). In elke uitgave was er een column geteelt: toen chemisch en nu biologisch (Jan van Aad Vijverberg die er steeds in slaagde Lamers, PPO-AGV). actuele gewasbeschermingsonderwerpen in een historische context te plaatsen en kritisch te De voorjaarsvergadering stond geheel in het beschouwen. In de meeste afleveringen stond er teken van deze veertig jaar: Fast Forward – een bijdrage in de rubriek Onderwijs, veelal van where are we now and where are we heading de hand van Jan Nijman (SILO). Daarnaast wa- for? De hele jaargang van het blad werd met ren er drie interviews en vier boekbesprekingen. een kleurenvoorkant en een steunkleur in Deze jaargang was dus niet alleen kleurrijk qua het binnenwerk uitgegeven; zoals u ziet is dit vormgeving, maar zeker ook qua inhoud. daarna gehandhaafd.

Trends v er g a d erin Redactie

Doordat de bijeenkomsten Fast Forward en Pests [ In 2009 was er een sterke en actieve redactie and Climate Change in het Engels gehouden aan het werk. Linus Franke (PRI, Agrosy- werden, zijn de samenvattingen van die verhalen steemkunde) heeft de rol overgenomen van ook in het Engels gepubliceerd. Een thema als Marleen Riemens. Secretaris Erno Bouma is klimaatverandering vraagt ook om een inter- van werkplek veranderd en is nu werkzaam nationale benadering. Andere thema’s vragen bij Agrovision BV, maar blijft actief als lid van wellicht meer om een nationale benadering met de redactie. Zijn rol als secretaris is overge- Nederlands als voertaal. De eerste Jan Ritzema nomen door een nieuw redactielid, José van Bosprijs ging tijdens de Engelstalige voorjaars- Bijsterveldt-Gels, werkzaam bij de Planten- bijeenkomst naar een buitenlandse PhD-student ziektenkundige Dienst. Eveneens is in 2009 Jo die anders niet de kans had gehad om haar Ottenheim ingestroomd; hij werkt voor Nefyto, verhaal te doen. Tijdens de editie van 2010 zal de belangenorganisatie voor producenten van worden gekozen voor tweetaligheid om enerzijds gewasbeschermingsmiddelen. De redactie iedereen een kans te geven en anderzijds niet de is erg blij met deze aanvullingen, omdat zij aansluiting te verliezen met een groot deel van hiermee aansluiting houdt met het onderzoek, ons nationale werkveld. het beleid en het bedrijfsleven. Verder bestaat In jaargang 41 wordt op dezelfde voet doorge- de redactie uit: Thomas Lans (leerstoelgroep gaan met het blad, met als belangrijkste wapen- Educatie- en competentiestudies van Wage- feiten twee themanummers: Telen met toekomst ningen University), Dirk-Jan van der Gaag en Botrytis. De historische tweeluiken laten (Plantenziektenkundige Dienst) en Marianne we voorlopig achterwege. Ook de Wist-u-dat?- Roseboom (bibliotheek Wageningen University rubriek, die elders in deze uitgave is te lezen, zal en Research Center). geen vast onderdeel worden van ons blad.

Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Pagina 157 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging Verslag van de penningmeester van het KNPV-bestuur

Exploitatie-overzicht 2009 KNPV Baten begroting 09 inkomsten 09 inkomsten 08

Contributies en abonnementen 14.250,00 12.583,50 14.480,00

Donateurs/Bijdragen bedrijfsleven/Div. 2.000,00 1.050,00 975,00

Royalties Springer 60.000,00 67.157,39 64.683,87

Collectieve EJPP abonnementen 3.500,00 3.420,00 3.633,00

Congres-inkomsten 0,00 565,75 0,00

Diversen 0,00 283,68 0,00

Rente 8.000,00 11.860,02 8.230,92

87.750,00 96.920,34 92.002,79

Lasten begroting 09 uitgaven 09 uitgaven 08

Drukkosten “Gewasbescherming” 17.500,00 21.339,27 15.908,94

Verzendkosten “Gewasbescherming” 5.000,00 4.416,60 4.556,30

Salaris en sociale lasten hoofdredacteur 18.500,00 20.938,53 18.423,96

Overige onkosten redactie 0,00 263,95 1.002,20

Editor EJPP 3.100,00 4.009,81 3.100,00

Abonnementen/lidmaatschappen 1.200,00 233,03 1.084,92

v er g a d erin Vergaderingen/bijeenkomsten 3.500,00 9.811,87 2.854,48

Salaris / soc. lasten redactie-ondersteuning 2.600,00 829,65 2.371,59 [ Administratiekosten Huijbers 6.000,00 5.712,00 5.712,00

Administratiekosten overig 500,00 878,56 517,08

Kosten website 3.000,00 1.636,55 3.533,11

Bankkosten 300,00 216,01 297,10

WCS Project 5.000,00 2.750,00 5.000,00

Diversen 500,00 104,00 -122,99

APS Centennial meeting 0,00 0,00 2.190,50

KNPV-subsidies 5.000,00 2.080,00 6.568,45

KNPV-prijs 2.500,00 1.000,00 2.500,00

Werkgroepen 2.000,00 1.074,24 1.000,00

Inkoop collectieve EJPP abonnementen 3.000,00 2.920,30 2.893,80

Gewasbeschermingsmanifestatie 2.500,00 0,00 6.160,95

81.700,00 80.214,37 85.552,39

Naar kapitaal 6.050,00 16.705,97 6.450,40

87.750,00 96.920,34 92.002,79

Pagina 158 Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

Balans 2009 KNPV

Activa per 31/12/09 per 31/12/08

Vlottende activa

Debiteuren 0,00 0,00

Nog te innen contributies 2.525,00 1.250,00

Nog te ontvangen congresbijdragen 365,75 0,00

Nog te ontvangen rente 2.270,97 410,95

Vooruitbetaalde kosten 0,00 0,00

5.161,72 1.660,95

Geldmiddelen

Kas 0,00 0,00

Postbank 3.440,78 2.050,07

ABN-AMRO 283.878,14 277.193,74

287.318,92 279.243,81

Totaal activa 292.480,64 280.904,76 v er g a d erin

Passiva per 31/12/09 per 31/12/08 [

Verenigingsvermogen 285.274,51 268.568,54

Kortlopende schulden

Crediteuren 6.388,13 6.087,78

Declaratie onkosten hoofdredacteur 0,00 5.600,00

Vooruitontvangen bedragen 0,00 0,00

Loonheffing 818,00 476,00

Gereserveerd vakantiegeld 0,00 172,44

7.206,13 12.336,22

Totaal passiva 292.480,64 280.904,76

Wageningen, J.J. Bouwman (penningmeester KNPV)

Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Pagina 159 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

Begroting 2010 KNPV

Baten begroting 10 begroting 09 inkomsten 09

Contributies en abonnementen 13.750,00 14.250,00 12.583,50

Donateurs/Bijdragen bedrijfsleven/Div. 1.000,00 2.000,00 1.050,00

Royalties Springer 65.000,00 60.000,00 67.157,39

Collectieve EJPP abonnementen 3.500,00 3.500,00 3.420,00

Congres-inkomsten 0,00 0,00 565,75

Diversen 0,00 0,00 283,68

Rente 8.000,00 8.000,00 11.860,02

91.250,00 87.750,00 96.920,34

Lasten begroting 10 begroting 09 uitgaven 09

Drukkosten “Gewasbescherming” 22.000,00 17.500,00 21.339,27

Verzendkosten “Gewasbescherming” 5.000,00 5.000,00 4.416,60

Salaris en sociale lasten hoofdredacteur 21.500,00 18.500,00 20.938,53

Overige onkosten redactie 250,00 0,00 263,95

Editor EJPP 4.000,00 3.100,00 4.009,81

Abonnementen/lidmaatschappen 500,00 1.200,00 233,03

Vergaderingen/bijeenkomsten 10.000,00 3.500,00 9.811,87

Salaris / soc. lasten redactie-ondersteuning 1.000,00 2.600,00 829,65

Administratiekosten Huijbers 5.750,00 6.000,00 5.712,00 v er g a d erin Administratiekosten overig 1.000,00 500,00 878,56

[ Kosten website 2.000,00 3.000,00 1.636,55

Bankkosten 250,00 300,00 216,01

WCS Project 5.000,00 5.000,00 2.750,00

Diversen 1.000,00 500,00 104,00

KNPV-subsidies 5.000,00 5.000,00 2.080,00

KNPV-prijs 1.250,00 2.500,00 1.000,00

Werkgroepen 2.000,00 2.000,00 1.074,24

Inkoop collectieve EJPP abonnementen 3.250,00 3.000,00 2.920,30

Gewasbeschermingsmanifestatie 0,00 2.500,00 0,00

90.750,00 81.700,00 80.214,37

Naar kapitaal 500,00 6.050,00 16.705,97

91.250,00 87.750,00 96.920,34

Pagina 160 Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging Werkgroepen

Jaarverslag 2009 KNPV visit. We arrived in Harpenden the evening of 27 May and enjoyed a pub meal while watching the Werkgroep Graanziekten Champions League final between Barcelona and Manchester United. After enjoying a good night Nadat de werkgroep enige tijd niet bij elkaar sleep and English breakfast we were welcomed was geweest, is er in februari 2009 weer een by the head of the Plant Pathology and Microbi- bijeenkomst georganiseerd. In mei 2009 hebben ology department John Lucas. He started with elf leden van de werkgroep graanziekten een an analysis of the Champions League final and tweedaagse buitenlandse excursie gedaan naar after that introduced Rothamsted Research and het Rothamsted Research Station in Engeland his department. Rothamsted is almost certainly (www.rothamsted.ac.uk) waar interessante en the oldest agricultural research station in the zeer langdurige (>165 jaar) onderzoeksprojecten world. Its foundation dates from 1843 when John lopen op gebied van graanziekten (zie onder- Bennet Lawes, the owner of the Rothamsted staand verslag). In 2009 was Gert Kema (PRI) Estate, appointed Joseph Henry Gilbert, a chem- voorzitter en Huub Schepers (PPO-AGV) secreta- ist, as his scientific collaborator. As a young man, ris. De werkgroep telt 33 leden. Lawes had been interested in the effect of fer- tilisers on crop growth and, in 1842, started the first factory for the manufacture of artificial ferti- Visit of the KNPV Cereal Diseases Working lisers. Lawes was not only a successful entrepre- Group to Rothamsted Research neur, he was destined to become one of the great The KNPV Cereal Diseases Working Group vis- Victorian scientists. The scientific partnership ited Rothamsted Research in Harpenden (UK) between Lawes and Gilbert lasted 57 years, and on 28 May 2009. In total 11 participants of the together they laid the foundations of modern working group from breeding companies, educa- scientific agriculture and established the princi- tion, research and advisory service joined in the ples of crop nutrition. In 1843, they started the v er g a d erin [

Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Pagina 161 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

first of a series of long-term field experiments key focus. The main objective of the research is - some continue to this day. The main object of to devise sustainable management strategies these experiments was to measure the effect on for major diseases of arable crops. This includes v er g a d erin crop yields of inorganic and organic fertilisers. delivery of information directly to growers and These so-called "Classical Field Experiments" the industry to guide decisions on the best op-

[ such as Broadbalk (winter wheat) and Park Grass tions for disease control. The target pathogens in are an increasingly valuable experimental re- this programme are the fungi responsible for the source for today's scientists. They are the oldest, most damaging diseases of cereals and oilseed continuous agronomic experiments in the world rape crops in Europe. These include leaf blotch (www.rothamsted.ac.uk). Furthermore, Rotham- diseases (Mycosphaerella on wheat, Rhynchospo- sted monitors insect behaviour (60 years data) rium on barley), eyespot of cereals (Oculimacula and hosts the national Willow Collection (150 [Tapesia] yallundae and O. acuformis), and pow- genotypes, 100 species) that is increasingly im- dery mildew (Blumeria graminis). Oilseed rape portant for bio-energy research in the framework pathology focuses on the two currently most im- of the Centre of Bioenergy and Climate Change. portant fungal diseases, stem canker (Leptospha- Subsequently, several subjects were presented eria maculans) and light leaf spot (Pyrenopeziza from the two main research topics of the depart- brassicae). ment: namely (1) pathogen population biol- In the “Wheat pathogenomics” programme ogy and disease management and (2) wheat the research aims to identify common themes pathogenomics. In the ‘Pathogen population permitting fungi and viruses to attack wheat and biology and disease management’ programme the key plant components orchestrating defence the research aims to understand at the popula- responses. This has been achieved by functional tion level the processes resulting in host specifi- genomics approaches, such as homologous city, pathogen variation in space and time, and recombination for fungal gene knockouts, the factors underlying epidemic development. Agrobacterium-mediated fungal transformation, Evolutionary changes in pathogen populations, fungal transcriptome analyses, exploiting diploid such as the emergence of new pathotypes, and wheat, TILLING and EcoTILLING to assess allelic the development of fungicide resistance, are a diversity and by comparative wheat, rice and

Pagina 162 Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging maize array experiments. Unusually, the group soil (on other sections, the wheat straw is baled will focus equally on defining the function of and removed); one section in continuous winter both plant and pathogen genes. Understanding wheat where no herbicides have ever been ap- these systems at the cellular and the whole plant plied (on other sections, herbicides are applied level will lead to new options for crop improve- routinely); one section in continuous winter ment and disease control. wheat where since 1985 the use of pesticides Finally, the fungicide research group presented has been restricted; and five sections testing the an overview of their program with a focus on rotation oats, forage maize, wheat, wheat, wheat. the application of historical Broad Balk samples We finished the visit with a demonstration of – tracing back to 1865 – to study the long term field experiments at ‘Stackyard’ comprising incidence of the cereal pathogens Stagonospora wheat take-all disease, variety trials and an nodorum and M. graminicola in the United experiment using Triticum monococcum as a Kingdom. The decline of S. nodorum and the rise source for new resistance genes to M. gramini- of M. graminicola coincided with changes in at- cola. After that we started our homeward journey mospheric pollution, mainly SO2. Furthermore, and can look back on a very interesting visit to detailed genetic and epidemiological analyses of the oldest agricultural research station in the strobilurin and azole resistance in M. gramini- world. cola were presented. After the finger lunch we visited the Manor and Huub schepers, secretaris the Broadbalk classical experiment. The Manor has a long history dating back to the 13th century. It can now be booked for parties and banquets but also rooms are rented for students and guest KNPV-werkgroep workers. One of the participants lived in this Manor for several months during his study 15 Bodempathogenen en years ago and had a quick look at his old room. bodemmicrobiologie Nothing had changed! The visit to the field experiments was interest- ing and very agreeable since the weather was The meaning of life (in the soil) very kind to us with a lot of sunshine and a nice In het maartnummer van Gewasbescherming temperature. The Broadbalk experiment had its (2009) zijn negen pagina’s gewijd aan de legen- first winter-wheat crop sown in autumn 1843, darische werkgroepbijeenkomst over ‘Biotoet- and this crop has been sown and harvested on sen voor het meten van ziektewering in grond’ all, or part, of the field every year since then. The (najaar 2008). De samenvattingen van zeven v er g a d erin experiment tests the effects of various combina- presentaties, ingeklemd tussen een prikkelende tions of inorganic fertiliser (supplying the ele- inleiding en een kernachtige discussie, geven [ ments N, P, K, Na and Mg) and farmyard manure een goed beeld van the state of the art op dat on the yield of wheat: a control strip has received moment. no fertiliser nor manure since 1843. Originally De voorjaarsvergadering in april 2009 stond als the weeds were controlled by hand weeding but vanouds open voor alle onderwerpen waar de later by periodically bare-fallowing and cultivat- werkgroepleden iets over kwijt wilden. Deze ing different parts of the field in different years. bijeenkomst bij FloraHolland in Bleiswijk telde From the mid-1950s, herbicides have been used slechts 14 werkgroepleden (een zeer lange, in- but they are withheld from one part of the field. gewikkelde wegomleiding was hier mede debet Two major modifications were made from 1968. aan), maar de discussies waren er niet minder One was the introduction of modern, short- om. De samenvattingen zijn verschenen in het strawed cultivars. The second saw crops other septembernummer van Gewasbescherming. than wheat being grown on the experiment, so De thematische aanpak van de najaarsverga- that yields of wheat grown continuously could be dering is, na de uitermate positieve ervaring uit compared to those of wheat grown in rotation. 2008, voortgezet op 29 oktober 2009. Het thema To accommodate this change, the experiment ‘Methoden om te meten in grond’ lokte dit keer was divided into 10 sections; four continued 24 werkgroepleden naar Wageningen. Gastspre- in wheat whilst six were used to compare two ker Jaap Bloem van Alterra gaf een uiteenzetting 3-course rotations. There have since been over The meaning of life (in soil) die aan helder- further modifications and we now have: two heid niets te wensen overliet. Zijn optreden werd sections growing continuous winter wheat; one beloond met een door de KNVP gesponsorde section growing continuous winter wheat where boekenbon. Er is een stevige discussie gevoerd the straw is chopped and incorporated into the rond diverse bodemindicatoren; meten is niet

Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Pagina 163 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

altijd weten. De samenvattingen van de presen- taties zijn gepubliceerd in de Gewasbescherming van februari 2010. Met vijftig leden en onder leiding van voorzitter Joeke Postma is de werkgroep stabiel, gezellig en functioneel.

Gera van Os, werkgroepsecretaris

Werkgroep Fytobacteriologie; van aardbeien tot hels vuur

De werkgroep Fytobacteriologie heeft mee- gewerkt aan een themanummer van Gewas- bescherming. Dit themanummer, dat in juli is uitgekomen, geeft een goed beeld van het fytobacteriologisch onderzoek in Nederland.

De bijeenkomst van de KNPV-werkgroep Fyto- bacteriologie, op 5 november 2009 in Lisse wist, ondanks de slechte weersomstandigheden en files, een 25-tal onderzoekers uit bedrijfsleven, Plantenziektekundige Dienst, PRI, Universitei- ten, keuringsdiensten en PPO te trekken. Jan van der Wolf (PRI) opende met een verhaal betreffende de verspreiding in de plant van de Hels vuur in tulp, veroorzaakt door de bacterie Curto- quarantainebacterie Xanthomonas fragariae, bacterium flaccumfaciens pv oortii. die zichtbaar gemaakt werd door middel van een transformatie met een gen dat codeert voor een fluorescerend eiwit. Jeroen van de Bilt aanwezigen) bloembollenpakket de thuisreis v er g a d erin (PD) schetste de situatie rondom het opzetten aanvangen. en uitbreiden van de collectie en beheer van De volgende bijeenkomst is vastgesteld op

[ plant-pathogene bacteriën binnen het Biolo- donderdag 29 april 2010 bij de afdeling Fy- mics project. Naar aanleiding hiervan werd er topathologie van de WUR (uw gastheer: Jos een discussie op gang gebracht hoe hier, na af- Raaijmakers), met als thema ‘Typering van loop van de FES-financiering, mee om te gaan. bacteriën’. Ellen Pauwelyn (Universiteit van Gent) vertelde de groep over de detectie en verspreiding van Joop van Doorn, secretaris werkgroep Fytobacteriologie Pseudomonas cichorii, welke zelfs in het grond- water aantoonbaar bleek. Na de lunch volgde een korte rondleiding, waar Peter Vink vertelde over het onderzoek en historie van het praktijk- De nematodenwerkgroep onderzoek, vooral aan bolgewassen, in Lisse. Martine Maes wist ons te boeien door haar on- in actie derzoek aan de watermerkziekte in wilg (Bren- neria salicis), waaruit mogelijk geconcludeerd De nematodenwerkgroep heeft momenteel 58 kan worden dat deze bacterie feitelijk een actieve leden. Deze leden zijn afkomstig van endofyt is die door verstoorde groeiomstandig- onderzoeksinstituten, kweekbedrijven, bemon- heden van wilg aantastingen kan gaan geven. steringsinstanties, adviesbedrijven en over- Peter Vink sloot af met een keur van diagnos- heidsinstanties. tische praktijkcases van bacterieziekten in De groep is 18 november 2009 bij elkaar ge- bloembol-, boomkwekerij- en fruitgewassen weest bij het Hilbrands Laboratorium in Wijs- met suggestieve namen als witsnot, geelpok en ter. Op de drukbezochte bijeenkomst (27 leden, hels vuur. Daarna kon vrijwel iedereen met een dus bijna 50%) zijn de volgende presentaties groter (de sprekers) dan wel kleiner (overige gehouden:

Pagina 164 Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

1. Renske Landeweert en Peter Veenhuizen: Gebruik van moleculaire technieken bij de detectie van Meloidogyne, Trichodoriden en Pratylenchus. Wist u dat? 2. Rolf Folkertsma: De Ruiter Seeds en activi- teiten op het terrein van wortelknobbelaal- tjes-resistentie. Jan-Kees Goud 3. Gerrit Karssen en Loes de Nijs: Meloidogyne enterolobii: Pest Risk Analysis. KNPV 4. Wim Wesemael, Alamgir Khan & Maurice Moens: Invloed van temperatuur op pe- In het najaar van 2009 is er een enquête netratie en duur van de levenscyclus van geweest onder de KNPV-leden, om hun Meloidogyne chitwoodi en M. fallax op maïs mening te peilen over het blad Gewas- en aardappel. bescherming en over de vereniging als 5. Gerard Korthals, Johnny Visser en Wianda geheel. Deze enquête is ingevuld door van Gastel: Bepaling schadelijkheid van het 89 leden, wat neerkomt op ongeveer een wortelknobbelaaltje Meloidogyne minor zesde van het aantal persoonlijk leden voor landbouwgewassen. van de KNPV (naast bibliotheken e.d.) en ongeveer een derde van het aantal actieve Na afl oop van de presentaties heeft Weijnand leden. Daardoor geven de uitkomsten een Saathof (Hilbrands laboratorium) een rondlei- belangrijk beeld van wat de leden belang- ding verzorgd in de onderzoeksfaciliteiten waar rijk vinden voor de koers die de redactie plantenziektekundige activiteiten plaatsvinden en de KNPV als geheel zouden moeten waarna de groep onder herfstige weersomstan- volgen. Een aantal relevante en minder digheden huiswaarts gekeerd is. relevante uitkomsten:

Voor meer informatie: Wist u dat: Rolf Folkertsma (secretaris); e-mail: rolf.folk- • de helft van de leden jonger is dan 35 [email protected] en Leendert Molendijk jaar en de helft ouder? (voorzitter); e-mail: [email protected] • 92% op minstens Hbo-niveau is afgestu- deerd? • 40% zelfs is gepromoveerd? • de leden gemiddeld een half uur in elke De werkgroepen onkruidkunde uitgave van het verenigingsblad lezen? vERgAdERINg • bijna 80% van de leden het een belang-

De werkgroep Herbicidenresistentie heeft op rijk medium vindt om resultaten of [ 15 oktober 2009 een bijeenkomst gehad op de nieuws uit het vakgebied te communi- Universiteit van Gent. Er is informatie uitge- ceren? wisseld, gewerkt aan het netwerk en er waren • driekwart van de leden echter nooit zelf verder geen bijzonderheden. Alleen misschien iets instuurt? dat we niet geloven dat resistentie stopt bij de • de katernen Nieuws en Artikelen het grens. Volgende vergadering is eind 2010 met meest worden gelezen en het hoogst Robert voor de laatste keer als voorzitter. worden gewaardeerd? • ruim 70% van de leden kritisch is t.o.v. De werkgroep Onkruidbestrijding heeft op het gebruik van Engels in het blad en op 15 september 2009 een bijeenkomst gehad bij bijeenkomsten? PPO in Lelystad. Voor het eerst hebben we de • 90% van de leden Gewasbescherming vergadering en de zomerexcursie gecombi- vooral een degelijk en betrouwbaar ver- neerd. Dit was goed voor het uitwisselen van enigingsblad vindt? informatie en voor het netwerk. De opzet zal in 2010 hetzelfde zijn. Deze en andere resultaten zullen tijdens de ALV worden gepresenteerd, en worden De animo voor beide werkgroepen is laag. Bij gekoppeld aan acties, adviezen en discus- Herbicidenresistentie waren dertien van de 36 siepunten. leden aanwezig en bij Onkruidbestrijding elf van de dertig.

Ton Rotteveel (secretaris)

Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Pagina 165 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging Is schimmelbiodiversiteit relevant voor de fytopathologie?

Pedro W. Crous

Centraalbureau voor Schimmelcultures, Fungal Biodiversity Centre, Postbus 85167, 3508 AD Utrecht, Nederland; e-mail: [email protected]

Fytomycologen vormen een essentiële brug te pathogenen die dankzij de klimaatsverande- tussen mycologie als wetenschap en fyto- ringen een andere rol hebben gekregen. pathologen als gebruikersgemeenschap. De morfologische concepten die de gebruikersge- Moleculaire technieken en de toegankelijkheid meenschap volgt staan echter meestal in schril van deze data zullen een centrale rol spelen in contrast met de genetische data die door deze het toekomstige taxonomische systeem dat zal taxa worden weerspiegeld. Bijna alle genera worden aangepast voor de plant-pathogene zijn poly- of parafyletisch en de meeste morfo- schimmels. logische soorten lijken een samenstelling van verschillende fylogenetische taxa te vertegen- woordigen, waarvan vele ook nog eens geogra- fisch verspreid zijn.

Hoewel het systeem van Linnaeus is geba- seerd op het fenotype, wil ik benadrukken dat v er g a d erin onopvallende verschillen in sommige geval- len dusdanig belangrijk zijn voor de handel

[ en voor quarantaine, dat een meer accuraat naamgevingsysteem, gebaseerd op DNA barco- des benodigd is. Dit doel is bereikbaar indien wetenschappers het virtuele laboratorium van de toekomst omarmen en hun data deponeren in interactieve gelinkte databases zoals Gen- Bank en BOLD, met metadata in MycoBank en links naar andere gebruikersgemeenschappen.

Dit proces, dat ook kan worden beschreven als een vorm van wetenschappelijke aanspra- kelijkheid, zou door ieder achtenswaardig tijdschrift moeten worden opgelegd als nood- zakelijk onderdeel van het redactioneel beleid. Technieken om minieme hoeveelheden DNA aan het licht te brengen en gedeeltelijke of ge- hele genomen te vergelijken ontwikkelen zich steeds verder. Hoewel we ons begrip van de dy- namiek van populaties en genenstroom dienen te verbeteren, moeten we niet het belang uit het oog verliezen van onderzoek naar nieuwe ziektes die worden veroorzaakt door nieuwe organismen of door voormalig minder relevan-

Pagina 166 Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging Nieuwe publicaties

Meer informatie is te vinden via http://library.wur.nl/desktop/catalog/

Boeken Resh, V.H.; Cardé, R.T. Groupe du travail "Lutte intégrée Encyclopedia of insects: 2nd ed en culture de légumes: comp- Aalbers, P. Amsterdam [etc.]: Elsevier, 2009 tes rendus de la réunion à Porta Gewasbescherming fruit- ISBN 9780123741448 (Portugal) 23-29 September 2007 teelt: 4e herz. dr Montfavet: IOBC/WPRS, 2009 [Wageningen]: DLV Plant, 2010 Spearman, P.; Freed, E.O. IOBC/WPRS bulletin (vol. 51) Adviezen over gewasbescherming HIV Interactions with ISBN 9789290672258 in grootfruit, kleinfruit en de teelt Host Cell Proteins van druiven, tevens informatie Berlin, Heidelberg: Springer- Elad, Y. over groeiregulatie en vrucht- Verlag Berlin Heidelberg, 2010 Proceedings of the meeting "Mole- verdunning bij appel en peer. Current Topics in Microbiol- cular tools for understanding and ogy and Immunology improving biocontrol" at Interlaken Bink, F.; Groenendijk, D.; (ISSN 0070-217X; 339) (Switzerland) September 9-12, 2008 Buitenhuis-Dagstra, J. ISBN 9783642021749 Montfavet: IOBC/WPRS, 2009 Ruimte voor insecten: een nieuwe IOBC WPRS bulletin (vol. 43) visie op insectenbescherming Zeist: KNNV, 2010 CD-ROMs Gadoury, D.M. ISBN 9789050113304 Proceedings of the 10th interna- Barnett, O.W. tional epidemiology workshop Daniel, M. Virus diseases of plants: im- [Geneva, N.Y].: New York State Agri- Taxonomy: evolution at work age database collection cultural Experiment Station, [2009] Oxford: Alpha Science In- [St. Paul, MN]: APS Press, 2009 10th International Epidemiology ternational, 2009 ISBN 9780890543702 Workshop took place at Geneva, ISBN 1842655159; 9781842655153 New York from 7-12 June 2009; Barnett, O.W.; Sherwood, J.L. Supported by a grant from the p u b licatie s Gleason, Mark L. Virus diseases of plants: grape- USDA Agriculture and Food Re-

Diseases of herbaceous perennials vine, potato, and wheat image search Initiative Competitive Grants [ St. Paul, Minn.: APS Press, 2009 collection and teaching resource Progam in plant biosecurity ISBN 9780890543740; 9780890543757 [St. Paul, MN]: APS Press, 2009 1932623 ISBN 9780890543719 Kingely, R.V. Palevsky, E. Weeds: management, econo- IOBC/WPRS study group "Integrat- mic impacts and biology Congresverslagen ed Control of Plant-Feeding Mites": New York: Nova Science, 2009 proceedings of the study group meet- Agriculture issues and policies series Castañé, C.; Perdikis, D. ing at Florence, Italy 9-12 March 2009 ISBN 9781607410102 IOBC/WPRS working group "Inte- Montfavet: INRA, 2009 grated Control in Protected Crops, IOBC/WPRS bulletin (50) Lagerwerf, L.; Boer, H. Mediterranean Climate": proceed- ISBN 9789290672258 Health communication in ings of the meeting at Chania, Crete Southern Africa: engaging with (Greece) 6th-11th September, 2009 Rohde, W.; Fermin, G. social and cultural diversity Montfavet: IOBC/WPRS, 2009 Proceedings of the IInd interna- Amsterdam [etc.]: IOBC/WPRS bulletin (49) tional symposium on guava and Rozenberg [etc.], 2009 other Myrtaceae: Mérida, Mexico ISBN 9781868885749 Collier, R. November 10-13, 2008: Aguascalien- IOBC/WPRS working group tes, Mexico November 17-18, 2008 New, T.R. "Integrated Protection of Field Leuven: ISHS, 2010 Beetles in conservation Vegetables": proceedings of the Acta horticulturae (ISSN Chichester [etc.]: Wiley-Blackwell, 2010 meeting at Porta (Portugal) 23- 0567-7572; 849) ISBN 9781444332599 29 September 2007 = OILB/SROP ISBN 9789066050181

Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Pagina 167 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

Schmitt, A. een onderzoeker van PPO-AGV bin- Uganda: social benefits, costs, IOBC/WPRS working group "Induced nen het project Leren met Toekomst and consumer preferences resistance in plants against insects 2010 and diseases" and "Breeding for Broek, R. van den; Rovers, Proefschrift Wageningen resistance to pests and diseases": J.; Willems, J.; Bax, J. ISBN 9789085856108 proceedings of the meeting at Herak- Beetle eater: het blaast en lion (Crete, Greece) 27-29 Aril, 2006 zuigt insecten uit het gewas Masocha, M. Montfavet: IOBC/WPRS, 2009 Lelystad: PPO-AGV, 2009 Savanna aliens IOBC/WPRS bulletin (vol. 44) Projectnummer: 3250033919 2010 ITC dissertation (169) Steinberg, C. Franke, A.C.; Kempenaar, C.; Hol- Proefschrift Wageningen IOBC/WPRS working group "Mul- terman, H.J.; Zande, J.C. van der ISBN 9789085856191 titrophic interactions in soil": Spray drift from Knapsack spray- proceedings of the meeting at ers: a study conducted within Dijon (France), June 24-27, 2007 the framework of the Sino-Dutch Rapporten Montfavet: IOBC/WPRS, 2009 Pesticide Environmental Risk IOBC WPRS bulletin (vol. 42) Assessment Project PERAP Ambrus, Á.; Bodnaruk, K. Wageningen: PRI, 2010 Submission and evaluation of Tasin, M.; Witzgall, P. Note / Plant Research In- pesticide residues data for the IOBC/WPRS working group "Phero- ternational (658) estimation of maximum resi- mones and other semiochemicals due levels in food and feed in integrated production": pro- Rome: Food and Agriculture Organi- ceedings of the meeting at Lund Houwers, G.; Kammer, H.; zation of the United Nations, 2009 (Sweden) 9-14 September, 2007 Westerdijk, K.; Bleeker, P. FAO plant production and protec- Montfavet: IOBC/WPRS, 2009 Meerjarige wortelonkrui- tion paper (ISSN 0259-2517; 197) IOBC WPRS bulletin (vol. 41) den: onderzoeksplan ISBN 9789251064368 Lelystad: PPO-AGV, 2009 Varvaro, L.; Franco, S. Benninga, J.; Hennen, W.; Schans, J. Proceedings of the VIIth inter- Stilma, E.; Jansma, J.E.; Chain risk model for quan- national congress on hazelnut: Dubbeldam, R. tifying cost effectiveness of Viterbo, Italy June 23-27, 2008 Smaak van morgen: op zoek naar phytosanitary measures Leuven: ISHS, 2009 teeltsystemen met minder ge- The Hague: LEI Wageningen UR, 2010 Acta horticulturae (ISSN wasbeschermingsmiddelen Rapport / LEI (Werkveld 3, Con- p u b licatie s 0567-7572; 845) Lelystad: PPO-AGV, 2010 sument en ketens ,; 2009-113) ISBN 9789066057128 Projectnummer: 3253015709 Projectcode 4061300. - Project BO-

[ 06-005-002-015, 'Keten Risico Model' Wenneker, M.; Zande, J.C. van de ISBN 9789086154012 SuproFruit 2009: 10th work- Proefschriften shop on spray application tech- Bus, C.B. niques in fruit growing Septem- Hanssen, I.M. Low rate copper products to ber 30 - October 2, 2009 [Hof van Pepino mosaic virus: an ende- control Phytophthora infes- Wageningen] Wageningen The mic pathogen of tomato crops tans in potatoes in 2009 Netherlands: [book of abstracts] 2010 Lelystad: Applied Plant Research, Wageningen: Wageningen UR, Proefschrift Wageningen; Met 2010 Plant Sciences Group, [2009] lit. opg. - Met samenvatting in BioKennis. - PPO no. 3250112109 ISBN 9789085854821 het Engels en Nederlands ISBN 9789085855576 FAO/WHO Report of the joint meeting of the Elektronische documenten Jakubowska, A.K. FAO Panel of Experts on Pesticide Genomic support for speciation Residues in Food and the Environ- Blok, H.; Visser, L. de; and specificity of baculoviruses ment and the WHO Core Assessment Broek, R. van den 2010 Group on Pesticide Residues, Gene- Voorkomen en beheersen Proefschrift Wageningen va, Switserland, 16-25 September 2009 van Fusarium in uien ISBN 9789085856207 Rome: World Health Orga- Lelystad: PPO-AGV, 2009 nization [etc.], 2009 PPO nr. 3250055609. - Dit is docu- Kikulwe, E.M. FAO plant production and protec- ment is geschreven door 2 studenten On the introduction of gene- tion paper (ISSN 0259-2517; 196) van CAH in Dronten en begeleid door tically modified bananas in 9789251064528

Pagina 168 Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

Grosscurt, A.C.; Avella, L. Project WOT-04-007- Dimilin: the chitin deposition 036 - (3250104708) inhibitor diflubenzuron for control of public and animal health pests Wijnholds, K.H.; Hoek, H. Slough: Chemtura Effect van hennep op de popu- [2009] latiedichtheid van Pratylenchus Chemtura publication (PM314) penetrans: proef in opdracht van Hempflax Agro BV en Pro- Horst, M.M.S. ter; Groenwold, J.G. ductschap Akkerbouw Tool to determine the coefficient Valthermond: PPO-AGV, 2009 of variation of DegT50 of plant PPO nr. 3250150100 protection products in water- sediment systems for different Wurff, A.W.G. van der; values of the sorption coefficient Kok, C.J.; Zoon, F.C. Wageningen: Wettelijke Onder- Biologische beheersing van wortel- zoekstaken Natuur & Milieu, 2009 knobbelaaltjes in de biologische teelt Werkdocument (171) van groenten en bloemen onder glas: Project WOT-04-003-006 - 5233523.01 stand van kennis: verslag van onder- zoek over de periode 2005 tot 2010 Kempenaar, C.; Groeneveld, R.; Mi- Bleiswijk: Wageningen UR chielsen, J.-M.; Uffing, A.; Velde, P. van Glastuinbouw, 2010 Effectiviteit, selectiviteit en Projectnummer: 3242004809 middelverbruik van innova- tieve toedieningstechnieken voor onkruidbestrijding op Studentenverslagen verhardingen met glyfosaat Wageningen: PRI, 2010 Lucas-Barbosa, D. Nota / Plant Research In- Response to Pieris eggs in Brassica ternational (664) nigra: chemical analysis of in- ducible volatile compounds Moraal, L.G.; Lammertsma, 2010 D.R.; Clerkx, A.P.P.M. Wageningen University, Entomol- Inheemse insecten in geïmpor- ogy Report number 010.04 teerd Aziatisch verpakkings- p u b licatie s hout: een literatuurstudie Rijk, M. de

Wageningen: Alterra, 2010 Effects of herbivory by Delia [ Alterra-rapport (ISSN radicum on the roots of Brassica 1566-7197; 2004) nigra on the performance of the Projectcode [5237382.01] solitary parasitoid Cotesia ru- becula and its host Pieris rapae Paternotte, P. 2010 Besmettingsbronnen en bestrijding Wageningen University, Ento- van Phytophthora bij Cymbidium: mology, Scriptie no. 010.01 opsporen van besmettingsbron- nen, testen van middelen Roey, K. van Bleiswijk: Wageningen UR Yeast-generated carbon dioxide Glastuinbouw, 2010 as a mosquito attractant: a field Rapport (319) study conducted in Mbita, at the Projectnr. 3242064200. - Mbita Point Research & Train- PT nummer: 13537 ing Centre of the International Centre of Insect Physiology and Spruijt, J.; Spoorenberg, Ecology (ICIPE) in West Kenya P. M .; Schreuder, R. 2009 Milieueffectiviteit en kosten van Wageningen University, Entomology maatregelen gewasbescherming Wageningen: Wettelijke Onder- zoekstaken Natuur & Milieu, 2009 Werkdocument (149)

Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Pagina 169 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging Nieuws

Deze nieuwsrubriek brengt items over ge- en kan volstaan worden met het verwijderen wasbescherming die de redactie interessant van de nesten. Wel moet rekening gehouden vindt. Belangrijke criteria voor plaatsing van worden met influx van vlinders uit buurge- het bericht zijn: bieden en uitwisseling van informatie over de • het bericht moet relevant zijn voor de regionale populatiedruk helpt bij de besluit- gewasbescherming, vorming over de methoden van beheersing. • het mag geen reclameboodschap bevatten, • het moet afkomstig zijn van een van de Het jaarlijks spuiten van eiken op dezelfde lo- erkende agrarische nieuwsbrengende caties moet zoveel mogelijk beperkt worden, tijdschriften, kranten, nieuwsbrieven, omdat middelen op basis van Bacillus thurin- internetsites of autoriteiten, giensis veel meer soorten rupsen doden dan • het moet naspeurbaar zijn naar de alleen eikenprocessierups. Door elk jaar te oorspronkelijke bron, die waar mogelijk spuiten zal een aanzienlijke verschraling van wordt weergegeven. de biodiversiteit van vlinders optreden. Bo- Opinies van individuen of belangenorga- vendien valt een belangrijke bron van voedsel nisaties en visies en andere interpretaties voor broedende vogels hierdoor weg. van actuele onderwerpen kunnen als citaat worden Bron: Nieuwsbericht Plantenziektenkundige opgenomen mits de bron bekend is. Dienst, 13 april 2010 Van harte nodigen wij u uit nieuws-items bij de redactie aan te dragen. Klassieke veredeling verandert planten meer dan transgenese Eerste meldingen eikenprocessierups Planten veranderen genetisch veel meer bij De eerste meldingen van de eikenprocessie- klassieke veredeling dan bij toepassing van rups zijn al gedaan. In Brabant, Limburg (op genetische modificatie. 7 april) en Drenthe (8 april) is het uitkomen van de eikenprocessierups uit de eipakket- Ook bodemschimmels hebben een grotere nieu ws ten waargenomen. In de uitkomst van de invloed op de plant dan genetische modifica- eipakketten kan een spreiding optreden af- tie. Dat stellen wetenschappers van de Justus-

[ hankelijk van de locatie van de eiken. Inge- Liebig-Universität in het Duitse Giessen, die schat wordt dat in de komende tien dagen de hun bevindingen hebben gepubliceerd in het meeste eipakketten zullen uitkomen. Amerikaanse wetenschappelijke tijdschrift PNAS. Het meerjarige onderzoek is uitgevoerd Er wordt geen aanzienlijke eisterfte verwacht in samenwerking met Duitse en Amerikaanse vanwege de vorst gedurende de winterpe- universiteiten. riode. De jonge rupsen zijn wel kwetsbaar gedurende de eerste week na eiuitkomst en De wetenschappers hebben de twee gerstras- de overleving van deze periode kan negatief sen Golden Promise en Baronesse met elkaar worden beïnvloed door koude en natte weers- gekruist. De nakomelingen zijn in veldproe- omstandigheden. De rupsen van het eerst en ven uitgezaaid. Op andere percelen zijn tweede stadium kunnen ook ten prooi vallen twee transgene varianten van de gerstrassen aan vogels, met name, mezen. Met de start gezaaid, die allebei genetisch zo zijn veran- van de bestrijding met middelen zoals Xen- derd dat ze resistent zijn geworden tegen Tari, moet rekening worden gehouden met schimmels en een betere vertering geven als voldoende bladontwikkeling aan de eiken. veevoer. Alle proefvelden zijn geënt met een nuttige mycorrhiza-bodemschimmel. De beslissing om te gaan spuiten moet geba- seerd zijn op een inschatting van de popula- Volgens de wetenschappers verandert de tiedruk. Wanneer in het voorgaande jaar is ge- mycorrhiza-schimmel de chemische samen- spoten en overgebleven nesten bijtijds (voor stelling van de gerstplanten, maar zit er geen het uitkomen van de vlinders) zijn verwijderd, verschil tussen de gangbare en de transgene dan zal de verwachte overlast beperkt zijn rassen. Wel constateren de onderzoekers dat

Pagina 170 Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging de rassen die genetisch zijn gemodificeerd Tomaten-gen tegen bananenschimmel veel minder afwijken van de moederrassen dan de kruisingen die via klassieke verdeling Eiwitten van de schimmel Cladosporium zijn voortgebracht. fulvum die de bladvlekkenziekte bij tomaat veroorzaken, lijken sterk op eiwitten van Bron: Agrarisch Dagblad, 12 april 2010 de schimmel Mycosphaerella fijiensis, de veroorzaker van de gevreesde black Sigatoka ziekte in banaan. Dat opent mogelijkheden PPO test automatisch ziekzoeken in om met genetische modificatie resistentie tulpen in te bouwen vanuit tomaat in banaan. Dat melden Wageningse fytopathologen deze Het Praktijkonderzoek Plant en Omgeving week in PNAS. (PPO-WUR) test een nieuw systeem voor het opsporen van TBV-viruszieke tulpen in het De wapenwedloop tussen verwekkers van veld. Het machinaal ziekzoeken wordt ver- plantenziekten en hun gastheer - ziekte tast geleken met het visueel opsporen van zieke plant aan, plant bouwt afweer op, ziektever- planten door de mens. wekker doorbreekt afweer - is soortspeci- fiek, dachten de onderzoekers tot dusverre. PPO heeft vorig jaar een ziekzoekmachine Maar Ioannis Stergiopoulos, werkzaam getest die was voorzien van technieken uit onderzoeksgroep van prof. Pierre de Wit van de sterrenkunde. Met behulp van filterwielen Wageningen University, onderdeel van Wage- werden beelden gemaakt van iedere tulp. Dit ningen UR, toont nu aan dat schimmels die testsysteem kost veel tijd, zegt Ton Baltissen, bij uitlopende gewassen ziekten veroorzaken projectleider van het onderzoek. “Bij elke plant dezelfde voorouder hebben. “Dat is opmerke- moet de machine stil staan om de beelden te lijk”, zegt medeauteur Harrold van den Burg. maken. Daarom testen we dit jaar daarnaast “De schimmelziekten bij tomaat, granen en ook een ander systeem om beelden te maken banaan zijn nauw verwant, terwijl die planten van de tulpen. Dit systeem werkt continu.” al miljoenen jaren een eigen ontwikkeling doormaken.” Het PPO heeft vorig jaar onderzoek gedaan met de ziekzoekmachine. Op proefvelden Niet alleen hebben de schimmels een ge- hebben zowel de machine als mensen tulpen meenschappelijk basis waardoor ze meerdere aangemerkt als ziek. Na de oogst zijn de tul- planten kunnen infecteren, zegt Van den penbollen op de proefvelden onderzocht met Burg. Ook hebben deze planten mogelijk een nieu ws de Elisa-test op virusziek. Uit dit onderzoek gemeenschappelijk gen dat deze schimmel- bleek dat de mens iets beter kan ziekzoeken ziekten herkent. [ dan de machine. PPO wil het ziekzoeken au- tomatiseren omdat het veel tijd kost, deskun- Resistent digheid vraagt en fysiek zwaar werk is. Omdat het Cf-resistentiegen de tomaat prima beschermt tegen C. fulvum stammen die een PPO heeft nieuwe proefvelden aangelegd. bepaald eiwit produceren, gaan de onderzoe- Het ziekzoeken is vorige week gestart. Baltis- kers er van uit dat dit Cf-gen ook prima be- sen: “Het nieuwe onderzoek heeft dezelfde scherming biedt tegen M. fijiensis-stammen opzet als vorig jaar. Waarbij we dit jaar twee die een vergelijkbaar eiwit produceren. Ze visionsystemen testen in plaats van één. Ook gaan de proef op de som nemen door dit to- hebben we het geraamte en de wielen van de maten Cf-gen in te bouwen in banaan en dan ziekzoekmachine aangepast. En dit jaar heb- te testen of die banaan inderdaad resistent is ben we vier cultivars in plaats van drie.” geworden tegen de black Sigatoka-schimmel. “We voeren die tests op dit moment uit”, zegt De tulpen staan op de proefvelden wijder uit Van den Burg. “Het gaat dan om een trans- elkaar dan in de praktijk. Baltissen: “Dan kan geen gewas, omdat we een gen uit tomaat in het apparaat van twee kanten iedere plant banaan inbrengen.” goed fotograferen. Maar voor de mens is een grote plantafstand lastiger omdat je dan min- Er zit op dit moment geen resistentie tegen der goed gezonde en zieke planten met elkaar black Sigatoka in Cavendish-banaan, het kunt vergelijken.” algemene consumptie bananenras. Daardoor moeten bananenplantages vijftig tot zeventig Bron: Agrarisch Dagblad, 8 april 2010 keer per jaar met fungiciden behandeld wor-

Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Pagina 171 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

den. Banaan is een heel kwetsbaar gewas, het onderzoekt de invloed van de Varroa-mijt. is een monocultuur. Pesticiden Het artikel in PNAS komt voort uit de samen- Wat de grote sterfte onder bijenvolken veroor- werking tussen Pierre de Wit, groot kenner zaakt, is nog niet helder. Er zijn twee stromin- van de Cladosporium fulvum in tomaat, en gen met een eigen verklaring: de ene wijst de Gert Kema van Plant Research International, Varroa-mijt aan als belangrijkste ziektebron, groot kenner van de Mycosphaerella-schim- de andere de hoge concentratie pesticiden in mels. Beide zetten hun kennis de laatste jaren de natuur. Van der Steen: “De Europese bijen- in bij onderzoeksprojecten voor banaan. onderzoekers houden het er op dat de Varroa- mijt en verkeerde bijenhoudertechnieken de Bron: Nieuwsbericht Wageningen UR, 8 april hoofdoorzaken zijn van de bijensterfte. Dat 2010 bleek vorige week nog op een wetenschap- pelijk congres in Duitsland. Een bepaalde groep onderzoekers is ervan overtuigd dat de Musea afstoffen voor bijenonderzoek pesticiden een rol spelen. In Franse en Duitse studies is deze mogelijke oorzaak onderzocht. Alterra, onderdeel van Wageningen UR, Negentig procent van de bijen heeft residuen gaat samen met het European Invertebrate van pesticiden, maar het verband met bijen- Survey uit Leiden museumcollecties afstof- sterfte is niet aangetoond.” fen op zoek naar oud stuifmeel. Onderzoeker David Kleijn wil zo een indruk krijgen welk Bron: Nieuwsbericht Wageningen UR, 8 april voedsel de afgelopen eeuw beschikbaar was 2010 voor wilde bijen.

Het afstoffen maakt deel uit van een groter Duizenden paddenstoelen op internet onderzoek naar de omvang en oorzaken van de achteruitgang van honingbijen, gefinan- Duizenden soorten paddenstoelen die in cierd door het ministerie van LNV. De onder- Nederland voorkomen, zijn vanaf zaterdag zoekers proberen na te gaan of de afname te vinden op internet. Dan verschijnt na van bijen in de afgelopen jaren is veroorzaakt tien jaar een nieuwe editie van de Padden- door wijzigingen in vegetatie en landschap. stoelenatlas, die voor het eerst niet meer op Zo is al bekend dat de klaver, een belangrijke papier is gedrukt, zo heeft de Nederlandse nieu ws plant voor hommels, nu veel minder voor- Mycologische Vereniging woensdag aange- komt dan een eeuw geleden. kondigd. [ Vitaliteit In oude edities stonden al ruim 3600 versprei- Afgelopen jaar heeft LNV een miljoen euro dingskaartjes van paddenstoelen in Neder- beschikbaar gesteld aan een onderzoekspro- land. Doordat het zoeken en determineren gramma om de oorzaken van de alarmerende van paddenstoelen steeds populairder is afname van het aantal bijen te achterhalen. geworden, zouden er nu zeker meer dan vier- Het Nederlands Centrum voor Bijenonder- duizend kaartjes moeten worden opgenomen. zoek (NCB) gaat bij imkers inventariseren hoe Papier is daarvoor geen geschikt medium groot de sterfte in de bijenhouderij is, terwijl meer, aldus de vereniging. ecologen de afname van wilde bijen in kaart proberen te brengen. “Ook doen we verdie- Jaarlijks komen er bij de vereniging ongeveer pend onderzoek naar de vitaliteit van bijen- 60.000 meldingen van vondsten binnen. De populaties, de ziektedruk, voeding en bijen- werkgroep Paddenstoelkartering van de ver- houderij”, zegt Sjef van der Steen van Plant eniging probeert elke soort in detail op naam Research International. te brengen. Op de kaartjes op internet is in een oogopslag Varroa-mijt te zien hoe de soorten verspreid zijn over het Van der Steen gaat onderzoek doen naar de land. Zo zijn cantharellen vooral te vinden diagnostiek van bijenziekten. Ook gaat hij in de duinen en het oosten van het land. bepalen wat de rol van de parasiet Nosema Die hebben dus zandgrond nodig, terwijl de ceranae en omgevingsfactoren, met name de spechtinktzwam alleen op de drassige oevers diversiteit van de dracht, bij de hoge sterfte in van de IJssel groeit. bijenvolken is. Zijn collega Tjeerd Blacquiere

Pagina 172 Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

De vereniging garandeert dat alle padden- Tomatensector onderzoekt kosten stoelgegevens in de digitale atlas kloppen, motvrijverklaring terwijl er elders volgens haar veel onbetrouw- bare data circuleren. De Paddenstoelenatlas is Handelskoepel Frugi Venta en LTO Groei- te vinden op www.verspreidingsatlas.nl service gaan de kosten in kaart brengen om tomatenteeltgebieden vrij te verklaren van Bron: ANP, 7 april 2010 de mot Tuta absoluta.

Uit een inventarisatie onder exporteurs en 585.000 euro voor aanpak knolcyperus telers blijkt dat door het hele land bedrijven zijn die willen telen voor de Verenigde Staten De Productschappen Akkerbouw en Tuin- en dus mee willen werken aan een vrijverkla- bouw steken de komende jaren bijna ring. Maar omdat een motvrij gebied mini- 585.000 euro in de bestrijding van knolcype- maal 78 vierkante kilometer omspant, moeten rus. alle teeltbedrijven in dat gebied aangeven of ze mee willen werken. Daarvan wordt bijna 502.000 euro betaald door het Productschap Tuinbouw (PT) en "Die gaan we nu benaderen", laat een woord- bijna 83.000 euro door het Productschap voerder weten. Hoe meer bedrijven mee wil- Akkerbouw (PA). In opdracht van de product- len werken hoe lager de kosten voor moni- schappen zorgen de Bloembollenkeurings- toring zullen zijn. "We kunnen dan mogelijk dienst (BKD) en de keuringsdiensten NAK en aanspraak maken op collectieve financiering Naktuinbouw voor de opsporing van knolcy- door PT, zoals bij paprika is gebeurd." perus. Ook controleren de keuringsdiensten of het teeltverbod wordt nageleefd als een Bron: Agrarisch Dagblad ,31 maart 2010 perceel besmet is verklaard.

De financiering geldt van 2010 tot en met SensiSpray; een grote stap naar de 2012, staat in een notitie van de sectorcom- gewasbescherming van morgen missie groenten en fruit van het PT. Op 13 april buigt de commissie zich over het voor- Onderzoekers en bedrijf winnen praktijk- stel. Van de 502.000 euro die het PT betaalt, prijs komt bijna 400.000 euro ten laste van de Johannes de Boer namens Homburg Machi- bloembollensector. De vollegrondsgroente- nehandel en Corné Kempenaar namens Plant nieu ws sector betaalt ruim 62.000 euro en de reke- Research International ontvingen 26 maart ning voor de boomteelt is bijna 41.000 euro. j.l. de KIZ innovatieprijs 2010. KIZ staat voor [ KeuringsInstituut Zaaizaad, een provinciale Vorig jaar zijn door het tuchtgerecht van het voorloper van de NAK. De vereniging stimu- PA tien zaken behandeld in verband met leert middels een prijs praktische innovaties in de overtreding van de verordening voor de de akkerbouw. KIZ gaf de prijs dit jaar voor de bestrijding van knolcyperus. In alle gevallen bouw van een prototype van SensiSpray. Sen- is een boete opgelegd, variërend van 317 euro siSpray is een initiatief van Homburg Machi- tot 12.394 euro. nehandel, samen met Plant Research Interna- tional en Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Knolcyperus is een hardnekkig onkruid beide onderdeel van Wageningen UR. dat zorgt voor handelsbelemmeringen. In Sensispray is de merknaam voor een techniek plant- en pootgoed mag het onkruid niet waarmee biomassa-afhankelijk gedoseerd voorkomen. Op besmette percelen geldt voor kan worden. Het systeem maakt gebruik van drie jaar een teeltverbod voor alle gewassen. biomassa-sensoren die gemonteerd op een Knolcyperus kan zich erg snel verspreiden. spuitboom meten wat de plaatsspecifieke Daarom geldt een verordening die bestrijding behoefte aan gewasbeschermingsmiddelen is. van het onkruid verplicht stelt. Het innovatieve van SensiSpray is de combi- natie van de Greenseeker sensoren, slimme Bron: Agrarisch Dagblad, 7 april 2010 software, gevalideerde beslisregels voor doseren en een speciale doppenconfiguratie. Afhankelijk van de biomassa worden er nul tot 4 doppen geopend. De omschakeling kan in milliseconden plaatsvinden.

Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Pagina 173 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

Bedrijfs- en Gebiedsontwikkeling (BABG) en met subsidie van het ministerie van Land- bouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Euro- pese Unie.

In verschillende hoofdzakelijk fijnzadige gewassen in de biologische landbouw is bij het zaaien compost toegediend op het gewas. Dit laagje compost onderdrukt het onkruid. De ontwikkeling van onkruiden in de rij is bij fijnzadige gewassen, zoals peen en ui een groot probleem.

Het project laat zien dat er voor deze nieuwe techniek en toepassing zeker mogelijkheden lijken te zijn, maar dat verdere implementatie Het geheel is opgebouwd op een Hardi spuit- in de praktijk nog moeizaam is. De capaciteit machine met VarioSelect doppensysteem.Het van de machine ligt nog laag in vergelijking SensiSpray-prototype is getest in praktijkge- met een standaard zaaimachine voor groente. wassen bij het variabel toedienen van fungi- Ook is de werking afhankelijk van een aantal ciden en loofdoodmiddelen in aardappelen lastig te sturen factoren, zoals de kwaliteit van en fungiciden in tulpen. Bij de bestrijding van de compost, het weer en de grondsoort. Bij de de aardappelziekte (Phytophthora infestans) gewassen ui en peen is er duidelijk een betere in aardappel werd bij de eerste bespuitingen kieming en opkomst te zien door het gebruik in het seizoen gemiddeld 23% aan fungiciden van compost. bespaard zonder opbrengstderving. Bij de be- strijding van vuur (Botrytis) in tulp werd 25% "De techniek is goed, maar de machine maakt bespaard. Bij loofdoding van aardappel werd te weinig hectares in een uur", zegt Jacob een besparing van gemiddeld 29% behaald. In Dogterom, project- en accountmanager bij deze gevallen met als referentie “best practi- DLV Plant. "Dus kan het nog niet uit. Het ces”. Vergeleken met gangbare praktijk was de aantal geschikte zaaidagen is vaak gering. We besparing circa 50%. Uit economische bereke- hebben hier op dit moment geen oplossing ningen is naar voren gekomen dat de techniek voor. Het zou mooi zijn als die er wel komt, nieu ws rendabel kan zijn bij een bedrijfsgrootte van zodat we verder kunnen met dit project. We 60 ha op gangbare Flevolandse akkerbouwbe- willen graag weten welk perspectief de tech-

[ drijven. niek biedt voor de gangbare landbouw." SensiSpray is een belangrijke stap op weg naar introductie van plaatsspecifiek en ge- Van Vilsteren, die ondanks de vele belangstel- wasafhankelijk doseren in de landbouw. De ling de enige teler is die compost als on- techniek lijkt ook bruikbaar bij plaatsspeci- kruidonderdrukker gebruikt, gaat door met de fiek bemesten. ontwikkeling van de machine in techniek.

Bron: Nieuwsbericht Wageningen UR, 31 Bron: Agrarisch Dagblad, 30 maart 2010 maart 2010

Erwten zaaien om koolduiven weg te Onkruidonderdrukker niet snel genoeg lokken

De ervaringen met compost als onkruidon- De afdeling West-Friesland van LTO start een derdrukker zijn positief, maar vanwege de proef met het weglokken van koolduiven hoge kosten en te geringe capaciteit wordt door het zaaien van graan en erwten. het nu geen succes. Dat zijn de bevindingen van DLV Plant, PPO-agv en biologisch teler LTO zoekt telers die incourante percelen of Anton van Vilsteren in het demoproject Een hoeken willen inzaaien met deze gewassen. schone start. Het zou koolduiven wegtrekken van kool- percelen. De duiven zorgen, naast kauwtjes Het project is uitgevoerd in opdracht van en zwanen, voor grote overlast door vraat. Stichting ter Bevordering van de Agrarische Schade door duiven komt niet in aanmerking

Pagina 174 Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging voor vergoeding uit het Faunafonds doordat Granulaat verlaagt de kans op een besmet- de vogels bejaagbaar zijn. verklaring niet als het wordt ingezet bij een vatbaar ras, weet Van Beers. "Wel kan het een Met de wildbeheereenheid van jagers heeft deel van het opbrengstverlies compenseren", LTO afspraken gemaakt de wildschade in vertelt de onderzoeker. "Een halve dosering kaart te brengen en over gerichte bejaging. volvelds houdt vermeerdering bovendien op Voor de extra teelt erwten en graan heeft LTO een lager niveau. Maar voorkomen doet het ’t met Agrifirm en een loonwerker sponsoraf- niet." spraken gemaakt voor het inzaaien van de delen van percelen. Op de website Kennisakker staat een artikel van Van Beers over dit onderwerp. Bron: Agrarisch Dagblad, 29 maart 2010 Bron: Agrarisch Dagblad, 23 maart 2010

PPO roept op bewust om te gaan met granulaat Biologische beheersing van wortelknobbelaaltjes in biologische Onnodig inzet van granulaat gaat ten koste glastuinbouw blijft lastig van het saldo. Voor de biologische glastuinbouw is nog Dit zegt Thea van Beers, onderzoeker akker- geen eenvoudige, eenduidige techniek of bouw, groene ruimte en vollegrondsgroente methode beschikbaar voor de effectieve bij PPO, onderdeel van Wageningen UR. PPO beheersing van problemen met wortelknob- wil telers erop wijzen dat ze bewuster met belaaltjes. Dat blijkt uit een rapport over granulaat, een korrelvormig middel dat aaltjes onderzoek van de Plant Sciences Group van verdooft, moeten omgaan. "Ten eerste kost Wageningen UR. granulaat geld", legt Van Beers uit. ”Dat moet je in de vorm van opbrengst en kwaliteit terug Bij het onderzoek werden technieken en me- zien te krijgen. Onderzoek heeft aangetoond thoden zoals biofumigatie, afwijkende teeltsy- dat de toepassing van granulaat zich lang niet steem en de inzet van biologische bestrijders altijd terugbetaalt.” naast elkaar gezet. Volgens de coördinator van het onderzoek, André van der Wurff, bestaat Granulaat verdooft alleen en is daarom de oplossing voorlopig nog uit een pakket aan slechts een tijdelijke oplossing. Het kan er wel maatregelen, waarbij telers een aanpak kiezen nieu ws voor zorgen dat de plant net even tijd genoeg op basis van het soort wortelknobbelaaltje, krijgt weerstand te kunnen bieden tegen aal- het geteelde gewas, het bedrijfstype en de [ tjes. Ander nadeel is dat het bodemleven bij bodemsamenstelling. regelmatig gebruik went aan granulaat, waar- door het niet meer werkt als het echt nodig is. Van der Wurff, medewerker van Wagenin- Van Beers: "Bovendien is kritisch omgaan met gen UR Glastuinbouw van de Plant Sciences middelen tegenwoordig een noodzaak." Group: “Op dit moment wordt het stomen van de grond gezien als de meest effectieve ma- Het is bijzonder lastig om de afweging te nier om de wortelknobbelaaltjes (Meloidogy- maken of de toepassing granulaat zin heeft. ne-soorten) te bestrijden. Maar die techniek Het wordt wel vaak onterecht gebruikt, weet heeft grote nadelen: ook het andere bodemle- Beers. "Het is een gevoelsmatige afweging. En ven wordt gedood en er is veel energie nodig. akkerbouwers doen liever iets dan niets. Maar vaak heeft het weinig zin." Het onderzoek richtte zich daarom op alter- natieve technieken voor de beheersing van de Het advies hierover is niet eenduidig, merkt schade die door de aaltjes wordt aangericht.” Van Beers. "Daar willen wij opheldering in brengen. Over het inzetten van granulaat De onderzoekers toetsten een groot aantal moet goed worden nagedacht." Rijentoepas- middelen voor de biologische bestrijding singen zijn zelden rendabel, noemt zij als van wortelknobbelaaltjes. Alleen borium en voorbeeld. Bij de beheersing van aardap- enkele nog niet toegelaten plantenextracten pelmoeheid vermindert een halve dosering waren in zekere mate effectief, maar geen en- volvelds bij de teelt van een deels resistente kel middel was in staat om de aaltjes volledig ras de kans op een besmetverklaring. te bestrijden.

Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Pagina 175 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

Het onderzoek naar biologische grondont- Focus komkommeronderzoek op Het smetting liet zien dat het onttrekken van Nieuwe Telen zuurstof aan de grond, door het onderwerken van vers organisch materiaal, de best voor- Onderzoek in komkommer zal dit jaar spelbare resultaten leverde. Biofumigatie, vooral gericht zijn op Het Nieuwe Telen en door vrijkomend isothyonaat-gas na het ziekte- en plagenbestrijding. onderwerken van bijvoorbeeld koolbladeren, leidt niet eenvoudig tot voorspelbare resul- Dat blijkt uit een presentatie van Huub taten. Dat wordt veroorzaakt door de grote Welles, sectormanager glasgroente van LTO invloed van bijvoorbeeld de leeftijd van de Groeiservice. Komkommertelers konden bladeren en de gebruikte koolsoort. middels enquêtes aangegeven wat de speer- punten in het komkommeronderzoek moeten De inzet van de biologische bestrijder Pasteu- zijn. ria penetrans, een uit Japan afkomstige bacte- rie, bleek effectief te zijn tegen verschillende Zo moet duidelijk worden wat de invloed is soorten wortelknobbelaaltjes. Zo werden de van dubbele energieschermen en anti-con- aaltjessoorten Meloidogyne javanica en M. densfolie op de start van de eerste teelt. Vorig incognita in het onderzoek goed bestreden. seizoen kwam de eerste teelt moeizaam op Maar de Pasteuria-bacterie bestrijdt niet alle gang, merkte Welles op. Verder willen telers aaltjes goed genoeg. Daarnaast is het gebruik graag een onderzoek naar de vraag hoe ver ze van de bacterie in Nederland nog niet toege- kunnen gaan met het ontvochtigen middels staan. het aanzuigen van buitenlucht, zonder dat dit ten koste gaat van het gewas. Telers willen in Ook het gebruik van speciale teeltsystemen dat licht tevens weten wat de invloed is van kan bijdragen aan het beheersen van de ontvochtigen op de schimmelziekte Mycosp- problemen met wortelknobbelaaltjes. Het haerella. zogenoemde Baijens teeltsysteem bleek goede mogelijkheden te bieden voor het bestrijden Onderzoek naar ziekte- en plagenbestrijding van de aaltjes tijdens de teelt van komkom- zal zich richten op de bestrijding van Myco- mers. sphaerella, komkommerbontvirus en echte Bij dit teeltsysteem wordt het aantal kom- meeldauw. kommerplanten van twee rijen in één rij geplant, waarna de planten boven de grond Bron: Agrarisch Dagblad, 18 maart 2010 nieu ws uit elkaar worden geleid. Zo blijven er tussen de rijen veel bredere stroken grond over, die

[ daardoor beter gebruikt kunnen worden voor Wageningen UR draagt genenbank van maatregelen voor de beheersing van de pro- tarwe-verwoestende schimmel over aan blemen met de aaltjes, bijvoorbeeld door de Global Rust Reference Centre teelt van aaltjesbestrijdende planten of door biologische grondontsmetting tijdens de teelt. Onderzoekers van de Plant Sciences Group van Wageningen UR hebben hun unieke Alle uitkomsten overziend, concluderen de genenbank van de verwoestende gele roest- onderzoekers dat er voor de biologische schimmel, Puccinia striiformis f.sp. tritici, glastuinbouw geen kant-en-klare methode of overgedragen aan het Global Rust Reference techniek beschikbaar is voor de beheersing Centre bij de universiteit van Aarhus in De- van de problemen met wortelknobbelaaltjes. nemarken. Van der Wurff: “Biologische telers zullen hun eigen situatie goed moeten analyseren en Tezamen met de schimmel-collectie, die in kunnen dan veelal het beste een aanpak kie- vloeibare stikstof opgeslagen wordt, zodat zen waarbij meer dan één techniek gebruikt de schimmelsporen tientallen jaren bewaard wordt.” kunnen worden, is ook de volledige database overgedragen waarin de duizenden isolaten Rapport: "Biologische beheersing van wor- beschreven staan. telknobbelaaltjes in de biologische teelt van Door de overdracht aan het Global Rust Refe- groenten en bloemen onder glas" rence Centre, is de Wageningse collectie beter toegankelijk voor onderzoek naar gele roest, Bron: Nieuwsbericht Wageningen UR, 18 een van de wereldwijd belangrijkste ziektes in maart 2010 de tarweteelt.

Pagina 176 Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

Gele roest is wereldwijd een van de belang- rijkste ziektes in tarwe en in minder mate ook in gerst. Plantenveredelaars ontwikke- len daarom rassen met resistentie tegen de schimmel die de ziekte veroorzaakt: Puccinia striiformis f.sp. tritici. De schimmel probeert op zijn beurt de resistentie te omzeilen. Dat is de belangrijkste reden waarom er over de hele wereld allerlei zogenoemde fysio’s ontstaan. Ieder fysio is in staat om een bepaald aantal tarwe-rassen aan te tasten. Wélke tarwe-ras- sen aangetast kunnen worden, is kenmerkend voor het fysio. Voor veredelingsonderzoekers is het daarom belangrijk om goed gekarakte- riseerd schimmelmateriaal te kunnen gebrui- Gele roest op tarweblad. ken in hun onderzoek en hun veredelings- en selectieprogramma.

Gert Kema van Plant Research International van de Plant Sciences Group: “We zien het als onze verantwoordelijkheid om er voor te zor- gen dat deze waardevolle gele roest-collectie, met onder andere hele oude fysio’s van de schimmel, optimaal gebruikt kan worden in het onderzoek. Het onlangs opgerichte Global Rust Reference Center is een prima plaats voor onze collectie. Vanuit dat centrum kan het onderzoek en de training van onderzoe- kers uitstekend gefaciliteerd worden”. Mogens Støvring Hovmøller, directeur van het Global Rust Reference Centre: "De Wagening- se collectie is een zeer belangrijke aanwinst voor de collectie van het reference centre. De isolaten van de Puccinia-schimmel die door Door de microscoop is goed zichtbaar dat de gele roest- nieu ws Wageningen bewaard en gekarakteriseerd schimmel in het blad groeit. zijn, kunnen onze gebruikers nu en in de toe- [ komst helpen om de problemen met de ziekte te verminderen" Het vroegere DLO-Instituut voor Plantenziek- tenkundig Onderzoek nam het initiatief voor De Wageningse collectie van de gele roest- de collectie naar aanleiding van het onder- schimmel bevat vele unieke ‘oude’ fysio’s van zoek van de gerenommeerde Wageningse de schimmel. Deze stammen van de schim- hoogleraar Jan Carel Zadoks, die in 1961 mel zijn afkomstig uit de tijd dat de schimmel promoveerde op onderzoek naar de epidemi- bij zijn groei en verspreiding in Europa en ologie van de schimmel. De collectie en het vele ontwikkelingslanden nog niet of nauwe- onderzoek aan de collectie kreeg wereldwijde lijks gehinderd werd door resistente tarweras- bekendheid toen de Wageningse onderzoe- sen. Vanwege deze oude fysio’s is de collectie kers ir. Ron Stubbs (overleden) en dr. Cor van uitstekend geschikt voor het doen van DNA- Silfhout en hun medewerkers samen met het onderzoek naar de genetische verschillen internationale onderzoekinstituut CIMMYT tussen fysio’s en naar het ontstaan van fysio’s. in Mexico, duizenden schimmel-monsters van Kema: “Dankzij de recente biologische en over de hele wereld verzamelden en karakte- technologische ontwikkelingen in het DNA riseerden. De collectie is sindsdien intensief onderzoek, is het binnenkort haalbaar om gebruikt voor onderzoek en voor het trainen het genoom van tientallen fysio’s volledig in van onderzoekers. kaart te brengen. Die kennis kan een enorme stimulans geven aan de ontwikkeling van Tegen het einde van de vorige eeuw nam het tarwerassen met nieuwe resistenties die lastig aantal Nederlandse tarweveredelinsgbedrij- door de schimmel te omzeilen zijn.” ven sterk af. Mede als gevolg daarvan vermin-

Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Pagina 177 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

derde in Wageningen ook het onderzoek aan De fytoplasma-COST-actie wordt geleid door gele roest. Daarom besloot Plant Research Prof. Dr. Assunta Bertaccini van de Univer- International de collectie over te dragen aan siteit van Bologna en Dr. Mogens Nicolaisen het in 2008 opgerichte Global Rust Reference van de Universiteit van Aarhus. Beiden zijn Center. Dat centrum is een gezamenlijk initia- trekker van het fytoplasma-werkpakket in tief van de Universiteit van Aarhus, Denemar- het Europese QBOL-project waarvan Peter ken, en de internationale onderzoekinstituten Bonants (PRI) projectleider is. QBOL brengt ICARDA in Syrië en CIMMYT in Mexico. DNA-barcodes in kaart van bestaande collec- ties quarantaine-organismen, waaronder ook Bron: Nieuwsbericht Wageningen UR, 17 fytoplasmas. maart 2010 Bron: Nieuwsbericht Wageningen UR, 15 maart 2010 Plant Sciences Group actief in Europees fytoplasma-onderzoek Tomatenexporteurs lijden Onderzoekers van de Plant Sciences Group miljoenenschade door mot van Wageningen UR vertegenwoordigen Nederland in de Europese COST action of Tomatenexporteurs lijden dit seizoen naar Integrated Management of Phytoplasma verwachting miljoenen euro’s schade als ge- Epidemics in Different Crop Systems. De EU volg van de exportstop van tomaat door Tuta geeft met dit COST programma het Euro- absoluta naar de Verenigde Staten. pese fytoplasmaonderzoek een belangrijke stimulans. Dat zegt Piet Boon, exportmanager bij Van Rijn uit Poeldijk. Samen met Coforta (The COST stelt € 400.000 ter beschikking zodat Greenery) en Levahrt neemt Van Rijn het gros Europese onderzoekers gedurende vier jaar van de tomatenexport naar de VS voor zijn beschikbare kennis met elkaar kunnen delen rekening. Volgens Boon is tomaat een ’dra- waardoor Europese onderlinge samenwerking gend product’, dat wil zeggen dat met name wordt bevorderd. specialties en andere kleine producten met de vliegtuigladingen meeliften. "Doordat we nu De fytoplasma-COST-actie moet strategieën minder tomaten exporteren, gaan er dus veel opleveren die de verspreiding van ziekten minder van die producten naar de VS." nieu ws door fytoplasma’s helpt voorkomen. Zo zoekt COST zoekt o.a. naar goede detectiemetho- Boon vermoedt dat Van Rijn op jaarbasis zo

[ den om fytoplasma’s in een plant te kunnen eenderde van de omzet misloopt. "Als je de herkennen. drie grootste marktpartijen samen neemt zou de schade wel eens 5 tot 10 miljoen euro In Europa veroorzaken fytoplasmas vooral in kunnen bedragen." Naast de productderving de druiventeelt grote schade. Ook in Neder- maakt Van Rijn extra kosten voor het nog op land veroorzaken fytoplasmas schade. Martin te zetten monitoringsysteem. "Teeltbedrijven Verbeek en Annette Dullemans (PRI) werken zullen die kosten doorberekenen, want gezien daarom inmiddels ruim twee jaar aan fytoplas- de situatie in de tomatenteelt is het on- mas in respectievelijk de fruit- (appelheksen- waarschijnlijk dat ze die kosten uit de markt bezem) en aardbeiteelt. Maarten de Kock en halen." Boon schat de kosten voor monitoring Khan Pham (PPO) werken aan fytoplasma’s in en inspectie op 500.000 euro. bolgewassen, peer en perzik. Veel alternatieven hebben exporteurs niet. Fytoplasma’s zijn bacterie-achtige plantpa- "België is nog niet volledig in productie en rasieten die zich in een plant nestelen. Fyto- over het algemeen is de maatsortering minder plasma’s kunnen zich goed verstoppen in een grof. Ik denk dat we 10 tot 15 procent van de plant waardoor hun aanwezigheid moeilijk vraag met Belgisch product in kunnen vul- is aan te tonen. Veel fytoplasma’s zijn zoge- len." Gezien de zorgelijke situatie vind Boon naamde quarantaineorganismen: zeer scha- het zaak dat de ambtelijke procedure zo snel delijke organismen die niet of in beperkte mogelijk leidt tot een vrijverklaring van de mate mogen voorkomen in Europese landen tomatenteelt. omdat ze grote economische schade kunnen veroorzaken. Bron: Agrarisch Dagblad, 11 maart 2010

Pagina 178 Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

Nieuwe maatregelen tegen de boktor groen in de bufferzone worden geïnspecteerd op aanwezigheid van de boktor. Daarnaast Minister Verburg van Landbouw, Natuur en zijn twee recente vondsten van de boktor in Voedselkwaliteit (LNV) heeft na overleg met importpartijen aanleiding om met directe de Europese commissie besloten aanvul- ingang de importinspecties aan te scherpen. lende maatregelen te treffen om het vertrou- wen in boomkwekerijproducten uit Boskoop Vertrouwen terugwinnen te herstellen en de handel vanuit Boskoop Met de nieuwe maatregelen wil de minister doorgang te laten vinden. Dit schrijft zij van- samen met de sector het vertrouwen in de daag in een brief aan de Tweede Kamer. producten uit Boskoop terugwinnen. Het gaat erom de toekomst van de boomkwekerij in Extra maatregelen zijn nodig omdat verschei- Nederland veilig te stellen. Minister Verburg: dene EU-lidstaten vorige maand aangaven "Ik realiseer me dat deze aanvullende maatre- aanvullende garanties te willen dat boomkwe- gelen opnieuw grote gevolgen zullen hebben kerijproducten uit Boskoop boktorvrij zijn. voor de betrokken bedrijven. Maar de maat- Met deze maatregelen wordt voorkomen dat regelen zijn zonder meer noodzakelijk om de er een handelsverbod zou worden ingesteld. handel vanuit Boskoop ook voor de toekomst Overigens hoeft de handel in de boomkweke- zeker te stellen." rijproducten in de tussentijd niet te worden stilgelegd. Bron: Persbericht Plantenziektenkundige Dienst, 11 maart 2010 Eerdere acties zijn ondernomen nadat de Plantenziektenkundige Dienst (PD) in de gemeente Boskoop uitvlieggaten en twee levende larven vond van de Oost-Aziatische De redactie van Gewasbescherming besteedt boktor (Anoplophora chinensis). Daarop zijn bij het verzamelen van de informatie voor de maatregelen genomen om te voorkomen dat rubriek Nieuws aandacht en zorg aan de juist- de boktor zich vestigt en verder verspreidt. heid van deze informatie, maar kan deze niet Zo zijn in een straal van 100 meter rond de garanderen. De items in de rubriek Nieuws vondst alle loofbomen en struiken verwijderd geven de zienswijze van de betreffende bron en is er een bufferzone met een straal van weer en uitdrukkelijk niet die van de redactie twee kilometer ingesteld waarin bedrijven of van de KNPV. De redactie is niet verant- intensief zijn geïnspecteerd. Hierbij zijn geen woordelijk en/of aansprakelijk voor eventuele nieuwe aanwijzingen van besmetting gevon- fouten en onvolkomenheden in de verstrekte NIEUws den. Ondanks de al uitgevoerde inspecties informatie. zijn veel afnemende landen binnen de EU [ ongerust over de mogelijkheid dat vanuit Bos- koop de boktor in hun land geïntroduceerd wordt. Anoplophora chinensis kan zulke grote gevolgen hebben voor bossen, landschap en stedelijk groen dat de afnemende landen geen risico willen lopen.

Aanvullende maatregelen Daarom is afgesproken dat alle bedrijven in de eerder ingestelde bufferzone van twee kilo- meter gegevens moeten leveren over leve- ranties aan andere lidstaten over het vorige en nog lopende handelsseizoen. Het gaat om de periode oktober 2008 tot juni 2010. Het ministerie zal deze gegevens op vertrouwe- lijke basis verstrekken aan de Commissie en de andere lidstaten. Verder zullen er aanvul- lende inspecties plaatsvinden binnen de twee kilometer zone. Tijdens de eerstvolgende be- drijfsinspectie zal er ook aanvullend bemon- sterd worden tot 1% van het aantal loofbomen en struiken. Ook zal al het publieke en private

Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Pagina 179 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging Agenda

Binnenlandse bijeenkomsten Edinburgh, Scotland, UK. Info: www.imc9.info/ 28 mei 2010 Presentatie NemaDecide 2, PPO Lelystad . 7-11 augustus 2010 Info: www.nemadecide.com/index.html APS Annual Meeting, Opryland, Nashville, Tenessee, USA. 16 juni 2010 Info: www.apsnet.org KNPV-voorjaarsvergadering, Hof van Wageningen. 15-19 augustus 2010 Info: www.knpv.org 94th Annual Conference Potato Association of America, Oregon State University. 13-17 augustus 2011 Info: http://oregonstate.edu/conferences/paa2010/ 14th Symposium on Insect-Plant Interactions, Wageningen. 16-20 augustus 2010 Info: [email protected] 9th International Symposium on Adjuvants for Agrochemicals, Technical University of Munich, 5 oktober 2011 Freising, Bavaria, Germany Gewasbeschermingsmanifestatie, Reehorst, Ede. Info: http://events.isaa-online.org/page/62/wel- KNPV, WCS, KNBV, NKP, CBS en UU. come-to-isaa-2010-.html Info: www.knpv.org 22-27 augustus 2010 XXVIII International Horticultural Congress Buitenlandse bijeenkomsten (IHC2010) in Lisbon, Portugal. Info: [email protected]; www.ihc2010.org Mei/juni 2010 Buitenlandse excursie KNPV-werkgroep 31 augustus-3 september 2010 graanziekten, Arvalis Frankrijk. The 8th International Conference on Info: [email protected]. Pseudomonas syringae and Related Pathogens a g en d in Oxford, UK. 7-11 juni 2010 Info: [email protected];

[ 12th International Conference on Plant www.reading.ac.uk/Psyringae2010 Pathogenic Bacteria Saint Denis, Frankrijk, Ile de la Réunion 14-15 september 2010 (tussen Madagascar en Mauritius) 3rd AAB Symposium on Potato Cyst Nematodes, Info: www.icppb2010.org/ Newport, UK. Info: www.aab.org.uk/ 13-18 juni 2010 13th Congress of the Mediterranean 20-24 september 2010 Phytopathological Union, Rome, Italy. 11th European Fusarium Seminar – “Mycotoxins, Info: www.mpunion.com Taxonomy, Pathogenicity and Host Resistance” in Radzikow, near Warsaw, Poland. 20-24 juni 2010 Info: [email protected] or t.goral@ International Plant Virus Epidemiology ihar.edu.pl Symposium, Cornell, New York, USA. Info: www.isppweb.org/ICPVE/; [email protected] 31 oktober-4 november 2010 ASA / CSSA / SSSA Annual Meeting, Long Beach, 4-8 juli 2010 California. 12th IUPAC International Congress of Pesticide Info: www.wssa.net Chemistry, Melbourne, Australia. Info: www.iupacicpc2010.org/ 1-3 november 2010 British Crop Protection Council Congress 2010 at 1-6 augustus 2010 ExCeL London, UK. 9th International Mycological Congress (IMC9) in Info: www.bcpccongress.com/

Pagina 180 Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

‘Pulstec-allround’, a new tool for applying agrochemicals and fertilizers enabling controlled spraying at various droplet sizes Smit, G.R.J...... 148

SESSIE 3B Homologues of Cladosporium fulvum effector proteins are present in species of Dothideomycetes, are recognized by cognate Cf tomato resistance proteins, and can be exploited in molecular resistance breeding Stergiopoulos, I., Burg, H.A. van den, Ökmen, B., Beenen, H.G., Kema, G.H.J. & Wit, P. J.G.M. de ...... 149 Functional analysis of Cladosporium fulvum effector catalog Ökmen, B., Hollander, M. de, Stergiopoulos, I., Burg & Wit, P. J.G.M. de ...... 149 An eco-metabolomic approach to study host plant resistance Leiss, K.A., Maltese, F., Choi, Y.H., Verpoorte, R. & Klinkhamer, P.G.L...... 150 Agrobacterium-mediated transformation of Mycosphaerella fijiensis, the devastating Black Sigatoka pathogen of bananas Díaz-Trujillo, C., Kobayashi, A.K., Zwiers, L.H., Souza M.T. & Kem,a G.H.J...... 151 Identification of a new resistance gene to septoria tritici blotch in wheat Tabib Ghaffary, S.M., Faris, J.D., Friesen, T.L. & Kema, G.H.J...... 151

KEYNOTE Politicologie van gewasbescherming; lessen uit de jaren 1996-2008 Buurma, J.S...... 152

ALV Voorgestelde agenda Algemene Ledenvergadering 16 juni 2010 ...... 153 Notulen Algemene Ledenvergadering KNPV op 25 mei ...... 153 Verslag van de secretaris van het KNPV-bestuur over 2009 ...... 155 Verslag van de redactie van Gewasbescherming over jaargang 40 ...... 157 Verslag van de penningmeester van het KNPV-bestuur ...... 158

WERKGROEPEN Jaarverslag 2009 KNPV Werkgroep Graanziekten (incl. Visit of the KNPV Cereal Diseases Working Group to Rothamsted Research) ...... 161 KNPV-werkgroep Bodempathogenen en bodemmicrobiologie. The meaning of life (in the soil) ...... 163 Werkgroep Fytobacteriologie; van aardbeien tot hels vuur ...... 164 De nematodenwerkgroep in actie ...... 164 De werkgroepen onkruidkunde ...... 165

AVONDSESSIE Wist u dat?

Goud, J.C...... 165 INHOUD Is schimmelbiodiversiteit relevant voor de fytopathologie? Crous, P.W...... 166 [ [NIEUWE PUBLICATIES ...... 167

[NIEUWS Eerste meldingen eikenprocessierups ...... 170 Klassieke veredeling verandert planten meer dan transgenese ...... 170 PPO test automatisch ziekzoeken in tulpen ...... 171 Tomaten-gen tegen bananenschimmel ...... 171 Musea afstoffen voor bijenonderzoek ...... 172 Duizenden paddenstoelen op internet ...... 172 585.000 euro voor aanpak knolcyperus ...... 173 Tomatensector onderzoekt kosten motvrijverklaring ...... 173 SensiSpray; een grote stap naar de gewasbescherming van morgen ...... 173 Onkruidonderdrukker niet snel genoeg ...... 174 Erwten zaaien om koolduiven weg te lokken ...... 174 PPO roept op bewust om te gaan met granulaat ...... 175 Biologische beheersing van wortelknobbelaaltjes in biologische glastuinbouw blijft lastig ...... 175 Focus komkommeronderzoek op Het Nieuwe Telen ...... 176 Wageningen UR draagt genenbank van tarwe-verwoestende schimmel over aan Global Rust Reference Centre ...... 176 Plant Sciences Group actief in Europees fytoplasma-onderzoek ...... 178 Tomatenexporteurs lijden miljoenenschade door mot ...... 178 Nieuwe maatregelen tegen de boktor ...... 179

[AGENDA ...... 180

Gewasbescherming jaargang 41, nummer 3, juni 2010 [VERENIGINGSNIEUWS Nieuwe KNPV-bestuursleden ...... 117

[ARTIKELEN Duurzame resistentie tegen Phytophthora: DuRPh, een update Haverkort, A.J., Boonekamp, P.M., Jacobsen, E., Struik, P.C. & Visser, R.G.F...... 119 Aardappels, Phytophthora en genetische modificatie: het begin van een mening Rotteveel, A.J.W...... 122 Phytophthora infestans, een dynamische ziekteverwekker Govers, F...... 128

[COLUMN Steden en tuinbouw Vijverberg, A.J...... 133

[KNPV-VOORJAARSVERGADERING Programma ...... 135

KEYNOTE Pathogenicity chromosomes in Fusarium oxysporum Rep, M...... 137 KEYNOTE Molecular diversity of Phytophthora infestans populations at local and regional scales Cooke, D.E.L., Lees, A.K., Hansen, J.G. & Birch, P.R.J...... 137

SESSIE1A Paprikatelers en de fytosanitaire dreiging van de Afrikaanse fruitmot Vriend, J. & Hummelen, H.R...... 138 Een Nationale Richtlijn voor de validatie van detectie- en identificatiemethoden voor plantenpathogenen en -plagen Berg, M. van den ...... 138 Validatie van de detectie van Ralstonia solanacearum door uitplaten op de selectieve voedingsbodem SMSA Veen, M. van der, Metz-Verschure, E. & Bergsma-Vlami, M...... 139

SESSIE 1B Bestrijding Botrytis in bollen; alternatieven of een verlaagde dosering effectief en verantwoord? Boer de, M., Breeuwsma, S., Lans van der, A., Bent van der, J. & Buitenwerf, B...... 139 Mijtbestrijding in de bollen alleen mogelijk in combinatie met een Actellic-filter Lans, A. van der ...... 140 CAPRI TWIN: een nieuwe referentie voor de onkruidbestrijding in granen Eelen, H...... 140

SESSIE2A Soil suppressiveness of Meloidogyne, Verticillium and Pythium in diverse agricultural soils: possible mechanisms, and options for sustainable management

INHOUD Wurff, A.W.G. van der, Slooten, M. van, Hamelink, R., Böhne, S., Wensveen, W. van, Os, G.J. van, Postma, J. & Bloem, J...... 141 A temporal escape of one of two pest species from control by Amblyseius swirskii,

[ when a second prey is present Maanen, R. van, Messelink, G.J. & Janssen, A...... 141 Biologische plaagbestrijding in de glastuinbouw: recente vorderingen en uitdagingen voor de toekomst Messelink, G.J., Pijnakker, J., Linden, A. van der & Ramakers, P.M.J...... 142 De bodem onder biologische grondontsmetting Runia, W.T., Molendijk, L.P.G., Paternotte, S.J., Ludeking, D.J.V. & Schomaker, C.H., ...... 142 Biologische grondontsmetting ‘2.0’ Ludeking, D.J.W., Paternotte, S.J., Runia, W.T. & Molendijk, L.P.G...... 143

SESSIE2B Alternaria and Alternaria-like lesions on potato crops in the Netherlands in 2009 Turkensteen, L.J., Spoelder, J. & Mulder, A...... 143 Het genus Torradovirus, een nieuw geslacht van plantenvirussen Verbeek, M., Dullemans, A.M., Maris, P.C. & Vlugt, R.A.A. van der ...... 144 X-ray allows the automated detection of beetle damage in wood Jansen, R.M.C., Jalink, H. & Kogel, W.J. de ...... 144 Multiplex-detectie van plantenpathogenen Bergervoet, J.H.W., Peters, J., Vlugt, R.A.A. van der, Wolf, J.M. van der, Weerdt, M. de & Beckhoven, J.R.C.M. van ...... 145 Multiplex-detectie van Phytophthora: “padlock-based Universal Multiplex detection Array” (pUMA) Gasszczyk, K., Mendes, O., Verstappen, E.C.P., Bonants, P.J.M. & Schoen, C.D...... 145

SESSIE 3A Duurzaam telen begint bij jou Leendertse, P.C., Gooijer, Y.M., Gerritsen, P., Dogterom, J., Schalk, H., Jong, M. de & Janzen, M...... 146 Fytosanitaire risicobeheersing in plantaardige sectoren: verdediging is de beste aanval Breukers, M.L.H., Dijkxhoorn, Y. & Bremmer, J...... 146 Aaltjesschema.nl, de aaltjesvraagbaak Beers, T.G. van & Molendijk. L.P.G...... 147 Global Needs, een nieuw initiatief voor het ontwikkelen van een database met informatie over Kleine Toepassingen (Global Needs, a new initiative for the development of a database to assist in finding solutions for Minor Uses) Verweij, R. & Schuster, F...... 147