Moet dit een wereldbeeld verbeelden ? Moet dit een wereldbeeld verbeelden ? Dit boek werd samengesteld onder redactie van Hugues C . Boekraad Matth. Kockelkoren Frans Kusters Henk Struyker Boudier Moet dit een wereldbeeld verbeelden ? Van en over Pe Hawinkels

Socialistische Uitgeverij Juni 1979 Dit bock is uitgegeven door de Socialistische Uitgeverij Nijmegen samen met de stichting `Tegenspraak', Nijmegen juni 1979 .

Deze uitgave is tot stand gekomen mede dankzij subsidies van de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, de provinciale besturen van en Limburg en de Stichting Nijmeegs Universiteits Fonds .

Dit bock werd gezet op de Monophoto nit de Baskerville 169 . Het werd gezet en gedrukt door B.V. Boekdrukkerij F .E . Mac Donald, Nijmegen . Het bindwerk werd verzorgd door Boekbinderij Mathieu Geertsen B.V ., Nijmegen . De boekverzorging was in handen van Karel Martens, Evert van der Molen en Stephan Saaltink .

Eerste druk, juni 1979 Tweede druk, augustus 1979

ISBN go 6168 140 5 Inhoud

Hugues C. Boekraad Ten geleide 7

Biografisch Koos Hawinkels Biografica 13 Manuel Kneepkens De dichters van vijf alpha 20

Nijmeegs studentenleven Jules Hermans De ontstaanfase van de NSV Diogenes 33 Ton Regtien A tale of two cities . Een gesprek met Henk Hoeks 45 Pe Hawinkels/Ton Regtien Fragment nit een televisiegesprek 77 ,fan Bervoets Beschrijving van een engagement 79

Nijmeegs Universiteitsblad ]an Lenten Denkend aan Hawinkels 97 Henk Struyker Boudier Het NUB-werk 1 of Pl Hawinkels Vijf ulcusjes i i9 Michel van Nieuwstadt `Andere uitwegen dan de persoonlijkste . . .' 131 Pe Hawinkels Twee brieven aan Michel van Nieuwstadt 143

Raam Lambert Tegenbosch Een raam voor Pe 153

Poezie & Proza Pe Hawinkels Perceptie 163 Het gezichtje 164 Op straat 169 Dichotomie 170 De Haydn Gedichten I 173 Bruegel 1 178 Bruege1 7 18o `De turn der lusten' (Achterkant zijluiken) 182 `De tuin der lusten' (Fragment linkerpaneel) 186 Het uiterlijk van de Rolling Stones V igo Karel Meeuwesse Over Pe Hawinkels 193 Thomas Verbogt Bij de gebundelde poezie van Pe Hawinkels 208 Ton Bogaard Pe Hawinkels en de varkens 213 Pe Hawinkels Autobiografische flitsen & fratsen . Twee fragmenten 218 Sjaak Hubregtse Diabolo 229 Pe Hawinkels Zes Diabolo's en een tekst over Mozart 243 Nijmeegse herinneringen Karel Renders Beste Hugues 261 Frits Robeerst '.. .een verder appeltje, dat het Opperwezen t .z.t. met mij to schillen zal krijgen' 263 Ad Kooyman Pe en de jaren zestig 281 Harrie Gerritz Een tochtje in het land van Maas en Waal 286 Groen houdt van blauw 291 Elzo Dibbets De stelling van Menelaos 297 Frans Kusters Een goede buur 317 Matth. Kockelkoren In de schaduw van de Meester 324

Jazz en pop Pe Hawinkels Magiers en Mystici 339 Bert Vu~sje Pe Hawinkels en de jazzwereld 345 Pe Hawinkels John Coltrane's Love Supreme 347 Miles Davis' Bitches Brew 351 Han Bennink Han Bennink Solo 354 Weather Report en de levenskansen van de rockjazz 357 Rudy Koopmans Ontmoetingen met Pe 365 Pierre Courbois Voor en over Pe 369 Ben Boersema Hawinkels en de ideale jazzkritiek 373 Pi Hawinkels The Beatles 386 Herman Brood Pe was mijn kameraad 403 Bert Jansen Pe Hawinkels in de pop 411

Toneelvertalingen Ton Lutz Pe Hawinkels en het Publiekstheater 419 Wim van Houten De toneelvertalingen van Pe Hawinkels voor Globe en de Haagse Comedie 425 Cornelis Verhoeven Oefenen voor het meesterschap 437 W. Bronzwaer De Shakespeare-vertalingen van Pe Hawinkels 442

Bijbel- en andere vertalingen Plus Drijvers Bijbel vertalen 455 Willem Grossouw Pe Hawinkels als vertaler van de bijbel 461 Jan Beex Pe Hawinkels : een gewijde schrijver? 465 Pieter Mostert Nietzsche in Nederland 473 Hans Ester Pe Hawinkels en Theodor Fontanes Effi Briest 478

Uitgevers Herman P ers Alles heeft zijn tijd 485 Martin Ros Pe Hawinkels : afscheid van een profiel 488 Pieter Hagers Pe : bet juiste aantal spaties inspringen 503

Bijlagen Sjoerd van Faassen/Piet Mooren Verantwoording van de bibliografie 510 Bibliografie van Pe Hawinkels 511 Biografische gegevens over de auteurs 527 Hugues C . Boekraad

Ten geleide 7

Het overlijden van Pe Hawinkels in augustus 1977 heeft velen geschokt . Dit plotselinge einde kontrasteerde scherp met zijn onstuimig leven . In die eerste verbijstering vindt dit boek zijn oorsprong . In zoverre geldt hier wat Jan Romein zegt van de biografie: zij werd geboren in het 'fakkellicht om de doodsbaar' : de vrienden verzamelen zich in een kring om een laatste huldebetoon to brengen en de herinnering aan de overledene door to geven . Een ander traditioneel motief voor de biografie is, een beeld van de overledene to schetsen dan wel hem als voorbeeld to stellen . De intentie van de samenstellers van deze bundel was evenwel, niet toe to geven aan de neiging tot het geven van het synthetisch oordeel, waartoe elk afgebroken leven uitnodigt . Het beeld van Pe Hawinkels is even weinig afgerond als dat van wat hij representeerde . Zij wilden zijn leven laten zien in zijn verbrokkelde veelheid .

Pe Hawinkels is in den lande allereerst bekend om zijn letterkundig oeuvre en als vertaler van meesterwerken uit de Europese literatuur . Aan beide aspecten van zijn literaire activiteit wordt in dit boek ruime aandacht besteed . Van zijn poezie, creatieve en kritische proza wordt bier een representatieve keuze geboden . Toch heeft de redactie hem niet primair als schepper van een letterkundig oeuvre in beeld willen brengen . Aan zijn rol als personage op het Nijmeegs toneel in de jaren zestig kon niet worden voorbijgegaan. Meer dan van de Studentenvakbeweging, die er naar streefde de maatschappelijke plaats van de studenten tot gelding to brengen, was Pe Hawinkels woordvoerder van een generatie jongeren die experimenterend een nieuwe levensstijl in praktijk bracht . Zijn optreden mocht naar de mening van de samenstellers dus niet worden verengd tot zijn schriftelijke uitingen, in welk geval bijvoorbeeld de verhouding van eigen werk en vertalingen, van zijn scheppend en herscheppend vermogen op de voorgrond zou komen to staan . Is de benadering om hem enkel als literator to beschrijven verworpen, dan lijkt het alternatief het levensverhaal van een opvallend personage to doen, een verhaal dat uiteenvalt in anecdotes, markante gezegden en kleurrijke gebaren . Wel vindt de lezer bier literatuurwetenschappelijke beschouwingen en worden er episoden uit het leven van de hoofdpersoon geschetst, petites histoires over de opvallende persoon die Pe Hawinkels was . De opzet van de redactie was evenwel hem in kaart to brengen in zijn Moet dit een wereldbeeld verbeelden?

8 ontwikkeling als intellectueel, vanaf zijn eerste opstel in het schoolblad tot aan zijn laatste vertalingen en songteksten . De betekenisveran- deringen die dit begrip de afgelopen twintig jaar heeft ondergaan, wor- den hier zichtbaar gemaakt aan de hand van de intellectuele activiteiten die Pe Hawinkels achtereenvolgens of gelijktijdig ontplooide . Als intellectueel verkeerde Pe Hawinkels steeds in het spanningsveld van betrokkenheid bij een beweging - Studentenvakbeweging, subcultuur van de jongeren -, en werkzaamheid in dienst van het culturele apparaat - radio, literaire bladen, uitgeverijen, toneelgezelschappen, enz . In dat spanningsveld ontplooide hij zijn literaire bedrijvigheid. Zijn eigen produktie nam na 197o of en kwam tenslottc bijna geheel tot stilstand . Onzinnig zou bet zijn Pe Hawinkels om die reden to schetsen als een mislukt literair intellectueel . Deze `mislukking' namelijk ging gepaard met een verschuiving in zijn arbeid : met zijn afwending van de democratiseringsbeweging van 1968 profileerde hij zich als literair vakman . De opbouw van het boek dat voor u ligt, volgt deze lijn : het ontrolt zich vanaf het 'Nijmeegs studentenleven' van 1958 tot 1967, tot aan `de uitgevers' . De persoonlijke herinneringen, in een hoofdstuk bijeengebracht, bestrijken beide polen, die ook in de tijd uiteenliggen . Zijn leven zo to inventariseren betekende zijn relatie na to gaan met de studentenbeweging in Nijmegen tot 1967, en de subcultuur der jongeren zoals deze met name tot uitdrukking kwam in de rol die jazz en popmuziek in hun leven ging spelen . Ten tweede vroeg bet om een kritisch oordeel over zijn werk als vakman van de taal . Dat Pe Hawinkels hier allereerst gevolgd wordt in zijn ontwikkeling als intellectueel betekent niet, dat niet-talige aspecten van zijn leven uit het gezichtsveld verdwijnen . Zijn levenswijze verdiende, ook in de hier gekozen benaderingswijze, to worden behandeld, omdat met het karakter van zijn intellectuele arbeid ook de verhouding van arbeid en leven veranderde . Pe Hawinkels wordt in dit boek niet beschreven aan de hand van zijn innerlijke ontwikkeling, maar vanuit de verschillende omgevingen waarin hij is opgetreden . In de meeste gevallen gebeurt dit ook door personen die zelf een rol speelden en spelen in die omgevingen . Hun vroeg de redactie een bijdrage over een afgebakend onderwerp . Het licht dat zij op een en dezelfde persoon die zich op verschillende tonelen bewoog laten vallen, onthult van hem telkens een ander facet . Inzicht in zijn leven lijkt zo mogelijk door de breuken, de overgangen ervan voelbaar to maken, het ontstaat uit de herhalingen, tegenspraken en verspringingen tussen de teksten . Levert de hier gekozen benadering niet meer op dan een gefragmenteerd portret van Pe Hawinkels, tegelijk brengt zij met zich nice dat dit bock meer omvat dan alleen zijn portret . Veel artikelen kunnen gelezen worden als bijdragen tot een lokale Boekraad Ten geleide cultuurgeschiedenis . 'Lokaal' heeft dan betrekking op Nijmegen, 9 'cultuurgeschiedenis' op het veelknopige proces dat samengevat wordt onder de term `jaren zestig' . Over beide bestaan veel mythen, en enkele - wetenschappelijke of polemische - aanzetten tot een verklaring . Het is hier niet de plaats deze mythen of verklaringen to completeren met weer andere. Wel kan worden opgemerkt dat dit boek, al keren hierin zowel mythen als verklaringspogingen op meer dan een plaats terug, als geheel een andere invalshoek biedt . Juist wat zich achter de gekanoniseerde hoogtepunten van de jaren zestig verbergt, wordt hier voelbaar gemaakt .

Tot slot is een enkel woord op zijn plaats om toe to lichten waarom de Socialistische Uitgeverij Nijmegen, voortgekomen uit de beweging waarvan Hawinkels afstand nam op het moment dat zij een fase van radicalisering inging, deze publicatie verzorgt . Als uitgeverij van de studentenbeweging aan de Nijmeegse universiteit in 1969 ontstaan, ontwikkelde zij een uitgavenprogramma waarin een poging tot identificatie met de theorie en de geschiedenis van de Nederlandse arbeidersklasse gestalte kreeg . Het felt dat Pe Hawinkels op het laatst van zijn leven twee boeken van Brecht voor de SUN heeft vertaald, betekent geenszins dat hij zich in dit uitgavenprogramma herkende . Ook ten opzichte van de SUN hield hij zijn kritische distantie, stelde hij zich allereerst als specialist op . Voorzover hij inlevingsarbeid verrichtte die de grenzen van een vakmatige bezigheid oversteeg, was die eerder gericht op de Griekse tragedies, de bijbel en op de grote burgerlijke literatuur, die voor hem culmineerde in Thomas Mann . Dat deze twee extremen, uit dezelfde beweging voortgekomen, elkaar nu in deze uitgave raken, is evenwel toevallig noch gekunsteld . In deze uitgave valt immers het licht op de gemeenschappelijke voedingsbodem van beide . Zijn ontwikkeling als intellectueel en het uitgavenprogramma van deze uitgeverij zijn verschillende antwoorden op dezelfde problemen . Het feit dat Pe Hawinkels' ontwikkeling in deze uitgave gedocumenteerd wordt, geeft aan dat wij oog hebben voor het problematische karakter van een oplossing die erin bestaat de eigen identiteit to ontlenen aan gebeurtenissen, mensen of organisaties buiten de eigen levensgeschiedenis en arbeidspraktijk . Gezegd moet worden dat het streven om de afstand to overbruggen die ons van de theorie en praktijk van de socialistische arbeidersbeweging scheidde, al die jaren veelal ten koste gegaan is van onze eigen vraagstukken, onze eigen geschiedenis. De dood van Pe Hawinkels dwong bij wijze van spreken ook de draad daarvan weer op to vatten .

Biografisch

Koos Hawinkels

Biografica 13

Pe Hawinkels werd op 29 september 1942 geboren in Hoensbroek als zesde kind van Antonius Hubertus Wilhelmus Hawinkels en Adriana Maria Heijboer. Bij het doopsel in de rooms-katholieke kerk kreeg hij de namen Petrus Hermandus Hubertus. Met de roepnaam Pe, die later nogal wat personen in verwarring gebracht of zelfs boos gemaakt heeft, werd hij vernoemd naar een Friese oom . Lager onderwijs volgde hij aan de St . Petrusschool in Hoensbroek van september 194 .8 tot augustus 1954.. Daar verzoette hij het werk van zijn onderwijzers (zie zijn Autobiografischefitsen & fratsen) door al zijn schriftelijk werk of to ronden met een tekeningetje . In september 1954, ging hij naar het gymnasium van het Sint- Bernardinus-college in Heerlen . Bij de tekenclub vervolmaakte hij zijn tekenvaardigheid en aan het schoolblad Binden en Bouwen droeg hij menige tekst en tekening bij . Met ingang van bet schooljaar 1958-1959 was hij lid van de redactie en verzorgde (zoals later bij Raam) vaak het omslag van het blad . Voor zijn eindexamen gymnasium slaagde hij in ig6o met lof, evenals trouwens voor alle daaraan voorafgaande overgangsexamens . Aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen begon hij in september 1960 met de studie Klassieke Talen, maar in de loop van 1961 kwam hij erachter dat die klassieke talen wat hun literatuur betreft voor hem nogal dood waren . De Nederlandse literatuur boeide hem meer . Vandaar dat hij eind 1961 overstapte naar de studie Nederlandse Taal- en Letterkunde . De taalkunde nam hij daarbij duidelijk op de koop toe . Door deze overstap hoopte hij ook het dreigende leraarschap to ontlopen . Het verenigingsleven had niet zijn warmste sympathie, maar aangezien hij ook geen `nihilist' wilde wezen, meldde hij zich toch direct in het begin als lid van de NSV Diogenes aan . Belangrijkste criterium daarbij was dat Roland wel ontgroende . De bul van het Corpus Studiosorum Noviomagensium Carolus Magnus vermeldt tweemaal als officiele datum IXX mensis octobris, maar die dag- tekening is een keer met balpen veranderd in XIX . Wat hem met deze instelling tegenover het verenigingsleven bewogen heeft het presidiaat van Diogenes op zich to nemen, is mij nooit glas- helder geweest . Ik hou het maar op zijn ook in andere omstandigheden gcblcken overtuiging : `als ik het niet zelf doe, komt er nooit wat van terecht' . Hoe het ook zij : de aanvaardingsrede draagt de datum 16 november 1962 . Hij hield het maar een goed half jaar vol . `Vechten

Het gezin Hawinkels, ca . sept .-okt . 1944. Pe, toen de jongste, staat voor een ingekwartierde Engelse militair . Biografisch

tegen de bierkaai' herinner ik me hem to hebben horen mompelen . Inmiddels was hij (25-2-1961) begonnen to schrijven in het NUB, waar 'schrijven in' spoedig overging in 'zijn stempel drukken op' . In september 1963 werd hij redactiesecretaris . In februari 1966 had hij

eDINUS COL,y,( blijkens een berichtje in datzelfde NUB 334 bijdragen geleverd, waar- onder vooral zijn ulcusjes wijd vermaard waren . Nr. 13 van jaargang 16 (3-2-1967) bevatte het 'Afscheid van P. H . H. Hawinkels' van de hand van W. K. Grossouw, waaruit : `( .. .) onder degenen die van het NUB het beste studentenblad - pardon universiteitsblad - van Nederland hebben gemaakt, komt hem de eerste plaats toe' . Datzelfde 'Afscheid' bevat - even terzijde - ook de omineuze uitspraak : `( . . .) altijd to voet (zou hij kunnen fietsen? chaufferen zeker met) ( .. .)' . Zijn vrienden zien hierbij in file aanrijden zijn DS'en, zijn Jaguar MK 10, de NSU RO 8o en de grote BMW 2500 . Ook in het personenvervoer wenste hij de zaken groots aan to vatten . Dat het nit van een leien dakje ging, dat maken van 'het beste universiteitsblad van Nederland', daarvan getuigt menig briefje in zijn nalatenschap dat oproept tot een buitengewone redactievergadering vanwege `mot met curatoren' . Zijn studie verwaarloosde hij overigens niet . Eind 1963 deed hij zijn kandidaatsexamen . Daarna nam het tempo af, maar als professor Asselbergs niet ziek was geworden zou P6 in 1868 zijn doctoraal hebben gedaan . 'Ik heb er wel niks aan, maar het staat zo slordig, zo'n onafgemaakte studie .' Zijn scriptie over de Victor Slingeland- symfonie was af. De dood van Asselbergs heeft hem erg aangegrepen - hun relatie via het NUB was in vriendschap overgegaan - de verhouding met de pas benoemde Meeuwesse was formeler . Hij kon zijn moeder ervan overtuigen dat voor zijn carriere als publicist een doctoraalbul geen pre betekende ; deze zaken tezamen deden zijn studie doodbloeden . Hij was vast besloten een loopbaan als onafhankelijk publicist op to bouwen . Niet schrijver wilde hij zijn, nee, publicist . Nederland zou weten dat hij er was en er zich mee bemoeide. Dat hij-in dit streven geslaagd is, daarvan legt dit boek getuigenis af . Uit de onderscheiden bijdragen laat zich een aardig beeld van zijn leven vormen . Hoe hij in zo weinig jaren zo veel tijd heeft kunnen vinden, blijft verbluffend. Hij wist dan ook met van toegeven . Ik zie hem nog zitten typen met pleisters op zijn rauwgeslagen vingertoppen . Hij stierf in de avond van 16 augustus 1977, zittend achter zijn bureau . Zijn hart had het begeven. De laatste aantekening op zijn kladvelletje met plannen was 'Kranendonk [zijn huisarts, K .K.] total check up?' Doordat zijn auto een straat verder geparkeerd stond en hij wel vaker dagenlang onaangekondigd van huis was, vonden zijn huisgenoten, die zijn levenswijze respecteerden, hem pas in de vroege ochtend van de 24e .

Pe Hawinkels, 1956 . Gymnasium ib, Heerlen november iggq . Midden achterste rij Manuel Kneepkens, aan zijn rechterhand voor hem Pe . qa y ~l c; X7.0 /L' .?G C+h, /C .

r

1/

r C

C x ST .-BERNARDINUSCOLLEGE - HEERLEN

PROEFWERK :.. _ NAAM : KLAS

CIJFER : _., -_-_._ . .. .__ _. . :--- DATUM : I Manuel Kneepkens

20 De dichters van vijf alpha

September 1954. begon mijn gymnasiumtijd . Plaats van handeling : het R.K . Sint Bernardinus-college aan de Akerstraat to Heerlen . Ik bleek geplaatst in klas 1 b. Dit was de buitenklas . Een samenraapsel van leerlingen uit alle mogelijke wonderlijke gehuchten in het Limburgs heuvelland, tot aan Vaals toe . Als men maar niet in Heerlen zelf woonde .. . dat was het criterium van samenstelling . In klas i b zat dus ook Pe Hawinkels . Zijn ouderlijk huffs stond in het mijnstadje Hoensbroek onder de (directe) rook van de Staatsmijn Emma, het mijne in het aan de andere kant van Heerlen gelegen mijn- dorp Terwinselen, onder de rook van de Staatsmijn Wilhelmina . Beide mijnen zijn nu allang gesloten . Pe kende ik al vaag omdat wij beiden die afgelopen zomer toelatings- examen hadden afgelegd . Wij kwamen dus rechtstreeks van de lagere school, en hadden niet zoals de meerderheid van onze nieuwe klas- genoten de voorbereidende klas doorlopen . Dat zette ons enigszins apart. Wij waren de jongsten . Daar kwam wat Pe betreft nog bij, dat deze zijn haar in de zogenaamde bebop-stijl droeg, dus kort en recht overeind . Een kapsel dat in die jaren weliswaar niet echt modern meer genoemd mocht worden, maar niettemin toch tamelijk afwijkend was van dat van de meeste andere jongens in i b, die bet haar lang en met behulp van veel pommade naar achteren gekamd droegen, of- een minderheid - gemodelleerd naar de Engelse coupe, plat met duidelijke scheiding. Erger dan z'n spriethaar werd gevonden dat dit jochie, deze Peke Hawinkels, vrijwel onmiddellijk de ereplaats van eerste van de klas in beslag nam . Om die niet meer of to staan . Het regende achten, negens en tienen op zijn rapporten . En dat is alle zes gymnasiumjaren zo gebleven . Jongens die, zoals Pe, cum laude overgingen, kregen op het ende van het schooljaar plechtig een prijs uitgereikt. Daartoe togen alle Bernardijnen naar het bioscooptheater Royal, want na afloop van deze sessie werd er een film gedraaid . Meestal een ontspanningsfilm van wat oudere datum `waar je ook wat van meenam' . Frank Capra of iets dergelijks . In Been geval lets erotisch . Het Bernardinus was een hele nette katholieke school. Wij gingen trouwens altijd naar Royal, als er wat to vieren viel in schoolverband . Het was de grootste en mooiste bioscoop van de mijn- streek. De aula van Bernardinus, dat naast het gymnasium ook een grote HBS-afdeling en een handelsdagschool omvatte, was medio jaren Kneepkens Vijf alpha

vijftig al to klein om alle leerlingen to kunnen bevatten . 21 De prijs die werd uitgereikt was steevast een woordenboek moderne talen. Omdat Pe altijd de eerste van de klas was, bezat hij toen hij naar Nijmegen vertrok de hele serie (Frans-Nederlands, Nederlands-Frans, Engels-Nederlands, Nederlands-Engels, Duits-Nederlands, Nederlands-Duits) . Hij was, zogezegd, tot vertaler gepredisponeerd . Met taal was hij trouwens ook dat eerste gymnasiumjaar al intensief bezig, en wel met het maken van allerlei woordgrappen . 's Middags in het overblijflokaal, waarin de buitenleerlingen verplicht waren bull boterhammetjes op to eten, placht hij je over tafel briefjes toe to schuiven, met daarop vragen van de volgende soort : `Hoe spreek je bet woord KLAPHEK uit?' Ik zei dan braaf en niets vermoedend: `Klaphek' . Tout, helemaal font . Je moet klaFek zeggen .. . Ph moet je uitspreken als F, net als in Philadelphia! En P . Hawinkels then je uit to spreken als Fawinkels .'

De Tekenclub

Onze banden verstevigden, toen we beiden werden toegelaten tot de Tekenclub van meneer Fonville . Het Bernardinus barstte van de clubs . De paters franciscanen die de school runden, hielden ervan het nuttige met het aangename to verenigen, en de middelen ter beschikking gesteld voor wat Vorming heette waren bepaald niet zuinig . Sportclubs waren favoriet, - mens sana in corpore sano, volgens aloud bijgeloof-, maar daarnaast floreerden ook een Missieclub, een Europese Federalistenclub, een Toneelclub, een Debatingclub `De Akadcmie' geheten, een Filmclub, een Scheikundeclub . Maar eersteklassertjes werden niet zomaar tot al deze fraaie vormen van vrijetijdsbesteding toegelaten . Met name voor de Filmclub en de Akademie diende men op rijpere leeftijd to zijn, dus minstens in de vierde klas . Hetzelfde gold voor bet schoolblad Binden en Bouwen . Lid to zijn van de redactie van deze `New Yorker' van bet Bernardinus was vrijwel de hoogste eer die een cultureel gefnteresseerde Bernardijn kon behalen. Om in die cercle to geraken moest men minstens in de vijfde zitten, en schrijven kunnen, uiteraard. Maar over Binden en Bouteen later. Voorlopig ging onze ambitie niet verder dan de tekenclub, want Pe wilde striptekenaar worden, en ik ook lets heel moois en kunstzinnigs, al was het mij nog onduidelijk wat . Wij werden toegelaten . En zo schilderden en tekenden we iedere woensdagavond in de tekenclub van meneer Fonville. Maar daarbij bleef het niet . We deden er ook aan linoleum-snijden, mozafek leggen en achter-glasschilderen . Daarnaast werden er van alle fraais wat wij aldaar produceerden regelmatig ten- Biografisch

22 toonstellingen georganiseerd, bij voorkeur in het Heerlens Stadhuis . Met minder nam de Tekenclub geen genoegen . Ook herinner ik mij - het enthousiasme van Fonville was niet to stuiten - de excursies die wij maakten naar musea als bet Boymans, bet Haags Gemeentemuseum, het KrOllcr-Muller en zelfs het WalraW-Richartz in Keulen (om de expressionisten). De Tekenclub was een ware broedplaats van talent in die dagen, met als spil de twee klassen hoger dan wij gezeten Harry Geelen . Een jongen `met voortdurend een pingpongbal door zijn hoofd', een ware kunstenaar in spe, die zich ook als zodanig op school al gedroeg, en die thans, sinds hij de teken & dichtkunst verruild heeft voor die van film & t.v. ('Oebelc', 'Kunt u me de weg naar Hamelen vertellen, meneer', `Qen Q en `Pinkeltje') ook in bredere kring bekendheid geniet . In ons tweede jaar, en met zoveel talent voorhanden, geraakte Fonville plots in de ban van de Collectieve Activiteit . Wij zouden en moesten toch eens iets gezamenlijks doen! Het werd de vervaardiging van een panorama van Heerlen . Hiertoe trokken we naar het dak van het warenhuis Schunck, toen het hoogste gebouw van Heerlen (op de toren van de vlakbij gelegen Sint Pancratius na dan), ook wel het Glas- paleis genaamd en een van de vele scheppingen van de stadsarchitect Peutz. Het panorama werd over een aantal panelen verdeeld . Het deel dat Pe en ik toegewezen kregen was een vrij nondescript stukje Heerlen, laten we maar zeggen de gehele horizon achter het Grand Hotel, met in de verte de spoorweg, de kerken van Schandelen en Meezenbroek, de Staatsmijn Emma in de linkerbovenhoek en uiterst rechts de geheim- zinnige, tegen de Brunssumerhei aangekoekte buurten Kakert en Palemig . Het was overigens niet de eerste creatieve activiteit van Pe en mij gezamenlijk . Eerder dat schooljaar was ons de verzorging van het Sint Nicolaascadeau aan de klasseleraar door onze medeleerlingen in de maag gesplitst. Tenslotte pretendeerden wij kunstzinnig to zijn . En terwijl onze klasgenoten de koopavond misbruikten om op de Sarolea- straat to flaneren, en stiekem naar meisjes to lonken (het Bernardinus- college als totale jongensschool was bepaald geen plek van een evenwichtige sexuele educatie) zaten Pe en ik thuis op mijn kamertje - mijn ouders waren inmiddels naar Heerlen verhuisd - tussen de hout- wol en het pakpapier een zo origineel mogelijke surprise to vervaardigen . Pe wilde bij die gelegenheid per se het bij het pakket behorende gcdicht brouwen . Een teleurstelling voor mij, want dat had ik nu graag zelf willen doen. Maar voordat ik goed en wel had kunnen protesteren was Pe al aan de gang. Dit gedicht, het eerste geopenbaarde van Pe Hawinkels, is inmiddels waarschijnlijk voor de eeuwigheid verloren gegaan . Het was een collage van The Banana Boat Song ('Dayo! Dayo!') van Harry Belafonte, toen erg populair, plus Nederlandse en Latijnse zangen van eigen - Hawinkeliaanse - makelij . Ik herinner me dat de naam van de klasse- leraar, de latinist Zeilstra, veelvuldig verbogen werd (Zeylstra, Zeylstrae, Zeylstrae, Zeylstram, Zeylstra, 0 Zeylstra .. .) . De man was er erg gelukkig mee . Waarschijnlijk zag hij het als een teken van acceptatie van zijn persoon door de klas. We hadden namelijk al een hele rij 'latinisten' versleten en waren wat kopschuw geworden voor zulke lieden. Na de plotselinge dood van onze eigen leraar Latijn was er een onafzienbare stroom Nijmeegse studenten in de Klassieken op ons losgelaten, vrijwel zonder succes . Een van hen, Cornelis Verhoeven, heeft bet nog tot auteur van Rondom de leegte geschopt . Helaas kan ik hem mij alleen herinneren als een Italiaans-ogend man, met rondom hem de chaos . Onze klas was overigens, zo bedenk ik achteraf, best wel lastig voor leraren . Er heerste bij de meerderheid van de leerlingen volmaakte desinteresse voor vrijwel alle vakken, klassieken en wiskunde voorop . Dat kwam omdat het gymnasium (toch al een instituut waar je - goddank, pleeg ik to zeggen - klaargestoomd wordt totally unfittedfor Modern Life) op geen enkele wijze aansloot bij de situatie van de meeste jongens thuis . Ze zaten op het gymnasium om een voor een buitenstaander misschien wat merkwaardige reden, die to maken had

De tekenclub, 1956 . Pe leunend, vierde van links . Biografisch

24 met de katholiciteit van de streek . Deze jongens hadden zich ooit in hun vroege jeugd laten ontvallen dat ze Priester wilden worden . Want zoals andere jongens, op de hun door eeuwig impertinente volwassenen gestelde vraag : 'Wat wil je worden?' haast automatisch antwoorden 'Treinmachinist', zo plachten ze in Limburg to antwoorden : `Priester' . Helaas, soms werd het antwoord serieus genomen . Zo'n jongen werd voor-ie-het-wist geplant op Rolduc, het klein-seminarie . Daar bemerkte hij al spoedig dat zijn belangstelling voor God zienderogen afnam, en tegelijkertijd zijn belangstelling voor de Vrouw recht evenredig toe . Tenslotte werd zo iemand afgevoerd naar Bernardinus (en bij voorkeur bij ons in de klas gedumpt) . Want het was natuurlijk zonde als zoonlief, in wiens studie reeds zoveel geld, tijd en goede woorden waren gefnvesteerd, het gymnasium met zou afmaken . Het mooie van deze gang van zaken was dat via de weg van de Verloren Roeping heel wat jongens, die daartoe de capaciteiten bezaten, maar normaal de kans daartoe niet gekregen zouden hebben, tot de universitaire studie kwamen . (Men ping van school naar de mijn . Dat was de normale gang van zaken in veel gezinnen in de mijnstreek .) Maar vooral de minst gemotiveerden onder deze voormalige priesterstudenten hingen volstrekt in bet luchtledig . Thuis konden zij niets met hun ervaringen van school, op school niets met hun ervaringen thuis . Van huiswerk kwam weinig terecht . In de klas verveelden zij zich en konden ze het de leraren behoorlijk zuur maken. Ook lag door hun toedoen het tempo laag in de klas . Pe doodde de tijd die hij meer en meer overhield met het vervaardigen van kruis- woordpuzzles, het lezen van science fiction, en het alvast maar vertalen van de bladzijde Homerus voor de volgende week . Maar nu terug naar de zonnige lentemiddag, waarop wij ons teken- project aanvingen, Pe Hawinkels en ik, daar hoog boven op het dak van bet Glaspaleis Schunck . Plots, ik hield me onledig met het vrolijk rood kleuren van bet dak van het confectie-magazijn Hollenkamp op de hoek van de Heerlense Markt, werd ik heftig aan m'n mouw getrokken . `Kijk daar eens', riep Pe : `Twee UFO's' . En hij zag eruit of hij het meende. Al, al dat lezen van die SF-rommel is 'm in bet hoofd geslagen, was mijn eerste reactie . Maar nee, daar heel in de verte tussen de buurten de Kakert en Palemig in, stonden onmiskenbaar twee gigantische ruimteschepen vlak naast elkaar. Ze moesten zo juist geland zijn. Het waren haast volmaakt ronde bollen, donkerblauw, op het zwarte af, dreigend en sereen tegelijkertijd . Een invasie van Mars! Pe was zeer opgewonden : `We moeten er naar toe!' Maar dat leek me niet verstandig! Marsbewoners hadden het in het algemecn met zo op ons aardlingen begrepen . De stripboeken waren heel duidelijk op dat punt . Was het niet beter de politie to waarschuwen, of tenminste Fonville? De bollen begonnen nu ook licht of to geven . Over hun hele oppervlak. Ze schenen van goud. Nog aarzelde ik met bet informeren van de teken- Kneepkens Vhf alpha leraar. En ik wist ook plots waarom . Het kon niet waar zijn . Er moest 25 een meer voor de hand liggende verklaring voor het verschijnsel zijn clan een buitenaardse. Maar zolang we nets tegen een derde zeiden was onze illusie nog werkelijkheid .. . Tenslotte schoot ik een ander lid van de Tekenclub aan, en wees in de richting van de twee schepen van Mars : 'Daar, zie die twec bollen daar, heel in de verte, tegen de Brunssumerhei aan, wat zijn dat voor gevaarten?' `O, die dingen daar. . . dat zijn de gashouders van de Gemeente' . Het Panorama van Heerlen hangt nu al jarenlang in de Openbare Leeszaal . De Gemeente heeft het doek aangekocht voor de toentertijd in onze ogen kapitale som van Vijfhonderd Gulden . Maar in het land- schap boven bet Grand Hotel zal men geen gasbollen ontdekken . Noch Pe noch ik hebben ze erop willen schilderen . En klaarblijkelijk heeft tot heden ook niemand ze gemist .

Binden en Bouwen

Een grote verandering in ons wat gezapige leventje als gymnasiasten medio jaren vijftig in een provincieplaats betekende ons toetreden tot de redactie van het schoolblad. Want Binden en Bouwen was niet zomaar een gecyclostyleerd blaadje dat op een verregende achternamiddag door een paar journalistiek en/of literair angehauchte lieden in elkaar werd geniet in een verloren hoekje op de kamer van de amanuensis, neen, B & B verscheen op stralend wit papier, voorzien van prachtige schreefloze drukletters, foto's en Punch-achtige tekeningen . Door de redactie werd hard gewerkt, en dat moest ook wel, want inzendingen van met tot de redactie behorende scribenten bleken veelal met de toets van de kritiek to kunnen doorstaan .. . Heuse redactievergaderingen hielden we, waar `echt' werd vergaderd over zulke 'volwassen' vragen als 'Wat wordt het thema-nummer van oktober?' en 'Wie verzorgt de Maandkroniek?' Gezamenlijke gezelligheid werd ook wel bedreven, als er een extra mooi nummer uitgekomen was, of als we weer tens een prijs gewonnen hadden . De prijs voor het beste schoolblad, of de beste lay-out, of het beste verhaal of gedicht, noem maar op, in de schoolblad- business bleken heel wat lauweren voorhanden, en B & B won in die tijd tamelijk vaak. Dai was die afgelopen twee jaar eigenlijk geheel en al to danken geweest aan een man, die en alle verhalen en gedichten schreef en de humorrubriek verzorgde . The notorious Harry Geelen . Maar helaas, die ping nu vertrekken . Studeren in Amsterdam . De overgebleven redacteuren, die zich in Harry's kielzog graag en vaak hadden laten feteren, zaten een beetje met de handen in het haar . Zij misten hun motor. Hoe het ontstane gat to vullen? Welnu, daar werden liefst twee man voor aangetrokken, Pe Hawinkels en ik . Ons toetreden tot de

binden en bouwen

tweemaandelijks schoolblad uitgegeven door het st -bernardirwscollege

0 w abonnementsprijs a f. 2 .50 per laar postrekening O inhoud st0bernardinuscollege 175180 7 L redactie en administrate akerstraat 97 heerlen d w Schoolfeest '59 66

De Noe ,, dnb 72

tr! Groobe pl-eo 74

0 Builenlandse correspondemie 76

C Mlssienleuws 77

05 Nbur bouw 78 C O Het jongetle en de sneeuw 79 OI Gedicht 79 L

O Msendfllm 80 0 Judowedetrtjd . 89 a N Spoil 91 N P--Ii. 94

redactie was dus vanaf de eerste dag al met een zware hypotheek belast, namclijk het even goed, zo mogelijk nog beter to doen dan Harry Geelen . Peetvader en petemoei van diens humor waren ongetwijfeld Godfried Bomans en Annie M .G. Schmidt. Maar zo wilden wij het niet meer. Het programma van de twee nieuwe redactieleden, als pleegt to geschieden bij nieuwe redactieleden, was : Alles moet anders . Het waarom daarvan kon echter slechts uiterst vaag door ons worden geformuleerd . Waarschijnlijk was hier enkel sprake van het geijkte afzetten tegen de Grote Voorganger, en niet veel meer . Want onze geestelijke achtergrond was niet zo wezenlijk anders dan die van Harry . Ook op ons drukte Godfried Bomans een zwaar stempel . Op het Bernardinus was om de drie maanden wel een Retraite of Bezinningsdag . Tussen de veelvuldige religieuze rituelen door moest er dan door ons 'Gelezen & Gezwegen' worden . Naast de voorraad boeken van stichtelijke aard, was eigenlijk alleen maar Bomans voorradig . Deze werd als humorist beschouwd, dus als onschadelijk voor onze katholieke zielen . Bomans werd stukgelezen . Ik herinner mij dat ik eens naar zo'n retraite Evelyn Waugh's

De Nozemclub pjpen r -gal n en r n har ripr ook regal acrihodox - „kan k je evenspreken,u No had k wlllr zeggerr . Ik vriend niet, maN : ci r et zo aanhankelijk -- - sar m . .chlen had hij h was by gaao fur r, Jar ha : .r" ekunncn all- I hi' - n naar een Leer dr . : achter een tar^I"!^ e Hoof to de n - ik dank -lr, t ~k was nag a''.t

„ek, 1F'a ..

herna - la i ou kunnen a 1-1i] had - ^n orstdbaar dr -f g ,,,n a'meticrlge haarlies past- hier . Indruk gal al, een plaat an Rachm, , renla =- gedraald wordt, ook 'LO doom „Hall .'.", sprak hc, daarbil era g. ;k- en haarties werpend - op avenden p h

72 73

Decline and Fall meenam. De paters bekeken het boek nauwkeurig . Was het wel geschikte lectuur voor een zeventienjarige? Tenslotte na veel onderlinge consultaties, werd het vrijgegeven . Ja, ik mocht het lezen . Evelyn Waugh bleek katholiek . Weliswaar een bekeerling, maar niette- min een katholiek . Dan moest het boek wel o .k. zijn. Vanuit die mentaliteit kregen wij ook ons literatuuronderwijs . Al was niemand zich deze `selectiviteit' bewust, ook de leraren zelf niet, denk ik. Zo werd in de lessen Nederlands de beweging rond het tijdschrift De Gemeenschap uitgebreid behandeld, als enige uit de dertiger jaren . Ter Braak en Du Perron waren bijvoorbeeld tijdgenoten van Engelman en Van Duinkerken, dat was alles wat wij ooit over dat duo to horen kregen . De Tachtigers, goed, dat was natuurlijk een belangrijke beweging geweest, maar eigenlijk had de priester-dichter Guido Gezelle in zijn eentje meer voor de vernieuwing van de Nederlandse letteren gedaan dan Kloos, Perk, Van Eeden en Van Deyssel bij elkaar . Ons literair richtpunt was trouwens toch meer Vlaanderen dan Holland, wat ik overigens nog steeds met betreur . De beweging van de Vijftigers is ons toentertijd als scholieren mooi ontgaan . Die werd niet behandeld . Alles wat wij bijvoorbeeld van

Pe Hawinkels, `De Nozemclub' . In : Binden en bouwen, februari 1959. Biografisch

28 Lucebert wisten, was dat hij in Amsterdam een prijs in ontvangst had willen nemen verkleed in keizerskostuum .. . Zulk gedrag, rubriceerden wij scholieren onder het hoofdstukje Aanstel . En Aanstel mocht niet . Ik vermeld deze feiten maar even wat uitgebreider, omdat ik denk dat het amalgaam van literatuur en katholicisme Pe toen zeer, misschien wel blijvend, heeft beinvloed . Vage megalomane plannen maakten we om van Binden en Bouwen iets groots en meeslepends to maken a la De Gemeenschap . . . Zeventienjarige schoolbladredacteuren tijdens het speelkwartier! Ook zouden we gezamenlijk een dichtbundel uitgeven . The notorious Harry Geelen was ons hier, als gewoonlijk, in voorgegaan . Het is er gelukkig niet van gekomen . Het zou veel to vroeg zijn geweest. Een jaar later was al onze bemoeienissen ten spijt B & B in de Landelijke Schoolbladen-wedstrijd getuimeld naar de vierde plaats, buiten de prijzen dus . Dat Binden en Bouwen datzelfde jaar ruimschoots vertegenwoordigd was in de kersvers gestarte bloemlezing uit de school- pers, Tien your tieners was maar een schrale troost . Er gebeurde nog meer in 1958, het jaar waarin Pe Hawinkels en ik toetraden tot de redactie van Binden en Bouwen . In de eerste plaats had de keuze alpha of beta, uit de 'Heerlense' klas (4a) en de 'buitenklas' (4b) twee mixtures doen ontstaan . Vijf alpha, de klas waarin Pe en ik elkaar terugvonden na de grote vakantie, bleek een wonderlijk geheel . Deels bestaande uit figuren die voor alpha kozen 'omdat ze to dom waren voor wiskunde' (zo niet voor alles), deels uit figuren die voor alpha kozen uit liefde voor taal . Enerzijds zaten Pe en ik met onze voorkeur niet zo alleen meer, anderzijds was het werktempo in de klas zo mogelijk nog lager dan in de voorafgaande jaren . In een middel- bare schoolklas dient altijd een zeker percentage leerlingen to slagen, en een leraar stelt zijn trainingswerkzaamheden dus of op diegenen die, populair gezegd, op de vijven oogsten . Die wil hij optrekken tot zes . Pe, en zelfs ik, beschikten dus nu over zeeen van tijd . Terwijl elders in de klas de een of andere klasgenoot op slaapwekkende wijze z'n portie Livius zat to vertalen, konden wij ons aan belangrijkere besognes wijden . Wij zaten in deze klas ook achter elkaar, wat met het oog op het voor to bereiden nieuwe Binden en Bouwen-nummer grote voordelen had. Voor mij bracht deze situatie trouwens nog extra voor- deel met zich mee . Met zijn proefwerken was Pe nu dusdanig vlug klaar, dat hij zijn vertaling in de resterende tijd - terwijl verder iedereen in de klas nog druk zat to zweten en to zwoegen - zorgvuldig kalligrafeerde in grote helderzwarte drukletters . Die vertaling legde hij in dc linkerbovenhoek van zijn bank, om vervolgens een bock van eigen keuze to gaan lezen . Ik kon dan mooi checken of het proza dat ik gebrouwen had van de 'Wrok van Achilles', klopte met het produkt van de jeugdige meester-vertaler . Mijn rapportpunten voor klassieke talen gingen dan ook met sprongen vooruit . Uiteraard paste ik er wel voor Kneepkens Vijfalpha op om Hawinkels' vertaling niet al to letterlijk over to nemen . Menig 29 ablativus absolutus vertaalde ik opzettelijk veel kreupeler dan hij . Gek genoeg scoorde ik daardoor soms hoger . Want ook toen al Teed Pe Hawinkels aan de `Schonheitsfehler' die hem later, veel later, de Nijho$=prijs (voor zijn zauberberg-vertalingj langs de neus zou doen gaan, namelijk om de zaken to grondig aan to pakken . Toentertijd leverde hem dat een rood kriebeltje van 's leraars potlood op in de marge bij de geinerimineerde zinsnede . Want mooier vertalen dan de schoolfrikken mag natuurlijk met . Dat mag nooit. Maar het mooiste was toch wel dat gezegend jaar in vijf alpha, dat we totaal buiten het schoolsysteem waren geraakt . De toeloop van leerlingen tot het Bernardinus-college was zo groot geworden dat het complex gebouwen, hoe massaal ook, niet voldoende opvang- mogelijkheden meer had . Voor nieuwbouw echter kwam alsmaar geen vergunning los . Naast ons schoolterrein aan de kant van de Akerstraat prijkte een voormalige herenboerderij, alreeds voor afbraak bestemd, een wit- gekalkt stukje oud-Heerlen met fraaie blauwstenen raamkozijnen en twee geknotwiekte lindebomen tegen de gevel aan, het Huis Vijgen . Limburgser kon met . Daar werd de vijf-alpha-klas in opgeborgen . We hadden het rijk eindelijk alleen! De hele benedenverdieping, met een fraaie petroleumbruine lambrizering, stond ons ter beschikking . Een ouderwetse potkachel werd geacht de koude van herfst en winter weg to houden . We waren zoek . Talloze minuten verliepen tussen de opkomst van de ene leraar, die ergens vanuit de diepte van het hoofdgebouw door wind en regen naar ons toe moest komen, en de afgang van de vorige . We moesten ons zelf vermaken . Op z'n gunstigst draaide het uit op het collectief zingen van Duitse schlagers . De oostelijke mijnstreek ligt tenslotte eigenlijk half in Duitsland . De dagelijkse omgangstaal van de mensen wordt door iemand uit Keulen gemakkelijk, door iemand uit Den Haag totaal niet verstaan . lets minder erg waren de Amerikaanse songs die onze klas op z'n repertoire voerde . Van Louis Prima's 'Buona Sera Signorita' vele coupletten, op de voet gevolgd door Pat Boone, Bill Hailey, The Platters en Elvis Presley . Andere vormen van muziek werden nauwelijks beoefend . Er was wel een platen-luister-club op school. Maar daar was het alles Vivaldi! Vivaldi! wat de klok sloeg. Pe Hawinkels' belangstelling voor jazz hing dan ook volstrekt in de lucht op het Bernardinus . Ikzelf zag er in die tijd niets anders in dan een pose, een bewust anti tegen de muzikale smaak van de anderen . Zelfs toen Pe in Binden en Bouwen over jazz ping schrijven, dacht ik nog, dat hij het voornamelijk deed om to irriteren . Pe was namclijk zeer wel in staat enige irritatie bij zijn medemensen op to wekken. Zelfs als hij niets deed, werden mensen daar soms opgewonden van . Biografisch

3 0 Hoe dan ook, van zijn belangstelling voor jazz en aanverwante muziek zou ik willen volhouden dat zij in eerste instantie door het verstand werd bepaald, en met door bet gemoed, zoals bij zijn teken- en schrijfwerk. Maar nit verstandshuwelijken kunnen mooie liefdes opbloeien . Het grootste gemak van het Huis Vijgen echter was, dat zijn bewoners nooit meer to laat konden komen . Stond op het eigenlijke Bernardinus-terrein een strenge pater geposteerd, die elke laatkomer op nict misse wijze opving, en recidivisten porties nablijven & strafwerk toemat, de leerling van vijf alpha ontsnapte aan de adelaarsblik van deze gepijde Cerberus . Er werd een raam opengeschovcn aan de Akerstraat-kant van het Huis Vijgen .. . en hup, de zondaar was zonder problemen binnen. De leraren zeiden er zelden iets van . Waarover moet ik nog meer vertellen? De R .K . dansles? Hawinkels' verhouding tot het katholiek vrouwelijk schoon van het Clara-college? Vijf alpha werd ongemerkt zes alpha . Onze gymnasium-tijd was voorbij . Zij die voor de universiteit kozen, maakten zich op om naar Nijmegen to vertrekken . Ik had mij voorgenomen dat in elk geval niet to doen . In plaats daarvan had ik mijn ouders (en mijzelf) wijsgemaakt dat ik Rechten wenste to studeren, en dat je dat eigenlijk alleen maar met goed fatsoen kon doen in Leiden . Ze trapten erin . Pe ging mee richting Nijmegen . Hoe het hem daar vergaan is, wordt elders in dit bock beschreven . Mij blijft van heel die tijd dit beeld . Een zonnige lentemorgen . Pe Hawinkels en ik en nog een of twee andere redacteuren hebben weer eens to lang gediscussieerd . Over de poezie-rubriek waarschijnlijk . Zij wilden die korter, wij langer . Zo ging het altijd . Inmiddels zijn we rijkelijk to laat . Maar behulpzame handen schuiven het achterste raam van het Huis Vijgen open en wij klauteren naar binnen, onbeschaamd vrolijk. Wij waren de Dichters van Vijf Alpha . Ons was de wereld . Althans, dat dachten wij toen . Nijmeegs studentenleven Mensamaaltijd van met oranjestrikken getooide adspirant-leden van de NSV Diogenes, najaar i 96o . Pe Hawinkels in de tweede rij van rechts . Jules Hermans

De ontstaanfase van de NSV Diogenes 33

`I1 faut s'etonner pour s'etonner'

Terecht hebben de jaren zestig het predikaat van revolutionaire vernieuwing opgeplakt gekregen . Kan men daar voor de westerse samenleving als geheel op tal van punten een vraagteken bij zetten, het studentenleven in die periode kan een bepaald revolutionair elan beslist niet ontzegd worden . Daarom is de aandacht voor progressieve impulsen tot nu toe vooral geconcentreerd geweest op de turbulente ontwikkelingen aan universiteiten en in de studentenbeweging in dat decennium. Toch lijkt deze accentuering van het belang der jaren zestig soms wat to zeer voorbijgaan aan de complexe differentiatie, die het historisch proces bij nader toezien to zien geeft . Ontwikkelingen spelen zich lang niet altijd gelijktijdig in chronologische zin af, ook niet wanneer het gelijksoortige ontwikkelingen betreft binnen een cultuur- sfecr . Zelfs binnen een beperkt gebied als ons land kan bet klimaat- verschil soms verrassend ver uitslaan bij vergelijking van betrekkelijk smalle geografische uitersten . Het Nijmeegs universitair bestel heeft zich gedurende bet hele interbellum afgespeeld binnen uiterst bescheiden dimensies, zowel kwalitatief als kwantitatief. Rogier spreekt in zijn `Terugblik' 1 over bet primitieve karakter van het universitair bedrijf- tot 1930 in twee gebouwen - en binnen het kader van drie goedkope faculteiten, terwijl bet geringe aantal studenten nauwelijks het aanstellen van assistenten wettigde . Sinds 194.8 kwam daar een grondige verandering in: de onstuimige uitbreiding van de universiteit zelf met nieuwe faculteiten - een medische (1952) en later een wis- en natuurkundige - viel samen met de eerste gevolgen van de externe democratisering, die een stroom studenten uit bredere lagen van de bevolking naar Nijmegen toezoog . Geen wonder dat juist in Nijmegen in de tweede helft van de jaren vijftig effecten zichtbaar werden van een ontwikkeling, die de traditionele signatuur van universiteit en studentenleven heftig ter discussie stelde . Wellicht is het daarom niet to gewaagd om een duidelijk begin van de grote `doorbraak' in de studentenbeweging, zeker voor de Nijmeegse situatie, to situeren in die tweede helft van de jaren vijftig . Het ontstaan en de vormgeving van de nieuwe studentenvereniging Diogenes heeft in dit verband een centralc rol gespeeld . Nijmeegs studentenleven

34 De voor-diogenale fase

In september 1957 lanceerde de Senaat-Struycken de jaarkring- gedachte: een poging om enig vat to krijgen op bet dan al verontrustend grote aantal studenten, dat kennelijk geen onderdak meer vond binnen de traditionele Societeits-structuur . En inderdaad liep dit initiatief uit op de formatie van een aantal heterogene groepen, die zich na enige tijd lieten overkoepelen door een Raad van Praesides . Met onvermoeibare ijver trachtte een student uit het Brabantse - Ad van de Ven - meer structuur en vorm to geven aan deze wat flodderige groeperingen, die links en rechts schuil gingen in obscure Nijmeegse etablissementen . Onder de Senaat-Vermeulen slaagde de opzet in zoverre, dat men begin februari 1958 een eigen lokaliteit kon betrekken in de oude danszaal van Trianon, aan de Berg en Dalseweg . Was bet initiatief van de Senaat-Struycken vooral voortgekomen nit de mentaliteit, dat men voor diegenen, die de intrede in de hemelse oorden van de Societeit weigerden, dan maar - in 's hemelsnaam - een soort voorgeborchte moest creeren, de Senaat-Vermeulen toonde meer begrip voor de veranderingen die universiteit en studentenleven beroerden . De praeses van de Senaat, C . M . G. Vermeulen, had zich herhaaldelijk voorstander getoond van de zgn . civitas-gedachte : in zijn ogen had het Studium Generale in zijn traditionele opzet het specialisme der vakwetenschappen eerder bevestigd dan doorbroken . Daar stelde Vermeulen bet aanzetten van brede actuele themata voor bet universitaire forum tegenover . Zijn opzet beoogde de relatie tussen universiteit en maatschappij to hcrstellen . Vermeulen achtte bet terug- plaatsen van de universitcit midden in de maatschappij 'een levens- noodzakelijkheid' . Conform deze mentaliteit was de houding van de Senaat-Vermeulen ook constructief, toen nit de heterogene verzameling jaarkringen langzamerhand een levensvatbare studentenvereniging met een eigen gezicht to voorschijn kwam . Op 1o februari 1958 had de officicuze opening van het pand aan de Berg en Dalseweg plaats; iedereen inaugureerde iedereen, een enigszins bizarre bezigheid waarbij niet alleen de tot dan toe opgerichte jaarkringen betrokken waren, maar ook ecn bepaald aantal studenten die - meestal onder sociale druk - een poging gewaagd hadden om de groentijd bij de societeit Roland to doorstaan en daar met meer of minder walging waren weggelopen . Genoemde student Van de Ven stelde onmiddellijk alles in het werk om de gevestigde club nu ook to voorzien van een hens bestuur . Hij slaagde er in enkele lieden bereid to vinden om dit pionierswerk op zich tc nemen en na een geruisloze verkiezingscampagne nam het eerste gckozen Bestuur van de vereniging van jaarkringen zitting achter de groene tafel . In het jaaroverzicht over 1957-1958 lezen we later : `De Hermans Diogenes uiterlijke facade was opgetrokken . Nu kon de groei naar innerlijke 35 eenwording van de tot dan toe amorfe massa volkomen heterogene jaarkringen een aanvang nemen' .

Interne consolidatie

De ideele onduidelijkheid, waarin de nieuwe vereniging zich op dat moment beyond, kwam goed tot uiting in de Beginselverklaring' die de nieuwe praeses Jules Hermans bij de start van zijn bestuursperiode aflegde. Bij een voorzichtige beleidsomschrijving komt de verklaring met verder dan het beloven van `gecoordineerde willekeur' met een verwijzing naar het gewenste karakter van gezelligheidsvereniging to midden van de algemene malaise in het georganiseerde studentenleven . Doelbewust is het nieuwe bestuur evenwel vanaf dat moment begonnen aan de ideele en materiele vormgeving van de jonge vereniging . Langs de weg van een open procedure werd op 26 maart met grote meerderheid, de naam 'Diogenes' voor de vereniging gekozen . Dc nieuwe praeses legde daarbij het accent op de noodzaak van een centrale positieve idee, van waaruit de verdere opbouw van de vereniging gemotiveerd zou kunnen worden . Dc symboliek van de wijsgeer, die op klaarlichte dag met een lamp naar een mens liep to zoeken, bleek die functie to kunnen vervullen . In de lijn van het moderne sociale denken werd daaraan de zinspreuk `II faut s'etonner pour s'etonner' gekoppeld . Daarmee trachtte het bestuur een sociaal-vooruitstrevende orientatie aan to geven . De invulling van het begrip sociaal met formules als 'mens-zijn is mede- mens-zijn' was duidelijk ontleend aan de denkwereld van het existentialisme. Vrij algemeen word deze vulling in de studenten- aanhang aangevoeld als tegengesteld aan het aristocratisch individualisme van de bestaande societeiten . Na deze ideele start volgde de moeizame omzetting van de gekozen orientatie in de weerbarstige structuren van alledag . Het jaarkring- systeem werd in tegenstelling tot het dispuut-systeem aangehouden als organisatievorm. Een eerste begin werd gemaakt met het opzetten van een initiatietijd op basis van persoonlijk contact als tegenhanger van de verafschuwde groentijd . Veel aandacht werd besteed aan het leggen van persoonlijke contacten tussen alle tot dan toe wat losse groeperingen . `De preses en de abactis ervoeren, dat het besturen van een beginnende vereniging grotendeels bestaat in een bezigheid, die in normaal Nederlands "fietsen" genocmd wordt', merkt het jaarverslag laconiek op . Naast deze meer praktische werkzaamheden blcef het bestuur even- we] de meeste aandacht geven aan de ideele onderbouwing van de nieuwe vereniging. Dit streven culmineerde op 10 mei 1958, toen de ofliciele start van Diogenes binnen het Nijmeegs Studentencorps plaatsvond . Bij die gelegenheid legde do praeses in zijn openingsrede cen uitgebreide beginselverklaring voor aan de afgevaardigden van de Nijmeegse Studentengemeenschap .2 De symboliek van Diogenes werd nogmaals breed uitgemeten . De formulering van bet humanitaire idcaal, sterk geinspireerd door de Franse existentie-filosoof Gabriel Marcel, kreeg het voile pond in een polemische uiteenzetting ten aanzien van het krampachtig en overspannen mannelijkheidsideaal van de traditionele societeit . De openingsrede van de praeses werd vervolgens aangevuld door een korte schets van een geschiedenis van Diogenes, opgesteld door de abactis Nico Buitinga, die in de korte periode van zijn functioneren een extra dimensie had toegevoegd aan het peil van de vergaderingen door zijn onnavolgbare stijl en bijna angelsaksisch-droge humor . Het geheel word gecompleteerd door de uitgave van een dichterlijk pamflet van dezelfde Nico Buitinga, voorzien van een stijlvolle lino van de Limburgse kunstenaar Gene Eggen . Daarmee had Diogenes zijn visitekaartje afgegeven aan de Nijmeegse univcrsitaire gemeenschap . Na alle mooie woorden moesten nu de daden komen om bet geformuleerde ideaal om to zetten in de praktijk van het dagelijks studentenleven . Ecrstc belangrijke stap op de weg naar verdere structurering was het

Linten- en strikjesdragers bijeen tijdens de eerste initiatietijd van de NSV Diogenes, september 1958 . Hermans Diogenes oprichten van een Initiatie-Commissie, die zich onder leiding van Erik de 37 Vreede zette aan het moeizame werk om de ideele uitgangspunten om to zetten in de concrete opzet van een initiatietijd . Als uitgangspunt voor de concrete programmering werd gekozen voor het basisbegrip : persoonlijk contact met toekomstige nuldejaars . Alles wat denigrerend voor de persoonlijkheid zou kunnen zijn, werd absoluut afgewezen, zoals bijv . kaalscheren, bevuiling of hand- tastelijkheden . De neerslag van urenlang beraad kwam terecht in een Statuut voor de leden, een Adspiranten-reglement en tenslotte een Programma van uur tot uur voor de zware initiatietijd . Op 17 september 1958 had de inschrijving van adspirant-leden plaats . Nauwelijks zestig actieve leden zagen zich geplaatst voor het dubbele aantal nieuwelingen . Deze krachttoer leverde tijdens de initiatietijd uiteraard de nodige problemen en spanningen op . In het algemeen slaagde Diogenes erin om de eerste initiatietijd bijzonder humaan en gedisciplineerd to laten verlopen . De nieuwe geest van de vereniging werd tevens belichaamd in enkele opmerkelijke commissies . In het Reglement op de commissies worden naast de gebruikelijke toestanden als een financiele en een orde- commissie ook genoemd : een commissie van theoretisch advies en een cultuurcommissie . De commissie van theoretisch advies belichaamde de zorg voor het behoud van de idealen, die in de voorafgaande fase verwoord waren . In artikel 2 van deze commissie werd dit als volgt geformuleerd : 'Deze commissie heeft als doel het waken over de ideele opzet van Diogenes, vastgesteld in de beginselverklaring van Diogenes . Op grond hiervan ressorteert het opstellen van statuten en reglementen en het wijzigen hiervan onder haar bevoegdheid.' In de praktijk evolueerde deze commissie van een meer theoretisch-bezorgde club tot de praktische vraagbaak van bestuur en leden en ging zelfs de functie van beroepsinstantie vervullen bij principiele geschillen . De cultuurcommissie verdient bijzondere vermelding omdat met deze commissie de basis is gelegd voor een ontwikkeling, die in hoge mate kenmerkend is geweest voor het eigen karakter van Diogenes. Tegenover de als zinledig ervaren 'studentikoze' omgang vanuit strakke mores plaatste Diogenes het persoonlijk contact, dat om niet to vervallen in platvloers gebeuzel, een voortdurende toestroming van nieuwe ideeen en culturele impulsen met kon ontberen . Vandaar vanaf het begin allerlei initiatieven in de culturele sector, een bijna voortdurend beroep op de wergild der moderne poezie bij disputen en vergaderingen en de voortdurende zorg om eigen activiteiten op to zetten vanuit stijlvolle initiatieven . Daarvan getuigt o .a. het Canticum Diogenale, de ofliciele hymne bij de viering van de Diogyn . De behoefte aan zinvol contact met de levende waarden in de eigen tijd heeft in een latere fase gestalte gekregen in het Diogenaal genootschap van Wetenschap en Kunst, waarvoor Henk Michielse zich bijzonder sterk gemaakt heeft . .Njmeegs studentenleven

38 Eind november 1958 bij het aflossen van de wacht, telde de Nijmeegse Studentenvereniging Diogenes + 200 leden. Het verschil met 1957 is goed of to lezen uit de Nijmeegse studentenalmanakken van 1958 en 1959. In 1958 werden onder de noemer van `clubs van het Nijmeegsch Corps' slechts drie jaarkringen vermeld, die overigens later een rol zouden spelen in Diogenes . Uit de almanak van 1959 komt het beeld naar voren van een vrij uitgebalanceerde structuur, uitwaaierend over cen tiental commissies en zeven bloeiende jaarkringen . Diogenes was uitgegroeid tot een erkend gegeven in de Nijmeegse studenten- gemeenschap . Bij de overdrachtsrede besloot de eerste pracscs met de woorden : 'Wij kunnen dan ook afscheid nemen van onze bestuurs- functie met de overtuiging : de toekomst van Diogenes is veilig' .

Uit de ton

Het nieuwe bestuur onder leiding van Harrie van Eyndhoven moest richting blijven geven aan een vereniging, die onstuimig bleef groeien en alle interne en externe nadelen ondervond van dat overdadig groeiproces. Intern kampte ook Diogenes al spoedig met bet verflauwen van het verenigingsleven . De opkomst tijdens de societeitsavonden liep ziender- ogen terug . Sommige jaarkringen vertoonden de neiging om zich op eigen vertrouwde grond terug to trekken . Het systeem van jaar- kringen kwam daardoor ter discussie : bet zou de gewenste doorstroming van jongere- en ouderejaars belemmeren . De drang naar de dispuuts- vorm bleek spoedig niet meer to stoppen . Extern barstte men uit een to smalle en niet altijd rimpelloze behuizing . Op 1 maart 1959 kon het Vergulde Paard als verenigingszaal betrokken worden. Het bestuur-Van Eyndhoven koerste overtuigd in de richting als omschreven tijdens de allereerste bestaansfase van Diogenes . De

Bob Tolud, praesus senatus van het Nijmeegs Studenten Corps, feliciteert het nieuwe bestuur-Van Eyndhoven, november 1958 . Diogein . Praeses Jules Hermans in de ton . Hermans Diogenes

inwendige structuur van de vereniging werd verstevigd en uitgebouwd . 39 Om een zinvol contact tussen de veeltallige stud entenaanhang to bevorderen, werd het accent op culturele activiteiten nog versterkt . De culturele bovenbouw groeide dan ook gestaag in de verdere jaren . Het Diogenaal Genootschap van Wetenschap en Kunst werd de coordinerende instantie van de meest veelsoortige activiteiten in de culturele sfeer . Naast de Societe des Compagnons du Vin, erkend in i 960, figureerde een klein mannenkoor onder de naam 'Le Bon Ton' (C'est le Bon Ton, qui fait la musique), dat niet alleen de eigen feestelijke bijeenkomsten opluisterde maar zelfs doorstootte naar de landelijke ether in een radio-uitzending van de KRO . Lezingen-cycli van hoop gehalte rond een bepaald thema vormden geen uitzondering in het verenigingsritme van jaar tot jaar . Studiegroepen hielden zich intensief bezig met actuele problemen zoals de Derde-Wereld- problematiek, terwijl allerhande onderafdelingen voor praktische muziekbeoefening een bloeiend bestaan leidden . Uiteraard gaf de vereniging in dit kader een eigen zangbundel nit . De verhouding met de. 'traditionele' tak van het Nijmeegs studenten- corps werd er in de loop der jaren met veel beter op . Diogenes werd kennelijk als bedreigend ervaren, met alleen door zijn kwantitatieve groei maar zeker ook door het kwalitatieve alternatief, dat deze vereniging bood voor de enigszins verkalkte vorm van studentenleven, geincorporeerd in de traditionele Societeit . De opkomst van een derde vereniging, Telemachus, veranderde met veel aan die positie . Voor de traditionalisten bleef Diogenes een cognitieve dissonantie, die zelfs met wcggeslikt kon worden door de overdaad aan bierconsumptie die toen nog en vogue was . De relatie met het traditionele societeitsideaal is door een van de volgende praesides, Henk Ruhe, helder geformuleerd in een apart Abiturienten-NUB . In het kader van de maatschappelijke verandering en voortschrijdende democratisering merkt hij op, dat het doel van de traditionele societeit altijd gelegen heeft in het bijbrengen van de

Jules Hermans dirigeert `Le Bon Ton' . Inauguratie-ritus van Diogenes met ton en lamp . Nzjmeegs studentenleven

40 levensstijl van een leidinggevende elite aan onervaren nieuwelingen . Dat de beleden egocentriciteit van een negentiende eeuws liberalisme debet was aan inhoud en vorm van die levensstijl is duidelijk. `1k zal handhaven' mag als een van de kernthema's uit dat liberale ethos aangemerkt worden . Ruhe stelde daar het ideaal van Diogenes tegenover : `Vooreerst meent Diogenes het societeitsaspect van het studentenleven, onmisbaar de enig vruchtbare basis voor een werkelijk onderling contact, tot zinvolle proporties to moeten reduceren . Dit tot heil van het societeitsleven zelf, waaraan elk overspannen exclusivisme wordt ontnomen zodat het weer kan dienen als centrum voor reele ontmoeting, door geen krampachtige handhaafneurosen onmogelijk gemaakt .' Hij verwerpt het neutrale mechanisme van normen en vormen, dat met een beroep op ancienniteit een zinloos overwicht van ouderen op jongeren moest garanderen . De Nijmeegse Studentenvereniging Diogenes is erin geslaagd om in enkele jaren het monopolie van bet traditionele studentenleven to doorbreken en een reeel alternatief to bieden . Het was deze ideele opzet en de concrete vormgeving ervan in de dagelijkse praktijk, die een student als Pe Hawinkels in een wat latere fase heeft aangetrokken en hem zelfs ertoe bracht om gedurende een aantal maanden het presidiaat van de vereniging op zich to nemen .

Conclusie

Wanneer men de betekenis van Diogenes voor het Nijmeegs studentenmilieu in de tweede helft van de jaren vijftig zou willen omschrijven, dan lijken vooral drie elementen van primair belang : i . Diogenes heeft met het poneren van sociaal gedrag tegenover een negentiende-eeuwse liberale zelfhandhaving aansluiting gevonden bij het bewustzijn van grote groepen studenten, die door de externe democratisering niet meer gerekruteerd werden uit de traditioneel- studerende milieus van het interbellum . 2 . Het culturele accent van de vereniging heeft de mogelijkheid geopend om een werkelijk alternatief to bieden voor de steriele omgangsvormen, genormeerd vanuit zinledige mores uit een voorbij tijdvak . Sociologisch onderzoek heeft later gewezen op het relatief lage peil van 'obscuren' bij Diogenes . 3 3 . De openheid naar de maatschappij, door Diogenes gepraktizeerd, stond lijnrecht tegenover bet elitaire exclusivisme van de traditionele Societeit, die alles wat uit de 'gewone' maatschappij stamde schamper afdeed met het predikaat `burgerlijk' . Samenvattend kan gesteld worden dat de ontstaansfase van Diogenes een principiele doorbraak betekend heeft van bestaande, traditionele structuren in het studentenleven . Daarmee heeft deze Hermans Diogenes

beweging in de jaren vijftig ongetwijfeld de basis gelegd voor de veel 4I duidelijker revolutionaire ontwikkelingen in de jaren zestig .

i . 'Terugblik' door L . J . Rogier, in : Katholieke Universiteit Nijmegen 1923-1973, een documentenboek . Bilthoven 1 974, PP- 15- 47 . 2 . J. Hermans, 'Openingsrede Diogenes', in : Katholieke Universiteit Nijmegen 1923-1973, a .w ., PP . 327 - 329 . 3 . Nihilisme of differentie'le participatie? Een sociologisch onderzoek naar de deelname aan de Studentenvereniging in Njmegen . Nijmegen 1961 .

Het artikel is gebaseerd op gegevens nit het Archief Universitaire Beweging, onder- gebracht in het Katholiek Documentatie Centrum to Nijmegen. Het Diogenesbestuur-Hawinkels op het balkon van het verenigingsgebouw, Van Schaeck Mathonsingel to .

Het Diogenesbestuur november 1962-voorjaar 1963 . Van links naar rechts : drs . B . Korver O .F .M . (moderator), B .B.J . Witteveen (quaestor I), G .M . van Etten (vice-praeses), P .H.H . Hawinkels (praeses), P.P .I .M . van Overbeek (abactis), J.G .H . Bruins (quaestor II) .

Ton Regtien

A tale of two cities 45 Een gesprek met Henk Hoeks

Zag jij Hawinkels nog geregeld de laatste jaren? Ik zag hem soms, met tussenperioden van een half jaar of een jaar . Maar elke keer als ik hem ontmoette, in Amsterdam en later in Groningen, bijvoorbeeld bij het boodschappen doen, was er toch een soort onuitgesproken sfeer van sympathie . Dat kwam waarschijnlijk omdat we niet op veel maar wel op een aantal zaken eenzelfde kijk hadden, bijvoorbeeld op het oude studentenleven, de societeit Roland en het katholieke karakter van het Nijmegen van toen . Het trof me destijds toen we in Nijmegen waren voor die bespreking tussen Tegenspraak en NUB, in Trianon, dat hij toen die discussie met zag zitten, behalve toen het over Van Agt ging . Op dat punt was hij uitgesproken. Voor mij en ook voor Hawinkels is hij het vleesgeworden ethisch reveil ; voor ons loopt er een lijn van de kliek in Nijmegen rond- om Haan, de zoon van de curator, die een van de gangmakers was van de beschuldiging dat Hawinkels' gedicht over Hiroshima pornografie zou zijn, naar het ethisch reveil, naar Menten, Kortenhorst, pater Koopman, maar ook De Quay, die commissaris was bij Organon waar de pil en ik meen zelfs de morning after-pil wordt gemaakt . Volgens de strikte katholieke normen ten aanzien van de abortus is zo'n morning after-pil toch verboden . Die dubbele geldmoraal . Na die vergadering in Trianon in Nijmegen ben ik nog met hem meegegaan naar zijn kamer in de Mr . Franckenstraat . Hij had net een nieuwe auto gekocht, een BMW. Toen zijn we een stukje wezen rijden samen met Renate . Hij vond het in die tijd prettig als ik hem een hard- werkende Nederlander noemde, iemand die op een ambachtelijke, eerlijke manier door hard to werken aan z'n brood kwam . Hij was knap trots op die BMW. Ik stak mijn bewondering voor die auto niet onder stoelen of banken. Het was een mooie auto voor een hardwerkende Nederlander. Ik ben zelf ook gek op goede, snelle en mooie auto's . Ook dat was een punt waar we het samen over eens waren . Als hij in Groningen op bezoek was, was het altijd feest . Als ik hem tegenkwam, draaide het meestal uit op wat drinken . Maar ook wel op het gebruik van andere, genoeglijke dingen die het leven to bieden heeft . De verboden vruchten, zo je wilt . Of ik een goede vriend was, weet ik met. Ik kan het zelf niet beoordelen . Ik vind het ook moeilijk, om in zo'n boekwerkje een beetje ellebogenwringend to zeggen, het was een goeie vriend van me . Ik zag hem weinig, we belden elkaar nooit, we schreven elkaar nooit, we waren incidenteel onder elkaar, maar als het gebeurde was het prima .

Vloerkleed van de senaatskamer van het Nijmeegs Studenten Corps . In het midden het sigillum met de zinspreuk 'Enisus Arces Attigit Igneas' . Njmeegs studentenleven

46 We zaten dan zeker met voortdurend hoogdravend over literatuur en politiek to praten, we hadden het over dingen die voor de hand lagen . 1k begreep bijvoorbeeld niet waarom hij Den Uyl in vergelijking met Van Agt zo'n fatsoenlijke man vond . Dat vond ik politiek kortzichtig van hem . Ik althans zie met zo'n verschil, praktisch-politiek gesproken .

Had,]' behalve de ajkeer van de confessionele politiek politieke raakpunten met hem? Die afkeer was het bindmiddel . Daarop vond je elkaar . Dat was vooral het geval, toen het kabinet-Van Agt eraan zat to komen . Dat ping terug op de oude Nijmeegse traditie, op de ervaringen rond het genoemde gedicht, de ervaringen in die tijd met de tegenstanders van het NUB . Dat is steeds een gemeenschappelijk uitgangspunt gebleven . Het is een culturele realiteit die nog steeds bestaat, en die je nog steeds in zo iemand als Van Agt ontmoet .

Wat was eigenlijk de inhoud van het praeses-schap, van het bestuur? Was dat representatief, voornamelUk? Het stelde in wezen heel weinig voor . In de jaren die aan mijn optreden in de Senaat voorafgingen, was er enige commotie geweest (we zouden vandaag de dag zeggen enige gezindheid tot maatschappijhervorming, in de microcosmos) ; toen zijn er allerlei plannen ontwikkeld om de societeit open to breken, en gewoonten en riten of to schaffen, die een bezegeling zouden zijn van verschillen van sociale en culturele herkomst .. ., (en U kunt allemaal wel raden wat voor een soort discussies dat waren.. .) en toen kwam onze Senaat aan, en die gold (in '51) als opnieuw goed rechts . Teen brak eigenlijk weer het tijdperk aan van het op adem komen van alle hervormingsdrang, en wij staken ons weer keurig in 't pak, en ruimden dc plannen tot ingrijpende herziening van de organisatie op, sloten die achter in cen kast, en dronken zeer veel sherry . Representeerden op uitbundige wijze, en met grote allure, maar droegen geloof ik maar op marginale wijze bij aan de vorming van onszclf en anderen .

Het studentenleven is tot op zekere hoogte ook wet een spel . Opnieuw weer, dan . Want er zijn andere tijden geweest, ertussen, dat alles zeer ernstig ... leek, althans .

U bedoelt het einde van de zestiger jaren? Maar er is loch altijd wet een kern gebleven . Nou, heel klein dan, teen . Maar dat is waar, het is nooit helemaal opgehouden .

Maar om met het begin to beginnen, je bent zelf katholiek opgevoed . Is dat de reden waarom je in Nijmegen bent gaan studeren? Nou, die is veel simpeler . Ik zat op het Ignatiuscollege in Amsterdam, do jezuietenschool . De meesten die daar op school zaten, gingen in Amsterdam studeren, dat lag voor de hand . Ik had toen echter een vriendin, mijn latere en thans ex-vrouw, die woonde in Blerick . En Blerick is 6o km . van Nijmegen en vanuit Amsterdam is dat 18o km. Dat was nog best een eind . Omdat ik toen nog geen auto had, moest ik mij liftend, of per trein of fiets voortbewegen . Tijdens mijn middelbare

Minister-president Van Agt ontvangt leden van de huidige NSV Carolus Magnus, 18 april 1978 . Twee fragmenten uit Ten gesprek met de minister-president' . In : Almanak van de N.S.V. Carolus Magnus voor het jaar 1977-1978. Regtien Two cities schooltijd heb ik regelmatig, puur uit geldgebrek, de fietstocht 47 Amsterdam-Venlo ondernomen.

Wat studeerde je in Nijmegen? Psychologie . Een maand voor mijn eindexamen was ik er van overtuigd dat ik biologie wilde studeren . Toen las ik een paar boekjes van Buytendijk, over de pijn, de vrouw, en dat was de reden dat ik ben overgestapt. Zo onbekookt en ondoordacht doe je een keuze op de middelbare school, dat hangt van een heleboel toevalligheden af. Ik had niemand die me daarin begeleidde . Ik was in de omgeving van school een uitzondering maar ook in mijn buurt, Amsterdam-Noord, waar ik woonde . Je moet weten dat dat een arbeiderswijk was : mensen die in de scheepsbouw zaten, als typograaf of kantoorbediende werkten . De universiteit was een volslagen onbekende wereld.

Toen je in Njmegen aankwam, ben jij een blauwe maandag lid van de societeit Roland geweest? Ja. Op de Hoenderberg zaten toen alle eerstejaars voor een algemene introductie van het Corps . Daar presenteerden zich toen de verschillende verenigingen . In die tijd waren dat Roland en Diogenes - Telemachus bestond toen nog niet-en de Meisjesclub . Ik heb dat zo zitten bekijken en ik dacht, nogmaals vanuit een verregaande onwetendheid van bet studentenleven : als je nu toch student wordt, dan maar bij de societeit . Dat lijkt op wat je ervan gehoord hebt, het schijnt er bij to horen . Ik had de studenten van Roland in jacquet gezien, maar ook de jongens van Diogenes hadden zo'n maf pak aan met linten . Zij blaften weliswaar minder, hadden een andere, zachtaardigere toon, maar op dat moment zag ik bet verschil met . Met die instelling heb ik mij toen opgegeven bij de societeit Roland . Het is een lang verhaal maar ik zal me nu tot de kern proberen to beperken, en de folklore er omheen achterwege laten . Ik zal cen voorbeeld geven : op de MULO en de middelbare school had ik veel artikelen geschreven voor de schoolkrant . De schrijverij vond ik erg leuk . Ik schreef in die tijd samen met Han van de Meer die nu voor de KRO in Londen zit, ook voor De Volkskrant . Ik was toen een jaar of zeventien . De Volkskrant had een jeugdpagina onder supervisie van Bertina, de filmcriticus . Eens in de week of twee weken, vulden wij een pagina over de jeugd van tegenwoordig, over film, wel of niet met je vriendin op vakantie gaan of samen weekenden doorbrengen, over muziek, met name jazz, film, en dergelijke . In Nijmegen ging ik weliswaar psychologie studeren, maar ik had ook belangstelling voor journalistiek. Ik had geinformeerd of er in Nijmegen een opleiding voor journalistiek bestond en gehoord dat er bij prof . Schlichting zoiets was . Een van de ervaringen toen ik op de societeit .Nijmeegs studentenleven

48 Roland kwam binnenlopen - en juist langs de weg van dergelijke ervaringen kwam ik erachter wat de societeit eigenlijk was - was cen gesprek met een van de blaffende heren die daar de ontgroening verzorgden en mij vroeg wat ik in Nijmegen kwam doen . Ik zei toen dat ik psychologie wilde gaan studeren maar ook belangstelling had voor journalistiek . Daarop kreeg ik een bord om mijn nek met grote letters crop : journalistiek. Dat was zoiets minderwaardigs, dat was geen echt academisch vak . Ik moest van dan of steeds met dat bord op mijn bulk rondlopen, tot grote hilariteit van de groencommissarissen aan wie ik telkens weer moest uitleggen waarom ik journalistiek wilde studeren . Dat vond ik bijzonder vervelend worden, want ik had het idee dat journalist-zijn, kranten maken, een achtenswaardig ambacht of vak is, en dat werd daar volslagen belachelijk gemaakt . Tweede voorbeeld : ik had een verlovingsring om, ik ping inmiddels al zo'n Brie jaar om met Riet . Dat was in ons milieu gebruikelijk, maar werd daar bespottelijk gemaakt . Ik kan me herinneren dat ik daar met Arie ter Horst gesprekken over had en een letterlijk varkensachtige glibberigheid in zijn denken over vrouwen en meisjes ontdekte : hij sloeg een toon aan van : ja, hoe dat nou ping in Amsterdam . Een hele rare benadering van een bekrompen provincialisme tegenover iemand die uit Amsterdam kwam . Non ja, Amsterdam, dan wist ik wel van wanten . Ik kan me een zin nog letterlijk herinneren en ook de toon waarop die werd uitgesproken . Ik weet niet meer wie hem uitsprak, dat doet er ook met zoveel toe . Die zin was: nou, dan grijp je zo'n meisje in haar nek . Alsof ze het over vee hadden . De deur werd voor mij dichtgedaan door een ervaring na de uitbraak van de eerstejaars . Ik had die met een paar anderen georganiseerd . We hadden met de buschauffeur afgesproken dat hij bij de Waalbrug zou stoppen . Wij wisten niet dat de heren van Roland, onder wie Theo Festen, de buschauffeur hadden omgekocht . In plaats daarvan reed de chauffeur door naar de houten keet waarin Roland toen tijdelijk was gehuisvest. Daar was het hollen geblazen om aan de grijpgrage armen van de groencommissarissen to ontsnappen . Ik kon er met vandoor gaan, want ik had onder m'n ene arm een pick-up en onder m'n andere een zootje grammofoonplaten . Ik werd in zo'n hok van Roland gestopt, ik was ontzettend chagrijnig en op een gegeven moment heb ik m'n kop ervoor gezet en ben dwars door iedereen naar buiten gehold . Daarna won ik met Roland niets meer to maken hebben . Deze enkele ervaringen gaven mij een beeld van die wereld . Ik wist daar niets van, toen ik kwam studeren . Dat beeld is later steeds duidelijker geworden . Daarna ben ik vrij snel in de NUB-hock terecht gekomen, ik geloof dat ik nog Been twee maanden in Nijmegen zat . Ik schreef graag . Ik had een artikeltje geschreven over men ancing, dat ik naar het NUB Regtien Two cities

had gestuurd . Kort daarna kwam Henk Michielse langs om to vragen 49 of ik niet wat meer won schrijven . Ik kreeg als aankomend redacteur de klus om de 'Valvae' bij elkaar to zetten . Daar ben ik mee begonnen, en of en toe schreef ik een stukje . Na drie maanden in Nijmegen to zijn, zat ik al in de NUB-redactie die mijn leefmilieu werd .

Wie kende j~ bij het NUB? Kwam je ook op de redactievergaderingen? Ja. Henk Michielse was redactiesecretaris, en daarna leerde ik de rest van de redactie kennen, Henk Struyker Boudier en Ettema, een al wat oudere geschiedenisstudent die enigszins actief was rondom de senaat. Ik herinner me dat hij me een keer met grote verontwaardiging vertelde, dat hij zijn scriptie, ik weet niet meer over welk onderwerp, van zijn professor, Rogier meen ik, zonder uitleg of commentaar voor zijn neus teruggeworpen kreeg met de mededeling : 'Te veel rode kool, meneer' . Hij kon naar huis gaan en een nieuwe maken, minder rode kool. Zo rood was hij overigens niet . In die tijd werden PvdA, CPN, PSP allemaal over een kam geschoren : links . In Nijmegen werd ter linkerzijde niet gedifferentieerd . Alles wat bij de PvdA begon, was rood . Er was in het geheel genomen niet veel politiek benul op een paar uitzonderingen na, zoals de zojuist genoemde Ettema . Die mensen vielen op . Belangrijk was Henk Michielse. Hij was een van de architecten van Diogenes, en lid van het dispuut Les Disparus, waar ook Struyker in zat . Dat dispuut vertegenwoordigde, kun je zeggen, een kritisch-humanistisch getinte stroming in het studentenleven in Nijmegen . Het zette zich of tegen Roland . De meeste mensen die ik sympathiek vond, zaten bij Diogenes. Sympathiek in de zin van de persoonlijke omgang met een toon, stemming en sfeer om zich been die lets vriendelijks, vriendschappelijks had . Het was met zo opgebold als de Roland- jongens die alleen maar bezig waren met een eindeloze bekvechterij, liberale vechtjasserij, zelfhandhaving en anderen de grond in to duwen . Het is misschien een enigszins vertekend beeld, maar zo heb ik het ervaren .

Kun je nog wat nader ingaan op de sfeer b~ Diogenes? Je noemde het een humanistisch geinspireerd gezelschap . Waar hielden z?j zich intellectueel mee bezig? Zij lazen vooral de literatuur van de existentialisten, Sartre, Camus en Simone de Beauvoir . Weer andere leden van Les Disparus hadden in de Nederlandse literatuur een bijna wezenloze bewondering voor Gerard Kornelis van het Reve, met name voor De Avonden . Dat werd geImiteerd, gespeeld, vooral het taalgebruik werd overgenomen . Dat bock was een tijdlang mode . Volgens mij betekende dat boek voor veel mensen die op Diogenes zaten een herkenning van hun eigen jeugdsfeer . Ze kwamen met uit een rijk nest maar uit een klein milieu . Ze zagen Njmeegs studentenleven

5 0 het min of meer als een protest . Het waren trouwens de mensen van wic je later moest constateren dat zij hun protest nooit politiek hebben geuit.

Stuitte je, toen je in Njmegen kwam, met op een type mensen, dat je uit eigen ervaring niet kende? Hoe zou je dat omschri'en? Ik zou het niet provincialistisch willen noemen . Dat was het gevoel dat vooral de anderen hadden . Voor mij maakten provincie en stad niet zo'n verschil . Provincialistisch niet, wel bourgeois . Later heb ik het leren kennen als een geldwolfachtige, met ethisch reveil zwaaiende, spijkerharde, rechtse bourgeoisie . Roland was daar een beetje de leer- school van . In de tijd waarover we nu spreken, werd duidelijk dat die groep met meer in staat was elementen uit andere sociale milieus to integreren . Er voltrok zich een proces van aderverkalking . Wat met op hun lijn zat, werd afgestoten . We kunnen er lang over door praten maar wat ik meemaakte toen ik ging schrijven, was werkelijk bij de wilde konijnen af. De oprichting van de SVB lag voor mij ook in de sfeer van de persoonlijke ervaring . Zij was er de logische consequentie van. De societeit Roland maakte niet alleen ter societeite de dienst uit, maar overal in Nijmegen . Ik schreef stukjes, soms hele felle, tegen Corps en societeit. Het stukje Grafschrift is een voorbeeld . Ik was zelf verantwoordelijk voor dit abiturientennummer van het NUB. Het gedichtje, meer een sinterklaasrijmpje, was bedoeld als een schop tegen de traditionele studentenverenigingen . Dat werd mij kwalijk genomen, ook omdat dit nummer onder alle eerstejaars verspreid werd . Maar vooral bij de senaat van het Corps, en bij Roland waren ze razend . En wat maakte je dan mee? Een paar dagen nadien zat ik bij de chinees to eten op Plein '44. Er kwamen een paar heren van de societeit Roland binnen, die toen ze me zagen, mijn glas bier pakten en het omkeerden over mijn bord . Ze deden of zij het ook daar voor het zeggen hadden . Zulke platte grappen haalden ze meer nit . Ze hebben Michielse een keer ontvoerd en een paar dagen gegijzeld naar aanleiding van een publicatie in het NUB . Er was een eigen legaliteit, ook in de richting van de Nijmeegse politie, het stadsbestuur en de universitaire overheid . Roland had zijn eigen wetten en het NUB werd door hen terecht als een bedreiging van hun mores en hun schijnmonopolie gevoeld . Het was voor mij een verademing om terug to gaan naar Amsterdam, want in Nijmegen leefde je voortdurend in een opgefokte loopgraven- oorlog. In Amsterdam vielen ineens veel dingen weg, waar je je helemaal met meer druk over hoefde to maken .

Nijmegen was r oor jou dus ook een kennismaking met een ander leefpatroon? Ik leefde eind jaren vijftig in mijn eigen sfeer . Het was de tijd van de Regtien Two cities rock & roll. Ik liep rond op basketballschoenen, in spijkerbroek en trui . 5I Zo kwam ik in Nijmegen aan . Wat ik daarover to horen kreeg, was krankzinnig. Men zag dat ten onrechte als een uitdaging . De waarheid was dat het de goedkoopste kleding was . Een spijkerbroek kon je voor acht gulden krijgen, en onder de middelbare scholieren in Amsterdam was dat toen al een redelijk gebruikelijke manier om je to kleden . In Nijmegen moest je steeds in debat over de vraag waarom je geen strop- das om had . Ik was in Nijmegen een van de vele beursstudenten . Nijmegen bezat landelijk gezien het hoogste percentage beursstudenten . Dat is tevens een van de grondslagen waaruit het succes van de SVB to verklaren is .

Beantwoordde je studie aan wat je verwacht had? Hoewel ik binnen tweeeneenhalf jaar m'n kandidaatsexamen gedaan heb, beantwoordde de psychologiestudie totaal met aan mijn verwachtingen . Bepaalde colleges vond ik wel boeiend maar veel ook niet. Buytendijk vond ik heel boeiend, maar Strasser sprak me met zo aan. Verder had je de colleges van Calon, Prick en Rutten en dan nog metafysica, een ware verschrikking . Die werden eenmaal in de week, dinsdags van vier tot zes in de aula gegeven door prof. Peters . Ze waren verplicht voor de sociale faculteit . De aula was stampvol met jongerejaars, eerste- en tweedejaars psychologen, sociologen, ongeveer 250 mensen . Dan stond hij in die kerks aandoende ruimte op een katheder en zei : `Want al wat is, is . En al wat niet is, is niet' . Zo ging hij door, tot het zes uur was . Hij prevelde dan een of ander Latijns gebedje tot de Heilige Geest, zoals in die tijd nog gebruikelijk was, en dan knalden al die 25o ringbandcahiers dicht. Dat was een explosie . ledereen stopte de metafysica onder z'n arm en ging naar de mensa om to eten. Het was werkelijk krankzinnig. 1k heb altijd een beetje to doen gehad met die Peters . De verbetenheid waarmee die man zelf de metafysica probeerde to begrijpen, was opmerkelijk. Hij zat daar met de onmogelijke opdracht om godsdienst en wetenschap aan elkaar to lijmen . Voor wie kennis en wetenschap niet zo ernstig neemt, is dat gemakkelijk . Er liepen er genoeg rond die op het eerste college het katholieke karakter van de universiteit in vijf minuten wisten toe to lichten . Katholiek betekende, dat geloof en wetenschap perfect waren to verenigen . Mocht je ooit bij je studie op dat probleem stuiten, dan moest je je niet bezorgd maken . In de toekomst zou blijken dat je het verkeerd had en dat geloofs- waarheid en wetenschappelijke waarheid uiteindelijk samenvallen . Dat werd in vijf minuten verteld en daarna werd er over godsdienst niet meer gepraat . Peters was volgens mij echter iemand die dat probleem veel serieuzer nam . Hij is er tenslotte gek van geworden . Als je gezien had, hoe verkrampt die man les stond to geven. De colleges van Peters maakten wel indruk op me . Nomeegs studentenleven

52 Het vak psychologie was destijds in Nijmegen een nogal eclectisch geheel. Het was de tijd dat de Amerikaanse stroming sterk opkwam. De jongeren van toen, die later de professorenbanen bezetten, figuren als Kremers, Brenninkmeyer e .a. waren de protege's van Rutten . Ze waren toen wetenschappelijk medewerker ; ze werden voor een of twee jaar naar de Verenigde Staten gestuurd en kwamen dan crew cut, fel pro- Amerikaans terug. De 'oude' psychologie was niets meer, de Amerikaanse methoden en technieken waren alles . Deze 'nieuwe' empiristische, puur kwantitatieve benadering stond haaks op de Buytendijk-traditie, en ook wel op wat Strasser onderwees . Ik had het idee dat de Europese traditie, voorzover die in Nijmegen ooit bestaan heeft of nog naar voren kwam, in de psychologie meer mens- wetenschappelijk was in de goede zin van het woord, dan de Amerikaanse . In faculteitskringen verkeerde ik overigens niet veel . Het NUB- wereldje was mijn milieu . Wat voor een ander een vriendenkring of dispuut was, was voor mij de NUB-redaetie .

Waar schreefje over? Hoe zie jij de ontwikkeling van het NUB? Op den duur schreef ik over de meest uiteenlopende onderwerpen . Het blad moest vol en uitkomen . Zo ging ik naar het Groot-Nederlands studentencongres in Antwerpen en naar het Cinestud-filmfestival in Amsterdam . De NUB-redactie was volgens mij een exponent van een opkomende belangstelling voor politiek . Dat zie je in alle universiteitssteden in die tijd. Er ontstonden gezelligheidsverenigingen die zich tegen de corpstraditie afzetten . In Amsterdam was dat al veel eerder gebeurd met de oprichting van de studentenvereniging Olofspoort . Mannen en vrouwen waren lid van dezelfde vereniging, kennismaking op voet van gelijkheid. Dit heeft zich later in andere steden vertraagd doorgezet . Volgens mij is de oprichting van de Studentenvakbeweging in 1963 het doortrekken geweest van de lijn die bij o .a. Diogenes begon . Aanvankelijk bestond die voornamelijk uit kritiek op het traditionele gezelligheidsleven . Later werd zij politiek en maatschappelijk doorgetrokken. Het ging niet louter om een andere vorm van gezelligheid, maar om een andere stijl in het studentenleven . Die strekte zich ook uit tot de politiek, de cultuur en het maatschappelijk leven in het algemeen . In zoverre is de oprichting van de SVB in '63 meer een sluitstuk, een afronding van een ontwikkeling .

Hoe zie j~ die ontwikkeling? Het blijft toch opmerkel~k dat de beweging voor de oprichting van de SVB van Njmegen uitging? Ik zie de oprichting van de SVB als het einde van een ontwikkeling die in Amsterdam met Olofspoort, Politeia, Pericles en de Werkstudenten- liga begint . Je kunt die lijn nog verder terugvolgen naar de opvattingen Regtien Two cities

en ideeen die in de Tweede Wereldoorlog gestalte kregen in het anti- 53 fascistische verzet . Kort gezegd hielden die in, dat de universiteit democratisering en antifascisme tot haar uitgangspunten moest nemen . Die opvattingen ontstaan in de jaren veertig . Onder druk van de Koude Oorlog werden deze teruggeschroefd, maar met het wegebben van de Koude Oorlog kregen zij weer hun kansen . Dat is althans mijn opvatting.

Belangr~k is toch ook de schaalvergroting van de universiteit die vanaf de jaren zestig inzet. Denk eens aan de sociale wetenschappen die tevoren eigenl~k maar zwakke lootjes waren en die van toen of explosief zijn gaan groeien . Dat is zeker een belangrijke verklarende factor en tekent ook wel het tijdgebonden karakter van 1963 . Het is het jaar dat de geboortegolf, de bevolkingsexplosie van 1946, aan de poort van de universiteit arriveerde . Maar je kunt het onmogelijk alleen maar uit de aantallen verklaren . In sociologische verklaringen van o .a. Lammers worden die vaak aangevoerd . En zij zijn zeker een belangrijk gegeven, maar verklaren niet alles. Van belang is ook to weten welke ideeen de mensen aanspraken . Die bestonden gedeeltelijk al, hoewel zij onder het stof waren geraakt, maar ze waren aanwezig . De aantallen waren er in de jaren vijftig ook . Denk maar aan de belangrijke investeringen uit die jaren in het wetenschappelijk onderwijs, zoals de grote uitbreiding van het systeem van rijksstudie- toelagen . Ik kon zelf aan de universiteit gaan studeren, omdat het beurssysteem werd uitgebreid . Anders had ik er nooit gezeten . De economische verklaring schiet echter to kort. Er is een ideologische verbinding met de jaren veertig. Die kun je terug vinden in de geschiedenis van verenigingen als Olofspoort, Politeia en Pericles . Onder druk van de Koude Oorlog zijn die ideeen teruggedrongen tot een bestaan in kleine gezelligheidsverenigingen, want anderszins kon je er geen uiting aan geven . In sommige gezelligheidsverenigingen leefden ze echter voort . Als je nagaat wat in Amsterdam in het begin van de jaren zestig op de SVB afsprong, dan waren daar heel veel studenten uit de sfeer van Olofspoort bij . Zij herkenden daar iets in . Olofspoort was consequenter en politieker dan Diogenes in Nijmegen . Dat is het verschil tussen Amsterdam en Nijmegen . In Amsterdam bestonden natuurlijk veel geprofileerdere politieke tradities aan de linkerkant . Pericles verenigde de zich op het communisme orienterende studenten, en Politeia de linkse, vaak met de PvdA in de clinch liggende sociaal-democratische en socialistische studenten . Je had verder een bond van antimilitaristische studenten . Al doze richtingen troffen elkaar ook op Olofspoort . Zij hadden ook eigen periodieken, zoals Demokrater, het blad van de werkstudenten . De SVB heeft dat overgenomen . Njmeegs studentenleven

54 Naast politieke tradities had je in Amsterdam ter linkerzijde ook intellectuele en artistieke tradities, die bijvoorbeeld op het kunstenaars- verzet teruggingen. Dat is iets wat je in Nijmegen niet had . Je had in Nijmegen alleen het NUB en de Vox . Het NUB was in een stroomversnelling geraakt . Er had juist een wisseling in de redactie plaatsgevonden waardoor het in handen was gekomen van oppositionele groepen . Kort daarna hoorde je in veel kringen, dat het NUB Been forum meer was van de academische gemeenschap, zoals het officiele colofon luidde . We hebben het colofon toen voor de grap eens veranderd in: schorum van de academische gemeenschap .

Was j j in de tijd dat j j actief was in het NUB, nog katholiek? Van het al dan niet katholiek zijn werd een probleem gemaakt naar aanleiding van het overigens ironisch bedoelde stuk dat in zijn geheel toch tamelijk braaf is : `Helpt alien mee bevrijdend denken' . Naar aanleiding van dit stuk moest ik op citatie komen, dat was een toenmalige officiele universitaire tuchtmaatregel, bij prof . magister Van der Ploeg O .P. Ik moest in de aula aan de Wilhelminasingel komen; daar werd ik door de pedel ontvangen en in de senaatskamer toegelaten . Er stond een hele lange tafel waar aan het eind magister Van der Ploeg O .P. zat in zo'n dominicaner pij . Ik moest aan de andere kant van de tafel plaatsnemen . In dat stuk had ik geschreven : Vrijdenkers hebben een `nog grotere rancune tegen de onderbouw van de christenheid als het NUB heeft tegen de bovenbouw van genoemde groepering. Bovenbouw en onderbouw worden bier slechts gezien als structuurelementen in de hierarchie, de hierarchie die de definitieve moord op het evangelic is gebleken .' Dat kon volgens Van der Ploeg met. Hij vroeg : `bent u nog wel katholiek?' Toen heb ik gezegd dat ik dat met wist, maar als het naar aanleiding van deze zin aan mij gevraagd werd en als hij van mening was dat dit betekende dat ik met meer katholiek zou zijn, dan zou hij dat ongetwijfeld beter weten dan ik, dus dan zou ik wel niet meer katholiek zijn . In elk geval moest ik een en ander in een volgend nummer van het NUB rectificeren . Ik had er al met de redactie over gebeld zodra ik die brief kreeg en Asselbergs, die er ook van had gehoord, had tevoren tegen mij door de telefoon gezegd (ik vertel het nu in m'n eigen woorden) : 'Denk er om, je hoeft nets toe to geven, Van der Ploeg gaat to ver . Als hij het durft moeilijkheden to maken, dan pak ik hem in de Senaat' . Hij stond helemaal achter ons . Dus voelde ik me een stuk zekerder . Maar ik vond het wel een krankzinnige ervaring . Die vraag, bent u nog wel katholiek, meneer? Wat het katholiek zijn werkelijk voor mij betekend heeft, is een verhaal apart . Daar wil ik hier verder niet op ingaan .

Het is dan juist de t jd voor het Concilie, voor de grote verschuiving in het Regtien Two cities

Nederlandse katholicisme . Wat was voor jullie toen het baken? Was dat misschien 55 een blad als Te Elfder Ure? Voelden jullie daar verwantschap mee? Ja, daar bestond duidelijk verwantschap mee, dat bleek later ook wel, toen de halve NUB-redactie overgestapt is naar de redactie van Te Elfder Ure. Toen Delfgaauw en de zijnen dat blad niet meer wilden, of niet meer zagen hoe zich dat verder moest ontwikkelen, hebben ze Michielse gevraagd en die is er toen ook naar toe gegaan . Daarnaast bestond er een verbinding met De Nieuwe Linie, en met G3, de katholieke club in het leger, die voor de soldaten schreef. Dat was jarenlang een heel merkwaardig blaadje . Het was bestemd voor de zielzorgers, maar er zaten aanzetten in van denken over vredesvraagstukken en kern- bewapening . Die vind je ook in het NUB van die tijd . Het was toen een belangrijke discussie . Je had de opkomende ban-de-bom-beweging, er waren demonstraties zoals de fietstochten langs Soesterberg tegen de opslag van atoomkoppen . Daar heb ik nog aan meegedaan .

Kun je in het NUB spreken van een verzet tegen het uitgesproken dogmatische katholicisme? Daar schreef vooral Michielse veel over . Hij deed dat in termen van de ultramontanen, de rebelse noordelijke kerkprovincies tegenover het dogmatische Rome . Maar die tegenstelling bestond in Nijmegen zelf natuurlijk ook . Zo speelden in Nijmegen wel de kwestie-Terruwe, en het punt van de richtlijnen uit Rome over de wijze waarop in Nijmegen de theologie gedoceerd moest worden, denk aan de kwestie Schillebeeckx. Ik was daar niet zo op gespitst. Het speelde echter wel een rol .

Zie jij wat zich binnen het NUB afspeelde meer als de uiting van een protest- beweging, van een revolterende jeugd die impulsen ontving met name uit de literatuur en de eigen ervaringen, dan als een beweging binnen het katholicisme? Misschien heb je toch gelijk, en was er wel degelijk sprake van dat wij als NUB-redactie, zonder het altijd to beseffen, onderdeel waren van een breder proces in de katholieke hoek . Ik noemde zojuist al enkele kwesties. Het is goed mogelijk dat het ook in de lijn was van de tegen- stroom tegen het bisschoppelijk mandement uit 1954 . waar Te Elfder Ure uit voortkomt, - de tijd trouwens dat Van Agt en Van der Stee bestuurders van het Nijmeegs Studentencorps waren .

Er verschenen in die tijd in het NUB ook wel antiklericale stukken . Jouw blikrichting was, denk ik, breder met een oog voor pacifisme en vraagstukken van sociale aard. Ik denk dat beide richtingen samenkomen . Zeker hangen ze samen, al was ik me daar toen niet zo van bewust . De artikelen en stukjes in het NUB uit die tijd hebben toch een rol gespeeld in het patroon van de tegenstellingen in de katholieke wereld . Wij hebben over het NUB brieven gekregen van Alfrink . De conservatieve Njmeegs studentenleven

5 6 katholieke club was heel machtig in Nijmegen . Wat dat betreft heb ik het idee, dat Van Agt met zijn ethisch reveil teruggegrepen heeft naar de tijd van het bisschoppelijk mandement en de ideeen die toen in zijn kringen leefden . Men kwam die ideeen ook tegen in bet standpunt over Nieuw-Guinea, waar ik nog een stuk 'Stormen over Fak-Fak' over geschreven heb . Uit die episode ken ik ook Duynstee . Ik vond hem een wat merkwaardige oudere man die op de societeit Roland rondliep, daar borreltjes dronk en even idioot blafferig deed als alle anderen . Een professor, die als worm van vrijetijdsbesteding aan ontgroeningsrituelen meedeed . Voor mij hoorde hij in die hoek thuis, al vielen zijn en onze conclusie in het Nieuw-Guinea-vraagstuk toevallig samen . Maar de overwegingen waren volledig anders . 'Stormen over Fak-Fak' was geschreven als een toneelstuk in vijf bedrijven. Het was bedoeld als een commentaar op de Nieuw-Guinea-politiek en ook gericht tegen de stroming rond Duynstee, die zich op zijn beurt weer tegen de ouderwetse koloniale politiek van Luns verzette . Duynstee zat toen op de lijn van een aantal grote concerns, waaronder de Unilever . Hij volgde de lijn van de groep-Rijkens . Duynstee beschouwde, zo heette ook zijn boek, Nieuw-Guinea als een schakel tussen Nederland en Indonesia. Zijn idee was : Geef Indonesia Nieuw-Guinea, dan voorkomen we veel trouble, tegenstellingen, misschien zelfs verder- gaande nationalisaties en anti-Nederlandse gevoelens die door deze kwestie versterkt kunnen worden . Als we ze Nieuw-Guinea geven, kunnen we verder zaken doen . Mijn artikel had een heel andere strekking.

Er is ook een aflevering van het NUB over Alger~e verschenen . Hoe kwam die tot stand? Die had twee redenen. Er was in die tijd in Amsterdam een Algerije- comite waarin de broer van Toon Hermans, Fons Hermans, een coordinerende rol speelde . Hij kwam overigens ook uit de katholieke hock en was ooit hoofdredacteur van het ter ziele gegane katholieke weekblad De Nieuw e Eeuw, als ik mij goed herinner . Destijds was hij redacteur bij Vr~ Nederland. Verder zaten daar enkele linkse politieke groepen uit Amsterdam in . Het Algerije-comite was nogal actief, stuurde regelmatig materiaal naar de pers, ook wij, als NUB-redactie, kregen het . Op een gegeven moment ben ik dat grondiger gaan lezen . Het sloot bij mij aan op een persoonlijke ervaring die ik in de jaren vijftig in Parijs heb gehad . Ik was als middelbare scholier liftend naar Parijs gegaan . Ik miste 's nachts de laatste metro naar de camping en ben toen de rest van de nacht in het centrum gebleven, waar ik een Algerijn tegen het lijf liep . Het was in 1956 . Die man vertelde mij verhalen over Algerije, die voor mij volslagen onbekend en nieuw waren . Ik vond het werkelijk schokkend wat hij vertelde over de manier waarop het Franse kolonialisme in Algerije to keer ping, en de

Voorpagina NUB, 22 oktober ig6o .

um var, de academics gemeenschap

ALGERIA

N r. 5 22 oktoher 1860 Jaar9an9 10

Nagmeegs Unevet•s rtent •.: I

• t ea toe sentele Naderlandse e --it da vlug,chriften en lltegale

ne tome dry man .net otugge regehnast ,n

~l iardevoiler dan de dikbuikige slagroamfilosohcen m dcc nenibent. ,et I acne sadlnne In Algerije en gezien cic zw-akke posltie fm', en verklarntgen de creat,eve wanrde can de chaos, f n nlijke mensenreobten opnieuw tot geldingskracht iu-tgce ;, user, in cit penal betekent dot de oorlogcmoraal ven een ~ta,=_ . tinnig legni onderganottikt wordC genr.,akt aau do maehfsponitie ran een hmnane regering, hoe darn oak,

'IKEJ . I'IIN v n do , .Universal geode mogelijkheden : Olwel cie man is )eda . n of Human R4)ht . op- onhnapt en zit in her F .LN., maar dat in pollen zijn Icc•ftijd en gezien her fait door zijn famifie nicts ""n ham v roomers 1-ft nag.d mtvraarschiin9jk . Ofwel hlj is dood en Boot ligt in dezc zaak near roar de hand. Stan It de non op ,dlansia!a~" wijzc &" u•0 t-_a t wt] aeon in de adn.inistratie • ii . `terft hij in cic handers van o, -ulen sn bat France o,ieeffi ta•t e,,^nt dagelijks vian,' venelwijnt met zijn ..dare -um-t.&, De ,a„ u . f,chbetc n mclijk plaats in hat of wtderroek (inlichtingen tennrisHSChe dadcn) Algarijnse -log alt de 1e gevalten tot onmense- ,,, heankrgV: ant de rest a, ii is I shold , Dtt la aura omit kort At, , r hij de root u .ar het zijn tank Is arrcKttm., a ., tregalen ap f t' Pe vge, --d,de le sera rrrg en de tegen- n. . p Algerije I-,- -d perverse etemznicn I • g~ 'MIeriIndLtar, ait tics Pianos lager de tonwtjen in handers cite polttleke bloopers. hebben en op grand van de militaire .vtal- regel „ ltetehl ist befehl- ' gerechrigd ago h:,m o , . . . e m tiwlngan ton hart ale soul, vin :.. :. . De nt . t zi dnar anal bil tin op u, ont_,taat de v cieuze • srl , -oft- d, ~ yepaogd u, ooun de manifest der 121 nge ' offide- ran entahteit o ct alt als De andergen'k,'ot r,. raIlro ad In e brochure „A 1 . . •ring :. m., [ co,u .,,, uic, .reke . acct dz~ui d . 11 1ijk ar tn. , Fr arc, n ,prekcot +t bijvcwr- n ulc ..rtgro, .ig to n g kin Hijien coon tcllon , a hit porno-a i .jk accnacr inn ee „kehng : I,aeld bet volgend, . IDo n Fen v . •In brie, cu oars de r„ her wcord,) io vt i ct :ug .-3j do ? t ;. ,J z It ,p tin id t: n n=,•, r lmn t ;n;gclijkl der c t»dY 7shLen d ocaten -- ik hid, d J,,,;-& r t t q- ,,At . ,ct t, peen .. n,na,_c a,c . .a, t o'„IdLr ,v mg msxutudc c hums Geachtc Hear• [limns een les an kapitvin L„ i, do milers ncmen ,v a- lk, eon tgc jrobic, . nc„ om .m tier c 1e _„eten - 1k kmoq Uw a die •: e .rn e n vnendin . tweedy heift can Angushrc '58 . i WIJ 1k zen U z d, h a Js tl toil w : . Kapitein L -dm-t, ,gen zich ,i,t to later n,-lelden door orders n,u op tw-n-eile, wi7ze c ier h1ilade- ken inlichten r r .nl .rr . n . . mad 6',.f, a . IV proton uttgalegd die ik krnnen warden acgavat. t 60 jnar oud, d hier pre... hob opgetckend piemher Ii- 11 Lde folterlng moot schoori' zijn : of hij nag Ircc 2-rlj moat net plaats vindrn in nan- verklaieo bin all- e niemand t 1- wozigheid can jonge meow. I. daarom richt ik mij tint U want 3. zij moat nice plaats rind- In aan- ion en harden roar ycrechtvaardigd dr weigerng om do -pons op to -- Wii eerbicd ne hebben „y gesegd i .,t U cr zich wee eztgh d v sudivcen ; ncnten upon 1,et Algedjnse rolk . b--it . Ik zal bet nooit -get- als 4, zij moat gebeuren door eau offider U mij daze dienst bewijst. II erhij eon cf door lemand van do laiding - Wf eerh,edigen en harden voor gerechtv aardgd hat gedrag can we. Fransen doe ant-d. I post, ,gel voor hot 1k dank 5. zij moat voaral homaan zijn, d.w .z. bet loin plicht achten tmjp en beschernih,g to bieden oar de Algerijneo die m rearm U ca, garner hurts. c moat ophouden wanneer do per-

Mevrouw B-,,-ha. a aOn in kwestir gesproken heeft en can bet l°rance celk warden onderdn,kt . F Iv .e n 1 ,It obi . t i e slag van nt, zij tnrnt grey spasm aohteo- hijd'a"It ha - De zaak van hat Algerijnse yolk die op heslinsu 1 . -it-,, .c dire. 1,anse -1--t- 1""t roar doze latch koloniale stel,el ie vemietigen ci dr zaak van idle erije men .,en. verdwijning jeers uit de duizenden) do vol- renie air Act . 2

8 NIJMEEGS UNIVERSITEITSBLAD

de grand van doctor hebben behaald, en die reeds als wetenschappelijk ambtenaar, of anderszins aan een in- Parochie van de H . Geest stelling van hoger onderwijs verbonden zijn . 3 . De stipendia worden van jaar tot jaar verleend, met then verstande dat als regel een persoon met langer dan twee Studenten-parochie jaar in het genot van een dergelijke beurs kan blijven . 4 . De volgende universiteiten hebben zich bereid verklaard Noodkerk : Fort Kiik in de Potstraat 16 . VALVAE de mogelijkheid to overwegen van tewerkstlling van en Pastorie : Wilhelminasingel 3 ; tel . 20236. berichten voor deze rubriek moeten uiterlijk Nederlander : Kaapstad, Pretoria, Stellenbosch, Potscherf- 22ste zondag na Pinksteren . op woensdag to 10 uur v .m. bezorgd zijn ter stroom, Wiwatersrand, Natal, Oranje Vriistaat en Zuid- HEILIGE MISSEN Afrika . redactie van het N.U.B., Oranjesingel 3 . 5. De beschikbare beurzen bedragen ieder £ 600 per jaar . Op zondag : Door de Zuidafrikaanse regering worden geen verdere te- 8 .30 Gelezen Mis in de pastorie . gemoetkomingen verstrekt. De mogelijkheid is hiernaast 10 .00 Hoogmis in de noodkerk . echter met geheel en at uitgesloten dat de „assistent" aan 11 .30 Gelezen Mis in de noodkerk . de hoger onderwilsinstelling waar hij werkzaam is, tegen 12 .15 Gelezen Mis in de noodkerk. universitatis een door de universiteit toe to kennen salaris deelneemt 18 .00 Avondmis in de noodkerk . aan bet geven van onderwjs in zijn studierichting ; een en ander geheel ter beoordeling van de betrokken instel- Door de week : Philologisch Studiefonds, gevestigd to Utrecht ling van hoger onderwijs . Iedere dag om 8 .30 en om 12 .10 M.Mis in de pastorie . Het bestuur van het Philologisch Studiefonds verzoekt doc- 6 . Aanvragen voor de onderhavige stipendia dienen v66r 1 Dinsdag en donderdag om 18.10 Avondmis in de noodkerk . torandi en sedert september 1959 gepromoveerde doctoren in december 1960 to worden ingediend bij de secretaris van de letteren die een stipendium wensen to verkrijgen, zich Gelegenheid om to biechten : de Commissie van Advies en Co6rdinatie ten dienste van V66r iedere Avondmis vanaf 17 .45 uur. voor 1 januari 1961 schriftelijk aan to melden bij de secre- de culturele betrekkingen tussen Nederland en Zuid-Afrika, taris, Ramstraat 5 to Utrecht . Nieuwe Uitleg 1, to 's-Gravenhage . Het stipendium is bestemd voor een studiereis naar Italie 7. In de aanvragen dienen to worden vermeld orkestrepetitie in het Corpsge- of Griekenland, die wordt voorafgegaan door verblijf aan Woensdag 9 november 8 uur a . naam en voornamen voluit ; b. adres ; bouw. Opkomst dringend gewenst . een buitenlandse universiteit. c. geboortedatum ; d. akademische qualificaties . Gehuwden zijn in de regel buitengesloten . e . de hoofd- en andere vakken die zijn bestudeerd ; Voor de leden van E.x .c .a.l.i .b.u .r. en belangstellenden zal Getuigschriften van hoogleraren en geschriften, die de sol- f. de instelling(en) van hoger onderwijs waar de kandi- Dr. B . Thimes, docent to Leuven, op dinsdag 8 november as . locitanten eventueel reeds hebben uitgegven, worden bii dee daat heeft gestudeerd of werkzaam is (geweest) ; to 20 .00 uur in Pays Bas spreken over ,Regressieve Evolu- sollicitatie gevoegd. Secretaris, G. van Hoorn. g . de instelling van hoger onderwijs in Zuid-Afrika waar tie : naar eon psychologische betekenis" . de kandidaat bij voorkeur werkzaam zou zijn ; Dr. Thimes bestudeerde het gedrag van blinde vossen en zal NAVO-19EURZEN h. de faculteit waarin de kandidaat ziln werkzaamheden hierover een korte film vertonen. (door bemiddeling van de Nederlandse Organisatie vooor zou willen verrichten, zo mogelijk met vermelding van de Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek) naam van de betrokken hoogleraar ; Aan de R.K. Universiteit to Nijmegen is een wetenschappe- Ter bevordering van de uitwisseling van onderzoekers op i . bet onderwerp ten aanzien waarvan de kandidaat werk- lijke onderafdeling in de Faculteit der Wis- en Natuurkunde, natuurwetenschappelijk en technisch wetenschappelijk gebied zaam zou willen zijn ; van de afdeling Wis- en Natuurkunde, in oprichting . tussen de NAVO-landen stelt de Noord Atlantische Verdrags j. de wijze waarop de kanadidaat de in Zuid-Afrika ver- Het bestuur dat voor de oprichting gekozen is, is als volgt Organisatie voor 1961 enige beurzen (NATO Science Fellow- kregen kennis en ervaring denkt aan to wenden ; samengesteld : Praeses : A, W. H, G. Vloemans ; Vice-praeses : ships) ter beschikking voor wetenschappelijk werk in een k. aanbevelingen van de Nederlandse hoogleraren onder W . J. A . Strik ; Ab-actis I : A. B. J. van Heugten ; Ab-actis van deze NAVO-landen (Belgie, Canada, Denemarken, West- wier leiding de kandidaat heeft gestudeerd of werkzaam II : Mej . A. M . Claassen ; Quaestor : C . A . M . Beerepoot. Duitsland, Groot-Brittannie, Frankrijk, Griekenland, Italie, is geweest . Luxemburg, Noorwegen, Portugal, Turkije, Verenigde Sta- 8. Passagekosten Nederland-Zuid-Afrika v .v . komen in be- N .S .K .C. Terpander ten van Noord-Amerika en IJsland) . ginsel voor eigen rekening. Gezien het feit dat Terpander reeds un moor dan 1000 leden telt zal volgens afspraak in bet vervolg op twee rijen van Aanvragere . De NAVO-beurzen kunnen bij de Nederlandse Organisatie bet Studio Theater feductie worden gegeven Z .W .O . (Lange Voorhout 60, Den Haag) worden aangevraagd Middels de vriendelijke relaties die het bestuur van Terpan- door hen die een doctoraalexamen in de faculteit der wis- corporis der ook onderhoudt met het Carolus Theater brengen wij, in en natuurkunde of een ingenieursexamen met goed gevolg afwachting van nog efficientere samenwerking, volgende Genoot u al eons een Engelse Tea ? onder uw aandacht . hebben afgelegd of door medici die zich specialiseren in een De film „Shalom", een documentaire over Israel, zal in een van de medische basisvakken . De aanvragers (bij voorkeur Wanneer u al eens zo'n gezellig Engels thee-uurtje met een met ouder dan 40 jaar) moeten in Nederland wetenschappe- besloten voorstelling gegeven worden voor Terpanderleden massa lekkere hapjes meegemaakt hebt, zult u ongetwijfeld op maandag 8 november om 9 .15 uur n .m. Alle plaatsen lijk werkzaam zijn en reeds over research-ervaring be- naar een herhaling hiervan verlangen. schikken. Zo niet, dan is hier de kans f O.90, inclusief plaatsbespreken . ! Aarzelt u niet, weest u vooral Plaatsbespreken NIET aan de kassa van Carolus doch Besteding van de beurzen met bang voor uw lijn, bet zal niet helpen ... u bezwijkt maandag onder de mensa uren en des avonds tussen 8 en De beurzen worden gegeven voor een verblijf (varierend van toch ! Komt u dus rustig 8 november tegen 4 uur naar bet 9 uur eveneens op bet Corpsgebouw . Aangezien de film 3 t/m 12 maanden) aan universiteiten, laboratoria of andere Meisjeshuis, waar bet bestuur van de Meisjesclub u met slechts den week draait lijkt ons een en ander gunstig wetenschappelijke instellingen in een van de NAVO-landen . genoegen een uitgebreide ,tea" zal aanbieden ter gelegen- voor U . Zij omvatten de reis- en verblijfkosten van de bursaal en heid van haar 32ste Dies Natalis . Zij nodigt van ganser oventueel van zijn gezin) en zo nodig een bedrag voor harte alle leden, als ook aspirant-leden van de Meisjesclub bijkomende kosten. voor deze grootse gebeurtenis uit . Gezien echter de nogal Inkleding van do aanvraag beperkte ruimte in het Meisjeshuis, raadt zii u aan, u van Mensa Menu van 6 t/m 12 nov . 1960 Voor het indienen van een verzoek ter verkrijging van een to voren van een toegangsbewiis ad f 2 .75 to voorzien . Zij NAVO-beurs zijn aanvraagformulieren beschikbaar die op sun vanaf 3 november 's avonds na 8 uur bij de penaat to ZONDAG 6 NOVEMBER : verkrugen, tevens zondag tijdens de Brunch en maandag Aspergesoep - Biefstuk - Bloemkool / tutti-frutti / sla - verzoek door Z .W .O . aan belangstellenden worden toege- 7 november de gehele middag . Extra k f 0,20 zonden. De formulieren moeten volledig en nauwkeurig . Gek, of geb . aardappelen . Fruit of yoghurt ingevuld (getypt) aan bet bureau van Z .W.O . worden terug- In de voile overtuiging dat u van deze gelegenheid gebruik Ananaspudding met slagroom . zult maken, beet zij u hartelijk welkom en dankt zij u in gezonden . MAANDAG 7 NOVEMBER : bet bijzonder voor uw bijdrage tot de viering van de 32ste Bloemkoolsoep - Varkenslapje of Hamburger steak - Rode Data van indiening en beslissing Dies Natalia van de Meisjesclub . De aanvraagformulieren dienen vbbr 1 januari -961 in bet kool / sla / groente van de dag - Gekookte of gebakken De feestcommissie van de Meisjesclub aardappelen . Fruit of yoghurt of Amandelvla. bezit van Z.W .O . to zijn . van het Nijmeegs Studenten Corps . Een door Z .W.O. ingestelde selectiecommissie beoordeelt DINSDAG 8 November: de aanvragen . „Alcuin" heeft bet bestuur van de Theologische Faculteits- Heldert Tomatensoep - Bami goreng / sla / ham / kroepoek De beslissingen zullen voor 1 april 1961 bekend gemaakt vereniging voor het academische jaar 1960-61 als volgt ge- en augurk of gebraden gehakt - Savoye kool / sla / gek . worden. formeerd : C . Dupont o.p., Praeses ; A, van Paasen o .f.m . aardappelen . Fruit of yoghurt. Extra k f 0 .20 Abrikozen met Indien na de selectie der kandidaten nog gelden voor de cap ., Vice-praeses ; G. Hoogbergen, Ab-actis ; H. Rozestraten roomvla . NAVO-beurzen beschikbaar zijn, kunnen ook na 1 april aan- o .f.m ., Quaestor . De vice-praeses fungeert als V.S .T .F .- WOENSDAG 9 NOVEMBER vragen in behandeling genomen worden . In dergelijke ge- deputaat . Hutspot / sla / groente van de vallen volgt een beslissing binnen 3 maanden na indiening Schotse seep - Karbonade - van het verzoek. Het Sodalicium Classicum is voor-nemens op vrijdag, 11 dag - Geb. aardappelen . november a .s. to 20.00 uur, in Hotel-Restaurant Erica' in bONDERDAG10 NOVEMBER : The Ilin Wagner Foundation Berg en Dal zijn nieuwe proles to inaugureren . Het Bestuur Gebonden Tomatensoep - Hongaarse Goulash - Wortelen Announces for 1961 a post-graduate research fellowship of nodigt al hear leden uit om met introduc6e) aan deze of doperwten en rust - Gebr. roastbief - Anduvie / sla / 10.000 Swedish crowns this sum may be divided into two feesteluke gebeurtenis deel to nemen. gek . aardappelen . Fruit of yoghurt . Extra d f 0.20 Ludwigs- fellowships) . Also persons who are not Swedish citizens are bananen met slagroom . eligible for the fellowship . The special application form Het bestuur van bet Cultureel Anthropologisch dispuut no- digt leden, aspirantleden en belangstellenden uit tot bet VRIJDAG 11 NOVEMBER : and further information is obtainable through Mrs Barbro Celderijsoep - Omelette fines herbes of gebakken schol - Alving, Sibyllegatan 59, Stockholm 0, Sweden . Applications bijwonen van een inleiding van Dr . J . M . G . Thurlings „Cultureee Anthropologie en Sociologie", op woensdag 9 no- Ravigotte saus - Sla / spinazie / bietjes - Gebakken aard- should be sent to the same address before December 21st, appelen of puree . Fruit of yoghurt of rijstevla . 1960. vember, 8 uur in ,Keizer Karel" . The aim of the Elin Wagner Foundation is to further scien- De gelegenheid, om zich op to geven voor de inauguratie ZATERDAG 12 NOVEMBER : tific research regarding the history of women in ancient in bet C.A.D . zal zich voordoen op dezelfde dag( 4 uur in Groentesoep - Wiener Schnitzel - Wortelen-doperwten / time and to investigate the later displacements of the de namiddag, in hotel „Esplanade", waar bet wekelijkse sla appelmoes . Frites of gek. aardappelen . Fruit of yoghurt . influence and position of women to our own time . koffieuur gehouden wordt. Extra a f 0 .20 Pascal . Commentary The object of the feellowship is to assist scientific research for the purpose of clarifying the role played by women in the historical progress. The field of research covers not only the historical side of the question but also the part played by women in society as a whole . The sphere of research embraces both modern and ancient time in various scientific fields such as archeology, ethnology, antropology, sociology, economics, law, literature, psychology etc . The object in thus not one work covering the history of women but to obtain special surveys of the standing_ of women in different countries, times and cultures. The fellowship is tenable in any country of the candidate's Snijdozen Nimeegs model choice. It has earlier been awarded to scientists in Austria, Finland, Indonesia, Japan, Sweden and USA . Compleet Zuid-Afrikaanse Stipendia De Regering van de Unie van Zuid-Afrika heeft besloten om in het kader van het Nederlands-Zuid-Afrikaans cultureel f 39.50 verdrag ook voor het komende jaar enige stipendia ter be- schikking to stellen van Nederlanders die aan een instelling van hoger onderwus in Zuid-Afrika wetenschappelijk onder- zoekingswerk wensen to verrichten . De bepalingen betreffende deze beurzen sun als volgt 1. Het stipendium biedt de mogelukheid om in Zuid-Afrika aan een der instellingen voor hoger onderwus met de hulp van een hoogleraar werkzaam to zijn, met name ook ter bewerking van een bepaald onderwerp, dat voor de be- . trekkingen tussen Nederland en Zuid-Afrika van belang Dr LAS & Dr INDEIANS n.v is . In deze task kan begrepen zun bet geven van enige Sewatus Venditor voordrachten over bepaalde onderwerpen . 2. Stipendia kunnen warden toegekend aan personen die hun NUMEGEN NIJMEGEN studie hebben voltooid door bet behalen van een doctoraal examen, artsexamen of ingenieursexamen . Bu voorkeur SL Annestreet 187 - Telefoon 22293 'S HERTOGENBOSCH zullen in aanmerking komen zij die in hun studierichting AMSTERDAM Nijmeegs studentenleven

6o Algerijnen in Frankrijk werden behandeld . Ik heb uren met die man gewandeld . Het werd zoetjes aan al licht. Na deze verhalen, die ik met mijn scholierenhoofd trachtte to verwerken en waarover ik een stuk voor de schoolkrant dacht to moeten schrijven, voltrok zich voor mijn ogen waarover we al die tijd gepraat hadden . Er stopte een politieauto . Drie agenten stapten ult . Twee agenten pakten de Algerijn beet, begonnen zijn armen om to draaien, duwden hem tegen de betonnen wal die je langs de Seine hebt, en begonnen hem to mishandelen . De derde agent begon met mij to praten van : 'Wat doe je hier?' Ik zag hoe ze de Algerijn behandelden en zei in m'n beste schoolfrans dat het een schandaal was, en `il est un homme comme vous et moi', en nog meer . Toen begon die agent vreselijk op me to kankeren : ik was vannacht zeker naar de vrouwen geweest . Als hij m'n vader was, dan zou hij wel weten wat hij met me doen zou . Ik moest binnen twee dagen Frankrijk verlaten, want ik wist niet wat gastvrijheid was . Even later werd de Algerijn in de auto gestopt en meegenomen . Mij lieten ze verder staan . Die gebeurtenis heeft een enorme indruk op mij gemaakt . Ik dacht daarover toen een verhaal voor de schoolkrant to schrijven, wat er niet van gekomen is . Bij mijn terugkeer in Amsterdam werd mijn verhaal niet geloofd . Het werd afgedaan als produkt van mijn jeugdige fantasie . Dat had, merkwaardig genoeg, tot effect dat het tijdelijk uit mijn geheugen werd weggeduwd . Toen echter op de NUB-redactie dat materiaal van het Algerije-comite binnenkwam, herinnerde ik me deze ervaring weer en ik wilde er serieus aan gaan werken . De rest van de redacteuren was het daar mee eens . We hebben er nogal strijdbare stukken over geschreven . Er kwamen veel reacties op, ook van katholieke Franse universiteiten . Ze schreven dat wij bet volkomen verkeerd hadden, dat ze graag een uitwisseling wilden. Dan zouden ze ons wel eens precies vertellen hoe het er voorstond . Ook van de Franse ambassade kregen we een reactie . We hadden het materiaal van het Algerije-comite, maar daarnaast ook bet Manifest van de 121. Daar kwam Struyker Boudier mee aan, dat viel mooi samen. Dat was een manifest van Franse intellectuelen tegen de folteringen in Algerije en tevens tegen dienstneming . In die tijd werd dienstweigering actief door de Franse studentenvakbond UNEF gepropageerd .

Hoe werkte de NUB-redactie in die tijd? Wie zaten erin naast de vaste kern? In die jaren heb je een vrijwel gelijkblijvende redactie met als kern- figuren Michielse, Struyker en Leyten . Met Michielse en Struyker ping ik heel vriendschappelijk om . Leyten was door het stichtingsbestuur benoemd tot hoofdredacteur en had dus in laatste instantie de verantwoordelijkheid . Hij stelde zich zelden of nooit tegen de redactie op. Hij was meestal solidair, maar waarschuwde of en toe wel .

4 Achterkant NUB, Valvae-pagina 5 november 1960 .

Regtien Two cities

Michielse, die toen redactiesecretaris was, had de gewoonte om 6i wanneer hij dacht dat iets moeilijkheden zou kunnen opleveren, Leyten to consulteren. Van de overige redactieleden herinner ik me niet zo veel . Over Grossouw en Asselbergs heb ik al wat gezegd, net als over Ettema . De enige van wie ik me wat meer herinner, is Penders. Penders zat erbij als alibi vanwege de voortdurende opmerkingen dat wij geen forum zouden zijn. Hij was er een beetje tegen aan geplakt . Hij was een hotepetoot in de Katholieke Staatkundige StudentenFederatie, KSSF, die in de jaren '50 onder sterk Amerikaanse invloed stond . Hij vormde een duo met Van Gennip. Zij waren een soort Janssen en Janssens in onze open . Hij zat op dat moment nog met in de redactie . Hij was het helemaal niet eens met de redactionele lijn . En wij niet met zijn stukken . Later is hij wel redacteur geworden . Tja en dan had je verder Mieke Aldenhuysen, Paul Zijlstra, Merx, Joep Hayen en Helle Alofs .

Je schr jt regelmatig in het NUB vanaf 1-959 tot 1963, daarna nog incidenteel . Toch ittenn er grote onderbrekingen in . In 1961 ga je uit de redactie naar aanleiding waarvan Henk Struyker Boudier een gesprek met jou als afscheid schr jt. Ik ben toen naar Amsterdam gegaan, waar ik psychologie en politieke en sociale wetenschappen ben gaan studeren. Mijn kandidaats wilde ik nog wel in Nijmegen doen, en dat heb ik vrij snel gehaald . Ik was van plan definitief in Amsterdam to gaan wonen en had met Nijmegen niet veel contact meer, alleen moest ik er nog een paar tentamens doen . Toen ik m'n kandidaatsexamen gedaan had, vroeg Rutten me om assistent bij hem to worden voor literatuurpsychologie . Ik vond het een heel aantrekkelijk onderwerp . Hij had nog materiaal liggen uit de jaren dertig waarop hij zelf nooit was doorgegaan en wat je vaag omschreven het snijpunt van literatuur en psychologie zou kunnen noemen . Ik heb toen een assistentschap aanvaard, ook vanwege het geld, voor tweeeneenhalve dag in de week, en natuurlijk omdat ik het een boeiend onderwerp vond . Rutten zat nogal hard aan me to trekken . Ik raakte een beetje in dubio. Op een gegeven moment ben ik gaan pendelen, een situatie die zich in de rest van m'n leven nogal eens herhaald heeft . De ene helft van de week woonde ik in Amsterdam en de andere in Nijmegen . Ik had een verschrikkelijk kamertje in de Waalbuurt . Vogelaar woonde daar ook, hij heette toen nog Frans Broers . Het was boven een oude dancing, er was Been electriciteit en geen water . Ik zat bij petroleumlamplicht to studeren . Ik heb daar overwinterd . Daarna ben ik, wat m'n Nijmeegse domicilie betreft, naar de Berg en Dalseweg verhuisd . Zo kwam ik door dat studentcnassistcntschap weer tcrug in Nijmegen . Ik raakte weer betrokken bij het Nijmeegse gebeuren, en heb met Struyker een aantal discussies gevoerd . Ik wilde de balans Nijmeegs studentenleven

62 opmaken van alle ervaringen . Hij zag daar wel wat in en dacht zelf aan een reeks artikelen . Ik was al aan het denken over zo iets als de studentenvakbeweging . Ik had wat gelezen over de UNEF in Frankrijk, en in Amsterdam al met enkele mensen gesprekken over dat onderwerp gevoerd. Dat is de reden waarom ik die artikelen over de studenten- vakbeweging in het NUB heb gepubliceerd .

Maar voordat je die artikelen schreef, heb je nog een groot aantal andere geschreven . je schreef onder andere een recensie van het boek van J. A . S. van Spaendonck, Kinderen in de waarheid . Dat was min of meer rep resentatief voor de opvattingen die in de Vox opgeld deden. Hoe keken jullie en jij daar tegen aan? Wat die andere artikelen betreft, die heb ik grotendeels in Amsterdam geschreven . Ik verkeerde in de `gelukkige' situatie dat ik in twee steden leefde. Dan die recensie van het boek van Van Spaendonck . Ik heb die met Struyker bediscussieerd, die er zelf ook over heeft geschreven . Van mij nit was het een poging die gedachtenwereld z'n plaats to geven en to beoordelen . Daar was ik destijds behoorlijk nice bezig . Ik wilde dat van me afschrijven . Met Van Spaendonck zelf heb ik niet veel to maken gehad, afgezien van een paar gesprekken die met zoveel indruk op mij maakten . Ik had eigenlijk meer met Hugues Boekraad to maken, die zat in hetzelfde dispuut en in de Vox . De Vox vertegenwoordigde het surrealisme. En tegen het wereldje van de Vox gingen we ons afzetten . Er was een duidelijke spanningsrelatie tussen het NUB en de Vox . Dat ging verder dan een onschuldige rivaliteit. Het meest treffende wat ik me kan herinneren, was een gesprek tussen Hugues, Struyker en mij . Ik was in debat met Hugues, ik weet niet precies meer waarover . Struyker zat ernaar to luisteren en trok er op een gegeven moment enkele conclusies uit . Die conclusies leken me we1 juist . Ze kwamen er op neer, in mijn woorden dan, dat het NUB toch meer maatschappelijk, politick betrokken was, en ook in de lijn van de existentialistische traditie de literatuur zag als een strijdmiddel, terwijl de denkwereld van de Vox meer ging in de richting, dat literatuur en politieke strijd niet direct met elkaar to maken hadden . Het was geen hooglopende ruzie, het was meer een debat . We hadden ieder een heel andere benadering, al hadden we wel de houding van, nou jullie komen nit als Vox en wij als NUB. Per slot, het zat toch in een blad . Maar goed, in die boekbespreking probeerde ik greep to krijgen op en to oordelen over de hele sfeer rond het dispuut De Hamer . Ik veroordeelde niet alleen de schrijverij, maar ook de leefstijl, de denk- wereld . Er zat in de Vox wel een literaire kant, waar ik bewondering voor had . De gedichten van de surrealistn die ze in vertaling afdrukten, vond ik vaak mooi . In een beoordeling van het geheel ben ik in dat artikel met geslaagd .

Regtien Two cities

Ik kon er geen greep op krijgen . Ik was op dat moment zelf politiek in 63 een ontwikkeling waarbij ik meer de kant van het anarchisme op ging . Dat was toen ook wel logisch, want waar was in die tijd de organisatie van de arbeidersbeweging in Nijmegen? Het anarchisme haalde ik bij Camus vandaan uit de Mythe van Sisyphus . Dat vormde toen mijn kijk op het leven en die wilde ik tegenover het boek van Van Spaendonck zetten . Maar het waren verwarde artikelen .

Toch heb je bij het Manifest van de 121 kunnen zien, dat surrealisine en existentialisme politiek ook raakpunten hadden . Het wisselde bij mij ook . Het was niet zo dat ik een bepaalde lijn volgde . Veel hing of van waar ik toevallig tegen aanliep . Het stuk is voor mij nu vrij onbegrijpelijk, bet weerspiegelt mijn onvermogen om er greep op to krijgen . Ik ben een hele kerstvakantie met die problematiek bezig geweest . Ik vond de reacties op bet initiatief van de studentenvakbeweging veel duidelijker .

Toch heb je ook geschreven over Freud. Dat was ook een raakpunt met het surrealisme. Dat artikel was een uitvloeisel van mijn stud entenassistentschap bij Rutten . Ik heb me toen bezig gehouden met Die Traumdeutung van Freud. Ik probeerde dat to gebruiken als uitgangspunt. Ik wilde die theorie toepassen op schrijven en literatuur . Kort daarop heb ik m'n ontslag genomen omdat ik ten diepste verwikkeld was geraakt in het praktische, organisatorische werk voor de oprichting van de SVB . Ik was voortdurend op pad door het land, naar Leiden, Groningen, enz . Ik kwam eenvoudig met meer toe aan mijn assistentschap . Natuurlijk had ik best veel belangstelling voor wat het surrealisme met de theorie van Freud deed . Ik kan me herinneren dat ik daar met Hugues wel gesprekken over had . Dat is ongetwijfeld het resultaat geweest van mijn werk in Nijmegen . Maar het werk rond de oprichting van de SVB was zo veeleisend . Ik ben daar letterlijk dag en nacht voor in de weer geweest . Het was tevens de tijd dat er internationale contacten ontstonden . Ik trok toen vaak een paar dagen naar Parijs, ook wel naar Belgie.

Voor Nymegen is een intensieve orientatie op de Franse cultuur van die dagen opmerkelyk, in tegenstelling tot enkele jaren later toen de aandacht haast exclusief naar Duitsland uitging . Ik denk dat het in de andere steden minder duidelijk lag. De NUB- redactie orienteerde zich sterk op het existentialisme, Sartre en Camus, Simone de Beauvoir en Merleau-Ponty . Volgens mij is dat ook een doorwerking van wat bijvoorbeeld Strasser en Buytendijk op hun colleges behandelden . De Vox richtte zich op Breton en het Franse surrealisme. Nijmeegs studentenleven

64 Deze blikrichtingen werden kort daarop door jou gecompleteerd met de Franse syndicalistische traditie . In je tweede artikel over de studentenvakbeweging heb je een korte studie opgenomen over de geschiedenis van de Franse studentenbeweging, het studentensyndicalisme . Ik had in verband met de Algerije-kwestie al wat kennis genomen van de UNEF die oproepen had doen uitgaan voor dienstweigering . Bovendien organiseerde zij massale demonstraties tegen het Franse kolonialisme in Algerije . De Gaulle en zijn regering probeerden de UNEF buiten de wet to stellen en tegelijk een concurrerende gaullistische studentenorganisatie op to richten . Een andere belangrijke bron was voor mij Jan Bank, die toen redacteur was van het katholieke studentenblad Essedum, gelieerd aan de katholieke studentenvereniging Thomas, in Amsterdam. Jan Bank heeft op mijn uitnodiging nog een stuk in het NUB geschreven over de ontwikkeling van het studenten- leven in Amsterdam . Ik kende hem al van De Harpoen, schoolkrant van het Amsterdamse St . Ignatiuscollege. Bank had in Essedum een artikel geschreven over de UNEF . Ik liep juist to zoeken naar een woord waarin een programma stak en Bank gebruikte in dat artikel het woord studentenvakbond. Later hebben we er studentenvakbeweging van gemaakt . Het woord `bond' vond ik to gesloten, to georganiseerd klinken . Bank hanteerde in zijn artikel eigenlijk de terminologie van de UNEF waaruit ook bet sociale programma van de UNEF sprak . Ik kreeg zijn artikel toevallig onder ogen en het heeft mij bij het schrijven van mijn stukken geholpen .

Je had dus in Paris contact met de UNEF? Was de UNEF verbonden met andere vakbondsorganisaties? Ja, we gingen vaak langs in de Rue Soufflot 15 . Dat is jarenlang zo geweest . Dat was dus nog voor de splitsing in de UNEF na mei '68 . De UNEF had wel contact met bonden binnen het onderwijs geloof ik. Met de CGT weet ik niet . Er zaten wel mensen uit de CGT-sfeer bij . Maar dat ligt in Frankrijk voor de hand . De naoorlogse UNEF dateert uit 1944-1945 . Het Charter van Grenoble wat ik in het door jou genoemde artikel behandel, was een produkt van het antifascistisch verzet . Het was veel politieker dan vergelijkbare gedachten in bet naoorlogse Nederland . Er werd in gesproken van een universiteit voor arbeiders- en boerenkinderen, over democratisch onderwijs en een democratische universiteit. De opvattingen die bier in de zestiger jaren naar voren kwamen, kun je daarin al, zij het wat pathetischer geformuleerd vinden . Er is een parallel met Olofspoort en de ideeen die in 1945 in Nederland circuleerden . Uit die opvattingen is voor een deel de oprichting van de ASVA to verklaren . Je moet eens de plannen naslaan die in de illegale studentenbladen De Geus en De Vr~e Katheder werden gemaakt . Ik heb steeds meer aanleiding een sterke relatie to leggen

Ton Regtien en Anton van Hooff op weg naar de oprichtingsbijeenkomst van de SVB afdeling Wageningen . Foto in Limburgs dagblad 15 juni 1963 . demokratisch HET STANDPUNT

VAN DE NEDERLANDSE manifest STUDENTENVAKBEW EGING

Historische Onder het verstarde oppervlak van een op tische vertegenwoordiging is geen sprake . het oog gelijkblijvend studentenleven heb- De problemen die de scheefgegroeide maat- achtergronden ben zich de afgelopen jaren diepgaande ver- schappelijke positie van de student met zich anderingen voltrokken. Talloze studenten meebrengt, hopen zich echter op. Enige hebben de verkalkte gewoonten uit vroeger voorbeelden : de kamernood, het onrustba- In het verleden was het volgen van een wetenschap- dagen doorbroken . Zij huizen buiten het rend cage studierendement in sommige stu- pelijke opleiding het privilege van een maatschappe- bouwval van het offieiele nederlandse stu- dierichtingen, de Met toereikende genees- lijk bevoorrechte groep. Als gevolg van de materiele dentenleven. Hun stemmen worden Met kundige verzorging, het werkstudentschap, welstand van zijn ouders hoefde de student zich om gehoord. Hun belangen worden niet behar- de ontoereikende studietoelagen, het on- zijn ekonomische positie doorgaans niet bezorgd to tigd. Hun problemen blijven onopgelost . juiste stelsel van renteloze voorschotten, maken . Hij had de zorgeloze vrijheld om in het gezel- ligheidsleven zijn wilde haren kwijt to raken . Even- het spoorstudentschap als gevolg van de ka- tueel tot hij er kaal bij werd . Bestaande overkoepelende organisaties als mernood, de problematiek rond het studen- Er bestond voor deze generatie studenten geen enkele de Nederlandse Studenten Raad en het me- tenhuwelljk, de veel to fang durende afhan- noodzaak om intensief op to trerten voor hun gemeen- rendeel der grondraden vertegenwoordigen kelijkheid van het ouderlijk huis . Nagenoeg schappelijke belangen . Zij konden daardoor volhar- moor cen fraktie van de nederland .ce stu- uieis hebben de oude o-ganisaties gedaan den in een geforceerde onmaatschappelijkheid . denten . De erkende gezeliigheidsverenigin- om voor een van deze problemen een af- Na de tweede wereldoorlog is de samenstelling van de gen hebben de representatie namelijk voor doende oplossing to vinden . Des to meer 5tudentengemeenschap enigszins gewijzigd. De toe- zich gemonopoliseerd . Gevoig blijkt to zijn : schrikken zij er voor terug de gehele sociaal- kenning van rijksstudietoelagen is aanzienlijk ver- eenzijdige, vaak inadekwate be hartiging ruimd ; ook uit andere groeperingen dan de maat- ekonomis^he positie van de student op de schappelijke toplaag komen nu studenten, al bewij- van de studentenbelangen . Van demokra- helling to zetten . zen de cijfers dat nag maar bitter weinig kinderen van arbeiders de weg naar de universiteit weten to vinden . Verder heeft de mythe van een gesloten studenten- gemeenschap als geprivilegieerde groep, met name in de tijd van de bezetting, veel aan kracht verloren . In een aantal west-europese landen hebben de stu- Maatschappelijk engagement denten dan ook nieuwe organisaties in het leven geroepen, met het doel hun gemeenschappelijke pro- Het alternatief Het behoort tot de primaire verantwoordelijkheid van de intellectueel zich made in to zetten voor de oplossing van blemen to lijf to gaan. In Nederland is men niet van de studentenvakbeweging maatschappelijke problemen . De studentenvakbeweging wil verder gekomen dan plannen, gepubliceerd in illegale dan ook, naast waakzaamheid op akademisch terrein, een studentenbladen, zoals De Geus, tijdens de oorlog . aktief stelling nemen van de nederlandse studenten in Alleen de Algemene Studenten Vereniging Amster- maatschappelijke kwesties . Dus een aktief maatschappelljk dam (A .S.V .A.) opgericht in de meidagen van 1945, De student vervult een volwaardige taak in de maat- engagement in internationale en nationale aangelegen- maakt een ontwikkeling door in de richting van een schappij . Zijn opleiding kan men beschouwen als een heden . waarlijk demokratische vertegenwoordiging, in bet investering die kwalitatieve verbetering van zijn belang van de amsterdamse studenten . arbeidsvermogen beoogt. Deze investering vindt dan ook niet alleen plaats in het belang van de student zelf, maar evenzeer in het belang van de gemeen- Demokratisering van het schap. Daarom gaat de studentenvakbeweging uit van de noodzaak van een herwaardering van de wetenschappelijk onderwijs maatschappelijke positie van de student . ledere student heeft bet recht to leven in materiele De studentenvakbeweging streeft naar de sociaal recht- en intellectuele onafhankelijkheid . ledere student vaardige en ekonomisch roodzakelijke demokratisering van het wetenschappelijk onderwijs . Het student heeft de plicht een optimale studieprestatie to leve- Voor alle maatschappelijke groeperingen moeten gelijke ren . Deze kan men evenwel niet uitsluitend afmeten kansen geschapen worden om deel to nemen aan bet weten- aan het aantal tentamens dat bij binnen een gestelde schappelijk onderwijs . Opheffing van de financiele belem- termijn aflegd . meringen. door uitbreiding van bet toelagenstelsel in de Teheinde de materiele onafhankelijkheid van de stu- richting van een rechtvaardige studiebeloning is hierbij eerste vereiste . Maar ook de andere barrieres voor begaaf- De doorsnee nederlander heeft, deze veranderingen dent to verzekeren is uitbreiding van bet toelagen- stelsel in de richting van een rechtvaardige studie- den uit de zogenaamde lagere milieu's, moeten doorbroken ten spijt, van de student nog precies het beeld dat op . Herwaardering van de maatschappelijke positie beloning eerste vereiste. worden vorige studentengenerat:es uitstekend paste . van de student en een voortdurende propaganda tot deel- De student moet sociale voorzieningen krijgen, gelijk- name aan het middelbaar en vandaar aan bet wetenschap- Het student is een a-sociaal individu . Een on- waardig aan die van de werknemer. Zijn positie van pelijk onderwijs, spelen hierbij een rol. hebbelijke en rumoerige kamerbewoner . Studeren geprivilegieerde outcast heeft daarbij een aantal - Ook binnen de muren van de universiteit is demokratisering doet hij wel of niet, dat is volmaakt onkontroleer- boven reeds genoemde - problemen met zich mee- hoogst noodzakelijk . De verhouding hoogleraar-assistent- baar . Als de eerzame burger slaapt, zwalkt hij gebracht, die op korte termijn dienen to worden op- student zoals zij in Nederland bestaat is voor grondige nog door de nacht . Hautain of bohemien, baardig gelost . herziening vatbaar . De onaantastbaarheid van de hoog- of over-keurig, verkwistend of st :raatarm, de stu- De student moet bereid zijn een gedeelte van zijn leraar en de ondergewaardeerde positie van de assistent . dent is voor de burger een onbegrijpelijk feno- vrijheid los to laten ; namelijk de vrijheid om niet, zijn beide symptomen van een cnhoudbaar anachronisme meen dat los staat van de gemeenschap en daar- slecht of half to studeren . Een vrijheid die trouwens De student moet meer worden betrokken bij de organisatie . Er bestaat behoefte aan een wettelijk vast- in Been noemenswaardige funktie vervult . nu al geen enkele beursstudent bezit . van zijn studie gelegde mogelijkheid van beroep tegen soms aanwezige Door vorige studentengeneraties is dit beeld zorg- De studievrijheid, die men zou kunnen ornschrijven hooggeleerde willekeur. vuldig gekultiveerd . Binnen de studentengemeen- als de vrijheid em kennis op to doen, onafhancelijk, De studentenvertegenwoordiging moet op korte termijjn schap van vandaag wordt dit konfektieharnas als zender dwang en op het gebied van eegen keuze, gedemokratiseerd worden. Een representatieve, demokra- steeds knellender gevoeld. Het wordt tijd dat de moet onverkort van kracht bl :jven . Grotere groepen tisch gekozen landelijke en plaatselijke studentenvertegen- student zich bevrijdt van identificatie met de van de samenleving moeten echter in staat gesteld woordiging zal een wezenlijke rol kunnen spelen bij de ver- jaarlijkse terugkerende groentijdschandalen . worden in deze studievrijheid to delen . betering van de positie van de student. Wat is de studenten- vakbeweging ?

De studentenvakbeweging is een organisatie die de belangen wil behartigen van alle nederiandse studen- Urgentie- ten. Ztj stelt zich ten doel de materiele en intellec- tuele onafhankelijkheid van de student to verwerven en to verdedigen. Zij wil, door algemene en individuele dienstverlening, door gedokumenteerde voorlichting en rechtstreekse akties binnen en buiten de studen- tengemeenschap, de maatschappelijke positie van de programma student verbeteren. Zij treedt, waar nodig, op als pressiegroep . Zij streeft naar beinvloeding van regering, gemeentebestuur en universitaire autoritelten . Hierbij brengt ztj de be- hoeften der studenten naar voren, zoals zij door de De studentenvakbeweging is er zich wel van De huren van dergeltjke flats moeten aange- atudentengemeenschap zelf geformuleerd worden . bewust dat de in het Demokratisch Manifest ge- past worden aan het inkomen van de student. Hierbij zal gebrulk gemaakt worden van persvoor- stelde elsen niet alien van vandaag op morgen lichting, het voeren van overleg, rechtstreekse aktie c . Juridische btjstand voor studenten in kon- met betrekking tot aktuele vraagstukken, benadering verwezenlijkt kunnen worden . Daarom stelt ztj flikten met kamerverhuurders. van ieder die invloed ultoefent op het overheidsbeleid . NU aan de orde : De studentenvakbeweging wil Been doublure zijn van bestaande instellingen maar wenst verbetering van wat op dit gebied reeds tot stand is gebracht, opbouw S . Sociale voorzieningen van effektieve dienstverlening waar dit ontbreekt . Er 1. Verbeteringen binnen bet buidige stelsel van moet gestreefd worden naar samenwerking van site rtjksstudietoelageR gelijkgerichte krachten . a. Uitbreiding van de sociale voorzieningen De studentenvakbeweging erkent volledig de eigen voor studenten . Insteliing van een door de a. Verhoging van de maxima der rijksstudietoe- taak van politieke en konfessionele studentenvereni- overheid gesubsidieerde ziekenfondsverzeke- gingen . Ook de gezelligheidsverenigingen hebben in lagen tot f 3500,-. het studentenieven een eigen funktie . ring . b. Wettelijke vastlegging van de welvaartsvast- b. Meer omvattende kuratieve geneeskundige held der toelagen . hulp, met name wat betreft tandarts en huis- De studentenvakbeweging is demokratisch georgani- seerd. Het hoogste gezag berust bij het landeltjk e. Vervanging van alle renteloze voorschotten arts. kongres dat minstens eenmaal per jaar bijeenkomt . door beurzen. Het oprichtingskongres werd gehouden op 29 en 30 c . Kinderbijslagregeling voor getrouwde stu- juni 1963 to Utrecht . d. Wetteltjke vastlegging van de normen tot het denten. Kinderkrlches, ingesteld op de werk- in de afgelopen maanden zijn door de studentenvak- beweging reeds akties gevoerd om bij to dragen in de verkrtjgen van een rtjksstudietoelage, als recht, zaamheden van de getrouwde student . opheffing van de toenemende kamernood, die in alle niet als gunst universiteits- en hogeschoolsteden merkbaar is en in sommige steden tot onrustbarende proporties Is uit- e . Het betrekken van de studenten btj het over- 7. 1Reduktiesysteaaes gegroeid . Zij heeft daardoor enkele honderden ka- leg over de toekenning van de toelage . mers aan de studenten-kamerbureau's ter beschik- king kunnen stellen. Overigens een druppel op een Zolang de studietoelagen ontoerelkend bitjven gloeiende plaat. Het plafond aan beschikbare kamers sal de studentenvakbeweging haar krachten blijkt nagenoeg bereikt to zijn ; radikaler oplossingen . Demekratisering binnen de Universitelt ztjn noodzakeltjk . Hierover wordt door de studenten- 9 inzetten tot het verkrijgen van redukties ten vakbeweging overleg gevoerd met gemeentelijke in- aanzlen van boeken, kleding, reizen, Instrumen- stanties en het bedrijfsleven . a. Het betrekken van de student bij do organt- tarium, huisraad etc. De intrekklng van de direkte subsidies aan de studen- satie van sun studio. ten-eettafels zal leaden tot prijsverhoging van de mensamaaltijden en misschien tot opheffing van de b. Instelling van een beroepsinatantie op basis verenigings-eettafels . De gezondheld van vele studen- 8. Studentencafb's ten zal hieronder lljden . Daarom wordt door de stu- van een wettelijke mogelljkheid van beroep dentenvakbeweging, in samenwerking met andere tegen soms aanwezige hooggeleerde willekeur . studentenverenigingen en de Landelijke Vergadering Vestiging van studentencafe's als trefcentra, van Studenteneettafels een aktie gevoerd, teneinde daar wear algemene ontmoetingspiaatsen ont- deze regeringsmaatregelte doen tntrekken, breken. 3 . Demokratisering van de studentenvertegen- woordiging f. Sport a . Oprichting van plaatselijke studenbenraden in de geest van de ledenraad van do A .S .V .A. a . Verbetering en uitbreiding van de sportak- 'Demokrater b. Demokratisering van de Nederlandse Stu- komodatte . denten Raad of instelling van een landelijke, Binnenkort verschijnt het eerste nummer van DEMO- demokratisch gekozen studentenrlad . KRATER, een - met uitzondering van de akade- 10. Studies en onderzoek mische vakanties - tweewekelijks verschijnend alge- meen studentenblad dat wordt uitgegeven door do studentenvakbeweging . De abonnementsprijs voor dit Op velerlei terrein ontbreekt voldoende kennia blad is bij de kontributie van de studentenvakbewe- 4. Studenten-eettafels van de behoeften en problemen der studenten . ginginbegrepen. De studentenvakbeweging zal het verrichten Men kan zich ook afzonderlijk op DEMOKRATER a. Herziening van het subsidiebeleid ben aa .n- van onderzoek hlernaar - eventueel in skrtp- abonneren . zien van studenten-eettafels. Op sun minst Administratie : D. Bleyleve, Nieuwlandseweg 47, Hil- tie- of stageverband - In eigen kring en daar- handhaving van de direkte subsidies van dertig versum . bulten, met kracht stimuleren . Op korte termtjn De kontributie van de studentenvakbeweging be- cent per maaltijd, zoals die tot september war- zullen studies moeten plaatsvinden op hat ge- draagt f 5,- per half jaar, to voldoen In september den verstrekt. en maart . Men kan het totaalbedrag ook ineens be- bied van : talen. U kunt zich als lid opgeven bij de sekretariaata- b . Verbetering van de akkomodabie van studen- adressen en aan de inschrijvingstafels. a. De knelpunten In de nog steeds niet werke- Algemeen sekretariaat : A. J. L. van Hoof f, Verlengde ten-eettafels . lijk op gang komen demokratisering van het Oroenestraat 25, Nijmegen tel. 08800-53129 wetenschappelijk onderwijs . Afdelingssekretaria ten en kontaktadressen : Amsterdam : J. H. Zander, Kleine Wittenburgerstraat 8 . Huisvestiag b. De problemen die samenhangen met hot 3311 steeds frekwenter voorkomend verschijnsel van Delft : J. Rol, Aan 't Verlaat 25 a, tel. 20197 a. Verbetering van de woonvoorzieniag voor het studentenhuwelijk. Eindhoven : P. J . van der Leeden, Boutenslaan 20, tel . studenten, biJvoorbeeld door middel van woon- 11899 schepen, rekrutering van tijdelijke, voor per- c. Het studieloon, tevens een vergelijkend on- Greningen : J . Roggema, Nieuwe Boteringestraat 92 b manente behuizing ongeschikte woonruimten . derzoek van de toelagenstelsels buiten Neder- Leiden : Mej . S . N. van Wier, Papengracht 20 a Hot bouwen van eenvoudige woonruimten op land. Nijmegen : R . Ronteltap, Donuner van Poldersveldt- weg 53 nog niet bouwrijp gemaakte terreinen . d . De woonsituatie van de nederlandse studen- Rotterdam : W . Both, Emmalaan 45, tel. 185297 b. Uitbreiding van de bouw van studentenflats ten . Ook het Jurldlsch aspect van het wonen Tilburg : J . J . M . de Biok, Vigiliusstraat 40 door de overheid . op huurkamers client hierbij belicht to worden. Utrecht : R. J. Scheele, Thomas 4 Kempisplantsoen 13, tel . 34024 Wageningen : H. Breteler, van Eckstraat 21 september 196 .3 Nijmeegs studentenleven

70 tussen de opvattingen die in de jaren zestig aan de Nederlandse universiteiten en hogescholen baanbreken en het antifascistische verzet . Deze opvattingen deden toen in veel kleinere kring opgeld . In de jaren vijftig zijn ze in het vriesvak van de Koude Oorlog ondergesneeuwd en met de dooi weer naar buiten gekomen . In Frankrijk lag het enigszins anders . Daar hadden ze in tegenstelling tot in Nederland, in 1944 direct een veel sterkere, politick meer uitgekristalliseerde studentenvakbond. In Nederland is het op de drempel blijven steken . Alleen de ASVA ging een beetje in dezelfde richting . In Leiden en in Utrecht is het bij plannen gebleven . Maar in de geschiedenis van de ASVA kun je toch heel interessante dingen terugvinden. Bij het verstrekken van de Marshall-hulp bijvoorbeeld, die ook bedoeld was voor de heropbouw van het Heger Onderwijs, verklaarde de ASVA-voorzitter in 194.6 of 194.7, dat deze alleen maar aanvaardbaar was als hij zonder voorwaarden werd verstrekt . Dat laat toch zien dat er een inzicht bestond in wat er werkelijk aan de hand was. En vergeet niet de verwikkelingen rond de oprichting van de zevende faculteit in Amsterdam, de benoemingsconflicten die er in 194.6-194.7 gespeeld hebben . De zevende faculteit haakte sterk in op de vernieuwingsbeweging onder intellectuelen na de Tweede Wereld- oorlog. Het was dus heel belangrijk wie daar wel en wie niet benoemd werden . Maar dit is een zijspoor .

Als je het NUB uit de beginjaren zestig overziet, staan er wel wat gedichten in, maar de grote stroom van poezie en creatief proza begint pas met Hawinkels, Michel van Nieuubstadt en in mindere mate met Frans Broers . Sterk schematiserend, zou je het NUB uit de beginjaren zestig misschien het best kunnen karakteriseren aan de hand van enkele belangr~ke gedachtenstromingen : het verzet van Henk Michielse tegen het dogmatische katholicisme en de kerk ; het existentialisme dat door Struyker Boudier binnen wordt gebracht ; de studenten- vakbeweging, de politisering van het studentenleven wat later uitmondt in de emancipatiebeweging die jij in het NUB initieert ; later komt daar nog de 1 n bij van Van Nieuwstadt, die zich met Adorno en de Kritische Theorie bezighoudt; en niet to vergeten de buiten het NUB lopende l~n van het surrealisme . In dit bonte gezelschap began Hawinkels met poezie en verhalen to opereren, en werd op een enkel punt de woordvoerder van een gemeenschappelijk belang van meer vooruitstrevende studentenkringen in hun strijd voor de verdwijning van het Corps . Er zat toch een gezamenlijke vloer onder . Die bestond uit het zich afzetten tegen de klassieke Nijmeegse traditie, het katholicisme . Neem bijvoorbeeld de mis van de Heilige Geest die bij de opening van het academische jaar gecelebreerd werd, waarbij alle lintendragers op de eerste rijen zaten . Dat was toch een belachelijke vertoning . Politick zijn do NUB-redacteuren niet allemaal bij dezelfde conclusies uitgekomen, maar zij vonden elkaar in het verzet tegen figuren als Haan of magister Van der Ploeg O .P. Maar je hebt gelijk, er was daarnaast ook een onderlinge divergentie . Die had echter met meer to maken . Het was niet alleen een politieke profilering, het was ook een lecfsfeer, als je alle zaken bij elkaar zet waar het om ging . Wat volgens mij voor Pe bijvoorbeeld ook een rol gespeeld heeft, was de wetgeving en de politiepraktijken rond drugs . Dat is typisch voor de jaren zestig. Zo speelden in de persoonlijke sfeer voor sommigen ongetwijfeld de meer dan dolzinnig to noemen opvattingen mee die katholieken toen hadden en soms nog hebben over homosexualiteit . Ik heb wel discussies met Pe Hawinkels gehad over nieuwe stromingen in de V.S. Want cultureel zijn we een Amerikaanse provincie. Het ging daarbij bijvoorbeeld over hip en square, square was fout en hip was goed . Het waren slagwoorden in discussies in de Verenigde Staten toen. Zo'n discussie ging niet over de studenten- vakbond of over de atoombom of over Algerije . Nee, die ging over een levenswijze . En die heeft bijvoorbeeld ook to maken met de invloed van de popmuziek op bet dagelijks leven . Dat speelt nu nog een rol en dat speelde het toen ook al . Zeker, Hawinkels had een andere levensstijl dan de gemiddelde student. Hij leefde zijn eigen leven . Maar de allure waar jij het over hebt, is van later, toen ik al uit Nijmegen weg was, en het NUB een beetje een eenmansbedrijf werd . Hij heeft een paar jaar lang, op zijn manier, het NUB gemaakt. Ik vond het briljant . Ik vond het prachtig wat hij daarin aan kritiek spuide . Over hip en square had ik met Pe hele gesprekken, o .a. met toepassing op Ollie B . Bommel en Tom Poes . We probeerden die begrippen to verduidelijken . Ik noemde Tom Poes `hip' en Bommel `square' . Tom Poes : zo'n snel, handig mannetje . Bommel : zo'n domme dikzak . Volgens Pe was het andersom . Tom Poes : een verveler}d betwetertje . Bommel : een gezellige burgerman die nota bene in een Oude Schicht reed . Ik was in die tijd naar een jazz and poetry-session in Amsterdam geweest, waar Simon Vinkenoog gedichten voorlas . Dat

Eerste landelijke bestuur van de SVB, juni 1963 . Van links naar rechts : M. Kok, A.J .L . van Hoof, A .A . Regtien, W .A . Mateman, mej . S .N . van Wier, R . van de Velde en C .H.C.M . Buys .

Njmeegs studentenleven

7 2 was in Scheherazade bij het Rembrandtplein . Ook Ted `Hipster' Jones las daar gedichten en er werd jazz-muziek gemaakt . Dat was toen iets nieuws . Het was heel boeiend om er naar toe to gaan . Er werd ook over hip en square gediscussieerd . Daar kwam ik mee terug op de NUB- redactievergadering en toen probeerden we die definities op de Nederlandse verhoudingen toe to passen . Op zich zegt het misschien niet veel, maar die discussies hadden we wel, ze vielen wat buiten de grote problemen en discussies over de atoombom of Algerije .

Een van Hawinkels' eerste gedichten in het NUB ging over Hiroshima . Hoe is dat tot stand gekomen? Wij wilden een nummer maken over de kernbewapening . Alle redacteuren zouden daar iets aan bijdragen . Pe heeft toen in het kader van dat nummer een gedicht geschreven . Ik ben eerder gevraagd om aan dit gedenkboek mee to werken en het enige dat me steeds door de kop schoot, was dat gedicht, en niet to vergeten de toestand die er op volgde . Het werd namelijk voor pornografie uitgemaakt . Als ik een in memoriam voor Pe Hawinkels zou moeten maken, zou ik het voldoende vinden dat gedicht of to drukken . De heisa die daaromheen ontstond was typisch voor de mentaliteit in het toenmalige Nijmegen . Wij zijn daar op gebotst, met alleen Pe maar ook Hugues, Struyker en ikzelf en verder al die mensen die toen als jongerejaarsstudenten in Nijmegen terechtkwamen. Je liep op tegen een in cultureel, filosofisch en moreel opzicht geprefabriceerde superstructuur . Ik vond bet benauwend, ik kreeg er ademnood van . Ik heb er een keer een stuk over geschreven onder de titel, dacht ik, 'Ademnood', omdat ik het gevoel had in Nijmegen to stikken . Op het gedicht van Hawinkels reageerde Haan, zoon van een curator, met de beschuldiging dat het pornografie was. Struyker en ik

N 0E 00 C N N Y a O C N E N 2 E IM 4 v 'VO C C 0 N o I C d C d I 3 E N I, ur °n C N C C > 01 .00 N N C -0C a E d d -0 C d 0 E oC -0 N E N C C m o o 0 c 0C 0 W a E -C 3 'C C 0 N 4 Yn 0 0 0 EI C q10 N t Y A l C N C ~ C w N 4) CL E 3 0 N1 4, ,D .q 10 C 0 a a d d CL 8 d C C a C n a C E -C O o 0) E O Y0 > E W E C 0 O 3 O 0 „ D o. 4 O W -0 N 0 A E 3 E d C C c O E 0C -0 O CW N N m W 0 N L d Y 0. O a 01 3 0 N N 0 00 Y CL AL C 01 0 C 0 C C N I .a N 0 N C C E C I 2 O 0 C 0 4 10 > > C E C b h > 4 1 N N C N -c C 10A C -C yy .O 0 tO S a 10 L C O -c U 14 0 A d C N q AO C 0 4 N L 0 d N -C v S 0 0 CL N 10 E -c C S ~1 > N L C S

Regtien Two cities

hebben toen ieder afzonderlijk daarop geantwoord . Struyker schreef 73 een meer ironisch stuk onder de in gothische letter gezette kop 'Onfatsoenlijk' . Hij draaide de zaak om : er is geen pornografie, er zijn alleen maar pornolezers. Een conclusie waar ik het volledig mee eens was . Ik was werkelijk razend op Haan . In mijn stuk kon ik nog niet de helft, nee nog niet een tiende van wat ik voelde, kwijt . Ik vond het een schandaal . Ze hadden er de studentenparochie bij gehaald, en Pere Van Waesberghe erin betrokken . Er was sprake van een geconcentreerde aanval op de NUB-redactie vanwege dat gedicht . Politiek was het volgens mij zo, dat ze het niet eens waren met onze politieke conclusies over de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki, de kernbewapening en de kernenergie . Er schemerde ook iets door van ban-de-bom, wat veel van die rechtse mensen stak . Maar wat deden ze, klassiek als altijd, ze pakten met een ethisch reveil-achtige instelling zo'n gedichtje. Het smeedde een enorme band tussen de toenmalige NUB-redacteuren . Het versterkte de conspiratieve sfeer in de redactie behoorlijk . Daardoor werden we als redactie, terwijl we toch behoorlijk verschilden, op een hoop gedrongen . Want als redactie moest je van je afslaan. Deze rel is natuurlijk maar een voorbeeld, maar wel een duidelijk voorbeeld . Wij hadden als redactie wel de pretentie een nieuwe levens- wijze, een nieuwe manier van met de dingen omgaan to verwoorden . We zetten ons of tegen de gedragsregels, vaste patronen, opvattingen en meningen op allerlei gebied. Het varieerde van de vanuit de oude Nijmeegse studentenkringen opgedrongen kleding tot de KVP-politiek . Wij verzetten er ons alle kanten opslaand tegen. Dat had wel iets provo- achtigs, het had of en toe iets volslagen anarchistisch . Ik wisselde nooit brieven met Hawinkels, hooguit of en toe een kaartje. Ik herinner me een gesprek met hem in een cafe in Amsterdam,

W A0. s s A c "a y O _O 0. O N d S N y c E E c o c ` D tM 0 a 0 . E & 2, C Y a C E~I 20'. C O y N c 1 N C Y ~° d N c v '- C a y 0 c w O Y C q L N 7 C ; Y > W y acr 0 a v r a M( c d o 'o a r N E '; Or c C 70 c °~ W E m„ 3 .R c 0 c E 0 E d Y C L O CN c Y d y d C C" a q y> 0 L s d a¢ c ; v a E ` w 91 v C W e o^ 5 -0 3 c e 0 N ,~ c 9 d o m su c 0 E m q y `o~ ; D > E N ~ v 0 N O m E C Y 0 2 0 0 ^ O N O W C O 0 N C0 e c C E W; c c -Y '4 L 0 c 00o 0 °' > 0 m W'M M C C 3 0 C Y .=&w c41 `o c E c 3 > S c E W Y 0 C -O M N I E -0 L C A O O d „O. W > Y a 2 N L > N N C ` 7 a 0 -0 p y 41 L N 0 N ,d A - d d m E q N N N A LO c O N 0. OC NN L L ~. O L O_ Y O 'O 3 N C -0 0 - 'O d +A Cd` A u c -cm '0 0 O W c W -0 C N 01 C 3 - O d -C N N N q c d s- N -C N -C Y d C u L L 0 N W O A W d C C C N N O O 4 m I 9 A C O S -a d m 0 W 0 '0 -0 E-0 OI S N =o E r 'a c 0 .a L 0 E c 00 3 E E '~ z Nijmeegs studentenleven

74 dat er toe geleid heeft dat Rob van Gennep het boekje Ik hau van Holland heeft uitgegeven . Hij liep er mee rond en wist niet wat hij er mee aan moest . Ik heb het toen bij Van Gennep aangekaart. Als we elkaar later met tussenpozen tegenkwamen, spraken we over praktische, alledaagse dingen die op dat moment een rol speelden . Op den duur gingen we wel duurdere drankjes drinken . Van de Kritische Universiteit moest hij inderdaad niet veel hebben, maar ik denk dat dat voor een deel kwam, omdat hij nooit zo goed met Hugues heeft kunnen opschieten . Dat kwam nog uit het verleden, uit de tijd van Roland en de Pox. Hij heeft Hugues daar altijd een beetje mee geassocicerd . Ik denk, maar dat is een persoonlijke verklaring, dat de nieuwe ontwikkelingen uit het midden van de jaren zestig in Nijmegen met de Kritische Universiteit hem niet lagen . Hij was niet iemand die actief georganiseerd in een beweging stapte . Ik denk, maar ik weet het niet zeker, dat hij ook op de sfeer afknapte . Dc sfeer van de hope toon, het met veel aplomb brengen van 'waarheden' was naar mijn indruk Pe's stijl met helemaal . Hij was toch iemand, zoals ik hem ken, van doe gewoon, dan doe je gek genoeg .

J j leefde vanaf zg61/'62 in Amsterdam en Nijmegen . Hoe zou je het verschil kunnen karakteriseren als je b jvoorbeeld het NUB vergel jkt met Propria Cures? Ik las Propria Cures regelmatig . Ik was er op geabonneerd, omdat dat toen nog automatisch ging . Als je in Amsterdam studeerde, kreeg je PC in de bus. Ik vond het een interessant blad . De stijl van PC, dat Been blad voor de mond nam en tegen taboes aantrapte, vonden wij boeiend . PC kon wat dat betreft meer doen dan wij . Politiek en cultureel gesproken had echter wat wij in bet NUB deden meer effect dan PC . In Amsterdam kon eigenlijk alles . Er waren weinig taboes to door- breken . Dat was in Nijmegen anders . Toch zou ik PC niet blase noemen . Er stonden regelmatig stukken in waarin bepaalde politieke figuren op de hak werden genomen . Ik kan me uit het begin van de jaren zestig een artikel tegen Lunshof herinneren onder de kop Hendrik Arie Lunshof, portret van een zak . Zulke artikelen las ik met genoegen, ze hadden lets bevrijdends . Maar als je het NUB met PC vergelijkt dan moet je vaststellen dat het NUB in Nijmegen een tijdlang de plaats is geweest waar zich de radicale veranderingstendens in het Hoger Onderwijs heeft uitgekristalliseerd . Het is opvallend dat de oprichting van de SVB in veel steden vanuit de studentenbladen plaats heeft gevonden . In Nijmegen het NUB, in Groningen Der Clercke Cronike, in Utrecht Trophonios . De redacties gingen vaak collectief achter het plan staan en werkten mee aan de oprichting van een plaatselijke SVB-afdeling . Dat was bij PC niet het geval. De PC-redactie sympathiseerde wel met de opkomende SVB, stimuleerde haar ook, maar hield zich toch op afstand . Dat gold bijvoorbeeld voor de toenmalige redacteur Bram de Swaan . Nu was in Regtien Two cities

Amsterdam directe medewerking ook niet zo nodig, want je had buiten 75 de redactie van PC een breed scala van alle mogelijke organisaties, zoals de Werkstudentenliga, Politeia, Pericles en het eerder genoemde Olofs- poort. PC was niet wat het NUB wet was, het kristallisatiepunt van een nieuwe oppositie . Achteraf gezien kun je zeggen dat bet NUB politiek gesproken veel meer effect had dan PC . Voor Amsterdamse begrippen leken een aantal zaken die in Nijmegen werden uitgeknokt een achterhoedegevecht . In werkelijkheid was het dat niet, maar zij zagen het zo. Dat wij ons in Nijmegen druk maakten over bijvoorbeeld dat gedicht van Pe, of dat wel of geen pornografie was, dat vonden ze bij PC belachelijk . Dat had al rinds jaren de traditie om vaak uiterst puberale stud entenversjes of to drukken waarin taboes werden doorbroken die eigenlijk helemaal geen taboe meer waren . Er zat ook iets in van, dat je niet meer gericht kon schoppen, want er was niet veel meer om tegenaan to schoppen, althans op sexueel of erotisch gebied . In Nijmegen lag dat anders . Bij de redactie van PC bestond een blase- houding ten aanzien van Nijmegen . Dat was voor hen de provincie. Ze schreven of en toe stukken waarin ze de studentenpers uit het hele land de revue lieten passeren . Ze ddden die in haar geheel of met een hooghartigheid en arrogantie waar de honden geen brood van lustten . Steevast eindigden die stukken met : PC is het enige studentenblad in Nederland dat de moeite van het lezen waard is . Het was blind voor wat zich in andere steden voltrok . Ik zelf had in Nijmegen ademnood, en voor mij had bet soms ook wel iets van een achterhoedegevecht . Maar achteraf gezien zijn NUB en Vox binnen de ontwikkelingen in de katholieke wereld en voor de verhoudingen in Nederland van meer belang geweest dan een rel rond PC . Nijmegen had wellicht een, wat culturele aspiraties betreft, andere studentenbevolking, maar die was daarom toch niet minder sterk gevoelig voor vernieuwing. Ik kan me bijvoorbeeld nog de eerste vergadering van de SVB-Nijmegen in bet Kolpinghuis herinneren . Zij was alleen in het NUB aangekondigd en toch was het Kolpinghuis stampvol met studenten die je noch bij Roland noch bij Diogenes tegenkwam . Het waren, zoals ze toen heetten, nihilisten . Zij werden bijzonder .aangesproken door de artikelen over de SVB . Op de eerste rij zaten het bestuur van de societeit Roland en een paar mensen van de senaat van het Nijmeegs Studenten Corps, in gelegenheidskleding . Die vonden het allemaal belachelijk . Ze hebben in een interview in het NUB Rutten tot de uitspraak gebracht dat een studentenvakbond onzin was. Voor Frankrijk was zoiets misschien nog wet aardig, maar voor Nederland niet . Rutten had als oud-minister van ondcrwijs wet wat gezag. Het was eigenlijk heel doortrapt van hen, want hij was toen mijn baas . Nijmeegs studentenleven

76 Een verschil tussen Amsterdam en Nijmegen was zeker wel dat je vanuit bijvoorbeeld de redactie van PC een directere aansluiting had op andere circuits zoals de uitgeverswereld of de journalistiek. Een dergelijke doorverbinding, die vaak in de personele sfeer lag, had je voor Nijmegen alleen maar met De Nieuwe Linie . Pe heeft bij De Nieuwe Linie gewerkt, Henk Michielse en ik zelf ook nog een blauwe maandag. Ik heb er eens een redacteurschap aangeboden gekregen wat ik heb geweigerd . Inderdaad, dat was zowat onze enige entree naar de vaderlandse weekbladjournalistiek . Je had in Nijmegen heel andere circuits dan in Amsterdam . In Nijmegen waren het de KVP-circuits waar mensen als Penders of Van Gennip in terecht kwamen . Ik geef toe, het is niet het meest aantrekkelijke maar voorzover het om circuits ping, had je in Nijmegen alleen die . Je had verder nog een zijspoortje naar de groep rond Te Elfder Ure . Zij vertegenwoordigde de PvdA in de katholieke hoek, maar zij was zo lamgeslagen door de Koude Oorlog en het mandement, dat de radicaliteit die wij ontwikkelden hen afstootte . Dat was, in al zijn diversiteit, het gemeenschappelijke in de NUB- redactie van toen. Wij waren een politiek-culturele ijsbreker . En dat ijs was al aardig gedund door de dooi in de Koude Oorlog . De snelheid die wij daardoor of en toe konden ontwikkelen verbaast me nog steeds . En, om bij dit beeld to blijven, Pe Hawinkels was daarbij een onverbiddelijke Hollandse stuurman .

Weg met Diepenhorst . Voettocht en demonstratie op het Binnenhof tegen voorgenomen bezuinigingen op de rijksstudietoelagen, 1966 . Pe Hawinkels/Ton Regtien

Fragment uit een televisiegesprek 77

Avro Ik wil even onderbreken, want er is bier een telegram dat is gericht, zonderling genoeg, aan de SVB-studio in Bussum . Ik zal bet aan u geven, of u het voor wilt lezen of met .

Regtien Ja, dat is toch wel leuk, het is een telegram uit Brussel, van de Belgische Studentenvakbeweging en er staat op : Wij wensen alle sukses bij het verdedigen van de studentensyndikale gedachte .

NSA-er Ik zal kijken of ik nog maatregelen kan treffen om nog tijdens deze uitzending een telegram van dezelfde strekking, ik bedoel juist de omgekeerde strekking, to laten brengen . En dat zal wel lukken .

Hawinkels Meneer de voorzitter, het is wel een beetje lang geleden, de opmerking waar ik op wilde inhaken, ik heb een tijdlang niet het woord gekregen en dat vind ik niet zo erg, want er is al veel gezegd wat ik wilde zeggen. Maar er werd daarstraks uit de tribune rechts de opmerking geplaatst dat de Studentenvakbeweging en de Nederlandse Studenten Raad dezelfde belangen zouden nastreven, alleen op een wat andere manier . Dat de wijze waarop deze organisaties dat aanpakten, slechts een gradueel verschil to zien gaf. En ik wil benadrukt zien dat dat verschil naar mijn idee fundamenteel is . Dat de Nederlandse Studentenraad de studentenbelangen behartigen kan uit Nijmeegs studentenleven

78 opportunistische gronden : het is beter dat we goed eten krijgen dan dat we slecht eten krijgen . De drijvende gedachte van de Studentenvakbeweging is dat de sociale positie van de studenten veranderd moet worden, dat de student sociaal gewaardeerd moet worden en gelijkgesteld moet worden aan mensen van dezelfde leeftijd uit andere maatschappelijke groeperingen . Ik denk dat dat een fundamenteel verschil is .

Avro Ik geloof, dames en heren, dat de kern die ligt tussen de Nederlandse Studenten Raad en de Studentenvakbeweging, nu wel duidelijk is.

Regtien Een kleine aanvulling is toch wel nodig, meneer de voorzitter . Dat is namelijk deze, dat bovendien moet worden gesteld dat de SVB niet alleen maar een organisatie wil zijn voor studenten aan universiteiten en hogescholen, maar wij zijn van mening, dat studerenden in Nederland, dus ook mensen van de academies voor lichamelijke opvoeding, aan sociale academies, conservatoria enz ., dat die sociaaleconomisch overeenkomstige belangen hebben . Ons doel is dus een vakorganisatie van studerenden in Nederland en het geromantiseerde verschil tussen universiteit, hogeschool en de rest ook op dat punt to laten verdwijnen.

[Avro-tv, 1964 .] Jan Bervoets

Beschrijving van een engagement 79

Toen de dichter Pe Hawinkels redacteur was van het Njmeegs Universiteitsblad, was ik redacteur van het onafhankelijk studentenblad Vox Carolina . Ik was actief in de societeit Roland en tegelijkertijd een van de eerste leden van de Studentenvakbeweging . Deze voor Nijmegen ongebruikelijke combinatie is de oorzaak van mijn betrokkenheid bij enkele acties, en zodoende heb ik, soms rechtstreeks, soms zijdelings, met Hawinkels to maken gehad . Volgens mij is Hawinkels een van de belangrijkste woordvoerders van de studentengeneratie die leefde voor 1969, maar hij was dit op een eigen, karakteristieke manier, die welbewust afweek van het gebruikelijke . De betekenis van zijn optreden is echter vervaagd door de gebeurtenissen van het magische jaar van de eerste massale studentenopstand in de Aula, in de natuurkunde-faculteit en het Curatorengebouw, dat alle tevoren zo stereotiepe gedragspatronen uit- wiste. In 1969 werden de Nijmeegse burgers niet meer gewaarschuwd voor studentengrappen maar voor bezettingen, raakte Het Oudste en Eerste Kroegdispuut in ontbinding en begon de eenheid van de revolterende studentenmassa's to desintegreren door het optreden van een varieteit aan revolutionaire voorhoedes met volgelingen van Lenin, Mao of Trotsky aan het roer . Al werd de universitaire repressie van alle dag in dezelfde hevigheid voortgezet, sedert dat jaar waren de studentenmassa's zich bewust van hun maatschappelijke situatie . Dit artikel wil een beschrijving van dit bewustwordings- proces zijn, waartoe Hawinkels, die in 1969 al lang buiten de universitaire poorten stond, heeft bijgedragen . Hierbij zal ik moeten afrekenen met de mechanistische voorstelling als zou de Nijmeegse Studentenvakbeweging als zodanig in 1963 het startschot voor een revolutionaire beweging hebben gegeven, die consequent naar de in 1969 beoogde doelstellingen streefde : dat is een vervalsing van de historische werkelijkheid en doet met name aan de politieke betekenis van Hawinkels geen recht . Wanneer men achteraf de rol van de Studentenvakbeweging in Nijmegen analyseert, moet men tot de conclusie komen, dat zij juist faalde in het vervullen van de taak, die de leninistische conceptie haar zo graag toekent : in die van de leidende, aanvoerende partij . Zij slaagde echter in haar strijd tegen de oude vormen en gedachten en in haar streven om, met Hawinkels, Boekraad en talloze andere revolterenden, de studenten ervan to doordringen, dat zij Been exclusieve heren meer waren, maar `slaafgeborenen', die 'niets meer to verliezen hadden dan hun ketenen' . Njmeegs studentenleven

8o Io vivat

Ik ben ervan overtuigd, dat het Nijmeegse straatbeeld van vijftien jaar geleden de tegenwoordige abonnee van het NUB volstrekt ongeloof- waardig voorkomt. Molenstraat en Sint Annastraat werden soms overstroomd door personen in jacquet, rokjas en met parapluie, of in het donkerblauw kostuum, dat op papier met 'tenue de ville', verbatim echter met kotspak werd aangeduid . Studentenrepresentanten reden in zwarte rijtuigen rond, voortgetrokken door speciaal daarvoor gehuurde viervoeters. Buurten werden opgeschrikt door luidruchtige kroeg- en bowljolen . De collegezalen waren, vooral 's morgens bij de zgn . alpha- faculteiten, nagenoeg leeg . Als centrum van deze Altenburschenherrlichkeit functioneerde het Nijmeegsch Studenten Corps 'Carolus Magnus', waarvan iedere student verplicht lid was, en dat gold als de Enige en Algemene Studentenvereniging in Nijmegen . Dit Corps, pretendent van de alleenvertegenwoordiging van de Nijmeegse studentengemeenschap, stond onder leiding van een vierkoppige Senaat, die, zwakjes gecontroleerd door een Corpsparlement (waarover later meer), de zeggenschap opeiste over de manier waarop 'het studentenleven' moest worden ingericht . Nog tot in 1953 zijn alle zich in Nijmegen inschrijvende studenten gedwongen geweest een groentijd to ondergaan, omdat het Corpslidmaatschap tevens het verplichte lidmaatschap van de traditionele studentenverenigingen, de societeit Roland en de Meisjesclub, impliceerde. In dat jaar werd bet Corps 'opengebroken', het kroeglidmaatschap zou voortaan vrijwillig zijn, maar tijdens een jaarlijkse introductietijd zou `de student kennis maken met de normen van het N(ijmeegsch) S(tudenten) C(orps) op een verantwoorde wijze, die hem niet a priori tegen deze normen in het harnas jaagt, zelfs voordat hij ermee kennis heeft gemaakt' . 1 Jarenlang werd dit, tot in de universitaire voorlichtingsbrochures toe, met de volgende cliche's geexpliciteerd : `(. . .) een universiteit moet haar studenten vormen tot vrije mensen, die in de toekomst hun verantwoordelijkheid als leiders van de maatschappij kunnen dragen ( .. .) . Persoonlijkheidsvorming geschiedt ( .. .) vooral door het nauwe contact binnen een kleine groep van mensen in een gemeenschap, waarin men gebonden is aan strenge repels, waaraan over en weer eisen worden gesteld door de leden' . 1 Onder hoede van het Corps werden andere gezelligheidsverenigingen gevormd : Diogenes, Telemachus en Dynamene, waarbij vooral Diogenes de pretentie had een alternatief, niet-traditioneel studentenleven voor to staan. De Senaat bleef echter de ideologie van deze verenigingen bepalen . Zijn eigen centralisme stelde hij als een pedagogische noodzaak, omdat het studentenleven nu eenmaal een opvoedend karakter had : de Alma Mater moest immers goede katholieke supermensen aan de Bervoets Een engagement maatschappij leveren? Deze mentaliteit herkende men niet alleen aan 8i de kleding, maar ook aan de vanzelfsprekende ancienniteits- verhoudingen onder de studenten en in de uitgebreide etiquette bij het verkeer tussen personen van beiderlei kunne . Elk jaar tijdens de inschrijvingsdagen aan de universiteit werden voor het pand Oranje- singel 42 uitgebreide voorstellingsrituelen uitgevoerd door geintimideerde nuldejaars, die zich ieder persoonlijk aan de Senaat moesten presenteren . De Senaat had dan ook een enorme machtspositie . Als verdediger van een katholiek studentenleven werd hij geprotegeerd door het universiteitsbestuur . Toen in het voor katholieke scholieren bestemde nummer van het Nijmeegs Universiteitsblad de verbintenis tussen de kerkelijke leer en het Corps enigszins goedmoedig op de hak werd genomen in een gedicht van redacteur Ton Regtien, werd deze voor de Academische Senaat tuchtrechtelijk geciteerd en hem to verstaan gegeven, dat hij beter met aan een katholieke universiteit kon studeren . Het zwaartepunt van deze macht berustte echter elders : uit de verplichte bijdrage van alle studenten werden de gebouwen van de gezelligheidsverenigingen gefinancierd . Het Corps beschikte over geweldige fondsen, medebeheerd door universitaire instellingen, die tot op de dag van nu de oude namen dragen . 3 Het Corpsparlement bestond daarom uit afgevaardigden van deze gezelligheidsverenigingen, die onderling over de verdeling van deze pot moesten bakkeleien dan wel pacteren . Zonder het Corps zouden, zo meende men, Roland, de Meisjesclub, Diogenes, Telemachus, Dynamene, de Corpsdisputen enz ., die vanuit de Senaat werden gestimuleerd, geen mogelijkheid van bestaan hebben. Het enige algemene belang, waarvoor het Corpsparlement zich inzette, was blijkbaar de zedelijkheid . Legio zijn de moties die door de Senaat bij het curatorium werden ingediend om er vooral maar voor to zorgen, dat het Nijmeegs Universiteitsblad, dat toen uit universitaire middelen werd gesubsidieerd, een `forum van de academische gemeen- schap' zou blijven, representatief voor wat de Senaat meende dat bet denken van de student was . Wanneer een van de NUB-redacteuren de spot dreef met traditionele gebruiken of het geloof dan wel toespelingen maakte op sexuele handelingen, kon men op het Curatorengebouw weer een dergelijke brief verwachten. Het waren wraaknemingen op de weigering van de NUB-redactie de soms volkomen onleesbare artikelen uit de Senaatskamer in het blad op to nemen . Was tegen dit alles geen oppositie? Aanvankelijk ging het verzet vooral uit van de societeit Roland, die na het verlies van haar absolute hegemonie in 1953 er niet in berustte voortaan als 'gezelligheidsonderafdeling' door het leven to gaan . Zij wenste gelijk- gesteld to worden aan de 'neutrale' traditionele corpora en zag met Njmeegs studentenleven

82 lede open aan, dat de traditionele representatie van de studenten, in andere steden door de corpora gepretendeerd, in handen lag van een haar vreemd overkoepelend element . Ook ergerde men zich ter societeite over het feit, dat andere verenigingen, de intentie van Diogenes om als alternatief voor de societaire mores de 'menselijke waardigheid' to propageren ten spijt, in toenemende mate analoge gedragspatronen gingen aannemen . Een toenemend antiklericalisme versterkte dit verzet, maar een conflict van het societeitsbestuur met het Curatorium en het vooruitzicht van financiering van een nieuw gebouw door het Corps maakte in ig6o een gerichte oppositie vanuit die hoek ondenkbaar . Democratisering van het studentenleven was ook daarom uitgesloten, omdat het in strijd werd geacht met het verenigingsbelang. Volgens een in 1962 gehouden enquete was toen 50% lid van een gezelligheidsvereniging . De overigen, 'nihilisten' geheten, vonden eerst in de Studentenvakbeweging een organisatie om zich tegen de misstand van de verplichte bijdrage to verzetten, maar moesten het afleggen tegen de homogeniteit van de verenigingsblokken.

Studentenzaken in studentenhanden

Op 21 oktober 1963 formeerde zich de Nijmeegse afdeling van de Studentenvakbeweging, waarin zich voor het merendeel studenten verenigden, die bezwaren hadden tegen de Corpsstructuur, voor een betere studieregeling waren, of een binding hadden met een politieke partij en zich daarom verzetten tegen de traditionele opvattingen van studentikoze afzijdigheid . De vergadering nam een motie aan, waarin zij zich uitsprak voor maatschappelijke verantwoordelijkheid van de student, maar een binding met welke politieke partij dan ook ontkende . Deze motie was vooral een antwoord aan Ton Regtien, die in een of andere publikatie het samengaan van de SVB met de socialistische arbeidersjeugd, de latere SJ, aanbeval . De meerderheid werd beheerst door de angst om voor `rood' (lees : sociaaldemocratisch) door to gaan . Op voorstel van Hawinkels, die slechts deze vergadering bijwoonde, maar toen ook een schitterende redevoering hield, besloot men voor- lopig over to gaan tot een boycot van de verkiezingen voor het Corpsparlement . Tijdens deze oprichtingsvergadering meldde ik mij als lid aan . Mijn motief om als societeitslid tot de Studentenvakbeweging toe to treden kwam in eerste inttntie voort uit mijn opvattingen over de traditionele strijdbaarheid van de oude corpora . In fleurtijden van mijn dispuut vertelde ik aan de nuldejaars verhalen over een door de Delftse studenten georganiseerde tegenuniversiteit in 1861 en over bezettings- pogingen van het Senaatsgebouw door het Groningse Studentencorps in 1820 . .. Voor mij was then belangrijk, dat er gestreden werd tegen de Bervoets Een engagement

`verschoolsing' van de univusiteit, dat teveel studenten het slachtoffer 8 3 waren van over hun hoofden uitgevochten hooggeleerde conflicten, dat het vooral de briljantsten waren die door omstandigheden buiten hun schuld de studie moesten staken, 4 en dat bursalen door bijwerk in hun onderhoud moesten voorzien en zo in hun omgang met de mede- studenten werden gehandicapt . Ik vond het toen een verwaarlozing van het traditionele verleden, dat de Kroeg hierin afzijdig bleef . Deze mening werd bepaald met door de meerderheid van de societeitsleden gedeeld. De kritiek op de SVB spitste zich vooral toe op haar definitie van de student als een jonge intellectuele werknemer' (jeune travailleur intellectuel) en het daaruit voortvloeiende voorstel tot het invoeren van studieloon naar analogie van het arbeidsloon . Inderdaad kon men op de beta-faculteiten, die onder druk van het toenemende aantal studenten tot een op massa-instructie gericht streng studieschema van de klassikale hoorcolleges en practica overgingen, de studie meer en meer als een fabrieksmatige werksituatie ervaren . Maar voor de meeste kroegtijgers gold nog de illusie van studievrijheid, van onafhankelijke individuele wetenschapsgaring door studenten, die daartoe zelf hun tijd konden indelen . Ogenschijnlijk hadden zij Been deel aan de vervreemding van de normale arbeid, die voor hen gelijk stond met de chronometer en de lopende band . Aantasting van deze schijn leek de aantasting van een voorrecht, en omdat binnen de Studentenvakbeweging werd gesteld, dat de studievrijheid niet moest worden geinterpreteerd als `de vrijheid om niet to studeren', werd de SVB voor de voorspelbare ontwikkelingen verantwoordelijk gesteld : men zag er politieke doelstellingen van de sociaal-democratie in, en nam een bewust reactionaire houding aan . Solidariteit met de Studenten- vakbeweging (Studentenvakbond, zei men) werd beschouwd als verraad aan het studentenleven ten gunste van de nivellerende krachten van een totalitaire arbeidersmaatschappij . De verkiezingsslogans van KVP- leider Romme werden bier een levenshouding . De eigenwaarde van de studentenstand, zoals zij door de Kroeg werd hooggehouden, kon echter deze reactionaire eenzijdigheid met verdragen . Volgens haar oorspronkelijke ideologie was de societeit immers een vrijplaats, waarbinnen een exclusieve levensstijl met onaantastbare regels werd gecultiveerd, ten dele een doorvoering van de feodale en burgerlijke etiquette tot in het absurde, ten dele daarmee in strijd. Deze levenscode werd naar buiten als een voorrecht verdedigd, maar hij kon slechts functioneren, wanneer hij de garantie impliceerde van een dusdanige vriendschapsband, dat Been verschil van mening of opvatting daaraan afbreuk kon doen . Een confrontatie van meningen was zelfs noodzakelijk voor een goed verloop van het societaire spel, dat toernooi, waarbinnen alle strijdigheden van het liberale ideaal een cultus waren geworden . Het heeft mij ertoe gebracht een eigen syndicalistisch standpunt to formuleren, en als antwoord op de Njmeegs studentenleven

84 Tayloristische spookbeelden van de dreigende verslaving van de studie propageerde ik een vereniging van studenten, die door massale strijd de rechten op studievrijheid zou weten to verdedigen . En, zo betoogde ik aan de bar, het Nijmeegs Studenten Corps was in zijn bestaande vorm een belemmering voor zo'n studentenorganisatie en het was de taak van actieve kroegleden om de weg to wijzen . Dit leek in de praktijk onhaalbaar, omdat mijn plan het streven van het Kroegbestuur doorkruiste om uit de gelden van de verplichte Corpsbijdrage subsidie to verkrijgen voor een behuizing in de to restaureren Commanderije van St. Jan, een streven waarvoor de onvoorwaardelijke steun van het Corps nodig was . Met de andere verenigingen vormde de Kroeg in het Corpsparlement een onverbrekelijk meerderheidsblok, dat maar al to graag het Mandement van de Bisschoppen, in 1954 uitgevaardigd tegen de arbeiderspartijen, ook op de Studentenvakbeweging toegepast wilde zien . En dit, terwiji slechts een lid van de sedert 1964 opererende SVB-fractie lid was van de Partij van de Arbeid!b Maar in een sfeer waarin het taboe was, dat een student aan politiek deed, was zelfs de liberale studentenpartij van Ad Roelofs verdacht! Eind 1964 ontstond er een crisissituatie, toen voor het eerst een nihilist, het SVB-lid No Cuppens zich tegenkandidaat stelde voor een der senaatszetels en eenderde van alle stemmen kreeg : uit de stem- verhouding kon men opmaken, dat ook actieve leden van gezelligheids- verenigingen hun stem op hem hadden uitgebracht. Een loodzware paranoia beving de verenigingsbesturen . Welke maatregelen moesten zij tegen hun leden treffen? Zou bijvoorbeeld de Kroeg zijn lippendienst aan het liberale ideaal verloochenen en onder de leuze 'het totalitaire doel van de Commanderije heiligt alle middelen', tot royement van SVB-ers overgaan? De Studentenvakbeweging besloot zich uit het Corpsparlement terug to trekken en het Corps van buitenaf to bestrijden door tegen de heffing van de verplichte bijdrage to protesteren . De impasse leek volledig .

Doorbraak

De terugtreding van de Studentenvakbeweging van het parlementaire toneel opende de weg voor een bredere oppositiebeweging tegen het Corps, waarin ontevreden kroegtijgers, gefrustreerde nihilisten, oprechte liberalen en syndicalistische geesten die aarzelden zich SVB-er to noemen, elkaar vonden . Een verschrikkelijk balen over het eenzijdige studentenleven, over het feit dat de Senaat eigenlijk alleen maar feestjes organiseerde, maar absoluut niets ondernam tegen de abominabele kwaliteit van de mensa, de lage lonen voor studentenwerk bij bemiddelingsbureaus en de toenemende chaos in de studie-organisatie, Bervoets Een engagement maakten de haat tegen de Senaat algemeen . Binnen de gezelligheids- 85 verenigingen, vooral binnen de Kroeg, begon men zich de oude verlangens om het Corps op to heffen weer to herinneren, en begon men zich to verzetten tegen het dreigend absolutisme van hun besturen . Slechts de formulering van een ad hoc program en de formatie van een goede gelegenheidspartij voor de studentenverkiezingen waren nodig om cen burgerlijke revolte in optima forma to bewerkstelligen . Omdat ook mijn eigen huid op het spel stond - ik moest immers de verenigbaarheid van mijn Kroeglidmaatschap met het SVB- lidmaatschap bewijzen - heb ik toen het initiatief genomen tot de Vrije Studentenpartij . De Vrije Studentenpartij (VSP) werd in januari 1965 binnen twee weken uit de grond gestampt, en wilt op een merkwaardige manier het naieve idealisme van huiskamerideologen met het opportunistisch gang- sterdom van de gebruikelijke studentikoze Streberei to verenigen. Wij presenteerden ons welbewust als de partij, die zich na voltooiing van haar program zou opheffen, als alternatieve beweging die Been enkele machtspositie nastreefde . Reeds op 25 februari, de dag van de verkiezingen, was het pleit gewonnen : het Kroegbestuur maakte een zwenking van 18o graden en hervatte zijn oude eis, dat de verplichte Corpsbijdrage afgeschaft zou worden . Feitelijk was de discussie om opheffing van het Corps geen parlementaire aangelegenheid meer . De strijd ging tussen het Corps- parlement en een met zijn zetels rammelende Senaat, die hoopte steun to vinden bij instanties buiten de studenten om . Maar ook voor het universiteitsbestuur was de toestand onhoudbaar geworden, omdat met name de uiteenzetting van het totalitaire karakter van de door de Corpspaladijnen verdedigde situatie velen aan het denken moet hebben gezet. En voorzover universiteitsbestuurderen inderdaad naar wegen zochten om de studentenwereld to manipuleren, zouden zij niet meer hun toevlucht nemen tot de schepping van een ideologische eenheid, maar tot een technocratisch achtergrondbeleid .6 Najaar 1965 werd de verplichte bijdrage weliswaar niet afgeschaft, maar aanzienlijk verlaagd; de gezelligheidsverenigingen werden er niet uit gefinancierd . Het Corps kreeg een jaar de kans om zich om to vormen tot een studentengrondraad, die zich van alle traditionalistische pretenties moest ontdoen, om zich daarna aan de beproeving van de vrijwillige betaling to onderwerpen . Het streven van de VSP om de benaming naar analogie van de ASVA to veranderen in Algemene Studentenvereniging Nijmegen, mislukte : in januari 1966 werd als nieuwe benaming Unie van Studenten in Nijmegen aangenomen : het Keizer-Karelsigillum, dat men in de Nijmeegse binnenstad bier en daar nog voor de gevcls van handelaren in sigaren en deftige herenkleding ziet prijken, werd in de briefhoofden vervangen door de bekende inktvlek met de letters USN . No 8 - 1)euxlI me annee I" Uecembre 1926 LA REVOLUTION SURREALISTE Directeurs Pierre NAVILLE et Benjamin PERET 15, ]Rue do Gronelle PARIS (7e) LA REVOLUTION Le surrt alisme ne se presente pas comme 1'exposition d'une doctrine. Certaines idees qui lui servent' actuellement de point d'appui ne permet- tent en rien de prejuger de son developpement ulterieur. Ce premier numero de la Revolution Surrealiste n'offre donc aucune revelation defi- nitive . Les resultats obtenus par 1'ecriture automatique, le recit de rive, SURREALISTS par exemple, y sont representes, mais aucun resultat d'enquetes, d'expe- riences ou de travaux n'y est encore consigne : it faut tout atiendre de I'avenir . CE QUI MANQUE CEST LA

A TOUS DIALECTIQUE

CES MESSIEURS (ENGELS)

SOMMAIRE Revue de la Presse ; P . Elu .rd rs B . Peru Les dessous dune vie ou In pyramide Vous pouvez y huneaine : Pool El-d . TEXTES SURREALISTES Pierre Unik, Cl .-A . Peg,, . Confession d'un en!ant du siecle : Robert Desnos . prendre part. Moi I'abeille j'etais chevelure : Loui. Angora . U . A . F . de Sade, ecrivain fantasliyue et Uceello le poil : Antonin Artaod . mvolutionnaire : P. Elu .rd . CHRONIQUES : POEM ES La raison des bains de ciel G . Rib,mont- M ., Me,:.,. Andri fl-- fl-j-- P-t . Das .Ignes . Le BUREAU Michd L,iris . Correspondence : M .r¢I Nell . E . Gengenb .eh . Ilee,jinski, president de In Tcheka : l .egitime defense : Andri Bretoo . P :,,,', d, M . .,o, . ILLUSTRATIONS : CENTRAL Lettre d Is veyante : Am-in Ar, .ud . Ms. Ernst . Grorgrs M .Ikine . Andre Masson . Joon Operation : regle d'etroit : Pierre Br.ssmr . Mlr-. Man Ray . Yen, T .nguy, Poole Uccello.

DE RECHERCHES ADMINISTRATION : 16, Rue Jacques-Callot, PARIS (Vk)

ABONNEMENT Deposifaire glntral : Librairie GALLIMARD LE NUMERO ; PlW~t"t"t' Ire . Num SURREALISTES " France :55 francs tg, Boulevard Raapail, 15 France : 5 francs eat ouvert tour lea jours de 4 AL 1/2 a 6 h . 1/2 Stranger : IIM) ban PARIS (Vu Etrnnger : 7 francs

c-} } ~ xy : .. eau-^_' :^za ero coa'=3meYt - : ., tcryOCT `~~ 87

c8 ggg~P3q`~~ " - C?F:,£ t- -0 JZO u :eT 5

' d / ^ ".' '4' a 1; A~ . $ S : +r. tt- o 1 I f C .a c fy e 'baH t'st GC e ; -a' eM a ence cc cot ..tb . '..;1!E1: Y OBo o^RV 1' ::,ee 001x P e .r of Brt. rat ee s cao .r .e BbI xy,oze'Tie i3Xoro Borzo oeu11R .

1.. t. OL .,,o^..k µ1 n. 24 Alj~~

eoro as ~a~c~+u. ' ,mo w ,y,, ~, ,,tv,ti nca cG 4n , ,& L fYR

a

Begeerte heeft ons aangeraakt

Uit het voorafgaande is wel duidelijk, dat Regtien in zijn artikelen over de oprichting van de Studentenvakbeweging in bet voorjaar van 1 9 63' vele van zijn medeleden ver vooruit was, en dat de terugval van wat hij als een geengageerde syndicalistische beweging zag tot een statische en reformistische vakbond soms nauwelijks to vermijden leek . De SVB ontkende hardnekkig bindingen met bestaande vakbonden, maar dat deed zij omdat zij zelf bevreesd was om van arbeiderisme beschuldigd to worden . In het SVB-orgaan Demokrater (1965, nr. to) verwoordde redacteur Wim Noordhoek de noodzaak van studentenengagement als volgt : 'Studenten zijn ecn hechte maatschappelijke groep . Het is niet alleen hun collectief belang dat hen bindt, maar ook de verantwoordelijkheid van hun intellectueel en toekomstig leider zijn .' Zaken waarover mijn medekroegleden en ik het volkomen eens waren . De krachten, die sedertdien de studentenmassa's in beweging hebben gezet, vonden ook elders hun oorsprong . De onvrede met de bestaande samenleving kwam op een eigenaardige manier tot uiting in het verlangen van enkele traditionele studenten om van de Kroeg een opstandige culturele beweging to maken . De surrealistische beweging van de periode 1959-1962, waarvan de psycholoog J . A. S. van Spacndonck de voornaamste woordvoerder scheen to zijn, poogde een

Voor een onafhankelijke revolutionaire kunst . Manuscript van Trotsky en Breton, 1938 (gereproduccerd in de Fox Carolina 1o februari 1967) . Nijmeegs studentenler en

88 mentall teitsverandering teweeg to brengen om de nivellerende krachten van de bestaande maatschappij to keren . Hiertoe moest een mythe worden geschapen, die haar oorsprong vond in de verbeelding, een in ieder menselijk wezen sluimerende kracht, die door conventies werd onderdrukt . Deze kracht die door ecriture automatique of door droom- beschrijvingen kon worden opgeroepen (`l'imaginaire est ce qui tend a devenir reel' - Andre Breton) moest de hefboom zijn om het menselijk leven to veranderen . Deze verandering was bij de Franse surrealisten zelf echter onverbrekelijk verbonden met de noodzaak van een omver- werping van de bestaande maatschappelijke verhoudingen in marxistische zin . Deze sleutel van het politieke program van het Franse surrealisme kwam in de Nijmeegse opvattingen eerst in een latere fase openlijk tot uiting . Op 29 september 1965 kwam Ton Regtien op een introductie-avond van Politeia een lezing houden over de Cubaanse revolutie . Juist teruggekeerd van het Internationale Jeugdfestival to Havanna, waaraan ook de Surinaamse student Marcel Kross had deelgenomen, gaf hij een beschrijving van de door Castro voorgestane klasseloze maatschappij en Guevara's opvattingen over `de nieuwe mens', die vaag appelleerden aan mijn solidariteitsidealen . Het was echter Marcel, die mij uiteindelijk over de laatste aarzelingen been hielp . Tijdens bet debat, waarin het gebruikelijke wantrouwen weer- klonk over de handhaving van intellectuele verschijnselen die gemeenlijk als `mensenrechten' worden aangeduid - en waarop Regtien geruststellend kon antwoorden - barstte hij los: `Processies, persvrijheid, homofilie of wat dan ook in de Westerse landen belangrijk mag zijn, dat alles verdwijnt in het niet, wanneer je niet kunt leven : wanneer je geen voedsel hebt, wanneer je geen kleren hebt, geen medische verzorging, en je kinderen geen onderwijs . Eerst dat, en de rest komt daarna' . Ik ging met Marcel praten over een artikel in de Vox over Cuba ; schreef brieven naar de Cubaanse ambassade om redevoeringen van Fidel Castro en Che Guevara, en op 12 december verscheen een door de gehele Voxredactie geredigeerd nummer met gedichten van Aime Cesaire en een artikel van Marcel Kross over Cuba, waarbij ik als ghostwriter optrad . In januari 1966 vond ik Bakoenins God en de Staat voor twee kwartjes op een Rotterdamse luizenmarkt . In dezelfde tijd concentreerde Hugues Boekraad, de enige, maar zeer felle overlevende van de surrealistische stroming, die toen als dichter op zijn hoogtepunt was, zich op de politieke implicaties van het surrealisme : de verbinding van dc strijd voor de verbeelding met de strijd van de arbeidersklasse. We bestudeerden kritisch Trotsky's Litterature et Revolution . In mei 1966 verschenen voor het eerst sedert 1918 uitspraken van Michael Bakoenin in een Nederlands studentenblad . Dc Vox werd een experimentele verkenner van nieuwe stromingen .

Voorpagina NUB 8 oktobcr 1965 (Foto Koen Wessing) .

r . 3 8 , t. 196

it Aa t n . A- A- J

I

r a3 IS

nle ",bT, nel -MMI, Llit dc

W I I-A J, f "I'l,tie -I sm,knten N't-, 'T" Brie :d'drt;n .111 in "I'T, n- ~,,T "%'d - . IT pl,al- Tik, afdelint:n can & I I t"Il jT t

I,-ld d,

d, Iru heed h,.,u ii

T

IT

W)T-

de top : pr,'~ldcnt . -fl"Ttj ;lan :iin . IN cu h i,-t, 11,11!"I 1-4-IM

CUBAANSE REISBRIEF 1" k, r 1,"_t, T i I T , TJ I :d f

H No "M 1- 1 mu Pa 'ImIA car. 4, n dA , Will, "ill d, M r di" -flan t ni-,hm, I,,[ - IT, I", "w "WW "I"Tialin ,ill CL pnodwklw !,'I, -n , , ,1 11" 1, kj 'I Ill :1,, 11 tcI'likk"j,

JVjmeegs studentenleven

go Wij volgdcn een onafhankelijke koers, links van de sociaal- democratie, waarbij wij het stalinisme als contrarevolutionair veroordeelden. De opkomst van Provo intrigeerde ons, maar wij konden ons met met deze beweging identificeren : zij ging ons theoretisch met ver gcnoeg . Het appel op de geweldloosheid en vooral de afzijdigheid van Provo op het beslissende moment bij de Telegraafbestorming door de bouwvakarbeiders op die roemruchtc igdc juni van 1966, wekten mijn kritiek op . Ik maakte kennis met de redactie van het anarchistische maandblad De Vrije en begon daar bijdragen aan to leveren . De contacten die de andere redactieleden onderhielden met de Vierde Internationale dateren van een bijeenkomst op 13 september 1966, die door Politeia was georganiseerd, en waarbij Rubens en Barendregt als sprekers indruk maakten. Hugues Boekraad vertaalde het manifest van Trotsky en Breton en analyseerde hun benadering van kunst en revolutie . Naast analyses van Stirner en Reich verschenen (voor het eerst in Nederland) open brieven van Solzjcnitsin en Wossnessenski in de Vox . Intussen raakte de studentenvakbeweging landelijk op reformistisch dood spoor . Tot aan de hoogtijdagen van de Provobeweging was de SVB op sleeptouw genomen door de Amsterdamse grondraad en

uJ U Z cr) w Z Q Z W 37 w CL w J a. 2 p D Sle 0.r m Z Z Z 37 D Z a LAJ o>~>o W

Bervoets Een engagement

Politeia, die door het beleggen van een massa-teach-in over 91 Vietnam een grote solidariteitsbeweging voor de Derde Wereld op gang hadden gebracht . De SVB distantieerde zich echter van Provo zelf; als landelijke parlementaire partij, die met beleidspunten ter onderhandeling aan de regeringstafel moest opboksen tegen twee andere min of meer rechtse partijen, vreesde zij na radicalc acties stemmenverlies voor de landelijke studentenraad . Het oorspronkelijke voorstel van studieloon werd `integrals studiekosten-vergoeding' (ISV) genoemd, en tal van andere eufemismen vormden rookgordijnen, waarachter de voorhoeden hun stellingen terugtrokken . De debatten in de landelijke partijen over de to voeren onderhandelingsmethoden ('demonstraties of overleg?') sloten iedere mogelijkheid voor studentenacties van onderop ult . Provo had, wat Regtien er later ook over mocht zeggen, 8 de Studentenvakbeweging overvleugeld . Vandaar dat we besloten om vanuit de Vox en met andere politieke geestverwanten in de Nijmeegse afdeling van de SVB een radicale vleugel to vormen . Wij drukten ons stempel op de verkiezings- propaganda van 1967. Er ontstonden Vietnamgroepen, die zich onvoorwaardelijk solidair verklaarden met het Bevrijdingsfront. In de zomer gingen prominenten van de SVB, leden van de Voxredactie en

C Cl s v b w IR U Cl d 'C . 00 O Cld I U R d E C0 > d .D 'b T a 5 6 3C O ~, b y C 4 d O In C C w .yC a ; C u y N Y a O C g .° C O . .Q 'fl R d > Cla i 4 . .dr OA C C O w y O d .b C w N .E .u. C C d

C O C Cl 8 a y Cn C C u C y R PC e In E C ~ CC d 8 x A Cl C :: C d C y y 'b u C C O i d b N C 00 ++ b O C 'b CL ~" d b C Cl > i N p NO N O O C > bp C C~ : u u O OD ai A r b0 > > q ~ ~; y 1 bD cC b ~y bd I 10 PC C > °~ u p C C b O 'app C i7 YC a N °° ; b C N a< OQ I~r q d ^O ' p d Y m C C O C C d bD d d d d EN - N C 67o C+i A w o A C A d o .E o Nijmeegs studentenleven

92 van het Vietnamcomite zich scholen en vormden een (heterogeen samengestelde) 'Trotskygroep' . Op 13 oktober 1967 werd door activis- ten, betrokken bij de redactie van het NUB, de Vox, bij Politeia, het Vietnamcomite, een pas opgericht Griekenlandcomite en de `Trotskygroep', het comite Rood Front opgericht, dat in beginsel antistalinistisch en tegen het studentenparlementarisme was en cursussen ging openen voor de voorbereiding van een Kritische Universiteit naar Berlijns model . De actiegroep manifesteerde zich voor het eerst op het landelijk congres van de Studentenvakbeweging van 2 tot 5 november en kreeg de steun van Ton Regtien, die daar zijn politieke come back vierde . Tal van buitenlandse sprekers waren aanwezig, o .a. uit Berlijn, die tot grote woede van het bureaucratische kader de SVB verwcten, dat zij zich niet solidair met Provo had opgesteld. Eerst ml kon vanuit de studentenbeweging de impuls uitgaan tot stu- dentenrevolte . De Kritische Universiteit schiep het beeld van een tegenuniversiteit, een alternatieve kennisbenadering, en maakte zo de vervreemding van de bestaande studie doorzichtig . De studenten herkenden nu hun eigen arbeiderssituatie, wisten nu wie de Taylor- chronometer hanteerden, en stelden zowel de studie-organisatie als de studie-inhoud aan de orde. De haren werden langer, truien en baarden begonnen de colbertjasjes to vervangen . De Rood-Frontgroep begon tot een massabeweging uit to grocien . Dit was het begin ...

Hat instrument van de schaamte

In de zojuist beschreven periode heeft Hawinkels als redacteur van het Njmeegs Universiteitsblad een eigen rol gespeeld . Hawinkels was de Grote Literator, de Schrijver, die in de verwoording van zijn gevoelens of in het schrijven vanuit zijn persoonlijkheid inspiratie zocht . Het schrijven was voor hem vakmanschap, en dit vakmanschap school vooral in de manier, waarop hij herkenbare situaties wist over to dragen . Zijn gedichten, toespelingen op schilderijen bijvoorbeeld, heb ik, beinvloed als ik was door de stijl van Andre Breton, Rene Char en Hugues Boekraad, nooit echt goed gevonden . Maar doordat hij op zijn manicr het NUB tegen de officiele richting in stuurde en zich aansloot bij ecn generatie, die wenste of to rekenen met die zogenaamdc `studenten- poezie', die eeuwige snikken en grimlachjes en drankliederen van de korte kant van de kroegbar, kreeg hij op Nijmeegs niveau politieke betekenis. Consequent weigerde hij het blad to laten optreden als `forum van de academische gemeenschap', zoals would-be vertegen- woordigers van die gemeenschap dat zagen . Corpssenatoren en curatoren, die zich opwonden over de weigering van de doorgaans saaic stukken van hun paladijnen, begonnen to ageren tegen artikelen, Bervoets Een engagement

die Hawinkels wel opnam, en verketterden ze als 'met representatief . 93 De censoren moesten echter machteloos toezien, hoe het vooral de dissidenten waren die - mits zij goed Nederlands schreven - het woord kregen . Want Hawinkels zelf was dissident, en hij was dit uit beginsel, omdat hij wist, dat een werkelijk forum nimmer cen opgelegde eenheidsmoraal gedoogde. Mede dankzij het inzicht van de aan de redactie verbonden obligate hoogleraren dat werkelijke tolerantic zich moest richten tegen de o$iciele gemeenschapsideologie, werd het Nijmeegs Universiteitsblad de eerste verwoorder van de nihilisten, van het maatschappelijk engagement en van de oppositie tegen het Corps . Dat de Nijmeegse afdeling van de Studentenvakbeweging aanvankelijk niet in staat was in het NUB een duidelijke stem to laten horen, lag in de eerste plaats aan haar onvermogen om goede artikelen to schrijven, die voor een gcInteresseerd publiek leesbaar waren . Ik ben ervan overtuigd, dat menig briljant Ulcusje van Hawinkels is ontstaan uit woede, wanneer door bet uitblijven van deugdelijke kopij wederom witte plekkcn moesten worden opgevuld . Maar de macht, die deze satiren als constant aanwezige bedreiging van bureaucratisch onbenul uitoefenden, heeft ze- ker in 1965 op kritieke momenten van onderhandeling met de Senaat bet gewicht naar de kant van de Corpshervorming doen doorslaan .9

.Noten

1 . A. A . M . van Agt, `Rapport over de structuur van het Nijmeegs Studenten Corps', in : Nijmeegs Universiteitsblad, jaargang 2, nr . 21 . 2 . Studeren in .Nijmegen, brochure, uitgegeven door het voorlichtingsbureau van de Nijmeegse Universiteit, 1965 . Deze brochure werd in het NUB en Demokrater aan- gevallcn als volstrekt uit de tijd . 3. Een voorbeeld : de Stichting Mensa-E.B .C . voert nog steeds de alkorting voor Eigen Beheer Corpsgebouwen . Blijkbaar zijn de letters een eigen magisch leven gaan Iciden ... 4. In de vakgroep Nederlands bestond bij bepaalde hoogleraren en hun zich in aantal uitbreidendc assistenten de gewoonte om minimumtermijnen vast to stellen voor de studie voor een bepaald tentamen . Vbbr het einde van het tweede studiejaar was er nagenoeg een tentamenverbod . Het gevolg was, dat de kandidaatsstudie in 1961 zes jaar duurde, terwijl de geldende termijn voor uitstel van militaire dienst maximaal vijf jaar was! 5. De SVB-fractie bestond nit acht leden . Behalve het a-politieke (?) meisje waren er naast Henk Molleman twee voorstanders van Politeia, een lid van de Christelijk Historische Unie, en drie leden die zich 'liberaal' noemden . Er waren ook zich aanmeldende SVB-leden, die tegelijkertijd een lidmaatschap van de Katholicke Volkspartij aanvroegen! 6. In mei 1969 poogde een tweetal hoogleraren in de Rechten, leden van de Katholieke Volkspartij en aanhangers van de zgn . 'groep Steenberghe', met hulp van enkele wetenschappelijk medewerkers, de societeit Roland tegen de studentenrevolte to mobiliseren. De actie mislukte, en een delegatie van de societeit nam zitting in de onderhandelingscomite's van de studentenoppositie . 7 . Deze artikelen zijn geplaatst in : Hugues C . Boekraad c.a., Waarom kinderen alt~d willen dat de Indianen winnen, een bloemlezing nit het .Najmeegs Universiteitsblad en de Vox Carolina . Amsterdam, De Arbeiderspers, 1968 . Nijmeegs studentenleven

94 8 . Vgl . A . Regtien, Van Provo naar Oranje Vrijstaat . SUN-schrift nr . to . Nijmegen/ Amsterdam, april 1970 . 9. Eerst na het afscheid van Hawinkels als redacteur heeft men van hogerhand getracht het beleid om to buigen . Het stichtingsbestuur wenste een einde to maken aan bet onafbankelijk studentenblad Vox Carolina om zo in staat to zijn het NUB, dat zich in het voetspoor van de Vox in de richting van de linkse studentenoppositie ontwikkelde, weer om to vormen tot de door curatoren zozeer gewenste 'representativiteit' . Deze pogingen liepen stuk op het verzet van de USN . Nijmeegs Universiteitsblad

Jan Leijten

Denkend aan Hawinkels 97

I

Hij heette met zijn voornaam Pe . Het mag natuurlijk niet, maar die voornaam beviel mij niet en over zulke pietluttige bezwaren kom ik moeilijk been. Of het ermee samenhangt weet ik niet, maar ook mijn ontmoeting met drs . P. werd door die naamsaanduiding verstoord . Wat mij betreft zouden mensen duidelijk moeten 'heten' en niet fragmentarisch . Ik denk dat een heleboel animositeit op dit soort irrationele tegenzin teruggaat . Ik vermoed nog steeds, dat de revolutie van 1968 in Parijs mislukt is, omdat de arbeidersjongens en -meisjes de voornamen van de stud entenleiders en -leidsters met behoorlijk vonden . Misschien wil de lezer begrijpen, dat dit maar een manier van uitdrukken is : wij storen ons aan en ons oordeel wordt bepaald door zaken die met in het boekje staan en toch is dat boekje niet onbelangrijk.

2

Pe Hawinkels . Hij is redactie-secretaris geweest van het NUB, voluit van het Njmeegs Universiteitsblad. Dat blad was lang voordien opgericht, omdat de Vox Carolina to excentriek was geworden . Aan die Vox heb ik in mijn studententijd met toewijding meegewerkt, want dat was wel een eigenaardig blad . Herman van Run, Carel Swinkels, Ad Briels, Fons Jurgens, Jan Starink, om maar wat namen to noemen maakten er een blad van, dat minstens deze eigenschap bezat, dat het niet meeliep in de trend van de vijftiger jaren . Die trend heeft veel op zijn geweten, van wat nu verweten wordt aan extremistische groepen . Geen decennium van onze jaartelling mag zo duidelijk aanspraak maken op de bevriezing van het bestaande als die tien jaren van wederopbouw, koude oorlog en vooral consolidatie van een voorbije periode . Ik ben er nog altijd trots op, dat ik juist in die jaren al wist, dat ieder fatsoenlijk mens op den duur tegen zulk een verstarring in verzet moest komen . Dat dit verzet, toen het eenmaal losbrak, in sommige van zijn uitingen niet strookte met mijn visie, is een heel andere zaak .

Pe Hawinkels, redactiesecretaris van het NUB (circa 1965) . Njmeegs Universiteitsblad

98 3

Maar dit verhaal gaat over Hawinkels (P.) . Hij was dus redactie-secretaris van een reactionair blad . Maar die opmerking is alleen historisch van belang, zoals straks zal blijken, want ik ben ervan overtuigd dat hij daar zelf niet van wist . Dat blad kwam tot stand door het aanhoudend streven van de toenmalige moderator Van Ogtrop S .J. Als er een hemel bestaat zal Van Ogtrop daarin een goede plaats zijn toegewezen, die hij zeker al aan een ander heeft afgestaan, want hij was een goed mens . Maar van wat er gaande was in de samenleving begreep hij helemaal niets en ik zou dus willen zeggen, dat hij, objectief, een erg ongunstige invloed heeft uitgeoefend. Daarmee onderstreep ik slechts de stelling van Hegel, dat 'grote mannen' ('Heroen') de samenleving verder helpen ook door hun schandelijke gedrag.t De antipode daarvan is dat voortreffelijke mensen ook door hun voortreffelijke maar onaangepaste gedrag de samenleving in grote problemen kunnen brengen .

4

Opnieuw : ik then lets to zeggen over Hawinkels . Ik ben een jaar of tien hoofdredacteur van het NUB geweest . Dat is begonnen omdat het NUB via redactie-secretaris Gnus Pikkemaat neiging kreeg tot 'eigenstandigheid' . Ik was dus, zoals ik nu pas goed besef, een middel om het NUB weer op het rechte spoor to krijgen . Degenen die zoiets uitdenken hebben een zekere slimheid, die men vroeger aan boeren toeschreef, maar die eigenlijk alleen aan hen zelf toekomt . Ze wenden zich dus tot een figuur die hun bedoeling niet onmiddellijk duidelijk maakt . Toen ik als hoofdredacteur van het NUB gevraagd werd, behoorde ik - ik zeg het zonder blos of schaamte - tot die paar tientallen katholieken die tegen de tendens van de vijftiger jaren in verzet waren, maar die dat zo zelfverzekerd deden, dat het weinig agressief leek . En zo verkeek de club zich terdege, omdat de club niet verstandig genoeg was. Zij meende een steunpilaar, die er bouwvallig uitzag, aangeschaft to hebben, maar in feite had zij zich voorzien van een destructor . Zo zic ik het tenminste nu . Alleen wilde ik niet zoveel slopen als degenen die mij zijn opgevolgd .

i . Tot goed begrip : Hitler was geen groot mens . Leijten Denkend aan Hawinkels

5 99

Ik moet blijven zeggen, dat dit over Hawinkels gaat . Hij was een van de vier redactie-secretarissen, die ik heb meegemaakt : Guus Pikkemaat, Henk Michielse, Henk Struyker Boudier en (tenslotte) hij : Pe Hawinkels. Die redactie-secretarissen bepaalden in feite de inhoud van het NUB . Dat houdt in, dat niet de hoofdredacteur de bepalende figuur moet zijn geweest . Speciaal omdat ik zelf die hoofdredacteur was, heb ik wat moeite met de bevestigende beantwoording van die vraag . Maar ik kan er met onderuit . In toenemende mate werden de redactie-secretarissen bepalend voor bet beleid, al moet ik daarbij de specifieke functie van Henk Michielse niet onderschatten . Alleen met hem heb ik echt samengewerkt en als men samenwerkt komt bet er niet op aan wie de macht uitoefent, omdat samenwerking gezamenlijke macht veronderstelt . Bovendien - zo stel ik vast - scharniert de ontwikkeling van het NUB rondom deze samen- werking tussen Henk Michielse en Jan Leijten, waarvan de cerste een radicaal werd, gehinderd door teveel redelijke inzichten, en de tweede een redelijk mens, voortdurend geteisterd door de onmenselijkheid van bet zogenaamde redelijke. Los van dit alles then ik vast to stellen dat elk van die redactie-secretarissen het peil van `de' Nijmeegse student, en ik kan dat bijvoeglijk naamwoord best weglaten, ver to boven ging .

6

Maar nog steeds : dit artikel dient over Hawinkels to gaan . Ik moet wel kort over hem zijn want wij hebben elkaar nooit geraakt. Maar hij was wel een vuur . De enige reden waarom er dus door ons contact geen brand ontstond moet geweest zijn, dat ik voor hem geen brandstof was . Wij gingen Tangs elkaar been . Ik had sterk de indruk, dat hij aan mij, die hij als jurist zag, een hekel had en ik neem hem dat met kwalijk, want juristen to haten is Been schande . Wat doet het er toe, wat ik toen van hem dacht? Nu denkend aan Pe Hawinkels, heb ik bet serene gevoel, dat zijn manier van bestaan mijn leven toch heeft beinvloed . Dat hij waarachtig was en daarom - laat ik voorzichtig zijn - een beetje groots. Dat zeg ik niet zo vaak .

Henk Struyker Boudier

Het NUB-werk 101

Bijna helemaal onopgemerkt is onlangs bet Nijmeegse studentenblad Vox Carolina opgehouden to verschijnen . Het blad was vijftig jaar oud, bijna even oud als de Katholieke Universiteit zelf, een leeftijd waarop weinig andere Nijmeegse universitaire instellingen kunnen bogen . Aan deze krantendood was een lange concurrentieslag met het Njmeegs Universiteitsblad voorafgegaan, die eigenlijk al begon, toen dit blad - in de wandeling NUB genoemd - in 1951 werd opgericht . De Vox Carolina raakte toen in de nadelige positie to moeten verschijnen als bijlage van het NUB . Na vijfentwintig jaar van interne tegenstellingen tussen het studentenblad en het universiteitsblad is de Vox Carolina uiteindelijk bezweken . Maar ook het NUB is met meer wat het geweest is . Volgens de bedoeling van zijn stichters zou het alle geledingen van de universitaire samenleving aan het woord laten, anders dan de Vox Carolina, dat, zoals gezegd, alleen studentenblad was . Het NUB zou naar de ondertitel die het jarenlang gehad heeft, Forum van de academische gemeenschap moeten z jn . Het had dan ook een pluriform samengesteld stichtingsbestuur . Hoogleraren maakten deel uit van de redactic (Asselbergs, Grossouw, Van den Bergh) . Reunisten fungeerden als hoofdredacteur (Leijten, Wasser) . Niettemin leverden studenten het grootste aandeel van de kopij, en wel in toenemende mate naarmate het blad ouder werd . In de jaargang ig6o/61 vulden de studenten meer dan tien keer zoveel kolommen als de hoogleraren der universiteit, becijferde Ton Regtien in het nummer dat ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van het NUB verscheen (18 mci ig6i) . Hierbij client echter aangetekend to worden, dat Nijmegen toen ongeveer drieduizend studenten telde, terwijl er ongeveer honderd leeropdracht- houders waren . Relatief bleef dus het aandeel van de studenten tien jaar na de oprichting nog bij dat van de hoogleraren ten achter . In 1961 telde het NUB vijfentwintighonderd abonnees . Tegenwoordig haalt het, bij een veel grotere universiteitsbevolking, dit aantal met eens meer. Vijfentwintig jaar na zijn oprichting vullen alleen studenten het blad. Het heeft zijn positie als universiteitsblad moeten afstaan aan het K. U.-Nieuws . Het jaar waarin het NUB zijn tienjarig bestaan vierde, was het academische jaar waarin de Katholieke Universiteit voor het laatst een zesdaagse werkweek had . 's Zaterdagsmorgens wachtten in de garderobes van de toen nog over heel Nijmegen verspreide universitaire instituten de weekendtassen op hun college lopende eigenaren . In 1961 verscheen drs . J. van Kemenades sociologisch rapport Nihilisme of

Bellenkast van Diogenes, 1978. Njmeegs Universiteitsblad

102 differentiele participatie?, dat aantoonde, hoe groot het aantal 'nihilisten' onder de Nijmeegse studenten was ; alleen een minderheid nam deel aan het traditionele studentenleven . Enkele jaren tevoren was de Nijmeegse Studenten Vereniging Diogenes opgericht, die althans in enkele opzichten een alternatief voor de conservatieve Societas Studiosorum Noviomagensium Roland bood . Enkele jaren later zou de Studenten Vak Beweging van start gaan met de bedoeling de nihilisten op veel radicaler wijze to verenigen . In 1961 vertrok Ton Regtien, gedesillusioneerd door het traditionele studentenleven, naar Amsterdam, waar hij zijn plannen voor de Studenten Vak Beweging zou opvatten, om ze in 1963 in het NUB to lanceren . Er hingen veranderingen in de lucht . Wie ze voelde aankomen, had kunnen instemmen met de woorden die juist in die jaren in Amerika een nog onbekende Bob Dylan zong : `Times ain't what they used to be' . Het was in deze tijd, om precies to zijn in het al meermalen genoemde jaar 1961, dat Pe Hawinkels aan het NUB verbonden raakte en zo zijn markante plaats in de studentenbeweging ping innemen . Hij is voor het blad van grote betekenis geweest . Gemakkelijk kan de al vaak verkondigde stelling verdedigd worden, dat tijdcns zijn redactic- secretariaat het NUB zijn grootste bloei heeft gekend . Omgekeerd cchter - misschien mag hierop de aandacht worden gevestigd in een tijd waarin to Nijmegen de officiele universiteitspers door de schraalheid van haar journalistieke prestaties, de vrije universiteitspers door de schrielheid van haar subsidienten wordt geplaagd - is het NUB voor Pe Hawinkels van grote betekenis geweest . In fcite vertoncn zich in zijn NUB-werk als in aanzet reeds al de facetten van zijn toekomstig schrijverschap . Soms - ik denk hierbij aan een enkel NUB-gedicht - heeft hij zichzelf zelfs niet meer overtroffen . Het NUB was de spring- plank naar zijn carriere, het Forum van de academische gemeenschap het platform waarop de katapultvlucht van zijn korte, maar intensieve schrijversloopbaan begon . Pe Hawinkels wist de ruimte die het universiteitsblad hem bood - een van de extra-curriculaire faciliteiten die een Alma Mater voor haar wonderkinderen kan scheppen - optimaal to benutten . Schrijven over Pe Hawinkels' NUB-werk wordt clan ook gemakkelijk een pleidooi voor een beter gefinancierde Nijmeegse universiteitspers : meer evenwicht tussen enerzijds haar rijk betaalde officiele, maar saaie K .U .-Nieuws, en anderzijds haar armoe lijdende, vrije bladen, met name het NUB . Ik zal mij echter beperken tot een korte schets van het NUB-werk van Pe Hawinkels en daarbij bijzondere aandacht besteden aan de tijd dat wij samen aan het blad verbonden waren.

Ik leerde Pe Hawinkels kennen eind 1g6o, toen hij geinaugureerd werd in bet Sodalicium Classicum, de Nijmeegse vereniging van studenten Oude Letteren, waar ik die avond toevallig to gast was . Zoals ook in Struyker Boudier Het NUB-ze erk

andere faculteitsverenigingen wel gebruikelijk was, voerden de eerstejaars een zelf gemaakt toneelstukje op, dat ditmaal opviel door geestigheid en lenig taalgebruik . Op de vraag naar de maker, werd mij een lange, bleke jongen, met een spottend, maar toch ook wel vriendelijk lachend, open gezicht aangewezen . Hij had toen nog niet de scherp gesneden gelaatstrekken die hem later zouden doen lijken op Don Juan Valdes, Columbiaans koffieplanter in een reclamefilmpje, dat elke bioscoopbezoeker van die dagen kende . De vergelijking zou hem, ben ik bang, niet bevallen, want hij beschrijftJuan Valdes in de aanhefvan `Volcusje 41' met een karakteristieke zinswending als `De man die op deze wereld ik het lustigst haat van allemaal' . Behalve van het Sodalicium Classicum, en later, toen hij besloten had Nederlands to gaan studeren, van de faculteitsvereniging der neerlandici Het Gilde 'Achter 't Vercken', werd Pe Hawinkels, zonder veel enthousiasme trouwens, lid van het dispuut van Diogenes waartoe ik ook behoorde : Les disparus . Het dispuut ontleende zijn naam aan het taalgebruik waarin ook de term `nihilisten' gangbaar was ; 'disparus' had ongeveer dezelfde betekenis : uit het traditionele verband losgeraakte studenten . We hadden, ongetwijfeld geinspireerd door het toen zeer modieuze existentialisme, 'savoir vivre, savoir mourir' tot zinspreuk ; we floten elkaar als herkenningsmelodietje de jazzregel toe die in Sartres roman La Nausee geciteerd wordt : `Some of these days you'll miss me, honey' . Henk Michielse, een van de eerste voorzitters van het bestuur van Diogenes en toentertijd redactiesecretaris van het NUB, behoorde ook tot onze vriendenkring . Henk Michielse, Pe Hawinkels en ik waren eigenlijk tweedekeusleden ; de kern van het dispuut was een groepje Haarlemmers, onder wie Henk Braakhuis, die heeft meegewerkt aan de oprichting van de Studenten Vak Beweging . Het Diogenaal Genootschap voor Wetenschap en Kunst telde al spoedig een jazz Society, waarvan Pe Hawinkels de oprichter was . Hij is zelfs gedurende enige tijd voorzitter van het bestuur van Diogenes geweest, maar hij trad voortijdig af: besturen lag hem niet, hoewel hij de leden- vergadering indrukwekkend kon toespreken . Volzinnen, syncoperend als de jazzmuziek waarvan hij hield, kenmerkten hem ook toen al . Hij sprak indringend op je in, bassend, maar met een schurend bijgeluid soms . Niet alleen de lengte van zijn zinnen viel op, maar vooral ook de intonatie, waardoor de vloed van zijn woorden toch goed to volgen was. Pe Hawinkels was bijna tien Par jonger dan ik. Hij was nog Been achttien jaar, toen hij in 1960 als student Oude Letteren naar Nijmegen kwam, waar ik mij in 1957 als student Nederlands en Filosofie had laten inschrijven . Ik was toen drieentwintig jaar oud . Dat ik ouder was dan de meeste van mijn medestudenten, kwam omdat ik na het gymnasium eerst het noviciaat en de filosofie-opleiding van een rcligieuze congregatie had gevolgd en daarna in militaire dienst had Nijmeegs Universiteitsblad

104 gemoeten . 1k vond in het algemeen het leeftijdsverschil niet vervelend . Het gaf mij aanvankelijk een zeker overwicht op hem . Ik was er mede voor verantwoordelijk, dat hij voorzitter van het Diogenes-bestuur werd : iets waarvan ik spijt kreeg, toen ik hem bekneld zag raken in een verstarrend verenigingsleven, dat al vlug de mores van de conservatieve studentensocieteit Roland begon over to nemen . In het NUB van 3 mei 1963 kondigde het Diogenes-bestuur aan een nieuwe vborzitter to hebben ; dc aankondiging kwam, terwijl de vereniging haar eerste lustrum vierde. Met betrekking tot onze vriendschap heeft Pe Hawinkels zelf eens een merkwaardig woord gesproken, dat ik mij altijd ben blijven herinneren, maar dat ik aanvankelijk niet heb begrepen . Hij zei, dat ik in onze verhouding een Caesar, hij een Brutus was . Ik vond zijn woorden, toen hij ze uitsprak, vleiend, maar realiseerde me pas later, toen de tijd ervoor rijp was, dat ze de dreiging van een vriendenmoord bevatten . Onze grootste verbondenheid lag in het NUB . Ik herinner mij, dat ik hem al de avond waarop ik hem voor het eerst ontmoette, vroeg mee to werken aan het blad, waarvan ik toen redacteur was . lemand die zo'n leuk groenentoneels tukje in elkaar wist to zetten, moest kunnen schrijven, meende ik . Mijn aanbod werd dan ook niet voor dovemans- oren gedaan . Pe schreef graag en veel . Hij was naar Nijmegen gekomen met een stapel gedichten, vertelde hij mij later. Ze waren hem ten dele ingegeven - vermoed ik, gelezen heb ik ze niet - door de liefde voor een meisje, dat van haar ouders nict met hem mocht omgaan, maar hem toch heimelijk in Nijmegen kwam bezoeken . Hij was een Romeo, voordat hij op Don Juan ging lijken . In bet NUB van 25 februari 1961 debuteerde hij met een liefdesgedicht . Binnen een maand, op 18 maart 1961, volgde een tweede publicatie, proza ditmaal : het 'Oratorium in een, dock voldoende bedrijf.. De titel preludieert al zwakjes op de Haydn-gedichten, maar de inhoud heeft veeleer betrekking op de jazz- muziek (Art Blakey!), terwijl de plaats van handeling Nijmegen is ; kortom, een mengeling van enkele motieven die kenmerkend voor Pe Hawinkels' latere werk zijn. Toen barstte de bom . Ton Regtien had in het NUB-nummer van 21 januari 1961 een artikel gepubliceerd onder de titel `Hiroshima' : een boekbespreking naar aanleiding van Robert Jungk, Gloed uit as. Op 22 april 1961 bracht de NUB-redactie een Kernbewapening-nummer uit, waaraan onder anderen de polemoloog B . V . A. Roling bijdrocg, en waarin van Pe Hawinkels het gedicht 'Hi-ro-shi-ma' was opgenomen. De titel met zijn verbindingsstreepjes, speelt, denk ik, toe op Alain Resnais' film Hiroshima, mon amour (1959), waarin immers de vrouwelijkc hoofdpersoon de naam van de vernietigde stad lettergreep voor lettergreep, om zo to zeggen : gebroken, uitspreekt. 'Hi-ro-shi-ma' riep merkwaardigerwijs een reactie op van zedelijke verontwaardiging Struyker Boudier Het NUB-werk

over wat met een mooi pleonasme `obscene vuilschrijverij' genoemd 105 werd. De reactie kwam van een geneeskundestudent, zoon van een hooggeplaatst universiteitsambtenaar ; hij was lid van bet societeits- dispuut dat bij Pe Hawinkels om de hoek woonde . Aan de reactie van deze fatsoensrakker lag een diepgaand wantrouwen tegen bet hele redactionele beleid ten grondslag, dat door vele behoudende studenten werd gedeeld en dat to zelfdertijd in bet Ni jmeegse Studenten Corpsparlement tot uiting kwam in de vorm van een motie tegen het NUB. De motic werd aangenomen, maar had geen gevolgen, omdat bet NUB gelukkig onafhankelijk van het Corps was. Dezelfde student was voorzitter van de redactiecommissie van de Almanak Nijmeegsch Studenten Corps voor bet jaar 1963, waaraan Pe Hawinkels de eerste `Autobiografische flitsen & fratscn', ondertckend met H ., ter publikatie aanbood . De bijdrage werd geweigerd, omdat ze to 'realistisch' was : `zo realistisch, dat hij er zijn eigen naam met onder durfde to zetten', luidde de smoes (Almanak, blz. 211) . De eerste `Autobiografische flitsen & fratsen' werden toen, bet spreekt vanzelf, gepubliceerd in bet NUB, zodat Pe Hawinkels' eigen blad toch nog de primeur kreeg van wat, naar mijn smaak, zijn beste prozawerk is geworden . De eerste `Autobiografische flitsen & fi•atsen' werden overigens niet als hoofdstuk I van bet gelijknamige boek gepubliceerd, maar dat is een andere - voor analyseerders van teksten trouwens heel interessante - zaak, waarop ik bier met inga . In bet algemecn kan worden gezegd, dat Pe Hawinkels zijn NUB-werk zelden opnicuw uitgaf zonder bet, soms grondig, to herzien. Exemplarisch is de korte toevoeging die onder het NUB- gcdicht `As tears go by' (18 maart 1966) staat afgedrukt : 'wordt veranderd'. In de NUB jaargang waarin Pe Hawinkels debuteerde, verscheen na 'Hi-ro-shi-ma' nog een gedicht, `Gotterdammerung' (29 juni 1961) . Het zou, samen met `Sketches of Spain' uit bet NUB van 2 1 oktober 1961, opnieuw in Roeping gepubliceerd worden : Pe Hawinkels' landelijk debuut . Zondcr enig vertoon van vreugde zijn werk landelijk verspreid to zien, maar met groot genocgcn over de financiele kant van de zaak, schreef hij mij over deze doorbraak :

Nijmegen, 28 juni 1962 Waarde Henk, omdat ik vermoedde dat je dit beslist interessant vinden zou, kom ik je even schrijven dat bet tijdschrift Roeping me voor mijn twee gedichten 30 gulden betaald heeft . Erg wetenswaardig wordt dit pas als je hoort dat bet normale bedrag waarmee gedichten worden gehonoreerd 8 gulden per bladzijde bedraagt, zeker voor debutanten, en de mijne op in totaal drie zijdjes gedrukt waren . Een uitroep van vreugde is hicr met misplaatst, `vind je ook niet'? Allerlei geldzuchtige plannen maken zich van me meester, zoals een de gepensioneerde admiraal die onder deze naam nog was honneurs waarneemt voor zijn bruid, de tere, de eerbare, AS die neusvleugels heeft in de geest der flamingo's. ,,Eerstdaags," zo dacht de duifgrijze atleet verbitterd, Wie zal zo verstoken zijn van zelfkritiek om hier, „dat zul je zien, dan komt her daglicht : op deze helling, en door deze peetouders lefsjaaltje, spuuglok - lijzig binnen door de witte deur, onder de loep genomen, bet joist de duifgrijze, heupwiegt op me toe, en snijdt met een stiletto bijdehante euvel to duiden dat zijn huilen, muzikaal mijn tong, die tot bet puntje vast zit, los gesproken ten surprise, no begint? De griekse jongens van mijn gebrek .", en in slecht geacteerde berusting lopen, als drijvers van hun superioriteit doordrongen, sloeg hij zijn rechterhand nit, zodat her dal in en steken bet gras in brand - in dienst zijn medepassagiers tot hun verbazing zagen van ten angst, maar ook een perfekt-geregeld-zijn, dat hij zwemvliezen had, en baden tot god . naar 't wooed waarvoor t) studenten uren kunnen zoeken, die niet de hunne zijn. En niet alleen bet daglicht wist hem to vinden toen bet ijs brak : ook de beide andere leden van bet trio The Rolling Engineers werden air de kartonnen laagvlakte opgejaagd als bridagiers . Zij vluchtten . Wat is dat vluchten mooi! Hoe zijn deze wijdgesperde ogen, tot de rand die hard En voor men de gebrokenTEAJIS sportman bij wijze als die van notedoppen lijkt, vervuld van bet bodemloze blauw, bet magisch zwart van de bittere pil vergulden, dat zit no dat eenelk to binnen schiet die entourage eenmaal in de lochs, heeft kunnen opnemen zoekt voor zijn verlangen ; hoe slaat in een gilde van wijnkenners of apenaaiers, hun vluchten als in een proefstation draaien er al geluidswagens de hoofdstraat in, en, de lichamelijke heuvels op. alternerend met de toppers die op de stammen van Israel bet dwingendst appal uitoefenen, galmt de nasale belijdenis al op de daken . Een herdersmat . Het daglicht komt, en uit de supermarkt waar bet pauwoog van de vlindervleugel luchtdicht verpakt aan wandelende cocons verkocht words, en waar de grootste coloratuurzangeres uit de planetaire operette zich hoedt om, overeenkomstig de voorschriften, de marsepeinen pessaria en van een opdruk van geliefde stripfiguren voorziene condooms en ingeblikte confituren, niet met de handen aan to taken, ,,Voor alle betrokkenen ontrolt de nacht zijn vaandel,GU toopt als water in de mond de lente, de snoezige prinses zonder ogen . boot en kleurig als de lijfrok die de dood van Joseph weed, En wie komt daar, op de bottines van zijn onder helse pijnen en ergens in de takken van een willekeurige beak overleden coach, nabij geslopen als een gezegde? hangt, mastief als een slapende luiaard, bet lijk, bet treurige lijk van 't schaap voor mythomanen, de buik, zo gaarne zwanger, opengesneden in de wonderlijk koele lucht . en, terwijl elk van de grammaticale aspecten van de situatie zich, ongevoelig voor de, in de invloedssfeer van deze keerzijde van bet etmaal lila gelijkenis tussen bet uit deze buik puilend omgekrulde vet en deze Yacht vol zin, BEen blik inl de werken van Johann Sebastian Bach uitput in litanieen voor dit enigma, leert ons dat dit an de nacht is, of liever, schieten de daders, gekleed in kleren bont en kleurig als bet hemd dat de ijlende profeet draagt op de hoes van Highway 61 Revisited er als ratten tussenuit . 0, laat mij langdurig lamenteren om de dood van dit mystieke schaap, om de bengaalse pijnen die bet door mij en ik in haar trots doorstaan heeft. Dan zal bet kalme kanaal van de dood zich niet tegen mij keren, voor mijn verdriet dit lieve lijk gebalsemd beef!, voor dit hoornen oog op de ereplaats mijn collier trofeeen kan bekronen ."

No moat de beulszoon sterven . No tillen hem zijn kameraden aan armen en benen van de grond en dragen hem, terwijl de trage cadans van hun gang begeleid wordt door wiegende baleen van ganzen & zwanen, en de soepele stelen van lelies, als eon melodic naar de confectiekuil die voor hem op maat vermaakt is .

(words veranderd) O teleologie

P. H. H. H. Struyker Boudier Het NUB-werk

overbetaald televisiespel en dergelijke, van de uitvoering waarvan mijn 107 beroepsluiheid me weerhoudt . Wanneer we na de vakantie weer in bedriifzijn, zal ik wet eens vaker bij je komen, dan kunnen we met zijn tweeen uit mijn werk de commerciele stukjes puren en aan de kapitalisten verzenden . Daarbij roep ik gaarne jouw raad in, waar jij immers weet wat smaak is .. . De AVRO heb ik nog niet betelefoneerd, maar dat zal ik morgen proberen. Als ik in Herpen een gelegenheid tot zo iets vind, terwijl ik bovendien een natuurlijke afkeer van zo'n apparatuur als het onlangs geautomatiseerd net heb . Voor die ben ik nu met bang meer om Roeping, terwijl ik voor deze niet bang was om de radio . Jc merkt dat ik oververmoeid aan het leuteren ben : ik ben vanmiddag gaan roeien, wat stroom- en windafwaarts best lukte, maar wat me op de terugweg geknakt heeft . Verder heb ik vanavond tijd in overvloede : ik had een afspraak met H ., die zich vanuit D . heeft verontschuldigd . Ik haat R ., M. van G. mij . Jij kijkt bovenstaand toe . Of van terzij . Hierover trouwens tegen niemand lets, begrijp je wet . Groetend, en schrijvend van `tot ziens' Pe Hawinkels

In het redactiekader van het NUB wordt Pe Hawinkels als waste medewerker voor het eerst vermeld in het begin van de jaargang 1961 /62, in het nummer waarin `Sketches of Spain' verscheen . De inspiratie voor dit gedicht moet hem zijn ingeblazen door de trompet van Miles Davis, die met het grote orkest van Gil Evans een gelijknamig nummer opnam op de plaat (Saeta, 1959) . Behalve een gestaag toenemend aantal gedichten en verhalen zou Pe Hawinkels nu ook tekeningen voor bet NUB gaan maken : grappige figuurtjes, waarmee hij bijvoorbeeld een van zijn prozabijdragen, Ten vertelling' (9 december 1961), illustreerde . Hij leverde tientallen engeltjes voor het Kerstnummer van 23 december 1961 . Zijn figuurtjes zijn vaak herkenbaar aan hun kromme pootjes ; de mannetjes lijken dikwijls een beetje op hemzelf. De datum 2o januari 1962 is zowel voor Pe Hawinkels als voor mijzelf van belang geweest. Hij werd met ingang van het NUB-nummer van die datum tot redacteur benoemd, ik tot redactiesecretaris . Ik wil deze dubbele benoeming hier niet memoreren zonder tegelijkertijd de naam van de toenmalige hoofdredacteur, mr . Jan Leijten, to vermelden . Weliswaar deden de student-redacteuren het dagelijkse werk, maar op de achtergrond, en meer geprononceerd tijdens de wekelijkse redactievergaderingen was toch altijd de hoofdredacteur aanwezig. Jan Leijten was in zijn studententijd zelf redacteur van de Vox Carolina geweest. Zijn betekenis voor de Nijmeegse universiteits- pers mag bier wet eens worden onderstreept . Nog steeds geldig is zijn pleidooi 'Het vrije woord aan de universiteit' (NUB 5 juni 1964) .

NUB 18 maart 1966 (tekening Michel van Nieuwstadt) .

.Nijmeegs Universiteitsblad

1o8 Ik vermoed, dat Pe Hawinkels in deze tijd serieus is gaan denken over de mogelijkheid met schrijven geld to verdienen . Hij ondervond al vroeg de noodzaak zich een betaalde positie in bet studentenleven to veroveren. In de zomervakantie waarin hij mij de hierboven geciteerde brief van 28 juni 1962 schreef, had hij een ongetwijfeld matig betaald baantje als badmeester in Herpen, terwijl hij in een latere zomer gids zou zijn in de grotten van Valkenburg . De al uitvoerig besproken kwestie-Diogenes dient mede vanuit bet bier aangestipte financiele perspectief to worden gezien . Pe Hawinkels heeft nog even gcaarzeld van het praesidiaat afstand to doen, omdat hij er wat mee verdiende, maar ook omdat het bij latere sollicitaties nuttig kon zijn bestuurlijke functies in het studentenleven to vermelden . Hij was de enige met die zo dacht, en in feite is menige stud entenpraeses later hoog geklommen. Het denkbeeld met schrijven zijn geld to kunnen verdienen moot hem echter wel zeer aanlokkelijk hebben toegeschenen . Vanuit zijn badmeestershokje in Herpen schreef hij mij in een brief van 3o juni 1962 (Ik had kort tcvoren een artikel, getiteld 'Hartstocht en trouw', in bet NUB gepubliceerd)

'Omdat er de laatste dagen niet een zwemmer het bad bezocht heeft, heb ik papier en pennon meegenomen met de trein, en werk in de morgenuren naarstig aan een televisiespel . Wat de bruikbaarheid van de suggcstie van je moeder broodschrijver to worden betreft, die verdient met gedachten aan hartstocht, trouw en de Nederlandse tijd- schriften minstens overwogen to worden .'

Bij de Nederlandse tijdschriften, met uitzondering van Roeping, dat onder de naam Raam voortgezet zou worden, had Pe Hawinkels vooralsnog weinig succes. Wel kwam het al in zijn brief van 28 juni 1962 vermelde contact met de AVRO tot stand, en wel met de redacteur Kunsten en Wetenschappen, Jan van Herpen, wiens naam voor onze Herpense badmeester een gunstig voorteken moest zijn . Volgens een opgave van Jan van Herpen zijn in 1962, 1963 en 1 964 tien verhalen van Pe Hawinkels door de AVRO-radio uitgezonden : 30 oktober 1962 : 'Mijne heren', voorgedragen door Ferenc Schneiders (NUB 15 juni 1962) . 2 juni 1963 : `Brief uit Mongolie', voorgedragen door Bas ten Batenburg (NUB i november 1963) . 17 september 1963 : 'Het toeval', voorgedragen door Pieter Lutz (NUB 14 februari 1964) . 22 maart 1964 : 'Manuel', voorgedragen door Caro van Eyck . 9 april 1964 : 'Mijn zuster', voorgedragen door Paula Semer . 7 juni 1964 : `De brug', voorgedragen door Liselot Beekmeyer . 8 augustus 1964: 'Het antiquariaat', voorgedragen door Frans Koppers (NUB 3 september 1965) . Struyker Boudier Het NUB-werk

12 augustus 1964 : `De levensweg van Willem Koks', voorgedragen door 109 Liselot Beekmeyel(NUB 16 oktober 1964) . 5 september 1964 : 'Nachtdienst', voorgedragen door Hans Pauwels . 12 november 1964 : `De geliefde', voorgedragen door Diny de Neef (NUB 4 september 1964) . Jan van Herpen tekent hierbij aan : 'lk kan me niet herinneren, hoe ik in contact met Pe Hawinkels kwam . Ik neern aan, dat hij dat eerste verhaal inzond en dat ik het voor uitzending in aanmerking liet komen . Daarna heb ik hem gestimuleerd meer verhalen to schrijven . We hebben ook eens een proeve genomen met een poezie-rubriek waarin hij dichtbundels zou bespreken, maar het is - meen ik - bij een uitzending gebleven . Ik vond zijn stem er niet helemaal geschikt voor . "Een verhaal uit Zeeland" [NUB 13 december 1963] wilde ik in 1964 laten voordragen door Andre van den Heuvel . Van den Heuvel kreeg de tekst en kwam voor de opname naar de studio, maar bekende me in de hal al, dat hij weinig affiniteit met het verhaal had en vreesde er niet genoeg van to kunnen maken als acteur, waarop ik voorstelde de opname of to gelasten, waarmee hij terstond akkoord ging . De tekst is - meen ik - vervolgens niet meer naar een andere acteur gegaan .' Tijdens mijn redactiesecretariaat zou Pe Hawinkels, behalve verhalen, vooral gedichten aan het NUB bijdragen. De scheidslijn tussen proza en poezie is in zijn oeuvre soms moeilijk to trekken . Zo publiceerde hij in het NUB van 24 februari, 3 en 1o maart 1962 een episch werk, waarvan delen I en II, getiteld `De trein' en 'Het hotel', uit proza, maar deel III, 'Daarna', uit poezie bestaat . Illustratief is in dit verband ook het gedicht `Proza', gepubliceerd in het NUB van 5 oktober 1962.

Proza zoals het enige katje dat na 't verdrinken van de andere twee leert leven vol beste moed de emmers, de bezems en de tuinslang met hand en tand to lijf to gaan opgewonden sprongen en nijdige halen met nog buigbare klauwtjes bieden het hoofd aan de opwindend wereld : er op of de achterbakse aanvallen van dweilen en het klierend gekonkel van stoffer en blik zal buigen voor mijn poot al gauw zo groot dat ik aan mijn eigen staart zal kunnen komen het knipperen van beweeglijke oogleden het ongeplaatste bewegen van eigen pootjes en staart

Nijmeegs Universiteitsblad

i to dat deed het : emmers zijn wit zij zwijgen en onbewegend zijn alle vullers van de schuur al spoedig kent men zijn moeder en herkent men het bewegen als 't hoofd draait en de ogen verschuiven

katten zijn statig en plichtsgetrouw plechtig zij kennen weinig inspanning een enkele keer vangen zij proof en zij paren met mate het liefst liggen zij op de schutting in 't zonnetje waarbij zij hun staart behendig om de poten vouwen

Opvallend veel NUB-gedichten werden door Pe Hawinkels van een opdracht voorzien . Hij was er gul mee, en hij kon het zijn, want hij had veel to geven . Ik kan me echter niet aan de indruk onttrekken, dat hij behalve uit gulheid, ook uit een zekere berekenendheid met opdrachten strooide : om mensen gunstig to stemmen, om vriendinnen en vrienden to maken . Men denke hierbij aan de 'Vier verleidings- gedichten' gepubliceerd in Raam die ieder - schrijft hij in een voetnoot - zonder vermelding van auteur mag gebruikcn voor eigen doeleinden, op voorwaarde dat men hem bericht, hoe ze gewerkt hebben . Pe Hawinkels heeft zelf, vermoed ik, menig gedicht geschreven om to verleiden, to vleien, soms ook om zich to verontschuldigen . Een ontroerend voorbeeld is het nevenstaande met eerder gepubliceerde gedicht, dat Monique Maas ter beschikking stelde .

Het overwicht dat ik wellicht aanvankelijk op Pe Hawinkels had, nam in de jaren van mijn redactiesecretariaat af . Eigenlijk was het nooit groot geweest, en van lange duur zou het zeker niet worden ; daartegen verzette zich zijn sterke, snel uitgroeiende persoonlijkheid . Werken voor het NUB had me cen zekere lokale bekendheid gegeven, maar geen uitstraling zoals die Pe Hawinkels to beurt viel . Dat hij voor de radio verhalen schreef ; die door bekende actrices en acteurs werden voorgedragen, maakte diepe indruk op me . Zijn actieradius breidde zich ult. Typerend is deze alinea van een brief die hij mij in januari 1963 schreef: 'Heb ik je nog anders gesproken dan telefonisch, na het lezen van [S . Vestdijk, De b]ruine vriend? Ik bleek het een van de prachtigste verhalen to vinden namelijk, die er voor zover ik weet bestaan. Bij een bepaalde alinea moest ik mezelf erop betrappen dat de tranen mij, de ongevoclige Hawinkels zelf, in de ogen kwamen . Ik zit trouwens tegenwoordig alle uren die ik niet aan het verenigingsleven vergooi op mijn kamertje, en lees en schrijf de stukken er met een boogje van af. Weer een hele zending van de Wereldbibliotheek heb ik aangeschaft, waaronder de essays van R . W. Emerson en Grassprieten van Walt

Handschrift `Blues om Monique', 1969 .

~W 4V& 44404

~/e de

&U 2W 4"

4u.t,~ '004 be r ,,, ova e v

,I1,o, 4,J Zoo ~ BL , r At/ ,

'ht cew .ea, tivte A*~O ,6 ez Ae2 ft4 ,l"z a

do 1.

. tan, 4- de "",d e 44d 1e , a aA A *jao

Njmeegs Universiteitsblad

112 Whitman, je ziet het kan me niet universeel genoeg wezen .'

Langzamerhand kreeg ik bet gevoel, dat Pe Hawinkels me begon to overvleugelen . Dc tijd voor de 'vriendenmoord' was aangebroken . Het woord is eigenlijk veel to zwaar, maar omdat Pe Hawinkels er zelf aan dacht, gebruik ik het. Hij was een plezierige vriend ; ik had nooit veel moeilijkheden met hem . In die tijd koesterde ik grote, romantische vriendschappen, maar ik maakte ook gauw ruzie . Hij leende zich echter met voor diepgaande verwikkelingen ; met dat hij oppervlakkig was, maar hij had het vermogen complicatics to vermijden . Dat vond ik dan weer prima, want daardoor werd er nets extra moeilijk . Brutus werd brutaal in de periode dat ik eraan dacht het redactiesecretariaat aan hem over to dragen. Zijn aandacht ping ook toen vooral naar de financiele kant ult . Op 24 april 1963 schreef hij mij

`In dit jaargetijde, nu alles zich hernieuwt en de vogels levenslustig in de lucht zitten, nu de natuur het hoogste lied zingt, en alles opklinkt en wirbelt tot een symphonic van verengestuif der Phoenix, van leven, zei ik 't al?, van jubel en sfeer, in dit jaargetijde dus is het goed eens even stil to staan bij zo iets als een wat vastere betrekking in de vorm van een redactiesecretariaat . Wordt het me dan niet duidelijk, dat 'k er ook zo happig niet op ben? Baantjes . Maar een overweging kan doorslag- gevend zijn : die duiten. Als het nl . zo is, dat deze verdienste aan Instanties als Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen e .d. (Belastingen) per se bekend worden, dan moot ik er nogmaals over piekeren, omdat zoiets bij een studiebeurs to merken kan zijn . Maar is dit bezwaar met zo reeel, dan geloof ik dat ik me gaarne kandidaat wil stellen en de leertijd lopen . Maar het moet dus zo zijn, dat de financien me werkelijk ten goede komen, begrijpt men wat ik bedoel . Do you know what I mean? Knowwhatlmean? Allright .'

Toen Pe Hawinkels met ingang van het nummer van 4 oktober 1963 het redactiesecretariaat overnam, verkilde onze vriendschap even . Van een dodelijke kou, om nog een ogenblik aan de Brutus-Caesar- beeldspraak vast to houden, was toch eigenlijk helemaal Been sprake . Ik was bij de overdracht radicaler to werk gegaan dan mijn goede vriend Henk Michielse, die mij bij het NUB haalde en wiens opvolger als secretaris ik - na een interregnum van Ton Regtien - zou worden . Henk Michielse delegeerde weliswaar het secretariaat, maar bleef aan als redacteur en behield zo een overheersende invloed op het redactionele beleid, of hij dit nu wilde of niet ; ik wilde bet in elk geval met. Toen Pe Hawinkels het secretariaat van mij overnam, heb ik willen voorkomen, dat eenzelfde situatie zou ontstaan, en ik ben daarom meteen ook uit de redactie gestapt . Toen de nieuwe redactiesecretaris kort daarna bij me op bezoek kwam en me vertelde, Struyker Boudier Het NUB-ze erk

dat het 't NUB beter ging dan ooit, was dat wel tegen het zere been. Ik 113 was nog steeds geabonneerd : ik wist wel, dat het helemaal niet slecht ping, maar beter dan ooit.. .?! En als ik nu zijn eerste jaargang nog eens doorblader, is ook wel duidelijk, dat er aanvankelijk niet zoveel verschil was met de jaargangen ervoor . Maar dat veranderde vlug . In de jaargang 1963/64 verschenen immers al de eerste van de cursiefjes die - door iedereen Ulcusjes genoemd - het bekendste gedeelte van Pe Hawinkels' NUB-werk zouden worden . Ik kom nog mensen tegen, die, als ik ze naar de betekenis van Pe Hawinkels voor het NUB vraag, antwoorden met een verwijzing naar deze Ulcusjes . Het cursiefje had een zekere traditie in het NUB. Henk Michielse sprak altijd met veel waardering over de 'Mengelingen voor kattelijken' van zijn voorganger Gnus Pikkemaat, terwijl hij zelf een uitstekende reeks 'Honden en stokken' schreef . Ik probeerde het met `Op vuile handen', maar had geen succes ; bet genre lag me niet . Pe Hawinkels begon onder de titel 'Wandluis' al op 3 maart 1962 met een nieuwe reeks, die echter in de eerste aflevering bleef steken, en probeerde het op i 1 oktober 1963 nog eens met een drietal 'Artikeltjes' . Op 28 februari 1964 verscheen de eerste Ulcus, die echter niet van Pe Hawinkels, maar van NUB-redacteur Ton Bogaard was . Pe Hawinkels publiceerde in het eerstvolgende nummer, 6 maart 1964, `Ulcus twee' . Hij ondertekende met een schuilnaam die hij wel vaker zou gebruiken, 'Anonymus XXe eeuw' . Hij liet zich immers kritisch uit over enkele Nijmeegse hoogleraren, die niet eens bij name genoemd werden : 'wijs opportunisme herinnert me eraan dat ik nog moet afstuderen'. Nog vers in het geheugen lag, dat Henk Michielse in De Nieuwe Linie kritiek had geleverd op een met naam en toenaam genoemde Nijmeegse professor, die hem vervolgens dreigde het afstuderen to zullen beletten, waarna Henk Michielse, door de rector magnificus vermaand, de betreffende professor excuses moest aan- bieden . Zelfs de anders zo loyale hoogleraren-NUB-redacteuren Asselbergs en Grossouw hadden zich toen gedistantieerd van de `Op vuile handen' die Ton Regtien in het NUB van 24 januari 1 9 6 4 aan de affaire wijdde, en de redactie had amende moeten maken, hetgeen zij in het NUB van 7 februari 1964 op bepaald nederige wijze deed . Er was echt wel moed voor nodig om met een reeks kritische cursiefjes een oude NUB-traditie voort to zetten . Met de woorden `reeks' en 'kritisch' zijn de belangrijkste kenmerken van de NUB-cursiefjes genoemd . Het reeks-karakter ervan kwam, tijdens Pe Hawinkels' redactie-secretariaat behalve in hun namen ook door een doorlopcnde nummering tot uiting : Brulcusje 8, Schrulcusje 14, Grulcus 3r, enz . Toen met ingang van de jaargang 1965/66 in de naamgeving het verband met het woord 'ulcus' werd losgelaten, nummerde men niettemin door : 'Introitus 75', `Why children always want the Indians to win 85', enz ., hoewel er ook dan al niet- Nijmeegs UnI ersiteitsblad

11 4 genummerde cursiefjese zijn ; tenslotte verdwijnt ook de nummering . Meer dan honderd cursiefjes gaven gedurende de jaren van Pe Hawinkels' redactiesecretariaat het NUB een eigen gezicht . Het grootste gedeelte ervan schreef hij zelf, soms meer dan drie in een aflevering, met een duidelijke piek in de jaargang 1964/65, toen hij in totaal meer dan vijfendertig Ulcusjes op zijn lezers losliet . In zijn cursiefjes reageerde Pe Hawinkels, anders dan in zijn verhalend proza, rechtstreeks op actuele onderwerpen . Hoewel ook bier - zoals altijd - de scheidslijn tussen de genres in zijn oeuvre moeilijk to trekken is . Hij heeft immers eveneens cursiefjes geschreven, die men tot de `fiction' moet rekenen : een mooi voorbeeld is de fabel 'Flore, terrae quem ferunt solutae 87' . Maar in het algemeen zijn de cursiefjes, zoals gezegd, gekenmerkt door hun directe betrokkenheid op de werkelijkheid van alledag : koningshuisperikelen, maatschappelijke vraagstukken, Nijmegen, de universiteit, en vooral het studentenleven . In `Snolcusje 29' heeft Pe Hawinkels zelf zijn items het best als volgt aangeduid : 'Dingen als het fascisme in deze kringen, en de hypocrisie in gene, de onbenulligheid in derde kringen en de perfiditeit allerwege, dat is spekje voor mijn bekje, dat poem ik feestje voor mijn geestje' .

Henk Struyker Boudier, december 1961 . Ton Regtien, mei 1964 Struyker Boudier Het NUB-werk

Uiteraard was het wapen van zijn kritiek de taal, maar onlangs 115 maakte Hugues Boekraad mij crop opmerkzaam, hoe juist de virtuositeit waarmee Pe Hawinkels de taal wist to hanteren, meer nog dan de kracht van zijn argumenten, zijn kritiek doeltreffend maakte . Hij overrompelde op dezelfde verneukeratieve manier als waarop goed van de tongriem gesneden societeitsleden hun imponeergedrag tentoonspreidden . Zij praatten je plat . Hij schreef je plat . Pe Hawinkels is in zijn NUB-cursiefjes dan ook op zijn best, wanneer hij societeitsleden imiteert (`Schmolcusje 54.') . Juist omdat hij ze zo goed kon nadoen, wist hij ze ook aan de kaak to stellen ('Disputando 81') . Witgloeiende haat van velen, maar ook een opgeluchte schaterlach van anderen, niet minder in aantal, bezorgden deze cursiefjes hem . Zij hebben veel bijgedragen tot de mentaliteitsverandering van de Nijmeegse studenten in de jaren zestig . Pe Hawinkels heeft in het NUB ongeveer evenveel cursiefjes als gedichten gepubliceerd (±8o), waarbij de cursiefjes, zoals gezegd, in de jaargang 1964/65 een pick bereikten, terwijl zijn gedichten in een gestage stroom verschenen. Gestaagheid is ook het kenmerk van zijn verhalenproduktie, die numeriek gesproken de laagste is (+35)

Hugues C . Boekraad, Michel van Nieuwstadt, Pe Hawinkels februari 1968 . Bij het verschijnen van Waarom kinderen altijd willen dat de indianen winnen. Njmeegs Universiteitsblad

116 Van minder belang dan de cursiefjes, gedichten en verhalen zijn de zeer talrijke boekbesprekingen . Onder de ongeveer twintig grote en vijfenzeventig kleinere kritieken handelen er vele over taal- en vertaal- fouten. Als men voorbijziet aan enkele vertaalde gedichten, kondigt zich in het NUB nergens duidelijker dan in de boekbesprekingen de professionele vertaler aan, die Pe Hawinkels later worden zou . Merkwaardigerwijs met over literatuur handelt een van zijn meest lezenswaardige kritieken : de bespreking van de catalogus `De wereld- tentoonstelling van de fotografie' (NUB i 1 december 1964) . Vermeld dienen ook even to worden de Constructieve hoekjes : soms maar een paar woorden in een kadertje, bijvoorbeeld `1k hau van Holland' (18 juni 1965), en de Diabolo's : kleine, grappig bedoelde gedichtjes, die met het pseudoniem Hanna H . H. Plotzki ondertekend werden .

Men kan aan Pe Hawinkels' NUB-werk een drietal aspecten onderscheiden, waarvan ik het eerste en meest algemene met het woord 'werk' zou willen aanduiden . Als 'werk' getuigt het van de arbeidzaamheid die hij aanvankelijk als medewerker, vervolgens als redacteur en tenslotte ook als redactiesecretaris aan de dag legde . Hij was een harde werker. Niet zonder trots vermeldt hij in het NUB van 25 februari 1966, wanneer hij vijf jaar aan het blad is verbonden, dat tot op dat tijdstip driehonderdvierendertig bijdragen van zijn hand zijn verschenen . Ik heb ze nageteld en kom niet verder dan tot een dikke tweehonderdvijftig, tekenwerk inbegrepen, maar ik vermoed, dat hij bij voorbeeld elk engeltje getekend voor het Kerstnummer van 23 december 1861 als afzonderlijke bijdrage heeft meegerekend . Niettemin is ook tweehonderdvijftig een respectabel aantal . En er zou meer volgen . Zelfs nadat hij op 3 februari 1967 de redactie had verlaten en het redactiesecretariaat aan Jan Lenferink had overgedragen, publiceerde hij nog wel eens in het NUB . Men kan Pe Hawinkels' NUB-werk ook onder het opzicht van het maakwerk' beschouwen. Ik bedoel hiermee het ambachtelijk aspect van zijn werk. Maakwerk was het, in zover het op bestelling geleverd werd door een aankomend vakman, voor wie het NUB een werkplaats was, waarin hij zijn literaire talenten op hun bruikbaarheid voor een maatschappelijke carriere kon toetsen. Pe Hawinkels had er plezier in zijn taalvaardigheid to tonen . Hij kon met de taal spelen . Hij was een taalkunstenaar, die zich van zijn taal-kundigheid erg goed, soms to goed bewust was . In elk genre dat hij beoefende steekt, ook later, gewild of ongewild het maakwerk wel eens ontsierend naar buiten, bijvoorbeeld in 'Het is een droom', dat ik een van zijn mooiste gedichten vind ; ik citeer een gedeelte en cursiveer de door mij bedoelde regel : Struyker Boudicr Het NUB-werk

Geheel conform dan verder de beproevingen 117 Waar pioniers, die in de nacht nog verder trekken Omdat ze zich achter wanen op bet tijdschema - lets zinloos toch al, waar slechts een Van de tijdstippen die de reis begrenzen Bij benadering kan worden aangegeven -, Door worden geplaagd volgens het prospectus Worstelden wij zwijgend en zwetend, en, Dit voor de liefhebbers van stafrijm, ook zwoegend, Dieper de jungle in ; en in die inspanning Prikte niet enkel ons eigen zweet rond onze Baardstoppels, nee, ook de baardstoppels van de nacht Deden het hunne als welkc gelegenheid Een perverse kus met het etmaal to wisselen Zich voordeed, en dat was vaak, vaker dan Wij de zwermen muskieten konden verslaan .

Waar bet speelse element ontbreekt, komt het werk soms niet boven maakwerk ult . Dit is met name in sommige verhalen het geval . De indruk dat deze verhalen 'gemaakt' zijn, wordt versterkt, wanneer men er de invloed van, onder anderen, Kafka in kan herkennen, bijvoorbeeld in `De trein' (NUB 24 februari 1962) . Tenslotte het aspect van het 'dichtwerk' . Het doet zich voor, telkens wanneer zijn kunnen zich tot kunst verdicht. Tot het zojuist behandelde aspect van het 'maakwerk' verhoudt het zich zoals het Griekse werkwoord poiein zich tot het Latijnse werkwoordfacere verhoudt. Pe Hawinkels' hele NUB-werk wordt gekenmerkt door waarlijk poetische momenten, ook de verhalen, de cursiefjes, de kritieken, de tekeningen, maar het meest toch wel - hoe kan het anders - de poezie, en dan vooral de gedichten gepubliceerd in de periodc van zijn redactie- secretariaat . De brutale Pe Hawinkels, ik heb bet pas laat ontdekt, was cen uiterst verfijnd en kwetsbaar mens, een groot en gevoelig kunstenaar, maar vooral een begaafd dichter . In het jaar 1964/65 heeft hij een uitbarsting van creativiteit beleefd . Ik wees al op de pick van `Ulcusjes' . In dezelfde jaargang werden de eerstc 'Haydn-gedichten' gepubliceerd (NUB 4 september 1964, 2 oktober 1964, 30 oktober 1964) . Op 8 januari schreef hij mij :

'dat ik je brief niet beter gelezen of eerder herlezen heb, komt doordat ik dag & nacht in touw geweest ben om een tweede serie 'Haydn-gedichten' klaar to maken . Hiermee ben ik intussen klaar : een kolossaal opgezette reeks, ongeveer 50o verzen in totaal, en van de meest bevredigende kwaliteit, is het resultaat .'

Weliswaar publiceerde Pe Hawinkels de 'Haydn-gedichten' vooral in Nijmeegs Universiteitsblad

118 Raam, maar in het NUB verscheen to zelfdertijd ander, niet minder prachtig werk . Een hoogtepunt is het poetisch proza 'Het gezichtje' (13 december 1963) . Ik noem nog enkele gedichten : 'Dichotomie', waarbij een schitterende tekening (13 maart 1964), 'Aubade' (to december 1965), `De tijd staat niet stop, nee, steeds' (3 juni 1966), 'Ach, de dag breekt uit' (21 oktober 1966), 'Hasta la vista' (21 oktober 1966) . Een bundeling van NUB-gedichten van Pe Hawinkels zou, meen ik, een boekje opleveren dat naast Bosch & Bruegel en Het uiterlijk van de Rolling Stones niet zou misstaan.

Nadat we gedurende tien jaar onze eigen wegen waren gegaan, die elkaar met zo vaak meer kruisten, bracht de Nijmeegse universiteits- pers ons bijeen voor onze laatste contacten . Pe Hawinkels had een interview toegestaan aan Tegenspraak, de jonge vogel die opsteeg uit het vlammend conflict waarin de vogel Vox Carolina verging. Met dit interview, afgcnomen door redactiesecretaris Jan Derksen, werd het nulnummer van Tegenspraak geopend, dat in februari 1977 verscheen . Niet lang daarna probeerde Pe Hawinkels, helaas tevergecfs, een verzoenende rol to spelen tijdens een bijeenkomst waarin hij, Hugues Boekraad, Michel van Nieuwstadt, Ton Regtien en vele anderen, ooit of nog steeds betrokken bij de Nijmeegse universiteitspers, de mogelijkheid van een samcnwcrking van Vox Carolina, NUB en Tegenspraak onderzochten . Tijdens de pauze hoorde ik hem de kans bespreken, dat de Beatles weer eens gezamenlijk zouden optreden . Enkele maanden later heb ik hem nog -opgebeld. Jan Derksen en ik hadden professor Grossouw geinterviewd, die met emeritaat zou gaan . In het interview was natuurlijk het NUB ter sprake gekomen. Grossouw had de woorden van Pe Hawinkels aangehaald, die anno 1964 zo'n opschudding veroorzaakten : 'Ik zal opgaan tot het altaar van God, - van God, die mijn jeugd heeft vergald' . Ik belde Pe Hawinkels om to checken, of hij correct was geciteerd . Hij wist zich het zinnetje woordelijk to herinneren. Hij verbeterde de versie die Grossouw hem in de mond legde, en corrigeerde mijn gegevens ook op een enkel ander punt. Het heeft met mogen baten : het verhaal is toch nog lout in het interview beland, maar voor de datum waarop het verscheen, was Pe Hawinkels dood . Grossouw en ik ontmoetten elkaar opnieuw, ditmaal aan het graf van onze mede-redacteur en redactiesecretaris van het Jfjmeegs Universiteitsblad. Pe Hawinkels

Vijf ulcusjes ''9

Smulcusje 3

Iedereen maakt zich tegenwoordig druk over het roken al dan niet . Ik wil het nu niet hebben over de achterlijke rage, die dit in het land ontketent, noch over de imbeciele wartaal die de rokers eruit beginnen to slaan, maar over het volgende . Ze zeggen dat het roken van sigaretten longkanker oplevert. Maar heeft er wel eens iemand aan gedacht to onderzoeken, hoeveel gevallen van maagkanker en andere kanker- soorten bij academici hun oorzaak vinden in het feit dat deze mensen in de bloeiendste hunner jeugdjaren vijf jaar aan een stuk de ontstellende rotzooi moeten slikken, die men op de mensa durft voor to zetten, zonder blikken of blozen bewerend dat de voedingswaarde van dergelijke troep gecontroleerd zou zijn? De paardendiarrhee die bier voor spinazie doorgaat, de voze schapenkloten die men bier aardappelen noemt, de zeugmoederkoek die op het menu als rode bieten staat omschreven en het koeiengeil waar men ijskoud jus, zjuu of saus tegen zegt, ik ben ervan overtuigd, dat dit in de eerste plaats direct schadelijk is voor de conditie - anderhalf uur na een mensamaal voelt men weer een allerakeligst knagend hongergevoel - en op de lange duur onherstelbare schade aan de algemene gezondheidstoestand toebrengt . Daarom zou de studentenvakbeweging, in plaats van zoetjesaan to verburgerlijken, eens een goeie boycot van drie weken op de mensa moeten organiseren, zouden curatoren, in plaats van op hoogst bedenkelijke manier tonnen weg to smijten voor tehuizen van de studentenclubs, waar ze zelf vroeger ook bij waren en waar nu hun kroost bij zit to verpauperen, een enorme smak geld op de mensa moeten toeleggen, zodat de student, als hij dan al niet de gelegenheid heeft om behoorlijk to studeren, in elk geval gelegenheid zou vinden om behoorlijk to eten . Nu kweekt men maar suffe, bleekzuchtige instituutsklanten, braaf en bloedeloos ; kromgegroeide leraren en tuberculeuze leiders van de maatschappij . Alsjeblieft .

[6-3-1 9 64]

Nijmeegs Universiteitsblad

120 Ulcusje 17

Op 17 september is de herdenking van de bevrijding van Nijmegen in 1944 grof gestoord door de manifestaties van een, zij 't dan voor het merendeel der toen aanwezigen nog tamelijk onschuldige, vorm van fascisme. Terwijl namelijk de toebereidselen tot de plechtigheid bij het monument aan de Waalbrug bijna afgelopen waren, kwamen daar onder strikt ridicuul en misplaatst scanderend tot-twee-tellen de groenen van de Societeit 'Roland' aangemarcheerd, onder toezicht van 'n stuk of vier groencommissarissen . Dit ping, zoals waarschijnlijk in de opzet heeft gelegen, niet onopgemerkt voorbij : van vele aanwezigen werd de aandacht even afgeleid en op de 'studenten' gericht, zoals die daar, volgzaam als geschoren wolven, over 't trottoir kwamen aangestampt tot ze halt hielden bij 't hek van de afzetting, steeds omdribbeld door 't vertederend geredder van de ouderejaars- studenten met de obligate krampachtig autoritaire smoelwerken . Dit hol uniformiteitsvertoon, dit gemarcheer, dit massa-optreden zonder andere gerechtvaardigdheid dan een komische noot to verzorgen op een ogenblik, dat aan zulk een noot nu wel 't laatst van alles behoefte bestond, dit en bloc zich manifesteren van onmondigen, door een paar drilzuchtige groepsmenners gedreven, lijkt sociologisch als twee druppels water op de historische verschijningsvormen van 't fascisme, en is daar vanuit psychologisch gezichtspunt zonder meer mee gelijk to stellen. Dat het gebeuren moest, dat tijdens het, hierna volgende, aandragen van de fakkel, waarmee de vlam bij het monument ontstoken zou gaan worden, waarbij door de samengestroomde menigte met indruk- wekkende eerbied werd geapplaudiseerd, de aanwezige nuldejaars- knuppels op 'n teken van de incest bedilzieke der commissarissen herhaald een lacherig driewerf hoera lieten horen, is wel van een dergelijke botheid, dat de stompzinnige blunder, die het klootjesvolk van de Societeit hierna op zijn rekening wist to brengen, dat bet namelijk allerminst geruisloos wegmarcheerde achter zijn speelgoed- krans van eikenloof, toen de burgemeester van Ni jmegen goed en wel aan zijn rede was begonnen, nauwelijks nog de verbazing wilt op to wekken, waar zo'n enormiteit van gevoelloosheid aanspraken op heeft . Het hoeft geen betoog, dat ook de Senaat in clowneske apenpakjes van de partij was bij doze herdenking . 't Is een belediging voor elke student, dat hij zich door dit zo onzinnig toegetakeld vijftal gerepresenteerd moet zien, en door een incident als hierboven beschreven voor de mensen gerepresenteerd wordt . Het wordt zo langzamerhand eens tijd, dat de Senaat van de Universiteit, of wie dan ook, die daartoe de bevoegdheid bezit, het Nijmeegs Studenten Corps ontbindt, en op soortgelijke wijze een eind maakt aan de gezelligheidsverenigingen . Het is niet alleen zinloos, het protegeren of Hawinkels Vijf ulcusjes

alleen maar laten bestaan van deze kruimelrestjes van studentenleven, 121 met hun mythes en hun ideologie, maar, zoals in de mensur- mentaliteit van Duitse corpora van zes decennia geleden een van de factoren aangewezen is, die geleid hebben tot de jaren 1 939-1 945, waarvan het gelukkige afsluiten voor Nijmegen op 17 september werd herdacht, bewijzen manifestaties van het Nijmeegs studenten- traditionalisme als deze, dat er in de harten van zeer jonge studentjes een kiem van fascisme wordt gelegd, en dat er zo in het Nederlandse yolk een kern aanhangers van deze stroming ontstaat, die met alleen weerzinwekkend en mensonwaardig is, maar in deze tijd van Goldwaters en Carlossen niet minder dan levensgevaarlijk . Tijdens de tonen van de solotrompet, die de minuut stilte ter herdenking van de gevallenen inleidde, kwam het contingent groenen er weer aan . In de pas, en fluitend aan de River Kwai March .

[2-10-1964]

Frulcusje 43

Da lezertje. Lief lezertje . Daar is de vakantie al weer eens om, he. En, wil ik vragen, - mag ik vragen? - hoe is toch de kerst geweest? 't Pak sneeuw, de rinkelende oortjes, de nachtmis en de gans? En het gansje? Oh guitje, guitje, lezertje toch . Want onder de kerstboom tussen het stekende groen .. . Was 't Liesje? Was het Miesje? Wiesje? Giesje? Of Freekje van bij u naast met wie u zich verloofd heeft? Kontje, kontje, wat een mooie lezer hebben we bier . In elk geval : u hebt ze allemaal een pakkerd gegeven . Van heb ik jou daar . Onder de boom, jeetje, wat een blosjes toen. En de flensjes, en de martini (on the rocks) en de telefoon . En hebt u, mag ik vragen, schatjes van mijn hart, hebt u ook een voetzoeker afgestoken, met oud & nieuw? Of gedroomd misschien, met Wilma, Irma of Katrien op de schouder .. . gezoend? Gezoend, - geaaid zeker, dat lieve poppedijntje van uw dromen? Ach lezertje, lezertje, peremefezertje, wat is 't allemaal toch mooi, he. . . zo'n boom, zo'n stalletje, de noten, de zang, de cake en de koek, de sukade en de sinker, de kaars en de vlam . Maar wat gaat het, hemeltje, paradijsje, toch snel voorbij . Nu staat de nuchtere werkelijkheid weer voor de deur, al een maand, maar nu ook weer het NUB-O, schelmpjes, schatteboutjes, maar weer gewacht tot Carnaval, m'n diertjes! Kon je, kontje!

[2 9-1-1 9 65]

Nijmeegs Universiteitsblad

122 Schmo'lcusje 54

U kent allemaal de feesten wel, die er, officieus of officieel, in deze stad gehouden worden : u bent er vaak genoeg geweest. Mij hebt u nooit gezien: Ik zie waar u niets ziet . Uit de gang treden leden van disputen aan: hoekige boys, geknoopt in stijve prince-de-galles-costuums . Argwanend en log als een nijlpaard in de tijden van bronst en werven blijven zij even op de drempel wachten, licht en langzaam wiebelend . Hun kleine kijkers flitsen vervaarlijk heen en weer terug achter hun brilleglas ; aan hun arm staat timide en hygienisch het meisje . Dan ontspant zich hun gelaat : er is reeds een lid van hun dispuut aanwezig . Het nieuw aangekomen tweetal komt hij met uitgestoken armen tegemoet: 'Dag Karel,' krijt hij dan, je ziet er weer korig uit! Een nieuw pdk?' De hippopotamus knikt, myoop, verrukt . Zijn borstkas, simpel van vorm als een ijskast, zwelt op ; zijn gebit komt bloot . `En een loke das erbij, karel,' vaart de vriend voort, met een stem alsof er een hete aardappel in zijn keel zat, zeker, maar vooral een psychisch onbehagen verradend, dat fysiek verklaarbaar zou zijn, wanneer zijn aars met een harde tandenborstel werd gereinigd . Dan ontwaart de vriend ten slotte het meisje aan de arm van zijn dispuutvriendje . `A, dag, dag,' zegt hij snel, en zwijgt . Het meisje begint geleidelijk als een straalkacheltje to stralen van geneugt : eerst plooien zich de frisse lipjes, dan komt er een glans in de irissen van haar ogenpaar, hierna verbreidt, als een olievlek zo homogeen, een gloed zich op haar koontjes, haar ogen worden saamgeknepen, zilver rinkelt er en een klank van goud! . . . Dan gaat zij even naar het toilet . De beide vrienden, alleen gebleven, betasten vol instemming elkanders spierbollen, als maar roepend van, `Koreg, karel .' De een beet Ad, de ander Rob . De een studeert voor dokter, de andere voor directeur.

[ 1 2 -3-1 9 65]

Ulcusje 78

Zo zat ik dezer dagen van een welverdiende rust to genieten in het herfstzonnetje op Plein '44, toen mijn zo fijnbesnaard oor onaangenaam werd getroffen door een beverig aanzwellend gezang . En al spoedig trok er aan 't licht geintrigeerde oog van de terrasbezoekers een middelgrote optocht voorbij van onduidelijke lieden, die al gauw tot het ondervolkje der nuldejaarsstudenten gerekend werden . Ze demonstreerden ergens voor, maakte men op uit de meegezeulde Hawinkels Vijf ulcusjes

spandoeken, maar waarvoor dat werd de toeschouwers evenmin 123 duidelijk als ze er zelf blijkbaar achter waren . Ze zongen mompelend het meest schofterige lied dat er in de verschillende groentijden onveranderlijk onderwezen wordt, het lied ni . van Van der Lubbe . En dat nou geen van de betreffende spekklonten weet wat hij zingt, noch iemand die het beluistert weet wat hij hoort, betekent nog niet dat dit zo maar mag passeren . Voorop liepen, als bestuursleden van een vereniging van afgewezen spijtoptanten, een aantal ouderejaars uit corpsdisputaire kringen, waarvan een zelfs met dame, en, alsof ze ervoor beducht waren dat het publiek hun intentie, hun essentie en hun herkomst zou misverstaan hadden deze ornatissimi een jacquet aangetrokken met broekzakken, achterzakken, binnenzakken, buiten- zakken en nog een hele bende vestzakken .

l1-i0-i9651

Blz . 124 t/m 129 : Pe Hawinkels 1964-1974 .

Michel van Nieuwstadt

'Andere uitwegen dan de persoonlijkste . . .' 131 Hawinkels herinneren : enkele details en opmerkingen

r

Moeilijk to zeggen in naam van wat en van wie hij op het ondermaanse was afgedaald om scherprechter to komen spelen over de taal, en zonder veel aanzien des persoons recht to doen gelden; misschien inderdaad nog het incest uit naam van de rechten van zijn eigen zenuwen, die niet onaangenaam gestoord wensten to worden . In zijn weerbarstige gedrag naar buiten toe heeft hij zijn eigen individualiteit beschermd tegen de al to bruuske en brutale aanslagen op het kwetsbare van die individualiteit : iedereen is van zich uit al een beetje een onpersoon . Zijn individualisme, dat als een onwillekeurige dampkring was rond de explosies van het nulpunt, dat 'ik' heet, leverde hem tenslotte de wapenrusting van de autoriteit, waarmee zijn cultureel 'ik' de chaos van de natuur bestreed . En hij heeft dat, voorzover ik weet, levens- lustig gedaan . Zijn dood, kort voordat hij vijfendertig zou zijn geworden, heeft menigeen aangepakt juist vanwege de spot, die daarin met zijn levenslust gedreven werd . Achteraf gezien bestaat er een vreemde overeenstemming tussen deze vroege dood enerzijds en de thematiek van veel van zijn poezie, het ongelooflijke tempo waartoe hem zijn werkdrift heeft opgejaagd en de bewonderenswaardige discipline en afgemetenheid, waarmee hij de taken van alledag tegemoet trad anderzijds . Dat lamentabele enerzijds-anderzijds, dat alleen in de smoezelige scheerspiegelrealiteit van het doodgaan kan worden opgeheven . Dit genre, dat van de herinneringen, die in gedenkboeken verdwijnen, zou met moeten hoeven bestaan en het is waarschijnlijk ook het genre, dat het slechtst op hem past . Ik heb niemand gekend in wie het verlangen om sporen in het rulle oppervlak van het leven achter to laten zo sterk vermengd was met het even sterke verlangen om deze sporen zo to verspreiden, dat er geen levensloop uit to reconstrueren valt. Een veelheid aan talenten is zelden een waarborg voor een eenzinnig bestaan, het versplintert de An ervan. Lange tijd had Hawinkels de met veel nauwgezetheid gecultiveerde gewoonte om dagelijks in een pasfoto-automaat zijn portret-in-viervoud to laten vereeuwigen en hij poogde de daarin aanschouwelijk gemaakte opeenvolging van momenten in hun onzichtbaar verspringende continuiteit to objectiveren door het geheel van deze portrcttengalerij naast zijn wastafelspiegel op to hangen : toonbeeld van de onmogelijkheid je ooit van jezelf to vergewissen . Honderden malen

Zelfportret voor wastafel . Nijmeegs Universiteitsblad

132 dezelfde, maar nooit hetzelfde . Nooit komt het beeld van jezelf, dat in de spiegel zichtbaar is, op een van de honderden foto's voor . Hij maakte bet zichzelf en de automaat bovendien ook daardoor veel moeilijker, dat hij in en met behulp van diezelfde spiegel zijn uiterlijk zo niet dagelijks dan toch wekelijks veranderde : met of zonder snor, met of zonder hoed zelfs, met of zonder sikje . De nadrukkelijkheid, waarmee hij in zijn optreden telkens aankondigde : 'dit ben ik', had in de veelvormigheid van zijn schijngestalten een soort van permanente relativering . Nu ik het opschrijf lijkt mij 'relativering' niet het goede woord . Relativering veronderstelt misschien juist een vorm van subjectiviteit, waarin - als in een vertrouwde humus - alles tenslotte weer kan worden teruggenomen, als in een vast kapitaal van produktie van waarden . Als het al geoorloofd is om die eindeloze proliferatie van pasfoto's als indicatie voor een persoon op to vatten : dan toch eerder als beweging van jezelf weg, cyclotron van je 'ik', waarin dit ik ronddraait als element. Het leek er werkelijk op, alsof Hawinkels zich heeft afgevraagd in hoeveel cyclotrons hij moest ronddraaien alvorens ofwel `subject' ofwel 'geschiedenis' to worden . In ieder geval bergt deze onwillekeurige en objectieve geschiedenis van versplinteringen als biografie ook een raadsel in zich, bet raadsel van een talent, dat zich tot in het oneindige opdeelde om merkwaardigerwijs in de reproducerende arbeid van het vertalen zo niet zijn bestemming dan toch zijn hoofdactiviteit to vinden. Heeft dat voornamelijk de materiele grond gehad van het broodnodige geld- verdienen of was het ook de logische consequentie van een natuur en een karakter zonder middelpunt? Jazzcriticus, columnist, vertaler, dichter, schrijver van autobiografische fragmenten en van daarnaast volledig onbiografische romantische verhalen, tekstschrijver voor Herman Brood, bewerker van het boek `Prediker' en tenslotte zelfs verzorger van liturgische teksten voor bet project met de titel 'Bron van christelijke Geest' : heeft hij ervan gedroomd om de taal op alle niveau's tegelijk en in al haar verschillende verschijningsvormen aan to pakken en om to smeden, of achtervolgde hem de angst voor de onmogelijkheid om dat vanuit een bepaald centrum to doen, als dat centrum 'subjectiviteit' moest heten . Er liggen verschillende sporen in zijn werk, die in die laatste richting wijzen . Zijn autobiografische 'flitsen & fratsen' behoren tot het incest weerbarstige van zijn proza, alsof alleen de soepelheid en buigzaamheid van de eindeloos en niet zonder ironische spot gespannen zinswendingen lets van een biografische waarheid garanderen, juist door telkens de kunstmatigheid daarvan voor open to toveren, - een schijn van autobiografie, waarin de lezer aan de neus van zijn eigen nieuwsgierigheid wordt rond- getrokken . Hij heeft op de vanzelfsprekendheid van de taal als geheel van betekenisdragende elementen nooit vertrouwd, maar het lijkt mij Van Nieuwstadt Andere uitwegen

zijn romantische houding to zijn geweest, dat hij dat met tot een 1 33 uitgangspunt voor avantgardistische procedures maakte . Was hij in zijn Autohiografische flitsen &fratsen nog het dichtst bij deze onhandelbaarheid van de taal op een manier die verwant is aan Sternes Tristram Shandy tot de onmogelijkheid van bet schrijven van een autobiografie to laten uitgroeien en geen schijnbare transparantheid van het medium taal in het licht van iets anders to laten ontstaan, hij lijkt dat later steeds meer tot een heel ander probleem to zijn gaan maken. Ik denk, dat ondanks de reminiscenties aan de beginperiode van de roman, Hawinkels' taalbehandeling bier het meest modern was : de eerste flitsen en fratsen stammen uit de eerste helft van de zestiger jaren, het zijn verhalen van de kwijtgeraakte draad van het verhaal . Wat daarin nog heel schelmachtig wordt ontkend en ondergraven, namelijk de mogelijkheid van congruentie tussen de wereld van het verhaal en die van een kring van lezers, wordt later steeds meer een probleem, dat Hawinkels niet meer onder het gesternte van een moderne ironie wist of to handelen . De `flitsen & fratsen' zijn de enige in boekvorm gepubliceerde verhalen, hij schreef daarnaast van meet of aan talloze verhalen, die qua dictie en structuur our een organische vertel- en luisterstructuur vragen, - ze werden, voorgelezen door heuse acteurs of actrices, geschreven voor de AVRO, vaak in de pauze van het zondagmiddagconcert uitgezonden . Ik vond die verhalen hoe wisselend van kwaliteit ze onderling ook weer waren, over het geheel genomen minder en van een sours onwaarschijnlijke traditionaliteit en daarmee pasten ze precies in, en waren het ook aanpassingen aan het apparaat, waarin ze werden verbruikt . Verwarrend voor wie, als ik in die tijd, hem erg goed kende - tenminste: ik trok zo goed als dagelijks met hem op - was het nonchalante gemak, waarmee hij, zonder enig behulp van klad- papiertjes, schema's of wat dan ook van then aard, zo'n AVRO-verhaal, zoals ik het wel eens minachtend noemde, in minder dan een drietal uren meteen in de definitieve versie neertypte . Dat gemak stond in geen verhouding tot eventuele kritiek, die hij erop toeliet . Waar mij vaak bij eerste lezing de onwaarschijnlijke setting van die verhalen ietwat uit het lood sloeg - ze speelden in Mexico, een heette `Brief uit Mongolie' etcetera -, gaf mij vaak de snelle maakwijze ervan alleen al en ook het van alle zelfkritiek gespeende aplomb, waarmee hij het uit de machine gedraaide verhaal aan mij als de kleine voorganger uit zijn lezerspubliek overhandigde (`bier, de beste verbeelding over het vraagstuk der incestueuze verhoudingen ooit geschreven') de achteraf euvel blijkende moed, kanttekeningen bij het plot of de thematiek ervan to plaatsen . Toen ik op den duur een omzichtige tact in het verwoorden van mijn kritische bemerkingen had ontwikkeld, ging hij een theoretische achtergrond vanwaaruit ik dat deed, vermoeden en attaqueren en toen ik het nog weer later ping wagen om kritische J/ijmeegs Universiteitsblad

134 vragen bij zijn verhaal 'Symphorius' in een brief naar Hoensbroek op papier to zetten, kreeg ik de wind van voren en kostte het mij bijna onze vriendschap . De meeste verhalen gingen linea recta naar de AVRO, ze verschenen soms ook nog in bet NUB of in Raam of misschien meestal wel in een van die beide bladen, - het deed ons beiden wel plezier, dat hij met deze in een avond neergehamerde verhalen tot in bet zondagmiddagse hart van de vaderlandse cultuur binnenzeilde . Hoewel hij zich dan vaak weer ergerde aan de 'truttige dictie', waarin een voorleeskunstenaar of -kunstenares zijn schepping `verknolde', zoals hij dat noemde .

2

`Zwetscultuur' is wellicht de beste omschrijving voor de atmosfeer, waarin wij, onafhankelijk van elkaar, in de vroege jaren zestig in Nijmegen verzeild raakten . Die zwetscultuur verstomde mij, aan Hawinkels gaf zij de kunstvleugels, waarop hij later naar de wereld van de kunst toe wegwiekte . Het was een cultuur, waarin wij aankwamen, van door dominante cultuurcentra bepaalde wendingen en tongvallen, bet 'hogere Tilburgs' van de overgang tussen de jaren vijftig en de jaren zestig . Wie ooit de barre droom heeft gehad, dat hij volkomen sprakeloos en verbijsterd in een hem onbekend land van heersers terecht was gekomen, waar een mengsel van abacadabra en koeterwaals werd gehanteerd als omgangstaal, kan zich ook een voor- stelling maken van de geparodieerde sprookjeswereld, waarin studenten anno negentienhonderdzestig bier ter stede arriveerden . De macht had zich daar geincorporeerd in bet strottehoofd, nauw gelieerd aan cen savoir-vivre, dat zijn status aan een ingeengd en versmald soort van oudeherenpakken had ontleend. Op keelhoogte de stropdassen : en op nog Been decimeter daarboven heerste de 'zwetscultuur' . Was daar stilte geboden? Nee, daar gold als stelling de beginzin uit een van de Haydn-gedichten van Hawinkels : `Geweldig davert het woord over 't niets .. .' Een tot dan toe als bolwerk van katholieke cultuur opgevatte universiteit werd op bet breukvlak van de vijftiger naar de zestiger jaren langzaam veroverd door een populatie van studenten, die ideologisch aan niets meer een boodschap had . Is dat zo? Het klopt waarschijnlijk, dat in de overgang van de vijftiger naar de zestiger jaren er een ideologisch vacuum bestond van de universitaire katholieke zelfopvatting, een vacuum van de vanzelfsprekende verwachting, dat dit bolwerk van katholiciteit ook met jonge katholieke intellectuelen zou bevolkt worden, of zulke-in-spe, terwijl dat met bleek to gebeuren . Op curieuze wijze is Pe in dit vacuum gedoken, waaruit hij vandaag, geprezen door de vertaler van de Psalmen, Gabriel Smit, weer opduikt : in De Volkskrant van 20 februari Van Nieuwstadt Andere uitwegen

1979 in de hoogte gestoken vanwege een postuum uitgebrachte 1 35 verzameling van door hem vertaalde bijbelfragmenten . Achteraf heb ik me - en doe het nog steeds - er over verbaasd, dat hij ook nog als vernederlandser van het Oude Testament de geschiedenis zou ingaan . Naieve bedenksels als zou het heimwee naar een intacte en authentieke katholieke cultuur geweest zijn, wat hem ertoc heeft gebracht, bijbel- vertaler to worden, wil ik hier van de hand wijzen, hoewel zij misschien langs een omweg toch weer hun relatieve waarheid hebben . Hij zat altijd dichter bij de oorsprong dan bij het doel . Hij wist waar hij vandaan kwam en minder waarheen to gaan : Wir sehnen uns nach hause, and wissen nicht wohin . - Ik denk, dat zijn zwervende culturele instinct, dat zich in ongclooflijk veel verschillende soorten `stof kon vastbijten, aan de gehele cultuurgeschiedenis niet genoeg had : in Thomas Mann bewonderde hij het nicest diens meest volumineuze Joseph and seine Bruder, dat, voor het ophalen van de oertijd, naar de incest weidse epische procedes teruggrijpt ; Theun de Vries' roman over Assyrie Sla de wolven, herder heeft hij midden zestiger jaren bijna ademloos doorgeturfd . Lets van die eindeloze stroom, die het eigenlijke wezen van het proza schijnt uit to maken ('proversa') breekt ook in zijn poezie door, die het kenmerk van de ademloosheid, waarmee men romans leest, soms letterlijk maakt: zij spot met declamatie, stroomt via een eindeloze differentiatie van bcelden naar een eindpunt, waarin alles alles en alles niets betekent . Dezelfde gierigheid, die ook gulzigheid was, maar waarin hij toch aan eigen strenge normen bleef vasthouden, bcpaalde tenslotte ook zijn verhouding tot de muziek . Maar dat is alles al van iets later datum . Het lijkt mij met louter ironie to zijn, dat zijn latere ontwikkeling hem in het institutionele hart terugplaatst van een apparaat, het religieuze apparaat van de Kerk, van de uitwassen waarvan hij in de vroege zestiger jaren de zwierige bestrijder was geweest . Op het breukvlak van de vijftiger naar de zestiger jaren, toen de grote toeloop naar de universiteiten begon, kon over de Nijmeegse universiteit niet gesproken worden als zou deze een bloeiend katholiek klimaat to zien hebben gegeven . Eerder was de emancipatie bezig zich van zichzelf to cmanciperen, natuurlijk met de nodige solide en soms ook ongelooflijke rest-verschijnselen ; zo bestond er bijvoorbeeld begin zestiger jaren nog de verplichting, dat wie een werk van een op de index (een door Rome bijgehouden lijst van 'verboden', `gevaarlijke' lectuur, waarop bijvoorbeeld waarschijnlijk Casanova en de Sade voor- kwamen, maar ook Sartre) geplaatst auteur wilde lezen, daarvoor de f'ormele toestemming moest hebben - wilde hij dit werk tenminste uit de Nijmeegse U .B . betrekken - van de rector magnificus; al was dan geloof ik in feite een bij de pedel gehaald paraafje voldoende voor de toegang tot de geestverruimende pagina's . De gretigheid, waarmee de ruimte, die de 'emancipatie van de emancipatie' openliet, opgevuld Nijmeegs Universiteitsblad

136 werd, toonde in Nijmegen een rijk scala, dat via NUB en Vox zich in een aantal -ismen articuleerde . Ten opzichte van die -ismen verhield Hawinkels zich eerder afwerend ; toen ik hem de eerste keer uitvoeriger sprak (hij was toen al van zijn studie Klassieken naar Nederlands overgezwaaid en een paar maanden lang praeses van Diogenes geweest, het was toen denk ik zomer '62), vormden Freud, Ter Braak en Vestdijk de gespreksthema's, waarnaast hij me ook nog tekeningen liet zien en een eerste introductie in zijn collectie jazz-platen . Naast tekeningen waren er ook door hem gemaakte Van Gogh-reproducties, een bezigheid, die ik toen hoogstwaarschijnlijk ietwat huiverig voor kennisgeving heb aangenomen - wat ik bij ieder ander nu nog zou doen -, maar die achteraf, los van het feit, dat het Van Gogh was die bier werd 'verdubbeld', licht werpt op zijn ongelooflijk vertakte gave tot mimicry . Dit onbelangrijkste detail uit onze eerste ontmoeting - ik geloof niet, dat hij zich daarna nog ooit aan kopieringen van de Nuenense meester heeft bezondigd! - is niet het minst veelzeggende, al is het een detail, dat pas in de reconstructie plotseling zo'n vreemd belang krijgt. Ten opzichte van mijn intellectuele stijfkoppigheid ontwikkelde hij al snel een attitude, die wel als motto had kunnen hebben : 'weg van achter de boeken!', alsof to lange inleving in de denkwereld van anderen ten koste van het eigen intellectuele vermogen zou kunnen gaan . In dat opzicht heeft hij tegenover mij een dikke zes jaar lang de rol van een principiele Sto'renfried proberen to spelen, altijd tuk op verre wandelingen of in voor de biljartkunst . Ten opzichte van de lectuur, waarvan hij me dan zo ruw verstootte - Kafka, Nietzsche, later Bloch en Adorno - had hij de verdenking, dat ik, met me daar al to zeer in to verdiepen, ook maar een nurks zou worden . - Ik vond zijn onderbrekingen aangenaam, want zijn mimicry bleek veel omvattender dan de paar Van Goghjes, die hij mij had getoond . Zijn mimicry maakte hem er bijzonder geschikt voor om in een fase, waarin plotselinge ideologische verschuivingen bezig waren zich to voltrekken, de 'stadhouder' to worden in het domein van de ideologie: als redactiesecretaris van het NUB . Wat hij als zodanig, tijdgebonden en wel, gepresteerd heeft, namelijk door de kritische karwats van zijn polemische proza een soort nieuwe scheiding der geesten aan to brengen, die op het niveau van de cultuur de fase van het existentialisme uiteindelijk met die van de Kritische Universiteit en die van een herlevend marxisme verbindt, is niet de geringste van zijn daden . Hij had een haarfijn gevoel voor het hopeloos achterhaald-zijn van de traditionele studentencorpora, maar hij gebruikte het instrumentarium van een eigenlijk traditioneel soort benadering van het studentenbestaan om de traditionele terminologieen daarvan om to munten. Hij deed dat via de door hem in het leven geroepen ulcusjes, een tot naar de honderd oplopende reeks van door hem uitgeknepen zweertjes: een polemiek tegen het achterhaalde, bet jongeheer-achtige Van Nieuwstadt Andere uitwegen

en traditioneel gekostumeerde studentenbestaan uit naam van iets I37 nieuws, van een nieuwe generatie van beursstudenten, die op de mensa moesten eten, bij hospita's huisden . Maar hij deed dat wel nog uit naam van een soort ethos van een academische gemeenschap, waarvan het NUB, zoals de ondertitel bleef luiden, nog altijd het `forum' zou moeten zijn : en daarbinnen bewoog hij zich dan als een soort schrik- aanjager . Zijn ulcusjes leefden bij de gratie van de directe aanspreking, hij sprak - curieuze aanmatiging! - als een soort satirische boeteprediker z~n gemeenschap toe . En misschien lag daarin ook het heimelijke conservatisme, dat voor zoveel satire kenmerkend is en dat er bijvoorbeeld ook voor zorgde, dat hij bij het idee van een op het marxisme geente Kritische Universiteit afhaakte ; hij sprak er denigrerend over, als over een 'vismarkt', de KRU zou op wezenlijke onderdelen zelfs tegen hem gericht zijn . Misschien heeft Hawinkels' jongensachtige idealisme toen al het proces van vergruizing van de universiteit betreurd, die onlangs in een dissertatie als beeld voor de crisis van deze institutie in de afgelopen tien jaar tot geleerde pasmunt is gemaakt . Er waren voor het zelfbewustzijn van Hawinkels geen vleiender gelegenheden dan wanneer hij met professor Asselbergs - ze woonden een paar honderd meter van elkaar af- toevallig op straat aan de praat raakte, en dat werd langzaamaan een kleine traditie . En er was denk ik Been mooier moment voor beiden in hurt onderlinge verhouding die er Been was van leermeester en leerling, dan toen aan het al bijna weer glorende einde van een lustrumfeest van het NUB, Asselbergs in een bewogen lofzang op het feestvierende krantje aan Hawinkels de kroon van zijn dichter- en schrijverschap overdroeg . Historisch ogenblik? De dichter en essayist van de katholieke emancipatie wil zijn werk in dat van Hawinkels voortgezet zien? Een punt van historische onmogelijkheid veel meer dan een teken van continuiteit. Maar de tournure van Hawinkels niet meer dan enkele jaren daarna in de richting van liturgische en bijbelteksten is anderzijds veelzeggend genoeg .

3

Aan Hawinkels was opvallend de mate waarin hij in bijna alle situaties, waarin hij zich begaf, present was. Hij beschikte bijna natuurlijkerwijze over een gestisch arsenaal, dat ogenblikkelijk zijn omgeving tot toneelomgeving omvormde . Ik herinner me hoe in cafes de ergernis van het niet meteen opgemerkt en bediend to worden zich uitte in het slingeren van geheel foutieve aanspreekvormen in de richting van obers en kellners: hij riep dan snerpend en wanhopig `kapitein' of `kolonel'. Op straat lopend, ontevreden met het `alleen maar lopen' JVjmeegs Unir ersiteitsblad

138 kon hij gearmde dames versteld doen staan door plotseling luidkeels sexualiteit!' uit to roepen, alsof hij zich plotseling had willen manifesteren als lid van een Agitprop-beweging, die de alledaagsheid van de menselijke ervaringen uit haar voegen wilde gaan lichten . Zijn gedichten staan vol met wendingen, waarin aan de bijzonderheid van gebaren hun voile gewicht aan betekenissen wordt teruggegeven. Zijn gedichten lijken ook als achtergrond, of als poetikaal universum, de transparantheid to veronderstellen van een wereld, waarin gebaren, houdingen, wendingen iets representeren . Over die poezie is tot op heden niet veel inhoudelijks en thematisch gezegd ; er bestaat eigenlijk ook een opmerkelijke stilzwijgendheid ten aanzien van de kwaliteit ervan. Zelf was Hawinkels zich bij momenten pijnlijk scherp bewust van het unzeitgemdsse ervan. Voor hem fungeerde ik, omdat ik na de naamsverandering van Roeping in Raam, redacteur daarvan was geworden als een soort toetssteen : de meeste van zijn poezie is naast in het NUB in Raam gepubliceerd, en ik voelde mij er, vooral in vakanties aan gehouden om in de dan steeds weer tussen ons opbloeiende brief- wisseling uitvoerig mijn lyrische vernuft op zijn gedichten to beproeven . Zijn poezie-produktie begon in een soort seriele vastigheid uit to waaieren met de Haydn-gedichten . Hij had zich op mijn advies sinds enige tijd ook met klassieke muziek ingelaten, voordien een volstrekt gesloten boek voor hem, en ik had hem de Londense symfonieen van Haydn aangeraden en hij was dan vaak al snel onstuitbaar, schafte kostbare cassettes aan en in het geval van Haydn loonde dat de kosten en de moeite . Pas achteraf valt mij op hoe diep juist Haydn in de roos moet zijn geweest, waar zich in de laatste twaalf symfonieen van Haydn de volledige emancipatie doorzet van een voordien feodaal gebonden hoftoondichter, die in dit emancipatieproces eerste specimina van een volwaardig geworden burgerlijke symfonievorm tot ontwikkeling brengt. Tegelijkertijd houden Haydns muzikaliteit en zijn beweeglijke gewiekstheid de herinnering vast aan een ten opzichte van volkse lust en leutigheid nog niet verzelfstandigde burgerij . In Haydns muziek valt het beginpunt van een proces to beluisteren, dat bij Mahler zijn hoogtepunt vindt, wiens ernst zich met langer in het teken van de naiviteit met de onschuld van vrolijke deuntjes en danswijsjes kan verbinden . Gelukkig heeft Hawinkels nooit aanvechtingen gevoeld om Mahler to herdichten, - op zichzelf had het procede van het dichterlijk toonzetten van muziek al iets wat pijnlijk in de buurt van dilettantisme kwam . Bij Mahler zou dat trouwens door het feit al zijn verhinderd, dat zijn muziek al literair bezet is . Door de Haydn-gedichten kwam een soort historische laag in Hawinkels' dichterlijke persoonlijkheid bloot to liggen, die hij een paar jaar lang onverdroten in cultuur heeft gebracht, later via de Bosch & Nieuwstadt Andere uitwegen

Bruegel-gedichten en de reeks met de titel `Het uiterlijk van de Rolling 139 Stones' . Hoewel in dat laatste geval de stof wel uitermate contemporain was, verduidelijkt de keuze van juist dit onderwerp een aspect, dat ook op de rest van zijn poezie van toepassing is : hoe mythes zich via in dit geval platenhoezen en popstercultussen verdichten tot een representerende instantie . Het zijn onbewust de breukvlakken in tradities van representatie geweest, die Hawinkels in zijn gedichten heeft opgespoord en waarvan hij de wetmatigheden heeft proberen to registreren . Overgang van feodaliteit naar burgerlijkheid in de beeldenwereld van Bosch en Bruegel, de lotgevallen van de voorburgerlijke muziektradities aan het einde van de achttiende eeuw en de droom van een andere dan burgerlijke cultuur in het medium van de popmuziek . Misschien is voor al die breukvlakken een crisis in de met representatie samenhangende gestiek kenmerkend, een versplintering van de verhouding tussen hoog en laag, beneden en boven, waarvoor in de plaats zich nieuwe hierarchieen aandienen . Daarnaast is als thema steeds het sterven en de tijd aanwezig, steeds tegen de achtergrond van een landschap als welks zin het verstrijken van tijd en de nadering van de dood worden geinterpreteerd . En die landschappen hebben steeds de feodale utopie van een bucolisch landschap als model . Of dat in zijn poezie zo vaak opgeroepen landschap Limburgs is geweest, is een vraag van secundair belang . Het is in ieder geval Limburg voor de geindustrialiseerde kolenwinning ; de sereniteit van het landschap laat nog een verhouding tot de dood toe, waarin ook ervaring zit opgesloten als gold het de verhouding tot een als onvatbaar naderend seizoen . En het lijkt alsof pas bevolkt met de wezens van Bosch en Bruegel, en juist in zo'n landschap geplaatst, de dood als onontkoombaarheid acceptabel kon worden . Misschien bepaalden de feodale gelukzaligheid en de voorburgerlijke verschrikkingen en verrukkingen van nog niet gekazerneerde waanzin en razernij zijn zeer gebroken verhouding tot zoiets als burgerlijke subjectiviteit. Aan psychologie had hij een hartgrondige hekel, - in de muziek daartegenover vond hij zoiets als de begriploze harmonic, die na de doorzetting van kapitalistische verhoudingen maatschappelijk niet meer kan worden aangetroffen . In brieven gaf hij soms in zeer omzichtige bewoordingen, die meestal verwijzingen naar de mystiek inhielden, lets daarvan prijs : `Dan ben ik het terrein van gebeurtenissen die mij meer kracht opleveren om de dagen recht in de nietszeggende ogen to kijken dan.. .ja wat? In elk geval, al het sperma dat Holderlin deed verdampen in zijn poezie en zijn hartstocht voor de natuur en de Griekse Oudheid dat spaar ik uit omdat mijn innerlijk andere uitwegen kent dan de persoonlijkste .' Dat is nit een brief van 21 augustus 1963, die hierachter in zijn geheel staat afgedrukt. Hij schreef die brief onder andere onder instigatie van het luisteren naar muziek van John Coltrane . Terwijl ik mijn muzikale belangstelling vooral hanteerde in bet teken N~meegs Universiteitsblad

140 van de mitigerende werking die, zoals al vanouds in de muziekesthetiek wordt aangenomen, het begriploos-bezwerende karakter van de muziek op angsten en waan heeft, lag dat bij hem anders, met het accent op vervoering. Zijn uiterst gebroken verhouding tot de burgerlijke cultuur staat anderzijds allerminst los van het verlangen zich binnen de ommuring van die cultuur met zonder affirmativiteit to nestelen . Niet alleen was het zijn expliciete trots, dat hij van het NUB een ook in cultureel opzicht volwaardig periodiek maakte, hij had ten opzichte van alle culturele instituties en apparaten een veroverende houding ; dat gold zowel voor dure restaurants als voor wat wij met een term nit Gombrowicz' roman Ferdydurke 'hogere dochters' noemden . Maaltijden waren hem het beste, wanneer ze 'fantasmagorisch' waren, terwijl zijn eigen kookkunst meestal in een stevige hollandse pot met speklapjes uitmondde ; hij droomde van een goed-burgerlijk interieur, het liefst met rookfauteuils en rooktafels, en hij bekende zelfs graag, dat zich in zijn ideale huis een biljartkamer zou bevinden . Op wandelingen richting Ubbergen werd mij ook duidelijk waar zijn toekomstige woning gesitueerd zou zijn . En ook: ondanks de faam van gewetenloze vrouwenversierder die hem omringde : de verhouding tussen verliefdheid en duurzaamheid, het probleem van de trouw, was zijn grootste probleem . Hij moet hebben vermoed, dat een constellatie van duurzame representativiteit onder burgerlijke verhoudingen nu niet goed meer mogelijk was. Socialistische verhoudingen dacht hij niet daarvoor in de plaats. Het is typisch, dat een vertaling van Thomas Mann, van Der Zauberberg, zijn opus magnum is geworden : roman, die met de roman- vorm spot, burgerlijkheid, die de grens van de normaliteit in beeld en in kaart brengt, - op die grens hoorde Hawinkels thuis, meer ook dan die anderen uit zijn generatie, die nog met de illusies van de burgerlijke cultuur waren opgevoed, die hij, naar ik uit zijn verhalen begrepen heb, nooit heeft gekend. De enorme-identificatie-arbeid, die het vertalen van De Toverberg moet hebben gevergd, snap ik pas vanuit het dilemma van een intellectueel, die, zonder geborgen asiel in de burgerlijke wereld van dit moment, de thematiek van de burgerlijkheid via de prominentste vertegenwoordigers ervan wil uitbenen ; vandaar ook Nietzsche?

4

Ik ging met Pe al niet meer om, tien jaar geleden, toen zijn arbeid als vertaler pas goed begon . Van zijn Nietzsche-vertalingen had en heb ik met zo'n hoge dunk, - ik heb wel eens in Ecce homo gebladerd, waarvan me vooral het in grapjasproza geschreven nawoord van Gerrit Komrij

Menno Ter Braak en Thomas Mann, 1938. Van Nieuwstadt Andere uitwegen

opviel -, want een Nietzscheaan was Hawinkels niet, of men zou 141 Nietzsche als romanticus en daarmee fout moeten interpreteren . Ik denk dat Hawinkels' gespleten verhouding tot de burgerlijke cultuur zich niet in een analytische relatie tot het onhoudbaar wordende burgerlijke subjectbegrip liet omzetten, daarvoor was hij misschien teveel een levenskunstenaar . Hij liet al in de tijd, dat ik hem erg goed kende, niets aan het toeval van de ascese over . Verhalen over zijn werk- wijze als vertaler hadden iets ongewild vrolijks ('zo lees je nog eens iets'), zijn arbeidsdiscipline had in een heel burgerlijke zin iets van het door arbeid veilig stellen van de genietingen des levens in de arbeids- vrije tijd : het was soms alsof zijn vroege doodservaringen hem zo'n gierige en tegelijk afstandelijke verhouding tot de geschiedenis van elke dag als het ware ingaven . Hij had een bijna strenge opvatting over de noodzaak tot genietingen, onder het adagium : 'vergeet de zonde niet, mannen' . En rond dat adagium bouwde hij zijn individualisme op, dat niets had van het op zichzelf teruggetrokken burgerlijke subject als monade, nee dan eerder als inktvis, als een organisme met heel verre vertakkingen op allerlei levensterreinen en een ongelooflijk literaire nieuwsgierigheid, een grote reislust, later gecombineerd met een soort fanatisme voor auto's, die uit zichzelf al symbool zijn van de verbinding tussen individualiteit en de opheffing daarvan in de ongrijpbaarheid, het gasgeven en wegwezen . Voor filosofieen had Hawinkels geen instinct, eerder achterdocht . Hij was literator in die zin, dat zich voor hem in elke oppervlakte van taal al genoeg 'diepte' verborgen hield . Net zoals mij interesseerde, hoe en waarom zich in taal reactionair gedachtengoed en fascisme verborgen konden houden, had Hawinkels - die vaardigheid oefenden we jarenlang met elkaar - een verdenking tegen de vanzelfsprekende verhouding die woorden en woordverbindingen met machtsinstanties van de cultuur kunnen aangaan. Literair plezier bestaat eruit, in die verbindingen verschuivingen to kunnen aanbrengen . Hij moet Nietzsche bijna met afgewend gezicht hebben vertaald, overgevoelig als hij was voor de door een jarenlang lakse Nietzsche- filologie sacrosanct geworden connotatie tussen Nietzsche en het fascisme. Maar zijn Nietzsche-vertalingen, die als alles wat Hawinkels aanpakte, vanuit een anti-obscurantistische houding moeten zijn gemaakt, houden natuurlijk iets hulpeloos, wanneer ze, zoals dat in het apparaat van de Arbeiderspers het geval is geweest, enkel als literair fenomeen worden uitgebracht . Misschien heeft Hawinkels daar zijn vertalerscapaciteit ook grandioos overschat . Hij klaagde er vaak over, dat het literaire klimaat voor hem unzeitgemdss was. Ik heb soms de neiging gehad zijn vertalersarbeid to interpreteren als een soort literair bodemonderzoek via de schoffeltjes en schepjes van anderen . Het komt wel vaker voor, dat vertalers tragische figuren zijn, onbewust of bewust geinvolveerd in een via de stijl en de biografie van anderen .Njmeegs Universiteitsblad

14.2 ondernomen voorbereidingsarbeid . Eigenlijk was Hawinkels zelf de literator, waar het in al zijn vertaalactiviteiten om ging. Maar hij werd waarschijnlijk in de mogelijkheden om die precieze literator to worden gehinderd door een aantal objectieve determinanten, die hij individueel niet, omdat het schaduwzijden van zijn eigen bestaan waren, kon negeren . Maar hij is daarmee natuurlijk wel in culturele condities terechtgekomen, die niet de zijne waren . Hesse, Nietzsche, Bron van Christelijke Geest, boekjes over sexuele voorlichting, Susan Sonntag, Aldous Huxley en tenslotte toch Brecht . Vraagtekens ... Pe Hawinkels

Twee brieven aan Michel van Nieuwstadt 1 43

z 1 augustus 1963 Beste Michel, snel even van het hart, dat jouw brief door me met opluchting is gelezen, en wel hierom . Een chronische lusteloosheid, aangenaam excuus, heeft me tot nu toe verhinderd lets anders nit to voeren dan Vestdijk bij stukjes en beetjes lezen . (De Victor Slingeland Symfonie, met grootse natuurbeschrijvingen .) En noch mijn gebondenheid aan de halve afspraken met jou over wrevelige stukken tegen Voskuil, hiep-hiep-hoera-proza over Djuna Barnes, lierisch lancetwerk over `Squares' kreeg me aan het werk . Zelfs de televisie zag ik aan. Wat met zich mee begon to brengen, dat er in mijn oren en mijn neusgaten stekelige haartjes begonnen to vestigen, die men als zelf- verwijt en schuldgevoelens algemeen bekend acht . 'Immers', zo dacht ik, zo gauw als ik werkelijk een gedachte ten einde denk, komt er iets melodramatisch uit de koker, `zal met bijvoorbeeld Michel mij voor een onnut beunhaas gaan aanzien, een die veel belooft maar weinig geeft, een die grote plannen maakt en er niets van terecht brengt?' In mij concurreerden toen een aantal beweegredenen om de eerste plaats aan de handle die mijn wroeging in beweging zet : dat was een heilige afschuw ervan, ervoor aangezien to worden onder zulke sluitende karakteristieken to vallen, dat was een heilige spijt, jou daarvoor aan to zien, bij gebrek aan dieper inzicht in jouw psychische constellatie, dat was bovendien een vage werkelijke vleug berouw, omdat er diep in mij een hoekje is, waaruit dampen opstijgen, heilzaam en groen, die de boodschap ronddragen dat mensen die iets uitvoeren, mensen die hun belofte houden en op wie je dus - nogal wiedes - staat kunt maken, dat dat de mensen zijn van wie de wereld en bet abstracte zijnsprincipe bet hebben moet . Nu me echter uit jouw brief bleek dat ook jij je vacantie toestaat vat op je to krijgen met een luiheid als oorwarmers en een apathie als kippevel dat jezelf niet opmerkt, ben ik zeer opgelucht : want er is ook ergens een hoekje in mij, en mijn kop eraf als dat niet nog dieper zit dan het zojuist besprokene, waar de overtuiging huffs houdt dat zij die niets uitvoeren, zij die geen deel hebben aan de tombola om geborgenheid en geboeidheid, dat die het pas bij het rechte eind hebben . Nagenoeg diezelfde emotie als die je beschrijft je er huiverig voor to maken zonder voldoende kennis aan het orakelen to slaan heeft dezer dagen mij aangedaan, en mij een lang wijsgerig verhaal in mijn hoofd

Michel van Nieuwstadt en Pe Hawinkels, op de studentenkamer van de eerste, eind 1966. Njmeegs Universiteitsblad

144 gegeven, dat mijn pen wel nooit uit zal komen, maar dat ik nota bene aan jou wilde opdragen! Wie weet vertel ik je er nog wel eens van : het kwam crop neer dat ik, mijn hoofd voor de helft vol met Vestdijks prachtige formules, een man in een openbaar vervoermiddel op een lach betrapte, waarvan ik plotseling met echt schrijnende zekerheid wist dat hij nooit to beschrijven zou zijn, dat er geen enkele formule bestond, die hoe literaire voldoening hij ook mocht schenken, dat zou vangen wat die lach in mij to weeg bracht . Zelfs Robbe Grillet maakt zich met de minutieuze cartografie van zo'n lach alleen maar belachelijk, en dichters die een vertederende zin erover fabrieken, als meisjes, die gichelachtig gestemd voor de eerste maal met een vent op de sofa liggen, en met gichelen de stemming zover beneden nul weten to houden dat hun maagdelijkheid ongerept blijft, zijn alleen maar onnauwkeurig. Waarop Knuvelder tevreden uitroept dat dat juist bet geheim en de charme vormt van het dichterschap! Zo is bet geheim niets dan een masker voor iets dat to veel moeite zou vergen om van wat bijkomstige maskers ontdaan to worden, en zonder coquetterie in zijn pit aan de kaak to staan . Een andere keer meer . Je kritiek op mijn gedicht deed me goed . Alleen denk ik dat je, gedwongen tot zulke kritiek, eerder geneigd bent evenwichtigheid to verlangen in een `longer poem' dan nauwkeurigheid, waar het gaat om bet stilzetten van het fluidum dat nu in deze regels rust . Onevenwichtigheid, zelfs stunteligheid bier en daar, wordt bier een noodzaak, waarvan de na-koming meer aan het poetische ritme bijdraagt dan de incest geslepen ritmiek, die ik bij mij toch al niet meer eenvoudig zou willen noemen, zoals die van Frans Erens, bijv, ook al een Limburgs dichter. (Poetisch ritme : bet ritme van het gedicht in zijn geheel, ritmiek : het ritme van woord tot woord, prosodisch, terwijl de betekenis van het eerste voor mij ruimer is .) Blij ben ik met je waardering, en ik laat bet gedicht graag nog wat liggen om er in Nijmegen nog eens over to praten om het dan ergens to plaatsen. Ik wacht met spanning op bet jouwe . Weet je al dat ik na bet eerste nummer van bet NUB redactie secretaris ben? In Nijmegen wacht ons toch wat literaire activiteit als ik dat zo zie . En dat bevalt me wel, net zoals het veelvuldiger contact dat je voorslaat. Want ik krijg het onbehaaglijke gevoel dat je me ook een beetje gaat aanzien voor iemand die steeds in de weer is, die opgewassen is tegen de rotzooi van het leven . En als ik iets verafschuw dan is bet voor zo kortzinnig aangezien to worden . Ik heb er trouwens de schurft aan voor wat dan ook aangezien to worden, gewoon maar eraan dat er opinies over mij bestaan, die per definitie allemaal verkeerd zijn . En in een levend verkeer kan dit zoveel mogelijk tegengegaan worden totdat er aan de mensenkennis van zijn tegenspeler geen ontkomen meer aan is . Dan is het tijd om raad to schaffen. Hawinkels Twee brieven

Van Merlyn en mijn gedichten daar hoorde ik nog niets . 1 45

Mijn raad : verwaarloos de zonde niet, mannen . Zoek iedere dag iets dat je nog als een misdaad beschouwt, zoals een klein meisje verkrachten, cen kindle weduwe mishandelen of een korenveld in brand steken, of, ben je iets subtieler, perversies vervolmaken of Kafka een clown noemen . Voer ze vervolgens uit of laat ze achterwege . En hiermee raaskalle ik niet langer .

Het enige wat mij op de been houdt is mijn liefde voor jazz . Ik aarzel geen moment om John Coltrane een man to noemen die meer besef van het heelal in petto heeft dan Einstein of Merleau Ponty . Voor mij zijn, en ik ben ervan overtuigd dat zelfs enigermate onder woorden to kunnen brengen als ik tijd van leven heb, is John Coltrane meer God dan Christus, en evenveel als Bach . En nu ik de avonden in ledigheid doorbreng zit ik bij mijn platen en beleef ogenblikken die mij openbaren waarvoor ik later op termen als geheim e.d. aangewezen zal zijn . De volstrekte miezerigheid van het menselijk leven, dat wetboek van de schepping, doorgrond ik volkomen en zij doet ook met meer ter zake op momenten als die ik bedoel . Dan ben ik het terrein van gebeurtenissen die mij meer kracht opleveren om de dagen recht in de nietszeggende ogen to kijken dan .. . ja wat? In elk geval, al het sperma dat Holderlin deed verdampen in zijn poezie en zijn hartstocht voor de natuur en de Griekse Oudheid dat spaar ik uit omdat mijn innerlijk andere uitwegen kent dan de persoonlijkste . Dit is wellicht orakeltaal, maar dat kan mij niks schelen . In elk geval : ik verdom het om deze brief op fouten of onduidelijkheden na to lezen je krijgt hem zo op je brood . Ik ben je er dankbaar voor dat ik me na jouw brief gerechtigd voel om tot in Nijmegen niks meer uit to voeren, en groet je rechtschapenerwijze in afwachting van je gedicht . Bevalt het me dan stuur ik het regelrecht in voor het eerste NUB dat eerstejaars bereikt en zo uitzichten op verleidingen opent. P. Hawinkels

Een curiosum : Ik heb, wegens 'uitzonderlijke studieprestaties' een beurs gekregen van 2800 . ,Njmeegs Universiteitsblad

146 Nijmegen, 9 augustus 1966 Beste Michel, nu ik dan ruim een week na ontvangst van je brief en nog veel meer, beschamend meer misschien, na je vertrek naar K'heuvel eindelijk ertoe ben gaan zitten zul je het uitblijven van mijn decadente handschrift gaarne willen verontschuldigen, - het beeft tegenwoordig een beetje, een motorische stoornis waaraan allerlei factoren debet zijn . Getypt dus, en uit de aan mijn linkeroor opgestelde luidspreker slungelen zwierig de tonen van de Posthoornserenade, een vijfenveertig minuten tellend stukje muziek dat ik mij op jouw aanraden enkele weken geleden aangeschaft heb . De uitvoering is evenredig met de prijs van de LP, fg,9o, maar de muziek is inderdaad fijn . Op deze plaat wordt hij gevolgd door de Serenata Notturna, die er bij mij ook wet in wil . Mijn smaak begint steeds meer op die van Jan & Alleman de Kruijff to lijken, vrees ik . Maar als pendant is daar in cen geval van kritiek altijd Archie Shepp nog, Bob Dylan en zo verder. Bob Dylan heeft nieuwe platen gemaakt die alles schijnen to slaan wat er tot nu toe door hem gedaan is . Ik ben bezig met een artikel over hem, als het klaar komt probeer ik het in Randstad of zo to krijgen. Ook werk ik aan een artikel over beat . Dat komt dan gewoon in DNL. Koop dat blad as. zaterdag: het bevat dan een artikel van mij over Comblain-la-Tour . Daar ben ik afgelopen weekend geweest . Het is inderdaad wet erg lang geleden sinds je vertrokken bent naar K. Dat ik met geschreven heb is inderdaad aan een zekere verwildering to wijten, waarover straks meer, maar meer primair toch wet aan het feit dat jij met de AP en ik geloof nog wat wat afspraken zou maken voor NUB anthologieen, vertalingen e.d. Ik heb in de tussentijd van alles meegemaakt, veel gedaan en veel gelezen . Jazzfestivals to Roermond en Comblain-la-Tour, concerten to Amsterdam werden bezocht en in DNL van commentaar voorzien . Weekjes bracht ik zoek door to logeren bij broer en moeder . Dames werkte ik in reeksen af, gelukkig niet inbegrepen de door jou gevenereerde disc-girl van Vroom & Dreesman. Vooral in de Vierdaagsetijd heb ik 's nachts slecht geslapen. Vriendschap sloot ik met een beatmusicus uit , leider van de Moans, die syphilis had, luizen had gehad en voortdurend stoned was. Hij was een keer bij mij, en ik stuurde hem toen om een fles jenever op de hoek van het Mariaplein, jeweetwel, en hij heeft er toen anderhalf uur over gedaan om de weg terug to vinden . [Wie mij met hem (langharig, bleek, wallen, ongeschoren) over straat zag lopen, zette grote ogen op. In margine, red.] Wat wereldvreemd . Verder bijzonder sociabel door de uitzonderlijk rauwe humor en skrupellosigkcit die hij crop nahield . Hij is nou weer naar het buitenland . Optreden . Verhalen later. In Roermond trofik Grimbaert Pekelharing nog cens een keertje . Hij verkocht mij hasjisj en traktcerde mij o .a. op LSD . Nooit doen, dat laatste . Men krijgt er Hawinkels Twee brier en

toestanden van hallbewustzijn door, die men voor een beter inzicht in 147 de eigen psychische realiteit aanziet . Ook Maastricht bezocht ik daarna meerdere malen . Denk niet dat ik mijn schone dagen enkel op deze wijze heb verroek'loosd en verdaan : ook de literatuur hield mijn aandacht en diepe belangstelling. Receptief: ik las zeer veel en zeer vruchtbaar . Enzensberger's volledige werk, van Thomas Mann Doktor Faustus (gedachtenwisseling, evenals verhalen, later) en Lotte in Weimar, naar aanleiding hiervan het boek van Richard Friedenthal over Goethe . (In mijn bezit . Kun je we] eens lenen, als je wil .) Nog meer, ook in de seksuologie. Ik schafte een Theorie der Prosa van Viktor Sjklowski aan, die nog op lezing wacht, evenals een heruitgave van Muiterij tegen het Etmaal (Bakker) en De Bastaard van Violette Leduc. Trouwens : ik bezit thans alle bestaande LP's van Bob Dylan . Creatief hield ik me bezig met het vervaardigen van een cyclus (Cfr Haydn) over Bruegel, o.a. aan de hand van een kolossaal standaardwerk over deze man, dat ik kon aanschaffen dank zij een met Tegenbosch als prelude op de cyclus getroffen regeling (Victor Erlich heb ik ook besteld.) Reeds vijf gedichten zijn af. Tegenbosch heeft ze al . Hij heeft ook nog een gedicht, door hem naar het eerste stuk van regel i 'Het is een droom' gedoopt . Wel mooi . Merlyn gaat twee gedichten van mij plaatsen, waaronder 'Het leven op aarde' . Ik heb bedacht dat ik dat toch maar doen moest . Met de bundeling lig ik nog altijd stop . Steeds weer ontdek ik gedichten die er eventueel wel in zouden kunnen en andere die er eigenlijk nit zouden moeten blijven . Ik wacht maar tot na jouw terugkeer in Nijmegen, als die niet al to lang op zich laat wachten. Komend jaar moeten we maar zuinig zijn . Bv. koken . Dan doen financiele crises als die van dit jaar zich met meer voor. Ik zit op 't moment in zo'n crisis . Raam helpt me er, dank zij een wurgende worsteling om mijn honoraria mijnerzijds, wel ult . Ook DNL, waar ik in juli vrijwel wekelijks in gepubliceerd heb . Thans werk ik aan een leerdicht over het uiterlijk van de Rolling Stones, een artikel over Bob Dylan, een over beat, de Bruegel-cyclus, artikelen voor JW dat over een nummer mijn artikel publiceert, (Jazz & Jargon, De argumenten van de reactie, Hoesteksten) . Ziezo. Als je dan bij dit alles nog een respectabel drankmisbruik telt, een steeds groeiende faam als shaker (in het kroegjc in de Vlaamse gas hebben zich avonden voorgedaan, dat er studenten door mij op het gezicht geslagen zijn omdat ze me to zeer aangaapten tijdens mijn verrichtingen met Nijmeegse dames, die nogal op me gesteld geraakt zijn om mijn danskunst . Ook met Hugues Boekraad heb ik het daar op een avond aan de stok gehad, wat hem wel wat verschrikte, want de dag erna bood hij me timide een jonge klare aan . Kun je op zo'n jongen nou kwaad blijven? Dit had er overigens niets mee to maken wat ik daar deed, maar wel dat hij bij zijn binnenkomen zich meteen bij een stel NSB-ers van Roland voegde, die zo gelegenheid kregen hun Nijmeegs Universiteitsblad

148 Stumpfsinn achter zijn wieken verder to ontplooien . Dit is een wat verwarde passage . Verhalen volgen . Reden tot bezorgdheid is er niet . Deze uitlating is geregistreerd : `Die Hawinkels dat is toch een zeer intelligente vent. En nou moet je hem daar woest zien dansen, - hij moet volkomen schizofreen zijn .' Decline and fall of psychology.) (Ook las ik Gerard Kornelis zijn `The acrobat' in het Engels . Erg slecht Engels.) (P & v G schreef ik aan i .v.m. Musil) en een verhouding met een met een Nijmeegs kunstenaar tot nu toe gelukkig getrouwde vrouw, dan begrijp je dat ik niet stil gezeten heb in je afwezigheid . Of bet allemaal vruchten of zal werpen zal de toekomst leren . Mijn plannen voor het boek nemen wel steeds vaster vormen aan . Het dieptepunt van idiotie rond de theorie van de moderne roman is dezer dagen verschenen : de verschijning van `Voor de soldaten' van Enno Develing begeleidend stencil . Lees het en knarsetand . Wat jouw brief betreft : de bloemlezing uit NUB en Vox beet ik van harte welkom . Maar als hij maar zo dun hoeft / mag /kan worden, ben ik ervoor om de Vox erbuiten to houden . Daarover kan nog gepraat worden. Eventueel kan Boekraad natuurlijk een keuze uit zijn eigen artikelen maken, maar de keuze uit NUB moeten wij maar op ons nemen zonder anderlui inmenging . De selectie lijkt me aan de indeling vooraf moeten gaan . Dat kunnen we het beste samen doen aan de hand van de ingebonden jaargangen . Wat betreft de evenredige vertegenwoordiging is het wellicht de beste manier om de verhouding van de gepubliceerde hoeveelheid werk de doorslag to laten geven na de evidente belangrijkheid van dingen als de SVB artikelen . Maar hierover praten is nog altijd bet beste, denk ik . Veel succes met het vertalen van Brod's modderproza . Je confessiones over je amoureuze / sexuele smarten heb ik verschrikt tot me genomen . Wat is dat nou? Je lijdt net als teveel mensen gewoon aan overschatting van de materie . Mij lijkt dat een doodeenvoudige periode van losgeslagenheid, inzoverre dat bij jou uberhaupt voorstelbaar is, al een hele hoop zou helpen . Maar nou ook daar in Zandvoort, - wat is er nou gemakkelijker als daar een juffrouw of wat per week to versieren en zo allerlei dreigende en onzinnige fixaties op edele meisjes als L .R. en de V & D bakvis naar de achtergrond to verdringen waar ze thuis- horen? Voor zover ik er kijk op heb zul je echt met geremd worden door de eigenschappen van uiterlijk of innerlijk, dus wat nu nog geschroomd, mijn jongen? En drink eens wat meer . Tenslotte: je tussenzin over jouw `Jammerlijk bij' mij `in de schaduw staan van de afgelopen jaren' rangschik in onder de producten van een door overigens kerngezonde overdaad aan alcohol gederangeerde stof- wisseling. Als je zo gaat rekenen, dan heb jij indertijd altijd bij mij in de schaduw gestaan, en ik dan weer wat creativiteit betreft bij Hugues C, wat eruditie en geheugen betreft alsmede beginselvastheid en onvermurwbaarheid van opvattingen bij jou, en als je zo doorgaat Hawinkels Twee brieven

blijft er van mij niets over dan een soort gevaarlijke charlatan, van 1 49 Hugues niet meer dan een asociale impotente ex-hermafrodiet met of en toe een acceptabele inval en van jou niets meer dan een voortijds geweckte zuurpruim, en van de hele Nijmeegse wereld niet meer dan een compleet rabarberveld van elkaar overschaduwende grootheden, dit alles geheel naar de smaak van Hendrik Struyker Boudier, de grote moeder . Weet je wat? Kan ik niet eens naar Zandvoort komen, bijv . deze week in het weekend of de week daarna? Dan kunnen er wat verhalen uitgewisseld worden en zo . Laat het eens weten, en drink eens wat meer . Ziezo. Wat chaotisch is het allemaal wel geworden maar als ik me niet vergis staat het er zo wel allemaal ongeveer in . De groeten, P. Hawinkels

Raam Raam Inhoud

JOURNAAL

LITERAIR MAANDBLAD CINDER REDACTIE VAN P. H . H . Hawinkels : Robert Herrick Mr . Maarten Beks : Frenken en Osiris BERNARD KEMP • MICHEL VAN NIEUWSTADT P. H . H . Hawinkels : Hoppers Beatlemania Louis van Thorn : Lias FONS SARNEEL • GABRIEL SMIT Dr. Corn . Verhoeven : Nieuws maken P. H . H. Hawinkels : Aforismen LAMBERT TEGENBOSCH • DR. CORN . VERHOEVEN

UITGAVE H . GIANOTTEN Ben lVolken : E. Janssen Frank Herzen : En zondags een stukje vlees TILBURG P. Liedmeier : De moderne mythologie e.a. J. F. M . Stalpers : Het Iicht is de liefde

NUMMER 38 - AUGUSTUS 1967 KRONIEK Fons Sarneel: Gezelle's eros in de zwachtels B. J. Bertina: De interventie van Godard Redactie secretariaat : Lambert Tegenbosch, De Lievendaal, Wintelre, tel . 04905-369 . Alle stukken de redactie betreffende moeten naar het secretariaat worden gestuurd . Medewerkers gelieven hun kopie to typen CORRESPONDENTIE en hun naam, adres en gironummer op de stukken to vermelden. J. J . M . Bakker: Druiventroszwangerschap Ongevraagde kopie wordt niet geretourneerd tenzij postzegel is ingesloten . Administratie : Drukkerij Uitgeverij H . Gianotten N .V., Bredaseweg 57, Jan Engelman : Toch de waarheid Tilburg, tel . 0.4250-23036 . Giro 1101785 .

Abonnementen kunnen op elk tijdstip ingaan ; men verbindt zich voor twaalf nummers . De abonnementsprijs bedraagt f 20,- franco per post. Dit bedrag is to voldoen ineens, of in twee halfjaarlijkse termijnen, telkens na het verschijnen van de eerste en zesde aflevering . Voor ingeschreven studenten en voor leerlingen aan kweekscholen worden abonnementen be- schikbaar gesteld a f 15,- . Dit echter alleen, indien het abonnement rechtstreeks bij de uitgever, onder opgave van inschrijfnummer is opge- geven. Voor Vlaanderen bedraagt de abonnementsprijs 280 fr . per jaar . Omslag : Tekening Michel van Nieuwstadt . Lambert Tcgenbosch

Een raam voor Pe 1 53

Om bet veertigjarig bestaan van het maandblad Roeping to vieren - bet eerste nummer was verschenen in oktober 1922 -, heeft de redactie in april 1963 een aflevering laten verschijnen, geheel gewijd aan 'Het literaire tijdschrift', een tegelijk problematisch en ook noodzakelijk geacht verschijnsel. Roeping noemde zich op dat moment een 'cultureel maandblad', en stond onder de redactie van Bernard Kemp, Gabriel Smit, Lambert Tegenbosch, dr . C. W . M. Verhoeven en Ben Wolken . De aflevering, volgend op dat jubileumnummer, kwam met een nieuwe naam . Roeping wilde voortaan Raam genoemd worden, geen roeping voor iets speciaals, maar open voor alles, en het was van toen of niet langer een cultureel, maar een literair maandblad . Wat daarvan de betekenis is? Hele geschiedenissen spelen zich of op de vierkante meter. Tegelijk werd de redactie uitgebreid met Michel van Nieuwstadt .

Roeping was opgericht door de fameuze dr . H. W. E. Moller, vervolgens jaren geleid door Gerard Knuvelder en na de oorlog overgenomen door drs. Andre Munnichs, bibliothecaris to 's-Hertogenbosch . In die na- oorlogse redactie zetelde onder meer Paul Haimon en ofschoon die een door en door Limburgse inborst niet ontzegd kan worden, had hij toch tamelijk tabak van de door Munnichs gevoede Marie Koenen- c .a. -cultus en hij vroeg onder meer aan mij om mee to werken aan een `ander Roeping' . Wie hij ook vroeg waren Gabriel Smit, Jan Willem Hofstra en Michel van der Plas, de Noordnederlandse hap om Roeping uit zijn Tilburgse kluisters to bevrijden . Dat was najaar 1951 . De eerste vergadering van de voltallige nieuwe redactie (en met de scheidende Munnichs) vond plaats ten huize van drukker en uitgever Jo Gianotten . Toen en later is hij nooit tegen enig plan van de redactie geweest . Hetgeen hem net zo lang geld heeft gekost, tot zijn zoon Wim wel gebrevetteerd van de Economische Hogeschool afkwam en de geen achterdocht koesterende vader de eerste balans betreffende Roeping voorhield. Met echte spijt heeft hij zijn ernstigste vaste schadepost later overgedaan aan een beter geequipeerde uitgeverij, naar ik aanneem elk ogenblik toch bereid de schade weer to gaan lijden . Die eerste vergadering was bedoeld als programmavergadering . We moesten alle generaties katholieke schrijvers bundelen, werd er geopperd en aangenomen . Van Duinkerken en Engelman zouden bij ons moeten publiceren en Jan Hanlo . Er was Been sprake van, dat we het katholicisme van Moller zouden prolongeren en met bet oog daarop Raam

1 54 stelde ik toen voor het blad 'Orfeus' to noemen . Waarom dat? wilden vooral Jo Gianotten en pater Molenaar weten . Omdat Orfeus mooi oud heidens was, maar toch ook zeer mystiek, van voor de Griekse cultuur, en nog in de vroeg-christelijke kunst een figuur die met Christus verwisselbaar was . Als symbool van de kunst kon hij tegelijkertijd fungeren voor religieuze dimensies in het Christendom . Pater Molenaar verklaarde dat hij de uiteenzetting heel mooi vond, maar dat de idee hem praktisch niet aanstond, we zouden ook een orfisch blad onder de naam Roeping kunnen maken . Ofschoon 'roeping' voor oud-priester- studenten een belaste connotatie heeft, kwam het er toch van zoals pater Molenaar wilde, alleen mocht op mijn voorstel Albert Troost voor het eerste omslag een Orfeus tekenen . (Dat werd dan tevens het eerste van een lange reeks telkens met enige zorg anders gemaakte omslagen .)

De aanvaring met dat katholicisme van Moller kwam, of we nu Orfeus heetten of Roeping, toch spoedig. De pastoor van de Tilburgse Noordhoek, de letterlievende Lambert Bijnen, oefende namens de bisschop van Den Bosch kerkelijke censuur uit over bet blad en het geviel nu dat de censor meende theologische dwalingen to bespeuren in bijdragen van Henri Bruning . Op de pastorie, waar hij me verplichtend voorstelde een voetnoot aan Brunings gevaarlijke tekst toe to voegen, ondervroeg hij me tegelijk over mijn kennis van Brunings verleden . Wij van de redactie vonden het juist de ernst van onze ruim- denkendheid om ook een schrijver met zijn verleden in Roeping plaats to geven. Zelfs Van Duinkerken had er nooit aanmerkingen op gemaakt en dat was bij die gelegenheid voor pastoor Bijnen voldoende gerust- stellend . Wij namen ter verklaring van het gebeurde aan, dat pastoor Bijnen ons eigenlijk voor fascisme had willen behoeden . Toen hij later ook weer voetnoten of coupures wilde bij een lang gedicht van Pierre Kemp (over `De zondagnamiddag van een stille katholiek', dat to wulps zou zijn), werd dat aanleiding om de drukker to vragen de pastoor geen drukproeven meer toe to zenden . We beseften dat we daarmee ophielden een officieel gewaarmerkt katholiek blad to zijn . We hadden het geluk een landelijke rel to veroorzaken, en zelfs Kamervragen, toen we van Jan Hanlo het gedicht 'Oote oote boe' publiceerden . (Het derde nummer, januari-februari 1952.) In dezelfde aflevering zette Gabriel Smit uiteen, dat het blad beoogde to fungeren als tribune, geen blad voor een nieuw geluid, meer een harmonic- machine voor allerhande geluid, als het maar van Rooms-Katholieken was . Toen werd ook de rubriek 'Journaal' gestart, die door de jaren heen min of meer geliefd is geworden . En ook in datzelfde nummer : een `In memoriam Lodewijk van Deyssel' door Anton van Duinkerken - en daarmee ging een sluis open waardoor het blad jarenlang vol zou stromen met kopij . Aan de volgende aflevering droeg pater J . Manders een beschouwing bij over Lodewijk van Deyssel, in de daaropvolgende Tegenbosch Een raam Moor Pe werden de eerste 'Nagelaten notities' van Lodewijk van Deyssel 155 gepubliceerd - zonder dat iemand wist uit welke koker ze kwamen, - en de dan weer volgende nummers bevatten 'Herinneringen aan Lodewijk van Deyssel' van de hand van Harry G. M . Prick, die vanaf dat moment, juni 1952, (de eerste jaren nog alleen in Roeping) een ware Van Deyssel-revival in gang zette . Het geval Prick-Van Deyssel is karakteristiek gebleven voor de werkwijze van de Roeping-redactie . Telkens als er iemand kwam die voor een goed argument ruimte vroeg, kreeg hij die onbeperkt . Prick is een hoog wassende zee geweest in Roeping. Ook in de redactie trouwens, waar genoeg gezond verstand bijeen was om tenslotte de monomanie van onze man uit Vaals binnen de perken to willen houden . Dat is niet gelukt. Prick is alle perken to buiten gegaan en een ander die dat, later, even mateloos is gelukt, is Cornelis Verhoeven geweest en nadien diens leerling van het gymnasium, Pe Hawinkels .

Ter afsluiting van de eerste jaargang legt de redactie een verklaring af, waarin staat dat Roeping 'weer overal genoemd, besproken wordt' . De redactie noemt zich 'bewust van een werkelijk ontwakend nieuw clan dat zij, in samenwerking met en rekenend op de katholieke schrijvers in dit land zal kunnen brengen' . Het is misschien niemand ooit duidelijk geweest wat zo'n zin betekende, maar in deze als in andere volzinnen, bijvoorbeeld over `de taak aan dit enige katholieke literaire maandblad opgelegd', blijkt dat wordt gemikt op de presentatie van een nieuw op to bloeien katholieke literatuur of althans literatuur van katholieken. Zeker is dat literaire ambities waren bedoeld . Het karakter van Roeping is in de loop van de jaren na 1951 een paar keer geleidelijk veranderd . Het begon als literair blad, en schoof tamelijk snel op naar een katholiek cultureel periodiek, waarin de vernieuwingstendensen van de jaren vijftig en zestig al vroeg werden aangekondigd. Literair scheen het blad gedoemd lets insulairs to behouden. Nederlandse literaire bladen kunnen alleen in Amsterdam gemaakt worden en ondanks de redactionele deelname van Smit, Van der Plas, Hofstra, al snel als redacteur opgevolgd door Harriet Laurey, bleef Roeping een Brabants periodiek, gedrukt en uitgegeven in Tilburg . In de experimentele epoche konden gedichten noch kritieken in Roeping in betekenis naast die van Maatstaf komen . Het is waarschijnlijk de rubriek Journaal geweest - een maandelijkse collectie korte notities van allerhande aard, en van de hand van redacteuren en medewerkers - die een actueel commentaar van buiten- literaire aard in het blad heeft gesmokkeld, waardoor Roeping tenminste in de binnenkerkelijke kritiek geen insulair fenomeen was, maar een eigen stem . Kerk en politick kregen daar een (misschien dikwijls bittertafelachtig) commentaar, dat gretig gelezen werd . De commentaartjes kregen hun uitbouw in fundamenteler beschouwingen Raam

156 van een soort die ook in Dux of Streven had kunnen figureren . In die tijd kwam Cornelis Verhoeven het blad versterken, eerst als mede- werker, later als redacteur . Ongewoon vruchtbaar, tegelijk sceptisch en warm, werd hij snel de meest fenomenale essayist die `de katholieke literatuur' na de oorlog heeft opgeleverd . Hij is zeker de grootste ontdekking van Roeping geworden . Verwonderlijk was, dat hij een bijna grondeloze scepsis, ook tegenover het eigen verleden, scheen to kunnen verbinden aan een even eindeloos vermogen tot overgave . Zijn opstellen heetten bijna altijd beschouwingen over de symbolische waarde van de dingen . Als een creatief lezer onderzocht hij empirische verschijningen, tradities waarvan de oorsprong uit het bewustzijn is geraakt, de verschillende oudere en jongere instituties van onze cultuur . Het allang bekende werd onder zijn oog nieuw en verrassend. Alles is meer en minder dan het schijnt . Zijn diepste wijsheid is misschien dat Udenhout, de plaats van zijn geboorte en jeugd, tegelijk willekeurig en heilig is - en zo al het andere navenant . Hij liet zich, ofschoon classicus, graag aanduiden als wijsgeer . Een schoolwijsgeer - als zo'n koppeling van tegenstellingen zin geeft - is hij niet, wel geeft hij in zijn beste teksten de ongewone sensatie, dat hij op zoek is naar wat de Ouden wijsheid plachten to noemen . Op een nooit helemaal duidelijk geworden manier is Verhoeven aanleiding geworden voor een meningsverschil in de redactie waarvan de ernst op het moment van uitbreken niet tot ons is doorgedrongen . Roeping was er altijd op uit jonge talenten op to sporen . Wij probeerden daar tussen de andere tijdschriften min of meer een specialiteit van to maken, zonder het gezag to verliezen dat we meenden met die andere gesettelde bladen to delen . Een van de briljante jongeren scheen ons Michel van Nieuwstadt . Wij vroegen hem in de redactie . (Een andere briljante studiegenoot van hem, P . H . H . Hawinkels, vroegen we met als redacteur omdat die ons to studentikoos leek en voor het redactionele werk minder geschikt .) De belezenheid van Van Nieuwstadt en zijn intellectuele hartstocht waren meer evident dan nuttig . Het sjouwerige allerlei aandragen dat tot den aankleve van het redacteurschap behoort, heeft hij nooit gedemonstreerd, zelfs niet de naleve wil in die richting, waarvan Kees Verhoeven dikwijls blijk gaf. Beiden waren Maria's en Martha profiteerde toch van hun oordeel . Tamelijk onverhoeds, na een jaar of wat Adorno lezen, liet Van Nieuwstadt ons weten, dat hij niet langer tot het Roeping-gezelschap wilde horen . Katholiek spreken was bij ons door fenomenologisch mijmeren vervangen en hem, die we altijd eerder voor een zachte, wereldvreemde mandarijn hadden versleten, hem was een meer marxistische aanpak van de wereld juister gaan lijken . Het afscheid werd gemotiveerd door een uitvoerige principiele standpuntbepaling - en alleen al die kordaatheid van standpunt-keuze was weinig overeenkomstig onze geplogenheden . Zo herinner ik me dat Gabriel Smit me op een Tegenbosch Een raam voor Pe redactievergadering daags na gemeenteraadsverkiezingen toe- 1 57 vertrouwde : 'Ik ben waarschijnlijk wel de enige fractievoorzitter van de KV P die gisteren op de PvdA heeft gestemd .' Een bon mot of een practical joke, misschien zelfs kordaat, maar geen standpunt . Altijd heeft mij? ons? Roomsen? het een en het ander niet zinloos geschenen . Inzake ongeveer niets weten we, alle dogmatiek en orthodoxie ten spijt, het in to nemen standpunt . Al hoeft het met zulke onthutsende vormen aan to nemen als Gabriel Smit goed leek, zekere dubbelzinnigheid is ons geen van allen vreemd . Onbetrouwbaar noemen ze dat in de politiek . Gebrek aan duidelijkheid is een andere tekst . Kees Verhoeven heeft met nagelaten het belachelijke van de bij tij en ontij volgehouden eis van duidelijkheid aan to tonen . Ook als het hart naar eenduidige standpuntbepaling hunkert, kunnen inzichten dat verhinderen . Het afscheid van Michel van Nieuwstadt heeft belet dat zijn nieuwe inzicht voor ons vruchtbaarder werd dan dat afscheid . De maatschappelijke invloed van het blad kon aldus toch weinig verder reiken dan het uiten van binnenkerkelijke onlustgevoelens . Enige politieke leiding is er met van uitgegaan . Niet is onmogelijk dat Roeping heeft bijgedragen tot een wijziging van het klimaat onder de katholieken . Dan zijn daartoe zeker de opstellen van Verhoeven van belang geweest . Een confrontatie tussen hem en Van Nieuwstadt heeft binnen het blad jammer genoeg niet meer plaats gevonden .

In 1963 werd Roeping omgezet in Raam en daarmee werd een stuk Rooms verleden opgedoekt . Weer enige tijd later ging het blad van drukkerij Gianotten in Tilburg naar uitgeverij Bruna in Utrecht en daarmee kwam Amsterdam-oftewel-Nederland een stukje dichterbij . Toen were. Pe Hawinkels redacteur : met ingang van het No Michiels- nummer, Raam 57, september 1969 . Wat we daarmee binnenhaalden was opnieuw de literatuur, eerder dan de culturele, politieke of religieuze beschouwing, maar wel in een van de Roomse gewoonten zeer verschillende vorm. Pe was misschien even belezen, maar met zo geleerd als zijn vroegere Nijmeegse mede- student Van Nieuwstadt . Hij verbond eruditie aan flower power, kwam wegens drugsgebruik in aanraking met de politie en reed achtereen- volgens een Jaguar, een Citroen-Maserati en minachtte de 2CV van ons, leraren . Hij droeg een schakelarmband en een ring, een hals- ketting over een zwart T-shirt, een leren jasje en laarzen . We voelden ons ineens toch weer kloosterlingen en alsof we nu de wereld hadden binnengehaald . Of binnengehaald? Ten eerste was hij allang tevoren geexplodeerd in Roeping en Raam, en vervolgens bleek zijn redacteurschap, zoals we vroeger al hadden gedacht, voor Raam cen minder belangrijke bijdrage dan voordien zijn uitbundige reeks gedichten, verhalen, vooral Journaalaantekeningen en zijn schitterende beschouwing over The Raam

158 Beatles . Politieke, religieuze en maatschappelijke vragen leken hem volstrekt niet to interesseren . Hij had er eventueel blitse en kortaffe oplossingen voor, maar eigenlijk geen geduld en Been belangstelling . Als hij iets wilde, was het schrijven en een rol spelen in de literatuur . Ik heb de indruk dat voor die ambitie het blad hem een goed instrument heeft geleken . Wat Pe Hawinkels voor het blad heeft betekend, kan men in het blad zelf lezen . Achter de schermen is hij ongeveer niets geweest . Tenzij, als zeker overal, een wervelende presentie, een schitterende figuur, eerder clan een lichtende, verblindend mooi, iemand van wie dc met energie geladen kotstondigheid tegelijk de onvergetelijkheid vormt. Poezie & Proza

Hawinkels' eerste kamer (september 1961-november 1965) aan Mr . Franckenstraat 82, circa 1965 .

Pe Hawinkels

Perceptie 163

In de winter, toen mijn gezicht reeds de vormen aannam van een masker der Azteken, en er wormen, kort als koren, in mijn oren, zich wiegden, heen, weer, zachtjes been en weer, trad er uit het duister een naar voren, als nit plooien van een zwarte gladiool . Het was to laat. En, ogen, to jong. Kraakbeen in een zak van 't meest precieuze perkament dat ooit verspild is aan een dicht der domheid : een wezenslichaam, bedrieglijk bewegend in zijn gang, zo zachtjes been en weer als de trieste allerteerste gebaren waarmee je een borst kunt strelen . En verspreid de stille stuipen van puistjes, tekens van een sluimerende val . Wie toch zou er weten waaromheen de broze lippen beslagen, en als damp zich voegend, en aanslag, weke, zo warme zich cirkelen? Gedachten gaan als zagen hun gang, en - ongelukkig als een koning - wordt de rijst to zwaar betaald, en komt je het'vertrappen van tastbare heiligheid duur to staan : - al ben je dan een god van over zee je aureool bestaat uit louter lellen - omwille van de knoken van een kind . En de steep die barstte, ach, in spreken uit - zij lichtten, o, zij lachten - met een stem waarin lets kapseisde. Ernst. Beschamend bewijsstuk. Nat zijn de straten rond mijn reis . Wat wil ik? Tranen als olie, straf, verlangen naar straf . Het gebeente, het geknekelte van bomen, reumatisch en geborneerd vadert, de laatste, om die actie . '1k geloof alles wat je zegt .' Dat overleefde ik en plaatste met weemoed dit bewijs van wonderen, van onverdiende bloei, die opschoot in mijn spoor, mij, achteloos, en daarom op de plaatsen die men overslaan zou moeten . . . een bijziend zwijn, en appels in de modder .

Hawinkels circa 1965 .

Pe Hawinkels

164 Het gezichtje

r

Waar het gras nog even gratis groeit als de verbijstering, in 'n streek van weiden en maaigewoontes, die resten, dood, in ieders richting verslingeren, zodat 't er stroomloos slootwater, bewogen als een slapende, zelfs verdorven uit doet zien, - daar ligt een klein station, onbenaderd, toen tenminste, toen dit gebeurde, als het schutdak van een stenen tuinschildpad . De avond, mild, en met een schat van mogelijk- heden, voor wie zijn wezen kon negeren, vlijde z'n wang tegen dat gebouw, maar, mij voorzag hij van een klamme zweetdoek, op zich genoeg voor een spectaculaire herrijzenis, rond mijn slaap : dat haalde - niets uit : wat zou de avond kunnen, dat uur van de dagen, van onbehagen, zweep naar 't uiteindelijk schavot, wat de middag met vermocht, en wat de nacht gebruikte om de smaak aan to geven van een drank, waarvoor geen dorst bestaat? Mij nu ontging toen alles ; de kreten, waarmee 't vee en de bevolking werkelijk op tijd heiligschennis afdoet, waren slechts gedempt in de oude vleugels van mijn verstand bewust . Afstand is anders ook een glimlach funest, en pijn is misschien alleen maar pose : ik wist van Been aandacht voor 't gekrijs van 't onderhavig deel van de wereld, als gebruik- elijk gekweld, dat me met rust liet . Zelfs wat als 't al geen doodsklok was clan toch in elk geval zo luidde, en gretig verstierf samen met waarmee vee en populatie getuigde van z'n lot, vond Been gang tot mijn gehoor: ik liet maar een verschijnsel naar me door. 1k las, als enige daar gezeten, het perron betonkleurig rond mij : ongebruikte brulboei boven ongevaarlijk watervlak met kop en schouders, Hawinkels Gedichten

las, bij wijze van verlegenheid, en 165 waar ik weer sinds kort een middenrif localiseer, was niets dan onderdrukte honger . De trein, waarvoor ik iedere avond placht to wachten, en die altijd arriveerde, was toen niet helemaal op tijd : meer dan 'n kwartier verteerde ; er zat voor mij niets anders op dan tegenwoordig to zijn in 'n orde van tijd en plaats die ik nooit koos, en niemand ooit voorzien had. Nu werd ik uit de verte, die mijn doel bedekte, me 't zwellen van een trein bewust : afstand doen een glimlach noodlot zijn, een traan (waarbij bijgestaan door de aftandse hamster het geheugen) doet hij z'n kleur en smaak vergeten . Ik keek dus op van 't boek dat ik to lezen zat : de trein zag ik van rechts naderen, en tegenover mij zag ik op de paaltjes van de afrastering die aan de linkerkant goudgeel blonken, omdat ze aan die kant waarschijnlijk waren schoongelikt door een grote warme tong, schoon, van alles wat niet hemels en aan materie onderworpen was, alle plaatsen al bezeten, in de zon van de ondergang, door een rei raven, rusteloos en verend .

Op zekere datum riep mijn vader : `Nee!'

Anders haat ik kinderen, weerlozer als die toch vertonen hoe je langzaam aan je zelf vermoordt omwille van de lucht van een ander, en meisjes schuw ik nog 't meest, praenataal al pooiersprooi . Zo was er veel onbehagends dat mij doorschokte toen, terwijl een heidens insect vlotweg neerstreek op m'n hand, en daar bleef zitten, handenwrijvend, - 'Och beest', zo dacht ik, `Vermiljoene, jaden en donkere ornamenten, en dat alleen als ballast . . .' - en ik het wegjoeg, de trein, die tegenover stopte van me gescheiden door een perron en ha? een spoorlijn, vol kleine meisjes bleek to zitten . Open die ramen, en gespitst op een verzetje staken zij naar buitci~ en wuifden me toe. Hoewel reeel genoeg beyond ik me in de positie van een aanlegpunt op een handboogpees

Poezie & Proza

166 strak aan een vreemde boog gespannen, denkbeeldig als het gebogene van die trein . Zij zongen en zij lachten mij uit, en riepen vrijmoedig in het Limburgs wat hun aanstond . Een paar ramen bewogen zich niet . Daar waren strenge nonnen achter in stand gehouden langs duistere wegen van moederschap en angst voor de dood : de kinderen daar lachten mij als dames toe, totdat opeens een der meisjes op een vrij kozijn, om aandacht gebarend als beeldde ze haar toekomst pantomimisch uit, haar zakdoek liet vallen op 'n biels Per ongeluk, merkte ik, aan de stilte die er viel als was er een doek gegooid over de kwetterende trein Wat nu? Wel, wenken in mijn richting, en ze brachten een verward recitativo ten gehore, waarin ik werd verzocht een, bovendien verboden, kloof to overbruggen, terwille van Leentje . Ik stond op, en wandelde . Op de afgrond af, die z'n bulk de aan haar hand ontsnapte zakdoek droeg . Ik had 't voornemen het kind bet ding to gaan offreren, dan was 't gauwer dat ze weg waren . Maar toen begon de kinderschaar me uit to jouwen, dat ik het deed, en me to verwijten dat ik toch niet durfde waarom ik keerde, en mijn besluit herroepen moest en weer, want toen ik terug keek bleek dat alleen de kleine bezitster stil was .

Zij had een gezichtje, dat wel in de schaduw leek to horen, met erop een radeloos, veel to heftig smeeklachje, dat voor mij verslag deed van momenten van nameloos verstilde huiver, geluidloos kreunen, van arm besef der dingen . Haar wangen droegen het glinsterend spoor van voortijdig inzicht en ze was slechts to redden, dat beeld voor mijn ogen door dat tot voorbarig to devalueren, ik sprong op de spoorbaan, en gaf de natte lap op aan haar armpje, en keek in haar ogen . Gele ballen, met kleine vale pupillen, 't leek wel, haar schedel binnen leidend als waren er twee spekkersen naar me toe gewend, met 't wondje, dat, uniek donker resterende, liet zien hoe er tenminste nog met zoiets wankels had verband bestaan Hawinkels Gedichten als een steeltje, kortweg verbroken navelstreng . 167 Denk ik liever aan een geestloos godenbeeld, door Turken of toeristen met putjes bedacht in een blik, die licht weleer mysterie aangaf. Rond die ogen zag ik lijnen, zichtbaar vlees, mag dit gewoonweg dankbaarheid genoemd worden, alsof er geen sprake was van tijd van een orde, die onder 'tijd' niet wordt verstaan . Los van aandrijving, los van voortgang, waar millennium en minuut't zelfde zijn, en evenzeer als namen ontoereikend .

Op zekere datum riep mijn vader : `Nee!'

2

Vlug ging ik terug op dat perron, zitten, en borg mijn blik in 't gedrukte, maar de kinderen, onleesbare gezichten trekkend, wierpen mij veel snoepjes toe . Soms. to ver, mijn rug voorbij de landweg op, andere weer zo zachtjes, dat ze tussen de rails vielen . `Lieve meneer', riepen ze woordelijk en mondeling en ik liep sprokkelend en vergenoegd als een kip in 't rond, en stopte al de eerste snoepjes in mijn mond. Zelfs achter de ramen waar de zusters waren hielden er kleintjes bedeesd rollen op als aanbod . Ze juichten, en vertelden mij weer, van waar naar waar, want dat wisten ze, ze met schoolreisje waren geweest, en dat ze nu op weg naar huis, stilstonden in mijn blikveld . 1k vergat paedagogische en verbitterde vormen van voorbehoud, praatte, snoepte en vergat dat gezicht zo hard ik kon . Toen kwam mijn trein er aangedaasd, en toegejuicht en nageroepen door de jeugd van Maastricht vertrok ik, een draaglijke smaak in de mondholte . Slinkend in de verte wist ik in een mierenhoop van onbekookte energie een rustpunt, en wist, dat cen glimlach mij nog restte als van wijzen, als van dwazen, als de tonen in een echt stuk muziek .

Poezie & Proza

168 En terwijl mij de trein als iemand die een ongeluk is overkomen verder rolde, ontstond er een barbaars gebaren in mij, dat nog niet ingelijfd was bij ervaring, die vereend en krachtig is in kaart gebracht . Van opzij kwamen dwergen zonder hoofd op, linnen apen zonder schaamte bij mij binnen . Zij deden een kostelijk dansje, vermurwend, zij traden vertederend op . Als een oordeel leefden geselslagen van cellofaan, op rond mij, schoorsteen van reuk en smaak, een moment kon ik de blinden niet meer hermetisch houden . Hoe zou ik durven? Die bleke momenten, van stilte, van rapier, die dronken waterspuwers, overstuur, op drift geraakt door onkenbare beweging, kleuren, breuk, die microscopische zendelingen, die leeuwen zonder horens, alfabet van perzie, en weke lichaamsdelen, maken die muziek? Dat wil ik wel aanhoudend horen, springtouw en aambeeld vergeet ik met meer . Ik ben, zeg maar gerust, op transen terecht gesprongen, en heb zo een rite zien uitvoeren, welker magic en de kracht me nu nog heeft verwonderd . Dus heb ik niets gedaan . Dus verlaat mij - de asthma van de dagen, de lepra van de nacht : ik ben onschuldig. En ik ben weer nader, ik ben weer dichterbij . Pe Hawinkels

Op straat 169

Op straat - onzichtbare edellieden drukten mij in hun mateloze zelfgenoegzaamheid, goedgekleed als haringen, die men nog moet vangen, zwarte medaljes in de vuist ; daarnaast zwegen de uren polyfoon, stemmingen stonden lijkbleek en werkeloos als juwelen op 't trottoir verbeten na to denken over hun beurt die ze verwachtten - overzag ik 't maanlicht, onder invloed waarvan de late aarde glom als bedorven voedsel, bedorven daar de eters uitgestorven zijn, en 't zo nog slechts de waarde toegekend wordt van een curiositeit ; en ondanks dit alles stikte ik, als iedereen in een geval als dat van mij, bijna van een geestdrift, die mij nieuwe bewegingen deed maken, ondernemen als een paus in nood .

Twee benen, in 'n schitterende eenzaamheid van uitzonderlijke asperges, over elkaar geslagen ... - aan de kant wuiven, als patriotten, suikerbeesten in horden om m'n aandacht ; konden zij, dan zouden zij uit een mond, een tong, vals en behaagziek krullend naar het voorbeeld van de slangetong van nederlands leeuw, heraldiek en onbehouwen, vanuit 'n karakter als 'n geit : We moet er dan voor het kind zorgen?!' Zodoende brak de nacht, als vuurwerk of een uit het lood geslagen, feeerieke cactusroos, uit in weelde : zwanen brachten levende jongen, kraaien, ter wereld, uit hun hals ; er steekt een gerucht van blanke, geurende kerosine op . Als in een droom manifesteert zich onbeschrijflijk speeksel, perkament wordt verscheurd tot sneeuw en snippers, en achteloos (quasi-!) gestrooid in ogen en oren van een half uur. Er ontstijgt, als angstzweet, een keur van tranen aan dat oog, en de milde maan, die improviseert opeens een pettycoat rond z'n slagerskop, waarvan eigenlijk een afglans van goedheid, harmonie dient uit to gaan, en uit dit strijdperk van verlangen treedt zonder omwegen de overwinnares, in haar armen een besluit als een doodgeboren baby.

Pe Hawinkels

170 Dichotomie

Maar de nachtbleke dames spraken toch zo... In de cafes waar ik mijn voorpoten lik als ik weer eens ben overreden, daar hurkt een monnik op de tafel, zo eentje zonder convent en zonder convict . Hij likt zijn wijsvinger nat, en slaat aandachtig de dagen om . Groot gelijk . Rondom ons zitten vrouwen, zwaar, gebogen, door gebeden verstikt . Snel, wat staat er op die klok? Zeven uur . Maar de nachtbleke dagen spraken van . . .

In de schaduw van het gebouw, duidelijk als een telwoord, staan weke, afstotende wonderdieren . Zij doen slechts hun plicht, en wij, mijn ordebroeder en ik, wij wissen bet zweet van tussen de ogen der aarde, vaal als een doodziek paard . Van rubber, niet meer . Tientallen jongens trekken er tot de tanden gewapend op nit ; een beetje opwinding en ze zijn al stil . Voor ons, op het logge tafeltje, liggen de koans van onbekende meesters ; spuug er niet op, de spijsvertering is met speeksel beter gebaat, gedrenkt, baden, bidden, god, ik steek mijn vingers in zijn oren! Dat hoeft hij niet to horen, dat zal ik hem besparen, hij is nog to jong . Waarom huilt hij nu? Geloof jij die dames, die bleek als was, in een vleug van de nacht vervaagden ...

De waaier van de weken wuift ons kilte toe, lijkbleek sterven wij, en kennen geen vreugde, want alles gaat verder . Dat is hoogverraad .

Corrigeer mijn droom, maak tastbaar wat slechts bestond uit het hese fluisteren van de zeven sluiers van de wind en de regen, dat geteisem van regen, mals en vruchtbaar steeds weer vruchtbaar . Verrotting. Nu, wij vlechten een bodemloos net van medelijden Hawinkels Gedichten

en leggen het zachtjes over de onwetende gezichten 171 van de dikkc, droevige vrouwen. Zij worden niet wakker, een glimlach en ik spat als een razende uiteen . Hagedissen van kilometers van vuur, universa van geluid en niets dan grote honger .

Die nachtbleke, verraderlijke stemmen, kakelend flagellant in de regen, of hakken, beheersen de lijnen van ons verbazend organisme tot in de puntjes . Wat gaat er verscheurd worden zonder effect? De Haydn Gedichten 1 . Reproductie van enkele bladen nit een eigenhandig vervaardigd schriftje . yedicAtra I

opg&Irqm aan m. ,an Nwcwslad

P.Hawinkelr

M1NUFrro

g e he mm id ud de Iy4m VAXH & do

Zir 44*m , ; *,* ~ h A&&.

0 nd ao pa k dat W I e~ doer fmsedeteesd v rm'vtde,~,. We 2dJ dat u" ? .~vn6e,te ~ , rnaa r d wed, d.d, t&j de Y- '*, r ~d a~r~ndr,,~, cl~ri~d, M, 2tiv Pnr A' t ah w4 tree drew ~,

iOU" $16. , euree ay WC doTd naar ao !

Jy xna4 1g69 4

and em W#ese~, M&Ld ~.c~n~r . amek A&4#4 Am . , aP de arme at mod~i IJv4?e~ ~ t een yod - ee?z # meE lode &0n, fl&fy Net4r' v- &v d e 0 dad aa & em " 9 e~ ,1, A Ern r" .

dci yeft

; don wzai to doen s~aat~s c r~cajzen, dui ve

J, 6 -2T' emu: (f6y

VFR VOERb

33 go f doet a

m aa,.& f mei1, 45,~ een 2&j dour 2ee". he Me erv va4v e®n vt4Jer : 2.wwd ah de mdoe~, / vary &4 vim," w ~,

En o de t, € , chi aA ee v oudc seat inIddkeknm

. ft ,treA-t , 24*-A G " en , - NGLL~EG QP,rL,i e~ &9rP,h, ~~ uyme4 ~L ~a~e~ mus.r~ lc t0a~1~.ic4 is .

,i B Yve•~•de, V4" XfWdaW, o~ ez dw n4?.,a4 eft apAft,, en &4o- w .poen van* on4vien .

Eon moon MI : I"" de 2WndPrsen,dce -Ya et M aan eP, ap een ~e Metes- h ndaan sfa4,z - d ;c l- a~ ,, en de ~ 1en de wean 9° at do Ln de~~oea ~~ need J hi, ' ~"`T w van eon, meJo de, zo kZ 4t~d 4A wzdin ale d mtet P iItr oar ,z, ~~t r eid wa .ndh tea c . en ooh zo elwyz en zacR~,a2, wzd meth P . Pa 14n k4m.

N~ "AAA-a" deze ' nelo4, en cue t4 dI r,~r~caaz~ ~z,aP~ 4, d Zee, 4 , neveB ~n~~v ?and opdm&d, evil send adAJaa mee ~n vas ~, deed aaar, 4uetc vuw& kra~ it awulvzft Am ~ d QatL de zee nd, OW L-& . ~ce e~ee~,,,, on% a4 zoom e~ ruin ~4 nva de a4 Qlsl~Lnu n~~ c ?an, umd, a~ DVYMft vim, ee v v~ouu~; de asst' c% all urd ont cc~ , on en

30-3/mei 94 Pe Hawinkels

1 78 Bruegel I `De hooioogst'

Nu zal het spoedig avond zijn .

In de bomen als een goede stroom uit de hoorn der Bergen verzamelen op vilten zolen zich de bendes van de nacht al ; zo meteen zullen zij, doelmatig en geruisloos als abstracte katten uitzwermen en de duisternis uitzetten, zoals een plant dat doet ; maar nu heerst stilte.

De zon heeft al vaarwel gezegd ; de horizon draagt nog de stille bleekheid om zijn dood, maar in de landen, al de lagen, waarin die zich voor het oog groeperen, is een korte poos van rust. De mensen gaan vermoeid naar huis, of werken nog wat door, met wat de aarde en de dag hun opgeleverd hebben, maar de hemel werkt nu eenmaal samen met de nacht : boven hun doen, 't lijkt op spel, boven hun gang op weg naar huis, hangt zwaar 't ooglid, donkerblauw, to talmen .

Meisjes draaien als altijd voorbij, hun lath rilt en stoot zichzelf vooruit naar dat onmetelijk zwijgen, dat vogels in zich opneemt net zo goed als burchten, molens en handelssteden, rivieren waar een schip in snijdt, en nogmaals bomen, wier gebladerte niet eens beeft in 't bijzijn van de grote nacht . Hawinkels Gedichten

Hoe goed nu dat men toebereidselen treft om weg, 179 om naar het dorp van de vergetelheid to gaan ; schatrijk blaast de weide zijn veelvoud aan wangen op, dronken graait de boer 't corrupte hooi naar zich toe .

Nu zal het weldra avond zijn .

Groots, onverbiddelijk zal het enorme oog van het heelal zich sluiten, en daarmee zal al 't verbazen, heel de menigvuldigheid, o, het rood van uw kleren, uw vruchten, uw rinkelend lachen en uw donkere bemoeienis met zwijnen, met God en met de vertwijfelde, vriendelijke noodsprongen van de klaproos bier en de braamstruik daar, het afleggen tegen, bezwijken aan het alleswegvagende niets dat nu zijn uur wacht in de hoogte.

En wie of wat zal straks als de dood egaal zijn lijf laat zakken op deze weelde, de tot waanzin drijvende pracht, iets baten? Wie? De Boer soms, die innig als een vlieg in zijn pootjes, zijn zeis wet? De ruiters, die razen over verre welvingen gras, de man die alleen de nacht in de ogen ziet, als een held of als een konijn? De daad onder daken, in de schoot vol onraad en een geringer bezwijken?

De bomen beven niet in 't minst ; vogels zweven heel kalm en zonder kopzorg onder boven ; mannen keren vrij van angst en gaan het land in waar hen de nacht verrassen zal ; de einder is lichtblauw, en de vrouw die van de wereld wcg lacht heeft een ongezien gczicht .

Bruegel, De hooioogst (fragmenten) . Pe Hawinkels

18o Bruege1 7 `De thuiskomst van de jagers'

Niet alle vogels vliegen . Onopvallend zitten ze in het diepvries zenuwstelsel van de winterbomen . Een op de tien, 'n ekster, slijpt zijn veren aan de diamanten vrieskou in de lucht . Niet alle jagers razen schallend door een woud, waar licht en groene tinten in samen werken aan 'n atmosfeer die 't hen to moede maakt als snelle vissen in een weldoorgloeid aquarium .

De echte jagers, een op tien met deze mythisch-brooddronken bende, gaan 's winters onopvallend naar het bos en keren, als de middag de hand al uitsteekt naar de avond, zwijgend terug, en hebben wat buit . Hun rug is gebogen, sierlijk & somber, zoals de honden die hen volgen . Maar voor hen vliegt de ene vogel op, vbbr hen vliegt die ene vogel nit .

Nu komt er evenwicht op aarde. Hawinkels Gedichten

De japers komen terug, dalen of 181 in de hand des avonds, waar al tien vogels rustig op stok zitten . Niet alleen : op het monochrome ijs - zie de hemel - stoeien mensen als kinderen, in 't polderland, dat aan deze kant de jagers binnensjokken en aan de andere als een big ligt aan de tepels van een plotseling rotsgebergte, groeien massa's fijne bomen, alsof't land er al to lang lag, schimmel dat bewees .

En die Me vogel in de lucht? Die ekster? Die zal als 'n zwaluw door de avond scheren, de koude wind door van z'n eigen vlucht, en met tranen in z'n oogjes kijken naar de bevroren molen met die adembenemend witte deken op het dak, de vrouw en, elders, de kar met sprokkelhout, de snoeiende boer, de introverte kerken, de oppermachtige bergwand, vaarten en daken, het werk bij 't vuur . En na die krakeling zitting nemen tussen takken.

De jagers zijn dan thuis . Dan is er evenwicht op aarde.

Bruegel, De thuiskomst van de jagers (twee fragmenten) . Pt: Hawinkels

182 `De tuin der lusten' (Achterkant zijluiken)

Moet dit een wereldbeeld verbeelden?

Het aardoppervlak is plat & grof; het dobbert Huiselijk in een trouwring van water, - en die Is gevat in cen overzichtelijke edelsteen, goed Voor een doorzichtig uitspansel, een koepel, Welks troebel evenbeeld als een hangende, Halve bel, groezelig & wel, een bovenmaats Scrotum, de onderwereld verzorgt . En waarvoor nou helemaal?

Boven de triviale aarde klonten de wolken Plebeisch tezamen ; ze zitten aaneengeklit Het spaarzame licht, het ongeproduceerde, Niet weerkaatste schijnsel, nog dwars ook. Zonder de medewerking van de geijkte Commissionairs hangt het licht wat rond, Boven de orbis terrarum, die de arbiter uithangt Tussen het luttele licht en zijn spekkige Antipode, de duisternis .

Met wel wat weinig, eigenlijk, Om in to brengen . De vegetatie breekt De scheidsrechterlijke discus zo'n beetje Uit, onzelfstandig, buiten staat ten opzichte Van zijn standplaats een schijn van vrijheid Op to brengen . De flora bezit alhier Een broeierige mentaliteit ; kiest vormen, Standen boven haar stand . En de eikel, De pruim, de geprofeteerde banaan, de maiskolf, Het veelsoortig zaad, de peren, de blozen- De appeltjes, de rozeknop, de tweelingnoten, De perzik met honing als sap, de steel en de bol, - Zij lenen hun vormen en hun betekenis Conspiratief uit, waarvan dan het broeierig park Profiteert van zijn aanzien .

Bosch, Tuin der lusten, detail achterkant zijluiken . Hawinkels Gedichten

Er schijnt van de grijze beer, 183 Links in de wolken, een imperatief Uit to stralen : scheur open dit beeld, Trek het met gedecideerde vingers uiteen, Defloreer het, breng zijn uiterste Mogelijkheid aan het licht . Open dit beeld, en clan met horizontaal, Langs de waterlijn, maar van boven Naar onder, naar de diepte, zo duister Als wat. Langs de lijn die vaak, In het allertederst aperitieve donshaar Gestoken, over het midden van de fraaiste Buikwelving de weg wijst Naar de handzame jungle van schaamhaar, Een Kin, licht & glinsterend als 't spoor van 'n slak, Of het staniol lint zoals een kruipende druppel Sperma wet legt, in wierookgeur geslingerd Uit zijn eigenlijke baan, en dat nu Herstellend .

Dan komt er licht .

Pe Hawinkels

186 `De tuin der lusten' (Fragment linkerpaneel)

Van zeer hoge adel, licht & delicaat Als de verheven wijze waarop het witte, Bedwelmend ruikende kroonblad van jasmijn Gelieerd is aan het groene, ingetogen Kelkblad - een hommel is genoeg, om met Een onbehouwen douw van zijn botte kont Deze verbintenis teniet to doen, een der partijen Radeloos, maar tot het uiterste o Zo integer, omlaag to doen dwarrelen - Deze druk dus, waarmee de schone vrouw Met de stevige vingers knielt op het Bras . Het modeste gras raakt nauwelijks nog merkbaar Onder de indruk, het was op alles bedacht, Het heeft zich idealistisch terug- Getrokken, is als water in de bodem Gedrongen, tot het niet meer was, Is dan een kleur voor de grond, Een hoopvolle, rustig afwachtende tint, Die de overslanke knieen zo min Als maar kan to na komt. Toch, bet bloost nog, Het gras, het groen, waar zij zit, Verdiept zich, - zij zit, de hand reikend In overgave, maar wijs & vriendelijk Bij de pols genomen door de persoon- Lijkheid, die - millennia voor zijn tijd Lijkt hij geboren - nota bene gekleed is In een pontificaal gedrapeerd gewaad, Dat in kleur het bevende midden - bevend Als de top van een fontein of anders het punt Waar zich een kolibri bevindt die stilstaat In de lucht, wanneer hij stilstaat, Het midden als een pupil, - houdt Tussen het opgewonden, strakgespannen Rood van een eikel of kreeft, en ander- Zijds het zijige blank van haar lichaam . Mooi glad is dat! Die huid van haar Verhoudt zich tot die van andere, hier af- Wezige vrouwen als het vel van een gezonde tomaat Tot dat van geplukte kippen, - is vreemd,

4 Bosch, Tuin der lusten, twee details linkerpaneel. Hawinkels Gediichten

Als een roomblanke tomaat, een albino ; 187 Die is wereldvreemd als een effen giraffe, Vreemder dan een lichtzilvergrijs exemplaar . En zo glad, zo vloeiend gestroomlijnd Haar lijnen en vormen, al zijn Dan haar vingers misschien wat aan de Stevige kant, een tikkeltje to lang, - Ach, zoals de sneeuwval de grove, Ongemanierde lineatuur buiten stileert, Is er lets over haar vormen gegleden, Heeft een werking haar huid geeffend, De weg voor een straling die - van binnen uit Te komen schijnt, daarvoor Geen porien van node heeft. Haar borsten zijn klein, als de bloemen Die men sneeuwbal noemt, haar tepels Staan zo ver als maar enigszins kan Van elkaar, of tepels, - meer dan schuchtere Concessies aan de hebberige eis dat Zij er zijn, zijn zij evenmin als De vingerafdruk van haar navel Of de minieme floers in haar schoot . lemand die midden op de dag maneschijn Op zich weet to richten, zou met meer Mocite moeten doen om niet verwaand Te worden, zo bescheiden to kijken als zij, Die haar blik kuis richt op haar eigen Lichaam, - en van haar, met die ogen Zo ver van elkaar, de meticuleuze glimlach Waaruit haar lippen bestaan, die zo goed is, Dat zij 't zonder mysterieuze allures Kan stellen, zou men geloven Dat zij bescheiden is van zichzelf, Van huffs uit . Alleen - haar haren Kabbelen kittig van hoog op haar smetteloos Voorhoofd omlaag via haar aan 't oog Onthouden rug, dat gouden haar, dat rijpe tarwe En de ademtocht der zomerse dagen, Die die doet bewegen, tegelijk is . Haar handen zijn wel wat groot, Haar vingers wat stevig & lang . Maar ze zijn leeg en vrijwel onbeschreven, - De handreiking aan de kostbaar geklede Meneer met de hope manier laat dat zien, Zowel wat de palm, als wat de rug

Poezie & Proza

188 Betreft . De zijne zijn anders, verweerder, Veelbetekenender, wel vreemd, maar met Aan deze wereld . Hoe moet overigens Zijn lijf wel zijn? Men weet 't niet, Dat zou teveel kunnen zijn . Men moet Niet teveel weten. Zijn gezicht is ook anders ; zijn ogen Zijn als het ware bevriend met de nacht, Hij kijkt zo verstandig, verder dan Het gras groeit, verder dan er dieren, Lucht of planeten bestaan . Maar zijn gezicht is weinig etherisch ; Hij is een man, zoals er eigenlijk Geen een gevonden wordt tussen avond & morgen, In heel de dag . Hij is sterk, Heeft weerstand als klei, hij weet Wat hij wil, en wat men willen kan, - Vandaar dat hij waarschuwt, de weg Naar de uiterste vrede aangeeft. Wat een paar! Zo, terwijl de energieke Krachtige man de uiterst verfijnde Vrouw in een aureool van haren Zachtmoedig maar beslist bij de pols houdt, Zou het de sterren kunnen zien verwelken, De hemel kunnen zien rimpelen en schil- Feren als een verouderd voorhoofd, Het licht zich zien wijzigen in vuur Of brakende vlammen, of in het niets. Maar - zij zijn niet alleen. Alles eerder dan dat . Sprakeloos Van bewondering, van verbazing, van Nagenoeg mystieke vervoering zit de tweede Man, het manspersoon, naakt tot op Zijn nuchterste contouren, ernaast, En doet zijn oog en zijn wenkbrauw Tegoed aan het mild verblindende paar . Zo'n eenheid ... Hij vlijt, als een vlinder, Die een jasmijnbloem kust, maar minder Vrijmoedig, zijn hand op zijn boven- Been, slaat niet, zoals het hem Te moede moet zijn, van louter verbazing Er hard mee, leunt op zijn andere Arm, en zijn diepste verlangen Is niet gesitueerd in zijn kruis, Hawinkels Gedichten

Op die bloemige plek is 't rustig, 189 Maar het gaat uit naar de tweeeenheid, Die hij waarneemt, en in begrijpelijk streven Er een drieeenheid van to maken, Geeft het manspersoon, zo'n mens toch, De dichtstbijzijnde van het primordiale Paar stiekem een voetje, raakt hij De zoom en de teen van de heer, die Op handen en voeten en zijn gestrenge gelaat Na in zijn ornamentale, monumentale Plooien schuilgaat. Is hij nu deel van het mysterie? Vormt dat een trio? De tijd zal het leren, En in de tijd kan zo onmenselijk veel Gebeuren, evenals in de ruimte . Pe Hawinkels

I90 Het uiterlijk van de Rolling Stones v

De zwaargelipte, lomp gracieuze, die in de brekende ogen van de door de Z arte dood geteisterde feestelingen vleugels kr~gt

In de elpenbenen benedenstad, waar pittoreske steegjes Een kortstondig & verward leven leidden als takken En gewrichten van een brandend braambos, stond De oude muzikant : wit woeien zijn haren van Zijn schedel, blank als dagmelk ; op zijn grote Ogen, wijd opengesperd als die van de aartsvader, die De kleurloze gloed van de eeuwigheid in aantocht Weet, lag een net van romige adertjes, constant In beweging alsof er regenwormen doorheen Kropen, alsof dit buizenstelsel De laatste vingerwijzingen van boven Van hot naar haar communiceerde . Niet enkel Die blinde oogbollen werden door dit bood- Schappennetje overwoekerd : ook bet perkamenten Voorhoofd, de kale helft van de schedel, ja, De straten zelf leken in dit levend net Gevangen, dat, naar gelang er een romantische Straatlantaarn, een realistisch venster of Een school mystieke hemellichamen aan floepte, Zijn kameleontische aard verried, maar zonder invloed Bleef op het vioolspel, dat de oude Humaan & regelmatig voortbracht. Niet aldus in de jongere stadsgedeelten. Daar was het revolutie, - of revolutie : Er waren in elk geval barricaden Opgeworpen, maar, kroop men nabij op palm en knie, Onderzocht men de klinkers uit dit wegdek Opgebroken, dan bleken die van peperkoek, En onderzocht men die koek, dan brak Dat lelijk op : die koek was als steen . Er werd geschoten, ook : gevuurd, Maar uiterst regelmatig, - misschien Werden er in versneld tempo salvo's af- Gevuurd op wie daar maar voor voelde, Daar niets van voelde : dat schieten Monk, Hawinkels Gedichten

Maar doodde niet. En op de barricaden '9' Stond een held, een jonge, emotionele voorvechter Van zijn klasse . Zoals het hoort, zijn hemd Was opengerukt, de knopen waren In verwijderd verband met het functioneren Van fragmentatiebommen alle kanten op Gevlogen, zijn varkensleren borst bood Een reeks van blinde stopcontacten aan De heldendood . Zijn open straalden, Blauw en zwart, en in zijn hand stond boven Zijn hoofd, als een maan, het geweer : Dat wees de weg, dat mooi geweer . Het was ingelegd met kornalijn, Saffier ter grootte van de teennagels Van een zondagskind, de trekker stak Uit de kokhalzende kolf als een nachtegaals- Tongetje, de vizierkorrel was zo zeer bescheiden, De clitoris van een verre geliefde, En de loop, die geurde naar olijfolie, Thijm en marjolein . Het geweer kon schieten, Maar doden niet . De jonge held Kon niemand doden : daarvoor was hij Te bezorgd om zijn eigen lichaam . Een zachte shawl scheidde zijn hoofd Van zijn borst, zijn hoofdhaar bood plaats Aan een nest zwarte zwanen, en De krijgshaftige bewegingen van zijn bekken Waren sensueel, als was hij een aap In ballingschap, die op de maanlichtovergoten Markt van Oeljan Bator liefdesdansen Uitvoert voor zijn cipiers. Hij doet aan revolutie, omdat de revoluties, Zoals alles, zijn vergeten . En waar Zou hij anders nog gelegenheid vinden Om zijn toespraken, beroemd van alle Objectsloze festiviteiten, to vervolmaken? Hij spreekt toch zo plastisch! Wanneer hij, lenig als een hordeloopster, Op de barricaden springt, die Hij niet heeft helpen bouwen, en Het geknetter van het vuur met eens het zwijgen Op hoeft to leggen, om z. verstaanbaar Te maken, en spreekt, dan huiveren Zijn toehoorders alsof hun botten Hol waren, recht en van binnen

Pofzie & Proza

192 Opgestopt met kaviaar, - geenszins Met bloederig zand, en er een laadstok, Een stamper in op & neer bewogen werd . Want geen van hen, als haren klevend aan De moordwapens van deze regionen, deze wijk, Die eraan denkt zijn woorden voor de zijne Aan to zien, of voor die van een Of elk van hen. Hij spreekt, maar eer Zijn woorden, als stieren of het peloton, Die de arena, het stadion binnenspurten, Zijn lippen over zijn, is het niet hij, Die aan het woord is, zijn het niet zij, Die z . voor hem open stellen, Maar zijn er woorden onder hen, Onduidelijk & simpel als de geur Van middageten. Er waaien dan wat kranten Door de straat, die niemand - niemand? - Ertoe brengen het ontstoken keelgat van De wind to zoeken .

Asselbergs, Meeuwesse en Van Domburg, bij de viering van het vijfentwintigjarig hoogleraarschap van de eerste, oktober 1964 . Karel Meeuwesse

Over Pe Hawinkels 1 93 Herinnering en herdenking

Mijn herinneringen aan Pe Hawinkels stammen voor het merendeel uit de jaren zestig van voor het revolutionair tumult, uit een al onbereikbaar ver verleden lijkt het soms . Het Instituut Nederlands van de KU was nog in de benedenstad gevestigd, in de voormalige en nu verdwenen sigarenfabriek in de Mr . Hermanstraat, vlak naast bet magazijn van de UB, dat eveneens in het niets verdween . Toen ik de vale parkeervlakte die zich daar nu uitstrekt voor bet eerst zag, tekende ik onmiddellijk in de leegte de steile granieten trap naar de eerste verdieping met de grote collegezaal, waar je, college gevend, je op de katheder maar even hoefde op to richten om juist over het auditorium been steelsgewijs de schepen op de Waal to zien passeren . Beneden bij die trap, vlak er tegenover, hadden Asselbergs en ik onze kamer, die we als vrienden probleemloos deelden, waar we spreekuur hielden, tentamens afspraken en afnamen en tussen de colleges meestal aan ziin bureau samen koffie dronken en een sigaret rookten . In doze kamer heb ik Pe voor het eerst ontmoet . Hij was, zoals ik later hoorde, naar Nijmegen gekomen om er klassieken to studeren, maar na een jaartje omgezwaaid naar Nederlands . Ik heb hem in die grote collegezaal vast wel onder mijn gehoor gehad, maar zie hem daar toch niet meer zitten . Er waren onder de neerlandici nogal wat redacteuren en medewerkers van NUB en Vox, die ik al vrij gauw na mijn komst in Nijmegen persoonlijk leerde kennen, zoals Jo Heymans, Henk Struyker Boudier, Michel van Poezie & Proza

1 94 Nieuwstadt en Helle Alofs . Maarten van Gils, Willy Houben en Piet Meeuwissen kende ik al uit Breda, ook Hugues Boekraad trouwens, weliswaar een classicus, maar zeer vertrouwd met de Nederlandse letteren van huffs uit . De befaamde P .H. bleef voor mij vrij lang een onbekende . Maar op een morgen na zijn college voorzichtig naar onze kamer afgedaald vertelde Asselbergs me (dat was in 1963) dat hij zo meteen nog een gesprek met Hawinkels zou hebben, die toen juist van Henk Struyker het redactiesecretariaat van het NUB had overgenomen . Even later kwam P .H. binnen . Ik herinner me het plezier waarmee hij binnenkwam, zijn ietwat picareske allure en zijn ironische gevatheid bij het vluchtige gesprekje dat we hadden alvorens ik de beide heren voor hun redactionele onderhoud alleen liet . Samen met zijn vrienden zou hij snel het NUB tot het beste studentenblad van Nederland maken en daarbij zelf tot een produktie komen, die Grossouw eens exuberant heeft genoemd niet alleenvanwege haar omvang, maar ook om de verscheidenheid van genres : al dan niet autobiografisch verhalend proza, kritieken en essays over literatuur, schilderkunst en muziek, pop en jazz vooral, polemische en satirische columns (de al gauw vermaarde ulcusserie), gedichten en daarnaast, maar ook weer niet zo heel ver daarnaast, zijn vertalingen en met to vergeten zijn tekeningen. Ik geloof met dat ik als lezer van P .H. destijds een speciale voorkeur had . Zijn produktie fascineerde me als een fenomenale explosie van creativiteit, waarin me allereerst het complexe van zijn natuur en zijn talent intrigeerde . Ik noemde hem misschien voor het gemak, maar toch met alleen daarom, graag romantisch, soms ook wel barok . Overigens leerde ik Pe persoonlijk pas beter kennen in het voorjaar van 1965 toen Het Gilde achter 't Vercken (de beste faculteitsvereniging in Nijmegen, de beste vereniging uberhaupt in heel dit land, zoals hij schreel) zijn vijfde lustrum vierde . Het deed dat origineel, met zin voor

Studenten en hoogleraren van de faculteit Nederlands op excursie naar Vlaanderen, april 1965 . Meeuwesse Over Pe Hawinkels

traditie en actualiteit, niet zonder sociaal besef en met veel fantasie . Er 1 95 was, herinner ik me, een middeleeuwse boerenkermis met wagenspelen, een lange reis door Vlaanderen, een lezingencyclus over literaire kritiek, een mis in de Boskapel aan de Graafseweg en de avond daarvoor, als ik me niet vergis in de toneelzaal van het Piusconvict, de opvoering van het zinnespel De Onkuysheydt van Willem Ogier. Er was vooral veel plezier, zeker met het minst bij de opvoering van dit spel, dat in 1646 voor het eerst gespeeld door De Violieren in Antwerpen, die avond dan eindelijk ook in Nederland zijn premiere haalde . Uit de Lolcus die hij aan dit lustrum wijdde, bleek dat ook P .H. gesmuld had van de smakelijke wijze waarop de mannen en vrouwen van het Vcrcken deze `loltrapperige, moraliote draak' ten tonele voerden . Veel filologisch of cultuurhistorisch genot was er voor hem met bij geweest, maar hij had wel studentikoos genoten van het dooreenschuiven van schijn en werkelijkheid, de herkenbaarheid van de historische personae op dc planken had echt wel lets aan het kunstgenot toegevoegd, verzekerde hij als een criticus die zijn vak verstaat . `Is dat warempel de vijfdejaarsstudent P .B. niet, die daar in de hock van het toneel gaat staan pissen? Dat is allemachtig aardig, die voorouders van ons, die konden er wat van . En doze juffrouw, die vierletterwoorden waaratjes zonder spoor van schroom over zich laat komen, ken ik die met ergens van? Wat is dat een leuk toneelstuk .' In het halfduister van de bomvolle zaal had hij onder de bedrijven door de twee hoogleraren in de letter- kunde zitten observeren en hun reacties meteen gerelateerd aan hun wijze van literatuurbenadering : `de een zat voortdurend cultuur- historisch gul to grinniken, de ander lachte met eerder dan de regel uit was' . Ik sta er met voor in dat ik die avond werkelijk zo `close' hcb zitten luisteren, maar hoor nog wel Van Duinkerken van intens genoegen alsmaar grinniken . Bij dit soort feestelijkheid kon Pe zijn gal en zijn venijn fijn onder de

Hawinkels als sou$leur . Toneelvoorstelling van de faculteitsvereniging Het gilde Achter 't Vercken . Feest van de faculteitsvereniging . Poezie & Proza

196 kurk houden, het festijn had een welwillendheid in hem gewekt, waarover hij zichzelf verbaasde . 'Wat ben ik toch weer algemeen menselijk vandaag .' Niet alleen omdat hij er bewonderd werd, kwam hij graag bij het Vercken over de vloer, de non-conformist die hij was voelde er zich telkens als hij kwam kennelijk ook even als bij vrienden thuis. Ik ging hem langzamerhand behalve met het NUB onbewust ook met het Vercken associeren . Toen ik hem jaren later bij een Conferentie der Nederlandse Letteren in Knokke ontmoette, waar hij 's avonds in La Reserve lichtjes leunend tegen een pilaar, met een glas bier in de hand, met Wim Hazeu stond to praten, had ik het gevoel of we elkaar weer eens in Trianon aan de Berg en Dalse weg getroffen hadden . Het duurde ook niet lang, of hij begon over Nijmegen, over zijn studie die hij na het kandidaatsexamen wel afgebroken, maar nog steeds niet definitief had opgegeven, zoals hij zei, en over zijn plan om mocht het ooit zo ver komen evenals voor zijn kandidaats ook voor zijn doctoraal een scriptie over Vestdijk to schrijven . De zaken van de Conferentie interesseerden hem geen mallemoer .

Kort voor het lustrum van het Vercken was hij me op een spreekuur komen vertellen dat hij nog voor de grote vakantie kandidaats wilde doen. Hij stelde voor een scriptie to schrijven over de plaats van de muziek in het werk van Vestdijk, wat me gezien zijn vertrouwdheid met dit werk, zijn muzikaliteit en zijn kennis van de muziekgeschiedenis best een geschikt onderwerp leek . Maar omdat het voor een kandidaats- scriptie wel erg omvangrijk en bewerkelijk was, waren wij het er al gauw over eens dat hij toch maar beter zou kunnen schrijven over een ander onderwerp dat hij had genoemd : de compositie van Vestdijks Symphonie van Victor Slingeland. Pe trok enthousiast aan het werk, maar kwam door 'een samenloop van deels nogal vervelende, deels zeer plezierige omstandigheden' (zoals hij Vestdijk schreef) zodanig in tijdnood, dat hij voor het eigenlijke schrijven van zijn scriptie nog maar een week de tijd had . Zijn werk- stuk werd haastwerk . Maar hoe grondig hij zich op het schrijven van zijn scriptie aan het voorbereiden was, bleek me toen ik vorig jaar mocht kennis nemen van zijn papieren die betrekking hebben op zijn kandidaatsexamen en daartussen onder meer een inhoudsanalyse aantrof van de drie maal tien hoofdstukken van Het glinsterendepantser, het eerste boek van de trilogie, zorgvuldig genoteerd op ettelijke folio- vellen in een lange kolom met links daarvan telkens de naam van de in het hoofdstuk dominerende figuur en rechts opmerkingen van diverse aard, maar vooral toch aanduidingen van allerlei ontwikkelingen, episodes, gebeurtenissen, motieven, enzovoorts . Werk van een nauwgezet lezer, monnikenwerk, als men wil . Het onderwcrp was nict nieuw . In zijn artikel 'Vestdijk en de objectiviteit' had Oversteegen dc compositie van de trilogie al Meeuwesse Over Pe Hawinkels

197

Hawinkels na zijn kandidaatsexamen, voor de Aula van de universiteit, 1965 . Poezie & Proza

198 gcinterpreteerd als die van een symfonie in drie delen (Allegro - Andante - Allegro) met thematische herhalingen, scherzi en coda's . Maar Oversteegen was volgens Pe veel to musicologisch en in dat opzicht bovendien wel wat vreemd to werk gegaan, omdat hij er geen rekening mee had gehouden, dat er sinds Johann Christian Bach geen driedelige symfonieen meer geschreven werden en het voorkomen van scherzi in zo een ouderwetse symfonie wel heel wonderlijk zou zijn geweest . Zelf wilde hij er liever van uitgaan dat Vestdijk, als hij een symfonie had willen schrijven, daarbij meer plezier had gehad van de componist dan van de musicoloog in hem. Natuurlijk wees ik hem op het gevaar bij het zoeken naar muzikale structuren in literaire vormen in een maalstroom van hineininterpretieren terecht to komen. Natuurlijk gaf hij me volmondig toe, dat dit in het algemeen een riskante onderneming was, maar in dit geval had hij naar zijn mening toch wel voldoende vaste grond onder de voeten . Hij dacht daarbij aan het slot van De arme Heinrich (het tweede boek) waar schrijver S zijn leven voorzover zijn vriend de dirigent daarin betrokken was, beschrijft als een symfonie in vier delen . 'Zo, terugwerkend, zou ik alles nit ons gemeenschappelijk leven van de laatste jaren als een symfonie in kaart kunnen brengen, en ik kwam zo tot een resultaat, dat ik mij herinner als : I Eerste Deel, tot aan Victors openbaring van zijn kwaal . Allegro non troppo. Drie thema's, als bij Bruckner : Alice, Adri, Victor . In de coda keldert het koraalachtige Victor-thema onder de last van het zangthema, dat Adri voorstelt . II Adagio con espressione . Zet cantabile in met Victors verhaal over Grunstein ; secundaire motieven : bet werken aan mijn roman (maestoso), het lezen van Stans dagboek . III Scherzo . De episode John (chromatisch, vals), de episode Alfie (diatonisch, ook vals), de bespottelijke Bert ; een groteske dans ; met als lyrisch trio het Alice-thema in mineur . IV Finale. Allegro con brio, rijk en samengesteld, zelfs Bert speelt een rol met zijn pestmotiefje ; begint met een harde slag : de val van Victor, het gebroken been; dan opgewekt marstempo (episode in het ziekenhuis), dan als zangthema het Eva-thema nit het Adagio, waarna alle motieven uit de vooraf- gaande delen op passende wijze, gedeeltelijk fugatisch, worden verwerkt . Eindigt met de contrapuntische vereniging van Eva- en het Victor-thema . Zo moet het er ongeveer hebben uitgezien .' Het moet voor Pe geen geringe teleurstelling zijn geweest, toen Vestdijk hem 13 mei per briefkaartje weten liet dat deze beschrijving van de muzikale structuur van zijn trilogie 'niet veel meer dan een spelletje (was) dat (hem) halverwege inviel in verband met het wenschelijke van een gezamenlijke titel' . Maar ook dat vermocht hem met to weerhouden . Hij bleef ervan overtuigd dat hij in het verhaal- gebeuren achter de uitwendige romanvorm, in wat hij de `gevormde inhoud' of ook wel (met een hoofdletter) de 'Vorm' noemde, een symfonische structuur zou ontdekken . Hij zocht daarvoor naar de Meeuwesse Over Pe Hawinkels

externe correspond en ties van de grote delen die hij in de ontwikkeling 1 99 van het gehele romangebeuren meende waar to nemen en naar de interne correspondenties van de onderdelcn waaruit elk van deze grote delen zijns inziens bestond . De termen externe en interne correspondentie nam hij over uit de Algemene Versleer van A. W . de Groot, waar ze in een nauwelijks vergelijkbare betekenis worden gebruikt . 'Gevormde inhoud' en 'Vorm' ontleende hij aan Vestdijks Prolegomena ener esthetiek, al had de betekenis waarin hij deze termen gebruikte, zoals hij zelf opmerkte, niets met Vestdijks theorieen to maken . Wat zijn litcrairwetenschappelijke terminologie betreft was Pe een oprecht eclecticus, een onvervaard, blij- moedig dilettant, maar dit terzijde . Zijn onderzoek voerde hem met rasse schreden tot de conclusie dat Vestdijks trilogie naar de Vorm uit vier delen bestond, waarvan de grenzen alleen bij het eerste deel samenvielen met de grenzen van een boek (Het glinsterend pan tser) . Wat hun karakter betreft verhielden zij zich onderling, vond ie, als de delen van cen standaardsymfonie sinds de dagen van Haydn en Mozart. Ten levendig, fors, spannend en dynamisch eerste deel, een ontspannen in wisselende toonaarden idyllisch tot schrijnend mystiek-erotisch tweede deel, een burlesk, grotesk derde deel, en een overvloedig vierde deel, de bekroning van de gehele symfonie, waarin de voornaamste thema's nit alle vier de voorgaande delen zijn verwerkt .' Hij onderscheidde ze als Allegro, Adagio, Scherzo en Allegro Finale . Dit nu klopte zo aardig met de door S beschreven partituur, dat je onmiddellijk weer moest denken aan Vestdijks ontnuchterende verklaring van deze partituur als een spelletje omwille van een titel . Dat was ook Pe niet ontgaan . Daarom stelde hij nog gauw even de 'aanmerkelijke verschillen' in het licht tussen zijn werkwijze en die van de heer S in De arme Heinrich, die er 'geen been in schijnt to zien om in het eerste deel de drie hoofdpersonen tot thema's to bombarderen, maar daarentegen in het tweede deel een verhaal, een werkperiode en het lezen van een dagbock als thema's en motieven lijkt to zien en er in het derde en vierde deel nog meer met de pet naar gooit. . .' . Met zijn opvatting dat de thema's en motieven allereerst in de herhaling van gebeurtenissen en ontwikkelingen gezocht moesten worden wilde hij het best tegen de heer S opnemen . Hij tilde aan het meningsverschil overigens helemaal niet zwaar, want `en dit is een geweldig voordeel', schrcef hij, `in de discussie met romanfiguren die bovendien het bock waarin ze zelf staan en waarover ze het lijken to hebben, nog met uit kunnen hebben trekt men altijd aan 't langste eind' . Zo een duivels- mooie tournure ben ik in een scriptie nooit meer tegengekomen . Voor wat de interne correspondentie aangaat beperkte hij er zich toe binnen Het glinsterend pantser cen geleding in vijf delen aan to wijzen, overeenkomend met die van een sonate : een prelude op de komende Poezie & Proza

200 thema's, een expositie van het thematisch complex, een door- en uit- werking van dit complex, een reprise ervan in een gevarieerde vorm en een coda . Maar toen vond hij incens dat het met dit gezoek naar de overeenkomsten nu maar nit moest zijn. Het glinsterend pantser was dan wel, zoals hij had aangetoond, naar de Vorm een sonate, maar je kon er even goed een symmetrisch zuivere literaire compositie in zien . Even leek het of ook hij die muzikale structuren tenslotte als een spelletje was gaan beschouwen, maar dat was niet zo . Hij wilde alleen maar zeggen dat hij zich tenslotte gesterkt voelde in wat hij aan het begin van zijn scriptie had genoemd zijn onwetenschappelijk vermoeden van een diepgaande, maar ook diep verborgen verwantschap tussen Vestdijkiaans proza en muziek . Je kon zijns inziens het best zeggen dat Vestdijk met zijn trilogie de mogel~kheid geschapen had haar als een symfonie to beschouwen en zoals hij daaraan knorrend van tevreden- heid toevoegde : dat was ook helemaal in overeenstemming met de grote rol die bet begrip mogelijkheden in Vestdijks werk speelt, tot in de stijl toe. Gold dat ook voor hem zelf? Voor Pe was Simon Vestdijk met alleen maar een auteur die hij bewonderde, maar een van de groten uit de wereldliteratuur . 'Vestdijk', schreef hij in het NUB van 13 maart 1964, `is, naast anderen, die ik niet zal noemen, een van de schrijvers die ik het meest bewonder, en tot de allergrootste mensen reken, die ooit op de aardkorst hebben rondgekuierd . De boeken van mensen van zijn gehalte zijn voor mij wat de Bijbel voor Luther is geweest, en Homerus voor Wilamowitz' . Vestdijk was anders gezegd voor hem zoveel als een openbaring. Het is dan ook bijzonder jammer dat hij nooit het essay over de 'ontzettend gecompliceerde capaciteiten' van de duivelskunstenaar heeft geschreven, waarvoor hij op zijn minst een hele aflevering van het NUB dacht nodig to hebben . Het zou ons impliciet ook veel over hem zelf gelcerd hebben . Het enorme veelsoortig en veelvormig oeuvre van zijn zoveel oudere tijdgenoot maakte hem in zijn NUB-jaren duidelijk bewust van zijn eigen mogelijkheden als schrijver . Hij herkende er niet alleen zijn drang zich als schrijver to realiseren in een veelheid van genres, maar ook zijn zin voor zowel de klassieke als romantische traditie, zijn neiging tot het autobiografische, zijn behoefte aan muziek en schilderij als inspiratiebronnen en zijn streven naar een taal waarmee hij (het moet zijn lust en leven zijn geweest) stilistisch op elk moment naar alle kanten uit de voeten kon. Maar ook Vestdijks ervaring van leven en wereld sprak hem aan, zijn gevoel voor betrekkelijkheid, bet besef van de meerzinnigheid der le'7ensverschijnselen, zijn verhouding vooral ook tot de tijd, zijn trouw aan bet verleden, de eigen jeugd met haar oorspronkelijke ervaring van liefde en vriendschap en bet smartelijk besef dal deze paradijsdroom onrealiseerbaar en zelis nict eens racer achterhaalbaar is . Maar nergens misschien was hij zo gevoelig voor als voor de verbeelding van de spanning tussen het Meeuwesse Over Pe Hawinkels

201

Briefkaart van Vestdijk, i8 november 1966 .

Poezie & Proza

204 individu en de samenleving in Vestdijks werk, het conflict tussen de oorspronkclijkheidsdrift van de non-conformistische eenling en do wetten van de maatschappij, die Been oorspronkelijkheid duldt . Hoe hevig Vestdijk hem ontroeren kon juist op dit punt, daarvan getuigt de passage die direct aansluit bij wat ik hiervoor uit het NUB citeerde, een wat Van Deysseliaans aandoende, maar daarom met minder authentieke ontboezeming . 'Er zijn in zijn boeken, passages, hoofd- stukken, man, als ik die lees . . . bijvoorbecld "Sanctie" in "De Ziener", of als in de "Vuuraanbidders" de hoofdpersoon met zijn zuster gaat wandelen, ter trotsering van het kleinzielige Leiden .. . dan gebeurt er iets in mij, dan moot ik opstaan en bewegingen maken, om to voorkomen dat die ontroering uitgroeit tot een to grote macht over mij, om to voorkomen dat ik godweetwat ga doen . Nee, tranen komen er niet aan to pas, aan die ervaring van mij, "wijl men om bet bestaan met wecnen moet" . Men kan dit Weltschmerz noemen als men daarmee tenminste een werkelijk tragisch levensgevoel bedoelt .'

Nadat hij in Nijmegen nog de laatste dagen van het roomse triomfalisme had meegemaakt - schreef Martin Ros in de NRC van 2 Sept. 1977 - was Pe er vcrvolgens getuige van wat hij zelf de bolsjewieke meeloperij van de foppastoors noemde . Zover ik weet interesseerde het roomse triomfalisme in de kerk hem evenmin als het modieuze modernisme dat crop volgde - al heb ik hem bij het Vercken we] eens tegen Huub Oosterhuis, die hij geloof ik als een literaire fop- pastoor beschouwde, tergend en trciterend het eenvoudige roomse geloof van zijn moeder horen verdcdigen . Met de politieke vernieuwers aan de universiteit had hij het wat moeilijker en waarlijk nict, omdat hij in maatschappelijk opzicht zo weinig kritisch zou zijn geweest! Zoals hij eens in De Nieuwe Linie schreef, waardeerde hij de Kritische Universiteit als `de intellectuele variant van de "creativiteitsexplosie" - uitvloeisel van een ethische rage, cen rechtvaardigheidswoede, die in deze maatschappelijke structuur ecn duidelijke functie vervult' . Maar voor werkelijke politieke vernieuwingen was er niets van to verwachten, dat had hij zo gezien en het triomfalisme van het nieuwe geloof met zijn dogmatische, autoritaire en intolerante aanhang in een laterc Ease van de ontwikkeling verafschuwde hij . Bij al zijn maatschappijkritick bleef hij afkerig van elke vorm van collectivisme, behield hij zijn aandacht voor de mensclijke conditie, zijn begrip voor het individu. Als een eerste symptoom van de verandering die zich in bet Nijmeegs klimaat aan het voltrekken was, hcrinner ik mij de sncllc kcntering in de waardering van een figuur als Van Duinkerken . Nauwclijks was hij in juli 1968 gestorven, of de critici van do nieuwe tijd zetten hem metcen al weg als hekkesluiter in de rij der emancipatoren, als een der laatste vertegenwoordigers van bet historisme in de literatuur-

4 Hawinkels aan zijn bureau, 1965 . Op de voorgrond Vestdijks Een alpenroman . 4 Simon Vestdijk. Meeuwesse Over Pe Hawinkels

wetenschap, een schilderachtige figuur uit een verleden dat zo juist 205 voorgoed was afgegrendeld . Dat hij als christen-humanist en democraat de waardigheid van de mens en met name de vrijheid van de menselijke persoonlijkheid had verdedigd ook wanneer daarvoor grote persoonlijke moed gevergd werd, was niets meer dan een historische wetens- waardigheid geworden . In minder dan Been tijd was hij uit de herinnering verdwenen . Voor Pe bleef hij onvergetelijk in allerlei opzichten, maar vooral toch als mens in de kwetsbaarheid van zijn natuur . Hij schreef daarover toen hij zijn vroegere mederedacteur van het NUB herdacht in Raam van september 1968 . Het beeld van de joviale, levenslustige en orerenderwijze overal om zich been gemeenschap stichtende Brabander had hem niet kunnen misleiden . Hij noemde dat een illusie door Van Duinkerken in stand gehouden met het geloof dat door levensbelang wordt ingegeven, uit eenzaamheid en liefde voor de medemens, bedoelde Pe. 'Daarom ook heeft hij zo graag in de rol geloofd, die men van hem verwachtte : de Brabander, hij, die de meest cosmopolitische persoonlijkheid was, die ik ooit ontmoet heb, de guile vriend, hij, die altijd aan het woord was en maar voor uiterst, uiterst weinigen toegankelijk, de levensgenieter, hij, die er soms van blijk geven kon, een moment lang, in een blik, een intonatie, aan het leven to lijden, dat de Roomse blijheid ver to zoeken was .' Vriendschap en jovialiteit waren samen met een absolute plichtsbetrachting een vorm voor zijn eenzaamheid geworden . Over dat lijden aan het leven, dat Pe zo trof, heeft Van Duinkerken zich ondubbelzinnig uitgesproken in het gedicht Voorbijgang (uit: Hart van Brabant) dat hij schreef toen hij nog maar even in de dertig was . 'Ruiter en paard zijn voorbij . / De hoefslag dreunt in mijn oor . / De hoefslag herinnert mij / Aan al wat ik was en verloor .' De plotselinge bewustwording van zijn tijdelijkheid wekt een diep, fundamenteel gevoel van onzekerheid omtrent de werkelijkheid van de stoffelijke wergild en de grond van zijn bestaan . Wat zal hem aan blijvend persoonlijks resten van al wat hij zich in het verleden veroverd heeft? Is het bewustzijn dat hem de werkelijkheid in haar samenhang doet kennen, zelf wel een werkelijkheid? Of is dat schijn? Wie was in heel zijn leven ooit ook maar een uur wat hij altijd wilde zijn? En dan na al dit vragen opnieuw het dreigend bewustzijn van de tijd, het tikken van de klok in de nacht, de herinnering aan het onherhaalbaar verleden, dat nu al de toekomst verbittert met berouw . Ten hoefslag, een ijdel gerucht / Is voorbij . En voorbij is het lied. / Het wezen der dingen is vlucht. / Het wezen der ziel is verdriet.' Ik zou aan dit lijden aan het leven als een lijden aan de tijdelijkheid niet herinnerd hebben, als ik er niet van overtuigd was, dat Pe het behalve in Vestdijk ook in Van Duinkerken had herkend als zijn eigen levenspijn .

Poezie & Proza

206 Als zoveel Nijmeegse studenten wilde hij Been afscheid nemen van de stad waar hij gestudeerd had, hij nam zelfs geen afscheid van het huis en van de kamer waar hij eens als student zijn intrek had genomen . Ik heb hem na zijn vertrek van de universiteit in Nijmegen maar weinig meer ontmoet, maar nit wat vrienden van hem mij wel vertelden, kreeg ik vaak de indruk dat vriendschap, jovialiteit en een ascetisch strenge concentratie op zijn werk ook voor hem een vorm voor zijn eenzaamheid waren geworden . Hij behield voor mij veel van de romantische student die bij al zijn vrolijkheid, ironie en zelfspot zwaar- moedig beseft dat zijn lijden aan het leven niet to verhelpen is . Ik dacht daarbij wel aan zijn vijfde Haydngedicht (uit : Het uiterl~k van de Rolling Stones), dat hem werd ingegeven door het rondo uit Haydns Symfonie ioi, de symfonie van de klok . Pe was eenentwintig toen hij het schreef. Het verbeeldt een als het ware laatste samenzijn met zijn vrienden rond de biertafel . Hij lijkt met veel ouder dan zij, alleen veel wijzer als hij ze met een ironie die hun ontgaat, bijna vaderlijk gerust- stellend onderhoudt over Vader Tijd . Maar dan ineens wordt het leven bitter als gal . Het neuriend wegdenken van de tijd door zijn vrienden rond de tafel doet hem zijn levenspijn zo diep ervaren, dat hij gaat staan alsof hij zichzelf offeren wil . Hij doorlijdt zijn tijdelijkheid tot het bitter eind . Hij roept het als voor hun ogen op in de haast koele barokke verbeelding van zijn gruwelijke kruisiging aan de zolderbalken boven hem . Zijn ironie wordt tenslotte zwart als galgehumor . Blijf maar neurien, lieve kinderen - van bet gezang .' Ik herinner me dat ik dit gedicht voor het eerst las in het NUB van 1964 en hoe aangrijpend ik toen het beeld van de gekruisigde vond, dat me aan Grunewald deed denken . Nu, na Pe's dood is het voor mij meer dan ooit het beeld van zijn wezen geworden .

Onder ons gezegd, jongens, die Tijd, waarvan men zo hoog geneigd is op to geven, - een pure grijskop met een baard zo vaal als vlerken van ecn Bier, een circus requisieten in de knoken : een schedel, een zandloper, waarin kameelgeel korrels hazepaadjes blijven kiezen, ongeacht welke dood crop volgt, - neem dit aan van mij, dat loopt allemaal zo'n vaart niet .

Jullie moesten je nu maar eens rond de tafel scharen, schuimend van bet bolleblozend bier, en, dat wel, nu met meteen luidruchtig, je vrolijk maken om de Tijd . Dan wil ook iedereen wel meedoen : van het meubilair tot de hertshoornen kiezen van 't geluk - zolang jullie gearmd gezeten been en weder deint, en straalt als 't geneurie, waarvan je dan de glans omtrippelt, Meeuwesse Over Pe Hawinkels

zolang is er geen vuiltje aan de huiselijke lucht. 207

Alleen ik zal wel gaan staan . Geen baard heb ik in strengen als scheepskabel onder to verdelen, aangebracht gedurende de jaren dat mijn leeftijd opliep . Ik sta al, - hoog opgericht en uitgestrekt en strek mijn armen nu, verder, ik bereik de liezen van de zoldering, waar mijn arme polsen vastgespijkerd worden, en ja, in rode dikke tranen uitbarsten - alsof mijn harde vel tal van tongen uitstak, nu het bloedt ; mijn hoofd vol haar, als erwtenrijs weerbarstig, knakt zoals er eeuwenlang reeds stelen zijn geknapt .

Blijf maar neurien, lieve kinderen - van het gezang . Thomas Verbogt

208 Bij de gebundelde poezie van Pe Hawinkels

Op het einde van de gezellige jaren zestig kwam Pe Hawinkels vrij snel achter elkaar met twee bundels overdonderende lyriek voor de dag . Uit de besprekingen die hier en daar van zijn werk verschenen bleek dat er enigszins vreemd tegenaan gekeken werd, ook al waren die besprekingen doorgaans positief. Wat was er nu eigenlijk zo bijzonder aan de poezie van Hawinkels? (Want dat was iets waar men het bijna zonder uitzondering over eens kon zijn : het was bijzondere poezie .) In een interview in Maatstaf (april 1970) stelde Ben Bos : `De lezer die Hawinkels wil tegenkomen in de poezie komt bedrogen uit', waarop Hawinkels antwoordde : `Ja, zo'n lezer kan beter maar eens bij mij thuis op bezoek komen. Wat de lezer met mijn poezie moet beginnen weet ik eigenlijk zelf niet zo goed . (. . .) Mijn poezie is geen preek, Been toespraak, geen opstel, geen referaat ; de werking ervan loopt impliciet . Ik stel en poneer een aantal mogelijk- heden - in taal gegeven - in een geheimzinnige, onbegrijpelijke context, die aan kwalificaties is onttrokken .' Hiermee zegt Hawinkels in feite heel wat over zijn gedichten, waarvan bovendien bij lezing telkens weer opvalt dat het hem bijna altijd to doen is om de verbeelding zelf en wat zij kan oproepen, met waartoe de verbeelding leidt . Met een zekere regelmaat heeft men Hawinkels een to overdadig en daardoor vaak overbodig gebruik van woorden verweten . Nu heeft hij in hetzelfde Maatstaf-interview aangegeven, dat hij bij het vervaardigen van zijn poezie niet op een woord wilde kijken . Ik heb evenwel de indruk dat er in zijn poezie geen woord to veel staat . Dat hij er zoveel gebruikte, moest gebruiken heeft - denk ik - to maken met het feit dat hij een bepaalde, voor hem zelf ongetwijfeld nauw omlijnde werkelijkheid secuur en volkomen in kaart wilde brengen, wilde her- formuleren, zodat er een nieuwe werkelijkheid geconstrueerd werd, een duidelijk gesloten geheel dat hij dan in een onverwachte, vaak recalcitrante vorm gegoten heeft, waar een soort `take it or leave it'- ironic voortdurend doorheen speelt . In bijna ieder gedicht is het om een precieuze en uitvoerige opsomming van details to doen, waarbij het descriptieve vlak regelmatig verlaten wordt door middel van doorgaans verbluffende metaforen . Ook de op gezctte tijden terugkerende relativerende toon vervult hierbij cen belangrijkc functie, terwijl ook het verneukeratieve aspect niet uit het oog verloren mag worden, want het is en blijft altijd een spel, waarin Hawinkels traditionele en moderne ingredienten tegen elkaar uitspeelt en op precies de juiste momenten van toon verspringt . Verbogt Bij de Poezie van Hawinkels

De hele bundel Bosch & Bruegel en ook de reeks Haydngedichten in 209 Het uiterlijk van de Rolling Stones zijn min of meer to onderscheiden van de zes andere gedichten in laatstgenoemde bundel, al was het alleen maar omdat ze een duidelijk vast to stellen uitgangspunt hebben, althans een uitgangspunt dat verwijst naar een werkelijkheid die vertrouwd zou kunnen zijn . 'Ik kan met de poezie opnieuw complex maken, wat een ander al heeft gedaan met muziek of schilderwerk ( .. .) . Je komt tot een nieuw resultaat vanuit het gegevene', zei Hawinkels over deze poezie . Het verschil tussen de Bosch & Bruegel- en de Haydn- gedichten is niettemin dat Hawinkels in de eerste reeks op zijn heel eigen wijze beschrijvend, commentarierend to werk is gegaan en wel op zo'n manier dat hij aan de schilderijen een dimensie heeft toe- gevoegd, terwijl hij in de tweede reeks, waarvan het grootste gedeelte overigens eerder geschreven en gepubliceerd is, de muziek van Haydn eigenlijk puur als bron van inspiratie (om die gevaarlijke term maar eens to laten vallen) heeft gebruikt, waardoor deze poezie zich ten aanzien van het gegevene duidelijk anders, onafhankelijker gedraagt . Ik bedoel : zou het veel uitmaken wanneer er geen 'Haydngedichten' boven de poezie zou staan? Het onderscheid is onmiddellijk to zien wanneer we twee willekeurige citaten nemen . Uit de Bosch-cyclus `De tuin der lusten (Achterkant zijluiken)' :

Moet dit een wereldbeeld verbeelden?

Het aardoppervlak is plat & grof; het dobbert Huiselijk in een trouwring van water, - en die Is gevat in een overzichtelijke edclsteen, goed Voor een doorzichtig uitspansel, een koepel, Welks troebel evenbeeld als een hangende, Halve bel, groezelig & wel, een bovenmaats Scrotum, de onderwereld verzorgt . En waarvoor nou helemaal?

Vervolgens : `Haydngedichten V' (Symfonie ioi, deel II) :

Onder ons gezegd, jongens, die Tijd, waarvan men zo hoog geneigd is op to geven, - een gure grijskop met een baard zo vaal als vlerken van een gier, een circus requisieten in de knoken : een schedel, een zandloper, waarin kameelgeel korrels hazepaadjes blijven kiezen, ongeacht welke dood erop volgt, - neem dit aan van mij, dat loopt allemaal zo'n vaart nict . DRUISR

14

Poezie & Proza

210 Misschien is het vanwege het beschrijvende karakter van Bosch & Bruegel dat deze bundel wat ingetogener (wat voor een contradictie deze kwalificatie in verband met de poezie van Hawinkels ook lijkt!) en trager is dan Het uiterl~k van de Rolling Stones als geheel . De laatste bundel is ook `persoonlijker', niet als uiting, want wat dat betreft staan beide boeken zonder meer op een lijn en getuigen ze van dezelfde talentvolle zelfverzekerdheid, maar in wat Hawinkels wil 'zeggen' en bovendien zijn de meeste gedichten duidelijk in een tijd en in een stad gesitueerd . Met het titelgedicht van Het uiterlyk van de Rolling Stones heeft Hawinkels een bizarre documentaire samengesteld waarin hij zich genadeloos heeft uitgeleefd . Zoals de titel al aangeeft, niet de muziek, maar het uiterlijk van de Rolling Stones staat centraal, het fenomeen . De harde decadentie, de morsige glamour, het effect van enerzijds gefascineerd zijn en anderzijds belazerd worden, het groteske, alles lijkt erin tc staan en het haast navrante enthousiasme waarmee dit gedicht geschreven is, maakt o zo duidelijk dat Hawinkels zich in de in dit lange gedicht geschilderde werkelijkheid bijzonder thuis heeft gevoeld . In dezelfde bundel toont Hawinkels zich in de twee kortere, bijna compacte gedichten `De Populieren' en 'Historia Naturalis' strikter dan waar ook als schilder van zijn eigen voorstelling en is hij er in geslaagd zijn in taal verstild onderwerp uiterst subtiel 'neer to zetten' . Lees - 'kijk naar', wilde ik bijna schrijven - bijvoorbeeld de repels (nit `De Populieren')

Dat leverde een overdaad aan schaduw op, die, als er avond kwam, avond zonk als inkt in een glas helder water, van die boom leek uit to stralen over de diafane weiden kort van gras, en over de hemel, blauwig en als de wang van ziekelijke meisjes even transparant, en zijn nesten leek to bouwen in de ooghoeken van het kind dat onder de vitrage door keek hoe zijn territorium terrein verloor aan het imposante naderen van de nacht.

Een van de wonderlijkste en tevens meest intrigerende gedichten nit de bundel vind ik nog altijd Ten Nijmeegs liefdeslied', waarin op zeer onconventionele wijze de kwaliteiten van een dame bezongen worden die door het gedicht heen een aantal keren van naam verandert . Het zijn haast anti-cliche's (het zoeken daarnaar lijkt voor de dichter sowieso een drijfveer) waarmee Hawinkels de vrouw en de haar omringende merkwaardige wereld probeert to omschrijven . Verbogt By'de Poezie van Hawinkels

Moet dit gerucht de stilte kruiden, bet aggiornamento 211 Verzorgen voor het domein van haar, die woorden Uitgeeft als boeken, haar, wier heupen Bij het lopen astrant weigeren to herinneren aan De slinger van een klok, zij, die als zij rust Haar wonden likt uit een oorspronkelijk Verkeersongeval en andere accidenten meer, Melinda met haar haren als een sfeer?

Melinda met haar haren als een sfeer .

Het is zo kenmerkend voor de poezie van Hawinkels dat er bijna nergens een echt vertrouwd beeld in aan to treffen is . Iedere vorm van traditie is opgchevcn en daarom alleen al is het zo'n aparte belevenis zijn gedichten to lezen en de werking ervan to ondergaan . Dit geldt ook - maar dat is even een zijsprong, hoewel toch wel voor de hand liggend - voor de teksten die Hawinkels schreef voor de popgroepen Vitesse en Herman Brood & his Wild Romance, die door hun aanpak en woordgebruik volstrekt afwijken van wat er in dit genre gebruikelijk is, terwijl de thematiek toch meestal even vertrouwd is . Neem bijvoorbeeld van de elpee Shpritsz van Herman Brood het nummer `Back' : when the wind is crawlin at y'r basement floor & the rats are runnin round tryin to get underneath y'r chamberdoor when I smell the stench of y'r sweatstained sheet & I see this french chick lickin my speed when the snow is wettin my old wooden chair & the crabs are runnin round in my pubic hair when y'r bubblegum is stickin in my pubic hair when all my old sollicitors come around, only needles for a pay & all my brandnew visitors only have spoons to give away all my precious pleasures you took away with all y'r charms & all my so-called treasures made a strainer of my arms damn this cruel december

Poezie & Proza

212 days shift into nights I wish I could remember how you drifted from my sight anything I can think of it never seems enough I make friends with y'r daddy I make friends with y'r dog just to get you to let me back in y'r love just to get you to let me back in y'r love

Hawinkels bleef zijn poezie na de twee bundels voortdurend vernieuwen . Daarvan getuigen bijvoorbeeld ook de gedichten die hij incidenteel nog in bet tijdschrift Raam publiceerde en, natuurlijk op hun manier, de gedichten die als vervanging dienden van de oor- spronkelijke Koor-teksten in een stuk als Medea, dat Hawinkels vertaalde en bewerkte. Uit alles spreekt dat Hawinkels intens bezig bleef met het zoeken naar een vorm, welk zoeken schitterende poezie heeft voortgebracht en bovendien nog zo ontzettend veel beloofde . Ton Bogaard

Pe Hawinkels en de varkens 213

`1k, die reeds op uiterst jeugdige leeftijd instinctief beseft moet hebben waar mijn vaderland lag, niet in de innige afstraling van het zingende nachtegaaltje in het bronsgroen eikehout langs des beekjes boord, nee, maar wel to midden van de mystieke wasem, zoals die penetrant & kruidig opstijgt van de varkens, knorrend, boerend en uiterst vervaarlijke scheten latend .'

Hawinkels schreef dat in het vierde, het schitterendste hoofdstuk van de Autobiografische flitsen & fratsen . Als we even afzien van zijn beschouwingen en kritieken, dan heeft Pe Hawinkels drie soorten proza geschreven : verhalen, cursiefjes en liet boekje dat ik zojuist noemde . Het eerste verhaal dat ik me van hem herinner heette, meen ik, `De Olifanten' . Het stond in het NUB . Ik kan het met meer terugvinden . Het vertelde hoe een paar gehaaide kruipers, die zichzelf met mest hadden ingesmeerd, een olifant, machtigste kolos van het oerwoud, van achteren beslopen en zijn achillespezen doorhakten . Zijn laatste verhaal, 'Credite Experto', (Gelooft hem die het ervaren heeft) stond een paar maanden geleden in De Revisor . Hij bereikte daarmee een niveau dat op het ogenblik in Nederland niet wordt geevenaard. (En de kenners van datgene waarmee hij zo graag spotte : de eigenzinnige structuur van het literaire werk, die mogen best eens opmerken dat hij in dit verhaal een paar kunstgrepen leverde die ik me niet onmiddellijk herinner eerder to zijn tegengekomen .) 'Credite Experto' toont verschrikkingen van het leven in een wereld van decors. Aan bet eind komt eendimensionaal een kaal- kop in 't beeld . Hij grijnst besmuikt en brengt een lollie naar zijn mond . Hij wordt onmiddellijk herkend . En dan eindigt bet verhaal met de woorden : 'Zo was het leven' . 'Credite Experto' was opnieuw een bewijs niet alleen van de grote verbeeldingskracht van Hawinkels, maar vooral van dit vermogen : zijn verbeelding gestalte to geven in woorden, to organiseren en gaande to houden tegelijkertijd . Als de schepper de sterren aan het firmament. Zoals je in een timmermanswerkplaats timmermannen hebt en 'leidinggevend en administratief personeel', zo heb je in de literaire werkwinkel schrijvers en letterkundigen . Hawinkels was voor alles een schrijver, en daarmee een uiterst zeldzaam geworden verschijnsel in de wereld van de Nederlandse letterkunde . Als schrijver was hij ook nog een zeer groot vakman . Dat maakte hem praktisch unick . Er zijn nog een paar van zijn verhalen to vinden in Ik hau van Holland

Poezie & Proza

214 en in Waarom kinderen altyd willen dat de Indianen winnen, een bloemlezing uit het NUB en nit de Vox, die hij samenstelde, samen met Hugues Boekraad en Michel van Nieuwstadt . De rest is her en der verspreid . Die verhalen dienen snel verzameld to worden, gebundeld en uitgegeven. Cursiefjes schreef Hawinkels voor het NUB-de `Ulcusjes' -, voor Raam - in 't 'Joernaal' - en voor De .Nieuwe Linie . Het is dat deel van zijn werk dat bij herlezing het meest achterhaald blijkt . Tenminste als vorm van reactie op de toenmalige actualiteit . Als proeve van schrijf- kunst is dit bundeltje allerminst achterhaald . En als je het leest zoals Hawinkels naar muziek van Mozart luisterde, dan wordt er bij de lectuur ervan heel wat afgelopen en uitgeroepen :

'Zet ik bijvoorbeeld Don Giovanni op, ( .. .) dan kan de verbaasde onderzoeker mij reeds met meer dan weinige ogenblikken later nerveus schaterend door de kamer zien lopen, uitroepen de ter plaatse allerminst maagdelijke sfeer instotend, als ik daar gerieflijk voor U opsommen wil : "coed zo!", "Zet hem op!" en "Dat heeft hij hem weer eens knap geleverd" .'

Het echte nerveuze schateren blijve echter bewaard voor als je de Autobiograjische flitsen & fratsen leest, het boek van de lange zinnen . (Waaronder er volgens mij een is die niet klopt, die ik althans niet volgen kan : die over die tafel, die trapsgewijs opliep en die twee banken `waar ik, op de hoogste, dus laagste bank van die trap, en de trap van die bank, was komen to zitten', p . 26 .) Ze zijn zo lang doordat er steeds tussen twee delen die grammaticaal bij elkaar horen, metaforen worden geschoven, zijwegen worden bewandeld en aftakkingen daarvan niet worden overgeslagen . Een paar voorbeelden in bet korte . In plaats van zoals schoolmeesters leren dat je moet schrijven : Toen we het met bak- steen bestraat kerklaantje afliepen, dat .. . enzovoort, schrijft Hawinkels :

'Toen we het met baksteen bestraat en door lage, midden boven de zijweg hun takken als gevouwen handen hun vingers ineenwerkende lindebomen beschaduwd kerklaantje afliepen .. .'.

En waar schrijvers van zuinige zinnen schrijven : op een gezegend moment, dat verlucht werd door het licht dat .. ., daar schrijft hij

`Op een gezegend en door het door de om hun kersenlast toonloos neuriende takken als door gotische boogvensters dringend licht verlucht moment' .

Op het omslag van het boekje worden die zinnen benoemd als 'syntactische golven' . 1k denk dat die term van Hawinkels zelf stamt . Bogaard De varkens

Maar ook als dat niet het geval is typeert die term raak . Ga je die 215 zinnen lezen, dan verlies je in eerste en dikwijls ook in tweede instantie het zicht. Je raakt er het spoor in bijster. Maar dan ineens blijkt dat het allemaal klopt als een natuurverschijnsel, dat die zee van woorden humoristisch en superieur georganiseerd is . En ik lees opnieuw wat hij over de muziek van Mozart schreef, met wie hij, zei hij, was gaan meevoelen,

`zoals hij doet wat de mensheid wil en nodig heeft, en zelf daarachter staat, met een allesomvattende zwijgende wanhoop in zijn ribbenkast . En die, die vond en vindt enkel soelaas door het, onder het contractueel vertolken van de diepste emoties door, clandestiene genoegen aan andere, ongrijpbaarder dingen : het uitproberen van steeds vloekender en gemener harmonieen, het uitwerken van vormen en contrast- werkingen die in hun geheime, onderaardse domein de menselijkheid de menselijkheid, de psychologie de psychologie laten en doen wat allecn bevrediging schenkt : de relaties, de schema's, de wetten waardoor alles wordt gestuwd op allegorische wijze recht aandoen door het onrecht van wat abstract is, zinvol sluitend . Want zoals de emoties, zoals de psychologie niet zijn, niet is wat men ervan denkt en weet, en wat de muziek dus als een soort veredelde ballast kan mededelen, zo zijn de wetten van bet lot niet, wat de wetten en de anti-wetten van de muziek zijn, maar oneindig gecompliceerder .'

Ik heb nog niets gezegd over de gedachtenwereld, bet tijdsbeeld, de mensvisie van de schrijver . Hoe zou ik ook na bovenstaand citaat . Wat me aan de ideeen van Hawinkels, zoals aan zijn stijl, altijd het best is bevallen, dat is de enorme lef daarvan, baldadig en zeer ernstig tegelijkertijd . Volgens mij durfde hij alles to denken . In confrontatie met die lef toonde alle kleinmoedigheid en benepenheid bet bloedeloze taptemelkmuiltje . Hij durfde ook alle vormen van exuberantie aan . Ten soberheid die uit een tekort tot stand komt, dat is nooit veel zaaks', schreef hij . Ik heb altijd gehoopt dat hij de nieuwe Gargantua zou gaan schrijven. Ik ken mensen die Hawinkels verweten en verwijten dat hij de kant van de kunst koos in plaats van de kant van het yolk en de maatschappij . Nog afgezien van wat die tegenstelling waard is, ze moeten zich maar eens afvragen wie dichter bij dat yolk stond : Hawinkels of zij die dat yolk bemoederen . Ik kan dat met helemaal beoordelen, maar ik heb altijd bet gevoel gehad dat trouw aan het nest in zijn rangorde van waarden hoog aangeschreven stond, dat hij dicht bij de elementaire emoties bleef, bij de aarde, bij de varkens met hun mystieke wasem . En niet bij nachtegalen en andere hoogvliegers, die `maken dat je eerder in God gelooft dan in je eigen vader' . Van Duinkerken heeft Van Deyssel eens genoemd : het best Poezie ' Proza

216 bewerktuigde talent sinds Vondel. Ik zou bet heel vanzelfsprekend vinden als een andere geleerde tot de conclusie kwam, dat Hawinkels het best bewerktuigde talent rinds Van Deyssel is geweest. Van de mensen die ik heb gekend behoorde Pe Hawinkels tot de allermooist gelukte exemplaren . Het is Godgeklaagd dat hij zo jong moest sterven.

A .H .W. Hawinkels (1904-1952), machinist in de elektrische centrale van de Staatsmijn Emma, circa 1950 .

Pe Hawinkels

218 Autobiografische flitsen & fratsen Twee fragmenten

r

Neem nu de manier waarop ik, waarheidslievend als ik van jongs of aan geweest ben, eons een kans heb aangegrepen om leemten & feilen in de op onze school gevolgde onderwijsmethode haarscherp in het weliswaar onwelkome, maar naar ik vast vertrouw heilzame daglicht to stellen, toen ik namclijk, na de leesles van Jan, Mies & Wim, waarin ons als cen soort kosmische wetmatigheid was voorgehouden dat `de' knecht `de' kachelhoutjes hakte, - in, dat nog even buiten beschouwing gelaten, bijzonder lullige bewoordingen : `de knecht split de op de zagerij gezaagde blokken vervolgens tot bruikbaar brandhout', - mijn vader ervan in kennis stelde dat op school werd onderwezen dat hij een knecht was, waarop de man, groot & knoestig als een wilg, met kolenschoppen van handen en steeds geschoeid met een paar laarzen, waarin men een kalf had kunnen kisten, vergramd naar de woning van de onderwijzer, de reeds uit en to na bij u alien, lezers van me, geintroduceerde meester H . J. J. Koppes, beende, deze ondermens een blauw oog sloeg, en toen diens mocder iets tee zeggen had, de pink met ware doodsverachting in een van het mens haar neusgaten 'iuwde, haar zo van de vloer beurde, over de strijkplank waarachter de weduwe de groezelige onderkleding van haar hartelap wat had staan fatsoeneren, heen, en haar met een doffe plof- dat is al de zoveelste keer, dat er in dit boekje geploft wordt . Hoort wat ploft daar kinderen - van een zak cement, die men van de schouders op de plaats van bestemming laat vallen, (voor zover ik dat in mijn herinnering kan nagaan betreft dit meestal een binnenplaatsje dat opnicuw van cen cementen vloer voorzien moet worden, die dan cen jaar lang rustig kan liggen barsten en brokkelen, terwijl de vijgen der paarden en de kneusjes der appelen er met doffe ploffen op nederdalen) door het open raam, het was lente, op de mesthoop wierp ; de vogels die daar hadden zitten fluiten, met veel soeps hoor, gewoon wat plattelands- vogeltjes fluiten als men er tsjok, tsjok, tsjok, achter aan de rok eens op uit trekt, he, ook u, schiet op, naar buiten, of voelt u zich soms weer eens to goed, hebt u soms hoofdpijn, he, zeg dat dan maar eens hoor, komt u er dan maar cens voor uit, dan kunnen we eens en voor altijd afrekenen, fladderden verrast op, rechtstandig en dc vleugeltjes naast het met delicate donsveertjes glad afgeklede rompic uitgebreid als Maria op Tenhemelopneming of de Heer op Hemelvaart, terwijl meester al in gestrektc draf de Buttingstraat of rende naar waar intiem & glashelder de beck vloeide, de eerste berk groeide, een snort Hawinkels Flitsen & fratsen

jeugdleider in ongerepte zuiverheid voor het legertje margrieten tussen 219 en rond zijn tenen, en het politiebureau gevestigd was . - In heel hot dorp zou men vergeefs naar knechten hebben gezocht, zeker naar zulken, wier arbeidskracht werd ingezet voor iets domesticaals en onbenulligs als kachelhout hakken . Mijn vader hakte kachelhoutjes, ja, zelfs placht hij op momenten van balsturigheid en/of balorigheid uit to roepen `Kachelhout hakken, konjnen slachten, bubbubbubbubbuhhh .. .', hier- mee tot uitdrukking brengend dat hij er genoeg tabak van had om het met langer to pruimen, en ikzelf moet eens, zo klein ik was, op de porseleinen pot gezeten, precies zo geechood hebben : `Kachelhout hakken, konijnen slachten, bubbubbubbubbuhhh .. .', wat me lachsalvo's van de kant van mijn moeder, die net een konijn, wijlen een Vlaamse reus, aan bet opzetten was want morgen was het Pasen, een opklarende blik van mijn vader, die van wat spas op zijn tijd niks afkerig was, maar hoorbare verachting van mijn nichtje Region opleverde, die haar ouders meer geld hadden dan wij, soms zelfs met 'stinkrijk' betiteld werden . Dat was waarschijnlijk de reden dat zij met verdragen kon, dat met zij, maar ik in bet middelpunt van aller belangstelling stond, als je het bijzonder kernachtig onder woorden zou willen brengen, `de held van de dag was', en dat nog wel terwijl ik daar op zo bijzonder onoverdrachtelijke wijze to stinken zat op de kokosmat in de keuken ; dus merkte bet meisje, oppositioneel tegen een deurpost leunend en van tussen haar puisten vol haat mijn gezonde bakkes & corpus taxerend : 'Tante Wilma,' daarmee schromeloos de voornaam van mijn goede moeder, God hebbe haar ziel, al zal hij er nog heel wat mee to stellen hebben, in de open- baarheid brengend, `dat jong zit nou al aan z~n piemeltje', wat gelogen was, zeker op dat moment, - later heb ik bet desbetreffende lichaamsdeel op grond van wat onverwerkte anatomische informatie voor het `heilig been' aangezien, en het als zodanig dan ook lange jaren hoog in ere gehouden - en dat nota bene terwiji zijzelf geen piemel had om aan to zitten, dat wist ik zeer zeker : ik had het van mijn neef Gerard, haar broertje, gehoord, die nog veel meer wetenswaardigheden nit de keuken van Moeder Natuur en wat daarover in de poezie aan memoriserens- waardige gedichten is neergelegd kon opdissen, zoals bet bekende, beknopte vers over de keizer van China en zijn vleselijke, niet zonder concrete gevolgen blijvende passie voor keukenprinses Mina . Het vangt aan met de repels : `De Keizer van China', - och, waarom het niet eens in zijn geheel gereciteerd : `De Keizer van China, die zei tegen Mina : "Ga mee naar de keuken, om bij 't po je to neuken ." Daar had je het gedonder, Mina lag onder. Daar had je het geflikker, Mina werd dikker. Daar had je het gesjees : nit Mina haar kont kroop een kleine Chines .' Ik herinner me nog als de dag van gisteren, dat ik, in bad gezeten, in alle argeloosheid dit door vaart en ritmische dictie uitblinkende vers begon op to zeggen, -het was een der eerste lessen die neef Gerard mij waardig gekeurd had, en ik was er nog niet, zoals later wel, en goed op bedacht dat sommigc woorden en

Poezie & Proza

220 hun inhoud verboden toegang zijn, dus ook niet, dat mijn moeder, die naast de badkuip geknield lag om mijn lichamelijkheid of to schrobben, prompt nadat ik de recitatie beeindigd had in heilige verontwaardiging, geheel buiten verband met de gynaecologische aanvechtbaarheid van de laatste regel, beginnen zou mij met haar beeelte, rood gebarsten handen, gehard in de omgang met bezems en borstels, emmers en teilen, ongcnadig of to pekken ; zoals zij nu trouwens ook nicht Regien, die de verboden woorden weer beroerd had toen zij lasterlijk beweerde dat ik verboden regionen aan het beroeren was, een geduchte fens om de kaken verstrekte; verboden woorden werden in ons huis niet geduld, zonder aanzien des betreffenden persoons : met name bet vieste woord van allemaal, lichaam, werd er niet straffeloos uitgesproken . Nu is er over welk woord het vieste woord is dat er bestaat wel eens een misverstand in omloop gebracht, en wel door een essayist, die poneerde, dat `geslachtsdelen' dat zou zijn. Geslachtsdelen . Hij heeft noch had echter gelijk, zijn leer is een dwaalleer . Ik heb de proef op de som genomen, laatst nog, toen ik ten huize van de oliemagnaat De W ., die mij een van zijn dochters wil aansmeren, de avondmaaltijd gebruikte . Na de crabcocktail tikte ik even met mijn mes tegen mijn glas, en sprak met als begeleiding de aangenaam doorzinderende toon van het kostelijke kristal welgearticuleerd alsof ik Godfried Bomans zelf was : `Geslachts- delen'. De uitwerking van mijn speech was volkomen verschillend van die men op grond van de onderscheiding van deze term door bovenbedoelde essayist zou menen to molten verwachten . Iedereen, De W . zelf, mevrouw jkvr. De W .-van N . tot S . en U j .v.d.B. en W . - zij is van oudc adel, hij heeft het geld - alsmede de meisjes - de oudste is harpiste in het Stedelijk Symfonicorkest van U . - en de jonge De W ., politierechter to A ., homoseksueel en boeiende persoonlijkheid, bleef mij open aankijken, vriendelijk & bewonderend, - ik sta bij de familie nogal hoop aangeschreven omdat ik mij ondanks mijn bescheiden komaf zo goed heb weten op to werken, en verder zo vaardig ben in het larderen van een toch al spirituele conversatie met exquise woord- spelingen -; de W. knikte me zelfs bemoedigend toe, alsof hij wildc zeggcn : `Toe maar. Het staat ervoor . Er is genoeg, hoor! Doe je niet to kort, min jongen!', en dat terwijl ik zijn jongen helemaal met ben, de viespeuk, alleen die van zijn op een na jongste dochter M je . (Zij is wetenschappelijk ambtenaresse aan de Universiteit van A ., waar ik het lectoraat ambieer .) Maar aan de andere kant heb ik eens, thins aan tafel, terwijl wij met de karnemelksepap moesten wachten tot mijn vader zijn dubbcle portie boerenkoolstamppot op had, wat kregel door het lange wachten in cen uitbarsting van revolutionair vuur gezegd : `Lichaam' . .. Tante Lies maakte een kruis, en keek smachtend & devoot naar het plafond, waar allemaal met een inmaakring kapotgeschoten vliegen tegenaan zaten, mijn moeder gaf me een draai om mijn oren, gedecltelijk, denk ik, om mijn vader voor to zijn en mij erger to Hawinkels Flitsen & fratsen besparen : die verslikte zich, proestte in zijn woede een stoot stamppot 221 terug op zijn bord, en begon mij als een tornado uit to kafferen . Mijn broer Jan, die voor priester ging leren, negeerde me drie dagen lang, en mijn zusje Roosje kwam me 's avonds welterusten kussen, en fluisterde met hete, overtuigende adem, dat ik de fijnste was van allemaal, maar, welbeschouwd, mijn vader hoefde zich geen geouwehoer over kachelhouthakken to laten welgevallen, he, van niemand, nondedju, van niemand, en mijn oom was politie .

2

Maar een varken, dat is iets anders . En nu heb ik het nog niet eens over het unieke, alleen door mij waargenomen vermogen dat zo'n beest bezit, to kunnen veranderen namelijk. Van kindsbeen of ben ik in staat geweest om deze prins der duisternis in de periodes dat hij in een van zijn vele, puissante incarnaties to onzent domicilie had gekozen, bijna dagelijks van zeer nabij to observeren : aan de ene kant was daar het boven bet varkenskot getimmerde schap, waar stro werd opgetast, dat dan voor en na bij een of twee balen tegelijk, dat hing ervan af, van welke hoeve bet stro betrokken was, het zwijn tot rustbed en latrine diende . In dat schap waren spleten en door die spleten kon ik, die reeds op uiterst jeugdige leeftijd instinctief beseft moet hebben waar mijn vaderland lag, niet in de innige afstraling van het zingende nachtegaaltje in het bronsgroen eikehout langs des beekjes boord, nee, maar wel to midden van de mystieke wasem, zoals die penetrant & kruidig opstijgt van de varkens, knorrend, boerend en uiterst vervaarlijk scheten latend, residerend in hun hok, dat, om hun mogelijkheden tot slankmakende lichaamsbeweging tot een winstgevend minimum beperkt to houden, krap is, vierkant en zoals andere graag bezongen kamertjes maar twee meter lang & breed, met voor zich een gemetselde trog, gevuld met wee stinkende en diep gelukkig stemmende meelpap of een kolossale soep, waarin hele aardappelen in de schil en stronken afgekeurde andijvie broederlijk to zamen drijven met voortijdig overleden kuikens of door de kat versmade muizen, en naast en achter zich een gootje met daarin een limpide, fel geel stromend afvoeren van de vloeistoffen, die het varkensleven nu eenmaal meebrengt, het varken, anoniem en machtig, gadeslaan . (Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw!) Aan de andere kant was er buiten de achterste stal waarin het varkenskot was ingemetseld als een mystica in een kloostermuur een omheinde mesthoop, op welks brede hoekpalen gezeten ik op mooie dagen in de zon zat, en met het varken van een intimiteit genoot, die mij de kennis van importante geheimen opgebracht heeft, waarover ik zelfs nu nog niet zou spreken, net zo min als ik toen gesproken zou hebben over onbegrepen geheimen zoals bijvoorbeeld de vreemd harde,

Poezie & Proza

222 separate haren met een wittig puntje, die men soms in de pot zag liggen, als men de w .c. betrad, haren die to zwart waren voor andere hoofden en to resoluut krulden voor dat van mij, - een intimiteit, die ik anders enkel gekend heb met mijn broertje Klaas, die een jaar lang met mij in een bed geslapen heeft, tijdens welke periode wij de zachte, vervocrende kwartieren voor het inslapen onder andere benutten om er beurtelings onder de dekens een to laten vliegen, waarna we getweeen als echte kenners onderdoken om elkanders olfactorische talenten op hun merites to beoordelen . Welnu, als ik zo, uren en urenlang, mij zwijgend to goed deed aan het inspirerende bestaan van het lijvige dier, - pas als de successieve varkens vet en vadsig waren, keurde ik ze aandacht waard, en bezaten zij het overwicht, waarvan ik zo heb geprofiteerd voor mijn innerlijke vorming: het varken is in puberteit en adolescentie een spichtig, weinig vertrouwenwekkend wezen, bij voorkeur schril gillend alsof bet de wereld wil veranderen, en van lijn en nerveus gedrag op een beschamendc manier bijna menselijk ; is bet baby en kleuter, dan draaft het varken razendsnel als een hagelbui door de stallen, allerliefst, diep ontrocrend, maar nu niet direct een schepsel om mee in zee of naar de hoeren to gaan - hetzij in de stal, de neus naast anderszins ook door stro en stof geprikkeld, het hoofd aan de voorkant over de rand van het plankier bungelend, hiermee preluderend op James Dean, die het liefst in deze houding nadacht over het ontwaken van een besef van eigen-heid bij de hedendaagse jongeren, hetzij in de buitenlucht vrij de stralen opvangend die uitgaan van mesthoop en wroetend, knorrend dier, ikzelf omrankt door zonnebloemen en met de tenen het schilddak van een bed duizendschonen aanrakend, zo licht, zo vluchtig (ademtocht!) als het blonde haar van bepaalde meisjes wel hun eigen tepels zoent, in deze uren heb ik verscheidene malen mogen opmerken dat een varken steeds verandert. Is het alleen al de gedegen kwabbigheid van zijn massale pens, met een rij tepels als knoopjes op een priesterlijke toog geknoopt in een genant bloot, maar rustgevend en met ruig, korzelig haar begroeid vel, die tot deze conclusie noodt, maakt ook 's varkens eigenaardigheid om continu half of gedeeltelijker zich onder modder & melt to werken, dat de eerbiedige waarnemer nauwelijks in staat is zich een welomlijnd beeld van het desbetreffende exemplaar to vormen, toch is er lets groters, iets majestueuzers met de variabiliteit der zwijnen aan de hand . Het ene moment kijken zij kwaadaardig en opvliegend uit hun ros omrande, stekende oogjes naar de ander ; hun verdorvenheid omzweeft hen als muziek, en voor men bet weet is dc duivel, de prins der pratsj, tegenwoordig . Dan glimlacht er iets, en een vet, welgedaan Nijlpaard richt zich lui op uit de zand- banken, waarin hij zijn welbehagen heeft gesteld . Hij strekt zich ruggelings naar achter uit op een zijden, met wrede onderdrukking en chicanes verworven rustbed ; onderdanig hupsen mussen naderbij, Hawinkels Flitsen &, fratsen

vibrerend van angst dat de humeurige kalief van Bagdad weer nit zijn 223 slof of in zijn wick zal schieten . Wie weet, zo slaat de schrik ze om het hart, maakt hij hun wel tot wezen door zijn ambt van zich of to schudden als mest, en even later doodleuk als binnenschipper in hun midden voor anker to gaan . De grote, vette vrouw, die zich ongegeneerd uitkleedt, en proestend en koerend het diamantdeeg van haar billen, dijen en andere welvingen slijpt aan de smeuige attenties van de modder . - Het laat zich denken, dat bet met zo'n voortdurend wisselend ('wispelturig', 'wisselvallig', beide to frivool) varken goed converseren is. Groot is het aantal bekentenissen dat ik aan de telkens andere varkens, in steeds nieuwe gedaanten, in de loop van de paar jaren, dat de mens ook zijnerzijds de nodige flexibiliteit en veranderlijkheid opbrengen kan, gedaan heb en verzwegen . Want tegen varkens in hun rijkdom praat men stil. En ik hoef er wel helemaal niet op to wijzen, dat ik nooit de smakeloosheid heb bezeten om voor een varken to zingen, zoals David voor Saul heeft zitten kwinkeleren, tot de geplaagde monarch het kreng terecht verraste met een prijzens- waardige onverhoedse maar helaas met al to best gemikte speerworp . Als Saul nog voor je zingt, dan hou je je mond feilloos toe . Er werd trouwens, als ik'zo vrij mag zijn, uberhaupt verrekte weinig gezongen in de chlorophyle jaren mijner kindsheid, sterker nog, ik stond beslist afwijzend tegenover een belangrijk gedeelte van onze nationale liederenschat . Niemand kon en kan mij makkelijker tot razernij bewegen dan hij, die mij twinkelenden oogs en zuiveren gebits noodt tot het meezingen van eenvoudige, monter stemmende deuntjes, als ik daar noem : `Daar kwam ene boer uit Z itserland' en later 'Ain boer gong noa zien noaber tou' . Hain, boer, hai! Pas in het latere leven, als de varkens verdwenen zijn, wanneer de weiden door beton overdekt worden, wanneer de strijd om het bestaan in het luchtledige wordt uitgevochten en niemand zijn vijanden meer van gezicht kent, wanneer op de plaats van de vele hutten in de braambossen, gestoffeerd met vers gras en gemeubileerd met geurige abrikozenblikken, waarop in omgekeerde staat plaats genomen wordt, maar die dan ook scherpe randen in de bodem steken welke dienst kunnen doen voor het openrijten van de vingers, die het bloed moeten schreien waarmee men geheime verdragen en geloften optekent, katholieke openbare leeszalen en bibliotheken alsmede gemeentelijke sportlokalen verrijzen, waar de bundels van de dichter in het kasteel en een onwrikbaar net van keurige spelregels op gediplomeerde wijze geconserveerd worden, wanneer de Lucassen Krummel met regressief en geinstitutionaliseerd gemijmer op al die glorieuze dingen een openbare aanslag doen, eerst dan begint de mens to zingen. Wie schetst dus helemaal mijn verbazing, toen ik, op een azuren zomermiddag op de hock van de mestvaalt gezeten, plotsklaps een hele stoet neefjes en nichten, broers en zusjes met gelijkgezinde pas en de

Poezie & Proza

224 handen op elkaars prille schouders over het gruispaadje naast de stal als een scheut kiespijn zag en hoorde opdoemen . Zij zongen, ondergetekende wreed opschrikkend nit het contemplatieve contact met het zwijn, dat er overigens in zijn grootrussische welgedaanheid siberisch onder bleef . En hadden ze nu nog maar een betrekkelijk excusabel lied gezongen, ik denk aan 'Go mee naar buiten, aaaaallemaal, dan zoeken wy de wielewielewaal', dan was mijn woede nog niet zo hoog opgelaaid. Maar wat zongen zij? Zij zongen 'Hoort de muzikanten', het meest abjecte zangstuk dat er ooit aan het verziekte brein van een kortebroekendrager is ontsproten . Zij zongen het met het bijbehorende blatende stemgeluid, dat de weergave op de grammofoonplaat bijna evenaarde ; maar dat, noch de absoluut verwerpelijke, dolgedraaide opgewektheid, cfr . een rund, dat nietsvermoedend het slachthuis binnenkuiert, van het lied was wat mijn bloed aan het zieden en mijn wraakgierigheid aan het bruisen bracht zoals bet nu zou beginnen to zieden en to bruisen wanneer ik Leonhard Huizinga voorbij zou zien schaatsen, arm in arm met H . A. Lunshof en Adriaan Viruly, de bekende ex-piloot & denker . Dat was wel het gefnverteerde karakter van het lied : het goat over muziek, het aller- goedkoopste onderwerp voor een liedjeszanger die aan het eind van zijn Latijn gearriveerd is, het misselijkste excuus voor iemand die niks meer to zingen weet, en dat bracht mij bijna ogenblikkelijk tot het uiterste . In een vloeiende beweging, zoals toreadors die maken, ('toreadors', zei ik... nee? Kom, kom, kijkt u even naar uw kamerdeur ; wat zit daar opgeprikt, als ik vragen mag? Mag ik vragen? Ja ... toe maar : een affiche van, -juist - El Cordobes. Wir Bind im Bilde .) als deze mensen de rode lap naar achter bewegen om de stier langs to laten denderen als een Interlandexpress, maakte ik het hek van de mestvaalt open, en sloeg het varken met een lat gevoelig op een zijner hammen, zodat het beest woedend overeind sprong en schuddebuikend de tuin in draafde, paniek zaaiend onder de lustige zangertjes, en even later naar hartelust gladiolen en andere bij de schoonheidsvrind geliefde gewassen verorberende . Toen, door het panische gekrijs van de gevluchte kleinen op onregelmatigheden attent gemaakt, mijn moeder even later de tuin in gebeend kwam en zonder vrees of blaam op de vraatzuchtige krulstaart Aging, vast van zins de alleseter door middel van kletsende slagen op het achterend en/of rukken aan de flaporen terug naar de mesthoop to dirigeren, galoppeerde het brave beest zonder vrees of blaam naar de moedige vrouw toe, (eens even kijken : een braaf beest, een moedige vrouw, beide zonder vrees of blaam, -ja, het staat nu vast. We hebben hier to maken met onpartijdige geschiedschrijving, de auteur kiest geen partij . Hij wordt, naast waarheidsliefde, bezield door een groot respect voor beide combattanten . Hij is objectief.) en wipte haar met een trotse beweging van zijn nek op zijn schouders, zodat wij allen even later vol door schroom bedwongen lachlust mijn moeder in omgekeerde houding, net als de bekende D'66-er Dik Trom, schrijlings Hawinkels Flitsen & fratsen

op het varken gezeten door de tuin zagen rijden . Een waardig 225 schouwspel : haar van mijn vader overgenomen vertrouwdheid met rijdieren kwam haar nu zeer to stade . Zelfs in deze benarde positie verloor zij Been moment haar ijzeren zelfbeheersing en haar voorbeeldige zit. - Mij is een & ander later nog op een rood achterste to staan gekomen, maar dat droeg ik als in onverkleurde staat, met trots. De animalie zonder weerga van `Muziek trekt alien aan, doet ons blij door 't leven gaan', van de woorden, die over het lied gaan, van de twee handen op een buik, was gewroken, de rode mist voor mijn ogen was rechtgedaan . Zo hoefde ook maar iemand, met premature jeugdleiders- intonatie, to roepen : `En jongens, nu gaan we allemaal gezellig samen een spelle je doen', om ervan verzekerd to kunnen zijn, dat ik, van afschuw om zo'n spel waarbij bet niet om de knikkers ping, luidkeels schreeuwend als een, aan wie de bok verschenen is, de tijd in strompelde : weg van hier! Ik schaamde mij een mens to zijn . Varkens behouden hun majesteit tot in hun sterven en tot na hun dood. Sterven deden zij zonder uitzondering bij ons achterom op een vierkant cementen vloertje, en ik sloeg het Bade vanachter de ruit van de kamer, mijn neus tegen het glas gedrukt en het lichaam vervuld van onherhaalbare gewaarwordingen . Zo'n dag was lets aparts : mijn oom kwam 's morgens in de keuken koffie drinken, een groot pak spullen, waaronder een voorschoot en tal van vreemde instrumenten, op de stoel naast de zijne . Hij was zenuwachtig, lachte to vaak, en vertrouwde mijn moeder meermalen handenwrijvend toe : `We zullen dat varken je wel weer eens ze assen, Wilma!', verzekeringen, die zij met een zoetzuur lachje incasseerde alsof het misplaatste pogingen tot hofmakerij betrof, zoals die waaraan een andere oom, Anton genaamd, zich niet zelden to buiten ping, wanneer die weer eens op de motor uit Swalmen gekomen was om van onze miemelen to vreten . En tegen een uur of elf stapten ome Koos en mijn vader, zich bewust van de ernst van het moment, wolkjes uitstotend en de handen warm knijpend, naar de stal, nadat de kinderen in de kamer waren opgesloten en hun een handwerkje of zelfs een nieuw boekje van Eric de Noorman in handen gegeven was . Alleen ik was niet to paaien, en zo hoorde ik niet alleen hoe er opeens uit de stal een uiterst verontwaardigd, tiranniek gekrijs opsteeg, ik zag ook hoe het varken even later frenetiek concerterend de stal uit en het plaatsje op getrokken werd, aan een oor, anders is zo'n kolos met to verwrikken . Dan slaagden de twee mannen eriri het beest, dat brulde en schreeuwde omdat het wilt wat er gebeuren ging, met uiterste krachtsinspanning en geheime trucs op zijn zij to smakken, - en op dat moment klonk het varken, kletsend op een harde, schone onder- grond, voor de eerste maal als spek . Dan knielde mijn vader, als een misdienaar op het kussen, op de enorme flank van het dier, en mijn oom zette een soort springbeitel op het lederen voorhoofd, deed de veer ontspannen : een exacte, korte stoot, - het verzoek der martelaren :

Poezie & Proza

226 'Maak het kort' wordt bij varkens ingewilligd -, en van leven liep bet varken gorgelend en borrelend leeg als een gootsteen . Meteen daarop stak mijn vader in de halsslagader, en het bloed spoot ter bereiding van bloedworst en balkenbrij in de emmer, met een straal, zo correct als de slang van een stethoscoop, zo precies & betrouwbaar alsof hij was geschilderd. Pas als het bloeden minder werd en ophield, nadat het nog even in genante kronkelloopjes via zijn eigen flanken, blank als Bach, zijn weg gezocht had naar bet gebarsten cement eronder, lag het varken stil. Tot dat moment schopte, rilde en snotterde het alsof er telkens opnieuw een scheut van herinneringen door zijn machtig lijf trok . Het werd, ondersteboven als de H . Petrus, vervolgens aan een ladder gekruisigd, en dan staarde het naar bet cement, nietsziend, niets- zeggend, alsof zijn innerlijk leven was blijven stilstaan bij de verboden, voor kinderen minder wenselijk geachte dromen die zijn heengaan los kon slaan . En terwijl het, naakt & vreeswekkend, met heel zijn door wellust getekende onderkant naar mij toe hing, zijn grote tepels, als zweren, zonder terughouding tonend, nam mijn vader lachend de emmers kokend water aan, die mijn moeder aandroeg . Dat werd over het zwijgende lijk uitgegooid, wat een pikante geur van geschroede borstels verspreidde, die mij heel zo'n verdere dag met innige trots vervulde . De bulk werd, na grondig afgekrabd to zijn met een ijzer, zoals een Grieks atleet zich na de tweekamp ontdoet van olien, vetten en lichaamszuren, opengesneden, en als een heilig wonder puilden des varkens ingewanden naar buiten : vooral het hart valt op, dat zelfs dan nog shake-t, en vergeefse, lachwekkende, religieuze pompbewegingen maakt; de darmen ook, die in georganiseerd verband naar buiten dreinen, - dan draaide ome Koos zich steevast naar mij om, en kneep demonstratief zijn eigen neus dicht, waarop ik hem begrijpend toe- knikte en soms zelfs een geruststellend knipoogje gaf. Het heeft mij dan ook altijd een juistc beschikking geleken, dat toen mijn oom eenmaal zelf gestorven was en in zijn voorkamer wit als can kunstlelie lag opgebaard, in zijn huis toevallig net bet varken geslacht was . Dat stond, tot de eerste drukte rond het overlijden van zijn executeur geluwd was, als cen forse wacht daar in de gang, de kop omlaag, bij de achterpoten, opengeslagen als een boekwerk, opgehangen aan een ladder tegen de deurpost om to getuigen van de verbondenheid in de dood tussen mijn oom en zijn soortgenoten . Het verschafte, star naar het niets kijkend, de betegelde gang in het sterlhuis, welks geschrobde vloer nog of en toe door het dodo dier met rode, onregelmatig gekartelde stuivers bedacht werd, een dubbelc wijding . Pas met de stilte, die er van hem uitging toen hij cenmaal, bleek en gekleed in een zijden hemd, met gesloten ogen in zijn eigen kist lag, in geuren van vers bout, kaarsen en gedistingeerde bloemen, kon mijn oom goed de rechten in de dieren- wereld laten gelden, waar hij bij zijn leven niet voor fiats zo opgelegd zelfverzekerd mee voorgewend had to kunnen spelen . En het varken, de Hawinkels Flitsen & fratsen

rangschikking van zijn ribben, de ligging van zijn vetlagen vertonend 227 met het genereuze en theatrale van een hogepriester die zijn klederen heeft gescheurd en al doende verstard is, genoot pas toen het aanzien, waar zijn dood altijd al aanspraak op gemaakt had : als een orgel met twee machtige toetsenborden, in geronnen bloed gevat, hing het aan de ladder, en doordrong ieder die er langs kwam om mijn oom de laatste eer to bewijzen met aanvullende, en wellicht doordat het op de kop hing de andere a .h.w. tot een mystiek niets neutraliserende eerbied. Zo was het goed : het niets, dat doden kennen, hing wijd & pontificaal om dat dubbele sterven, - tot primitief onbegrip het dierenlijk op sterke schouders naar de kelder bracht, en daar een kadaver achterliet ; aan de baar waar het stofFelijk overschot van ome Koos op rustte kon van dat moment of naar hartelust geweeklaagd worden . de nleuwe VERANDERINGEN BIJ DE KATHOLIEKEN

Dr ...'r" '~Irl. TntN-" hffft I'"" """I.. nQ ~root 3rtil..tl aan ~ 'f'(lf'f'''nd~ kat1mlirktoa ~t'wijIJ r;r ,",or,h df' HIlll; "hklJl. "oId,..I'-" lit' t·II~.t1aud~r k.l1~ollf")..,.n ,I" prtwo'.. tijD "'ll Iit'r k. L....r\;. Dit' .jjo \'Ii" dU.4htijkh.tar. J:r i.. ",,,..r N"n ItA .. ' ..... t:ll) illll"rnatioflul f'OInmf'llla8r Of.' dr Luho11t"L('n in dit land. fit1 •.luJ<"('1 Jat Pan"' 'f_h), ,IAJirun ~rh.ad I__It.. ,lOOt prOP""".j('lt· hlltrp«n in TWart·\4'i1 I'D llnlTT1I,lMlk in lij" It''f'llmmlnf'r .t If' lirullrn. cal ",.1 ~l"Otlt zijn. 'faar luot bef.ll nit't .111"('1"1 IlunllD ,ill rr ~ ~f'"b1il blJ ~IH It' IMn, hot Iwl llif'f or hf't of!tnblil fIAt. Et j. if'U brti,l: dAt 3lUl..n. i~ ~J.18 '''"'' ju.r InUl;. l; it ll.Dt'J loekijlt. tire e4'11 Ol'ltwil..ktUlIg m-plIntll dit I....rlla... hti~t'r tIl Ihm \1M ..... 1m nit lot mt'tt;t'lU"..\.t bf'bben. Er i.,!!ttl \crao· d~riuF. '"ll.ll ""rf'r. Ouui or \llrll'1'~ Ill. "('I" btl nil".

ftlelkkrokant.es JAMIN nit' dUlIr weI hee.h.k BON

Beslagen pnrtrel van Johnson pagina 3 De "Net1erlandsJ" slad Bruxelles pagina 5 Oe elhiek van AJbert camus pagina 7 Modeme kerkenbouw pagina 9 Sjaak Hubregtsc

Diabolo 229 Aantekeningen bij een reeks cursiefjes

`God zou als Almachtige een volmaakte wereld niet alleen hebben kunnen, maar ook mocten maken, en iedere keer als ergens blijkt dat dit geenszins gebeurd is staat vriend Satan klaar om zijn puntige vinger in de wond to prikken . Daar houdt hij van .'

Een slukje geschiedenis

Naam noch genre was nieuw voor Hawinkels, toen hij in november 1969 zijn eerste cursiefje Diabolo voor De Nieuwe Linie schreef: hij had ze respectievelijk reeds gebruikt en beoefend in het N~meegs Unir ersiteitsblad. In dat blad namelijk waren van zijn hand al vele cursiefjes verschenen, die overigens niet onder een bepaalde naam werden gepresenteerd. Dat ze niettemin bekendheid verwierven als Ulcusjes is to danken aan de merkwaardige namen die Hawinkels ze meegaf: Smulcusje, Frulcusje, Volcusje, Mulcusje, enzovoort . Met de naam 'Diabolo' werden in het NUB dus Been prozastukjes aangeduid, maar gedichtjes . Deze werden op onregelmatige tijden afgescheiden door de geheimzinnige auteurs Waldemar Kment en Hanna H . H. Plotzki . Dit zijn uiteraard pseudoniemen, en ervoor in de plaats leze men : Michel J. van Nieuwstadt en P. H . H. Hawinkels . Aan deze kleine voorgeschiedenis zal ik hier in hoofdzaak aandacht besteden door bij beide genres een illustratie to verschaffen . Eerst een van de door Hawinkels zelf overigens als 'futiele clownerieen' bestempelde gedichtjes :

Diabolo

De wind blies uit het Zuiden, bij de thee, en, alsof de wind 't dee om bij die thee to pesten, blies hij ook een beetje uit 't Westen

Hanna H. H. Plotzki (NUB, 7 febr . 1964)

Bij lezing van de Ulcusjes valt op hoezeer zij reeds stilistische trekken vertonen die ook voor de toch ongeveer vi if Par jongere Diabolo's Poezie & Proza

230 kenmerkend zouden blijken . Ik noem nu meteen maar de belangrijkste, en zal er straks, n .a .v. de Diabolo's op terug komen : i . syntactische complexiteit ; voor de lezer een bron van vreugde dan wel van vermoeidheid of jaloezie ; 2. lexicale extravagantie ; zowel (snobistisch-) intellectueel alsook onbekommerd plat en scabreus, en vooral verrassende combinaties van die twee ; 3. het direct aanspreken van de lezer ; meestal op zo met denigrerende, dan toch wel uiterst amicale toon ; 4. het stellen van retorische vragen, en het beantwoorden daarvan ; 5. oorspronkelijke en dikwijls komische vergelijkingen . Reeds enkele zinsneden uit `Schmolcusje' nr . 54 (NUB, 12 maart 1965) kunnen cen paar van dezc kenmerken illustreren . In het begin van het stukje heeft de lezer kcnnis gemaakt met cen aantal stuitende corps-typen, en daarna volgt :

'Dag Karel', krijt hij dan, 'jc ziet er weer korig uit! Een nieuw pak?' De hippopotamus knikt, myoop, verrukt . Zijn borstkas, simpel van vorm als een ijskast, zwelt op ; zijn gebit komt bloot . `En een Joke das erbij, karel', vaart de vricnd voort, met cen stem alsof cr een hete aardappel in zijn keel zat, ( .. .)

Wel, zou de lezer nu kunnen denken, die laatste vergelijking is misschien ter zake, maar in geen geval origineel to noemen . Hawinkels, godzijdank, stclt de lezer op zo'n punt echter zelden tcleur ; hij vervolgt namelijk :

(. . .) zeker, maar vooral een psychisch onbehagen verradend, dat fysiek verklaarbaar zou zijn, wanneer zijn aars met een harde tandenborstel werd gercinigd.

Tot slot van dit inleidende gedeelte laat ik nog een NUB-cursiefje (d.d. 9 sept. 1966) in zijn geheel volgen . Ik kies juist dit, niet alleen omdat het zo kort en erg aardig is, maar omdat Hawinkels zich bier, mirabile dictu, de eigenschap onsterfelijkheid toeschrijft .

Voor een kiosk

Voor een kiosk van de Telegraaf zag ik cen dwerg staan, die gespannen omhoog de vitrine in stond to turen, waar enkele pagina's van het bekendc ochtendblad ter intimidatie van bet publiek waren opgeprikt . Goed in mijn nopjes over de allegorische waarde van dit straattafereeltje liep ik er Tangs, de f1jnec glimlach op de lippen die ook de lezers van 'Bij ons in Holland' tot zulk een recreatieve attractie Hubregtse Over de diabolo's maakt. Maar die verstarde, alsof ik in een klap onsterfelijk was 231 geworden, toen ik aan de andere kant van de kiosk een lange haveloze man in een regenjas en met 'n alpinopetje op zag, die gespannen door het glas van de vitrines heen omlaag stond to turen naar de dwerg . Dat ik er nu nooit meer achter zou komen of de dwerg ook langs de Telegraaf door naar de gore leptosoom had staan kijken, versterkte mij ten zeerste in mijn gevoel van onsterfelijkheid, en het angstzweet brak mij uit .

De naam

De naam 'Diabolo' is gedurende een kleine tien jaar de vlag geweest waaronder Hawinkels werk aan het publiek presenteerde : in de vroege zestiger jaren gedichtjes, tot 1972 prozastukjes . Aan die naam moet hij dan wet een bijzondere waarde en betekenis hebben gehecht . Daarom, en omdat ik het voor mogelijk houd dat enkele lezers hem nog steeds verkeerd uitspreken, nu eerst uitgebreid aandacht voor die naam . Ik Beef daartoe het woord aan Hawinkels door op bladzijde 332 zijn Diabolo 68 integraal to reproduceren .

De inhoud

Diabolo 68 bevat als het ware een meta-diabolische verhandeling, ofwel 'inteelt en binnenvetterij', maar Hawinkels schreef honderd stukjes, en waar gaan die andere 99 nu over? Ik heb dat grofweg geturfd, en heb vastgesteld dat er ongeveer vijfentwintig gewijd zijn aan maatschappijkritiek, twintig aan popmuziek, een stuk of vijf aan `de Nederlandse volksaard', zeven aan andere landen en hun bewoners, ongeveer zeven aan cultuur-sociologische overpeinzingen, enkele aan de voor- en nadelen van respectievelijk soft en hard drugs, enkele aan religie en clerus (vooral het verwerpelijke karakter daarvan), en tenslotte nog ongeveer dertig aan zeer uiteenlopende of onmogelijk to rubriceren onderwerpen. Natuurlijk is deze indeling onnauwkeurig en aanvechtbaar . Wat de maatschappijkritiek betreft, bijvoorbeeld, prikt Hawinkels misschien wet 75 van de honderd keer met zijn puntige pen in de wond, want `daar houdt hij van'. Maar dikwijls gebeurt dat dan min of meer terloops, naar aanleiding van jets geheel anders, en slechts in ongeveer 25 gevallen zou je kunnen zeggen dat het over niets anders gaat . Evenzo is het moeilijk de rubriek popmuziek to begrenzen . De hele kluwen : popmuziek/underground/cultuurbeschouwing/drugs/lang haar/discriminatie/maatschappijkritiek is moeilijk to ontwarren, maar van ongeveer twintig Diabolo's meen ik dat ze inderdaad popmuziek tot onderwerp hebben . I Diabolo ,,Wat," zo roept u thans gepikeerd uit, we maar weer of naar andere beteke- wijl weer anderen, merendeels van „is dat?" En ik kan mij uw geprik- nissen, en dan zijn de opzeggingen later datum, hem zien als der Gelst keldheid uitstekend indenken . Een veer niet van de lucht. der stets verneint, de Widersacher, Diabolo die ,Diabolo" heet, dat is ,,Duivel" komt, via het Latijnse diabo- de Hinderer, als Feind : de vijand van niet in de haak ; dat riekt bedenkelijk lus, evenals Teufel, devil, diable, die- het leven, de stoker van spoken in het stork naar inteelt en binnenvetterij,- volo en diablo van een Grieks woord, grote wiel, de tegenstander bij uit- dat zou wel eens op christelijk-huma- dat ik om de zetters niet meer to pla- stek, de geest van de negatie. Zoals u nistische onbenulligheid uit kunnen gen dan nodig is hier met Latijnse let- ziet, komen we met deze interpreta- draaien! Voorwaar, voorwaar, ik zeg ters weergeef : diaboios . Dat geldt als ties van zijn onheilige naam behoor- u echter : de zaak zit zo . Steeds fre- een soort vertaling van het He- lijk dicht in de buurt van verscheide- quenter is het mij de laatste tijd to breeuwse sjetaan, - weer zullen de ne moderns denkers van uiteenlo- beurt gevallen dat bescheiden parti- zetters mij dankbaar zijn . Dat sletaan pende denominatie . Ik noem de veel culieren, de hoed netjes (of voorzich- heeft zijn bestaan in genormaliseerde geciteerde maar weinig gelezen tig?) voor net kruis, op mij toe traden vorm tot op de huidige dag weten to Theodor Wiesengrund Adorno, die met de beleefde vraag wat of de over- rekken : Satan bedoel ik, de eigen- de negatie in zijn vaandel geschreven koepelende naam van deze stukjes, naam voor een hoogst interessant had ; ik wijs verder op de bekende die ik met een regelmaat, een betere karakter . Anders dan bij ons betekent brilleman Jean-Paul Sartre, die met zaak waardig, blijf afscheiden, nu ei- de paperback L'Etre et Is NEant in- genlijk betekent . Ik wil deze mensen dertijd de nodige hoofdbrekens ver- niet to leures stellen . (Een Limburgse oorzaakt heeft . grap : daar ben ik stork in .) diabolo 68 Ik voor mij houd het op Aanklager, en „Diabolo" kan op liefst drie manieren dan in een nogal speciale betekenis : uitgesproken worden, en dat gebeurt Satan in het Hebreeuws namelijk iets, hij, die de schepping aan hear woord dan ook. In volgorde van afnemende net zoals de verschillende namen houdt, die met andere woorden veelvuldigheid : als diab6lo, wat de voor het Opperwezen, Elotm, Jahweh voortdurend alert is op discrepanties naam is van een zandloperachtig en Adonat daar lets betekenen . Daar- tussen Gods pretenties met de we- stukje speelgoed, het meest gebruikt mee zal ik u maar niet vermoeien . Wij reid en de realisering daarvan . God door onverantwoordelijke minderjari- zien dat in de zogenaamde primitieve zou als Almachtige een volmaakte gen van alie rangen en standen, ras- culturen wel meer, dat eigennamen wereld niet alleen hebben kunnen . sen en geloofsovertuigingen . Doze lets betekenen . Zo heb ik ooit precies maar ook moeten maKen, en ieaere betekenis is niet geheel irrelevant . geweten wat Tecumseh of Tecumtha, keer als ergens blijkt dat ditt geens- Als diabolo, waarmee het Latijn de naam van de beroemde federalis- zinc gebeurd is staat vriend Satan wordt, en als zodanig geacht kan tische Indiaan, betekende ; dat ben ik klaar om zijn puntige vinger in de worden zowel „voor den duivel", intussen vergeten . Het was iets als Iwond to prikken . Daar houdt hij van . ,,voor den drommel", een passabele Hij-die-steeds-vroeg-opstaat-om- Het is hem niet zozeer begonnen orn krachtterm dus, to betekenen, als iets reeds-voor-het-ontbijt-twee-poe- kleinigheden als mensen die Citroens anders, waarover ik hieronder zo vrij ma's-in-hun-eigen-fraaigevlekte- stelen of al to lang met kennelijk ple- zal zijn eens uit to weiden . Veel dier- staart-te-wurgen . Men kan hiervan zier bij iemand op schoot zitten, het genen, die om mijn bijdragen hun zeggen wat men wil, dat het wel even gaat hem meer om momenten dat het abonnement op dit weekblad hebben lets anders is dan Jan, Wim of Kees is allemaal niet blijkt to kloppen, dat vo- opgezegd, zouden mij gelijk geven aan geen enkele twijfel meer onder- geltjes anders zingen dan zij gebekt als ik claim dat ook de verwijzing hevig . (Lezers die willen weten wat de zijn en dat mensen dingen belijden naar ,krachtterm" niet geheel en al fraaigevlekte staart van poema's be- die zij met hun gedrag tegenspreken . van zin ontbloot is . Tenslotte als dia- duidt verwijs ik hierbij gaarne naar Dit is een rol, die naderhand in enger bol6, waardoor wij meteen in het land Jorge Luis Borges, mijn Argentijnse verband is waargenomen door men- van Marianne belanden : daar is een collega .) sen als Las Cases, die de discrepan- primitieve cocktail, in zwang van die Wat wil sjetaan nu eigenlijk zeggen? tie tussen de letter van het christen- naam, bestaande uit anderhalf deel Wel, zoals we al uit het Grieks kun- dom en de praktijk van deszelfs ver- pastis, Pernod of Ricard, een half nen opmaken is het de aangever, de breiding hekelde, of de Sovjetrussi- deel mentholsiroop en een deel denunciateur. Een type dus dat ver- sche literatoren van vandaag, die het spuitwater. Zelfs zij, die totterdood grijpen van anderen gaat overbrieven systeem in hun land niet zozeer wil- metterdaad zullen blijven ontkennen aan de bevoegde instanties, - nau- len veranderen als wet aan zijn woord dat er van mijn diabolo's iets stimule- welijks sympathiek, en alleen to prui- houden, verplichten de beloftes die rends tot bedwelmends uitgaat, ge- men als zijn slachtoffers machtheb- het In wetten heeft vastgelegd na to ven grit toe dat er makkelijk iets bers zouden zijn en genoemde in- komen . cocktailachtigs aan to bekennen valt . stanties het publiek . Maar Satan is Nu zijn dit natuurlijk allemaal niet Ik persoonlijk heb hot altijd over dia- meer ; hij is eigenlijk de Aanklager, meer dan theologische muizenissen bolo's : die duivel zit mij na aan het degene die niet alleen de mensen, of iets dergelijks, maar desalniette- hart gebakken . Vooraf wil ik er echter maar zelfs God zelf in staat van be- min is deze sjetaan toch wet een nog even op wijzen, dat ik vroeger schuldiging stelt . Over de manier knakker aan wie 1k, bij gebrek aan be- ooit een serie versjes van dezelfde waarop hij hierbij to werk gaat zijn de ter, gaarne mijn produkten in dit blad naam gemaakt heb, futiele clowne- geleerden het nog niet eens . De een opdraag . Al ben ik niet van plan daar rieen, waarvan de inhoud meer be- zegt dat hij werkt als een soort agent enige verplichting aan to ontlenen . paald werd door de structuur, de provocateur, de ander ziet hem als Tenslotte is daar Satans lot als waar- vorm, dan omgekeerd . Dan weet u, een intrigant op het allerhoogste ni- schuwing : oefen zijn rol een tijdlang lezersbekje, alweer lets meer . Hoe zit veau, iemand die tweedracht zaait in uit, en je wordt voorgesteld als een dat riou met die duivel? Schuift u al- de schepping en in Gods eigen in- rode, gummi-achtige simpelman met lemaal maar eens gezellig aan, le- borst, een derde beschouwt hem ge- weerhaken aan de staart (zit nou toch zers, lezeresjes, ja, hier op mijn woon alseen verieider-willen de le- still) en gespleten hoeven onder de schoot is ook nog plaats . Mooi, maar zeressen op mijn schoot a .u .b. niet zo enkels . Mensen ; de takken . wel stilzitten, graag, - anders glijden wiebelen met hun gat? Dank u-ter- HAWINKELS Hubregtse Over de diabolo's

Vooral met behulp van citaten, en zonder veel commentaar, zal ik 233 nu in bet kort een beeld proberen to schetsen van Hawinkels' ideeen aangaande de twee zojuist genoemde, door hem bet meest frequent besproken, onderwerpen . Cijfers verwijzen naar Diabolo's (zie de bibliografie) . Om to beginnen de maatschappijkritiek . Hawinkels is fel anti-dogmatisch, en dus tegen elke vorm van discriminatie en vooroordeel ; met name de bevoorrechte positie van de bezittende klasse en van lieden met een heraldische titel voor de naam is hem een doorn in het oog . Voorstander daarentegen is hij van grote persoonlijke vrijheid, en van `a11e macht aan het volk, en we] nu meteen' (626' . ,je zou dus kunnen zeggen dat zijn maatschappijvisie `links-progressief is - en wat is daar nu eigenlijk zo bijzonder aan? Wel, het bijzondere daaraan is dat hij in de allereerste plaats zelf anti- dogmatisch en onbevooroordeeld is . Consequentie daarvan is, dat hij met alleen uiterst kritisch staat tegenover de maatschappij zoals zij is, en met name haar ongebreidelde hypocrisie, onrechtvaardigheid en manipulatie vervloekt (voorbeelden hiervan, hoe groot in aantal en schitterend geformuleerd ook, laat ik nu maar achterwege), maar ook zijn puntige vinger in de wond prikt van veel schijn-progressiviteit en dito ruimdenkendheid . Hawinkels roept met zomaar hoera . Naar aanleiding van een bezoek aan Denemarken, waar in 1970 de pornografie een veel grotere vrijheid genoot dan in Nederland, merkt hij bijvoorbeeld op:

(Ik wil er) op wijzen dat voor mij de censuur best gehandhaafd kan blijven . lets verbieden, dat is natuurlijk al zo wat, maar iemand die daar tegen is vergeet in de gloed van zijn heilig vuur misschien iets to gretig dat naast het gave, onderhoudende geslachtsleven vooral ook de wreedheid en het sadisme hun kans schoon zien in een klimaat van onbeperkte vrijheid . In de Deense bioscopen druipt het bloed van bet scherm of en worden de normale coitussen in aantal ver overtroffen door met wurg- en steekpartijen gepaard gaande verkrachtingen, even gedetailleerd als in de boekjes de multiforme bedrijvigheid der geslachtsdelen . En wic beweert dat dat allemaal maar moet kunnen vindt bij mij een aandachtig oor, maar daarnaast ook een sceptisch opgetrokken wenkbrauw . (539)

Ten tijde van het kolonels-regime in Griekenland speelde Hawinkels eens een partijtje biljart met een uitgewezen Griekse verzetsstrijder . Daarbij overkwam hem het volgende :

Omdat het enerzijds zijn beurt was en hij anderzijds gezegend was met een naam, die ik als jongen van de gestampte pot niet zonder tongbrekens over de heining mijner tanden had kunnen krijgen, voegde ik hem in alle eenvoud en cordialiteit, want zo ben ik, toe : `Arie, jongen,

De Nieuwe Linie, i april 1970 . PoeJie & Proza

234 j~ bent'. Dit karakteristieke voorval zou natuurlijk wcinig vermcldenswaard zijn, had met de bewuste terrorist toen ik daags daarna hot cafe andermaal betrad - ik neem elke dag een keiltje, dat wel - het voornemen uitgesproken om mij om het leven to brengen . Wat was er gebeurd? Een aantal progressieve kennissen, evenals de Grick het kolonelsregime vijandig gezind, had hem uitgelegd dat 'Arie' ecn typische boerennaam was, die wij Hollanders bij voorkeur gebruiken als wij onze diepe minachting voor de toegesprokene kenbaar willen maken . Wel wat gek, natuurlijk, maar er blijkt wel uit dat iemand die met revolutionairen omgaat bijzonder goed op zijn lexicologischc tellen moot passen, en bijvoorbeeld ook de diepe minachting van een belangrijk decl dezer categoric voor de boerenstand moet delen . Nadat ik Aristoteles had uitgelegd dat er van mijn kant geen greintje kwade bedoeling ten opzichte van hem of zijn diepbeproefde landgenoten had bijgezeten streek hij over zijn hart . Zo was hij wel, maar toch waarschuwde hij mij : `Wij Grieken', zo sprak hij in het Engels, zijn erg trots en opvliegend . Wij hebben een groot eergevoel' . Uit veiligheidsoverwegingen heb ik mijn wenkbrauwen maar niet gefronst, al vond ik het vreemd dat nationalistische generalisaties van dit kaliber in de bagage van de hedendaagse verzetsheld blijkbaar met ontbreken . Waar moet dat, dacht ik, met de revolutie naar toe, als zij de steun accepteert van enerzijds precairc muzikale genres en anderzijds de glamour van vrouwmensen als Melina Mercouri? Wat moet cr van een revolutie worden die bevochten wordt door achterdochtige, kwaadwillige intellectuclen die do namen van boeren in hun eigen land als scheldwoord ervaren, zelfs als cr gecn boerennaam in hot spel is? Wat zullen vrijheidsstrijders bevechten die zich klakkeloos identificeren met de meest scabreuze cliches over het nationals karakter van hun yolk? (552)

Na to hebben uiteengezet dat de commune, een door vele 'idealistische jongeren' boven het huwclijk verkozen leefvorm, slechts een moderne vorm is van hot aloude en verfoeide verstandshuwelijk, vervolgt hij :

Als hot met zo zielig was, zou men mij zien schuddebuiken . Hoe vaak zien we niet dat mensen, die cr hartgrondig van overtuigd zijn de vernieuwing achter de vodden to zitten, platgetreden paden inslaan? De paters en nonnen barsten aan alle kantcn de kloosters uit, en de echtpaartjes passen nervous steentje bij steentje aan elkaar als de stukjes van een jigsaw puzzle om hun eigen kloostertjes to bouwen, wanneer zij al niet, nog krankzinniger en onmogelijker, aan archaische gemeenschapsvormen als de stam zitten to denken . Wic cen commune wil oprichten, verspert zichzclf de weg . Want ook een commune is, evenals hot huwelijk, alleen denkbaar als zij langs afectieve weg Hubregtse Over de diabolo's gegroeid is, en wic er, vanuit bet moderne isolement, plannen voor zit 235 to ontwerpen verricht alleen maar regressieve en uitzichtloze arbeid . (582)

Uit Diabolo 57, `De arbeidersklasse danst een grote reigerdans', licht ik bet volgende:

Ik heb de indruk dat ons produktie- en consumptiesysteem dusdanig in elkaar zit, dat dingen als genoemde inflatie er bet onvermijdelijk gevolg van zijn, en iedereen die er dus op wijst dat dat systeem veranderd moet worden, kan rekenen op mijn welgemeende belangstelling.

Dan volgt een passage waaruit blijkt dat hij de hem 'enigermate bekende socialistische of communistische economieen' geen geloofwaardig alternatief vindt : 'ook daarin staan de mensen aan de lopende band'. Hij mijmert over een kleinschaliger systeem, waarin mensen met bet verlengstuk van een machine zijn, maar :

( .. .) dan begin ik bet eigenlijk wel een beetje benauwd to krijgen . Ik kan mij een dergelijk systeem eenvoudigweg niet voorstellen . Gezien de stand van de wereldbevolking Iijkt bet mij even ondoenlijk om van elk mens momenteel een volwaardig producent to maken als bet tegenwoordig ondoenlijk schijnt to zijn om met gewoon werken rijk to worden, dat wil zeggen een volwaardig consument to zijn . Daarom zijn alternatieven als die van de kabouters ook zo anachronistisch en sprookjesachtig, zo middelecuws : een organisatic op kleine individuele, menselijke schaal van de economic is momenteel even ondenkbaar als de terugkeer uit bet industriele stadium naar bet agrarische . Zo beet dat toch? Hoe dan ook : dat menswaardig bestaan, waar ik in theorie altijd voor to porren ben, dat zie ik in de praktijk eerlijk gezegd niet zo zitten . Sorry . (61 o)

Intussen zal bet wel duidelijk zijn dat Hawinkels Been ongenuanceerde nieuwlichter is . Integendeel . Zoals bet nu is deugt bet niet, maar veel perspectief ziet hij ook niet . Je kunt je dan ook afvragen of 'links- progressieP wel een juist etiket is ; hij is immers niet alleen anti- dogmatisch, maar ook anti-ideologisch : hij is eigenlijk een uiterst pessimistisch individualist . Dat pessimisme wordt nog eens bevestigd in de twee stukken 'Geweld met halo' en 'Geweld zonder halo' (612 en 613) . Het eerste handelt over gewclddaden die worden gepleegd in bet kader van een ideologic : 'Bestrijd de ideologieen, zou je denken, en de agressiviteit krijgt bet mocilijk', zo besluit hij . In bet tweede stuk vervolgt hij : Poezie & Proza

236 Verlichting! Ontmythologisering! Desacralisering! Secularisering! En het lam zal de leeuwin bespringen, en de jakhals zal afgericht kunnen worden tot politiehond. Ik ben zo vrij daar even, een longdrink binnen handbereik en een ongematteerde Havanna op de onderlip, aan to gaan zitten twijfelen . Want ook zij, die er de voorkeur aan geven to menen dat ieder mens in wezen goed is, worden wel eens ooit aan het denken gezet.

Daarna volgen een aantal observaties van geweld zonder ideologie, waarover hij tenslotte zegt :

Ik weet niet goed wat ik daar allemaal van moet denken . Ik hoop dat het Been tendens is, want tendensen, die weerspiegelen wel eens iets van een bepaalde mentaliteitsverandering .( .. .) Het zou betekenen dat mensen toch wel blijven moorden, ideologie of niet . Het zou betekenen dat ik mijn longdrink mooi in de wasbak kon leeggooien om mij daarna een straf stuk in de kraag to zuipen . (613)

Dat alles stemt niet vrolijk. Misschien horen we opgeruimder geluiden als Hawinkels aan het woord komt over popmuziek en -cultuur . Uit alles blijkt in ieder geval dat muziek in zijn leven een bijzonder belangrijke plaats innam . De klassieken kende hij niet alleen, maar sommigen waardeerde hij ook zeer . Zo komen `klankentapper' Ludwig von Beethoven, 'baardaap' Johannes Brahms, en (overigens buften de reeks Diabolo) Mahler, Bruckner en Bach, `de maker van de ideale muziek', in positieve zin ter sprake, en noemt hij ook 'pruikekop' Mozart, het 'blok generfd eikehout' Wagner, 'spaghettisliert' Verdi (540 en 'Strauss, Tschaikowski, Mendelssohn, Britten en Shostakowitsch, om van grotere horreurs nog maar to zwijgen' (619) . Dat Hawinkels verder een groot liefhebber was van jazz, en met name van John Coltrane, zal, zeker als men weet dat hij in De Nieuwe Linie, voor hij aan zijn Diabolo's begon, jazz-recensies schreef, wellicht minder verbazing wekken dan dat hij ook op beargumenteerde wijze waardering wist op to brengen voor Corry en de Rekels (624) en de Zangeres Zonder Naam (576) . Dat laatste hoeft overigens weer minder bevreemding to wekken, als men bedenkt dat ook inzake Hawinkels' muzikale voorkeuren het volkomen afwezig zijn van dogmatisme en vooroordeel een belangrijke rol speelt . Was Hawinkels dan misschien inzake muzikale genres een alleseter - wat natuurlijk niet uitsluit dat hij binnen elk genre uitgesproken voorkeuren had - uit de Diabolo's blijkt duidelijk zijn grote voorliefde voor popmuziek ; en het wordt ook duidelijk waarom dat zo is. Behalve een aantal stukjes waarin hij betrekkelijk ongecompliceerd zijn voorkeuren bespreekt - Bob Dylan (500, 560), Beatles (534), Rolling Stones (574, 630), John Lennon (614), George Harrison (615), Jesse Hubregtse Over de diabolo's

Winchester (631), Paul McCartney (634) - waarin hij o.a. uiteen zet 2 37 dat McCartney een groter talent is dan Lennon en Mick Taylor geen `echte Stone' is, produceert hij namelijk ook nog een aantal uitspraken van verderstrekkend belang . Zo zegt hij over Pete Townshend, de sologitarist van de Who :

Zijn act trapt de esthetische criteria van de burgerlijke maatschappij, op grond waarvan je Liesbeth List nooit zonder lange rok de spotlights zult zien trotseren, de hock in waar zij thuis horen ( . . .) En kijk, dat vind ik nou een van die dingen die erop wijzen dat de kans op een democratische kunst, een esthetiek van de massa als u nu per se wilt, nog niet helemaal verkeken is . (54.1)

Het is duidelijk wat Hawinkels zo enthousiast maakt : hij is voorstander van een grotere spreiding van kunst en cultuur, en ziet ten gevolge van popmuziek niet, zoals vele oudbakken mopperaars, het peil dalen, maar ze el de spreiding toenemen . Zie daarover ook nog een stukje uit `Lot der letteren' (547)

Op de plaats van Kerouac en Claus, van The Dharma Bums en De Metsiers liggen nu Instant Karma en Ducks on a Pond, pop en underground, waarin a propos ook de tekst nog een duizendmaal grotere rol speelt dan hij in de lievelingsmuziek van de bewuste auteurs en hun generatie ooit gedaan heeft, en ook hieraan is helemaal niets to veranderen . Het loopt of met het leesplezier, en dit is gedeeltelijk ook een gevolg van het verdwijnen van een aantal met het afgrijzen voor het vulgaire medium televisie verwante vooroordelen . Nam de cultuur in 1960 nog stelling tegen de technologie, de popmuziek is zonder elektronische prothesen ondenkbaar . Was jazz en Kerouac nog echt iets voor gymnasiasten, Stones en Marcuse stoten ook de MULO niet af. Een andere treffende passage haal ik uit `Walrus onttoverd' (614) Pas bij de eerste platen van Beatles en Stones meende ik in aanraking to komen met een soort muziek, dat hoe dan ook een vergelijking met de beste jazz kon doorstaan, en dat deze dan ook geleidelijk aan definitief overvleugeld heeft. Ik weet nog goed dat ik in de trein, aan de hand van een Muziek Express, tot dan toe voor mij een nonexistente periodiek, de namen van de Stones van buiten heb zitten leren . Hier was iets aan de hand, wist ik, dat de estafettestaf der creativiteit van de jazz zou kunnen overnemen . Hebt u dat?

In nr. 554, `Oh no! Ono', geschreven naar aanleiding van John Lennons tweede vrouw Yoko Ono, verzekert Hawinkels de lezer :

U hoort bet opperbest : ik ben van mening dat de muziek van de Poezie & Proza

238 afgelopen jaren niet is uitgeknobbeld in de laboratoria van onze zwaar gesubsidieerde cultuurcomponisten en evenmin is losgescheurd uit de delirische saxofoons van de laatsten der jazzmuzikanten, - ik vind dat wij, zoals het eind van de achttiende eeuw zijn Mozart en bet begin van de twintigste zijn Mahler en Scho'nberg had, de muziek van Dylan, Stones en Mothers hebben . En door wie wordt die anders gepersonifieerd dan de Beatles?

Na een opsomming van naar Hawinkels' stellige overtuiging bespottelijke en verwerpelijke activiteiten van Yoko Ono, volgt dan bet sombere:

(. . .) wij moeten dus helaas bevroeden dat Ono, afkomstig uit de wereld van de Moderne Kunst, waar de beer Lennon zich in betere dagen de pleuris om placht to lachen, manlief op een hoger peil gebracht heeft . Ethiek, macrobiotica en Contemporaine Kunst . ( .. .) Als de Beatles werkelijk gevierendeeld zijn, dan hebben het snobisme, het dogmatisme en de ideologie een overwinning geboekt, - hopelijk een van de laatste.

De slotzin van Diabolo 18 (54 .7) nog eens herhaald in nr. 70 (623), luidt: The times, they are a 'changing. Kijk, uit dit alles schijnt nu eens oprecht enthousiasme en optimisme to klinken . Maar, verdomd als het niet waar is, ook bier is Hawinkels weer genuanceerd en antidogmatisch genoeg om van de door hem toch zo toegejuichte popcultuur een paar sombere schaduwzijden to belichten . Naar aanleiding van bet Holland Pop Festival in Kralingen schrijft hij o . a.:

Wat nu? Hoe willen jullie aan je bikkesement komen als het met is van sociale zaken of van de verkoop van prullaria aan would-be beschermheren? Willen jullie de economic to lijf met onbekookte plannen voor volkstuintjes en alternatieve kleinbedrijven? (. . .) ook in Kralingen werd hieromtrent niets duidelijk . De alternatieve generatie neemt in dit soort manifestaties afstand van de maatschappij, maar staat tegelijkertijd toe dat deze maatschappij de zaakjes voor haar opknapt. Zelf zoekt ze het schijnbaar liever in de introversie, en ook dat is wat mij betreft okee, als er dan maar niemand verwacht dat er op deze manier aan de macrokapitalistische maatschappij iets anders verandert dan de aanblik . Die kan inderdaad best wat fleuriger, maar ik kan me toch niet aan de indruk onttrekken dat er onder ons zijn, die daar niet tevreden nice zouden wezen.

En in 'Sela' (578) zegt hij, na to hebben vastgesteld dat de popgeneratie het collectieve, zogenaamde communicatieve stilzwijgen prefereert : Hubregtse Over de diabolo's

Dit zou natuurlijk allemaal geen reden zijn om er papier aan vuil to 239 maken - tenslotte moet iedereen maar [doen wat hij leuk vindt - maar] het blijft een feit, dat op deze manier de afhankel~kheid van de generatie, die zo graag voor bevrijd doorgaat, toeneemt . Werden vroeger alleen rijkdom en excentriciteit aan popsterren gedelegeerd, momenteel gaat het er (.. .) steeds meer op lijken dat ook de complete verzorging van gedachten- en gevoelsleven aan de favoriete musici en preparaten wordt toevertrouwd .

Tot slot van deze pop-bespiegelingen de laatste zinnen van 'Ongelooflijk' (573), gewijd aan een naar Hawinkels' oordeel onwaarschijnlijk slecht optreden van de Incredible String Band, en de niettemin ongelooflijk enthousiaste reacties van het publiek daarop :

En gebeurt zoiets nu tijdens de zoveelste uitvoering van de Verde door Bernard Haitink en zijn onderknuppels, dan haalt men de schouders op . De burgerlijke cultuur is nu eenmaal dood, zegt men . Maar als dezelfde verschijnselen onverminderd optreden in de wereld van de popcultuur, alwaar een kritischer geest heet to waaien, alwaar tevens alternatieve maatstaven in omloop heten to zijn, dan fronst men wrang de wenkbrauwen . En groot, gaaf pessimisme is ons deel .

Beste lezer . Zoals zo vaak, blijkt ook Du weer hoe misleidend `citaten zonder commentaar' kunnen zijn . Het zou mij althans niet verbazen als u, door lezing van het bovenstaande, de indruk hebt gekregen dat Hawinkels het publiek middels zijn Diabolo's voornamelijk op even zwaarwichtige als sombere toon toespreekt. Het tegendeel is echter het geval . Hoewel ik geloof- ik heb Hawinkels niet gekend, en baseer me uitsluitend op de onderhavige cursieven - dat hij fundamenteel een pessimist was, en het overdreven zou zijn hem een hedonist to noemen, komt hij uit de vele stukjes waarin bijvoorbeeld sprake is van zijn `oligarchisch glanzende Citroen DS 21 Pallas', mooie vrouwen en lekkere drankjes, toch tevoorschijn als een nogal zorgeloze levensgenieter. Combineert men dit met zijn niet altijd even fijnzinnige woordkeuze, dan zou men, oppervlakkig lezend, zelfs kunnen menen met een aanstootgevende studentikoze schreeuwer van doen to hebben - en ik meen dat iets van die strekking hem ook wel eens is toegevoegd . Wat ik met behulp van bovenstaande citaten heb willen aantonen is, dat Hawinkels niet alleen knalhard en op burleske wijze zijn mening verkondigde, maar tegelijkertijd uiterst genuanceerd was . Een kostbare combinatie, die men maar al to zelden aantreft .

* Doordat ten gevolge van een zetfout in de oorspronkelijke publicatie deze regel ontbreekt, is dit een gissing .

Poezie & Proza

240 De stijl

Omdat niet de inhoud van Hawinkels' stukjes - hoezeer men die ook, naar ik zojuist heb aangetoond, ter harte kan nemen - maar zijn styl voor mij eerste en laatste oorzaak is van het genoegen dat zij mij verschaffen, zou het mij niet veel moeite kosten dit hoofdstukje eenzelfde omvang to geven als het voorafgaande . Dan zou dit artikel echter to lang worden, en daarom beperk ik me tot het geven van enkele voorbeelden bij de reeds aan het begin opgesomde kenmerken . Bovendien sla ik daarbij punt i . de syntactische complexiteit, nog over, omdat die terloops al wel voldoende aan het licht gekomen zal zijn, en daar ook straks weer de kans toe krijgt . Ik begin dus met : 2 . Lexicale extravagantie Deze aanduiding is met name van toepassing op bet gebruik van vreemde woorden, en minder op dat van platte . Wat de laatste soort betreft denk ik dat ik met tamp, broodmolen, tieten, bekwerk, pissen, gifsch~ten, zultkoppen en hufters, benevens enkele uitdrukkingen als to kakken zetten en uitje kont wringen, de meeste wel heb gehad . Opmerkelijker is Hawinkels' voorliefde voor vreemde woorden . Ik doe slechts een greepje, en vind dan skurriel, eulogie, cretinisme, beaat, expectoraties, agape, allotria, histriones, purgatorium, cappilaat, efeeb, en savonarolaans . In een uitgave der Diabolo's in boekvorm zou een verklarende woordenlijst op zijn plaats zijn . Het effect van een en ander wordt natuurlijk versterkt als beide soorten vlak bij elkaar voorkomen, zoals bijvoorbeeld in matriarchaal gegalvaniseerde tieten . Overigens weet Hawinkels bijna hetzelfde effect to bereiken zonder platte of moeilijke woorden, door ongebruikelijke combinaties to vormen als een knetterend eufemisme en het langwerpige Zweden. 3. Het direct aanspreken van de lezer

Mag ik de geengageerde lezer die thans, vrezend met het zoveelste staaltje onbeschaamde consumentenlyriek geconfronteerd to worden, aanstalten maakt om zijn koeie-open vol walging van dit stukje of to wenden teneinde ze op lonender pagina's to gaan weiden, even verzoeken vol to houden? (555)

4. Retorische vragen

Maar hoe gaat dat? 'Tja, dat weet ik 66k niet', hoor, mompelt u, zijdelings naar de grond blikkend, alwaar u met uw schoenpunt figuren trekt van het psychedelische slag ; daarom zal ik het maar vertellen : dat gaat mis . (63 1 )

en Hubregtse Over de diabolo's

Een paar minuten lang hadden we het over treinen op de snelweg, 241 treinen in de binnenstad, treinen, kortom, op het wegdek, bij wijze van verrassing clan wel absurditeit. En kwam daar niet de tank uit De Grote Stilte ons in gedachten, vondst van Ingmar Bergman, de broedende Zweed? Die kwam ons zeker in gedachten . (577)

5. Vergelijkingen

(over kloosters :) ze zijn er, als monolithische roggebroden in de alsnog maagdelijke landschappen van ons voorlopig koninkrijk . (540)

en

Laat ik er maar eens een verward stukje van maken, en beginnen met een voorbeeld, zo uit zijn onbekommerde en onbecommentarieerde existentie in de realiteit gesnaaid en, als een enigszins dubieus koolwitje in de prikkast van een entomoloog, bijgezet in deze omstreden reeks . (558)

Zoals u gemerkt hebt, is het eerste voorbeeld bij 4 er eigenlijk tegelijk een bij 3, bevatten de voorbeelden van 5 tevens staaltjes van 2, en zijn alle voorbeelden min of meer een illustratie van i . Het is juist deze bijna onophoudelijke opeenhoping van stilistische baldadigheden, die maakt dat deze cursieven zo'n onuitputtelijke bron van plezier vormen .

Hawinkels is dood ; Hawinkels is onsterfelijk . Het eerste is waar - en doet mij nog regelmatig tandenknarsen vanwege de onverdraaglijke ontijdigheid . Het tweede - dat is een niet geringe kwalificatie, maar alleen al op grond van zijn Diabolo's ben ik geneigd die aan hem en zijn werk toe to kennen . Misschien zou ik moeten zeggen `zelfs op grond van zijn Diabolo's', want objectief bezien kan die reeks cursiefjes waarschijnlijk met beschouwd worden als het zwaartepunt van zijn talrijke en veelsoortige werkzaamheden . Op mij maakten die stukjes ten tijde van hun verschijning echter een overrompelende indruk en ik vind ze nog steeds van een ongeevenaarde kwaliteit . Eind '69 was ik geabonneerd op De Nieuwe Lime, en ik was dus ooggetuige van de verschijning der eerste Diabolo's . Ik wist terstond dat dit van bijzondere klasse was : niet alleen de stijl was superieur, maar ook de onderwerpen waren uitzonderlijk . Hier was nu eens iemand aan het woord die zich weliswaar net als vele anderen - zij het meestal op oorspronkelijker wijze - maatschappijkritisch uitte, maar ook schreef over mensenonderwerpen als popmuziek, mooie vrouwen, liftvakanties, zoevende Citroens, de verwerpelijkheid van religie en de discriminatie van langharigen . Het leek waarachtig wel of ik hier to maken had met een geheel normale leeftijdgenoot, die zich in

Poezie & Proza

242 hoofdzaak onderscheidde door het verbale geweld waarmee hij herkenbare ervaringen vastlegde . Ik aarzelde dan ook niet een Binds mijn kinderjaren verwaarloosd gebruik in ere to herstellen, en greep wekelijks naar schaar en lijmpot, teneinde een complete verzameling Diabolo's aan to leggen . Toen ik na verloop van tijd daar toch niet helemaal in geslaagd bleek to zijn, aarzelde ik al evenmin Hawinkels een brief to schrijven en hulp to vragen . Zijn antwoord (d.d. 9 febr. 1972) begint aldus :

Hartelijk dank voor uw brief en het welhaast mystieke vertrouwen dat daarin gesteld wordt in mijn vermogens compleet to maken wat onvolledig is . Ik durf beweren dat mij uit de kringen van mijn lezers wel eens minder vleiende missives bereikt hebben . Maar ter zake!

Een mystiek vertrouwen, in welk vermogen van Hawinkels dan ook, heb ik nimmer gehad ; wel vind ik dat de lotgevallen en waarnemingen van een intellectuele adolescent uit een eenvoudig milieu sinds De Avonden nooit meer op zo herkenbare, briljante en humoristische wijze onder woorden zijn gebracht als Hawinkels het deed in zijn Diabolo's . Daarmee heeft hij zich voor mij onsterfelijk gemaakt . Soms is bet mij dan ook droef to moede, als ik zie met welk gemak thans middelmatige en onbeduidende columns uit tal van weekbladen in de gedaante van dure en opgedikte paperbacks aan het publiek worden gesleten, terwijl Hawinkels' duivelse kolommen nog steeds buiten vrijwel ieders bereik zijn . Pe Hawinkels

Zes Diabolo's en een tekst over Mozart 243

Accent en centralisme

Men moet namelijk weten, dat ik geboren ben in het wormvormig aanhangsel dat Limburg beet, waar naar verluidt in het bronsgroen eikenhout het nachtegaaltje zingt, en over het blanke korenveld het lied des leeuweriks klinkt . Ik heb daar, in de tijd dat ik daar woonachtig was toen tussen de tenen van ons koninginnerijk nog geanimeerd bet zwart van de steenkool to voorschijn werd gepeuterd, nooit veel van gemerkt, en evenmin later, nu ik bij tijd en lange wijle nog wel cens een bezoek breng aan die streek, waar momenteel de DAF haar minuscule stankverwekkertjes in elkaar flanst . Wie wel zingen, dat zijn de Limburgers zelf, en al ben ik dan maar een halve - nee, nee, niet altijd het naadje van de kous willen weten! - ook ik heb van mijn geboortegrond enige fonologische eigenaardigheden meegekregen . Ik spreek de `g' niet uit alsof er iemand met een Platte schop over de stoeptegels schuurt, en maak als een beschaafd mens onderscheid tussen `g' en 'ch', terwijl er verder in mijn vocalen wel eens een toonhoogte- wisseling wil vigeren die volgens mij nogal aardig afsteekt bij de betonnen klanken die elders to beluisteren zijn . Deze eigenschappen ontmoeten steeds weer een onbegrijpelijke hilariteit . Wie in Nederland, en dan vooral in de Randstad Holland, een stem- geluid als hierboven aangeduid laat horen, geeft daarmee aanleiding tot dolle pret . Deze reactie is zuiver fenomenologisch getint, en dus niet al to exact : ik heb er meen ik al eens op gewezen dat wie `Twee bier!' bestelt eensklaps het middelpunt is van collectieve vrolijkheid, die zich met name uit in verrukte kreten als Ten zagte ge, he?!', wat natuurlijk onzinnig is, maar als zodanig ook kenmerkend voor andere vormen van discriminatie. Het constateren van een enkel trekje volstaat om de gehele verfoeide Gestalt to evoceren: zangerige klinkers stellen zachte medeklinkers tegenwoordig, huidskleur is een onfeilbare indicatie voor gedepraveerde karakterologische eigenschappen . De laatste worden ook iedere Limburger toegekend : hij is yolks, 'populair' in de zin waarin corpsstudenten dit woord hanteren, en nog heel wat meer ; en wil hij dit image met aan zijn lijf, en dus niet door hysterische Hollanders gedwongen worden tot verfoeilijke praktijken als het drinken van bier en het dansen van de polonaise, dan wordt hij met een slopende discussie opgesolferd . Men heeft daar als, hele of halve, maar in geen geval classificeerbare, Limburger wel eens baten van . Deze discriminatoire praktijken kunnen heel aardig gedemonstreerd Poezie& Proza

244 worden aan de omroepstemmen die ons vanuit Hilversum of Bussum bereiken . Een vriendin van mij, door de natuur gezegend met een schoonheid die Elizabeth Taylor doet verbleken tot het opgetutte viswijf dat zij is, heeft eens gesolliciteerd naar de baan van televisieomroepster . Zij kreeg to horen dat haar gelaat inderdaad een sieraad voor de buis zou zijn, en op haar deftige presentatie was niets of to dingen, maar zij had een zachte `g', en zij zou toch wel begrijpen dat dat niet ping . En inderdaad wordt tot op vandaag de dag alle nieuws en aankondigingen onze gehoorkanalen binnengestuwd door kleurloze, merendeels Gooise kakstemmen . Met de presentatoren is het iets beter gesteld . In het kader van de groeiende maatschappelijke bewustwording hoort en ziet men onder hen tegenwoordig reeds kleurlingen, nichten en sukkels, - maar een Limburger is er nog altijd niet bij . Alleen in de rijen der disc jockey's valt een uitzondering to beluisteren : Harry Knipschild, die dan wel, typerend genoeg, een programma heeft van blues, muziek van underdogs en van een veilige afstand gekoesterde slachtoffers van discriminatie als Been andere . (Felix Meurders is mij met bekend) . Verder treft men de zangerige tongval in de ether enkel aan bij de reclame, zwaar aangedikt en met onmiskenbare humor in de bedoeling . Ik wil met zo ver gaan in het cretinisme van deze reclames een aspect temeer van de onderhavige discriminatie of denigrering to ontdekken, - dat hebben de reclames voor Jonker Fris en Sibema met alle andere gemeen . Wat moet dat nou, zou u zeggen . Ik ook . Ik denk dat het allemaal voortkomt uit de fundamentele verwarring van datgene wat iemand zegt met de manier waarop hij het zegt . In dit geval is het dan nog eerder de manier waarop hij het uitspreekt, die hem van zijn rechten als serieus gesprekspartner berooft . En dat is natuurlijk, in deze tijd van horizontalisering en democratisering, de pendant van de vroegere tegenstelling tussen deftig en yolks taalgebruik . Deze bestaat nog altijd, maar wordt algemeen met schouderophalen naar het rijk der overleefde ritualismen verwezen . Wil iemand momenteel ongestoord zijn stem kunnen verheffen en zich van een zo groot mogelijk afzetgebied voor zijn woorden verzekeren, dan neemt hij spraakles, tot hij praat alsof hij in de groep waar hij het beste bij kan horen geboren was. Dat kost een hoop tijd en moeite, en is een bedenkelijk symptoom to meer van ongeveer het meest uitzichtloze aspect van de Nederlandse cultuur : de centralisatie. Vrijwel alle landelijke dag- en weekbladen gaan voor het grootste deel over de Randstad, en meer in het bijzonder over Amsterdam . De rest van het land figureert B~ Ons in Holland of in andere uit de hoogte geschreven rubrieken . Laat deze centralisatie dan vooral cultureel van aard zijn, zij is even goed idioot in een tijd waarin iedereen om het hardst hete aardappels als democratisering, gelijk- berechtiging en integratie in de drukke, drukke, drukke broodmolen neemt. En waar die centralisatie dan weer vandaan komt, - ik beschik Hawinkels Diabolo's

niet over genoeg historische kennis om daar jets leesbaars over to berde 245 to brengen . Maar contemporain bekeken komt zo iets voor zover mij bekend, en zo ver is dat nu ook weer niet, eigenlijk buiten Nederland nergens anders voor dan in het fascistoide Frankr~k . Al ben ik dan nog nooit in het maoistische Albanie wezen kijken .

Hamsterdam

Op het stuk van huisdieren ben ik nooit zo'n held geweest. Het nuchtere feit alleen al, dat ik onder de categorie der kamerbewoners ressorteer, heeft het mij altijd onmogelijk gemaakt de vreugden van een eigen Bello of Moor je to smaken . Ik heb mij moeten behelpen met twee goudvissen, vreugdeloze wezens, die ik Schippers en Bernlef genoemd had, en die hun tijd grotendeels doorbrachten met het snuffelen aan elkaars ontlasting, die in transparante sliertjes aan hun feestelijk getinte lijfjes bleef slingeren . Maar al metal heb je aan dergelijke beesten weinig aanspraak, zodat ik er op een gegeven moment toe overgegaan ben een paartje hamsters aan to schaffen . Het afgedankte aquarium, waar ik ze in onderbracht, noemde ik Hamsterdam, - u ziet dat er op het gebied der naamgeving van mij nog wel de nodige trouvailles to verwachten zijn . Hamstertjes zijn gekke beesten . Ik persoonlijk kon er kwartieren gehurkt en geboeid naar zitten kijken, en deze vorm van observatie heeft mij wel enige inzichten verschaft . Want hoe is het met die diertjes? Wollig en sympathiek kuieren ze op hun korte beentjes door hun gevangenis, terwijl zij onophoudelijk, met een frenetieke vrijheidsdrang waar heel wat grotere zoogdieren een punt aan zouden kunnen zuigen, proberen to ontsnappen . Geen metaal is to hard voor hun knagende kaken, geen omheining ontmoedigt hun telkens hervatte hoogstandjes . En als ze moe zijn, dan trekken zij zich tevreden terug in een hoekje, om, netjes op hun kontje zittend, stukjes P.Sluis-hamstervoer met beide handjes naar de mond to brengen . Dat is ontroerend, en ontroerend is het ook, als zij zich to ruste leggen, keurig in mekaar gevouwen als twee ondermaatse dikke banaantjes, in een vredige soixante-neuf, welks asexueel karakter de jachtige waarnemer toch wel even beschaamd to kakken zet . Pais en vree, zou men geneigd zijn uit to roepen, als men de lout beging na een dergelijke observatie zijns weegs to gaan . Dat moet je namelijk nalaten : want plotseling, zonder dat er waar dan ook een oorzaak of aanleiding is aan to wijzen, springen de hamstertjes op en vallen elkaar aan . Verbeten rost de een achter de ander aan, hem of haar bijtend waar hij of zij hem of haar maar raken kan, krijsend met een hoog, bizar technocratisch geluid en ten proof aan een strikt onbeschrijfelijke (sorry) paniek. Het gekke daarbij is, dat de agressie Poezze & Proza

246 steeds unilateraal blijft : de aangevallen hamster komt gewoon niet op het idee zich teweer to stellen . Hij rent en rent tot hij niet meer kan, en dan doet zich het vreemdste en meest afdoende fenomeen van geweldloze weerbaarheid voor dat althans ik ooit ben tegengekomen . De vluchteling duikt voorover ineen, alsof zijn voorkrukas gebroken was, en blaast op een eigenaardige manier tussen zijn opgetrokken lippen door een nauwelijks hoorbare, felle zucht nit . Zijn open draaien naar binnen, en hij wacht onbeweeglijk op de dingen die komen gaan . Er gebeurt niets . De agressor druipt teleurgesteld af, en enkele minuten later is de soixante-neuf in ere hersteld . Aardig wordt het pas, wanneer het vrouwtje op een gegeven nacht een tiental minuscule jongen heeft uitgepoept, moeiteloos en met een afwezige uitdrukking op de snuit die niemand zou doen vermoeden dat zich hier een der grootste mysterien van de schepping afspeelde . Deze naakte, oogloze larven groeien voorspoedig en snel op tot harige klanten, die al gauw het hunne gaan bijdragen tot de gezellige drukte in de bak. Men kan dan soms een orgie bijwonen . Weer zonder dat het sein hoe dan ook door buitenstaanders is waar to nemen, worden alle hamsters plotseling gegrepen door een furieuze paringsdrift . De mannetjes rennen koortsachtig rond, of en toe stoppend om hun minuscule, aalbesrode piemeltjes lets verder uit de omringende huidplooien to voorschijn to likken, en de wijfjes stellen zich uitnodigend op strategische punten op, het achterlijf in verstilde concentratie omhoog geheven . Vader stormt bazig rond, en zet beurtelings bij vrouw en dochters een punt, waarbij hij zich met ontziet om zijn zoons, spichtige pubers die nog weinig gewicht in de schaal leggen, van hun zusters of to duwen om daar vervolgens in to verzinken . Dat leidt tot spanningen waar een Sigmund Freud met vrucht zijn gedachten over zou hebben kunnen laten gaan, en het wordt dan ook al gauw noodzakelijk mannetjes en wijfjes to scheiden . Wie dan een paar dagen vertrekt, kan bij zijn terugkeer voor grote verrassingen komen to staan . Hij heeft meer dan voldoende voer achter- gelaten, vertrouwend op het bekende hamsterinstinct dat de beestjes ongetwijfeld in staat zal stellen met sparen en maat houden zijn afwezigheid door to komen . Maar werpt de trotse eigenaar na zijn terugkeer een blik in de bak, dan kan hij to zien krijgen, dat er van de moeder nog slechts het staartje en de schedel over zijn : de meisjes hebben in een ongeremde consumptiedrift eerst alle voedsel, en vervolgens de vrouw die hen het leven schonk opgevreten . Ook vader is niet veilig : als het genoemde onmerkbare sein weerklonken heeft, wordt hij aangevallen door twee van zijn zoons, met een paar knauwen gemold en vervolgens verorberd. En het biologerende blijft dat deze overgang van paradijs naar inferno, van tederheid naar agressie en van groepssex naar kannibalisme plaats heeft van bet ene moment op het andere, zonder enige aanwijsbare reden of oorzaak . Hawinkels Diabolo's

Ik raad iedereen het houden van veel hamsters aan . Men krijgt er 247 mensenkennis door .

Aan een boom in de Mr . Franckenstraat

Iedereen herinnert zich wel uit een van de schoolagenda's die hij met zijn jeugd bezoedeld heeft, het gedicht van Margaretha Vasalis, 'Aan een boom in het Vondelpark' genaamd . Die boom, `met lange groene lokken', 'zuchtte ruischend als een kind, terwijl hij viel, nog vol van zomerwind', en hij werd weggetrokken, `o, als een jonge man, als Hector aan de zegewagen, met slepend haar en met de geur van jeugd, stroomende uit zijn schoone wonden, het jonge hoofd nog ongeschonden, de trotsche romp nog onverslagen' . Dit gedicht heeft mij altijd deugd gedaan . Als de mens dan een vernielziek en moordlustig wezen moet zijn, als hij planten- en dierenwereld naar believen moet uitdunnen of concentreren, laat er dan in God's naam altijd ergens verdekt een dichteres opgesteld staan, die de dood van een boom met archaische sentimenten begeleidt en deze in 1954 nog optekent in de spelling van De Vries en Te Winckel . Als wij dan moeten doden, laat het dan met een zeker respect en eerbetoon gepaard gaan . Maar de tijden veranderen, en ook de Gemeentelijke Plantsoenen- dienst heeft andere methodes to hulp geroepen om een boom, die bet stadsbeeld onwelgevallig is geworden, aan zijn eind to helpen . Dat merkte ik vanmiddag, toen er bij mij werd aangebeld . Ik werd verzocht mijn auto een eindje verderop to zetten, want de boom, waar hij bonds knus met de staart tegenaan stond, ging verdwijnen . Nu vermoedt een geengageerde twintigsteeeuwer in zo'n geval ogenblikkelijk dat bet om uitbreiding van de parkeerstrook gaat, of dat de oude dametjes in zijn straat erover geklaagd hebben dat bun spionnetjes to weinig licht vingen om bun dagen nog langer to kunnen vullen, en hij windt zich op. Zonder reden: deze boom was ziek van aardgas, boor, en zijn voortbestaan zou de veiligheid van passanten hebben kunnen bedreigen . De reden om zich op to winden moest nog komen . Want wie vermoeden zou, dat het ombrengen van zo'n boom een soort euthanasie zou zijn, snel en pijnloos in zijn werk zou gaan, die komt bedrogen uit . Na vijfentwintig of meer jaren trouwe dienst - zuurstof overdag, stikstof's nachts, u kent dat wel van de MMS - wordt de boom in kwestie aangevallen door een troepje vrolijk gestemde werklieden, die om to beginnen al zijn takken een voor een afzagen en met een ontluisterende smak op de straat laten neerkomen . Dat de eerste tak met een machtige zwaai nog een vlaggestok omver sloeg was niet meer dan een zwak protest : de geamputeerde tak werd onmiddellijk, zonder dat de boomvrienden zelfs bet fatsoen bezaten zich enigermate in to spannen, met een elektrische zaag aan stukken Poezie & Proza

248 gezaagd . En nu komt het schandelijke : die werden zonder uitstel langs de kant van de weg in de trechter geschoven van een soort molen, die tak en loof ratelend en knarsetandend vermaalde tot een weeig stinkende pulp, die ter andere zijde werd uitgekotst in een daartoe gereedstaande vrachtwagen . Frisse morgen! Pas geleden las ik dat de Indiase botanicus Sir Jagadis Bose een manier heeft gevonden om de pijnreacties van planten op snoeien en plukken to meten. Ik heb de hemel zalig geprezen dat deze wakkere wetenschapper op dit smakeloze moment met toevallig in Njmegen was . Zo werd de boom langzaam maar snel van al zijn ledematen ontdaan, tot er een kaal, lidmaatloos wezen overbleef, herinnerend aan de Stronk van Paul van Osta~en, met then verstande dat ook het hoofd ditmaal niet werd gespaard . Terwijl de kijkers van het eerste uur gegeneerd afdropen naarmate de boom naakter en naakter was geworden, zonder zijn overmaat aan armen als een Indiase godheid, klom het manspersoon met de zaag hoger en hoger, om tenslotte eerst de top en vervolgens het hele bovenstuk met rappe, montere bewegingen to couperen . En als de boom nu vallen zal - hij zal voorlopig wel als de vruchteloze erectie, die ons Nederlanders zo na aan het hart gebakken ligt dat wij er ons Nationaal Monument van gemaakt hebben, naar de nodeloos lichtere lucht blijven wijzen - dan heeft hij niet eens meer het formaat om met de forse klap op tafel neer to komen die zijn liquidatie zou dienen to begeleiden . En wie zou willen tegenwerpen dat hij toch maar voor zijn bestwil is beknot, die krijgt ten antwoord dat daar dan in elk geval niets van bleek . Hij was ziek, bedreigde het publiek, en moest dus op een manier die van geen enkele erkentelijkheid getuigde afgemaakt worden . Wie weet wordt zijn stomp, als die eenmaal is uitgetrokken als een rotte kies, wel vervangen door een jonge boom, die vervolgens tot taak zal krijgen de bewoners van deze straat van groen en zuurstof to voorzien . Zo'n boom zou zich dan eigenlijk moeten kunnen realiseren wat hem to wachten staat als uitlaatgassen of lekken in de aardgas- leiding hem to machtig worden . Als ik een boom was, zou ik het verrekken .

Zwijnhond

Ik had een baantje, ergens in een soort paleistuin of zo . Het was in elk geval een keurig onderhouden terrein achter een groot, wit gebouw, waar trouwens Been ramen in zaten en zo to zien ook Been deuren . In bet midden lag een groot, rechthoekig zwembad met daaromheen allemaal tronen, op gelijke afstanden van elkaar en blinkend gepoetst . Als de meester naar buiten kwam, dan waren al die tronen plotseling bezet met personen, die vlijtig voor hem bogen en zijn woorden Hawinkels Diabolo's nauwkeurig optekenden op een wassen lei . Zei hij bijvoorbeeld ; Wet is 249 voor de beginneling of to raden bij het bestuderen van de vroege polyfone muziek de vocale werken tot studieobject to kiezen . De eigen geaardheid van de menselijke stem leidt of van de muzikale structuur, en als zodanig verdient een bestudering van instrumentale composities dan ook zeker de voorkeur', dan schreven ze dat allemaal zonder mankeren op, terwijl zich een brede, Boeddha-achtige glimlach over bull bulk verspreidde . Ik dorst mij niet to ergeren aan het kreupele taalgebruik van de grote leraar, maar hoefde dat ook met : ik maakte geen deel uit van het gehoor . Mijn taak lag elders, al wist ik niet precies waar. Planten waren er weinig to onderhouden in deze turn, en de grasmat van het gazon lag er zo voorbeeldig bij alsof hij pas een nieuw verfje had gehad . De bosjes tegen de achtermuur waren mij to min, en ik liep dan ook ongedurig bij het zwembad op en veer . Plotseling doken alle aanwezigen met een luide plons in het water, en losten erin op, zodat het watervlak een onnatuurlijk blauwe kleur vertoonde, een soort poparthemel, waaraan de naar boven gedreven klederen de rol van wolkenformaties kwamen vervullen . Uit de bosjes kwam een varken aangerend, waar ik mij met stilzwijgend plichtsbesef op wierp . Ik begon het beest kalm en zonder enige emotie gruwelijk to martelen . Een poot sneed ik van zijn lijf, en ik sneed een diepe kerf in zijn snuit, waarna ik in het wilde weg op zijn omvangrijk lichaam begon in to steken. Het dier onderging de behandeling verwonderd en lijdzaam, zonder ook maar eventjes to bloeden of to schreeuwen, maar het keek mij onderwijl aan met zijn blauwe ogen en daarin een uitdrukking van stil verwijt . Ik werd wakker - nou, badend in mijn zweet zal ik niet zeggen, maar toch in elk geval volkomen overstuur . ledereen weet dat dromen iets betekenen, en ik stond versteld van mezelf. Ik ben een notoir varkensvrind, en het zou dan ook niet bij me opkomen om ooit een vertegenwoordiger van deze waardige soort to maltraiteren, dus waar had ik dan ineens al die stomme agressie vandaan? Slechtgehumeurd bleef ik in bed liggen, en toen ik mij herinnerde dat het gesprek de avond tevoren voor een deel over macrobiotisch eten was gegaan, werd het humeur van ondergetekende, die een hamlapje nog altijd niet versmaadt, er niet beter op . Ik kwam er maar eens uit, wandelde een paar maal doelloos de kamer rond, smeet een hand water in mijn gezicht, en dacht na wat ik nu eens zou gaan doen . Nu is bet eerste dat ik doe als ik opsta meestal eventjes op mijn bed gaan liggen, en daarom lag ik al gauw weer horizontaal to dubben . Ik schrok mij rot, toen ik op de stofkap van de bandrecorder een van mijn speelgoedvarkentjes zag staan . Daar heb ik een hele verzameling van. Het miniscule beestje was deerlijk verminkt . Er was een poot van af, dc snuit was bijna van het voorhoofd gescheiden, en de romp was overdekt met putten . Had ik in mijn slaap mijn stiletto gepakt, en was ik allerlei verborgen wreedheid gaan uitleven op een van mijn liefste

Poizie & Proza

250 snuisterijen? Dan werd het tijd dat ik eens naar de dokter ging. Ik heb vroeger wel eens geslaapwandeld, maar mijn activiteiten hebben zich in die gevallen altijd beperkt tot doodstil op de overloop staan en daarna, in mijn toenmalige kamer teruggekeerd, met een smak tegen de grond to slaan, meestal met een arm een complete boekenplank schoonvegend. Maar dit was natuurlijk to gek . Helemaal beduusd wandelde ik de gang op, en klopte aan bij een huisgenoot van me, die zoals gewoonlijk reeds monter achter zijn tafeltje een boterham met hagelslag zat to smeren . Joviaal inviteerde hij me op een kopje sterke koffie, wat ik natuurlijk niet afsloeg . En in een van zijn wrakke leunstoelen gezeten deed ik mijn verhaal, zij bet niet tot het einde toe. Ik had nog geen melding gemaakt van het varkentje op de stofkap, een strikt ongebruikelijke plaats, of hij zei : '01'a, dat heeft die hond van Benno gedaan', Benno was een van de aanwezigen van de vorige avond, en hij had een bond bij zich, die onder het tafeltje met de bandrecorder zwijgend had liggen wachten op het moment dat Benno hem mee naar huis zou nemen . Benno praat graag en veel, en hij heeft de gave een compleet gezelschap hele avonden lang to kunnen doen brullen van het lachen . Er was tequila aan to pas gekomen, wijn en andere genotmiddelen en op het moment dat het gezelschap opbrak was ik in een diepe slaap verzonken . Benno had het speelgoedvarkentje uit de bek van zijn hond gewrikt en op een goed zichtbare plaats neergezet, onderwijl alle anderen tot getuige roepend dat hij mij van zijn eigen centen een nieuw varkentje zou kopen . We zaten nog wat na to grinniken over mijn verbouwereerdheid, en de gebeurtenissen namen verder hun typische loop . Er was een pak van mijn hart verwijderd, en toen ik's middags in een cafe de Gelderlander las, schrok ik niet eens toen ik daarin een berichtje aantrof dat de nacht tevoren op een kinderboerderij ergens in Den Bosch-Zuid drie varkens op een zinloze manier mishandeld waren . Zij waren op verscheidene plaatsen gestoken met een lange dolk of iets dergelijks, wist de Gelderlander to melden . Dus een bond zal het daar wel niet geweest zijn, al moet er natuurlijk altijd rekening mee gehouden worden dat er heel wat sabeltandtijgers rondlopen in mensengedaante .

Body and soul

Tempus fugit, placht mijn Latijnse leraar vroeger bij wijze tussenpozen to stellen, daarbij veelbetekenend de klas in blinkend die weer eens verzuimd had zich behoorlijk to prepareren voor het vertaaluurtje uit Livius of een andere droogkloot, en dat terwijl het eindexamen met vaste schreden naderbij kwam . En, zoals dat zo dikwijls gaat met raadgevingen die ons van de zijde der oudere generatie bereiken, vandaag, nu ik mij opmaak om de lezer to Hawinkels Diabolo's

vergasten op een stukje naar aanleiding van het tweede concert van de 251 Who, moet ik achteraf bekennen dat hij gelijk had, de classicus . Want vervliegt niet inderdaad de tijd als een scheet, is niet inderdaad de actualiteit van dit soort evenementen binnen de kortste keren verzwonden als, om maar eens een schoolvoorbeeldje van een kreupele oergelijking to debiteren, het strooizout in een periode van exuberant sneeuwen, terwijl de aandacht even onophoudelijk als de aanwezigheid van het Nederlandse leper opgeeist wordt door telkens nieuwe dingen, wat men jammer genoeg van het Nederlandse leger zelf niet beweren kan? Zo is het, geloof ik, en het probleem is nu maar hoe ik een stukje over de pop-opera Tommy, of liever een facet van de opvoering daarvan, aan een op actualiteit gespitst lezer als u verkoop . Ik kan moeilijk komen aanzaniken met de smoes dat ik van de week niks anders weet, want daar hebt u natuurlijk Been ene boodschap aan . Hoe lang, vraagt u dan, ben jij eigenlijk helemaal bezig met die stukjes van je, Hawinkels? En nu weet je al niks meer dan een verouderd onderwerpje? Dan kun jij ook mooi inpakken! Maar wacht eens - heeft een enigermate substantieel columpje geen rijpingsperiode nodig? Ik denk dat ik het gevonden heb : tegen een rijpingsperiode zult u vast Been bezwaar kunnen hebben, of wel, lezer? De Who dus. De pop-opera Tommy werd op 28 januari voor de tweede maal in ons land uitgevoerd . (Ons land, - daar brak mijn hart weer haast bijna) . De eerste keer heb ik van dit eigentijdse gebeuren geen getuige mogen zijn, deels omdat er diep in mij iets is dat mij een zekere reserve ingeeft tegen eigentijdse gebeurlijkheden, deels omdat ik gewoon to lui was om op tijd kaartjes to bestellen . Ook voor het tweede concert had ik die niet, maar ik was gelukkig wel van de partij toen een stuk of zestig lotgenoten vlak voor de aanvang van het concert de suppoosten van het Concertgebouw omver liepen en razendsnel achter in de Grote Zaal postvatten . En ik heb een animerende herinnering eraan overgehouden . Wat was dat dan, vraagt u nu enigszins ongeduldig - u hebt nog meer to doen -, en ik haast mij dan ook u hierover met langer dan nog enkele minuten in het onzekere to laten . Niet het muzikale gehalte van Tommy. Dat is hoog genoeg, het werk bevat zonder enige twijfel een paar klassieke popnummers - boor mij eens: `klassieke popnummers' -, en instrumentaal maakten die vier gasten heel wat klaar, dat ik die toch al veel heb zien klaarmaken nog maar zelden eerder klaarmaken zag . Deze pop-opera is voor onze twintigste-eeuwse muziek een aanwinst van de eerste orde, al is de intrige nogal onsamenhangend en onbenullig - maar van welke opera van pruikenkoppen als Mozart en blokken generfd eikenhout als Wagner, om van spaghettislierten als Verdi nog maar to zwijgen, kan dit niet met evenveel recht geponeerd worden? Evenmin het ontwrichtende volume waarmee de Who hun dreunende vondsten op de saamgestroomde velen loslieten, al was dat onvergetelijk genoeg . Met

Hawinkels Diabolo's

rasse hand bespeelde het viertal via zijn instrumentarium een 253 potentieel van tegen de veertig boxen zo groot als wasmachines, en bet publiek verliet de zaal dan ook een beetje duizelig, met oorsuizingen of zoals in mijn geval een hinnikende koppijn waartegen poeder, pil noch capsule opgewassen bleek, enkel een langdurig en weldadig verblijf in Morpheus' geurige okselholte . Het was verder niet het rituele magische karakter van de toestand in onze hoofdstedelijke muziektempel, Godbewaarme nee, het was het lichaam van Pete Toze nshend. Daar hoort u van op, en u moet, evenals ik zelf trouwens, even kampen tegen het vermoeden dat ik deze observatie vooral lanceer om in bet vervoig met lets meer vrijmoedigheid to kunnen binnenwippen in zaken als MacDonald en Incognito. Kampt u maar. Zo. Als we allemaal uitgekampt zijn, dan zal ik proberen u uiteen to zetten waarom . Pete Townshend, om alle misverstand bij de oudere generatie to voorkomen, dus niet de vrijer van Margaret van die naam, maar de sologitarist van de Who, een Engelse popgroep uit de jaren zestig en naar ik hoop ook zeventig, maakte zo'n indruk op mij omdat hij zo onsterfelijk lelijk is . Zijn lichaam is er zo een waar de betere meisjes in onze zwembaden maar het liefst aan voorbij kijken, hij bezit een typische arbeidersgestalte, een ambachtsschoolfiguur waar de Europese samenleving zich tot nu toe, gezien in elk geval het vuur waarmee burgerlijk-esthetische lijven als die van Rudolf Nurejev door de Telegraafomzwijmeld worden, een beetje voor geschaamd heeft . Wij horen stuk voor stuk nogal graag dat ons mannelijk schoonheidsideaal gebaseerd is op de oude Griekse beeldhouwkunst - weet u meteen waar die classicus aan het begin vandaan kwam - en verdonkeremanen maar al to gretig dat het eigenlijk berust op de bouw van de burgerlijke niksnut, die weinig werkt en alle tijd heeft om zijn gestalte met veel sport, etiquette en uitgekiende voeding uit to bouwen op het erfelijk fundament van vele eeuwen uitstekende verzorging . En de andere lichamen, die vinden wij ordinair . Zo zijn wij . Maar wie zich daar ook lets van aantrekt, Pete Townshend in elk geval niet meer. Hij draagt kleren die zijn wortels in de derde stand niet zoals de collecties van boutiques en herenmodezaken verdoezelen maar accentueren op het uitdagende af. Hij danst en springt, zelfbewust en ongegeneerd, rond in zijn ongelooflijk onelegante ledematen, stampt met zijn veel to korte benen tegen de bekkens zonder er een moment onder gebukt to grran dat het bekken van Nurejev echt wel even anders in mekaar zit . Zijn act trapt de esthetische criteria van de burgerlijke maatschappij, op grond waarvan je Liesbeth List nooit zonder lange rok de spotlights zult zien trotseren, de hock in waar zij thuishoren, het Concertgebouw uit, het Museumplein over in de richting van de Societeit van het Amsterdams Studenten Corps en het cafe Hoppe. En kijk, dat vind ik nou een van die dingen die erop wijzen dat de

Pete Townshend van the Who, 1975 . Poezie & Proza

254 kans op een democratische kunst, een esthetiek van de massa als u nu per se wilt, nog niet helemaal verkeken is .

Corny

Sedert een week of zo prijkt tegenover de plaats, waar ik met nimmer aflatende ijver mijn gloednieuwe elektrische schrijfmachine (dank u, ja, ik kan er heel aardig van rondkomen) ervan langs geef, een groot & rustgevend affiche aan de boekenkast. Het onttrekt de alfabetisch gerangschikte werken van een tiental auteurs, wier namen alle met een `s' beginnen, aan het moede oog . Op dit affiche nu zien wij Corny en de Rekels, en deze zien er mooi uit . De achtergrond is terecht hemelsblauw, de Rekels, die in glunderende kring rond hun zangeresje staan opgesteld, de handen grijpgraag naar haar uitstrekkende, dragen de juiste, hagelwitte & kraakheldere, gesublimeerde overalls, en Corry zelf - gebenedijd is zij - is in het rood . Voegt u daarbij a.u .b. dat haar begeleiders oranje sjaaltjes om hun aan meerpaaltjes herinnerende halzen dragen, en u weet waar ik heen wil : een roodwitblauwe trip met oranje wimpeltje . Het affiche zat in een plaat, die ik voor een spotprijsje op de markt heb aangeschaft, alwaar het volledig oeuvre van Corry - eerbiedig aan to schouwen - verhandeld werd temidden van kraampjes met interlock en borstrokken, gebloemde gordijnstofjes en handzame kamerplanten . De smaak van een zoeven verorberde lekkerbek spoelde nog om mijn kiezen, die al lang reikwortelend uitzien naar het moment dat mijn banksaldo voldoende gestegen zal zijn om het door een gediplomeerd tandarts to doen aderlaten (inderdaad, zo goed gaat het nou ook alweer niet), en de geur van haarlak en Hema- parfum kringelde stoeiziek in mijn neusgaten . Ik mag dat wel . Rozen die bloeien ofje arm bent of ryk . De bekende driekleur is trouwens niet alleen op het bijgevoegde affiche toegepast: ook de foto op de hoes en de rand langs boven en onderkant daarvan vertonen nadrukkelijk de bewuste tinten . De firma, die voor dit merk verantwoordelijk is, schijnt daar een uitgesproken bedoeling mee to hebben : Elf Prooincie'n is het merk, en gecombineerd met het ostentatieve nationalisme van de vormgeving kan dat volgens mij weinig anders betekenen als een pleidooi voor de, althans in kringen met niveau, weinig populaire stelling dat ook de provincie en wat daar zo al aan meezingbare klanken uit opstijgt deel uitmaken van het Rijk der Nederlanden . Een stelling, die het gaandeweg lets makkelijker krijgt, zij het op dubieuze gronden : heeft de Zangeres Zonder Naam nog jarenlang moeten wachten voordat de boycot van de cultureel bezittende klasse tegen haar genre minder werd, en was dat dan nog vooral omdat een aantal intellectuele opninion leaders in haar het Mystieke Nijlpaard ontdekt hebben dat zij is . Hawinkels Diabolo's

Cony heeft niet veel langer dan een maand of negen moeten wachten 255 voor haar waanzinnige populariteit en verkoopsuccessen uitmondden in een televisieprogramma, de manier waarop officieel wordt toegegeven dat iets bestaat . Eigenlijk is de smartlap en al het andere gezang, waarvoor bij gebrek aan officiele belangstelling eigenlijk nauwelijks een aparte naam bestaat, zoals dat onder andere door beide genoemde dames wordt waargenomen, de enige echte underground in ons landje aan de Grauwe Zee. Het is het enige genre dat lange tijd geweerd is van radio en t .v., het enige genre ook waarvan de beoefenaar(-sters) eigenlijk tot op de dag van heden aan een onvoorstelbaar neerbuigende publiciteit blootstaan . Tot voor kort was het usance dat een journalist, vers van de cursus en eindelijk op de hoogte van het onderscheid tussen directe en indirecte rede, een goeie beurt kon maken, en dat ook deed, door een zanger of zangeres van het populaire lied op to zoeken en er dan achteraf een dijenkletserig interview over to produceren . Nog een maand of zo geleden las ik in de Panorama, een weekblad dat nota bene juist voor het publiek van het slachtoffer bestemd is, precies zo'n stereotiep staaltje misselijke hautainiteit over de ster van dit stukje als er in het verleden in sjiekere bladen plachten to verschijnen over smartelijk gevooisde Mary uit Geleen . Want de publiciteit in ons land staat nog altijd in dienst van het peil, het niveau . Een ander woord daarvoor is klasse. Het gonst tegenwoordig allerwegen van engagement met het lot van de onderdrukte arbeidersklasse, maar zo gauw deze haar cultureel bezitloze mond openspert om in licht herkenbaar gezang uit to barsten, dan zet de intelligentsia of wat daar in Godsnaam voor door moet gaan al haar stekels op . Vroeger hadden ze het wel eens over klassenstrijd, en mag dit begrip dan al op economisch gebied tamelijk irrelevant geworden zijn, voorzover ik zien kan bezit het op cultureel terrein nog alle geldigheid die het zich maar wensen kan. Ik persoonlijk doe er met aan mee . Want niet alleen dat ik die Corry een ontzaglijk mooi en sexy wijf vind, hetgeen veel meer is dan van de sterren van reguliere televisieprodukties gezegd kan worden, ik kan naar haar vocale prestaties ook niet anders luisteren dan met een onvervalst brok in de strot . Wat dat voor brok is, vraagt u? Hij wordt geenszins geconstitueerd door de muziek, die de leeuwerik uit St. Willebrord begeleidt. Deze is verwisselbaar met alle andere prestaties in het genre, en Corry zou in het weinig boeiende gezelschap van de Twee Pinten of Dikke Leo terecht gekomen zijn als het aan haar begeleiders had gelegen . Ook haar teksten zijn voor mij van weinig belang, al bezitten die net zoals de teksten van de Zangeres zonder Naam die geheimzinnige overdrevenheid die sentimentaliteit acceptabel maakt . Je zou dit in de verste verte kunnen vergelijken met de eerste teksten van de Beatles, die de cliches van de rock & roll zo onverbiddelijk en overvloedig toepasten dat ze als het ware in het

Poezie & Proza

256 kwadraat verheven werden, en daardoor om zo to zeggen abstract . Verder zou je kunnen denken aan de methode van over-acting, die in de theaterwereld nogal furore heeft gemaakt : in plaats van het overtrokken toneelspel normaler to maken, is men het vaak nog gaan overdrijven, verdubbelen als het ware en hierdoor ontstond een effect dat heel wat schouwburgen geboeid hceft. Wat de platen van Corry voor mij zo onweerstaanbaar maakt, is haar stem . Zij bezit een geluid, dat uit duizenden to herkennen is, en zij zingt met een ritme, een zuiver, ongekunsteld muzikaal aanvoelingsvermogen, dat in de vocale wereld maar zelden aangetroffen wordt. Maar afgezien daarvan, die stem .. . Daar komt bovengenoemde brok vandaan . Het is de brok die je overhoudt van het tangodansen metic neus in de delicate bremstruik van een meermalen gespoten en gctoupcerd kapsel, van tochtjes op de brommer met een warme voorkant tegen je rug aangeperst en een vrijpartij in bosjes en paadjes, van een kop koffic met veel to veel melk, geserveerd terwijl je plaats gcnomen hebt op een bankstel van vijfhonderd gulden en de blik gericht houdt op gereproduceerde zigeunerinnetjes en kunstbloemen . Het is een hele goeie brok . Dat Nederland er anders over denkt, dat de sherry-kuur van Saskia en Serge eerder waardig gekeurd wordt om dit land to representeren op songfestivals en dergelijke, dat kan ik niet helpen . Dat pretentieus gezanik als dat van Liesbeth List en Nelly Fryda bier met een serieus oog bekeken wordt, terwijl een meisje, dat echt zingen kan op grond van haar sociale contekst nauwelijks serieus genomen wordt, daar heb ik Been boodschap aan . En wie beweert, dat de sentimenten die Corry uitdraagt, vals en onecht zijn, die krijgt van mij ten antwoord, dat valsheid met een glaasje bessen mij nog altijd heel wat liever is dan valsheid met een glas Martini-on-the-rocks .

Enkele overwegingen voor mensen die een goede opvoeding hebben genoten

Ik ben bang, mijne dames en ook heren, dat ik absoluut buiten staat ben om anders dan op wellicht zeer vreemde wijze naar jets van Mozart to luisteren . Zet ik bijvoorbeeld Don Giovanni op, niet het kinderachtigste aller meesterwerken toch, en naar elke waarschijnlijkheid meer recht bezittend op het to vaak aan Carmen toegekende predikaat `de beste opera van allemaal', dan kan de verbaasde onderzoeker mij reeds niet meer dan weinige ogenblikken later nerveus schaterend door de kamer zien lopen, uitroepen de ter plaatse allerminst maagdelijke atmosfeer instotend als ik daar gerieflijk voor u opsommen wil : `coed zo!' 'Zet hem op!' en Tat heeft hij hem weer eens knap geleverd.' De ernst, de wijding is, men ziet het en knoopt het kniezend in zijn slokdarm, een volkomen nonexistent aspect van mijn luistergenot. Ik Hawinkels Diabolo's

beleef plezier aan Mozart . En eerder nu dan dit oneerbiedige gegeven 257 terug to voeren op een hopeloos ongeneeslijke onbenulligheid en oppervlakkigheid van mijn idiosyncrasie, ben ik de neiging toegedaan de verklaring to zoeken bij of in een karaktertrek zelf van deze muziek . Zou ik Mozart ooit voor een genoeglijk samenzijn in de spiritucle sfeer op mijn kamer krijgen, dan zal ik hem, stel ik mij zo voor, wanneer de roerendste trio's en de meest furieuze aria's en instrumentale gedeelten, - we houden ons om wille van de overzichtelijkheid maar even bij bovengenoemde opera met het bekende detonerend huichclachtige koor van Telegraaflezers aan het eind, - ten gehore schallen uit de luidsprekers van mijn sciencefictionachtige gram mofooninstall atie, cordiaal in de Salzburgse zij porren, knipogend van `Je mkakt het weer helemaal, man!', - ik vind namelijk, dat deze muziek op een bepaalde manier niet gemeend is, toneelspel is, eerder dan regelrechte expressie of op een basis van expressie berustende vertolking van menselijke ervaringen. Nu weet ik heel goed, dat de karakteristiek 'acteur' bij voorkeur op Wagner toegepast dient to worden, en dat er een reden is voor deze prioriteit, maar het komt mij voor dat zij in bet geval van Mozart op een bepaalde manier met meer onverbiddelijkheid opgaat . Er is in deze muziek Been geloof'geimpliceerd, geloof aan de emoties, passies en stemmingen die zij vertolkt : men heeft de indruk, dat de componist precies wist hoe hij met zijn muziek de menselijke gegevens van het libretto een soort ideale versie moest aandoen, dat hij precies wist hoe het hoorde, - maar dat hij het zelf allemaal wel geloofde, het allemaal niet zo direct nodig vond, en daarom niet alleen gevoelens opofferdc aan hun ideale versie, maar ook uit nonchalance, superioriteitsbesefeen offer bracht in zijn muziek, en de ideale muziek uitstelde voor het hartverwarmende scheppen van een optimale. Zo lijkt Mozart niet alleen niet geloofd to hebben in de roerselen van zijn personages, dieper gekeken to hebben dan dat, maar ook nauwelijks in de buitenkant van de muziek die men om deze illusies to herkennen telkens opnieuw van hem verwachtte, - niet zoals iemand als Beethoven geloofd moet hebben aan zijn muziek in al haar aspecten, en zeker niet zoals de dichtbegroeide Brahms zijn hele leven lang zwetend en drukkend ten onrechte aan zijn muziek heeft zitten geloven . Men kan bier een aanleiding in zien om Mozarts muziek een soort superieure humor toe to kennen, men kan de rechtvaardigheid bewonderen waarmee hier de rechten van de muziek op hetzelfde plan gehouden worden als die van de mens, - zeker is dat ik toen ik jonger was dan ik ben, en dat is oud, lang een uitgesproken hekel aan Mozart gehad heb, hem een gladde jongen achtte ; hij deed me to academisch, to gemaakt, to technisch, en de grote scheurende passies vond en vereerde ik bij Coltrane, bij Mahler, Bruckner en ook bij Bach, de maker van de ideale muziek . Ook toentertijd lachte ik bij Mozart - maar anders, dedaigneus en hatelijk .

Poezie & Proza

258 Ik vond de bepruikte en gegalonneerde, galante en serviele Wolfgang Amade iemand die zijn lesje keurig geleerd had en briljant opzei . Maar later ben ik begonnen met hem mee to voelen, zoals hij doet wat de mensheid wil en nodig heeft, en zelf daar achter staat, met een allcsomvattende, zwijgende wanhoop in zijn ribbekast . En die, die vond en vindt enkel soelaas door bet, onder bet contractueel vertolken van de diepste emoties door, clandestiene genoegen aan andere, ongrijpbaarder dingen : bet uitproberen van steeds vloekender en gemener harmonieen, bet uitdokteren van vormen en contrastwerkingen die in hun geheime, onderaardse domein de menselijkheid de menselijkheid, de psychologie de psychologie laten en doen wat alleen bevrediging schenkt : de relaties, de schema's, de wetten, waardoor alles wordt gestuwd op allegorische wijze recht aandoen door bet onrecht van wat abstract is, zinvol en sluitend . Want zoals de emoties, zoals de psychologie niet zijn, niet is wat men ervan denkt en weet, en wat de muziek dus als een soort veredelde ballast kan mededelen, zo zijn de wetten van bet lot niet, wat de wetten en de anti-wetten van de muziek zijn, maar oneindig veel gecompliceerder . En waar Mozart bet hoogste wat er aan bet de spijkers der menselijkheid op de kop slaan to verrichten is schouderophalend verricht, daar doet hij zijn werk in bet aangeven van bet net van relaties tussen alles en alles, de relativiteit van alles wat er aan de orde is of komen kan met heel wat meer gedrevenheid en passie : bet geheim van bet ongebruikelijk boeiende van zijn naar de letter ongemeen saaie zedespelen . Hier ook is bet, waar bet geheim ligt van zijn demonie : koud en ongeinteresseerd bet hoogste en bet warmste tot stand brengen, gepassioneerd borduren op een stramien voor bet zinledige, de werkelijkheid waarvan de werkelijkheid een banaal en zinvol deel is . Hier tenslotte is bet, waar Mozarts menselijkheid vaak doorbreekt . Dan steekt er, achter de correcte, in opperste mate humane vertolking van een onderhoudend menselijke passie door middel van een fraaie, de estheet aangenaam kittelende melodiek, plotseling een barbaarse storm van harmonievoering op, waarvan de aandachtige luisteraar de haren to berge rijzen. Dan schrijnt en kermt er iets, zonder duidelijk aanwijsbare reden, en men zit vastgenageld aan zijn stoel, omdat er door de communicatie een Blimp naakte, ijskoude, ontzinnende muziek been breekt : vanwaar dit onverhoedse, redeloze, onderaardse leed? Het antwoord luidt : omdat het niet kan, omdat de muziek, als elke andere vorm van orde, zinloos is, met bij machte om de relativiteit to vangen, to excerperen, to symboliseren anders dan op primitieve, onbevredigende manier, - omdat dan de vrees oplaait dat al die relaties en banden niet bestaan, dat er niets is, dat zijn kan . Nijmeegse herinneringen

Karel Reijnders

Beste Hugues 261

Een mooi plan . Als ik jullie opzet bekijk, zie je daar een complete Pe Hawinkels, mooi in onderdelen ontleed en daarna weer samengesteld tot een nieuw, nu overzichtelijk, geheel . Ik bedoel dit met ironisch, al ben ik wel wat sceptisch : zou dit mogelijk zijn met die snelle vis die zich nooit heeft laten vangen in een heldere, iedereen bevredigende karakteristiek? Maar het laatste wat ik zou willen is jullie ontmoedigen . Ik zou als dandy-kenner moeten optreden . Wil je geloven dat ik voor jullie brief nog nooit op de gedachte ben gekomen, Pe onder de dandies weg to zetten . Dandies zijn als zodanig geen aardige mensen - als ze toch in enig opzicht aardig blijken, zijn ze in dat opzicht nu weer Been dandy - en ik heb Pe altijd erg aardig gevonden . Wie met? Dandies zijn als zodanig ook Been creatieve mensen - als ze toch creatief blijken, dan zijn ze als zodanig eigenlijk toch weer geen dandy ; al is het natuurlijk wel wat ingewikkelder dan ik het bier samenvat (Van Deyssel : 'Wij zijn zoo en daarenboven spelen wij het maar') - en wie zou het in zijn hoofd halen Pe niet creatief to noemen? Wat me doet twijfelen is dat ik, nu jullie me naar hem vragen, mezelf tot mijn verwondering moot bekennen dat ik hem nooit gekend heb . Verwondering : ik heb hem toch meegemaakt, in het begin van zijn Nijmeegse carriere geregeld, later bij tussenpozen, tenslotte nog maar bij een toevallige ontmocting . Maar nee, hoe graag ik ook met hem to doen had, gekend heb ik hem niet . Wellicht heeft hij dat ook bij anderen bereikt : een plezierig contact onderhouden en zich toch niet blootgeven . Afgezien van het plezierige (dandies waren vaak koude en bitse mensen naar buiten toe), zou dit toch in dandy-richting kunnen wijzen. Ook het rookgordijn van woorden-heldere woorden, uit- stekende formuleringen, verbijsterend knappe zinsingewikkeldheden ; iedereen kent ze van hem - zou een dandy-procede kunnen zijn. Trouwens, bet feit dat hij zich ook als schrijver nooit afdoend heeft laten karakteriseren - de vis van hierboven - wijst mogelijk in die richting Wat hebben we met allemaal kunnen lezen : barok, klassiek, romantisch ; een beeldenrijkdom die je het gezicht beneemt, en : 'Niets blijft ( .. .) diffuus .. .' Ga zo maar door. Nu ik zo over hem zit to denken, komt een herinnering boven . Het was toen hij zich ontpopte als NUB-virtuoos en hij ineens ook in bijeen- komsten slagvaardig en zelfverzekerd van zich afpraatte. Wat ik me herinner is mijn verwondering toen . Was dit dezelfde Pe Hawinkels die er daar als nuldejaars zo schuchter had bijgezeten, zo onzcker en kwets- baar, met al zijn intelligentie? Nijmeegse herinneringen

262 Als deze herinnering juist is, kan dit ook een aanwijzing zijn in de richting van de dandy . Volgens de boeken immers is die een kwetsbaar man, die om zijn blootheid een pantser optrekt van gedragingen en woorden, eventueel ook indrukwekkende kleding, waardoor hij zich heel effecticf weet to beschermen . Nog doeltreffender is natuurlijk van zich afbijten, anderen in hun zwakke plekken aantasten, en zo de schijn wekken van onkwetsbaarheid . Ofschoon Pe dit laatste bij mijn weten nooit op een echt hondse manier heeft gedaan - zoals andere dandies wel - eerder op een virtuoze manier, zou het geheel van die gedaante- verandering die mij indertijd zo is opgevallen, toch wel een aanwijzing kunnen zijn in de door jullie gesuggereerde richting . Dat is me ontvallen : 'andere dandies' . Ik bedoel : echte dandies. Want het wil er bij mij toch nog altijd niet in dat die aardige Pe, van wie ik me nu verwijt dat ik hem met beter gekend heb omdat ik mijn genegenheid graag had ingewisseld tegen vriendschap, dat deze Pe in overwegende mate dandy-trekken zou hebben vertoond . Misschien dat anderen, die hem wel gekend hebben, uit hun herinnering gegevens kunnen aandragen die kunnen dienen om hem toch als dandy weg to zetten . Mij zou dat spijten .

[Brief aan H . C. Boekraad van i i januari 1978] Frits Robeerst

` . . . een verder appeltje, dat het Opperwezen t .z .t. 263 met mij to schillen zal krijgen' 1 Persoonlijke, helaas gemodificeerde, herinneringen aan Pe

`Memoires. (Zoals in de handboeken psychiatrie de kleine letters)' . Uit : H . J . A . Hofland, Tegels lichten .

Toen Pe en ik in tg6o in Heerlen in dezelfde klas op dezelfde school eindexamen gedaan hadden, kenden wij clkaar nog maar nauwelijks. Wet hadden we in 5 en 6 gym alpha onder andere samen Grieks en Latijn gehad, indrukwekkende ervaringen voor'n gymnasiast . Ik vond vooral de Griekse drama-vertalingen bij onze leraar Grieks, de beer Van Rossum, spannend om to doen ; het geprevel bij het zoeken naar de juiste woorden deed een gevoel van euforie in mij groeien . Ik bracht er lang met zoveel van terecht als Pe maar vond het toch aardig werk : aspect, modaliteit, apokoinou en zo . Ik mocht daarover graag van alles en nog wat dromen . Bij Pe moet toen de belangstelling voor vertalen al sterk aanwezig zijn geweest, ik herinner me van hem negens en tienen bij Euripides- proefstukjes. Van wiskunde hield ik niet, al kregen we dat vak van een aardige en toch mathematische man die ons alpha's voor al to grote ontreddering behoedde, als we er weer eens niets van tcrecht hadden gebracht. Pe had zelfs met dit vak geen enkele moeite, dat zal u wel duidelijk zijn. Geschiedenis hadden we van de heer Boonekamp, 'n man die ons alien zeer aansprak door zijn aanpak (hij schreef zijn eigen geschiedenis- methode), zijn visie op mens en samenleving (katholiek en tbch links) en het feit dat hij veel verstand van film had . Hij was lid van de R .K. Filmkeuring en over films die in aantocht waren, vertelde hij ons veel ; en over filmsterren, vooral over vrouwelijke, vooral over Brigitte Bardot, vroegen wij hem veel . Hij was clan in staat zeer ironisch en toch smeuig onze verhitte gemoederen of to koelen en onze dromerijen to laten wegebben . Ook droeg Boonekamp iedere dag een andere stropdas, hij moet er honderden gehad hebben . ledere les van hem was een gebeurtenis, Pe en ik hebben het er later nog vaak over gehad . Het vak Nederlands kregen we van de heer Brouns, een lieve, zachte man die ons veel vertelde over de jonge Van Duinkerken en zijn vrienden in de periferie van wie hij blijkbaar verkeerde of verkeerd had. Brouns, dat herinner ik mij nog good, kon erg mooi praten over het verschil tussen maat en ritme in de poezie, en over de kracht en kostbaarheid van de periode, de lange, gestileerde volzin, zoals bijvoorbeeld Van Deyssel die kon produceren.

Oranjesingel nr . 16 tot 30 . Pe woonde in 1961 enige maanden op nr . 16 . JV,meegse herinneringen

264 Zoals ik al zei, we gingen in die jaren niet met elkaar om, hadden weinig wederzijdse belangstelling . Pe hield zich 'hautain' op afstand van het merendeel van zijn klasgenoten, was wel vriendelijk in de klas, maar bijvoorbeeld op het schoolplein niet uit op contacten met zijn mede-gymnasiasten . 1k, teveel met mijzelf bezig, had als Heerlenaar in die jaren geen contact met Hoensbroekenaren . Wat mij wel intrigeerde, was het felt dat die Hawinkels belang- stelling had voor jazz . Ik was erg geinteresseerd in rock & roll . Pe zeer zeker ook, zoals wij bijna allemaal trouwens, maar dat jazz-gefluit van hem tijdens de pauzes bij de fietsenstalling gaf hem weer iets aparts . Het waren bijvoorbeeld de nagefloten beginmaten van Mornin', later in de Nijmeegse straten ons herkenningsmelodietje . Met onze interesse voor Chuck Berry en Elvis Presley zetten wij ons natuurlijk of tegen onze omgeving, hoewel Pe later tegen mij altijd beweerde dat er beslist niet zoiets belachelijks als een `generation gap' bestond . Ook schreven we in die jaren allemaal wel 'ns iets voor het schoolblad Binden en Bouwen ; ik ken nog vaag de titel van een verhaal van Pe dat erin stond, `Het jongetje dat blokworst at' of iets dergelijks. Ik herinner me wel de contacten van Pe met onze klasgenoot Maan Kneepkens, schoolbladredacteur, tevens aankomend dichter. Ik schreef toen zelf ook gedichten, maar daarin durfde ik niemand to kennen. Verder hing er om Pe en een andere klasgenoot, bijgenaamd `De Dieke' met wie hij wel veel omging, een sfeer van volwassenheid in het sexuele, iets wat ik zeer bewonderde, want we zaten in het katholieke `onderdrukte' zuiden . Zo zag ik Pe wel eens in Heerlen op onverwachte plaatsen opduiken, wandelend hand in hand met een jonge vrouw, stukken breder, bruiner en ouder dan haar galant zelf . Over haar werd op het schoolplein geroddeld ; ja, ze had zelfs een slechte reputatie, maar Pe steeg wel in mijn achting, hoewel hij er nooit lets over losliet, als men hem in de klas ermee probeerde to pesten . Enfin, Vestdijks Anton Wachter en Henk Mannoury zag men in allerlei Zuid-Limburgse varianten bij ons in en rondom school optreden, er was dus eigenlijk nog niet zoveel aan de hand . Omdat wij katholiek waren, gingen wij na ons eindexamen in i 96o aan de R.K. Universiteit in Nijmegen studeren, drie klasgenoten van het gymnasium van het Heerlense St . Bernardinuscollege : Jo Bertram, Pe en ik, respectievelijk Nederlands, Klassieken en Sociale Geografie . Vreemd in een nieuwe stad, nog weinig andere studenten kennend, trokken we die eerste introductie-weken in september veel met elkaar op. Dat is niet ongewoon, zeker met voor Limburgers in den vreemde, die graag, liefst in hun eigen taal, met elkaar contact willen blijven hou- den . Zo liep ik onlangs 's nachts door Nijmegen en hoorde plots op de Broerstraat alleen maar Limburgs praten, net of je door Heerlen liep . Er was waarschijnlijk zojuist een feest van Limburgse studenten geeindigd . Bij ons drieen ging het echter met om het Limburgs, want wij Robeerst Gemodificeerde herinneringen spraken het niet met elkaar, omdat Pe en ik deze taal niet eens echt 265 machtig waren . Pe, wiens moeder een Brabantse is, en ik konden wel Limburgs verstaan, maar spraken 'het plat' zeer gebrekkig . Wel gebruikten wij dit 'steenkool-Limburgs' tegenover elkaar uit balorigheid of om gevoeligheden in to verpakken, die anders in het Nederlands naar ons idee wellicht to goedkoop zouden klinken . Dat was een code van elkaar met een half woord begrijpende vrienden . We wilden alle drie in een gezelligheidsvereniging, maar in welke? Roland, toen gehuisvest op Marienburg, op de plaats van het huidige politiebureau, vonden we to bekakt . Als men deze jongelui alleen maar Ins qua akoestiek benaderde. Het plaatsvervangend schaamrood kwam op mijn wangen als ik ze tegen hun hospita of winkelier hoorde hete- aardappelen . Maar natuurlijk ping het ons met alleen om het taal- gebruik van deze studenten . Zij inspireerden ons eenvoudig met . Nee, wij gingen maar liever bij de net opgerichte studenten- vereniging Diogenes, gevestigd in de grote villa aan de Van Schaeck Mathonsingel . De club was nieuw ; bij de ontgroening geen kale-kop- verplichting (we] moest je gedurende de groentijd een oranje vlinderdasje dragen) ; dat waren fatsoenlijker mensen, vonden we . Er heerste daar een duidelijk merkbare culturele interesse, vooral literair gericht . Zo hoorde ik, als R .K. gymnasiast slechts bekend met de Tachtigers en hun epigonen en met de emanciperende katholieke autcurs uit de dertiger jaren, van de toenmalige praeses Henk Michielse voor bet eerst van Van het Reves De Avonden, dat ik snel kocht om to lezen. Jo B. verliet Diogenes al gauw (hij kwam terecht bij de flog nieuwere studentenvereniging Telemachus, waar hij praeses van werd) . Pe bracht het in 1963 ook nog tot praeses van Diogenes, maar hij is dat niet lang gebleven, onder andere omdat hij toen naast bewondering ook veel onbegrip en haat bij zijn mode-studenten en sommige professoren had weten to kweken . We werden tijdens die eerste maanden in Nijmegen snel goede vrienden, en ik, toen al behept met een Oblomov-syndroom, werd onder andere door Pe voor vele zaken enthousiast gemaakt . Wij kwamen vaak bij elkaar en bij anderen op bezoek, onze kamers lagen allemaal in dezelfde buurt, bij het zwembad `Nijmegen-Oost', om to praten of samen to eten . We gingen soms gedrieen op zondag naar de dekanale kerk, waar we tot onze stomme verbazing Anton van Duinkerken met zijn gezin to laat de dienst zagen binnenkomen. Wij gingen vaak samen nit, de cafes in, rum met cola drinkend, zonnebril op, want `we zagen het donker in' (onder andere een erfenis van de Diogenescultus voor Sartre cum suis), maar ook dansen in de toenmalige Nijmeegse dancings, zoals Astoria (later Pinguin, nu Janusz Kowalik), op zoek naar meisjes (geen studentes) . Die waren hard nodig bij een zich op alle gebieden ontwikkelende student, legde Pe ons uit, kalos kai agathos, en niks Been schuldcomplexen! Nijmeegse herinneringen

266 Begin 1962 kwamen we vaak in de Stella-kelder van Pa van Boxtel, waar we in een zijkcldertje de bijeenkomsten hielden van onze Diogenes jaarkring. Deze groep, Avalokiteshvara geheten (naar een Boeddhistische lichtgod met onder andere de opdracht de lijdende mens het pad naar de verlossing to wijzen), bestond uit zo'n vijftien leden, begeleid door een mentor, Henk Struyker Boudier, die ons eerst bijeen lict komen op een hotelkamertje boven cafe Chez Jo (sjesjo op zijn Nijmeegs) . Helaas moesten we daar al gauw weg, we stoorden de hotel- gasten to veel. Struyker ontfermde zich heel in het bijzonder over Pe . Als ik wel 'ns hun gesprekken bijwoonde, was het interessant, maar vaak ook zeer ingewikkeld wat ze bespraken . Het ging mij soms flink boven de pet. Ik verloor mijzelf in allerlei romantische persoonlijke beschouwingen en las uit de bibliotheek van Struyker Boudier vele Vestdijk-boeken. Pe werd ondertussen, vooral door S.B., ingewijd in de werkwijze en de redactie van het NUB . Overigens kan ik me nog goed herinneren dat Pe er tegenover mij zijn verbazing over uitsprak dat S .B. meende 's zondags naar de kerk to moeten gaan 'om met gestraft to worden, als het toch 'ns allemaal waar was wat de R .K . Kerk beweerde' . Tja, Nijmegen was in begin ig6o nog goed rooms, hoewel ... Onze eigen kijk op de wereld groeide . We lazen veel, praatten daarover, bezochten films, waren steeds op zoek en studeerden ook nog. Pe was inmiddels van Klassieken naar Nederlands overgezwaaid, ik werd door hem meegetrokken en las meer Nederlandse literatuur dan mijn eigen studieboeken. Ofschoon wij de mentor van Avalokiteshvara soms wel wat vervelend vonden, omdat hij altijd aan het woord was, heeft hij ons toch op de goede weg gezet : er ontstond met Pe, als de jongen met het echte literaire talent zo langzamerhand een klein groepje studenten met een deels gespeelde, deels serieus opgevatte existentialistisch-non- conformistisch-nihilistisch-pre-provoistische levensbeschouwing, gevoed door en gevuld met de literatuur . Pe, de meest actieve en geinspireerde, schreef al gauw zowel voor bet NUB als voor zijn vriendinnen, of in de omgekeerde volgorde . De Avalokiteshvara-groep kwam ook nog enige tijd bijeen in het cafe van 'Baas Thiecke', gelegen precies tegenover PCs eerste Nijmeegse kamer (zo klein, dat als bet overdag rechtopstaande bed werd neer- gelaten, er bijna Been plaats meer was om to staan of to zitten) op de hoek van de Minister Elandstraat en de Dommer van Poldersveldtweg . Daar werd dan het jaarkring-lied aangeheven : 'Wij zijn van Avalokiteshvara', tekst en melodie van Pe.

Hij was ook onze voorzitter en ccn anderc vriend, Gerard Pekelharing (Hekelparing, zci Henk Michielse, maar dat was met waar) was secretaris. Bier (voor Pe meestal donkerbruin, hij lustte 't gewone pils nict zo, `hex gaf zo'n plas in je bulk'), plezier, literatuur, dat waren de

Brief van PE Hawinkels, 1962 .

Robeerst Gemodificeerde herinneringen

aardige zaken in, maar zeker ook buiten onze Diogenes jaarkring . 267 In gezelschap trad Pe altijd erg rustig en zelfverzekerd op, gaf de indruk zich op afstand to houden, deed hautain, vaak smalend en hatelijk, kon iemand die hem tegensprak heel gemeen 'laten afgaan', en was zeer zeker dikwijls ook erg geestig en spits . Het kwam nogal eens voor dat ik uit medelijden met Pe's slachtoffer de scherpe kantjes probeerde eraf to halen ; Pe vond dat belachelijk, maar ik kon het met laten. Als we met z'n twecen waren, toonde hij zich gevoeliger, opener, zachter, 'gewoner', we bespraken onze problemen, vroegen elkaar raad en hielpen elkaar op allerlei manieren, bijvoorbeeld als boodschapper bij vaak zeer ingewikkelde benaderingen van of ontwikkelingen met betrekking tot meisjes, bijvoorbeeld :

2ieL t? pad.

A' A.~ a2Xy d 44Aif d . WeE y 41 Ad tW,4- 0" aaw. B oGcen Z& j to "Pi& CLp~t~lew 4 eM& 1,61 , ?titl e getw J4 d I a de. wP,t ,,

~. dbor " 0p le k&4t, 94, ~ 4W ,2cet p,, 4 . fr~ taaa * ana4o(e~ .- t~ e M 14) 2 . dot 444 a" -k s"ic" en JI;46 r, d' L" .m.~ "4' 4 aftw'p. _ 'Ga~ atunr A

* V-N NW/V, ew - f I 1 Vk$4,, .ea „ P&y ,, W

e) CP to tit fP~tPy

o~ to nod m .

' 'mw 82 4 n4 . ( ~4ui fi "w HET MEESLEPEND VERHAAL VAN 2 STUDENTEN DIE NAAR DE KAPPER GAAN

Voor P . B . en alle mensen die ook van sexualiteit en opera, van die oude god Verdi, vervuld met de filosofische en mystieke ON THE ROAD houden. poezie van die bekende duivel Vondel, die zo beat was als de hel en zo intelligent als de levendonderaars aan de Roomskatholieke Universiteit, als ze in de mensa's rond- A! Daar lopen ze, die grofe enerverende heiligen van de Rooms Kafholieke Uni- klungelen en gegrepen worden door de noodzaak en de roes VAN HET LEVEN!!I versiteit, die beide Boddhisattva, omworsteld in de kosmische onstuitbare gang, Waar al die Maya's, Kapilawastoe's en Boddhidharma's en grote helemaal gekke H die onverbiddelijke onafwendbare gang van hun Dharma! Enorm en prachtig, Sjakti's de BHAKTI kennen, die reincarnaties van oude Nijmeegse monniken, die ken- die twee grofe GELEERDEN van de nieuwe tyd, die twee helemaal moderne kerels ners van de Franse taal, die strijdende Kerkers!!! Die waanzinnige MINNAARS van van hun tijd, en vertegenwoordigers van een eigen generatie, die ontzettende bierdrinkers dat goede oude moraal-bedwelmende Christendom, met die geheimzinnige EINDE ere- bij het !even! diensten en CEREMONIEEN waar hun gebruik van verdovende middelen, cocaine, Toestanden, man .' Toestanden ! ! Einde, hoe ze 's avonds luisteren naar die waanzinnige, aspirine, morfine en vitamine B mee schuld aan is, die trillende lip pen en getekende mystieke muziek van Mantovani, als Helmut Zacharias als een dolle to keer gaat op de ogen en GETEKENDE gezichten, die in een roes GELEEFD hebben, in alle beteke- viool, en zij, in de GODDELIJKE greep van nicotine en de diepzinnige yesprekken van nissen van dat huiveringwekkende waanzinnige woord, dat door Mohammed gesproken hun milieu, de maat slaan op die bekende witte asbakken met hun door wetenschap is, door Raspoetin, en door Hadewijch, door al die mystieke voorlopers van die door- gesleten potloden in die uitzinnige harteklop van dat LEVEN aan de Rooms Katho- lopers van deze tijd van deze enorme GENERA TIE ! ! ! lieke Universiteit!! Zij weten alles van Godfried Bomans, kennen de moderne poezie En dan komen ze daar by die kapper, die twee bij die RUSTIGE HEILIGE kapper, uit de bloemlezingen, zonder daar een ogenblik blyk van to geven! die daar staat to knippen als een gek op die NIEUWE manier van die kappers bij de RUSTIG EN MODERN, dat zijn ze, die grofe Llama's van deze tijd, die NIEUWE tijd aan de Oostrand van Nijmegen, waar in kelders en cafe's die helemaal gekke kluize- Thomassen van Aquino! Toestanden, man, einde, fijn! En als ze dan met die grote naars bijeen komen om to DISCUSSIEREN over hun DHARMA en de onontkoom- prachtige dierlijke vrouwen uit hun milieu op die hysterische en ENORME feesten baarheid van het Karma, en hun voorkeuren bij een volgende reincarnatie! Hy knipt zijn, en bieresta fettes houden. HET KAN ZE NIETS SCHELEN, HET IS F IJ N ! ! ! maar, die DAMES EN HERENKAPPER 6 het kan hem allemaal niks schelen 6 het NOOit opdringerig, en naar het beroemde, duidelijke, grote ontwrichtende woord van laat hem koud, tevreden in zyn LOTSBESTEMMING! En hij knipt daar op die Henry Miller : „Altijd vrolyk en opgewekt", DAT zijn ze, die kolossale Boeddhistische mystieke manier een van die bekende vrienden, zo'n gruwelijke dierlijke vriend van die Zen-meesters . Geweldige toestanden, helemaal gek en iedereen beleeft een fijne fyd! generatie, van die BIJ-DE-GRONDSEN, zoals ze het eerste genoemd zyn door die Moet je horen, laatst aan die legendarische mystieke bedwelmende Oranjesingel liep .e r grofe dichter en saxofonist in cen EINDE dansorkest, die het versiert in elke beat een to lezen, die prachtige BIJBEL in zijn ene lange hand, een bock met „koan's" in SITUATIE, die kenner van DESCARTES, die oude, helemaal gekke RENE, die ge- de andere: „Yen chu'au": .,Maar tech" in die heilbrengende taal van die grote kust, weldenaar, een van de leiders van zijn Stam ! ! ! Zittend vuren zij de kapper aan: J a! langs die donderende rivier . Meister Eckhart, Goethe en die zenuwloze jongelui uit Dat is 't, jongen! Geed zo, man! Dat is helemaal in ORDE, kerel! DIG IT, man, diens tijd, teen er in dat mythische Duitsland prachtige TOESTANDEN heersten! dieper digger . In de Middeleeuwen, die roes-tijd van Melis Stoke en van Chaucer, Zo to pen ze daar in hun gemakkelijke kleren, die ze op enorme wijze versierd hebben, digden ze het met zwaarden, man, dig het met de schaar ! ! ! In orde man, helemaal door hun benauwende relatie als twee rivalen met een van de Pandsjaab-homo-heiligen gek! UITSTEKEND! JA! JAA! JAAA! HEEEEEY! DAT IS 'T MAN! Prachtig! Man van het Oosten van dat schuimende Nederland . Marcus Aurelius en Honegger zouden je bent BEAT! OH? OUWE GOD KAPPER! DIT IS HET EINDE!!! het gevoeld hebben, hoe fijn en eindeloos dit alles is, dit jonge leven, in voortdurende ROES om de opwinding en verbazing en meevoelen en moeleven en aanvoelen en P. H . H. H. Robeerst Gemodificeerde herinneringen

Ook vertelde hij me veel over zijn NUB-ervaringen en vaak liet hij me 269 zijn gedichten en stukjcs in manuscript lezen . Daarover wilde hij niet graag praten, hij werd, als ik dat deed, al gauw verlegen, ik moest alleen maar zeggen hoe ik ze vond . We lazen veel samen in die tijd, het begin van de zestiger jaren, onder andere Jack Kerouacs On The Road en The Dharma Bums . Samen schreven Pe en ik voor NUB nummer 20 (3 maart 1962) een kort verhaal, helemaal in de Kerouac-stijl : 'Het meeslepend verhaal van 2 studenten die naar de kapper gaan . Opgedragen aan P .B. [Piet Brouns] en alle mensen die ook van On The Road houden .'

Ja, zo voelden we ons in die tijd vaak, levend in een roes, alles relativerend, veel zaken of mensen bespottend (ook ons zelf) en nieuwe wegen zoekend . Pe vond die vaak en veel, ik droomde er dikwijls alleen maar over, wat ik zeker zo prettig vond, maar wat Pe wel 'ns ergerde. Pe was en bleef een eenling . Hij stond tegelijk terzijde van en middenin de maatschappij, op alles en iedereen openlijk of alleen tegen mij mopperend, geestige oordelen leverend, sarcastisch commentaar gevend, fel genietend van de liefde en veel uitschrijvend wat hij niet persoonlijk tegen iemand kon of durfde uit to spreken . Hij liet zich tegenover mij vaak zeer kritisch ofcynisch uit over mensen die wij kenden ofontmoetten . Dat leverde mij ongemakkelijke gevoelens op, wrevel, aha-erlebnissen of uitbarstingen van leedvermaak of plezier. Tegenover Pe's ongunstige waarderingen van mensen beklemtoonde ik nog wel eens hun goede kanten of positieve eigenschappen en verdedigde ze dan, maar meestal kreeg ik mijn gelijk niet, althans dat sprak hij niet uit . Irritant was dat wel, frustrerend, onzeker makend . Zo had ik vaker de overtuiging dat Pe soms alleen uit was op een oordeel van mij, om, hoe dat ook mocht luiden, daarna precies het tegenovergestelde to beweren en dat dan in cen geslepen retorica. Louter stijloefeningen? Zelfbevrediging? Een allesbeheersende drang om zijn haat en ongenoegen zo scherp mogelijk to formuleren? De ironic van een romanticus? Dat leek zo in eerste instantie, als ik, onder de indruk van zijn overstelpende woordenrijkdom, er maar, me heftig ergerend, bet zwijgen toe deed . Maar het was natuurlijk iets anders, het was de tragiek van de menselijke verscheurdheid waardoor Pe sterker dan de minder getalenteerden of de wat meer op hun achterhoofd gevallenen in de greep werd gehouden . Zijn ontgoochelingen, zijn droefheid, zijn verloren illusies, zijn gespletenheid en al het hiermee samenhangend gevoel werden door het zware geschut van zijn sarcasme, manier van praten en tactiek (`tiektak' zei Pe) omgeven en afgeschermd . Toegegeven, dit is geen nieuwe benadering van het `raadsel' Pe, zeker niet in deze herdenkingsbundel, samengesteld door mensen die hem goed gekend hebben, maar ik en ook Miep, met wie ik sinds 1962 veel

NUB, 3 maart 1962 . J\T jmeegse herinneringen

270 bij Pe kwam, mochten dit al in een vroeg stadium in zijn studententijd ontdekken en in ons hart bewaren . Pe kon ook, als hij zichzelf dat op bepaalde momenten toestond, sympathieke, ja, lieve dingen zeggen over mensen die hij aardig vond of om wie hij verdriet had, al liet hij zoiets in gezelschap van meer dan twee personen beslist met merken . Alleen was hij niet graag, hij was altijd onder de mensen, al zei hij in cafes en op feesten niets tegen ze en bekeek hij ze alleen maar spottend of flirtend . Dat op zoek zijn naar anderen was ook bet geval in de vakantietijd (Nijmegen was dan `uitgestorven'), wanneer hij als badmeester in het zwembad van Ravenstein of als gids in de grotten van Valkenburg werkte . Hij was trouwens gek op geld verdienen : `dan kun je veel platen en boeken kopen' . Daarover later meer . W's verdriet en pijn, je merkte daar door het afgeschoten ernst- vuurwerk (dank U, F . B. Hotz) en de opgeworpen stofwolken meestal niet veel van . Maar hij uitte zich als we met z'n tweeen waren nogal eens in melancholische bewoordingen, vooral als het ging over het aan het leven inherente grote falen, de verloren of niet to winnen vriendinnen of hoe beroerd hij het voor zijn moeder vond dat er na zijn eindexamen gymnasium (hij had de beste cijfers van dat jaar, wat waren de leraren trots op zo'n lijst!) er nauwelijks een docent bij hem thuis was geweest om haar to feliciteren . In 1963 ontmoette ik in de Stella-kelder in gezelschap van Pe NUB- redacteur Ton Regtien, die ons vertelde over zijn plannen een studentenvakbond to formeren . Pe vond toen Tons plannen sympathiek, maar had niet veel fiducie in de Nijmeegse studenten, van wie hij niet verwachtte dat ze Regtiens oproepen in het NUB op een adequate manier zouden beantwoorden . Pe was verder wel eens bang dat hij afgerammeld zou worden, al liet hij dat meestal met merken en al wist hij bijna altijd met zijn mond dreigend gevaar to keren . Ik herinner me zijn consternatie toen enkele ouderejaars, 'Roland- figuren', hem op zijn eigen kamer bedreigd hadden na het verschijnen van het Hiroshima-gedicht in bet NUB . En in of langs bepaalde cafe's kwam hij liever ook niet alleen, zijn uiterlijk ('ik heb 'n El Greco- hoofd') riep inderdaad bij allerlei lieden (studenten of gewone inwoners van Nijmegen) een uit de afgrond van botheid ontstane agressie op, maar daarnaast ook een tot gunstige resultaten leidende vrouwelijke bewondering . Als we wandelden, bijvoorbeeld door de bossen van Brakkenstein of liftend naar Utrecht ('een stad vol krankzinnigcn, malenden, idioten, zwakzinnigen, piotten, gekken, malloten, schizofrenen, dwazen en dollen'), ontstond er een sfeer waarin we elkaar over onze plannen en dromen vertelden met de ook uitgesprokcn zekerheid dat er met al to veel van terecht zou komen (enfin, een Nescio-sfeer) . En dit schreef Pe me in een brief van 1 o juli 1963 (ik was toen in militaire dienst)

Tekening van Pe Hawinkels, ca. 1g6o . Robeerst Gemodificeerde herinneringen

'Dit niet vergeten : er zijn twee noden in het leven, waarvan de eerste 271 en de minst nijpende wordt gelenigd door het vinden van de juiste vrouw, de tweede en allesoverheersende die pas een einde neemt in de dood . Met beide moet evenzeer de strijd worden aangebonden, en de eerste heeft de verderfelijke neiging het gevoel met zich mee to brengen dat het met de tweede wel losloopt .'

Vestdijks ideeen in en betreffende Het wezen van de angst vatte hij eens heel simpel voor mij samen :

`Als je heel veel van iemand houdt, denk of droom je vast dat je haar verliest, dat ze dood gaat of zo ; dat zegt Vestdijk eigenlijk en zo voel ik dat ook.'

Maar we hadden veel ontsnappingsmogelijkheden, onder andere via een op zijn kamer intens, stilzwijgend luisteren naar Haydn, Beethoven en Schubert of naar jazz, waarvoor Pe mij ook geinteresseerd had ('Je moet er niet over praten, je moet er alleen goed naar luisteren') . We kochten de toen beroemde Blue Note jazzsingles en LP's van John Coltrane en draaiden die op zijn destijds nog zeer eenvoudige, zeer stoffige grammofoon . Later, in 1963, kwam daar een verhevigde interesse voor popmuziek bij, via Beatles en Rolling Stones culminerend in een lang aanhoudende adoratie voor Bob Dylan van wiens in 1965 uitgekomen album Highway 61 Revisited Pe en ik in urenlange zittingen, Njmeegse herinneringen

2 72 tot grote woede van studerende huisgenoten, nummers als Like A Rolling Stone en Desolation Row transcribeerden (er waren nog Been tekst- boeken van popzangers) . Enige tijd later kwamen er zelfs platen van De Drie jacksons, de Zangeres Zonder Naam en straatorgelmuziek bij en ik herinner mij ook bezoeken op Pe's kamer van de jonge pianist van de Arnhemse groep The Moans, Herman Brood, voor wie Pe, naar hij me zei, zeer vaderlijke gevoelens koesterde . Pe was gebiologeerd door geld en ook een groot geldverdiener : `Geld verdienen als water is reeds enige tijd mijn enig doel . In Valkenburg heb ik als ik zaterdag ermee uitschei waarschijnlijk meer dan 8oo gulden verdiend.' (brief d .d. 26 augustus 1963) . Een ander voorbeeld : halverwege 1962 hadden we samen via de verzendboekhandel Erato het beroemde voorlichtingsboek gekocht (we moesten toch exact weten waar Abraham de mosterd haalde) van Dr. Th. H. van de Velde, Het volkomen huwelijk . En omdat ik op dat moment geen geld had, schoot Pe mijn bijdrage aan de kosten voor . Daar ik door allerlei omstandigheden (ik was net in dienst) tamelijk diep in de financiele nesten bleef zitten, lukte het me maar nooit Pe terug to betalen. Hoe erg Pe dat vond, blijkt uit de volgende brief : Robeerst Gemodificeerde herinneringen

Ik heb bet hem gelukkig terug kunnen betalen, want als wachtmeester 273 der artillerie ontving ik op 'n gegeven moment een mij reddend traktement . Nog 'n anekdote over Pe en het geld : ik had weer 'n keer wat geleend van Pe, f 25,- om precies to zijn . Toen ik in 1964 met Miep Pe ging opzoeken in de grotten van Valkenburg, waar hij groepen rond- leidde (allerlei fantastische leugenverhalen vertellend), stonden Miep en ik met overdreven open monden van interesse en bewondering voor wat de Bids allemaal to vertellen had (en trachtend hem zo en door bepaalde vreemde loopjes langs of tegen de mergelmuren of gekke vragen uit zijn evenwicht to brengen) op de voorste rij van bet groepje onderaardse toeristen, natuurlijk zonder to laten merken dat we Pe kenden . Na afloop van de rondleiding gaven we de Bids voor zijn goede werk voor iedereen duidelijk zichtbaar een briefje van f 25,- als fooi, op die manier, naar wij hoopten, onze recreerende mede-speleologen inspirerend odk grote bedragen of to schuiven en tevens zo mijn lening aan Pe aflossend. Hij stelde dat gebaar zeer op prijs, op velerlei manier. Eens (in 1964, geloof ik) ben ik als `ghost-writer' van Pe opgetreden . Hij had op een gegeven moment zoveel, vooral anders gericht literair werk to doen, dat hij een opdracht van de AVRO, nl . het schrijven van een radio-tekst over Herman Gorter bij de viering van diens honderdste geboortedag aan mij uitbesteedde . Het lukte me redelijk, ik probeerde in Pe's stijl to schrijven en liet de voordracht eindigen met de ons beiden altijd zeer ontroerende slotregels van de Mei:

Ik groef een graf waar golven komen toe- Dekken het zand en legde haar daar neer, Daarover zand : de golven komen weer En dalen weer met lachen of geschrei - Daar ligt bedolven mijn kleine Mei .

Hij vertelde me naderhand dat men in Hilversum gezegd had tevreden to zijn, en ik ontving, - maar ik geloof dat hij bet toch een beetje jammer van het geld vond -, heel eerlijk zijn vergoeding . Vanzelfsprekend herinner ik mij W's relaties met meisjes en vrouwen . Hij was er al vdor zijn optreden in Nijmegen van overtuigd dat via het andere geslacht veelvuldig en divers de mogelijkbeden opgezocht dienden to worden tot lichamelijke en geestelijke voorspoed . Zijn (poetische) creativiteit werd gevoed en gestimuleerd (en dat is natuurlijk heel normaal, zowel bij dichters als bij gewone mensen) door de bandjirs van de gewonnen of verloren liefdes, vaak voor - zal ik het zo formuleren? - meisjes uit de hogere middenklasse . En al kon hij over menig avontuur sardonische grappen maken ('vrouwen zijn er alleen voor het amusement'), velen deed hij verdriet, maar even vaak was ook Pe zelf wanhopig . Ik moest mij dan, dikwijls tegen mijn zin, presenteren Nijmeegse herinneringen

274 als de vaderlijke raadgever, wat ik ook wel deed, maar W's amoureuze perikelen waren dikwijls zo gecompliceerd dat ik soms niets beters wist voor to stellen dan, tot leniging van de smart, er maar eentje - ik bedoel dus een glaasje - to gaan nemen . Toen ik in 1965 met Miep trouwde, zei hij op mij als getrouwd man jaloers to zijn. Hij benadrukte meteen echter ook, van plan to zijn zelf nooit deze beslissende stap to zullen wagen, hoe moeilijk hem dat soms zou gaan vallen : `Want een huwelijk kapselt me in en dan kan ik niet meer vrij en eerlijk schrijven . En er is nog veel in de wereld dat met klopt en daarover moet ik zonder terughouding en zonder boze schoon- vaders kunnen schrijven .' Maar toch : een citaat uit een brief aan mij, d .d. 26 augustus 1963 :

`Tiny is tweeeneenhalve week in Zweden op vakantie geweest . Ik heb in die tijd veel Vestdijk (Victor Slingeland trilogie) en Eliot (The Cocktail Party) gelezen, en toen zij terugkwam hebben wij o .a. afgesproken hoe ons huwelijk zich zal toedragen . Wij trouwen in een roomse kerk in Epen of Gulpen, met geen genodigden of getuigen . In beatnik kledij, vergezeld, als het kan van jou en Miep . En daarna gaan we de hele dag in een dorpscafetje toepen . 's Avonds slapen we apart, ik bij jou en Miep bij Tiny . Geen goed idee?'

In ieder geval bleef Pe ook na onze trouwdag de ons vaak bezoekende en met ons mee-etende huisvriend, fijngevoelig, somber, uitdagend, vrolijk en altijd met boeken of platen bij zich . Zo herinner ik mij de zomerdagen van 1966, toen we op het Platte dak van onze flat boven de Bongo Bar gedrieen lagen to zonnen en to lezen, Pe in Thomas Manns Der ?auberberg, Miep in Remco Camperts Het leven is vurrukkuluk en ik (op Pe's advies) in John Clelands Fanny Hill. Eens kalefaterden we na een nogal destructief verlopen feest (Pe voelde zich zelfs verplicht als uitsmijter to fungeren) onze flat op, waarbij hij zich zeer verdienstelijk maakte door twee zitbanken to ontwerpen en die ook, fluitend en vloekend, in elkaar to schroeven ('Ik heb eigenlijk altijd 't liefst timmerman willen worden!') . Voordat aan de universiteiten de 'tweede revolutie' losbarstte en Pe wat geisoleerd raakte, volgden we in die aangenaam diffuse Nijmeegse sfeer geinteresseerd en geamuseerd het verschijnsel Provo in Amsterdam (waarheen we rond 1g66 liftten om `stuff op to doen') en de NUB- rellen van en met Jan Lenferink in Nijmegen ; zelf maakten we happenings op het terras boven de Stella-kelder of op Pe zijn kamer, onder andere het laten aflopen van een wekker en dan net doen of het nieuwjaar was, met wensen, toespraken en gejuich (een act die Pe in latere jaren nog vaak heeft opgevoerd), en nog veel meer zaken van 'kortswijl en jokkernij' . Zo had men in de Vlaamsegas bet avontuurlijke kroegje "t Kroegje', waar onder de relativerende leiding van het Robeerst Gemodifzceerde herinneringen driemanschap Jacco, Elzo en Theo veel vrienden van de Nijmeegse 275 boheme met zijn vertakkingen naar dat deel van de studentenwereld waar 'een nieuw, modern aanvoelen' 2 begon to existeren, bijeen kwamen en ook bijeen bleven tot lang na sluitingstijd en waar gesympathiseerd werd met provo's, Vi etnam-demonstran ten en dappere, volgens Pe echter helaas de grenzen geheel nit het oog verliezende NUB-redacteuren . Men kon in 't Kroegje van alles mee- maken : knokpartijen met de Nijmeegse 'onderwereld' ; bier drinken, staande in cen diep, net breed genoeg gat in de vermolmde vloer, zodat je bierglas zich op de hoogte van andermans lendenen beyond ; ook kon men Pe zien, bezig met een van zijn grote toeren . Eens vertelde hij me de volgende dag over zijn wilde vreugde (en impliciet over zijn verslagenheid) die ontstond, toen hij enkele in 't Kroegje doorgedrongen Roland-studenten treiterend hardop tegen elkaar hoorde zeggen : 'Wat is die Hawinkel toch een schizofreen figuur!' Veel gezonder vond ik Jo Bertrams conclusie dat Pe goed kon schrijven, maar dat hij ook een grote praatjesmaker was die we maar eens gauw burgemeester moesten maken . Echt temidden van de Nijmeegse maten ('het milieu', zoals we dat noemden) bewoog Pe zich zeer zeker niet, hij haatte sommigen als de pest, maar hij was er toch vaak bij . Van de ene kant hield hij dikwijls de boot af, hooghartig en sarcastisch, maar anderzijds was hij menige keer, omdat hij nou eenmaal het best kon formuleren, onze zegsman, of er nou publiek bij was of niet . Pe befnvloedde me sterk, - zo ging ik op W's aanraden Nederlands studeren -, ik leerde in die lange jaren veel van hem, onder andere om mezelf to blijven, maar hij luisterde daarnaast ook naar Miep en mij en vroeg ons in allerlei penibele zaken om raad . In onze Nijmeegse beginjaren was er sprake van enige gene als Pe en ik over zijn poezie spraken, - zoals wanneer, om eens een beeld uit de kapperssalon to gebruiken, iemand liever niet via de spiegels boven de wasbakken naar een mede-gecoiffeerde durft to kijken, terwijl men toch allebei dezelfde intieme handelingen ondergaat . Maar in latere jaren praatten we wat minder verlegen over zijn jongste gedichten . Hij legde me er sommige enigszins nit ('Anders is het toch maar paarlen voor de zwijnen geworpen') . En ook hadden we het over de gedichten van Michel van Nieuwstadt, die van de Nijmeegse Breton-bewonderaars en het boek Het menseljk opzicht van Ter Apel, over de auteur waarvan ik Pe nooit een venijnig woord heb horen gebruiken . Er bestond destijds tussen ons geen meester-leerling-verhouding, ofschoon hij zich wel eens gi`apjes daarover veroorloofde . In de jaren 1965-1970 was er trouwens nog beslist geen `cercle' om Pe, hoe graag sommigen dat nu na zijn plotselinge dood zo zijn gaan zien of verkondigen . In de vriendschap was er tot 1963 bij Pe nog wel eens van enige Nijmeegse herinneringen

276 jaloezie sprake als er bijvoorbeeld de geringe en zeldzaam voorkomende dreiging ontstond dat een gezamenlijke vrouwelijke kennis bij het kouten lets meer aandacht aan mij besteedde dan aan Pe . Maar in de latere zestiger jaren was er zeker niet de rivaliteit die er bestond tussen Pe en bijvoorbeeld Jo Bertram of Ad Kooyman, heel subtiele vriendenoorlogjes die mij heimelijk amuseerden . Enkele mij nog steeds plezierige herinneringen bezorgende ervaringen met Pe wil ik nog refereren . Zo zochten we steeds naar woorden die naar ons idee mooi waren qua klank en betekenis, zoals 'talud', 'azuur' en `fantasmagorie' . En toen in 1967 en 1968 zijn eerste boeken verschenen, gingen Pe en ik die 'pluggen', dat wil zeggen we stapten de pocketkelder of de grote winkel van boekhandel Berkhout binnen om het stapeltje van zijn dichtbundels op een gunstiger plaats op de toontafels to zetten, mogelijk concurrerende geschriften naar achteren schuivend of verwijderend, teneinde zo de verkoop van Pe's literaire produkten to bevorderen . En als Pe's moeder op bezoek zou komen, moest ik van tevoren mee naar zijn kamer om to inspecteren of alles er wel netjes genoeg uitzag . En hoe konden we smalen op de Nijmeegse antiquair die ons steevast uitlegde dat alles in orde was `als het maar levensvreugde geeft', wanneer wij ons tussen zijn boeken probeerden to vermeien . Dan was er nog onze lifttocht naar Bussum, waar wij een voor ons doen plechtig bezoek brachten aan de gezellin van Herman Gorter, mevrouw Jenne Clinge Doorenbos, een lieve oude dame, die na Gorters dood in 1927 nog steeds zijn huisje aan de's-Gravelandseweg bewoonde, temidden van Gorter's boeken en meubels . Eerbiedig dronken wij thee bij haar en kondigden haar 'ons' AVRO-programma over Gorter aan. Jaren later, zomer 1969, zijn Pe, Miep en ik `bambocherend' door Groot-Brittannie rondgelift, waarbij we Londen en Edinburgh bezochten, Pe en ik met vrouwelijke patienten van een psychiatrische inrichting moesten dansen en Miep en Pe het grootste deel van hun portie stijf van het vet staande `Yorkshire Pudding' die zij niet durfden weigeren op mijn bord kwakten, als de zich zeer uitslovende gastvrouw haar gezicht weer even naar het fornuis gekeerd had . Ook zie ik ons nog, letterlijk beklemd, reizen in de cabine van een der vrachtwagens van de ons voortdurend thee aanbiedende truck- drivers, rijdend door het graafschap Northumberland : afwisselend een van beide heren zittend op de ingebouwde motorkap en de andere op de zetel naast die van de chauffeur, met Miep op zijn knie . En wat lachten we Pe uit toen hij, constaterend dat veel Engelsen hem aanspraken met `dear' of `love', ons uitlegde dat de lady's hem, net als in Nederland, blijkbaar onweerstaanbaar vonden . Hij wist met dat dit altijd al de populaire aanspreekvorm is bij de gewone mensen van dit zo aardige eilanden-volk en hij keek nogal beteuterd bij onze nadere uitleg.

Met M . en F . Robeerst voor een eethuis in Zuid Londen, juli 1969 . Robeerst Gemodfceerde herinneringen

Zo waren voor ons de zestiger jaren : vaak indrukwekkend, spannend, 2 77 vormend, uitdagend, politiserend, leerzaam, maar bovenal plezierig en individualiserend. De contouren van het bestaan werden langzaamaan verscherpt, terwijl wij ons alien ophielden in die keur van profeten, zonderlingen, stoicijnen en andere amateurs . Na 1970 is onze vriendschap gaan verwateren . Pe kon je soms helemaal opeisen, hetgeen mij als iemand die, in beslag genomen door zijn twijfel, toch al vele uren van zijn leven in vergeestelijkte toestand placht door to brengen, to veel tijd ping kosten naast mijn baan en mijn studie, die zich in een soort permanente educatie naar onbekende verten begon to bewegen. Toch heb ik altijd met het idee rondgelopen eens de trap in het huis op de Mr . Franckenstraat opnieuw to beklimmen en weer datgene voort to zetten wat we min of meer afgebroken hadden . Tot onze verbijstering hebben we niet meer de proef op de s6m kunnen nemen . Zo had ik nog wel graag willen weten wat Pe van punk vond en hoe hij mijn (wellicht veler?) ontdekking zou interpreteren dat men, terwijl men zijn nog op de eerste slok na voile bierglas peinzend over een 'Heineken'-viltje heen en weer schuift en zodoende steeds andere delen van deze kombinatie van acht letters bedekt, hiermee allerlei merkwaardige woorden en eigennamen to voorschijn kan toveren . Ook zou ik er nog graag achter hebben willen komen of Pe echt zo koelbloedig was als hij zich voordeed onder dat gekrakeel rondom het hem niet toekennen van de Nijhoffprijs . Een van de laatste keren dat ik hem sprak was in maart 1977, op een feest van een gezamenlijke vriendin . Op mijn vraag wat hij dacht van al de herrie rondom die vertaalprijs zette hij voor mij zijn masker nauwelijks meer af : `Allemaal shit, jongen . Allemaal shit' . Nijmeegse herinneringen

278 Ook zou ik, nu golven van verwarring en vertedering over Nijmegen en omstreken zijn gespoeld, nog graag van Pe hebben willen weten wat hij van deze herdenkingsbundel en het initiatief daartoe vond . Ik denk dat hij heel gemeen zou lachen en, beslist niet mompelend, maar luid- keels docerend zou uitleggen dat zoiets voor de auteurs een belachelijke vorm van zelfbevestiging en dus -bevrediging was, vol effectbejag, met een door zijn dood gemodificeerde herinnering, een vaak in de historic optredend proces, waaraan hij een grote hekel had (zie onder andere het tijdschrift Raam nummer 52, februari 1969, P. H . H. Hawinkels, The Beatles ; pp . 12-23) . Maar aan de andere kant geloof ik dat hij zich tegelijk vereerd en verlegen met dit `liber amicorum' zou voelen . En een anti-Hawinkels- herdenkingsnummer van bijvoorbeeld het Nijmeegse prachtige blad Glamoer (ontroerend, progressief) zou Pe zeker op prijs stellen . Ik ook wel . Voor Miep en mij werd de eerste periode van verdriet en neer- slachtigheid vanwege het plotselinge verlies van Pe heel symbolisch en troostrijk afgesloten op 3o november 1977, toen wij in de Nijmeegse schouwburg Edward Bonds toneelstuk De Gek, in de vertaling van Pe, bijwoonden, waarvan de thematiek erg veel met Pe to maken heeft, en waarin de optredende landarbeiders en dienstboden precies dat soort pseudo-Limburgs spraken, waarmee Pe zich soms gekscherend, maar met eerlijke, dus bittere, bedoelingen tot ons richtte .

i . Uit een brief van Pe aan mij, d.d . 17 .XII .t967 . 2 . Uit een brief van Pe aan mij, d .d . 3o .IX .1968 .

A . Kooyman en P . Hawinkels in Intercom, Amsterdam, ca . 1971 . Dezelfden, op Schiphol 1973 .

Ad Kooyman

Pe en de jaren zestig 281

Ik weet met wie ermee begonnen is, maar opeens, al vroeg in de zeventiger jaren, had iedereen het over de jaren zestig als een afgesloten, min of meer op zichzelf staande periode . De toonzetting was nostalgisch en vol jeugdsentiment . Alsof het om een mooie jeugdzonde ging waar men nu, zoveel Par later, met veel heimwee op terugkijkt, maar die daarnaast nog slechts interessant is voor geschiedschrijvers, middelbare scholieren en studenten die een werkstuk moeten maken over de jaren zestig. Met dit proces van historische isolatie doen de onvermijdelijke cliches hun intrede waarmee een bepaald tijdsbeeld wordt gekarakteriseerd . Bij de jaren dertig bijvoorbeeld staat ons, bet beeld voor ogen van lange rijen werklozen en ontredderde effectenbeurzen ; bij de jaren veertig de allesvertrappende Duitse laars, honger en concentratiekampen en bij de jaren vijftig het arbeidsethos van hardwerkende Nederlanders, de Volkswagen en de bromfiets . Inmiddels is het beeld van de jaren zestig ook ingevuld. Het is even clichematig als de cliches waarin de `revolutie' van het midden van de jaren zestig uiteindelijk ontaardde . U herinnert ze zich nog wel : de posters van de nonnen met de kop van Che Guevara op hun hart, de goedkope `flower power'-reizen met de `magic bus' naar de goeroe in het Verre Oosten, de marihuanaplanten achter in de tuin of in de bloembak op het balkon, de zorgvuldig gecultiveerde hippie-look van de snelle handelsreizigers, de brood-, vis- en schoenenwinkels die plotseling brood-, vis- en schoenenboetieks werden genoemd en daarna steevast hun prijzen verhoogden, de boeken van Carlos Castaneda en de sjofele reform-winkels waar een haast altijd hakende, doorgaans in een hesje gehulde, juffrouw tegen betaling van grof geld Sluis-kippevoer als het hoogste culinaire goed over de toon- bank schoof. Het zijn deze door de commercie gelanceerde cliches die het beeld van de jaren zestig anno 1979 bepalen . Een aantal van deze cliches staat mij in eerste instantie ook voor ogen als ik aan Pe in de jaren zestig denk. Eigenlijk denk ik dan niet aan Pe, maar aan de omgeving, aan het decor waarin hij zich in de jaren zestig bewoog . Een decor dat grotendeels werd gekleurd door die typische zes tiger jaren-sfeer : door de Nijmeegse marihuana-cultuur, door de Dylan-, Beatles- en Stones- magic, door de boeken van Castaneda, door de prille opkomst van een `alternatieve' cultuur die vooral haar beslag kreeg in cafe Extase, en door de politiseringsterreur die de Nijmeegse studentengemeenschap in het midden van de jaren zestig beheerste, toen God voor Karl Marx

Ad Kooyman en Pe Hawinkels met de auto Big Jim in de V .S ., 1973 . Dezelfden in Nashville voor het Grand Ole Opry House, 1 973. Nymeegse e eringen

282 werd ingeruild en de gelovigen vervolgens even dociel en dogmatisch hun weg gingen als in de tijden dat zij nog hun gebeden prevelden . Alleen al door Pe in verband to brengen met dit clichematige beeld van de jaren zestig doe ik hem Been recht . Toegegeven, Pe heeft heel wat joints gerookt en vele andere `middelen' tot zich genomen, hij bewoog zich, zeker in de jaren zestig, veelvuldig in alternatieve kringen, hij was een enthousiast liefhebber van de pop-muziek en heeft zich jarenlang in bet verplichte spijkerpak en leren jasje voortbewogen, maar voor hem is dit uiteindelijk nooit meer dan een decor geweest . Voor Pe zijn de jaren zestig nooit verworden tot een modieuze religie, tot een subcultuur waarin de wereld nog slechts bestaat uit rondgaande joints, het onophoudelijke gedreun van pop-muziek, het verplichte, alternatieve politieke gekwek en de sleur van het spijkerpak . Daarvoor was Pe nu eenmaal to intelligent, to kritisch en to onafhankelijk . Voor alles was hij een individualist, een jongen die zich niet liet meeslepen door modieuze slogans en grillen, een jongen die zowel de pest had aan de stuitende gezellig- en vrijblijvendheid van de zogeheten studentenverenigingen uit de jaren vijftig als aan de tegenpool daarvan in het midden van de jaren zestig : de Karl Marx-religie van de Nijmeegse studentengemeenschap en bet opgefokte, alternatieve gedoe van de hippie-scene . Wat Pe vooral kenmerkte, was zijn gevoel, zijn passie zou ik willen zeggen, voor authenticiteit . Het klinkt als een volkshogeschool-sjabloon . Ik weet bet. Maar zijn hele leven, zeker in de jaren zestig, was een onophoudelijke speurtocht naar de authenticiteit van hemzelf en van de wereld om hem been. En was hij eenmaal op iets echts, op iets oorspronkelijks, gestoten, dan zoog hij het uit tot bet uiterste, tot hij het geheel had verwerkt, met alle hartstocht die hij bezat . Vandaar ook zijn voorkeur voor de moderne jazz aan het eind van de jaren vijftig, voor authentieke muzikanten als Coltrane en Shepp, voor een muzikale beweging die iets nieuws meldde ; en vandaar ook zijn grote afkeer van de jazz uit de jaren zestig, toen deze muziek degenereerde tot bet krachteloze kamerbreed stereotapijt van Dave Brubeck en de steriele rimram van de zogeheten `free jazz' . Vandaar ook zijn voorkeur voor de oorspronkelijkheid van de vroege pop-muziek uit bet begin van de jaren zestig, en omgekeerd zijn afkeer van de pop-scene van het eind van de jaren zestig, toen deze muziek tot een grote commercie was verworden, geleid door treurige types als Rob Out, Joost den Drawer en Ad Visser, om een paar voormannen van de disco-maffia to noemen . En nooit zal ik meer vergeten, hoe Pe en ik op een avond in bet begin van de jaren zeventig het beroemde muziekcafe Max Kansas City in New York binnenliepen en daar voor een gehoor van hoogstens tien man, in een klein rokerig zaaltje, een live optreden meemaakten van een, toen nog volstrekt onbekende, uit Jamaica afkomstige, reggae- groep die zich de 'Wailers' noemde . Na twee nummers to hebben Kooyman De jaren zestig gehoord (terwijl niemand nog wist wat reggae-muziek eigenlijk voor- 283 stelde, laat staan dat men de Wailers kende) kwam hij haast in trance naar me toe en fluisterde me toe, dat we hier op lets geheel nieuws en unieks waren gestoten, en dat we blij mochten zijn dat we zo lets konden meemaken. Enige jaren later was de reggae-muziek inderdaad over de hele wereld doorgebroken en waren de Wailers wereldberoemd . Zo zijn er vele voorbeelden to geven van zijn hartstocht voor authenticiteit . Of het nu om muziek, literatuur, toneel, pooiers, dealers, intellectuelen of muzikanten ging . Nu, na zijn dood, begrijp ik ook waarom hij altijd zo gebiologeerd was door een bepaald type kunstenaars en intellectuelen die zich, allen op hun manier, totaal hebben ingezet voor de verwerkelijking van hun artistieke en intellectuele idealen, ervoor geleden en gestreden hebben en deze strijd veelal op jeugdige leeftijd, tussen hun 25ste en 35ste jaar, met de dood hebben moeten bekopen . Ik denk daarbij aan uiteenlopende types als Buddy Holly, Nietzsche, James Dean en John Coltrane, die hij stuk voor stuk bewonderde . Wat hem deed opzien tegen deze mensen was de totale inzet waarmee zij hun hele leven vochten voor de realisatie van hun eigen idealen, zonder noemenswaardige concessies to doen aan het establishment, ook al betekende dat vaak een vroegtijdige dood . Maar met alleen deze totale inzet, ook het idee dat de jonggestorvene zijn authenticiteit eenvoudigweg met meer kon verraden op latere leeftijd fascineerde hem . Hierover hebben we het vaak met elkaar gehad. Voor hem had het lets aantrekkelijks en puurs om op jeugdige leeftijd, na je letterlijk to hebben 'doodgeleefd', to sterven en eruit to hebben gehaald wat er in zat . Nu, achteraf, zie ik ook dat dit een ideaalbeeld was dat hij zelf nastreefde : de compromisloze beleving in al haar facetten . Pe was altijd op een authentieke ervaring van de dingen uit. Of het nu om geloof, marihuana, politiek, muziek of literatuur ping . Voor alles wilde hij de wereld zefervaren, en met via analyses en theorieen van anderen. Uiteindelijk probeerde hij liever zelf LSD dan dat hij erover las bij Aldous Huxley, bespeelde hij liever zelf een instrument dan dat hij naar muziek luisterde en reed hij liever zelf kei- hard in zijn auto dan dat hij naar de autoraces ging . Deze hartstocht voor de authentieke ervaring vormde ook de basis voor zijn consequente individualisme . In eerste instantie ging hij altijd of op zijn eigen waarnemingen en inzichten, en met op die van anderen . Met vaak alle eigenwijsheid van dien . Deze houding bracht hem voortdurend in conflict met mannetjes en vrouwtjes die meenden een systeem, repels, waarden en normen to moeten vertegenwoordigen en zich de daarbij behorende autoriteit to moeten aanmatigen . Voor hem waren dat slechts flapdrollen die zich verscholen achter een uniform, cen loket, de autoriteit van een functie, slogans, kreten en ideologieen . Door dit individualisme stond hij haast ook altijd boven of naast de partijen. Pe behoorde nooit tot een bepaalde groep of levensstijl . De Njmeegse herinneringen

284 geborgenheid van een milieu had hij nauwelijks nodig, zeker niet in de jaren zestig . Sterker nog : het was een geborgenheid die hem doorgaans beuauwde en waarvan hij niet veel moest hebben . Vandaar ook zijn merkwaardige talent om de meest uiteenlopende, en vaak tegen- strijdige, levensstijlen to combineren, zonder een spoor van zijn authenticiteit to verliezen . Of hij zich nu als een dandy, een Leidse student, een hippie of een patser kleedde - hij kleedde zich doorgaans verschrikkelijk - voor alles bleef hij Pe Hawinkels, en trok hij zich niets aan van de scheidslijnen die de verschillende levensstijlen en sub- culturen markeren . Daardoor is het ook mogelijk, dat hij jarenlang in patserig aandoende auto's rondreed, dat hij intensief contact had met criminele hasj-dealers, dat hij tegelijkertijd de bijbel vertaalde met een keurige pater, een geziene gast was in restaurants met Michelin-sterren, maar ook in het cocaine-cafe het Oxhoofd in Amsterdam. Deze ongrijp- baarheid, deze consequente alkeer om zich bij een bepaalde groep to voegen, maakte Pe bij velen gehaat . Zo'n persoon die lak heeft aan de hokjesgeest, en dat bovendien niet onder stoelen of banken steekt, vindt men al gauw arrogant en ongenaakbaar . En het zijn dan ook deze kwalificaties die zijn vele vijanden altijd gebruikten . Laat ik dit vooropstellen, ik ben het met zijn vijanden eens . Over het algemeen was Pe arrogant en gedroeg hij zich ongenaakbaar, alsof hem niets kon gebeuren . Maar het was een echte en eerlijke arrogantie en als zodanig acceptabel . Het was een onvermijdelijk gevolg van zijn individualisme en niet, zoals maar al to vaak het geval is, een gecultiveerde houding om een gebrek aan individualisme en daarmee gepaard gaande gevoelens van onzekerheid to verbergen achter een hooghartige blik . Voeg daar nog aan toe dat hij vaak een hinderlijke grote bek kon opzetten en het ligt voor de hand dat hij veel vijanden had . Hoewel hij er altijd ironisch over deed, realiseerde hij zich terdege de prijs die hij voor zijn individualisme betaalde . Deze prijs heeft hij aan den lijve ondervonden. Met name aan het eind van de jaren zestig is hij, ondanks de vele vriendinnen die hij had (zeker in die tijd was hij een verzamelaar), betrekkelijk eenzaam geweest . Vele oude vrienden verlieten, na beeindiging van hun studie, Nijmegen en de overigen vervreemdden van hem, al was het alleen maar omdat zij, in tegen- stelling tot Pe, voor een regelmatig bestaan kozen . En nieuwe vrienden deed hij eigenlijk niet meer zo veel op . Niet dat hij er nu echt over in zat, daar was hij de persoon niet naar, maar zeker in deze periode raakte hij in een isolement dat hij zelf, en ook tegen mij, onderkende . Tekenend voor dit isolement waren een toenemende afkeer om uit to gaan in Nijmegen aan het eind van de jaren zestig, zijn langdurige bezoeken aan het buitenland, het frequent onder invloed zijn van `middelen', veelvuldige dronkenschap en bij tijd en wijlen ongemeen Kooyman De jaren zestig agressieve buien tegen alles en iedereen . Het is ook in deze periode, 285 ruwweg van 1967 tot 1970, dat hij zich, mede als een reactie op zijn isolement, in toenemende mate omringt met volgelingen in plaats van met lieden die hem op gelijkwaardig niveau van repliek dienen . Ik kan het ook anders zeggen : in deze periode begint hij zich, bewust of onbewust, een eigen omgeving to scheppen, een decor waarin hij als een lokale held, wat dat dan ook verder moge betekenen, temidden van zijn volgelingen kan verkeren, temidden van jongens die of en toe ook een joint met de meester molten roken, op zijn kamer zijn uitgebreide platencollectie mogen bewonderen en beluisteren of een keer met hem molten meerijden naar Amsterdam . In deze periode denkt hij er ook steeds vaker over om Nijmegen to verlaten . Hoewel hij er bet geld en de werkkring (als vertaler was hij niet gebonden aan een vast werkadres) voor had om to gaan wonen waar hij wilde, heeft hij zijn boekenspelonk aan de Mr . Franckenstraat echter nooit verlaten. De uiteindelijke reden hiervoor is heel begrijpelijk en menselijk, maar paste toch niet zo bij het imago van Pe . Ik ben ervan overtuigd dat hij nooit uit Nijmegen is weggegaan vanwege zijn eigen provincialisme dat hij nooit ontgroeid is, hoezeer hij er ook altijd op schold. In Nijmegen immers was hij, eerst als redactie-secretaris van het Njmeegs Universiteitsblad, daarna als gevierd bohemien, dichter en vertaler, tot een lokale held uitgegroeid . Zeker in de jaren zestig riep zijn naam in deze stad een breed scala aan emoties op . Dat zijn naam bekend was, wist Pe verdomd goed en, ijdel als hij was, genoot hij ervan en maakte er gebruik van . Tegelijkertijd kon hij dit decor van een overzichtelijk provinciestadje echter niet missen, en was hij er veel alhankelijker van dan hij wilde toegeven . Want hij had het nodig: de ietwat schuchtere meisjes die maar al to graag met de lokale held naar bed wilden, de plaatselijke kunstkliek die altijd wel een praatje wilde maken met de gevierde dichter, schrijver en vertaler, de hasj-dealers die de grote meester graag wilden bedienen, de neerlandici die hem graag een vraag wilden stellen over dat ene artikel in bet N~meegs Universiteits- blad of De Nieuwe Linie en de afgunstige blikken van al die vertegen- woordigers en middenstanders die ook wel in zo'n Citroen DS of Jaguar wilden rondrijden . Nijmegen verschafte hem dit sociaal-psychologisch decor en daarom heeft hij de stap naar de randstad, waar hij een onbekende zou zijn zonder een imago van enige omvang, nooit durven en willen zetten . Ikzelf ben er altijd blij om geweest dat hij die stap nooit heeft gezet . Want hoewel ik hem aan bet eind van zijn leven niet meer zo vaak zag, was hij in Nijmegen altijd vrij snel to bereiken . Dat ik hem nu nooit meer zal zien, is nog steeds iets waarmee ik niet goed raad weet . En dat zal ik wel nooit weten ook . Harrie Gerritz

286 Een tochtje in het land van Maas en Waal

Open veldschuur in Ewok Deze schuur ken ik al jaren en vind ik interessant om de horizontale, verticale en diagonale lijnen, die in een langdurig spel van wind en stormen voor mij werden ontbloot . Gerritz Het land van Maas en Waal

Schuur je in Afferden 287 Het staat er zo schijnbaar eenvoudig onder de drie bomen op de wild begroeide klei aan de Waal . Van dit schuurtje heb ik een ets gemaakt toen er geen dak meer op zat en deuren en glas ontbraken . Kennelijk heeft iemand anders er ook mogelijkheden in gezien. Ik was tenminste verbaasd om to zien hoe het is opgeknapt en beschutting biedt aan wat schapen. N~meegse herinneringen

288 Boerder~comblex in Bergharen Een vroeger geisoleerd aan de grens van de beschaving gelegen boerenbedrijf, waar de bewoners nooit het genoegen van een elektrisch lampje hebben gesmaakt . Is door ruilverkaveling en wegenaanleg leeg komen to staan . Vele jaren door weer en wind geteisterd, veelvuldig bezocht door slopers en doe-het-zelvers en uiteindelijk in 1978 door brandstichting volkomen verwoest en nu door bulldozers met de grond gelijk gemaakt.

Gerritz Het land van Maas en Waal

Huisje in Woord b~ Wijchen 289 Zo to zien een huisje van een armoedzaaier, verder zegt het mij niet zo veel of ik zou literair het Woord moeten nemen .

Njmeegse herinneringen

290 Een schuur je in de buurt van Lienden Een schuurtje dat ik in de zomer van 1978 ontdekte . Terwijl ik het voorbijreed flitste de lichtvlek van het venstertje in de achterwand door het venstertje in de voorwand . Ik reed terug tot aan de plek waar de witte rechthoek mooi zichtbaar werd, en maakte deze opname . Harrie Gerritz

Groen houdt van blauw 291

Het is een gegeven dat dieren van het blanke mensenras met bijvoor- beeld een donkere haarkleur en met bruine ogen bestemd zijn tot het houden van een beperkt, bepaald kleurengamma . Zoals trouwens ook zwarte, bruine of blanke mensen met rode, blonde of zwarte haren al dan met met blauwe, groene of grijze ogen fysiologisch bepaald zijn tot hun eigen voorkeur met betrekking tot een aantal kleuren . Het boven- staande heb ik zelf meerdere keren getoetst ; als ik een groep nieuwe leerlingen (M.O. Handenarbeid) wilde leren kennen vroeg ik hun onder andere om enkele van hun lievelingskleuren op papier to schilderen . Het was dan telkens verrassend om to ervaren dat mensen automatisch de kleuren kiezen die bij hun eigen gelaatskleur en karakteruitdrukking passen. Nu zijn er ook mensen met een veel groter `kleurbereik' ; zij hebben meer kleuren tot hun beschikking, kunnen vaker en meer zintuiglijke genoegens beleven aan een veel breder kleurenscala. Dat komt wel eens voor bij beeldende kunstenaars en ook wel bij dichters die in hun werk vaak gebruik maken van deze aanleg om bijvoorbeeld een bepaalde atmosfeer to creeren of om bepaalde gevoelens to accentueren . Nu geloof ik dat Pe Hawinkels die gave ook had en daar maakte hij vooral in zijn landschapsbeschrijvingen zoals in de Bosch & Bruegel- gedichten op een fantastische manier gebruik van . Ergens las ik in zijn werk: 'Groen houdt van blauw', een zinsnede die mij zeer aanspreekt in al haar eenvoud als ook in het geschetste complex van een liefde : Ik wil nog een paar fragmenten uit zijn werk noemen, waarbij ik me in eerste instantie beperk tot Groen en Blauw .

'Het groen van 's zomers - Het bodemloze blauw - Het verse groen van 't landschap - De blauwe akoestiek van de avond - Het bedorven groen van onder', of zoals in een uitgebreider fragment : 'Vanuit de diepten van de hemel dringt een blauw op dat zich tot het dagelijkse blauw verhoudt als droom tot slaap .'

Ook sprak hij wel van prachtig, verblindend en hinderlijk wit, van magisch zwart, van diamanten ijs, van bet mulle geel, van de koloristische aspecten van de rust, en dichtte hij :

`waar jij net als ieder ander mens in verkeert : die van de kicuren namelijk, polaire tinten van de winter, en de vormen die alle zo trots zijn op hun eigen omtrekken .' N4meegse herinneringen

292 Nu weet ik niet meer precies in welk van de jaren zestig Pe Hawinkels en ik elkaar hebben leren kennen. Waarschijnlijk rond mijn eerste tentoonstelling in het Nijmeegse Besiendershuys in 1964, hoewel we elkaar wet eerder herkenden als bepaalde typen behorende tot het Nijmeegs straatbeeld, flanerend rond de pleinen en terrassen in de binnenstad, vooral bij aangenaam weer . Ik weet nog goed dat hij mij eens sprak over de titels van mijn werken uit 1966 en 1967, toen ik een reeks prenten over boeren en landschappen gemaakt had . Niet erg verwonderlijk dat hij onder andere `De boer droomt van regen', 'Verloren landschap' en met name `De boerin houdt van blauw' fraaie titels vond . Daarop vertelde hij over zijn gedichten en in de bundel over Jheronimus Bosch die hij me gafschreef hij : `Voor Harry lo-X-1967' . Die bundel maakte dat ik in het werk van de late middeleeuwer Bosch geinteresseerd raakte, zozeer zelfs dat ik indertijd de grote Jeroen Bosch- tentoonstelling in 's Hertogenbosch bezocht en wet onder speciale omstandigheden . Ik had het geluk dat de echtgenoot van een van mijn vier zussen dienstdoend agent was en als zodanig nachtwaker van de kostbare tentoonstelling . Zo kon ik, niet gehinderd door een veeltallig, opdringerig, rumoerig of hinderlijk fluisterend publiek slechts gescheiden door de dranghekken, nadat de klokken van de Sint Jan 12 uur hadden geslagen, in alle rust genieten van de schitterende tentoonstelling in het in floodlight badende Bossche museum . In 1868 stuurde Pe Hawinkels mij zijn bijdrage voor de catalogus welke ik vorm gaf ten behoeve van een tentoonstelling van de Gemeenschap Beeldende Kunstenaars, in het Nijmeegse Waaggebouw, waarvoor ook enkele dichters waren uitgenodigd . Als thema was door het GBK-bestuur voorgesteld : ik. Pe Hawinkels schreef het volgende : `Op Uw voorstel, een gedicht to vervaardigen op het thema IK, meen ik het beste met het volgende monostichon to kunnen antwoorden . "Ik bestaat met, - ik alleen" .' We zagen elkaar toen regelmatig . Verschillende keren op zijn woon/werkkamer, een van de vele Nijmeegse kamers, nog vol met de souvenirs van zijn studententijd . Met een paar hamsters, planten, posters, een bed, spiegels, een wastafel, een geluidsinstallatie, overal boeken en het grote bureau van waarachter hij graag zat to praten, gitaar speelde en eens wat jazzy zat to zingen en dat registreerde op zijn bandrecorder, waarna hij het opgenomene met kennelijk plezier weer voor zichzelf en mij afspeelde . Zo vaak als hij in zijn gedichten met kleur bezig was, bijna zo veel dichtte hij in zijn werk met muziek en songtitels, of verwijst hij naar de muziekmakers of de namen van bands . Zo tussen 1966 en 1970 had ik mijn atelier in enkele bovenzalen van het kasteel in Hernen in het Land van Maas en Waal . Daar kwam hij ook wet en soms ging hij er met mij vanuit Nijmegen been . Het moet wet winter zijn geweest, want we praatten bij de grote kolenkachel, aten Gerritz Groen houdt van blauw

wat, dronken, rookten en luisterden naar weer en wind en naar de 293 blues van fenomenen als Dylan, de Stones, Them met Van Morisson en zeker ook wel naar de Drentse blues van Cuby & the Blizzards, bij wie Herman Brood toen ook al to horen was . Vandaaruit vertrokken we ook een enkele keer voor een van de sightseeings die ik wel met vrienden of kennissen in bet Land van Maas en Waal maakte, waarbij ik mij bekende bijzondere gebouwen, plekjes, schuurtjes of vergezichten liet zien . Ook ben ik dol op de verlaten boerderijcomplexen die door de ruilverkavelingen overbodig zijn geworden, wachten op koop of sloop of tot natuurkrachten bet sloop- werk langzaam uitvoeren . Zo stopten Pe Hawinkels en ik met zijn Citroen DS bij een verlaten boerderij waar we inbraken door bet forceren van een kelderraam . Eenmaal binnen liepen we via piepende deuren en over krakende vloeren en proefden we de altijd weer eigen- aardige sfeer van de vochtige ruimten met hun specifieke geur, waar boeren met hun families soms vele generaties hebben geleefd en gewerkt . Ik wijs bij dit soort bezoeken graag op bijzonderheden en details . 'Moet je zien wat een mooie verhoudingen die deur heeft', of 'wat een eigen- aardige kleur heeft die opkamer', of nit veronderstellingen als : 'Hier is vroeger vast een schouw geweest over de voile breedte van bet vertrek' . De plekken op de wanden, waaraan to zien is dat er dingen hebben gehangen, trekken mijn aandacht . Zo kunnen bet aantal slaap- vertrekken of de daartoe met board en behang bestemde stukjes zolder mij veel vertellen over de mensen die er bet leven hebben getrotseerd. Nu lijkt bet bovenstaande misschien wel op de cliches uit Het Volkomen Jongensboek, maar toch moet tijdens een van zulke tripjes bet idee zijn ontstaan om een gezamenlijk werkstuk to gaan maken . Een boek of een map prenten en gedichten . Dat was in de herfst van 1969 . Op 30 februari 1970 schreef Lambert Tegenbosch in de Volkskrant in een recensie over mijn werk onder bet kopje `Boers in perspex' onder andere bet volgende : `Harrie Gerritz, 30, vertelt in de catalogus over zichzelf: "autodidact, groeide op in een milieu van boeren en werk- lieden in bet landschap van Maas en Waal ." Mij blijft deze landelijk- heid eindeloos bevallen . Wel liet Harrie Gerritz zijn tentoonstelling bij Van Hulsen, Keizersgracht 495, Amsterdam, openen met jazz op drums van Pierre Courbois en poezie uit de levende presentie van Pe Hawinkels, geen van beide van die heel landelijken .' Pe las toen overigens fragmenten uit onder andere Bruegel XV, Rivierenlandschap met de gelijkenis van de zaaier, uit Raam 49 (1968) . Pierre Courbois had aangeboden de opening met zijn muziek to begeleiden, kort daar- voor had ik hem een van mijn prenten beschikbaar gesteld, waarvan de opbrengst, na verkoop op een veiling in Musis Sacrum in Arnhem, bestemd was voor Pierre omdat zijn niet tegen diefstal verzekerde Bestel- eend met drumstel en al gestolen was . Nijmeegse herinneringen

2 94 Kort daarna gaf Pe mij 'n tekst en vroeg me er over na to denken of die geschikt zou zijn voor onze geintegreerde uitgave . Het is het navolgende gedicht dat hij mij eens gaf en dat nooit eerder is gepubliceerd. Ik vind het nog steeds een van zijn hele mooie gedichten, maar dat komt ook omdat ik het sterk op mijn eigen sfeer en gevoel betrek. Omdat deze tekst voor mij nadrukkelijk en compleet is, waar- binnen onze gesprekken en uitstapjes op een bepaalde manier culmineren . Daarover praatte ik daarna met hem ; dat de uitstapjes bedoeld waren als een kennismaking met de omgeving en atmosfeer waar mijn werk vaak kan ontstaan . Bij zijn gedicht in deze vorm had ik enkel nog wat illustraties kunnen toevoegen . En dat was niet onze bedoeling . We spraken over een andere vorm, waarbinnen we beiden meer tot ons recht zouden komen . Pe zou daartoe iets anders op papier zetten. Na i 97o hield ik het wel grotendeels voor gezien in Nijmegen en daardoor kwam ik er'n tijd lang nog nauwelijks . Mijn werk eiste een meer volledige confrontatie met het landschap en meer contact met de natuur . Af en toe ontmoette ik Pe nog bij toeval, bijvoorbeeld in een koffieshop in de Van Welderenstraat . Pe bleek vaak bezig met een of meer vertalingen . Niet erg Lang geleden kwam ik hem nog eens tegen. Pe had zijn haren naar achteren gekamd . Het was op de Dam in Amsterdam, we keken beiden wat verbaasd en we groetten elkaar hartelijk.

I

Ik moet nu gaan . Het Bras is drassig als verliefde hoeren, De duiven in de dakgoot zijn melaats. Uw speeksel sijpelt buitengaats En schetst tabaksbruin mijn verraad, De slang vlucht uit dit land van boeren .

U houdt van blauw ; Mij vloekt dat met mijn ogen . Mijn adem wil ik haren Tussen rechter lijnen dan dit landschap kent, - Het geluk dat u in bomen vond Heeft mijn aangezicht geschonden . Dat ga ik vergelijken met Wat de kleinzoon van de duif mij zendt . Gerritz Groen houdt van blauw

Mijn oren zijn gerekt, 295 Mijn atlas ligt nu open . Mijn netvlies haakt naar rood En de wetering is dood.

Maar ooit, als ik bedronken ben, Denk ik aan uw kleuren terug . Dan bespeur ik gras in een verkeerslicht En slik ik om de stad haar duiven .

II

De avond drenkt het kalme land Met een soort verleden . Nu wij twee Zijn wilde kathedraal betreden Ontneemt hij onze voeten elke klank . Ergens tussen gindse bomen schuilt Het priesterkoor, waar onze handen, Thans als de slinger van een goede klok, Ontbonden zullen worden, Stil en zeker van een nieuwe taak . Daar hoefik niet to zeggen Wat aan namen voor je op mijn lippen ligt Nu ik ken, hoe de bloemen en het vee In milde tweedracht deinen op de schijn Van een zomer in tien dorpen ; Nu ik weet, hoe de druppel aan een kraan Even aarzelt voor hij breekt, En muziek, die als in mijn geheugen Van een vorig land vertelt Waar vogeltjes als zwevend pluis Schade aanrichtten in je hart, Bij trage vlagen neerstrijkt in mijn oor, - En wat ik, als het laatst restant Aan daglicht optrekt ook niet kan .

Elzo Dibbets

De stelling van Menelaos 297 Fragmenten uit een gesprek met Hugues Boekraad

Pe heb ik voor het eerst ontmoet begin jaren zestig, 1963 denk ik . Dat begon al direct in het cafe, en wel de Stella Kelder van Pa Van Boxtel . Pe hoorde bij de figuren die daar veel kwamen, zoals Ad Kooyman, Frits Robeerst en Huub Natrop . Ik was 16, 17 jaar, middelbare scholier aan de gemeente-HBS. Ik kende hem toen nog maar vaag, voor mij is heel die tijd een beetje onduidelijk. Het duidelijkst in dit verband herinner ik me het beeld van Frits Robeerst, die over vier krukken lag to slapen als bet niet druk was, hij werkte in de Stella Kelder achter de bar . Frits woonde ook boven de Stella Kelder, net als Ad Kooyman . De familie Van Boxtel woonde elders, boven was alles verhuurd . Ik was van de middelbare school of en zou naar Amsterdam gaan naar de academie maar daar was ik to laat voor, weer een beetje to lang op reis geweest of zo . Ik kon een jaar niets doen en ben toen met Jacco Cornelissen Het Kroegje gaan runnen . Zijn vader, de oude Cornelissen zoals ie genoemd werd, had de nachtclub Cheval d'Or en daarachter nog een cafe, Het Kroegje . Dat heb ik toen met Jacco een maand of tien gedaan . Daar, in Het Kroegje, kwam Pe nogal veel . Het was het jaar voor ik naar Arnhem ging, 1965, naar de kunstacademie . Jacco hum-de Het Kroegje van zijn vader . Diens zetbaas was plotseling verdwenen . De ouwe raakte daardoor wat in paniek . Wij hebben toen gezegd dat wij bet wel wilden doen en dat was best wel aardig, zolang als 't duurde tenminste. Er gebeurden allerlei dingen . Cheval d' Or ging failliet en wij draaiden nog een beetje, maar dat werd op het laatst ook vrij moeilijk. Bijvoorbeeld iemand die een grote rekening had en handig was in elektriciteit ging dan bij Doug Brinkhoff, die een snackbar ernaast dreef, stroom aftappen . Bij ons was het licht afgesloten omdat er geen poen was, en dan werd bet zo maar geregeld . Maar ook avonden met alleen kaarslicht . Er kwam een apart slag mensen . Veel wat toen 'pezers' werden genoemd . Je weet wel, lui die met zigeunerinnen en zeegezichten langs de deur gingen, colporteurs, en dealertjes, kleine inbrekertjes en zo . Voor die tijd hadden ze veel geld op zak . In Nijmegen was het de tijd van de eerste freaks, die aan onwetende types tabak met wol of rotzooi er doorgedraaid probeerden to verkopen als stickies . Maar het was niet zo'n drugscene. In Arnhem en Amsterdam was dat veel meer en heviger . Daar had je feestjes met tachtig, honderd mensen die de hele avond met overdreven gebaren zaten to roken met grote toeters, niks zeggen en vooral geen schik maken . Hier was bet wat meer rock 'n rollachtig, wat

Zicht op de Waalbrug vanaf de Vijf Ringhengas . Pe, Renate Rozema en Elzo Dibbets op de Vijf Ringhengas, mei 1974 . Nymeegse herinneringen

298 meer dansen, wat harder roepen, veel drinken ook . De Stella Kelder was anders. Dat was toch meer wandschildering van Ted Felen, kunstschilder, en ook mensen die daar op afkwamen : met donkere brillen op de hele avond naar Charlie Parker en Art Blakey luisteren . Wat peinzen en wat praten over `de existentie', optredens van Pierre Courbois, Roland Kirk om maar wat to noemen . Later, toen wij dat Kroegje hadden, was dat aan het verdwijnen . In Het Kroegje werden de Rolling Stones gedraaid, er was meer drukte, auto's stelen en dergelijke dingen . Ineens een hele verandering . Ik merkte het ook in het begin van de academie in Arnhem : ik zat nog een beetje met de jazz, maar daar was iedereen allang in de popmuziek gedoken . Dat vond ik wel een vreemde overgang . Ook in Nijmegen begon dat in die tijd. Ik kan me herinneren dat Herman Brood, wanneer hij in de Stella Kelder had gespeeld, nog weleens in Het Kroegje langs kwam . Pe kwam er vrij regelmatig, maar zijn stamcafe was het niet. De laatste avond dat we open waren hebben we een grote partij gehouden voor alleen vaste, regelmatige klanten en daar was Pe zeker bij . Maar hij zat er niet elke week of elke dag . Een groep had hij met om zich heen. Wij hadden in dat cafe wel cen dispuut en die kenden hem natuurlijk, van stukjes uit het NUB en zo, maar het overgrote deel van ons publiek had daar niets mee to maken . Pe kwam binnen als een bekende uit de horeca . Het Kroegje had een heel eigen sfeer . Het had iets heel vrijs, er kon van alles. Als er iemand binnen kwam lopen met een mooi wijf bij zich die op de tafel striptease wilde geven, dan kon dat voor een glas whisky of een broodje . Er gebeurde heel veel, heel rare dingen ook . Soms hele surrealistische toestanden en ook steeds weer ontvluchte meisjes uit het opvoedingsgesticht. Het had allemaal nog iets onschuldigs, het was eigenlijk heel jongensachtig . Ik herinner me dat er ook mensen kwamen die gingen inbreken of zoiets . Dan zei je heel wijs dat ze dat niet

De Stella Kelder, Muchterstraat, circa 1962 . Cafe Het Kroegje, Vlaamse gas, 1965 . Dibbets De stelling van Menelaos

moesten doen : ze pakken je op. De volgende dag hoorde je dan dat ze 299 een van die jongens van z'n bed hadden gelicht, want bij het kraakje had ie zijn portefeuille met papieren laten liggen . Die zaten dan eventjes en kwamen dan weer terug. Het was vrij vrolijk allemaal . Terwijl een aantal mensen die daar toen kwamen, nu op hun laatste benen lopen. Voor een aantal is het hard gegaan . In die tijd was hasjies al heel wat, daar keek iedereen nog vreemd tegenaan . Het was een heel zacht aanloopje, want heroine, waar kwam dat voor? In duistere spelonken van New York, hier was het niet op de markt . Ik zie ze nog wel, mensen uit het cafe van toen, die nu aan het eind zijn. Vreselijk is het wel, maar vaak ook onafwendbaar, de mensen kennende . Vaak gaven ze toen al duidelijk aan, dat het op de een of andere manier niet zou gaan. Een boel mensen zag voor zichzelf wel, dat het nooit wat zou worden . Het bleef een pilsje pikken hier of daar . Ze verzonnen weinig, het moest altijd van een ander komen . Zo van : `1k weet niks, wat moet ik nou, en morgen weer' .

Pe was een heel andere figuur . Hij kon grote verhalen vertellen, eens even laten horen wat hij allemaal wel niet wist . Dat kon ie heel goed. Dat was voor ons wel leuk, want je staat in zo'n cafe en al dat geouwehoer heb je na een paar weken wel gehoord en dan was het toch wel leuk dat er zulke mensen kwamen . Daar bleef je na sluitingstijd ook mee zitten . En toen het cafe afgelopen was, bleven bet vrienden . Zo of en toe zag ik Pe in een ander cafe, wat later kwam hij wel eens bij me thuis. Sinds de tijd dat hij bier kwam, is hct een beetje veranderd . Toen werd het meer toegespitst op de muziek . Er kwamen gitaristen over de vloer, bij mij, dan weer bij Pe. Dat ping een beetje over en weer. Pe schreef in die tijd vaak recensies, in het begin veel over jazz . Allengs groeide de stapel platen en, nou ja, hij vond bet ook altijd wel

Links de Arie Bar, rechts cafe Marktzicht aan de Grote Markt . Interieur cafe Marktzicht . Njmeegse herinneringen

300 leuk om dat uit to dragen : 'Nou, boor nou eens, dit is mooi' . Op z'n kamer stond de muziek altijd oorverdovend hard . Hij wilde daar de vloer wel eens voor stofzuigen, want dan klonk het flog beter . Dat was al in de tijd dat de jazz wat minder aandacht kreeg en de popmuziek kwam. Toen dook hij daar weer enthousiast in . Pe had geen voorkeur voor een bepaalde stijl, had 'n heel brede smaak van Wagner tot Corry en de Rekels . Veel country ook. Wat altijd leuk was, was de meezingmuziek, daar was hij helemaal gek van . Die muziek zette hij op, luisterde even en dan zei hij : `Ha, dat kan ik ook, dat is lekker', en dan heel hard meezingen . Hij had zelf ook een gitaar, maar dat is nooit een succes geworden . Pe kreeg veel materiaal toegestuurd voor zijn recensies en leerde zo veel mensen kennen . En zoals dat vaak gaat met hobbies, hand over hand neemt dat toe . Bovendien begon hij in die tijd aardig to verdienen met vertalingen en zette hij alles zo snel mogelijk om in grammofoonplaten . Hij ping ook veel met mensen in Assen om, met Harry Muskee en Eelco Gelling, die een van zijn beste kennissen is geweest, hij was gitarist bij Cuby and the Blizzards . Herman Brood was een tijd pianist van die groep. Hem kende Pe al uit Nijmegen, naderhand ging hij vrij regelmatig naar Assen . Zo of en toe wat tekstjes schrijven, toen al . Dat heeft hem altijd wel bezig gehouden . Bij Frits Robeerst was hij altijd al druk aan het schrijven, voordat die songboeken werden uitgegeven . Frits en hij transcribeerden liedjes van Dylan. Daarmee was hij druk in de weer . Met een woord waren ze soms tijden bezig en dan hadden ze weer een complete tekst . Pe had vaak voorkeur voor iets plechtigs . Het nummer van Dylan `Forever young' bijvoorbeeld vond hij heel aardig . 'Wat maakt die man toch plechtige muziek, prachtig, prachtig', zei hij dan .

Cafe H . J . Krijnen, voorheen Cafe B . Siemers, Hertogstraat. Extase, Grotestraat . Dibbets De stelling van Menelaos

Pe was erg gestileerd, niet alleen in het schrijven, maar ook in 301 gesprekken . Hij kon bijvoorbeeld jets vertellen, waarvan hij wist dat het niet klopte, maar alleen omdat het zo mooi verteld kon worden . En dan maar kijken of iemand het beter kon, of zou zeggen dat het niet klopte_ Het was een soort spel : als ze niet beter weten, dan stinken ze er maar in. Er zat ook wel bij dat hij een aantal dingen ontzettend goed wist . Maar van wat hij vertelde was hij zo overtuigd, dat het ook met anders kon. Ik kan me herinneren dat ik iets zei over de stelling van Menelaos . Hij zegt : `Wat stelling van Menelaos' . Ik zeg : `Ja een heel bekende wiskundige' . 'Dat is niet waar', en zijn versie van Menelaos klopte ook wel, maar mijn wiskundige ook . En dan moesten er weddenschappen om een fles champagne worden gesloten en dan de encyclopedie er op naslaan . Maar in de tussentijd had hij allang weer iets uitgevogeld waarmee hij die fles terug kon winnen . Dan was ie alweer aan het luisteren of ie me kon betrappen op een onwaarheid . Dat lijkt allemaal studentikoos, het spel om het spel . Dat was het ook wet, maar daar bleef het met bij . Dat was maar een kant. Hij heeft natuurlijk ook heel wat andere dingen gedaan . Niet alleen vertalingen, maar ook met mensen in de omgang, dingen uitpluizen, verzinnen, nazoeken. Als je bijvoorbeeld met een of ander probleem zat en met direct een oplossing had, dan dacht hij positief na over hoe je het eventueel op zou kunnen lossen . Niet alleen dat hij een goede vriend was, met wie je alles kon bespreken . Er komt lets van slimmigheid bij . lemand kan nog zo'n goede vriend zijn, maar sommige mensen doorzien dingen niet zo gauw, zijn minder analytisch . Hij kon zaken goed splitsen en duidelijk maken .

Afgezien van dat werk, waar hij altijd zeer trots op was en zeer druk mee bezig, is hij voor mij altijd iemand geweest waar je pret mee kon maken. Het was een aardige snuiter met wie je kon lachen . Dat deed

Cafe-restaurant De Karseboom, Van Broeckhuysenstraat . Cafe Trianon, Berg en Dalseweg. Nijmeegse herinneringen

302 hij heel welbewust, dat ontspannen . Niet van nou ga ik vanavond eens schik maken, maar : 'Het wordt er zo langzamerhand weer eens tijd voor' . Het ligt denk ik ook wel aan het werk dat je doet, dat heb ik ook . Je zit de hele dag alleen en dan denk ik ook wel eens tegen i i uur, nou moet ik toch even de kroeg in of naar iemand toe, want anders kruip ik het bed in en zit ik morgen weer de hele dag, ben ik weer bezig . Pe richtte welbewust de zaken zo in dat hij op gezette tijden aan z'n werk ontsnapte . Hij had lets van een levenskunstenaar. Zeker in vergelijking met zijn mede-intellectuelen of z'n medestudenten in die tijd. Ik denk dat dat ook wel komt doordat hem niet gauw lets to min was . Zo van, dat doe ik met. Sommige dingen wel, dan kon hij heel halsstarrig zijn . Bier drinken deed hij niet : 'Dat is lets voor Jan Lul' . Dat hield hij dan een paarjaar vol, dan proefde hij een biertje en dan zei ie : Tat soort flesjes of die merken gaan nog wel', maar op 't laatst dronk ie ook een pilsje uit de tap . Dat was natuurlijk ook spel, want hij wist verdomd goed hoe bier smaakte. Een van de dingen waar hij niets van moest hebben was voetballen, afgrijselijk vond ie dat . Maar toen in 1974 de wereldkampioenschappen waren, wist hij wel wie de doelpunten hadden gemaakt . Zijn lievelingsdrank was een tijdje tequila . Dat demonstreerde hij ook: 'Dat drink je toch niet zo. Eerst zout op de hand, een druppeltje rode wijn crop, oplikken, en hup, tak .' En dan liefst nog een Citroen daarna . Zo van, kijk : ik weet hoe het hoort . Hij hield er van de dingen feestelijk to doen. Dat heb ik ook . Als ik's avonds in bed lig, moet ik wel het idee hebben : 'Zo, dit is wel een aardige dag geweest' . Een tijdlang maakten we uitstapjes op vrijdagmiddag . Hij belde dan 's middags op : `Heb je zin om mee to gaan?' We gingen een eindje rijden met de auto, zo van kijk daar eens en daar . Dan was het even biljarten, het cafe in, weer ergens een cafe in en soms wat gaan eten . Dat eten

Cafe De Toekomst, De Ruyterstraat . Pe Hawinkels in Turkije, januari 1975 . Dibbets De stelling van Uenelaos ping een beetje op dezelfde manier, doordacht . Hij wilde die wijn bij 303 dat eten. Dat gaf nog wel eens aanleiding tot twistgesprekken, over de streek van herkomst van de wijn bijvoorbeeld . Hij deed alsof hij er ontzettend veel van of wist maar het viel nogal mee en dat wist hij ook wel . Tot op zekere hoogte klopte het wel wat hij zei, maar soms klopte er niets van . Hij zat in Spanje eens op een terras, hij roept de ober, bestelt een tinto claro . De ober kijkt hem zeer verbaasd aan . Pe kijkt terug met een blik van begrijp je me niet, sufferd, en roept het nog een keer, harder. 'Nu moet hij me toch verstaan .' Niet de fout bij zichzelf zoeken, maar bij de ober . Een tinto claro wil zeggen een rode-witte . We waren in Turkije, daar heb je een plaatsje als je net over de grens komt, dat beet Edirne en het Turks voor `dank je wel' is ederim . Maar wat gebeurt er, hij draait het om . Zonder ook maar een ogenblik to denken dat hij het wel eens mis zou kunnen hebben, als iemand verbaasd keek . `Rare lui', zei hij dan . De reis naar Turkije was eind 1974, begin 1975 met Renate en Marianne . Dat was een refs echt op het hart geschreven . Elke dag feest . De Balkan is toch wel een mooie verzameling landen om to lachen . Wat ze daar veel deden was zingen in het cafe . We zaten in Sofia in een ontzettend groot hotel, we zouden 's avonds nog een hapje gaan eten . We zaten aan tafel en het werd hoe langer hoe vrolijker . We zouden wel even een liedje zingen en werden prompt uitgenodigd door twee Turkse zakenlieden die iets met het ministerie van doen hadden, om met z'n allen to gaan zingen in een nachtclub . Pe ging ieder jaar uitvoerig op vakantie. Soms ondernam hij van die reisjes tussendoor, maar toch meestal we] een keer per jaar een lange rit, anderhalve maand . Dat deed hij zo vanaf'7o pas . Daarvoor ging hij ook wel eens bijvoorbeeld even naar Stockholm, even op het terras zitten. Ik heb een keer een grote reis met hem gemaakt . Daarna ging hij met Carel van Rijn, basgitarist, naar Italie en Marokko . Met Ad Njmeegse herinneringen

304 Kooyman naar Mexico en de Verenigde Staten, en of en toe van die kleine reisjes tussendoor.

Je had in Nijmegen wel een groep mensen die bij elkaar over de vloer kwam, maar een echte scene bestond nauwelijks . Als je iets wilde weten of wilde zien of horen, ging je ergens heen, naar Groningen, Amsterdam, Brussel, noem maar op. Dat hoort nou eenmaal bij een kleinere stad . Op een gegeven ogenblik ging het alleen nog maar een beetje uitmaken of mensen geinteresseerd waren in een bepaald soort muziek . Dan werden er op een avond wat bandjes opgenomen bij Pe, want die had de beste apparatuur daarvoor . Dat was niks professioneels of zo, het was alleen maar om de schik . Het ontaardde meestal in veel drinken en had verder niet zoiets duidelijks .

In 1971 kwam ik terug uit Arnhem . Ik raakte toen meer bevriend met hem. Hij was beroepsvertaler, hij werkte overdag bijna altijd kun je zeggen . Ik belde hem dan op om to vragen of hij zin had om een potje to gaan biljarten . Hij werkte dan door tot 3 uur en dan gingen we naar cafe Marktzicht toe, waar we dan wat biljartten met nog wat mensen die er dan waren, een groepje van een man of vier, Frans van Wilderen, een makelaar, Theo Melis, Johan de Poel, een gitarist . We noemden die club 'Het Zwijntje', vanwege het zwijnen, de mazzelballen . Maar het was heel informeel, had niets to maken met een club . Daarna zat je een beetje aan tafel wat to praten, dronk wat . Dan werd het weer later, we gingen naar huffs of ergens wat eten, in Old Dutch, De Karseboom, of naar een bistro. In je eentje naar huis gaan was ongezellig. In andere gelegenheden trof je elkaar dan weer, die kwam erbij zitten en die kwam erbij zitten, voordat je het wist, was het weer sluitingstijd . Toen Pe dood was, werd er zoals dat in sportkringen gaat, onmiddellijk een trofee naar de overledene genoemd, door 'Keizer Karel', de ofciele biljartclub van Marktzicht, waarvan we inmiddels lid waren geworden . Dit jaar hebben we voor het eerst om die Hawinkelstrofee gespeeld, een onderlinge competitie . Ik heb erg m'n best gedaan en gewonnen . Mensen zeiden wel : Vat is dat nou voor een gedoe, een Hawinkelstrofee', maar ik kan me wel voorstellen dat hij er zelf apetrots op was geweest, zo van kijk dat heeft niet iedereen . Renate vond het ook wel prachtig, ze kwam uit Groningen voor de uitreiking . We dronken niet altijd veel. Het waren meer van die dagen, vaak wel uitgezocht, van morgenmiddag heb ik 'n afspraak dus kan ik een beetje uitslapen : dus maak vol, maak vol . Vaak werd er gedronken omdat het laat werd, en dan nam je er nog maar een . We bezochten ook wel cafes en restaurants buiten de stad, in de hele omgeving zo'n beetje :

In cafe Marktzicht .

Nijmeegse herinneringen

306 Beuningen, Wychen, Groesbeek, Arcen, Arnhem . Als je ergens in een plaatsje kwam tijdens zo'n uitstapje, dan keken we even waar we terecht konden . Soms was dat heel goed en soms een eenvoudige snack . Maar dat was vaak min of meer toeval, nooit gepland . Wat Pe ook wel deed, als hij weer eens een omvangrijk werkstuk of had, was een stel mensen meenemen naar een restaurant . Een enkele keer gingen we naar Amsterdam, bezochten de zogenaamde P-cafe's, De Pool, De Pieter . Maar ik zat liever in een anoniemere omgeving om me heen to kijken . Ik ging ook wel eens mee naar Groningen en Assen . Had het jets met zijn werk to maken, dan ging Pe meestal alleen.

Pe had veel op met auto's . Zijn eerste auto was, meen ik, een Citroen, zo'n snoek . Dat waren van die auto's die regelmatig door een klusjesman opgeknapt moesten worden . Dat vond hij zo vervelend dat sinds die tijd nooit meer een Citroen gedeugd heeft . Later kocht hij een Jaguar. Eenmaal heeft hij een ernstig ongeluk gehad . We gingen naar Amsterdam toe, naar een feestje, een zogenaamde private party van de Rolling Stones . Die zouden zaterdag een concert geven en vrijdagavond was er zo'n partijtje . De Stones zelf waren er misschien vijf minuten, maar verder was iedereen er die erbij wilde horen of erbij hoorde . Mensen van de film, mensen van popgroepen, veel mensen van platenmaatschappijen en dat soort gedoe, Ad Visser, Willeke van Ammelrooy, enz. 's Avonds zou ik met Pe terugrijden, we waren met twee auto's . Maar we zijn ergens wat gaan drinken en hebben zo Pe misgelopen . Hij reed alleen naar huis, stoknuchter. Op de autoweg van Utrecht naar Arnhem lag er plotseling een man naast hem, dood op de voorbank . Pe stoppen natuurlijk, hij wist het ook met precies meer . Later bleck dat die man over lets been gereden was en was gestopt, uitgestapt en teruggelopen in het pikkedonker . Hij dacht dat er iets op de weg lag, vertelde zijn vrouw later . Ik werd 's morgens opgebeld door Jacco : 'Nou verdomme niet schrikken, we moeten Pe op gaan halen, hij heeft een ongeluk gehad' . Pe zat bij Koos, z'n broer in Hilversum . Daar hebben we hem opgehaald . Hij was ontzettend in de war . We hebben hem overgehaald om 's avonds toch maar naar dat Stonesconcert to gaan . En tegen het einde van dat concert kreeg hij van een Hell's Angel een stoelzitting tegen zijn hoofd . De volgende dag zei hij : 'Ik ben blij dat dat gebeurd is, want ik zit in ieder geval niet meer zo met dat ongeluk'. Het was natuurlijk toch nog niet af. Later, kan ik me herinneren, hebben we eens bij Trianon gezeten ; hij voelde zich erg lullig omdat hij een afspraak had met die vrouw, dat was anderhalve maand later . De eerste dag na dat ongeluk was bet heel erg . Hij zei : `Als het zo moet, Dibbets De stelling van Menelaos

dan doe ik liever niet meer mee met dat spelletje . Wat lullig nou 307 allemaal' . Toen kreeg hij die stoel tegen z'n hoofd en dat relativeerde alles een beetje . De eerste tijd na dat ongeluk was Pe toch wel lets anders . Lange periodes van neerslachtigheid had hij eigenlijk niet . Wel als het eventjes niet lukte, maar het had toch meer met z'n werk to maken dan met z'n algehele toestand . Het kwam wel eens voor, maar na een tijdje, een week of zo, was het weer weg . Als hij een beetje down was, of niet opschoot met een vertaling, ging hij naar Hoensbroek, naar Til, z'n zus . Die kende ik alleen maar onder de benaming `Til van de was' . Dan nam hij zijn was mee en ging daar enige tijd rustig op een klein kamertje zitten werken. Maar dat was misschien ook wel, omdat het bier vaak moeilijk was om continu to werken . 's Avonds veel visite en zo . Ik geloof niet dat dat zozeer bij de familie zitten was . Hij ging wel eens naar Hoensbroek naar z'n moeder, een dag of twee . Hij vertelde dan dat ze leuk met z'n tweeen de hele avond aan de tafel zaten, een beetje praten en of en toe huilen een beetje . Ja, dat komt meer voor, maar het was niet zo dat hij zei : 'Ik red het niet meer, ik moet per se bij de familie zitten' .

Na zijn Citroen kwam hij met een Jaguar, heel trots, houten kaptafeltjes achterin . Uitklapbaar met spiegeltjes, die trok je zo nit de voorbank. Maar hoe het daar mee afgelopen is weet ik niet, of dat nou to duur werd of dat dat ding kapot ping . Toen begon hij met de Ro 8o, een NSU met wankelmotor . Nou trots he . Hij kwam je echt naar buiten slepen om to komen kijken wat hij nou weer had . Het liefst er een foto van laten maken . Zijn eerste Ro 8o heeft hij in elkaar gereden . Wij zaten weer eens in een cafe en hij dronk de hele avond tequila . Toen hij 's avonds naar huis reed, stond er een container ergens onder bij de Waal . Waarna de flauwe grappen kwamen : als hij weer eens een tequila dronk, riep de ober: Ten total loss voor meneer' . Daarna kocht hij weer een Ro 8o en de laatste was een grote BMW . Ik weet nog, dat vond ik wel leuk, toen hij terugkwam uit Portugal, zijn laatste vakantie, dat hij zei : 'Vroeger dacht ik, daar komt weer zo'n kolerelijer langs met 200 of 220 per uur en nu kan ik dat zelf doen, echt er lekker hard Tangs zoeven' . Ikzelf zou graag in grote amerikanen rijden, dat vond hij dan weer niet mooi . Een lekkere dikke auto, zo'n grote Buick . Op een grote bank zit je lekkerder dan op een kistje . Leuk, met z'n drieen op de voorbank . Misschien heb ik het ooit ergens gelezen, bij Kerouac, als ie door Amerika aan het toeren is . De mooie stroomlijn, ook wel de lol, het comfort. Het had bij Pe ook wel to maken met : zo dat heb ik nou geflikt, ik heb lets bereikt, maatschappelijk . Zoals hij bijvoorbeeld ook een leren jasje droeg. Mensen zien, dat dat een duur jasje is en je wordt dan overeenkomstig behandeld . ]Vymeegse herinneringen

308 Het hoefde allemaal niet gloednieuw to zijn of keurig verzorgd als het maar iets had. Zo'n jasje moest lekker zitten, er mooi uitzien . Ja, met zo'n jasje liep niet iedereen. Het moest makkelijk zijn en ook weer niet to schooljongensachtig . Maar het was ook niet modisch gericht . Ik zou het willen omschrijven als de kleding van iemand met een vrij beroep die het niet slecht gaat. Dat was ook precies wat hij deed, volgens mij zocht hij dat ook zo nit : Wat ik doe, zo moet ik ook overkomen, met alleen door spreken, ook door kleding . Hij wilde zich we] onderscheiden, maar niet op een in bet oog lopende manier . Toevallig dat ene rare jasje . Gifgroen met gele strepen . Het was doordacht maar geen snobisme . Je kunt het goed vergelijken met zijn kamer . Als je daar rondkeek, zag je ongeveer wel wat zijn belangstelling was, de boeken, de platen, gitaar en schrijfmachine . En het bed met to vergeten. Dat bed heb ik altijd raar klein gevonden, maar dat lag misschien ook wel aan het gebrek aan ruimte in die kamer . Maar als hij lets uitzocht, al was het een asbak, dan moest die toch een bepaalde betekenis hebben . Of door de vormgeving of een literaire betekenis.

Pe hoorde in zijn eigen ogen bij iedereen, behalve bij koppelbazen en voetballers. We gingen zoals gezegd wel eens naar dorpen om wat to biljarten . Pe had een keer blauwe laarzen aan met groene Strepen, ik kan me nog herinneren dat hij toen zei : `Verdomme, de volgende keer doe ik ze toch maar niet meer aan, ik voel me toch wel onbehagelijk als ik naar de plee loop' . Hij kon natuurlijk ook een ontzettende grote bek hebben . Maar je kon makkelijk met hem naar wat voor kroeg ook toegaan, er kwam echt geen bonje van . Hij speelde dan duidelijk een rol . Dat kon hij prima. Hij had gevoel voor zijn omgeving . Pe was in veel omgevingen thuis, trad overal met een zeker gemak op . Niet zo verwonderlijk eigenlijk, omdat hij vaak alleen in verschillende situaties kwam . Wanneer zoiets niet lukt, komt dat meer door het groepsgedoe dan dat het aan de persoon in kwestie ligt. Net als bij militairen in de trein . Met zijn vijven tegen een meisje ouwehoeren en de laatste jongen die overblijft, zit dan met een heel rood hoofd van ja en nee, die blijkt dan heel aardig en heel verlegen to zijn . Zoiets vind ik vaak bij groepen . Als je alleen naar een uitreiking van een prijs gaat of een schaaktoernooi of wat dan ook, en je loopt een beetje rond en zit niet in een vaste groep die je omringt, dan lijkt me dat je wat sneller contacten maakt. Een wat lossere levensstijl ontwikkelt .

Het is nu allemaal iets minder leuk geworden voor mij . Je mist Pe als iemand die dingen kan verzinnen, dingen helder uiteen kan rafelen en aan wie je bepaalde dingen kunt voorleggen . Ook mis ik hem als iemand die telkens nieuwe elementen ter sprake brengt, 'n inventieve geest. Dibbets De stelling van Menelaos

Over mijn werk sprak ik niet veel met hem . Hij sprak in het algemeen niet vaak over beeldende kunst . Maar dat schilderij Liquor store wilde hij graag kopen, het was nogal duur maar hij vond het wel mooi, en de moeite waard om zich druk over to maken . Hij had iets van Rob Terwindt, waar hij helemaal lyrisch over was . Maar het is beslist niet zo dat Pe zich met kunstenaars omringde .

Dat Pe in Nijmegen bleef, was geen provincialisme, zoals wel gezegd wordt. Had hij bijvoorbeeld De Toverberg soms beter kunnen vertalen in Amsterdam of Den Haag? In de loop der jaren kwam zijn eigen werk minder en minder op de voorgrond to staan. Of beter, zijn schrijverschap wijzigde zich in die richting, dat hij bijvoorbeeld voor Herman Brood teksten ging maken . Die dingen sloten meer aan bij zijn directe belangstelling . Op die songs zat hij echt to puzzelen . Ik geloof niet dat hij op het laatst nog zin had een groot literair werk to beginnen . Hij was wel creatief bezig, maar dan in de vorm van kortere stukjes, liedjes en zo . Pe was wel van plan om ooit naar Den Haag to vertrekken, maar dat had allemaal zo'n haast niet, met de auto was ie er ook gauw . Amsterdam vond hij eigenlijk niet zo'n leuke stad, Den Haag iets meer,

Elzo Dibbets, Liquor Store, gespoten lakverf op vezelplaat, 1977 . Nijmeegse herinneringen

310 ook omdat er kennissen woonden uit de muziekwereld, George Kooyman van de Golden Earring, en Eelco Gelling ping in Den Haag woven, dat vond hij natuurlijk wel leuk . Maar ik had met de indruk dat dat allemaal zo'n haast had, of hoognodig was. In Nijmegen had hij een stuk of zes vrienden : Loet Schrievers, gitarist, Theo Melis, Polletje Mertens, die een tijdje bij hem in huis gewoond heeft, Appie Amman . Pe leefde de laatste jaren in een kleinere kring van vrienden en vriendinnen dan vroeger, maar hij sleepte toch op z'n tijd allerlei vriendinnen mee . Maar sommige mensen merkten daar gewoon meer van dan ik . Er bleef wel eens iemand pitten of zo, maar daar had hij het vrij weinig over. Misschien met anderen wel, maar met mij nauwelijks. Af en toe had hij het wel eens over het ideale wijf: slim, met druk, met haaiebaaierig, mooi wel, verder rustig : leuk een beetje praten en niet bla bla, dat vond hij erg belangrijk . Vroeger had hij nog wel eens de uitdrukking van `die staat op m'n lijstje', dan had ie iemand gezien die hij wilde pakken . Maar er druk over vertellen deed hij eigenlijk nooit . Misschien omdat ik liet merken dat het me met zo veel interesseerde . En kijk, als ik merk dat jij met van gepraat over voetballen houdt, ga ik er ook met dagen over zitten ouwehoeren . Een maand of twee drie voordat hij naar Portugal op reis ging, klaagde hij over hoofdpijnen . Hij zei: 'Als ik me druk maak, bijvoorbeeld een nummertje lig to maken, dan krijg ik in een keer beng, een waanzinnige koppijn, dan een paar tabletten saridon of zo iets en de volgende dag is het weg. Als ik terug kom van vakantie dan laat ik het onderzoeken' . Dat is er met van gekomen .

Feest bij Elm

i

r-, L 4 Picnic in Noord Limburg . 4 Bij Polletje op de boerderij . Frans Kusters

Een goede buur 317

'Zo, jij bent dus die jongen van dat boekje', zei Pe Hawinkels met een grijns, toen wij elkaar voor het eerst tegen het lijf liepen . Dat was in cafe Trianon, op een zomeravond in 1975 . Mijn eerste verhalen- bundel was niet lang daarvoor verschenen en enkele passages eruit, zo vertrouwde hij mij toe en weer kwam die grijns op zijn gezicht, vertoonden een treffende overeenkomst met 'niet eens de allerkinder- achtigste vondsten van de maestro zelf. Ik opperde dat hij die dan maar eens snel moest aanwijzen, maar hij, nu duidelijk zichtbaar geamuseerd, verwees mijn opmerking met een armgebaar naar de blauwe nevel van tabaksrook die er in de lokaliteit hing en adviseerde mij niet alles al to letterlijk op to vatten . Vervolgens wilde hij weten hoe ik oordeelde over een reeks maatschappelijke verschijnselen en een aantal zich met de vervaardiging van artistieke, voornamelijk muzikale produkten bezighoudende lieden, waardoor ik even met de mogelijkheid rekening hield dat onze gedachtenwisseling het karakter van een mondeling tentamen had . Gaandeweg echter was ik steeds minder en hij steeds meer aan het woord. Die rolverdeling beviel mij uitstekend ; waar het de verkondiging van meningen betreft luister ik liever naar anderen dan naar mijzelf . Bovendien had Pe die avond heel wat to beweren . Hij koppelde ieder gespreksonderwerp aan kwalificaties als `in orde', 'leuk', `prima', `middeleeuws', 'verachtelijk' en 'flauwekul' en bediende zich daarbij van een stellige, docerende en tevens tamelijk luchtige toon, als handelde het keer op keer om een zeer voor de hand liggende constatering waaraan verder geen woord meer verspild hoefde to worden. Kortom, geheel in overeenstemming, zo kwam mij voor, met de trant waarin maestro's zich plegen uit to drukken . 0 ja, zo vertelde hij vlak voor sluitingstijd, hij had zojuist een tekst voor Herman Brood & His Wild Romance en het Neil van de rock 'n roll geschreven en als ik daarin geinteresseerd was, moest ik maar even met hem mee naar zijn kamer lopen . Niet zonder trots overhandigde hij mij daar het werk- stuk. `Crocodile' rijmde op `river Nile' . `Dat je dat doet, Pe, naast Shakespeare en Nietzsche en zo .' 'Ach, jongen, dat is toch leuk om to doen, allemaal.' Voor het eerst meende ik even een zekere matheid in zijn stem to bespeuren . Maar daarvan was niets meer to merken, toen hij aannemelijk maakte dat er op middelbare scholen zes jaar lang onderricht gegeven diende to worden in Lennon en McCartney . Daarna volgden beschouwingen over voetbal, bier en de reacties die je van de imbecielen die boeken recenseerden mocht verwachten, als je

Mr. Franckenstraat 82 Nijmegen . Uitzicht vanuit Pe's kamer aan de Mr . Franckenstraat. Nijmeegse herinneringen

318 een zin neerschreef die meer dan vierentachtig woorden telde . En zo ging het maar door. Op het laatst informeerde Pe of ik auto recd . Ik mocst hem teleurstellen. Maar ik was toch hopelijk wel een liefhebber van de exquise genoegens die de `top of the pops' der verboden kruiden de eenvoudige mens konden bieden? En hoe zat het met mijn amoureuze avonturen? `Maak je geen zorgen', zei ik maar. Nee, dan was het goed . `Schrijf even je adres op een papiertje', vroeg hij mij . Twee dagen later belde een postbode mij uit bed . Het pakket dat hij mij over- handigde bevatte De Toverberg van Thomas Mann, vertaald door Pe Hawinkels .

Zo'n tien jaar daarvoor, toen ik de middelbare school bezocht en nog niet gebukt ging onder de illusie iets to presteren op het vlak van de scheppende letterkunde, begon ik het NUB, het Nijmeegs Universiteits- blad to lezen . Dit periodiek genoot een zekere faam, niet in de laatste plaats, naar ik nu geneigd ben aan to nemen, vanwege de omstandigheid dat zijn redacteuren, overigens geheel getrouw aan een de studentenpers van oudsher kenmerkende traditie, zich vaak vrijpostiger of, zo men wil, minder schijnheilig betoonden dan de in die periode vigerende fatsoensnormen toestonden . En het blad bevatte uiteraard tal van diepgravende beschouwingen over alles wat de in cultuur en politiek geinteresseerde intellectueel in opleiding ter harte kon gaan. Bijna altijd besloegen die essays meer dan een dichtbedrukte pagina en bijna altijd gingen ze het bevattingsvermogen van een eenvoudige middelbare scholier to boven, evenals trouwens menige bijdrage in het fictieve genre . Die laatste produkten, verhalend of poetisch van vorm, waren opvallend vaak van de naam Pe Hawinkels voorzien, een gegeven dat ik evenzeer met veelzijdigheid als met werk- lust in verband bracht . Hawinkels zette ook zijn initialen onder de zogenaamde Ulcusjes en die stukjes vond ik toen zonder uitzondering meer dan de moeite van het lezen waard - en dat niet alleen, omdat ze slechts zelden de lengte van een of twee kolommen overschreden . Het waren satirische en polemische columns en ook al werd het de niet tot de academische gemeenschap behorende lezer soms niet helemaal duidelijk op wie of wat Hawinkels zijn pijlen richtte, hij kon week in, week uit, met voile teugen genieten van het venijn waarin de schutter de punten van zijn projectielen had gedrenkt en van diens trefzekere hand .

Toen ik begon to studeren, had Hawinkels de lezerskring van het Nijmeegs Universiteitsblad voor een landelijk publiek verruild . IJverig en van alle markten thuis bleef hij als voorheen ; binnen betrekkelijk korte tijd publiceerde hij zijn beide dichtbundels en de Auto biografische flitsen & fratsen . Daarnaast verschenen in verscheidene Kusters Een goede buur kranten en tijdschriften zijn gedichten, verhalen, beschouwingen en 3 1 9 kritieken. En, natuurlijk, hij begon aan de lopende band vertalingen to vervaardigen, uit dode en levende talen, boeken en toneelstukken, niemendalletjes en (van lieverlede steeds meer) de grootste meester- werken uit de wereldliteratuur . Met een zekere regelmaat bereikten mij, die me in die jaren om het verschil tussen dolus en culpa, de onrechtmatige overheidsdaad en bet leerstuk van de verborgen gebreken bekommerde, doorgaans uit de vijfde en zesde hand stammende berichten over de levenswandel van de zo veelbelovende letterkundige . Zo wist de een to vertellen dat Hawinkels bet ene meisje na bet andere eeuwige trouw beloofde, een ander had horen verluiden dat de begenadigde stadgenoot zonder enig geestverruimend middel geen pen op papier kon krijgen, nummer drie kon met de hand op het hart verzekeren dat de voormalige student zich om de paar weken een nieuwe Jaguar aanschafte en ook uit alles wat er verder zoal nog beweerd werd bleek dat het fenomeen een meer op zijn persoon dan op zijn werk gebaseerde reputatie genoot .

In 1971 schreef en verscheurde ik mijn eerste verhaaltjes ; in dat jaar verscheen Ik hau van Holland, een verzameling cursieven die hij voor De .Nieuwe Linie had geschreven . Die columns deden me aan de Ulcusjes denken, maar ik vind ze beter ; ze missen bet soms ietwat gedwongen polemische en aan het universitaire milieu gebondene van de vroegere stukjes uit bet NUB . Hawinkels is bier op z'n best . In een even superieure als gemeenzame stijl laat hij zich uit over wat hem overkomen is, over wat hij gezien, gelezen en gehoord heeft, over wat hij van een en ander denkt . Minder begaafde beoefenaars van bet genre willen nog wel eens tot moralisme, uit gemakzucht geboren trucs, pedanterie of meligheid vervallen (deze vier, maar de ergste van deze is die ongein) ; bij Hawinkels is niets van dit alles to merken . Ik vind bet spijtig dat deze hedendaagse individualist, zoals hij zichzelf in Ik hau van Holland noemt, in de korte, veel to korte tijd van leven die hem nog was vergund zozeer door zijn bezigheden als vertaler in beslag werd genomen dat er van een vervolg op dit proza niets meer is gekomen .

Echt met elkaar bevriend zijn Pe en ik nooit geraakt, ook niet nadat ik in het najaar van 1975 een kamer had betrokken in bet pand waar hij al meer dan twaalf jaar woonde . We speelden wel eens een partijtje schaak, soms ping ik televisie bij hem kijken, in keuken, gang en trappenhuis voerden we terloops onbetekenende gesprekjes . Als wij over onze dagelijkse bezigheden praatten, gebeurde dat meestal in spottende en verhullende termen . Meestal, maar niet altijd . `Als je alleen maar verhalen maakt, zoals jij doet', zei hij mij een keer, `moet je ze zoveel mogelijk in tijdschriften publiceren . Dan levert het .Nijmeegse herinneringen

320 tenminste nog wat op, al dat werk .' Zelf had hij over de verdiensten niet to klagen, voegde hij daaraan toe ; voor zijn vertalingen wist hij goede prijzen to bedingen en `de uitgevers staan gewoon op de stoep to dringen' . Hij beschikte over veel zelfdiscipline en werkte hard : om de paar weken kwam hij mij een door hem vertaald boek overhandigen dat hij in het kort van commentaar voorzag . Woorden van dank of waardering wuifde hij altijd weg . Verscheidene keren heb ik hem gezegd dat hij er mijns inziens goed aan zou doen niet al zijn werktijd aan vertalingen to besteden, maar een deel ervan voor eigen proza en poezie to bestemmen. Misschien hebben die opmerkingen een rol gespeeld bij de totstandkoming van zijn laatste verhaal, 'Credite experto', dat kort voor zijn dood in De Revisor verscheen . Op een zonnige ochtend kwam hij eens mijn kamer binnen en vroeg of hij een uurtje op mijn balkon mocht zitten . Hij had hoofdpijn, vertelde hij, van werken kwam niets terecht. Hij zag er bleker en vermoeider uit dan gewoonlijk . Ik stond op, opende de balkondeuren en zette een stoel klaar . Hij bleef nog een moment in mijn kamer staan en hield zijn ogen op mijn bureau gevestigd . 'Ik snap niet dat een zinnig mens langer dan een jaar over een verhalenbundel doet', merkte hij hoofdschuddend op . 'Gebrek aan talent, Pe, gewoon een kwestie van gebrek aan talent', antwoordde ik zo laconiek mogelijk . Hij lachte niet, keek mij onderzoekend aan en stapte vervolgens het balkon op .

De laatste keer dat ik hem sprak was enkele dagen voordat hij met Renate op vakantie naar Portugal zou gaan . Met een lachje zei hij dat de route door Frankrijk zou worden bepaald door de ligging van drie- sterren-restaurants. Na een maand zag ik dat hij teruggekeerd was : zijn onafscheidelijke shawltje hing weer aan de kapstok . Maar zijn leren jasje niet . En omdat wij, zijn huisgenoten, zijn auto niet in de straat zagen staan, overdag niet het geratel van zijn schrijfmachine hoorden en 's avonds geen licht in zijn kamer zagen branden, namen wij aan dat hij onmiddellijk na zijn thuiskomst weer doorgereisd was . Op het trapje naast zijn kamerdeur kwam steeds meer post to liggen . Die stapel werd na dagen hinderlijk en pas toen een van ons besloot de boel op het bureau van de geadresseerde to leggen, is Pe gevonden .

Matth. Kockelkoren

3 24 In de schaduw van de Meester

I

Pe Hawinkels was in Nijmegen een bewonderd en gevreesd persoon . Dit drong zelfs door op mijn eenvoudige studentenkamer aan de Annastraat, waar er ondanks de steeds gesloten gordijnen, het bordje `niet storen', een wildrooster en mijn niet aflatende psalmengezang bij de gitaar, toch soms iemand, nieuwsgierig geworden, binnensloop voor een kletspraatje . Men had het dan vaak over Hawinkels' snedige stukjes in het zogenaamde NUB en ook de meisjes met wie ik overigens hoofdzakelijk de harde collegebanken deelde, huiverden bij het noemen van zijn initialen . Ik meende de Meester eens vluchtig gezien to hebben bij een college van de beer B ., dat men moest lopen om als toekomstig leraar beslagen ten ijs to komen en de puberziel niet onnodig schade to berokkenen . Hawinkels' atletische gestalte werd toen bijna geheel aan het oog onttrokken door gniffelende mede- studenten die bewonderend om hem been stonden, terwijl hij smakelijk iets to berde bracht, wie weet de zojuist aanhoorde docent imiteerde of op wartaal betrapte . Nieuwsgierig geworden ging ik op kamers van enige vrienden met wie ik vaak verenigd was in het kaart-, gok- en biljartspel quasi- terloops steeds grimmiger wroeten in hun stapels oud-papier om dan snel enige vaak nog in de adresbandjes stekende NUB's in mijn binnenzak to laten glijden . De inhoud van het blad boezemde mijn nog weinig academisch gevormde en in de militaire dienst geheel afgestompte geest geen ontzag in : hoogdravende artikelen, vinger- oefeningen van ambitieuze literatoren in den dop, overmoedige beschouwingen die stijf stonden van noten en geraadpleegde literatuur, en afgezien van de mensa-menu's en de tot nadenken stemmende Vox- artikelen over zelfmoord plegende surrealisten op eenzelfde soort kamers als die ik nu bewoonde, was er niets van mijn gading bij . Ook het driftig aanzwellende oeuvre van de heer P .H .H.H . deed geen snaren in mij trillen . Uit de zegevierende toon sprak niets van de vereenzaamde dichter die onopgesmukt verhaalt over de absurditeit van bet en vooral zijn bestaan - een vorm van literatuur waarin ik mij- zelf trachtte to bekwamen -, maar veeleer van de zelfingenomen kwast die de lachers met krasse taal op zijn hand wenst to krijgen en wie weet een innerlijke sentimentaliteit en radeloosheid tracht to maskeren achter barok machtsvertoon . Ik besloot om eens wat op to sturen naar het NUB, op gevaar of

4 PCs kamer aan de Mr . Franckenstraat, ca . 1 975 . Kockelkoren In de schaduw van de Meester met naam en toenaam door de redactie-secretaris belachelijk 3 25 gemaakt to worden, zoals toen gebruikelijk was en waarna er niets anders meer zou opzitten dan zich aan to melden bij een schriftelijke onderwijsinstelling. Mijn bijdragen werden geheel overeenkomstig mijn verwachtingen geplaatst, aanvankelijk nog zeer duidelijk als blad- vulling, later in een lets vettere letter en zelfs eenmaal met een kadertje er omheen . Intussen stuurde ik ook of en toe iets op naar een echt literair tijd- schrift, eerst de Gids, toen Podium en in uiterste nood Raam, katholiek en Brabants, wat ik allebei al was en waar dus eigenlijk geen eer to behalen viel . Maar Raam hapte toe en toen had ik meteen spijt dat ik hetzelfde verhaal weliswaar onder een andere titel recentelijk ook naar het NUB had verzonden . IJlings schreef ik Hawinkels een brief om hem to raadplegen over de mogelijkheid tegelijkertijd stedelijk en provinciaal beroemd to worden, in de wetenschap dat een zekere Van Nieuwstadt zowel in de redactie zat van het met betalende NUB als het wel, zij het onderbetalende Raam . De heer Hawinkels antwoordde hierop vaderlijk streng, dat het mijn image zou schaden als ik aan twee bladen hetzelfde verhaal zou trachten to slijten, zoiets kwam vroeg of laat toch uit en dan was je reputatic naar de knoppen . Tevens verzocht hij mij bij een volgende redactievergadering aanwezig to willen zijn en de mogelijkheid onder ogen to zien over to gaan tot de status van vaste medewerker . Zijn brief bracht mij zowel in een lichte euforie als in opperste verwarring. Het was goad voor het zelfrespect zich op waarde geschat to weten, maar voor hetzelfde zelfrespect wellicht fnuikend de confrontatie met zulk een illuster gezelschap aan to gaan . Met lood dus in de schoenen, de hoed expres scheef op het hoofd, veel roos op de kraag en zorgvuldig opgespaarde stoppels op de ingevallen kaken, stapte ik die vrijdagavond naar het redactielokaal aan de Groesbeekseweg, onderweg koortsachtig overwegend of het in verband met een opkomende buikpijn toch niet beter was thins nog eerst even naar het toilet to gaan . Ruim voor het afgesproken uur belde ik aan . Hawinkels zelf deed mij open, van enige andere redacteuren was nog Been spoor . Hij ging mij voor naar het redactielokaal waar het imponerend rook naar verse druk- inkt, hood mij een fles bier aan en nam zelf uit een speciaal kratje een pijpje oud-bruin . Opvallend vriendelijk en zelfs lichtelijk bezorgd vroeg hij hoe het met me ging . 1k besefte dat mijn laatste verhaal ondanks alle vrolijkheid geeindigd was in een nauwelijks versluierde zelfmoord- poging en glimlachte zuinig : men moet het de lezer nooit to gemakkelijk maken. Het ruime vertrek stroomde langzaam vol met merendeels keurig in het pak gestoken jongelui, een alleraardigst meisje voor wie ik in het geheel niet bang zou hoeven zijn en zelfs een heuse goedlachse pater Nijmeegse herinneringen

326 met een bougie-sleutel in de hand . Had ik zo iemand maar eerder als biechtvader gehad, dacht ik spijtig, clan was ik nooit op het verkeerde pad geraakt. Ik schrok op toen er recensie-exemplaren werden rond- gedeeld, die overigens bijna allemaal weer terugkwamen bij de redactie- secretaris, die overal verstand van scheen to hebben en er zijn zegje over wenste to doen . De in een zelfgebreid vest gestoken bebaarde hoofdredacteur stak een afschuwelijk walmende pijp op en er ontstond al snel een heetgebakerd gesprek over mij zeer dramatisch in de oren klinkende wantoestanden, zowel binnen het Nijmeegse studentencorps als zeer ver daarbuiten, die onherroepelijk aan de kaak gesteld moesten worden . Ieder der aanwezige redacteuren en vaste medewerkers, zei Hawinkels dreigend, moest hier zijn verantwoordelijkheden kennen en alles op zijn specifieke terrein en voor zondagavond zeven uur tot op de bodem uitzoeken, al had hij grootmoedig het nummer voor driekwart zelf al volgeschreven in de overtuiging dat er zoals gewoonlijk toch wel weer gebrek aan kopij zou zijn . Op Hawinkels' uitdrukkelijke verzoek werd het soms even stil als ikzelf, mij verslikkend in een slok lauw bier en rood aanlopend, lets zeer onbeduidends in het midden wenste to brengen : ik meende het aan zijn overwicht op de rest van het gezelschap to danken to hebben dat er niet hardop gelachen werd, maar soms slechts schielijk gehold naar de gang . Toch werd de avond nog vrolijk besloten toen Hawinkels, nadat de bejaarde huiseigenaar in pyama was komen mopperen dat het volgens het huurcontract weer de hoogste tijd was, zijn donkere bier wild begon to smijten in de richting van een reusachtig olieverf-schilderij aan de wand, in mijn herinnering een voorstelling van als de aardappeleters opgestelde verzameling oud-redacteuren, die kennelijk met mochten rekenen op zijn eerbied voor vergane glorie . Men porde elkaar krom en schokschouderend aan : dit was weer de ouderwetse Pe, die na een meedogenloos streng geleide redactievergadering toch maar weer de teugel wist to vieren in een onverhoedse aanval van studentikoze balorigheid . Geheel uit het lood geslagen verliet ik het pand, ook Been gehoor meer gevend aan de mij achternageroepen uitnodiging nog lets to gaan eten in de plaatselijke broodjeszaak annex nachtclub : mijn grootste honger was al over .

2

Niet lang daarna verzocht Hawinkels mij in zijn bestudeerde, veel to mooie handschrift en per briefkaart eens bij hem langs to komen voor een partijtje schaak . Ik aarzelde Lang voordat ik op de uitnodiging inging. De spelregels van dit gezelschapsspel waren mij bekend, al moest ik bij het opzetten van de stukken nog stiekem van de tegenstander afkijken om geen toestanden to krijgen die ook dr . Euwe en zijn neefje Kockelkoren In de schaduu van de Meester

met hadden voorzien, en ik zag ook wel in dat het schaken een spel 327 was, maar wat je noemt gezelligheid verwachtte ik er niet van . Voor zijn huisdeur staande zag ik een hele batterij vernuftig in de deurstijl gemonteerde belknoppen, die van een- tot viermaal beroerd wensten to worden : een soort accordeonklavier waarmee men door middel van een simpele vingeroefening waarschijnlijk het gehele huis studerende, copulerende of vegeterende studenten in rep en roer kon brengen of in ieder geval op andere gedachten . Hawinkels had echter een duidelijk to onderscheiden aparte drukker, wat zijn plaats in het pand een eigen cachet gaf. Hij kwam op een holletje naar beneden, sloeg driftig met de tochtdeur en ping mij voor naar zijn kamer . Studentenbehuizingen ruiken onveranderlijk naar oude sokken, sigarettenpeuken, petroleumkachels en vrijgezellenwinden zoals men die schaamteloos kan produceren na eenpansgerechten als witte bonen in tomatensaus of uit een gezinsblik geduwde bami . Hier maaktc de kamer van Hawinkels geen uitzondering op, maar ook zat er in de lucht het kruidige van zelfverbouwde en manmoedig opgerookte hennepbladeren, alsmede de muffe geur van oud papier dat ook in de vorm van een reusachtige verzameling boekwerken, tweerijig geperst in sinaasappelkistjes, drie voile wanden bedekte . Wat zou mijn hospita hier niet van gedacht hebben, die bij het zien van mijn twee halfvolle boekenplankjes al ongelovig had gevraagd of meneer dat allemaal ook gelezen had en of hij niet gek werd van zoveel wetenschap . Ik zag dat er bezoek was : enige vrolijk geklcde en nonchalant gekapte jongelui die zich aan de zelfkant der maatschappij leken op to houden en die hij met gezwinde spoed en een jovialiteit waartoe ik de hautaine heerser op Corpsbijeenkomsten nict in staat had geacht, voor zich uit de deur uitdreef. Hij schonk mij druk pratend een kop koffie uit zijn Saksisch blauw en diepe nostalgieen verradend koffieserviesje, zette het schaakbord klaar, verzocht mij in een vermolmde en opengebarsten clubfauteuil plaats to nemen en begon na het opzetten van de stukken op de bedrand gezeten meteen verwoed na to denken over mijn bescheiden openingszet, waarmee ik toch niets kwaads in de zin had gehad. Het atelier van den schrijver, dacht ik stiekem rondkijkend : bier worden de verhalen gemaakt die zich afspelen in het verre Mongolie of Alabama . Foto's van Vestdijk en Couperus en manuscripten van hemzelf waren tegen het deels losse behang gespeld, in de vensterbank stond een goudvissenkom, stapels boeken, weekbladen en tijdschriften zoals de Playboy lagen op de grond en daartussen was een looppad vrij- gemaakt voor de meest noodzakelijke en dringende behoeften . Op het imposante bureau stond een degelijke, ouderwetse typemachine, waarop men zich temperamentvol en primair kon afreageren, in niets gelijkend op de plastic draag- en verbuigbare prullen die een volgende generatie schrijvers zich zo week en omslachtig zouden doen Nijmeegse herinneringen

328 uitdrukken. De ruimte boven en bezijden de karig van toiletartikelen voorziene wastafel bleek volgeplakt met fotootjes uit een fotoshot-hokje die de auteur afwisselend met veel of weinig haar, met tochtlatten of snorrebaarden, olijk of ernstig, uitdagend of melancholiek vereeuwigden en geen misverstand konden laten bestaan over het belang dat hij hechtte aan zijn verschijningsvorm en hoe hij op de verachte medemens overkwam . Hawinkels verhief zich om een plaat op to zetten en ik merkte dat ik aan zet was : in een flits zag ik dat er voordeel to behalen viel, voerde de paardesprong uit en pikte zijn dame in . Hoho, riep hij snel toelopend, blunders tellen hier met, dan is het zo afgelopen . Enigszins beschaamd over mijn al to opvallende hebzucht herstelde ik de situatie en wachtte geduldig op een nieuwe vondst . Mijn vader, dacht ik knorrig, had mij altijd voorgehouden dat een stuk verzet moest worden zelfs als je het alleen nog maar had aangeraakt, maar bier was ik kennelijk ver van huis . Wanneer twee beginners elkaar niets wensen toe to geven kan een schaakpartij uren duren : beiden denken hoogstens twee zetten vooruit en doorzien aldus gemakkelijk elkaars bedoelingen . Het was opmerkelijk hoe de anders zo spraakzame Hawinkels fanatiek zwijgend de partij naar zijn hand trachtte to zetten . Ik moest denken aan een voorval waarvan mijn vriend S . getuige was geweest toen hij zich pas bij een schaakclub had aangesloten . Zijn bejaarde tegenstander had bij het eindspel al een half uur roerloos na zitten to denken over de volgende zet: toen S . hem met voldoening op de klok had willen wijzen met de mededeling dat de tijd verstreken was, bleek de man reeds geruime tijd gestorven en de rigor mortis al ingetreden. Wij hanteerden steeds kwistiger het assortiment flessen buitenlands gedistilleerd, bromden of stampten mee met de klassieke en populaire deunen die door grammofoon en krachtige geluidsinstallatie het voor dit vermogen veel to kleine kamertje in werden gcperst en in mijn vage herinnering eindigde de partij bij het ochtendgloren na een blunder mijnerzijds die door mijn tegenstander helaas met als zodanig herkend werd .

3

Soms liep Pe, als hij in de namiddag uit de stad komende waar hij de plaatselijke boekhandels had afgestroopt, op weg naar zijn kamer was, bij mij aan, met het voorstel ergens iets to gaan eten . De inwendige mens was inderdaad een dagelijks terugkerend probleem . Je had natuurlijk de zogenaamde studententafel, maar daar stond je vaak in lange rijen met de benen buiten blootgesteld aan weer en wind en met kracht uitgeworpen afgewerkte etensluchten voor een traag naderbij- Kockelkoren In de schaduw van de Meester komende kassa, waar steeds dezelfde student met altijd weer nieuwe 329 puistjes in het gelaat in een hygienische doktersjas gestoken van een onhanteerbare kaartjesrol voor een gulden vijftig een consumptiebon trok, waarna men met ijlings uitgezocht bestek en bord door kwijlende hongerlijders werd voortgeduwd langs bakken etenswaren waaruit door ongeinteresseerde, behoeftige beursstudenten mistroostig iets over de randen van de drie vakken gekwakt werd, zodat de varkensniertjes dreven in de frambozenvla en de bij het hoofdgerecht inbegrepen pap- rijst borrelend wegzonk in een tot republikeinse gedachten ophitsende klonterige koninginnesoep, waarna men ten slotte nog deze heerlijkheden beschaamd op moest zien to krijgen aan een tafeltje dat steevast beklant bleek met in hetzelfde dispuut vertoevende en de indringer sarcastisch wegkijkende intellectuelen in spe . Daar gingen wij die avond dus niet heen : Pe had een cafeteria buiten de stad ontdekt waar men zich voor nog minder geld aanzienlijk rustiger en beter kon spijzigen. Hij stelde mij voor ons hierheen to verplaatsen in zijn recent aangeschafte sportwagen, waarvan hij me kinderlijk trots verzekerde dat er in Nederland geen tweede rondliep of bet zou die van Johnnie Kraaykamp moeten zijn . Ik trok mijn lange zwarte begrafenisjas aan en meldde onder aan de trap aan mijn bejaarde hospita dat ik uitging, zodat zij het pannetje soep in bet aanrechtkastje kon laten staan en ook voor deze keer maar weer eens zelf de elastieken kousen moest zien uit to krijgen . De auto stond geparkeerd voor zijn huffs, het fraaie hoekpand van de onder zo bizarre omstandigheden overleden arts K . Pe hield het portier voor mij open en ik liet mij zakken in een zetel die zo laag was dat ik mij in paniek afvroeg de hele reis met mijn kont over het wegdek to moeten schuren . Ik kon mij niet voorstellen dat Pe met zijn houterige motoriek, die hem bijvoorbeeld ook bij het biljarten parten speelde en steeds maar weer de partijen tegen mij deed verliezen, een sportwagen kon besturen en bereidde mij met gevouwen handen voor op leed- vermaak en voortijdige dood . De wagen startte met tegenzin, maar werd met zenuwachtig gepook, vinnig getrap op de gaspedaal en driftig geruk aan het stuur aan zijn sportieve aanleg en door de verdacht gegrijnsd hebbende tweedehandsautohandelaar beloofde prestaties herinnerd : na korte tijd dreef bet landschap als een bundel evenwijdig en horizontaal lopende lijnen langs mij been en hield Pe mij achteloos een rokertje voor, alsmede de automatische aansteker, pijpenstopper en sigarenaanpunter . Veel to snel, zowel voor hem als voor mij, hoewel om uiteenlopende redenen, arriveerden wij to Z ., alwaar we in de plaatselijke cafetaria de benen strekten en na een paar glazen bokbier al snel opgescheept werden met de schotel van de dag die bestond uit een kwart overgare bloemkool van de vorige dag overgoten met een aan bisonkit herinnerend sausje, een half dozijn kurkdroge afkokers en twee ,Nijmeegse herinneringen

330 decimeter gepancerde braadworst die na doorsnijden van binnen nog bloedrood en bevroren bleek en kennelijk voor de volgende dag bestemd was . Huiverend stapten wij ijlings op, de sjofele ober bij de tochtdeur toch nog een ruime fooi in de hand drukkend omdat zo'n man uiteindelijk part noch deel heeft aan wat er in de kombuis onder obscene grappen met de braadworst wordt uitgespookt en hij de nog in erectie verkerende lekkernij toch zwierig had opgediend . Wij waren vlakbij de Duitse grens gekomen en Pe wilde van de gelegenheid gebruik maken om bij onze Oosterburen zijn tank to laten volstromen met de aldaar een fractie voordeligere brandstof : zo'n wagen zoop benzine en het moest uit de lengte komen of uit de breedte . Het uitstapje leek mij hiermee wel naar een hoogtepunt gevoerd, dankbaar zag ik Pe de laatste druppels persen uit de zelfbedieningspomp en ik wou eigenlijk dat ik maar weer thuis was, ook al zat daar niemand op mij to wachten . Pc scheen er evenwel een gezellig avondje van to willcn maken en met veel gegier van banden en korte tussensprints die het vroeger zo oorlogszuchtige volkje ijlings een goed heenkomen deden zoeken, voerde hij me over Teutoonse banen, kerkpleinen, boerenerven en binnenwegen naar een oord van alcoholisch vermaak. Het was nog vroeg in de avond, in de sfeervol onverlichte vochtige schuilkelder zat nog geen mens en het rook er naar as, verschaald bier, kolendamp en bleekwater, wellicht in andere volgorde . Aan de ovaal- vormige tapruimte, waarbinnen plaats moest zijn voor een dozijn uitdagend en topless bedienend vrouwelijk personeel, zaten wij na lang wachten achter twee verkeerd getapte glazen bier die mij bij vlug innemen onveranderlijk to staan komen op een acute diarree en twee dagen bedrust. Ik keek intussen koortsachtig naar alle hoeken en paten van de spelonk in de hoop ergens een in lederen schaamlappen gestoken Tiroler blaaskapel to zien verschijnen waarbij wij ons dan met inmiddels verschafte feestneuzen en uitroltoeters konden aansluiten in een wervelende en alle zorgen opzij zettende polonaise . Ook de juke- box, vaak een laatste strohalm tegen landerigheid, bleek nog niet in bedrijf, maar Pe bleef er de moed maar inhouden : hij zwetste mij enthousiast aan het hoofd over ten onrechte vergeten schrijvers, resumeerde eigen en andermans schrifturen en ontvouwde gewaagde en tegen de tijdgeest indruisende theorieen. Ik beaamde alles zwijgend en stak met beginnende darmkoliek de ene sigaret aan de andere op . Ecrder dan na het ledigen van het onbeschoft grote bierglas dat schaamteloos een al even uitgerekte blaas veronderstelde konden we bier nooit weg, dacht ik mistroostig en begon, om maar weer vlug thins te zijn en er de moed uit to halen over de zelfmoord van X ., die we met de voltallige redactie de week tevoren ten grave hadden gedragen . We hadden na een vrolijkc heenreis compleet met lekke band wat vertraging opgelopen en waren luidruchtig en slordig in het pak bij het sterfhuis om de hoek komen aanzetten juist toen de stroeve stoet zich in Kockelkoren In de schaduw van de Meester beweging had gezet . In de ogen van de eerste en meest nabij bij het 33 1 Teed betrokken rijen van twee had ik lets misprijzends menen to zien, maar misschien ook wel het zegevierende dat het in ieder geval niet aan de opvoeding gelegen kon hebben . Na een uur inziend dat zijn enthousiasme met aanstekelijk bleek en er definitief Been leven kwam in de brouwerij, zocht Pe naar zijn lederen jack en autosleuteltjes en rekende hij of in de plaatselijke munt- soort. De kortste weg naar huis ging over A ., maar tot mijn ontzetting verliet hij vlak voor deze nu naar bed gaande provinciestad plotseling de autoweg om zich met zijn brede voertuig to gaan wringen door steeds smaller wordende straatjes en steegjes in alsmaar goorder wordende achterbuurten . Toch leek er opeens een zekere nervositeit to ontstaan in het straatbeeld : lichtreclames floepten aan en uit, neon- letters prezen biermerken aan en een warme rode gloed scheen als bij toverslag achter zoeven nog verduisterde voorpuien en etalageruiten . Met veel moeite parkeerde Pe zijn auto niet ver van de bar waar hij wezen wilde . Binnen was het een bedrijvigheid van belang . In dichte drommen stonden jonge tot zeer jongelui onder visnetten om de tapkast, vetkuiven, hippies, junkies, mollige meiden in minirokjes die de indruk van de rand van de we-bril nauwelijks aan het onschuldige oog vermochten to onttrekken . Uit de juke-box klonken oorverdovende akkoorden geramd op energievretende gitaren . Ons eerste bier werd aangereikt over de hoofden en onder de oksels door van drommen dorstige kelen die dichter bij het vuur stonden . Met overslaande stem probeerde ik een vervolg uit op bet zoeven afgebroken literaire gespreks- thema, maar Pe schuifelde langzaam van me weg, leek bier iedereen to kennen, sloeg links en rechts op lederen schoudervullingen of strakke bilpartijen: uit heel zijn mimiek en houding viel op to maken dat dit het was wat hij gezocht had en dat hij hier in zijn element was . Ik gaf het langzamerhand op in zijn vaarstroom mee to dringen en met pijnlijk uitgestrekte hall onverstaanbare gesprekken to volgen om op bet juiste moment ja of nee to kunnen schudden . Al vlug stond ik met mijn rug tegen de vochtige muur en met van de rook tranende open filosofisch het feestgedruis to aanschouwen als was ik de uit leerboeken bekende sartriaanse walging op werkelijkheid aan het toetsen, het hegeliaanse vertrouwen in de toekomst van het mensdom of het platonische idee van het radeloze tot hereniging zoeken der mensenhelften . Mijn kleding, leek mij, werd argwanend bekeken, ik had inderdaad iets van de ongetrouwd gebleven boekhouder die de favoriete club van een der kantoormeisjes bezoekt, wie weet kwam er zo dadelijk iemand op het idee dat ik een stil lid was der hasj-brigade, het was met onmogelijk dat dit zo heterogene gezelschap zich plotseling als een man tegen mij zou keren . Ongemerkt schoof ik naar het door een vliegen- gordijn afgeschermde gat van de deur : wat kon ik beter doen dan ongemerkt afscheid to nemen van mijn vriend Pe, de zich vertredende melancholieke dichter? Nijmeegse herinneringen

332 4

Wanneer je in Den Haag nit de trein stapt sta je nog maar niet zo op straat . Een ingenious stelsel roltrappen maakt het de passagier weliswaar gemakkelijk zich moeiteloos ergens been to begeven, maar de wetenschap waar de reis been gaat is niet voor hem weggelegd . Of was bet zo dat wij ons al to snel in een vreemde stad overgaven aan het provinciale gevoel tussen alle pictogrammen de weg toch wel niet to zullen vinden, of dat ieder van ons drieen blindelings zijn hoop gevestigd had op de andere twee? Na veel zoeken lukte het ons om via een overdekt busstation en een kale galerij waar zich verdacht weinig tot in het geheel geen mensen ophielden eindelijk in de als voor een vliegveld ingerichte stationshal to geraken : toen was het nog slechts een kleinigheid om in de open lucht een rij wachtende huurauto's op to sporen. Voor een naar ik begreep vrij fors bedrag werden we naar het Letterkundig Museum gebracht . De geen enkele snaaksheid verstrekt hebbende chauffeur zette ons of voor een smalle steeg die niet berekend leek op zijn brede en van extra uitstekende accessoires voorziene wagen . Enige honderden meters liepen wij tussen steeds sjofelere optrekjes, staken toen een vrij drukke straat over waardoor we de taxi-man slinks zagen wegrijden en waren toen snel waar we wezen wilden . Een jongedame in een vitrine legde ons gedienstig opwippend de weg uit naar de conservator, die men door twee houten, haaks boven elkaar lopende trappen op to gaan en dan de deur aan de linkerhand to kiezen, vinden kon . Wij klopten aan en werden onmiddellijk binnengeroepen door een kwieke man in precies hetzelfde blauw geruite tweed colbertjasje dat ik die ochtend bij het aankleden in de kleerkast had weggeschoven om de excursie niet overdreven plechtig to laten schijnen . Hij bleek achter een reusachtige rechthoekige tafel in een telefoongesprek gewikkeld en wees ons met weidse gebaren op een aantal kantoorstoelen achter een al even grote tafel naast hem . Mijn twee metgezellen zetten zich onmiddellijk neer als wensten ze geen aanstoot to geven op volkomen ondergeschikte punten en ikzelf bleef hierdoor gesterkt nog even staan in de wetenschap dat je gemakkelijker van staan kunt gaan zitten dan andersom waar per slot van rekening altijd iets achter gezocht zal worden . Toen het telefoongesprek aanhield schoof ik toch uiteindelijk een stoel tussen de twee in elkaars verlengde opgestelde tafels zodat ik me met een kleine zwenking van het bovenlichaam aan elke situatie zou kunnen aanpassen, tcrwijl mijn twee vrienden de kans liepen ijlings en met gevaar voor verliezen van pcrsoonlijke bezittingen nieuwe uitgangsposities to moeten innemen . We konden intussen het ruime vertrek in ogenschouw nemen : pas ingelijste portretten van totaal vergeten schrijvers hingen er aan de wand, stalen boekenkasten waren Kockelkoren In de schaduw van de Meester

volgepropt met bestofte jaargangen van sinds lang opgeheven tijd- 333 schriften, maar de kokosvloer leek goed gezogen . De voor een Letter- kundig Museum verdacht kwieke conservator nam het ervan : met ongeduldige gebaren onderstreepte hij in onmiskenbaar Limburgse tongval zijn aanwijzingen omtrent de overname van een literaire nalatenschap, wellicht aan de schrijversweduwe zelf, die de geduldige maar muffe papiertroep nu wel eens eindelijk het huis uit wilde hebben maar door buren toch op de waarde ervan was geattendeerd : hij leek ons geheel vergeten to zijn en wie weet slechts in decennia to rekenen . Toen hij toch nog onverwachts de hoorn op de haak smeet kwam hij handenwrijvend op ons af. Hij wist van onze komst, sprak een kort woord van deelneming met het smartelijk verlies en verzocht ons met hem mee to lopen naar de kelder, waar de bescheiden der overledene waren ondergebracht . Met ingehouden trots legde hij ons onderweg uit, dat de nagelaten papieren van schrijvers bewaard werden in handgemaakte dozen a vijftig gulden het stuk; onlangs was er een bestelwagentje vol met manuscripten van Roland Hoist binnen- gebracht, hij maakte zich sterk dat dit toch wel weer zo'n twintig dozen konden worden. Het ontging me even of hij trots was op die hoeveel- heid onvervangbare literatuur of dat hij spijt had van zijn hand- gemaakte dozen . Hawinkels, vervolgde hij, ons in een moeite door waarschuwend voor een lage balk in het trappenhuis die ons gedrieen bij onoplettendheid tot nieuwe, zij het bescheiden klanten had kunnen maken, had voor- lopig vijf voile dozen, voor een zo jonggestorven auteur een ongelooflijke prestatie, al was het werk natuurlijk nog niet helemaal gesorteerd . Hij herhaalde deze laatste mededeling met stemverheffing, hetzij uit verstrooidheid, hetzij omdat iemand van ons afgeleid had geleken of ergens met zijn vingers aangezeten had, maar ik kreeg zowel het zonderlinge vermoeden dat hij het jammer van de toch al beperkte kelderruimte vond als dat er in die dozen naast kostbare manuscripten bijvoorbeeld nog halfvolle drankflessen, oude sokken en afgedankte scheerspullen zaten . Voorzichtig droegen wij de loodzware dozen als flessen wijn die to chambreren gezet worden met het hoofd tussen de schouders de trap op. We konden het best naar de derde verdieping, zei de conservator, indien we bij de bestudering van Hawinkels' papieren wensten to roken ; hijzelf had het roken een half jaar geleden gestaakt : dat had moeite gekost en het personeel, dat nu met vakantie was gestuurd had hem in die vreselijke tijden nauwelijks herkend . Maar als we met hoefden to roken, dan mochten we beganegronds blijven, voegde hij ons toe, de mogelijkheid tot filosoferen openlatend dat er op de tweede nog slechts gesnoven mocht worden en op de eerste hoogstens gepruimd. Wij zetten onze last neer in een met uitschuifbare laden gecapitonneerde bibliotheekruimte, trokken jasjes en truien uit en Njmeegse herinneringen

334 vielen als reuzebouwvakkers aan op de literaire boterhamtrommels . Het snuffelen in andermans spullen heeft lets opwindends, maar de wetenschap hierin niet meer door de eigenaar betrapt to kunnen worden, maakt die bezigheid zo onsportief en onzedig als necrofilie, nu zelfs nog door drie personen begaan . Wie weet was het daarom dat we op ruime afstand van elkaar plaatsnamen . Ik herkende volijverig uit de eerste doos lezend diverse aanzetten tot inmiddels definitieve en soms dierbare verhalen : duidelijk bleek dat mijnheer al vroeg `de litteratuur in de kop' had gehad en met het oog op het nageslacht ook Been beroep had willen doen op prullenbak en vuilnisman . Veel half betypte vellen papier getuigden van niets anders dan de hardnekkige wens lets voort to brengen ; een inval werd uitgewerkt en na vijf regels waar de Muze haar neus voor had opgetrokken en enige spatie voor een nieuwe beginzin in de steek gelaten . In veel gedichten die ik eigenlijk voor bet eerst las omdat ik nu tot sluitingstijd toch bier zat en het mij indertijd zelfs in mijn luie stoel aan geduld ervoor had ontbroken, klonk onweerstaanbaar nog zijn dreunende, nasale stem door : de toon gebood de lezer aan des dichters lippen to hangen, beelden, associaties en details leken opgestapeld en aaneengeregen om zo lang mogelijk aan het woord to blijven en wie weet welk stil verlangen tot wenen over to gaan zo lang mogelijk uit to stellen . Tersluiks keek ik naar mijn vrienden die doodstil zaten to lezen, soms vermaakt, soms zich gapend uitrekten . Daar doemde de bundel Autobiografische Flitsen & Fratsen op : half staande grabbelde ik het pak papier naar mij toe en bleek toen op de bodem van de doos to zijn aanbeland . De inhoud van een volgende doos bleek geheel to bestaan uit vertaalwerk, een specialiteit waarover ik Pe, afgezien van enige vererende opdrachten die hem landelijke roem en erkenning moesten brengen plus bet daarbij behorende prijzengeld, nooit anders dan geringschattend had horen spreken, zodat ik onderhand ping geloven dat hij vertaalde `faute de mieux', natuurlijk omdat er `brood op de plank moest komen', maar meer nog omdat bet heilige vuur van de eigen creativiteit voortijdig was opgebrand . Helemaal onderaan in de doos lagen moederziel alleen een paar zak- agenda's : bier kon de literaire lijkenpikker tonen dat hij tegen zijn ondankbare taak was opgewassen . Het was warm geworden in bet vertrek, het zweet parelde over mijn voorhoofd : misschien kon bet geen kwaad even een luchtje to gaan scheppen . Buiten was bet langzaam begonnen to motregenen, geheel in over- eenstemming met de weersverwachtingen, maar in scherp contrast met bet stralende weer van de heenreis . Somber in de deuropening van bet Museum staand dacht ik terug aan mijn arme vriend, die ik goed gekend had maar met wie bet echte woordeloze contact altijd was uitgebleven. Wat bleef er over van zijn komeetachtige verschijning en zijn onstuimige werk dat als een ejaculatio praecox had verrast? Vijf

Pe's kamer aan de Mr. Franckenstraat, circa 1975 . Kockelkoren In de scliaduw van de Meester handgemaakte dozen a vijftig gulden het stuk. Ik dacht weemoedig dat 335 Pe het in ieder geval een sjiek eind gevonden zou hebben, zo keurig opgeborgen in een grafkelder, niet ver van zijn geliefde Vestdijk . Muziek maken op de kamer van Pe . Van 1 .n .r. Loet Schrievers, Marianne Janssen, Elzo Dibbets . Jazz en pop

Pe Hawinkels

Magiers en Mystici 339

Over vrijheidsstrijders, magiers en mystici, lets over hun voorgeschiedenis, En dat alles over jazz .

De herkomst van een behoefte

't Is de kracht van het nageslacht kunstenaars en stromingen to kunnen beoordelen naar hun verdiensten, terwijl 't maar al to vaak een zwak van tijdgenoten is zich bij waardebepalingen mede to laten leiden door de, de stromingen begeleidende, secundaire ideeen van/over de kunstenaars . Juist het eigentijdse is vaak het moeilijkst to verstaan, en juist bij het moeilijk verstaanbare is er de grootste behoefte aan uitleg . En waar zou men eerder geneigd zijn deze uitleg to betrekken dan bij de kunstenaars zelf, hun levensbijzonderheden, hun wereldbeschouwing, en de denkbeelden van hun contemporaine promotores? De muziek is, sinds bet optreden van de splitsing tussen Muziek en lichte muziek, amusementsmuziek, een splitsing die men misschien tamelijk nauwkeurig zou kunnen dateren bij het begin van de Romantiek, bij uitstek de kunst geweest bij consumptie waarvan zich de behoefte aan explicatic sterk deed gevoelen . Het is de meest absolute, de allerabstractste van de kunsten, en 't is wellicht de minst onvergeeflijke domheid die men begaan kan om het abstracte langs concrete wegen toegankelijk gemaakt to willen zien . Als men nu accoord gaat met een omschrijving van de jazz als eigentijdse muziek, en zo vriendelijk is rekening to houden met het bovenstaande, misschien dat dan het fervente animo waarmee de jazz met getheoretiseer, met verklaringen of met doodgewoon, kerngezond gezwam in de ruimte is begeleid wat minder in het licht van de toevallige conscientiositeit van een stuk of wat idealistische voor- vechters komt to staan . Bovendien doet men er goed aan to bedenken dat de jazz, de enige authentieke kunstvorm die Amerika tot nu toe heeft opgeleverd, gelegitimeerd moest worden als kunst, als muziek iiberhaupt . Theorieen rond de jazz voorzagen en voorzien in een zeer reele behoefte, waarover volgende generaties, in een wereld waarin de jazz geheel en al geintegreerd is in het patroon der kunsten, misschien met recht de schouders mogen ophalen, maar waartegenover wij ons nog niet al to hautain hebben op to stellen . ledereen is wel min of meer vertrouwd met de theorieen, ter legitimering van de jazz bedacht door goedbedoelende pioniers van de Jazz en pop

340 jazzkritiek . ledereen weet wel hoe de eerste jazz, uit de sfeer van zijn ontstaan in huizen van plezier en danstenten rechtstreeks teruggevoerd op de blues, om zo to zeggen aan de haren van zijn schrijnende ondertoon, is aangeprezen als de authentieke, opstandige klaagzang van de Amerikaanse neger . Velen hebben zo de jazz leren zien als een uiting van onvrede met en een ontsnappingspoging uit dat lot, dat bestaan dat maar weinig beter was dan het slavenbestaan waarin de onbewuste herinneringen wortelden van musici en hun oorspronkelijke publiek ; en Iedereen heeft wel geleerd om in elk stukje jazz, ook het pittigste, een uniek protest tegen rassendiscriminatie en andere sociale wantoestanden in de Nieuwe Wereld to beluisteren . Niet iedereen weet misschien hoe er later door verschillende, van intelligentie allerminst verstoken denkers een poging ondernomen is om de jazz, en in de eerste plaats de modernste vormen van deze muziek, uit zijn ethnologisch kader to bevrijden, en er, eerder dan een protest- muziek van de Amerikaanse neger, protestmuziek van de cosmopolitische mens in to zien, nu tegen een universeler lot dan dat van een onderdrukte minderheidsgroep : tegen de condition humaine, of in de gangbare maar onnauwkeurige vertaling van Du Perron, het mensel~k tekort. Er zijn pogingen ondernomen, vooral in de periode van de vroege bebop, om de jazz to annexeren als de muziek van het existentialisme, en dit niet zonder enig succes . Nog heden ten dage valt de sfeer van actieve jazzbeleving en die van de pessimistische wanhoopscultus van het in kelders en drankholen beleden gebruiks- existentialisme voor veel mensen grotendeels samen . Veel getheoretiseerd is er ook, vooral naar aanleiding van de vitalistische drumsoli van de swing-era, en naderhand op ietwat cerebraler niveau naar aanleiding van het sacrale in de muziek van vooral Monk, en verder van musici uiteenlopend van Lennie Tristano tot die van het Modern Jazz Quartet, over het modern-magische karakter van de jazz ; ook een theorie die heel bruikbaar en heel populair is . Men treft de sporen ervan aan tot in de incidentele jazzstukjes van Simon Carmiggelt . Het minst steekhoudend en het wijdst verbreid tenslotte lijkt de theorie to zijn van het moderne levensgevoel . Hoe vaak kan men niet horen verkondigen dat de jazz een expressie zou zijn van zo'n modern levensgevoel, dat men nooit nauwkeurig hoort omschrijven, maar dat gekenmerkt lijkt door de componenten nonconformisme, vitaliteit en erotisch doorduwen . Hoe smadelijk kan men de aanhangers van deze leer dan door de mand zien vallen als zij de jazz de aangewezen achtergrondmuzick achten voor misdaadfilms en voor orgieen in de betere klassen en tussen personen uit de vrije beroepen in weer andere films, en als zij, zoals in de moderne herentijdschriften Playboy, King, Penthouse etcetera, de jazz uitroepen tot de muziek voor de moderne, welgestelde vrijgezel, maar er dan met elk woord getuigenis van Hawinkels Magiers en mystici afleggen dat zij niet het stomste benul hebben van wat ook moderne, 341 vrijgestelde vrijgezellen onder jazz dienen to verstaan .

Het heilig zwaard van wijlen Mohammed, towel lichtende fakkel als ook slag-, stoat- en steekze apen

Een in dit verband buitengewoon intrigerend verschijnsel is de massale overgang van bopmusici tot het Mohammedanisme, aan het eind van de jaren '40. Deze groepsdaad, die voor de muziek als zodanig weinig meer opgeleverd lijkt to hebben dan een voorecho van de in recente jazz tot uitdrukking komende belangstelling voor de muziek van het Midden en Verre Oosten, kan misschien bewijzen dat er behoefte bestond aan een gemeenschappelijke, afwijkende ideologische, ja religieuze achtergrond voor de nieuwe muziek, en de keuze van de nieuwe muziek wijst erop dat die met zo maar willekeurig is geweest . In het Mohammedanisme is de heilige oorlog altijd een geaccepteerde leerstelling geweest, en, tenminste voor buitenstaanders, lijkt het een rigoureuze, strijdbare godsdienst . En dat het best mogelijk is om dit militante aspect in verband to zien met de verzetsbeweging van de neger, daarop kan de extremistische beweging van de Black Muslims, de zwarte muzelmannen, wijzen, die dit aspect tot het uiterste heeft gecultiveerd . (En daarom overigens door de traditionalistischer Mohammedanen als extreem zwart-nationalistische richting heftig wordt bestreden, maar deze tegenstelling tussen de muzelmannen onderling is voor dit stuk niet direct van belang : impliciet, de militante kant van deze godsdienst blijft aanwezig, en blijft voor het taxeren van de genoemde massale bekering interessant .) Dat er ook onder de allermodernste jazzmusici zowel nog Mohammedanen van de meer conventionele stempel worden aangetroffen, McCoy Tyner bijvoorbeeld, als sympathisanten zijn aan to wijzen met de Black Muslims, - cen man als Archie Shepp, die een threnodie gewijd heeft aan de dood van de voorman der zwarte muzelmannen Malcolm X - moge dan de schakel vormen naar de volgende afdeling van deze voorzichtige verkenning . In het licht van het voorafgaande bekeken namelijk komt de sterke controverse die er op het ogenblik in het New Thing kamp lijkt to bestaan, waar meer dan ooit gedacht, getheoretiseerd en op intellectueel vlak gereageerd wordt, geenszins als een verrassing . Aan de ene kant staan de mensen die er zo over denken als Archie Shepp, voor wie de new black music, een term die als ik het wel heb uit de koker stamt van LeRoi ]ones en die al direct associaties met de Black Muslims oproept, niets anders is dan het meest revolutionaire, tegen de gevestigde orde gerichte geluid dat ooit geklonken heeft . Het lijkt er maar al to vaak op, dat deze tendens ook anti-blank is zonder meer, en Jazz en pop

342 dat zou een richting zijn waarbij de zaak van de opheffing van de discriminatie even weinig gebaat is als bij de verraderlijke Uncle Tom/Sunny Boy houding van veel van Shepps voorgangers . Ook in een iets abstractere context vindt Shepp de jazz revolutionair en bevrijdend : `The liberation of esthetics is a prelude to the liberation of mankind' . Een uitspraak waarin hij de opdracht en de perspectieven van de jazz optimistischer formuleert dan de existentialistische theorie dat doet : is deze muziek daar een existentiele wanhoopskreet zonder ander uitzicht dan in zichzelf, een protest tegen een wezenlijk, dus onveranderlijk tekort, bij Shepp heeft de muziek een uitwerking, en wel Been geringere dan yen rol in de uiteindelijke vrijwording van de mensheid. De existentialist door dik en dun zou hierop kunnen antwoorden : `En wat dan nog?', maar hier zou hij met de engagements- theorie van zijn eigcn leiders schaakmat gezet kunnen worden, in elk geval tot die uiteindclijke vrijwording van de mensheid een feit geworden is . Aan de andere kant zien we op dit moment de mystici in de weer, de mannen die de mond en naar ze zelf beweren ook de instrumenten vol hebben van een visie op een door universele emoties leefbaar geworden, en binnen bet bereik van de beleving gebrachte cosmos . Verreweg de belangrijkste van hen die deze richting zijn toegedaan is verreweg de belangrijkste van de Nieuwe Richting, van the New Thing, John William Coltrane zelf. In A Love Supreme op z'n duidelijkst en in het recente Ascension op z'n luidruchtigst doet hij zich kennen als een hedendaags mysticus, volgens zichzelf dus, voor wie de muziek de weg is naar en tolk is van complete werelden van goddelijke en alles- omspannende liefde, en zo als een modern profeet van de teleologie . In zijn kielzog, en vaak heel wat minder broederlijk dan hij samenwerkend met mensen van de revolutionaire richting valt er tegenwoordig heel wat waar to nemen . Albert en de andere Ayler, hart vol en mond overlopend van Holy Ghosts, Spirits en universal emotions, - Sun Ra (het woord zegt het al) en verder al diegenen die in Extra Sensory Perceptions hun heil zoeken, in een psychologisme dat aan het spiritisme zeer na verwant is. Bij Sun Ra duikt ook de magie weer op, die natuurlijk bij de mystieke tak meer aftrek vindt dan bij de revolutionaire, die in het teken van de algehele vrijwording van de mensheid maar weinig met hocuspocus en poespas gediend is . Al weet men soms niet wat men met symptomen van de zwarte (in ethnologische zin, dan) magie aan moet : zijn de beschilderingen waarop John Tchicai het oog van zijn publiek placht to vergasten nu op to vatten in revolutionaire zin, als rudimenten van het Afrikaanse voorland, of in mystieke zin, als de passende smuk van de magier die tegen de achtergrond van een zinvol universum zijn mystieke rituelen voltrekt? Het festival van Comblain-la-Tour, 1966 . Tweede rij van links naar rechts : Pe Hawinkels, Bert Vuijsje en rechts Peter Smids ; voor hen Hans Polak en . Art Blakey . Bert Vuijsje

Pe Hawinkels en de jazzwereld 345

'Dichter', 'schrijver', 'vertaler' en 'literator' stond er in de overlijdens- berichten; het woord 'jazzcriticus' ben ik in Been enkele krant tegengekomen . Toch heeft de muziek in het leven van Pe een minstens zo belangrijke rol gespeeld als de letteren . Najaar 1965 moet ik hem voor het eerst hebben ontmoet . In augustus van dat jaar had hij mij vanuit Nijmegen een brief geschreven, als reactie op mijn recensie van John Coltranes A Love Supreme in het blad Jazzwereld. Het was een beleefd schrijven :

`wil ik U alvast feliciteren met Uw eigen bijdragen ... Uw ietwat "understated" stijl kan ik ten zeerste waarderen, en ook de wijze waarop U Uw bespreking heeft opgebouwd vind ik erg geslaagd',

maar niet wars van stevige kritiek :

'Mij lijkt dat U door allerlei muzikale kenmerken van de muziek op deze plaat op to sommen er niet in geslaagd bent om een geheel to scheppen dat de superieure kwaliteiten van deze muziek enigermate voelbaar maakt.'

De brief liep uit op het verzoek of ik zijn A Love Supreme-recensie in De .Nieuwe Lime wilde lezen, `en me clan in een paar woorden, zoals ik bier heb gedaan, Uw commentaar zou willen toesturen . Een dergelijke gedachtenwisseling heeft er naar mijn mcning to weinig plaats tussen mensen die bet, min of meer ex professo, over dezelfde zaken hebben .' Van die schriftelijke discussie is het nooit gekomen, maar wel zaten we een paar weken later tegenover elkaar in mijn Amsterdamse Pijp- woninkje. We ontdekten snel dat we veel gemeen hadden : allebei student, ambitieus, hevig gebeten op de commerciele domkoppen van de vorige generatie 'jazzpublicisten', en gedreven door onze overtuiging dat de jazz met John Coltrane op weg was naar een grootse toekomst . Ikzelf was daarbij een typische vertegenwoordiger van de oorlogs- generatie : opgegroeid in de zorgelijke jaren vijftig en geneigd in mijn geschriften allereerst to streven naar gedegenheid, nuchterheid, `serieuze informatie'. Pe bracht hele andere kwaliteiten in: eruditie, Bourgondische charme, de sierlijkste stijl van alle jazzcritici . Over strikt muzikale zaken hebben we eigenlijk nooit meer diepgaand van gedachten gewisseld . Ik wist hem al spoedig als medewerker bij Jazzwereld binnen to loodsen en gaandeweg ging ik hem als vriend Jazz en pop

34 6 beschouwen . Pe was de meest sophisticated jongen die ik kende (de eerste die ik ooit cen stick zag opsteken), spirituecl gezelschap en nooit cen wanklank . Maar na ieder bezoek keerde hij weer terug naar zijn eigen Nijmegen en jarenlang maakten we daar dezelfde goedmoedige grappen over : hoofdstedelijke pocha contra provinciaals depit . In 1973 - Coltrane was al zes jaar dood - werd Jazzwereld opgeheven. Nadien heb ik Pe steeds minder vaak gezien . Hij werkte nog een paar keer mee aan de jazzrubriek van Afuziekkrant Oor die ik redigeerd(,, maar gaandeweg switchte hij over naar onduidelijke bezigheden in de marge van de pop . Ik kwam hem nog wel eens tegen op jazzfestivals ; onze gesprekken gingen over hetzelfde als vroeger maar we leken allebei minder gedreven . Toen ik in augustus '77 van zijn overlijden hoorde, had ik voor het eerst in mijn leven het gevoel dat er een stukje van mezclf gestorven was .

Inleiding bij vier Hawinkels-artikelen

De vier jazzkriticken van Pe Hawinkels die hierna volgen, geven naar mijn idee cen goed beeld van de breedheid en openheid van zijn visic . Het stuk over Coltranes A Love Supreme (De Nieuwe Lime, 29 mei 1965) behoeft na het voorgaande geen toelichting meer . De recensie van Miles Davis' Bitches Brew Jazzwereld, juli 1970) laat zien dat Hawinkels terstond de bijzondere betekenis van dit album voor de verdere jazzontwikkeling herkende . Het artikel over Han Bennink (Jazz- wereld, april 1972) is een fraai voorbeeld van Pe's polemische talent (zijn favoriete Nederlandse slagwerker was Pierre Courbois) . Het essay over Weather Report (Jazzwereld, september 1972) ten slotte, illustreert hoe Hawinkels moeiteloos zinnige verbanden wist to leggen tussen jazz, pop en klassieke muziek, zonder daarbij zijn heldere onderscheidings- vermogen to verliezen . Het was het laatste grote stuk dat hij voor Jazzwereld heeft geschreven . Pc Hawinkels

John Coltrane's Love Supreme en twee andere 347 hoogtepunten in de jazz

Men kan de jazz het beste bestuderen via de grammofoonplaat. Natuurlijk heeft cen concert iets to bieden, wat op geen enkele, hoe volmaakte, opname ooit tot z'n recht komt : de sfeer, de directe, gespannen betrokkenheid van de luisteraars bij de directe improvisatie van de solisten, kortom, de magic van het moment . Maar op de eerste plaats staan de concerten, die een Europeaan per jaar kan beluisteren, ofschoon dit in vergelijking met nog maar 'n jaar of zes geleden nog steeds vooruitgaat, in geen verhouding tot wat er werkelijk in een jaar gebeurt in de jazzwereld . Vrijwel alleen de meest bekende, de gearriveerde jazzmusici komen op tournee naar Europa (ook dit gaat beter de laatste jaren, denkt u maar aan de talrijke trips die mensen als Johnny Griffin, Kenny Drew, Donald Byrd e .a. op hun eentje ondernemen), de allerexperimenteelste musici kunnen meestal pas hier gehoord worden als hun experimenteerwoede al grotendeels geluwd is . Bovendien zijn concerten wel stimulerend, maar ze stimuleren met name de musici dikwijls tot de verkeerde dingen . Ik denk aan een man als Jerry Mulligan, die op platen heel draaglijke jazz produceert, maar zich in concerten maar al to vaak allerbelachelijkst aanstelt . Ik denk juist aan mensen als Louis Armstrong, die een geweldige overvraagdheid er al tientallen jaren geleden toe gebracht heeft om 't zich gemakkelijk to maken en er avond aan avond maar wat vrolijk op los to tetteren, in plaats van zijn prachtige jazz van vroeger to blijven spelen. Wil men dus de ontwikkeling van en de stijlverschillen in de jazz leren kennen, wil men zich een goed beeld vormen van de kenmerken der verschillende stromingen die op een bepaald tijdstip naast elkaar staan, dan is men aangewezen op de grammofoonplaat . Immers, de jazz kent met wat de klassieke muziek verspreidbaar, reproduceerbaar maakt: een partituur. 't Is daarom weer een van die raadselachtige noodzakelijkheden van de geschiedenis, dat de jazz pas ontstaan is 'im Zeitalter der technischen Reproduzierbarkeit des Kunstwerks', om een titel van Walter Benjamin to gebruiken . De kunst van het moment, van de spontaniteit kwam op toen ook dat moment, die voorheen ongrijpbare spontaniteit vastgelegd kon worden . De geschiedenis van de jazz bestaat in vastgelegde tegenwoordige tijden . Daarom is het van buitengewoon groot belang, dat iemand die in een blad over jazz schrijft, die dus pogingen in het werk stelt om de situatie van de jazz op het moment enigszins onder woorden to brengen, zich niet beperkt tot het verslaan van concerten en het in het kort jazz en pop

348 aankondigen van grammofoonplaten . 't Is van belang dat de voornaamste platen die er verschijnen meer aandacht krijgen dan in een korte bespreking : de geschiedenis van de jazz, haar betekenis en haar waarde is er in vertegenwoordigd als in niets anders .

De Bach van de jazz

De drie belangrijkste platen die er de laatste maanden - naar mijn oordeel - verschenen zijn, zal ik nu voor U bespreken . Helaas moet ik daarbij toch weer kort zijn, kort in verhouding tot wat er over deze platen to zeggen zou zijn . Over een plaat als A Love Supreme van John Coltrane, de eerste van de drie, zou gemakkelijk een heel nummer van De .Nieuwe Linie to vullen zijn, en als men de unieke betekenis van deze plaat voor het twintigste-eeuwse cultuurleven in aanmerking neemt, zou dat niet eens zo erg overdreven zijn . Maar overtuig daar de mensen maar eens van. A Love Supreme is een, 'n hele LP vullend werkstuk, in vier delen . De muziek, die er op staat, vormt zonder meer al een hoogtepunt in het werk van John Coltrane, dit grootste genie van de twintigste eeuw, maar, en daarom breng ik deze plaat onder uw aandacht, er is meer . John Coltrane, in een groots wantrouwen aan de communicativiteit van zijn eigen kunst, jets wat men bij de grootste kunstenaars steeds heeft aangetroffen, heeft, om 't juist verstaan van in elk geval zijn intentie to verzekeren, zijn toevlucht genomen tot het woord. Niet alleen heeft hij op de binnenkant van het prachtige Impulse-album zelf een inleidende tekst geschreven op zijn muziek, alsmede een gedicht met dezelfde titel als de plaat, waarin hij een mystieke, een ongelooflijkc liefde uitspreekt voor en van wat hij `God' noemt, maar op de plaat zclf, aan bet Bind van de onvergelijkelijke eerste afdeling van deze muziek, zingt hij . De grotc John Coltrane, de incarnatie van de crust, hij zingt. Toonloos, magnifiek en lelijk zingt hij de woorden `A love supreme', herhaalt ze ; samen met een paar van zijn mannen, herhaalt ze als een kind dat met de betekenis van een woord de zin van al wat is begrepen heeft . A Love Supreme : de Liefde van God, de Liefde God, alles wat is en Liefde is, en God . Nu kan men wat huiverig staan tegenover deze woorden, maar men mag flirt vergeten, dat John Coltrane cen musicus is, en geen literator, en men moet dus wat hij zegt verstaan door wat hij doet: door de muziek die hij maakt. De muziek, die vanaf de jaren '56 en '57, toen Coltrane als de bekroning, als de Bach van de jazz, links en verlegen op het jazz- podium verscheen, geweest is wat Coltrane ons nu heeft trachten aan to duiden : cen uitdrukking van een groots lijden, aan het bestaan omdat het zo goed is, of beter, dat lijden, die verrukking, die liefde zelf. Daarom is deze plaat zo belangrijk : met enkel omdat de muziek, die er op voorkomt beter en grootser is, maar vooral omdat de woorden, het

John Coltrane . Hawinkels A Love Supreme

idee waartoe John Coltrane zijn toevlucht genomen heeft in zijn 349 bezorgdheid dat zijn muziek verkeerd of niet verstaan zou worden, voorgoed een einde maken aan bepaalde opvattingen die er over jazz bestaan, ook over jazz van het kaliber van die van Coltrane en zijn mannen : als zou het een louter sensuele, zo met seksualistische, een louter speelse, zo niet humoristische en een louter wanhopige, zo niet absurdistische muziek zijn . Voor mensen die het uit zijn onsterfelijk mooie muziek, zijn onbegrijpelijke saxofoon nog niet begrepen hadden heeft John Coltrane het gezegd : zijn muziek is een religie, geen overgeleverde en dus ontkrachte religie, maar een uiterst persoonlijke, mystieke religie, zijn muziek staat in voor de schoonheid, de juistheid van alles wat er in en buiten ons bestaat . Luister naar zijn muziek, laat alles varen wat u tot nu toe aan verstandelijkheid en gevoeligheid van het wonder afgehouden heeft, en ervaar, naar de zuivere organische functies verstand en gevoel, onderga deze muziek : A Love Supreme.

V erder. Tja. Wat kan er naast deze muziek staan, na deze plaat besproken worden? Niets. En als ik nu lets ga zeggen over de plaat, die overigens onder gedeeltelijke supervisie van Trane tot stand gekomen en aan hem opgedragen is, Four For Trane van Archie Shepp, dan is het alleen omdat ik nou eenmaal het gevoel heb dat wij zelfs niet bij evenementen als A Love Supreme mogen blijven stilstaan, maar verder moeten, zoals Archie Shepp ongctwijfeld een poging heeft gedaan om, nu muzikaal gesproken, verder to komen dan Coltrane. Four For Trane, Impulse A 71, vijf nummers, waarvan vier composities van Coltrane, is een geweldige plaat. Archie Shepp zelf, met zijn bitse, harde stijl, zijn korte frases en zijn precies tot de grens intense en gevoelige intonatie, de trombonist Roswell Rudd, die op zijn overigens vrij onhandelbare instrument speelt alsof hij het zelf uitgevonden had, zo nieuw, zo rigoreus en zo zelfverzekerd, de even aan Ed Blackwell herinnerende drummer Charles Moffett - het zijn ronduit openbaringen . En als geheel, samen met hun combogenoten Reginald Workman, Alan Shorter en John Tchicai, deze openbaring, dat de jazz, evenmin als hij bij mensen als Armstrong, als Charlie Parker, als Clifford Brown of Thelonious Monk is blijven stilstaan, stilstaat na mensen als Dolphy, Ornette Coleman en Coltrane : hoewel zij nog duidelijk spelen in het idioom van `The New Thing', waar vooral de Hank zo'n grote rol is gaan spelen, hoewel zij Been van de drie genoemde allergrootsten overtreffen, zijn zij duidelijk en onverbiddelijk op zoek naar iets nieuws, en hebben zij al lets eigens . Archie Shepp zijn melodievoering, zijn contrastrijke intonatie en zijn vernuftige ritmiek, Roswell Rudd zijn barbaarse originaliteit en zijn levenslustige improvisaties, en Charles Moffett zijn overigens wel op enerzijds Ed Blackwell en anderzijds Elvin Jones gefnspireerde drumstijl, die, meer dan zoals tot

Archie Shepp .

Jazz en pop

350 nu toe bet incest gebruikelijk een indelende, een verbindende uitwerking heeft. Boeiende, swingende, allermenselijkste muziek, die de luisteraar met loslaat tot het stuk uit is, en de luisteraar veranderd . Muziek die to maken heeft met het beste wat een engel, een geest of een Marsbewoner to onzen voordele zou kunnen aanvoeren .

Eric Dolphy

En dan de Last Date van , de geniale multi-instrumentalist wiens dood op 29 juni 1964 heel de jazzwereld heeft opgeschrikt, en weer een van de wrange bevestigingen geweest is van bet felt dat zij die zo leven als deze allergrootsten, kort leven . Clifford Brown, Booker Little, Scott LaFaro, en nu Eric Dolphy, allemaal tragische voorbeelden van mensen, die als ze waren blijven leven de jazz waarschijnlijk diepgaand naar hun hand gezet zouden hebben . Maar ze zijn jong gestorven, zo maar, door zotte ongevallen of door een ongeweten kwaal . lemand die van jazz houdt kan zich gelukkig prijzen, dat er van Eric Dolphy tenminste flink wat platen gemaakt zijn, maar nu vooral dat de laatste adem, die hij zijn instrumenten heeft laten passcren, en waarmee hij muziek gemaakt heeft die opgenomen is, aan zo goede muzikale gcdachten besteed is . De opnamen die hij heeft gemaakt voor ons eigen Nederlandse Jazz Magazine, bleken de laatste to zijn, en Fontana heeft er een plaat van gemaakt . Deze plaat is natuurlijk van belang als in memoriam voor deze kunstenaar, maar gelukkig nict alleen als zodanig. De muziek die er op staat is voorbeeldig. Op de eerstc plaats komt natuurlijk het spel van Dolphy zelf, zijn fabelachtige techniek op altsaxofoon, fluit, zowel als bas- klarinet, zijn avantgardistische inventiviteit en zijn muziek alsof zijn leven ervan of hing, zijn momenten van metaphysisch kokhalzen naast zich aan elke formulering onttrekkende ontroering, maar verder zijn daar het spel van de Nedcrlandse pianist Misja Mengelberg, een van de weinige Europese pianisten die lets van zichzelf heeft to stellen tegenover de grote Amerikaanse voorbeelden . De zuinige manier, waarop Mengelberg met zijn noten omspringt, de unieke effecten die hij op 't terrein van de harmonic en de melodiek weet to bereiken, zouden alleen al cen plaat als deze waard zijn . En Han Bennink, de verbluffend fel spelende drummer, en Jacques Schols, de zichzelf overtreflende bassist.. . Of alleen maar de fluitvertolking van Dolphy van You don't know what love is, met dat slot, waar een vrij suf motiefje door Dolphy wordt omgetoverd in iets, dat niet alleen alle gevoelens weet op to roepen, to beheersen om de muzikale belevenis to verdiepen, maar ook al die gevoelens zo'n bectje ovcrbodig maakt .. . 't Is een van Dolphy's beste platen .

Eric Dolphy . Pe Hawinkels

Miles Davis' Bitches Brew 351

Pharaoh's Dance (1, 2) - Bitches Brew (2) - Spanish Key (1, 2) - John McLaughlin (i) - Miles runs the Voodoo down (i) - Sanctuary (2) Davis (tp), Wayne Shorter (ss), Bennie Maupin (baskl), Chick Corea (el. pn), Harvey Brooks (Fender b), Dave Holland (b), John McLaughlin (gtr), Jack DeJohnette (drs), Charles Alias (drs), Lenny White (drs), Jim Riley (perc.) . In (1) bovendien : Larry Young (el. pn) . In (2) bovendien : Joe Zawinul (el. pn) . New York, 19, 2o en 21 augustus 1969 . CBS S 66236 (dubbclalbum, stereo), f 25,

Deze dubbelelpee zit in een afzichtelijke hoes . Dat is het enige dat ik in het nadeel ervan naar voren kan brengen. Voor de rest is deze release er een waarbij het hart opspringt van vreugde : zowel degenen die zich naar aanleiding van Miles' laatste concert in Rotterdam en aan de hand van platen als Filles de Kilimanjaro en In a Silent Way of gingen vragen of Miles het allemaal nog wel zo scherp zag zitten, als degenen die in het algemeen het voorhoofd fronsen als het om de vooruitzichten van de jazz gaat, kunnen nu een beslissing nemen . De muziek op deze beide langspeelplaten - er staat voor maar liefst zo'n negentig minuten op - vertoont geen spoor meer van het onzekere, weifelende dat de onderzoekingen van Davis in de onderscheiden idiomen van pop en free jazz tot nu toe kenmerkte . Een halve reactie lijkt mij dan ook niet langer mogelijk . De muziek waarin de grootste trompettist aller tijden voorlopig zijn element gevonden lijkt to hebben doet op het eerste gehoor nogal ondefinieerbaar aan. Harmonisch en melodisch heeft de ontwikkeling zich voortgezet die Miles met E .S.P. heeft geintroduceerd . Gesteund door het compositorische talent van Wayne Shorter heeft hij toen de post-bop voorgoed de rug toegekeerd en is zich gaan toeleggen op een soort muziek, dat melodisch volkomen uniek gebleven is en harmonisch zich op een stukje vrijer en moderner terrein is gaan bewegen. Ritmisch heeft Miles lang tussen twee oevers gelaveerd : de a-metrische ritmiek van de free jazz, zoals men die heeft kunnen taxeren tijdens het Rotterdamse concert, en de gebondener, sterk aan pop en soul herinnerende ritmiek waarin zijn groep zich op de platen Filles de Kilimanjaro en In a Silent Way bekwaamd heeft . Op Bitches Brew blijkt hij voor de gebonden, regelmatige ritmiek gekozen to

Miles Davis .

jazz en pop

352 hebben, met then verstande, dat er binnen dat constant pulserende kader een verscheidenheid wordt gerealiseerd die de vergelijking met soulritmiek eigenlijk belachelijk maakt . Het ritme is zo intricaat dat tal van 'vrije' drummers er de handen vol aan zouden hebben . Maar de `beat', het vaste tempo ook, zijn overal aanwezig . Naast deze ontwikkelingen op het gebied van de muzikale conceptie is er nog een belangrijke aan deze platen voorafgegaan : die in omvang . Zowel de bezetting van de groep als de lengte van de respectievelijke nummers is veel groter geworden . Tegenover de drie blazers, waarvan de twee sidemen nog meestentijds ritmische functies waarnemen, staat een ritmesectie van maar liefst negen, soms zelfs tien personen, geen van allen voor een kleintje vervaard . Pharaoh's Dance en Bitches Brew beslaan allebei een hele plaatkant, en wat voor een, en ook de andere stukken zijn veel langer dan we van Miles gewend zijn . Op dit punt - meer ritme, meer tijdsduur - heeft hij dus het een en ander opgestoken van zijn progressievere collega's - van wie nu trouwens betwijfeld moet worden of zij in progressiviteit met door de veteraan voorbijgestreefd zijn. Als je het voorgaande zo eens overleest zou je de indruk kunnen krijgen dat Davis geprobeerd heeft uit een aantal tegenstrijdige elementen een soort eenheid to brouwen, en omdat zoiets nu eenmaal zelden vlekkcloos verloopt zou men aan deze opsomming de nodige reserves kunnen overhouden . Ten onrechte, want het resultaat is verbluffend. Je vraagt jc of waarom niemand eerder op het idee gekomen is . De dikwijls soul-achtige bas past uitstekend bij het veel ingewikkelder slagwerk, de klankkleur van elektrisch versterkte en onversterkte instrumenten voegt zich naadloos ineen tot een adem- benemend geheel, de overmatig uitgebreide ritmesectie overspeelt de solisten nergens, de rolverdeling tussen blazers en begeleiders is gebaseerd op gelijkberechtiging, de melodische en harmonische verrichtingen bewegen zich voortdurend op hoop niveau, en het geheel swingt de pan uit. Of de pan uit- er komen eerder reminiscenties in je op aan borrelende, kokende vulkanen, die bij tijd en wijle kolkend en klotsend tot een uitbarsting komen . Het is geweldig, dat wou ik maar zeggen . Wat Miles als solist betreft, ik kan me maar weinig platen herinneren waarop hij zo ontzaglijk op dreef is als op deze . Je zou voor de expressiviteit van zijn spel en de perfectie van zijn toonbeheersing moeten teruggaan tot Sketches of Spain of Ascenseur pour l'Echafaud - iets waarbij we dan wel even mogen bedenken dat hij zich van de ons door Don Ellis zozeer tegen gemaakte versterkte trompet bedient, compleet met echo's en al . Over de grote lijn genomen zijn zijn soli meer tot de kern teruggebracht, hij neemt niet meer noten op zijn zang dan hij kan bolwerken, wil niet to vaak to ver de hoogte in omdat hij onderhand wel weet dat hij dan duizelig wordt, en hij speelt stuwender, meer staccato Hawinkels Bitches Brew

dan we van hem gewend zijn . Daarbij is de voortdurende stootkracht 353 van de begeleiding hem natuurlijk van veel nut geweest, hoewel het opvalt dat hij voor zijn accenten altijd net een plaatsje uitzoekt waar Been van de onderliggende ritmes hem in de wielen rijdt . De andere solisten die aan bod komen - o.a. Maupin, Shorter en Corea - doen eveneens uitstekend werk . Het improvisatorisch idioom waarvan zij zich bedienen grijpt sterk terug op E.S .P., - tot mislukken gedoemde hoogstandjes a la Cecil Taylor of Pharaoh Sanders blijven godzijdank achterwege . Nergens het hysterische gescheur en geros dat de meest moderne freejazz tot zulke uitzonderingsmuziek maakt, en desalniettemin een intensiteit en een emotionerende kracht waar veel vrijere compadres cen puntje aan zouden kunnen zuigen . Dat naast de compositorische conceptie van Shorter en Davis zelf ook tal van andere invloeden, met name uit de meest geavanceerde popmuziek, een rol spelen, kan dan nog wet even vermeld worden . Het is overigens al lang de vraag of het onderscheid tussen jazz en pop ten aanzien van grotendeels gefmproviseerde muziek op basis van de verworvenheden uit blues, rock, country, modern 'klassiek' en de recentste stromingen in de jazz nog wet langer zin heeft . Ik zou niemand met de hand op het hart durven verzekeren dat Hot Rats van Frank Zappa met met evenveel recht jazz genoemd zou kunnen worden als dat je Bitches Brew voor pop zou kunnen uitschelden . Wat bepaalt de uiteindelijke denominatie van pop, die gebruik maakt van van jazzmiddelen enerzijds en jazz, die zich de invloed van pop ten goede doet komen anderzijds anders dan de op etiketten beluste gemakzucht van het publiek en de toevallige herkomst uit ofwel het ene of het andere kamp van de musici? Ik weet het niet altijd met zekerheid to zeggen . Mij lijkt dit alles voor een plaatbespreking al rijkelijk voldoende . Ik kan er trouwens weinig aan toevoegen : de onmiskenbare opwinding en de vreemdsoortige geboeidheid die ik bij het beluisteren van deze unieke muzick heb ondergaan zou ik voorlopig nog niet kunnen benoemen. Maar een ding is zeker : waar muziek altijd ergens over gaat, of het nu de vrijheidsdrang van een minderheidsgroep is dan wet de universele aanvaarding van de kosmos dan wet het gevoel van eigenwaarde en zelfbewustzijn van weer een andere minderheidsgroep dan wet de cxotische aantrekkingskracht van bepaalde muzikale ididomen dan wet dit dan wet dat, de muziek van Miles Davis gaat heel ergens anders over . Waarover weet ik nog niet, maar een ding is zeker : het gaat niet over problemen van theoretische of hyperintellectuele aard, niet over ideologische of religious bepaalde inhouden, maar over iets dat volgens mij iedereen aangaat . Lets heel spannends, iets bijzonder bevredigends . Bitches Brew geeft iemand weer vertrouwen in de tockomst . Tenminste mij, dan, en dat is toch niet gering, zou ik zeggen . De groeten .

Pe Hawinkels

354 Han Bennink Han Bennink Solo

Kit i - Vlo Vlo Vlo Vlo Gaga - Fiddleelddif- Spooky Drums A - Nervebeats - Kit 2 - Soft Trumpet - Listen The Birds - Kit 3 - Khene + Voice - Bumble-Rumble - Lick - Kit 4 Han Bennink, using : drums, dhung, rkangling, khene, oe-oe, voice, `soft' trumpet, a fiddle-like instrument, prepared trombone, recording of Brasilian jungle, mokugyo, rolmo, silnyijen, kazoo, etc . Opname, hoes, foto's en composities : Han Bennink Opname: 1971 en 1972 ICP of 1 (stereo) Te bestellen door overmaking van f 13,- op giro 789553 van ICP Records, Vinkenslag 22, De Hoef, Utrecht . Buitenland : $5,- Waardering : nihil

Mijn verhouding tot de muziek van Han Bennink is altijd een ambivalente geweest . Naast uitgesproken bewondering voor de radicale manier, waarop daarin naar eigen wegen gezocht wordt, volstrekt Bemis aan waardering voor het resultaat van dit zoeken . Nu is het zo, dat niemand iets koopt voor het soort bewondering als hier- boven omschreven en daarom heb ik over bet onderwerp Bennink ook altijd nogal misprijzende uitlatingen aan de drukpers toevertrouwd . En toen ik, in het jaar dat hij de Wessel Ilckenprijs kreeg, in de jury zat, meende ik bet dan ook aan mezelf verplicht to zijn de jury uit to stappen . Ik ben er sindsdien weinig anders over gaan denken . Nu is het in Nederland zo, dat een dergelijke houding altijd uitgelegd wordt als ofwel een uiting van volstrekt onbegrip en onbenul in avantgardistischc aangelegenheden ofwel een blijk van persoonlijke animositeit ten opzichte van de muzikant in kwestie . Overal waar ik opdook en ook nog de naam Bennink viel, begonnen er mensen in mijn richting to smullen, zo van : jouw vijand is weer eens onderwerp van gesprek. Telkens als ik van de ICP een plaat kreeg om to bespreken, was daar door de veelzijdige drummer zelf een gestileerd lulletje op getekend . Een aanwijzing dat ook hij afwijzing van zijn muziek scheen to verwarren met een aanval op zijn persoon . Nu zal mij dit allemaal een zorg zijn . Ik heb niets tegen Han Bennink, - ik zie ook niet goed hoe dat mogelijk zou zijn bij iemand die ik naar ik meen nooit persoonlijk ontmoet of gesproken heb . Zijn muziek, daar heb ik ook niet zoveel tegen : iedereen is vrij om de geluiden voort to brengen die hijzelf geschikt acht . Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is, moeten wij maar denken, al mogen wij daarbij niet uit het oog verliezen dat de aldus ten gehore gebrachte fluittoon wel

Han Bennink . Hawinkels Han Bennink Solo

eens minder gelukkig uitvallen wil . Ik vind Bennink als drummer knap, 355 al is het een soort knapheid die nergens een boodschap aan heeft en dus volgens mij ook slechts aan zeer weinig mensen een boodschap kan brengen . Hij heeft een techniek ontwikkeld die helemaal van hemzelf is . Moet hij de meer gebruikelijke techniek toepassen, bijvoorbeeld als hij passagierende Amerikanen begeleidt, dan is hij voor mij een tamelijk logge, beslist niet briljante slagwerker . Dat heb ik laatst nog eens kunnen beoordelen, toen hij door Louis Andriessen was aangetrokken om bij een of andere toneelvoorstelling een door Andriessen gearrangeerd compositorisch niemendalletje van mijn hand uit to voeren . Maar goed, -je mag iemand niet beoordelen op zijn schnabbels . Han Bennink wil beoordeeld worden als autonoom drummer en muziekontwerper, en daar geeft hij via deze soloplaat volop gelegenheid toe . Welnu, ik heb deze plaat ongeveer tien keer met verstand zitten aanhoren, maar, hoezeer bet me ook spijt, ik blijf bet volstrekt waardeloze flauwekul vinden . Han is ten behoeve van zijn bewonderaars wel zeer diep bet ondoordringbare oerwoud van zijn innerlijk ingedoken, en hij heeft van deze expeditie een hele reeks bizarre geluiden en klanken meegebracht, aan de beschaafde wereld gepresenteerd met behulp van een fors aantal buitenissige instrumenten . Ik zeg met opzet `geluiden' en `klanken', want zelfs wie met de meest minimale definitie genoegen neemt, muziek als organisatie van klanken, kan volgens mij met staande houden dat dit muziek is . Laat staan een op zijn beurt gedefinieerd soort muziek, zoals jazz . Het zijn allemaal geluiden, die in bet beste geval ergens aan doen denken : aan bagel op een ouderwetse vuilnisbak, een zeeolifant met tuberculose in bet allerlaatste stadium, een nokkenas die nit de lagers slingert, een leeglopende zwanenhals of een vertraagde tandartsboor. Maar op zichzelf stellen deze geluiden niets voor . Er is geen enkele structuur in to ontdekken . De verschillende tracks hebben een volstrekt willekeurige lengte : bet zou Been enkel verschil maken als die van tien minuten een, en die van een minuut tien minuten zouden duren. Al kan ik me indenken, dat rigoureuze inkorting vooral voor `Fiddleelddif,, ellenlang gekras en geknars op een of andere rudimentaire vedel, een grote opluchting zou betekenen . Dat Hans pogingen a-metrisch zijn, zal niemand hem kwalijk nemen. Dat ze ook van ritme verstoken zijn, is erger . Bij de drumstukken, merendeels met `Kit' of `Spooky drums' aangeduid, valt elke klap op een volstrekt willekeurig moment. De duur van roffeltjes en figuren is nergens verantwoording aan schuldig, en daardoor zijn zowel binding als spanning volkomen afwezig . Volkomen vrijheid is leuk, maar alleen als er een kader is, waartegen deze vrijheid kan contrasteren, anders slaat zij per definitie om in een chaos . Muziek zonder ritme, zonder beweging, zonder expressie of structuur is geen muziek meer .

Jazz en pop

356 En nu kan bet aan mij liggen . Wie weet bestaat er wel een geheim genootschap, waarvan je lid kunt worden als je het telefoonnummer maar weet, en waar je ingewijd wordt in de geheimen van dit soort aaneenrijgingen van geluid. Maar dat nummer ken ik nu eenmaal met . Misschien is bet zo, dat 'muziek' als deze helemaal niet op een plaat thuis hoort . Ik heb vroeger eens geschreven dat Han Bennink bij zijn optredens alleen gewaardeerd kon worden als je z~n act ook tot de muziek rekende . Misschien kan een goede act, waarin een spanning kan ontstaan tussen datgene dat de solist van plan lijkt to gaan doen en dat wat hij werkel~k doet, waarin een rood hoofd of een spectaculair petje de aandacht kan vast- houden en zo een brug tussen de klanken kan verzorgen, misschien kan dus zo'n act een heleboel van de bezwaren tegen dit soort `muziek' wegnemen . Dat zou echter deze plaat geen greintje minder waardeloos maken . Zoals aan de reeks instrumenten to zien is, is deze plaat niet geheel gevuld met drummer . Er komt van alles aan to pas, en daarmee nog een zeer zwaarwegend gebrek, volgens mij dus nog steeds, van deze twee kantjes . Hanteert Bennink de vedel, de 'zachte' trompet of een ander blaasinstrument zoals de khene (is bet wel een blaasinstrument?), die klinkt als een exotische melodica, dan overkomt hem of en toe het verschrikkelijkste dat veel modernisten overkomen kan : dan begint het ergens op to lijken, en wel op muziek, en dan worden zijn prestaties dus controleerbaar, verifieerbaar om zo to zeggen . En, het is zonde dat ik het zeg, maar dan is een en ander van een werkelijk beschamende onbeholpenheid . De `soft' trumpet-track doet heel in de verte denken aan Peruviaanse fanfares, maar ieder die daar werkelijk platen van heeft zal zich verbijsterd afvragen hoe iemand ertoe komen kan om zoiets op een plaat to zetten . Bennink gebruikt ook of en toe zijn stem . Een paar kreten, wat grafkeldergeluiden, en het is weer bekeken . Nu kan ik persoonlijk duizend keer interessantere dingen, als ik in bad zit dan wel in mijn pantserwagcn over de snelweg suis, maar ik zou het met in mijn hoofd halen om er een plaat van to maken . Zulke grappen behoren een prive- aangelegenheid to blijven en dan zijn ze best leuk . Maar wie de pretentie heeft dat zijn privegrappen muziek opleveren, die kan het zich met permitteren alle eisen waaraan muziek nu eenmaal moet voldoen om muziek to blijven met de elleboog opzij to vegen . Natuurlijk is Han Bennink met onnozel, en een oplichter is hij ook niet. Maar wat ik wel denk, is dat hij zo rigoureus heeft willen vermijden lets to maken wat al eerder gemaakt is dat hij niets heeft overgehouden . Of niets - chaos. En dat is iets, waar ik me nu eenmaal niet voor interesseer . Die is er buiten de grammofoonplaat al genoeg . En mensen als Sun Ra en Cecil Taylor zijn er ook altijd in geslaagd baanbrekende en geheel nieuwe muziek to maken zonder zover to gaan dat zij alle bindingen met de traditie opgaven en de muziek zelf ginger wantrouwen . Pe Hawinkels

Weather Report en de levenskansen van de rockjazz 357

Wat de verschijnselen 'jazzrock' en 'rockjazz' betreft (eerst even een kwestie van nomenclatuur : het lijkt mij het handigste als de term `jazzrock' gebruikt wordt voor pop met opvallende jazzinvloeden en `rockjazz' voor jazz met dito popinvloeden . Al is dat natuurlijk gemakkelijker gezegd dan gedaan: in de muziek van Soft Machine bijvoorbeeld is nauwelijks nog pop to ontdekken . Daarom is het misschien bruikbaar to stellen dat 'rockjazz' gemaakt wordt door mensen die van huffs uit jazzmusicus zijn, 'jazzrock' door lieden die in de pop hun carriere begonnen zijn) hoeft niemand diep to graven of ver to zoeken om tot bespiegelingen als de volgende to komen . Zowel de jazz als de pop hebben een verzadigingspunt bereikt, een identiteitscrisis misschien, en om uit de impasse to geraken zijn enkelingen uit beide stromingen aan de andere kant, waar het Bras immers altijd groener beet to zijn, gaan grasduinen . Al heeft dat tot nog toe enkele ex jazzvogels minder windeieren gelegd dan de meeste gewezen popjongens, de kans lijkt met denkbeeldig dat er op deze manier ergens midden tussen de jazz en de pop in, een levensvatbare mengvorm zal ontstaan . Dcrgelijkc levensvatbare tussenvormen heeft de muziek er tenslotte al meer gekend, en zelfs in de jazz waren stijl- vernieuwingen dikwijls mede bepaald door assimilatie van bepaalde elementen uit andere, al dan met met de jazz verwante muzieksoorten . En de popmuziek was vanaf bet begin een vergaarbak die uit wel zeer uiteenlopende bronnen gevoed werd . Minder perspectief bieden vooralsnog proposities over de gelijk- tijdigheid van beide identiteitscrises . Het uitputtingsproces heeft bij de jazz bijna zevcntig jaar geduurd, terwijl het zich laat aanzien dat het met de pop in tien jaar tijds bekeken was. Als we dan even bedenken dat zowel jazz als pop gedurende ecn bepaalde periode de toon hebben aangegeven, en verdcr dat do muzieksoort die deze functie daarvoor, terecht of ten onrechtc, waarnam, dc o$iciele West-Europese concert- muziek, het vcrscheidene eeuwen, over welks precieze aantal to twisten valt, heeft uitgehouden, dan wordt de verleiding groot om ten aanzien van de levensduur van de music to come de aldus waargenomen wetmatigheid voort to zetten en sombere voorspellingen to doen . Je zou geneigd zijn to zeggen dat als de 'jazzrock-rockjazz' het maken gaat, haar onmogelijk een lang leven beschoren kan zijn . Maar dit is allemaal nog toekomstmuziek: voorlopig zijn er op Miles Davis, Association, de tweede plaat van Weather Report en Budy Miles na, weinig tekenen dat het met hierboven mogelijk genoemde

Veather Report .

Jazz en pop

358 tussenvorm ooit enige vaart zal lopen . Intussen is het wel zo, dit terzijde, dat andere muzieksoorten die geacht molten worden even grote mogelijkheden to hebben als blues en soul, zoals bijvoorbeeld de West-Indische en vooral de Engelse reggae, eigenlijk al weer afgelopen zijn voordat ze goed en wel begonnen zijn of in elk geval een doorbraak hebben kunnen bewerkstelligen.

Ella, Mulligan en de Beatles

Incidentele raakpunten tussen de jazz en de pop (nog een kwestie van nomenclatuur : pop wordt door mij als algemene verzamelnaam geprefereerd boven het van oorsprong Amerikaanse rock, omdat het laatste voorbijgaat aan de elementen van de to benoemen muziekvorm die met tot Amerikaanse volksmuziek to herleiden zijn) zijn er natuurlijk altijd geweest : ik weet nog goed dat ik rond 1965 een plaat ter recensie toegestuurd kreeg van Gerry Mulligan . Ifyou can't beat them, join them heette die, en hij was gevuld met nummers van o .a. de Beatles . Mulligan had gewoon wat populaire wijsjes genomen en die als thema gebruikt voor een verder alleszins orthodoxe en dan ook slaap- verwekkende jazzbewerking . Dat vond ik toentertijd bespottelijk, vooral in verband met de titel : de muziek van mensen als Mulligan stond toentertijd nog in generlei rivaliteitsverhouding met de popmuziek, wel met de avantgardistische jazz, die `free jazz' of `new thing' genoemd werd . Zijn escapades maakten dus de indruk van een commerciele noodsprong naar lucratieve zijpaden, omdat hij de competitie op zijn eigen terrein, dat van de jazz, niet langer kon bijbenen . Enige tijd later kon men Ella Fitzgerald op een van de belangrijkste Nederlandse podia ook een Beatle-nummer horen zingen, wat voor de aanwezige jazzcritici voldoende aanleiding was om schamper to constateren dat het met haar voorgoed afgelopen was . 'Commercie', mompelden zij, - in die tijd kwam nog niemand op het idee dat Ella `Eight Days a Week' wel eens echt gewoon een steengoed liedje zou kunnen vinden . Zo zijn er natuurlijk nog meer voorbeelden : als ik mij niet vergis bestaat er een complete Basic - plaat met Beatle-nummers, en Herbie Mann heb ik in Rotterdam nog wel eens een Donovan- compositie horen mollen . Maar het bleef altijd beperkt tot het gebruiken van popmelodieen als jazzthema, al was dat dan ook ruimschoots voldoende voor een puristische verontwaardiging die een waardig voorloper mag heten voor die welke boven de hoofden van Miles Davis en volgelingen losbrandde toen zij op veel subtielere manier elementen en verworvenheden van de popmuziek to baat gingen nemen. Maar er is een belangrijk verschil tussen deze eerste verontwaardiging

De Beatles ca . 1965. Hawinkels Weather Report

en de latere verontrusting : pop en jazz waren toen nog beide spring- 359 levend en de rivaliteit was dus een geheel andere, zij het opmerkelijk genoeg . Bij mijn weten is het nooit bij iemand opgekomen het John Coltrane kwalijk to nemen dat hij melodietjes uit The Sound of Music en Mary Poppins gebruikte om op loos to gaan, en dat terwiji deze wijsjes afkomstig waren uit heel wat suspectere hoek dan de Engelse industrie- stad Liverpool. Hoe dan ook, het was allemaal maar incidenteel, en niemand was bang dat de zozeer gedenigreerde popmuziek de toon in de jazz zou gaan aangeven, de hoofdstroming zou gaan worden. Dat is bij de verontrusting van tegenwoordig wel anders . Vreemd genoeg overigens is er van een soortgelijke uitgesproken verontrusting of verontwaardiging in de popkritiek of onder het poppubliek over het insluipen van elementen of technieken uit de jazz weinig to merken . Jazzrockers als Soft Machine genieten een heilig ontzag, en groepen als Chicago of Blood, Sweat and Tears en Grateful Dead die op uiteenlopende manieren jazzconventies tot hun geestelijk en materieel eigendom gemaakt hebben is dit nooit verweten . De pop- muziek staat over het algemeen zo open als een zeef voor alle mogelijke invloeden van buiten, en als daarin gediscrimineerd wordt dan schrijft men dit op rekening van het smaakbeginsel en verder niets . Bovendien ping het bij de invloed van de jazz op de pop vooral om improvisatie- technieken, en die zijn nu eenmaal veel minder gemakkelijk identificeerbaar dan thema's en harmonische schema's .

Soft Machine en Chico Hamilton

Daar komt nog iets anders bij : popliefhebbers weten over het algemeen veel minder van jazz dan jazzfans van pop . Wanneer iemand als Alvin Lee het dacht to kunnen redden met het in verhoogd tempo naspelen en door elkaar hutselen van jazzsoli uit de veertiger en vijftiger jaren, viel hij daarmee alleen voor jazzkenners door de mand . Soft Machine heeft jarenlang goede sier gemaakt met het fantasieloos hanteren van verouderde Coltranereeksen zonder dat een noemenswaardig aantal popliefhebbers dit in de smiezen had . Op hun vijfde plaat blijken zij het roer to hebben omgegooid : meteen vanaf de inzet (saxello met echo, onderknord door elektrisch keyboard) gaat het gezelschap op de Miles Davistoer, de recentste wel to verstaan, wat prompt mislukt als de drums even later invallen . Ook al gaat de identiteit met de progressieve jazz bij de Soft Machine verder dan bij welke andere groep ook, in feite doen deze jongens nog precies hetzelfde als de coryfeeen van de oeverloze underground-richting, waar nooit, zuiver muzikaal gesproken tenminste, veel gebeurd is dat niet door de Passin' Thru-elpee van Chico Hamilton was geanticipeerd : misbruik maken van het feit dat bet publiek niet weet waar het origineel to krijgen is . Het is slappe,

..-he Soft Machine .

jazz en pop

36o vervelende muziek, ook intern : orgel en sax spelen vrijwel dezelfde solo's en veel verschil is er tussen de diverse nummers niet to ontdekken . De enige reden waarom deze muziek toch wel sympathieker aandoet dan bepaalde rockjazzprodukten is gelegen in haar integriteit : de jongens van Soft Machine nemen de jazz blijkbaar zeer serieus, en dat is meer dan van bijvoorbeeld Compost ten opzichte van de pop gezegd kan worden . Take offyour body is een ronduit belachelijke plaat, waarvan de hoes met alleen aan de voorkant is opgedirkt met een dubbele foto van de musici in hippo carnavalskledij, maar ook aan de achterzijde met mystick-alternatieve uitspraken nit hun onbegaafde broodmolens . Jack DeJohnette zingt op bijna alle nummers zoals de zanger van Blood, Sweat and Tears waarschijnlijk zou zingen wanneer hij cen castraat was en bovendien een hechtpleister op zijn tong had . De tekstcn zijn allemaal van het kaliber Bwaata is the magic land where peace and love go hand in hand' : quasi-hippe kletsika, modieus- lamlendige sinterklaasverzen . Krijgt 'Bwaata' nog wel een lief deuntje mee, over het algemeen komt de hele plaat neer op een wel zeer uitgedunde versie van de Blood, Sweat and Tears-muziek, onderlegd met krukkige Davis-ritmen . Harold Vick laat op sax ongeveer de lelijkste toon horen die er nit zo'n toeter geperst kan worden, en zijn improvisaties zijn zo ordinair en vervelend dat het gezanik van de rest er bijna boeiend door wordt . Als uit een rockjazz-plaat duidelijk blijkt dat er bedrog in het spel is, flessetrekkerij en oplichting, dan is het deze wel . Een troost is er : het publiek dat hierin stijgt is noch voor de pop, noch voor de jazz een verlies. Nee, dan I sing the body electric . Dat is andere thee . Rolling Stone schijnt naar aanleiding van deze plaat geschreven to hebben dat de rockjazz hiermee zijn `Sergeant-Pepperstadium' is ingegaan, en mope dit vooralsnog wat overdreven lijken, mij lijkt dat niemand er omheen kan dat we bier met een kolossale poging to maken hebben om de rockjazz uit de kinderschoenen to helpen . Over de eerste plaat van Weather Report, waarop drums en percussie nog door Al Mouzon en Airto Moreira bespeeld werden, was ik indertijd niet best to spreken . Maar afgezien van het felt dat de nieuwe slagwerkers bepaald een grote verbetering zijn en ook de toevoeging van andere muzikanten op bepaalde nummers zeer gunstig gewerkt heeft, is de muziek van WR duidclijk coherenter geworden . Men weet een stuk beter wat men nu eigenlijk wil .

Ornette en Weather Report

Tot dusverre was het zo dat over bet algemeen de jazzrockers jazziger waren dan de rockjazzers rockig . Men nam nit de pop precies zoveel

Ornette Coleman . Hawinkels Weather Report over als nodig was om nit de eigen impasse to geraken, en dat was 361 meestal van een tamelijk abstrakt karakter . Dingen als grotere ritmische en metrische gebondenheid, dingen als vastere harmonische uitgangspuntcn en een zekere normaliserende matiging van de expressie maken van een stuk jazz nog Been pop, terwijl het pop- karakter van cen bepaald sink muziek veel eerder geweld aangedaan wordt door gcrekte, jazzmatige al dan met geimproviseerde solo's . Het gebruik van teksten, dat vooral indien het op een bepaalde manier gebeurt, veel makkelijker aan pop doet denken, levert in de jazz zoveel risico's op dat alleen de meest radeloze klunzen zich eraan wagen, en dan nog gaat de voorkeur meestal nit naar etnisch gejodel c .q. donkere-brillendeclamatie . Weather Report hceft nu gebruik gemaakt van een aantal verworvenheden die het pop-aandeel in de rockjazzverbinding sterker maken, en daarmee in elk geval bewezen zijn eigen formule serieus to nemen. Om to beginnen is de opnametechniek van de eerste kant, de studiokant, veel minder preuts dan dit tot nog toe bij de jazz, evenals bij de klassickc muziek, gebruik geweest is . Dit is met nieuw : ik heb het reeds cerder geconstatcerd bij de nicuwste CBS-plaat van Ornette Coleman, Science Fiction geheten . In elk geval is bet een schuchter begin om de electronische mogelijkhedcn van de grammofoonplaat ook voor de jazz en de rockjazz tot gelding to brengen . In de pop is allang bewezen dat de opnametechniek een verruiming kan betekenen van de creatieve mogelijkheden bij het maken van cen grammofoonplaat, en alleen horigheid aan het dubieuze authenticiteitscriterium kan bezwaren opleveren tegen een uitbuiting van soortgelijke mogelijkheden voor de (rock)jazzprodukties. De vcrafgoding van de improvisatie in de jazz maakte dat men altijd platen wilde die klonken alsof ze voor de vuist weg volgespeeld waren, en dat terwijl niet alleen improvisatie toch al een zeer betrekkelijk begrip is, maar ook zelfs soli op live-platen aan elkaar geplakt waren uit fragmenten van verschillende takes . Een ander kenmerk van Ising the body electric heeft dan ook, logischerwijs, met de soli to maken . Was het in de jazz altijd zo, dat een solo zo origineel mogelijk moest zijn, zich zo persoonlijk mogelijk diende to verwijderen van het materiaal, cen virtuoze ontkenning moest zijn van het thema en het akkoordschema, in de pop hebben andere criteria gegolden . Popnummers werden altijd op dezelfde manier gespeeld, en de rol van de verschillende instrumenten was bevestigend: alles had slechts recht van bestaan als onderdeel van een hecht doortimmerd geheel . Er waren wel riffjes en licks, maar die hoorden in de contekst van een bepaald nummer zichzelf in grote lijncn gelijk to blijven . Als zodanig zijn popmusici vertolkers, al vertolken zij dan vaak eigen nummers . Kortom : in de jazz draaide het om de soli, in de pop om de nummers .

jazz en pop

362 (Wie bier via termen als negatie en ajrmatie een aanknopingspunt wil zoeken om de pop op het punt van de maatschappelijke betekenis minder hoog aan to slaan dan de jazz, omdat het laatste de ontvoogding op directere wijze zou bevorderen dan de pop, moge ik vanaf deze plaats meewarig aankijken : zo gemakkelijk ligt de zaak met) . Welnu, de improvisatie op I sing is veel minder geprononceerd dan men van (ex)jazzmensen zou verwachten . Men blijft zorgvuldiger binnen melodische kaders, het geheel maakt altijd een veel gecomponeerdere, uitgeschrevenere indruk dan men bij de jazz gewoon is op to lopen . En ook in de meer gedefinieerde soli is de improvisatie niet primair virtuoos en persoonlijk, maar sterk melodisch gebonden, onderworpen aan het geheel . Meer doorwerking dan variatie . En dat betekent beslist geen kwalitatieve achteruitgang : met name op has en orgel gebeuren er voortdurend fascinerende dingen . Zuiver instrumentaal bekeken is het spel prijzenswaardig : de drummer is ongelooflijk knap en functioneel bezig, voor de percussie- speler geldt hetzelfde, en de overigen doen binnen het strakke kader van deze rockjazz nergens vervelende, storende of overbodige dingen . Het staat als een huis, zegt de volksmond in zo'n geval . Dat het swingt als een trein zullen jazzliefhebbers niet ogenblikkelijk toegeven, maar popliefhebbers wel : in die kringen wordt het woord 'swingen' in een heel andere betekenis gehanteerd dan vroeger in de jazz gebruikelijk was . Ging het in de jazz weer om een spanning, een zekere rx riving tussen ritme en metrum, was het trefwoord dus weer eens een keer negatie, bij de pop wordt vooral de ajrmatie van ritmische en metrische gegevenheden met het pluimpje 'swingend' gehonoreerd . En in deze zin swingt de tweede plaat van Weather Report - nee, niet de pan uit, maar meer zoals het binnen in een snelkookpan swingen moet .

Beethoven en Jan Soldaat

Het eerste stuk op de studiokant (de eerste, opgenomen in november'71 en januari '72 ; de tweede is live opgenomen in Japan op 13 januari 1972) beet `Unknown Soldier', en de ervaring heeft geleerd dat het met dergelijke titels uitkijken geblazen is . Op Odyssey of Iska van Wayne Shorter hebben we al kunnen zien dat rockjazz met een programmatische inslag al even problematisch is als avant-garde met geprononceerde verwijzingen naar buiten de muziek . Ik moet zeggen dat WR hier een goede oplossing gevonden heeft . Ook al heeft de muziek duidelijk to maken met de verschrikkingen van de krijg en het lot van Jan Soldaat, het blijft gelukkig allemaal 'mehr Empfindung als Tongemalde', en daar is sinds de Pastorale van de oude Ludwig van Beethoven weinig meer tegen in to brengen . Tot slot wil ik nog lets opmerken, dat behalve met de gemengd Hawinkels Weather Report

zwart-blanke samenstelling van de groep Weather Report ook iets to 363 maken lijkt to hebben met het grotere belang van de pop in deze jazzrock : deze muziek doet niet 'zwart' of `blank' aan . (Davis, Coltrane, Shepp, Monk, James Brown, Curtis Mayfield en Chuck Berry doen `zwart' aan, de Beatles, de Stones, Dylan, Newman, Cooder, Soft Machine, Jesse Winchester en Colosseum `blank') . Weather Report ligt ergens tussen duff- en anthracietgrijs in, en dat is leuk, omdat pop tenslotte `blank' is en jazz 'zwart' . Al kan hier ook heel goed een nadeel in bespeurd worden : het ontbreken van een nauw omschreven maatschappelijke groep als achterban, waarvoor men als 'woordvoerder' kan optreden . Misschien heeft dit iets to maken met het kille, dat ik in de eerste plaat van WR meende op to merken, en dat op deze tweede, ondanks alle muzikale vooruitgang, nog met geheel verdwenen is . Afwezigheid van een dergelijke achterban zal in cen eerder stadium van de muziek- geschiedenis een rol gespeeld hebben bij de mislukking van andere steriele bcdenksels als Third-Streamjazz, maar als we tegenwoordig zien dat een soort muzick als de in dit stuk eerder genoemde reggae, die wel degelijk over een dergelijke achterban beschikt, toch nooit in andere dan verbasterde en gecastreerde vormen bekend geworden is, dan wordt het de vraag of de levenskansen van een kunstmatige, 'bedachte' tussenvorm als de rockjazz er per se veel minder op worden . I sing the body electric doet in elk geval hopen dat de nu geentameerde mogelijkheden verder uitgewerkt gaan worden . Tenslotte kun je nooit weten.

Rudy Koopmans

Ontmoetingen met Pe 3 65

Mijn relatie met Pe was niet gebaseerd op het gegeven van onze gezamenlijke liefde voor de jazzmuziek, hoewel ik hem wel door die `scene' had leren kennen . Want zijn appreciatie van jazz was zo anders dan de mijne, dat een gesprek op dit terrein vrijwel onmogelijk was . Onze relatie was gebaseerd op het gegeven dat Pe zich, net zoals ik, met meerdere zaken bezig hield . Onze gesprekken gingen dan ook meestal veel meer over literatuur dan over jazz . Ik heb hetzelfde met literatoren . In een puur literaire scene praten over literatuur met literatoren is iets dat mij tegenstaat . Met een schrijver praat ik het liefst op de markt over politiek, met politici het liefst over sociale wetenschappen in de pauze in de bioscoop, en met filmfreaks het liefst over terwijl we samen in de rij staan om een zakje kolen to bemachtigen . Met Pe was zoiets uitstekend mogelijk . Het was zelfis de enige manier om zonder al teveel ruzie een gesprek met hem to hebben, want zoals gezegd liepen onze appreciaties en beoordelingen sterk uiteen . Zo sterk zelfs dat ik van mening was - en die mening heb ik nog steeds - dat Pe eigenlijk helemaal geen kaas gegeten had van jazzmuziek . Dat bleek al meteen tijdens de eerste keer dat we met elkaar to maken kregen . Dat was tijdens een beraadslaging over de toekenning van de Wessel Ilcken Prijs. Wij maakten beiden deel uit van de vijf man sterke jury . De meerderheid was voor toekenning van de prijs aan slagwerker Han Bennink. Pe verzette zich daartegen met hand en land, niet omdat hij slagwerker Pierre Courbois interessanter en belangrijker achtte dan Bennink, maar omdat hij Bennink alleen maar een charlatan vond . lemand die Bennink een charlatan vindt heeft naar mijn mening met een ander, maar helemaal Been idee van geimproviseerde muziek . Ik vond mijn mening daarna vele malen bevestigd door de platen- recensies en andere stukken die hij schreef voor het roemruchte tweemaandelijkse tijdschrift ,jazzwereld. Toch waren die stukken zeer de moeite waard, en met alleen omdat Pe beter schreef dan de meesten van ons . Ze waren instructief omdat er vaak een zicht op muzikale gebeurtenissen werd gepresenteerd dat to maken had met meer dan alleen het kleine kringetje van de jazzwereld . Bovendien was Pe niet van intelligentie gespeend en als hij wilde kon hij duidelijk maken waarom hij tot een bepaalde conclusie kwam . Mijn contact met Pe was er dus een van een jazzluisteraar die met een andere Jazz en pop

366 jazzluisteraar praat over De Zangen van Maldoror . Daarbij bleek dat zowel Pe als ik ogenblikkelijk grepen naar dezelfde zin in de Eerste Zang: 'Ik heb een verbond gesloten met de prostitutie, om tweedracht to zaaien in de huisgezinnen' . Tweedracht zaaien in de huisgezinnen - dat was voor ons beiden een prima vertrekpunt voor het innemen van zeer veel stimulerende middelen . Misschien lag daar ook voor ons beiden een startpunt voor het luisteren naar jazzmuziek, die zoals bekend mag worden verondersteld al heel wat tweedracht in huis- gezinnen heeft veroorzaakt . Overigens, die voorkeur bleef vooralsnog beperkt tot het niveau van literatuur en fantastische avonturen in het rijk van de ideeen : Pe bleek een charmante Bast to worden gevonden in het 'huisgezin' waarvan ik destijds deel uitmaakte . En met die muziek viel het uiteindelijk ook wel mee, want we konden elkaar toch vinden bij het samenstellen van een platenmarathon waarbij er zeer veel van Mingus op de draaitafel werd gelegd .

2

Onderstaande tekst : `Ontmoetingen met Pe' werd geschreven voor Het Gewicht . Het verscheen in de aflevering van november 1975. Voor beter begrip z?j vermeld dat de derde ontmoeting waarvan sprake is, die op Kasteel Hattem bij Roermond, plaats vond tijdens het Hammerveld Jazz Festival aldaar, in de zomer van 1975. De Wessel Ilcken Pros, ook wel genoemd de Grote Pros van de Nederlandse Jazz, werd in het verleden jaarl~ks toegekend aan een Nederlandse jazzmuzikant . Pierre Courbois en Han Bennink z~n twee Nederlandse slagwerkers . Lautreamont was een Zuid-Amerikaanse dichter nit de vorige eeuw, die pas tientallen jaren na zijn dood 'ontdekt' werd door de surrealisten . Surrealisten z~n kunstenaars, die een groot belang toekennen aan de uitwerkingen van het onbewuste . Voor bet onbewuste, zie Freud. Cecil Taylor tenslotte is een pianist nit de V.S. die gerekend kan worden tot de rickling van de free jazz .

3

Het vliegtuig landt precies op tijd . De deelnemers aan de Portugal-reis van Parool/Volkskrant zijn weer thuis . De clandestiene Kaap Verdiaan wordt door de marechaussee afgevoerd . Wanneer ik drie uur later op Kasteel Hattem arriveer zit Pe al op het hordes, in gesprek met Bert Vuijsje. `Hallo jongens!', roep ik vrolijk, 'ik kom net terug uit Portugal'. Vuijsje kijkt op en zegt met nadruk : `Als je maar begrijpt dat ik achter Soares sta' . Dan zetten de heren hun gesprek voort . Dc eerste keer dat ik wat langer met Pe praatte, was omstreeks 1967. We zaten allebei in de jury van de Wessel Ilcken Prijs . Pe's kandidaat was Pierre Courbois. Toen de anderen voor Han Bennink stemden,

Han Bennink met de Wessel Ilcken Prijs, 1967 . Koopmans Ontmoetingen met Pe verliet Pe uit protest de jury . Daardoor dacht ik dat ik aan een 367 belangrijke bijeenkomst had deelgenomen . Een jaar of twee later bleef Pe eens bij mij overnachten, na een nachtconcert . We dronken veel pils en draaiden allerlei plaatjes, onder aangenaam gekout . De toon was spottend, soms zelfs nihilistisch, en we lazen de passage uit Maldoror, waar Lautreamont tekeer gaat tegen de gezinnen .

Een half uurtje later heb ik drie pilsjes bemachtigd . `PC', zeg ik, mij wederom vergissend in zijn woonplaats, 'ik heb net een interessante plaat van een stadgenoot van je gehoord' . En Pe legt wederom geduldig uit dat Pierre Courbois uit Arnhem komt, en dat er brede rivieren stromen tussen Nijmegen en Arnhem . Andere zuiderlingen mengen zich in bet gesprek . Pe vraagt me, of ik denk dat ze zijn soort grappen waarderen . Ik antwoord, dat in bet zuiden elke plaats zijn eigen soort humor heeft, en dat wat in Hoensbroek leuk gevonden wordt in Heerlen nauwelijks op prijs wordt gesteld . Linne, Weert, Breda . `In Tilburg is tegenover het station een prachtig park', zegt Pe, `in de stationswacht- kamer maakte ik kennis met een meisje, en we gingen regelrecht naar dat park' . De andere zuiderlingen kijken verbaasd op . `In Tilburg een park tegenover bet station?' Ik suggereer, dat Pe misschien cen groen- strook langs een van burgemecster Breker's brede stadsautowegen voor een park heeft aangezien. `Of was het clan toch Breda?', mompelt Pe nadenkend . Jazz en pop

368 De volgende dag ontdek ik Pe, gezeten onder een struik aan de rand van de kasteeltuin, alleen tussen de duizenden bezoekers . Ik vertel hem mijn wederwaardigheden van de nacht : de ontsnapping aan de politic, de stikdonkere smalle paadjes langs de Maas, de manier waarop ik de achteringang vend van bet hotel in Thorn, waar in de kamer van Vuijsje nog een bed over was . Het ontbijt temidden van de jazzfreaks . Pe zcgt, dat hij uitstekend zit, daar onder zijn struik, en hij vcrhaalt van een ontmoeting met de politic in een sneeuwjacht. Hij werd gesneden door cen groene Fiat . Opeens begon op het dak van die auto een lichtsein to knipperen : Stop! Politic! Fen agent voegde hem boos toe, dat hij veel to hard reed in de snecuwjacht . Pe, gezeten achter zijn stuur, schold de agent door bet raampjc uit voor rotte vis . `U brengt het verkeer in gevaar, mijnheer! U rijdt nog harder clan ik . En uit nicts viel op to makcn dat U in een politiewagen rijdt. Het is gevaarlijke misiciding van bet publick . Ik had wel kunnen dcnken dat bet een overval was .' Afijn, de agent stond buiten en Pe zat binnen, een slechte positie voor dc Arm der Wet . `De volgende keer wordt het betalen geblazen, mijnheer!' en hij droop af. 'Kijk, daar komt de grootmeester aan', zcgt Pe, wijzend op Cecil Taylor . En ik zoek cen plaatsje, wat dichter bij bet podium . Pierre Courbois

Voor en over Pe 3 6 9

Het merkwaardige is dat ik me met de beste wil van de wereld niet kan herinneren, wanneer ik Pe voor het eerst ontmoet heb. Ik meen dat Boy Raaymakers, de trompettist uit mijn toenmalige free-music- quartet die later meer verknocht is geraakt aan het collectief, ons aan elkaar heeft voorgesteld . Ik kende uiteraard al jaren de stukjes die hij schreef, waaronder de zeer positieve over mij, to positief vond ik altijd. Hij overdreef naar de ene kant, terwijl de 'randstadpers' dat altijd naar de andere kant deed . Vandaar zijn onvermoeide inzet om mij de Wessel Ilckenprijs to bezorgen, hetgeen hem nooit gelukt is. Uiteraard, want in de diverse jury's speelde zijn mening maar een ondergeschikte rol . Hij kwam immers uit het buitenbos en hoorde er niet bij . Hij werd meestal met voor vol aangezien . Ik ken dat precies, ik hoor er tenslotte ook met bij en dat zal hopelijk ook nooit gebeuren . Als Pe dat gekonkel, gefoezel, handjeklap en noem maar op van onder andere de hoofd- stedelijke jazz-scene bespeurde, werd hij er kotsmisselijk van . Uit onze latere gesprekken bleek, dat hij mijn ontwikkeling al vanaf ongeveer 1961 volgde. Hij was onder de indruk van mijn toenmalige free jazz-group, waarmee de eerste avantgardejazz buiten Amerika moet zijn gemaakt, zoals nu meer en meer blijkt . Hij bezocht de Stella-kelder in Nijmegen waar vanaf 1961 reeds een keer per week free jazz werd gespeeld, en luisterde naar de opnamen die Michiel de Ruijter, Aad Bos en Koos Schoonenberg toen maakten en waarvan de bandcn per ongeluk zijn gewist . De leden van die groepen spelen niet of nauwelijks meer, zijn notaris of zitten in open inrichtingen. Daarna kwam mijn Hampelperiode, de tijd dat ik weer eens zo afgeknapt was op wat er in Nederland allemaal niet gebeurde, dat ik jarenlang door de hele wereld zwierf. Hij volgde mijn doen en laten wel degelijk, zij bet via platen, radioprogramma's en een enkel festival `in de buurt' : Comblain la Tour, Bilzen, Roermond, waar hij vanaf de plaats waar zijn ouders woonden per bromfiets heen kwam . Dat was de ware geest, er alles voor over hebben om uitgebreid to horen wat er links en rechts in het land gebeurde! Zodoende was hij goed en zelfs overdreven goed geinformeerd zoals het een goede journalist betaamt en daarin onderseheidde hij zich van andere schrijvers voor jazzbladen, die over het algemeen niet verder kwamen dan een straal van dertig kilometer rond Amsterdam . Tegen- woordig, nu zij inmiddels toch wel allemaal een Saab respectievelijk Jazz en pop

37 0 Volvo voor de deur hebben staan, is dat nog steeds zo . Nee, dan Pe met de bromfiets . Overal kwam hij, alles moest en zou hij horen! Hij was er ook, toen in Arnhem twee opmerkelijke concerten plaats- vonden, beide georganiseerd door haantje de voorste Maarten Derksen : Piet Kuipers op tenor sax die de Albert Ayler probeerde uit to hangen, en een paar weken eerder of later, dat weet ik niet meer, Breuker met zijn vele toeters, beiden in trio met Victor Kaihatu aan de contrabas en mij . De eerste ofciele concerten in Nederland waarbij gebruik werd gemaakt van de zogenaamde vrije-ritmische- structuren, terwijl de rest van Nederland, ook degenen die later to pas en to onpas voor de grote avantgardisten werden uitgemaakt, nog vrolijk vier in de maat zaten to kloppen en Amerikaanse voorbeelden zaten to kopieren . En al klaar kwamen bij het idee dat ze misschien nog eens met hen zouden mogen samenspelen . Waar waren de heren journalisten van onder andere Jazzwereld? Hawinkels was er wel! Waar waren de heren toen ik een paar jaar later met mijn free-music-quartet met een nieuw experiment bezig was : de totale vrijheid, de totale fantasie (van improviseren kun je niet meer spreken, want daarbij heb je nog altijd een uitgangspunt wat wij beslist niet wilden) . Hawinkels was op zijn hoede en uitte terecht enige kritiek op het niveau van de blazers . Waar waren de heren, toen mijn Association P.C. begon to proberen rock, jazz en elektronica met elkaar to verbinden? De begrippen rock jazz en/of jazz-rock bestonden nog niet en degenen (niet Pe) die later schreven dat wij ons baseerden op de platen van Miles, hebben schijnbaar nooit willen inzien dat die platen toen nog niet opgenomen waren . Hawinkels was er wel, al had hij dan intussen de bromfiets ingeruild voor een grote zesde-hands Citroen . En hij oefende terecht enige kritiek uit en bleef er maar bij mij op aandringen, dat ik mijn slagwerk zou uitbreiden, waar ik toen als toch nog een beetje jazzpurist geen behoefte aan had: 'Niet met prullaria, kinder- speelgoed en andere rotzooi uit de feestwinkel van Piet Dam op de Rozengracht (die nog een neef van mijn schoonvader is), maar met dingen die de eeuwen getrotseerd hebben en uit oeroude culturen stammen zoals vette, vol-klinkende trommels, Turkse bekkens en vooral gongen'. Zo zei hij het, en langzaam drong het tot mij door dat hij wel eens gelijk kon hebben . Rond die periode begon ook onze samenwerking op het gebied van begeleiding van zijn teksten en vertalingen . In eerste instantie ging het om de vertaling van het boek Qohelet, door Pius Drijvers en Pe. Wij namen dat op voor de NCRV en het werd in gedeelten uitgezonden. Toen daarna ook nog het veel langere werk Job volgde, kreeg ik al snel de bijnaam `drummer naast God' . Ook hebben wij dat enige keren `in het land' gedaan ; ik denk nog wel eens terug aan ons zondagmiddagoptreden in Leeuwarden, waarbij we om Courbois Voor en over Pe

beurten bezig waren, hij las een stukje en ik speelde een stukje . Uit 37 1 zijn eigen bijbelvertalingen uiteraard . Groot was de afknapper toen wij op de terugweg in een ketting- botsing terechtkwamen waarbij een van zijn vissen het loodje legde . Als je dan met alle spullen (ik was toen net met het `uitbreiden' begonnen) per taxi naar de trein (geholpen door een paar vriendelijke Zuid-Mol'hkkers) moet en ook nog alle waardevolle spullen van Pe nit de auto in de trein moet zien to krijgen, begin je na een hele middag bijbeltje gespeeld to hebben toch wel erg to twijfelen! Hij is toen bij mij in Arnhem gebleven, en dat is de laatste keer geweest dat hij bier geslapen heeft . Hij had moeite zijn teksten in de jazz kwijt to raken, of liever gezegd hij heeft dat bijna nooit geprobeerd omdat hij wel wist dat dat nergens op sloeg . Ik neem aan dat hij daardoor in een wat andere scene terecht kwam, in eerste instantie liep hij erg weg met Eelco Gelling en die lijn zette door . Nog een keer hebben we erg nauw samengewerkt, namelijk toen een van zijn vertalingen voor de KRO werd opgenomen en wij de geluids- band moesten maken . Hij heeft toen vogels van diverse pluimage bijeen gebracht : Eelco Gelling, Carel van Rijn, die ik toen leerde kennen, jasper van 't Hoff aan het echte hammondorgel, Loet Buitendijk enzovoort . Ook Theo Stokkink had daarbij een, door mij niet begrepen, functie. Ik heb een en ander nooit gehoord of gezien, dus ik kan er verder geen zinnig woord over zeggen (ik geloof dat ik tijdens die uitzending in India ofJapan zat) . Daarna hadden we nog wel eens telefonisch contact, en ik ben ook nog wel eens in zijn boudoir in Nijmegen langsgewipt . Maar mede doordat ik veel in het buitenland was en hij langzaam de belangstelling voor de nederjazz begon to verliezen, zagen wij elkaar steeds minder . Definitief de laatste keer zag ik hem tijdens de premiere van Electra, waarvoor hij de indrukwekkende vertaling had gemaakt en Cris Hinze en ik de veel minder indrukwekkende muziek . We spraken toen over koetjes en kalfjes en hadden weer zoals altijd veel lol . Ook viel het gesprek op de zogenaamde muziektheaters . Enige waardering voor de mensen die het zelf hadden uitgevonden kon hij met pijn en moeite nog wel opbrengen, maar van de mensen die dat weer imiteerden werd hij echt beroerd! Helaas heeft deze imitatie- tendens zich na Pe's dood nog versterkt doorgezet . We hebben erg veel gelachen, Pe en ik ; hij was erg gezellig en bezat die relativerende humor die een beetje tegen de mijne aanzat. Ook konden we behoorlijk doorzagen over muzick . Zijn opvatting bleek dan ook al in de buurt van de mijne to zitten : een gruwelijke hekel aan kitsch, zelfs als het goede kitsch is, hoewel we ook vaak van mening verschilden . En wij zochten beiden naar lets in de muziek wat Jazz en pop

37 2 je de koude rillingen bezorgt, maar niet op een goedkope manier zoals menig commercieel groepje bet publiek plat denkt to krijgen, maar bijna op een mystieke manier . Vandaar zijn liefde-voor bijvoorbeeld Coltrane, die niets to maken heeft met het feit dat deze zijn laatste jaren op de religieuze toer ging . Hij moest bijvoorbeeld ook weinig hebben van de ritsel-, rammel-, ratel-, ruis-, rasp- en bellen- cultuur die enige jaren daarna opgang maakte, en hij moest ook nets hebben van krachttoeren, geweld en banaliteiten in de muziek . Eigenlijk was het zo : hoe beter ik hem leerde kennen, hoe minder ik van hem begreep, voor mij was hij positief ondoorgrondelijk . Hij was voor mij ook het voorbeeld van de sterke beer, de man met het enorme uithoudingsvermogen, iemand die niet dood kon gaan . Ik was nauwelijks een beetje bekomen van de klap die het overlijden van mijn oudste broer mij bezorgde, of Bert Vuijsje belde mij op. Ik kon het niet geloven ; ik kan het nog steeds met. Zijn officiele doodsbericht kwam binnen op het moment dat hij werd begraven - de post wordt op woonarken nu eenmaal slecht bezorgd - en zo hebben wij hem ook niet de laatste eer kunnen bewijzen . Voor hem zal dat niet veel uitgemaakt hebben, ik geloof niet dat hij daar nu zoveel waarde aan zou hebben gehecht . Ik heb een aantal mensen in mijn omgeving gehad die mij hebben gestimuleerd muziek to blwen maken op momenten dat ik geestelijk en/of lichamelijke depressies had . Zij zijn alien dood . De eerste was mijn broer Harrie, de laatste was Pe . Zonder hen zou ik nu electricien, loodgieter of edelsmid zijn, met misschien nog wel een keer in de week een leuk schnabbeltje ; wie weet . Eind 1977 stelde de VARA mij `Centraal', een soort onderscheidinkje . De enige die ik ooit in mijn lange loopbaan heb gehad. Het is jammer dat Pe dat niet meer meegemaakt heeft ; het zou hem grote voldoening hebben gegeven . Bedankt voor alles, Pe . Ben Boersema

Hawinkels en de ideale jazzkritiek 373

In oktober 1966 schreef Pe Hawinkels een essay over de taal en de taak van de jazzkritiek . Hij was toen al bijna twee jaar jazzcriticus van De Nieuze e Linie, maar moest nog beginnen aan zijn recensies in Jazzwereld. Het is om twee redenen een opmerkelijk artikel . Hawinkels theoretiseerde bij mijn weten daarvoor en daarna nooit zo uitvoerig meer. Bovendien is de toon van het artikel bijzonder serieus en omzichtig voor iemand die vooral bekend was om zijn badinerende toon in jazzrecensies, concert- en festivalverslagen . Ik wil dit artikel daarom als uitgangspunt nemen voor een onderzoekje naar Hawinkels' eigen gedragingen als jazzcriticus in het weekblad De Nieuwe Linie en in het tweemaandelijks tijdschrift Jazzwereld. In de door Ruud Kuypers samengestelde bundel Over Jazz gaat Pe Hawinkels er in zijn bijdrage 'Taal en taak van de kritiek' 364* vanuit dat zijn lezers evenals hijzelf de jazz geaccepteerd willen zien als volwaardige eigentijdse vorm van muzikale expressie . In zijn bekommernis om dit to bereiken kapittelt Hawinkels de doorsnee- jazzcriticus om diens voor niet-ingewijden afstotend taalgebruik . Het zou esoterisch, sociaal gedetermineerd en tautologisch zijn . Hij verklaart deze oorsprong van de jazztaal uit de uitzonderingspositie van jazzmuzikanten en -consumenten in hun sociale uithoek, waar veel van de gangbare termen vrij onbekend en onbemind waren . De jazzliefhebber is bet gegund zich vrij als een vogel over zijn muziek nit to laten, de jazzcriticus-presentator heeft er op toe to zien, dat hij met zijn taalgebruik zo weinig mogelijk mensen van de jazz vervreemdt of afhoudt . Zoals gezegd is Hawinkels hier zeer omzichtig : hij wil niet constateren dat de vaderlandse en internationale jazzkritiek op de verkeerde weg is, maar dat zij misschien haar taak to beperkt opvat. De werkelijke taak is niet de jazz maatschappelijk to doen accepteren, want officiele festivals, subsidies en lezingencycli kunnen zelfs schadelijk zijn voor een kunstvorm . Het informeel aspect van nonconformisme en vitaliteit is voor de jazz belangrijk en steekt gunstig of tegen een officiele status tijdens een Holland Festival . Het gaat Hawinkels om het accepteren van de jazz als een theoretisch vraagstuk : de duidelijkheid over de plaats en betekenis van de jazz naast en tegenover andere muzieksoorten, vooral de cultuurmuziek van het Westen . Hawinkels wil echter geen uitzonderingspositie voor de jazzkritiek . Zijn afkeer van tautologische kritiek, die de aandacht van de culturele en *De cijfers in de tekst verwijzen naar nummers in de bibliografie van Hawinkels' geschriften, achterin dit boek .

jazz en pop

374 maatschappelijke betekenis van een object afleidt naar de structuur ervan, is ook toe to passen op onder meer de literatuurkritiek en de filmkritiek. De jazz werd door Hawinkels extra interessant gevonden, omdat deze muziek de enige twintigste-eeuwse kunstvorm zou zijn, die buiten Europa ontstaan was . Het ontstaan van de jazz in het begin van deze eeuw in cen uithoek van de wereld zou kunnen betekenen, dat er een tijdperk van wereldcultuur in zicht was met een gelijke inbreng van wat voorheen gescheiden culturen waren . In de West-Europese muziekontwikkeling zag Hawinkels een tegenstelling groeien tussen de voortzetting van de romantische traditie van Bruckner en Mahler, en de nieuwe ontwikkeling door toedoen van Schonberg en Webern in de richting van de elektronische en seriele muziek . Het zou volgens Hawinkels een eis voor de jazzkritiek moeten zijn zich to gaan bemoeien met de positie van de jazz naast en tegenover de in twee richtingen uiteengevallen westerse muziek . Dit zou des to meer een uitdaging zijn omdat de jazz, meer dan de twee genoemde kunstvormen in Europa, onder een isolement to lijden heeft gehad . Dit op grond van twee feiten : de jazz was een eerste teken van intercontinentale cultuur en verder was hij niet ontstaan in een geprivilegieerde bovenlaag van de maatschappij, maar in kringen van misdeelde underdogs . Hawinkels geloofde dat vast to stellen was, dat de jazz in de plaats gekomen was van de romantische Westeuropese traditie ; de polaire tegenstelling tot de seriele en elektronische muziek zou dan meer helderheid moeten geven over de eigen wegen die jazz en moderne muziek gaan en moeten gaan . Hawinkels is zichzelf bewust geweest van zijn pretenticuze stcllingname en hij wijst op zijn eigen ~,., . veronderstellingen, halve inzichten, gezien de complexiteit van de materie, en generaliseringen . Toch schijnt hij to geloven in de perspectieven die hijzelf voor de jazzkritiek ontworpen heeft . Het Over analyseren van de recentste saxofoonsolo van de een of andere Z belangrijke jazzmusicus zou in vergelijking hiermee slechts een JSamengestelda.2 7door. Ruud vertrekpunt zlin . Kuyper'metbijdragen vanTrino Flothuis' De plaats waar de jazz zou passen in de Westeuropese muziektraditie a aso e Mat n PeennHeen-na va Voss ss ~ Martin en de ontwikkeling hiervan in deze eeuw kan ik niet beoordelen . Het Peter Sn ds anen Bert Vuijsje ~ ~ ∎ aanduiden van het karakter van de twintigste eeuw als een tijdperk waarin de buiteneuropese gebieden een steeds belangrijker rol gaan spelen in wat dcfinitief wereldgeschiedenis gaat heten, is een onderwerp van discussie onder historici die zich vooral bezighouden met dc geschiedenis van de twintigste eeuw tegenover vakbrocders die voorgaande, exclusiever Europese, eeuwen bestuderen . Geoffrey Barraclough ondersteunt in zijn Introduction to contemporary history' het uitgangspunt van Hawinkels zonder evenwel de jazz to noemen als een eerste symptoon van de overgang van nieuwe naar nieuwste, van Europacentrische naar intercontinentale geschiedenis, waarbij Boersema Hawinkels en de jazzkri1iek

discontinue ontwikkelingen een belangrijker identificatiemiddel zijn 375 dan continue verbindingen tussen negentiende en twintigste eeuw . Gaan de discussie en de eventuele bevestiging van de vooronderstelling van Hawinkels mij persoonlijk ter harte, zijn betoog was niet zozeer voor contemporaine historici als wel voor jazzcritici bedoeld . Een reactie van Anton Witkamp 2 geeft aan, dat in die kringen vraagtekens gczet werden bij Hawinkels' conclusie . Met name dat het om de acceptatie van de jazz in de moderne hedendaagse muziek zou gaan, waarbij een nieuwe reisbeurs voor een jazzcombo van ondergeschikt belang zou zijn . Witkamp is het daar niet nice eens . Hawinkels was zelf consequent in het signalercn van misstappen tegen de regels die hij opgesteld had voor het taalgebruik van de jazzcriticus . Zo ging hij nogal to keer tegen het boek van de Belg Willy Roggeman Free en andere jazz-essays . Hawinkels relativeert daarbij zichzelf wel, getuige het citaat : 'Roggeman's taal is een overdone staaltje van cerebralistische dikdoenerij, een brabbeltaaltje waarin de kern van het mislukken van zijn boek ligt opgeslagen, en dat ik dat zeg, zcgt toch wel wat : iedereen weet dat ik niet voor een lettergrecp meer of minder terugschrik, maar Roggeman bakt het echt to bruin .' (584) Een min of meer systematisch onderzoekje naar de wijze waarop Hawinkels zich aan de door hemzelf scherp gestelde gedragsregels voor jazzcritici hield, moct beginnen met een korte inventarisatie van de artikelen die hij over jazz schreef . Hij was medewerker van De Nieuwe Linie, in 1964 de voortzetting van het apostolisch geladen Jezuitenweekblad De Linie . De redactic van De Nieuwe Linie wilde uitgaan van christelijke-humanitaire waarden en

De medewerkers aan bet bock Over Jazz . Van links naar rechts Martin Schouten, Bert Vuijsje, Trino Flothuis, Ruud Kuyper, Peter Smids, Pe Hawinkels en Arend Jan Heerma van Voss, Amsterdam 1967 . Jazz en pop

376 solidariteit bij de beoordeling van de zich in een stroomversnelling bevindende maatschappij en de veranderde verhoudingen tussen de verschillende groepen en stromingen binnen die maatschappij .3 Dit uitgangspunt zal de journalistieke vrijheid van een jazzcriticus met aangetast hebben . Vodr zover dat wel gebeurde, was dat bet gevolg van het benepen handelen van organisatoren van jazzmanifestaties . Een goed voorbeeld hiervan is bet optreden van de impresario Paul Acket . Hawinkels kon zich nog lovend uitlaten over een door Acket perfect georganiseerd Ellingtonconcert in de Doelen in Rotterdam met het bewijs : 'Ik bijvoorbeeld zat op de plaats P H 24 (mijn initialen en de leeftijd van mijn pseudoniem), wat ik toch een aardige attentie moet noemen'. (406) In een vernietigende recensie van de door Acket ruim een jaar later georganiseerde concerten van Nina Simone, schreef Hawinkels onder meer over deze 'vrouwelijke Caruso van het negerleed', dat de snelle nummers er nu uitkwamen 'rammelend als een huifkar op weg naar het wilde westen' en de langzame sfeernummertjes , net die vakkennis die de nummers van Gert en Hermien Timmerman zo aanhoorbaar maken' misten . (462) De eerder zo aardige Acket schreef een brief met de mededeling, dat Hawinkels voortaan geen persplaatsen voor Acket-concerten meer zou krijgen. Telefonisch bevestigde De Nieuwe Linie-redactie dat die beslissing naar aanleiding van Hawinkels' Nina Simone-recensie was genomen .4 Pe Hawinkels begon volgens mijn naspeuring in januari 1965 met zijn eerstc artikel `Jazz, muziek van deze tijd', op 27 februari 1965 werd hij het eerst in de medewerkerslijst van De Nieuwe Linie (DNL) opgenomen . Tot maart 1970 leverde Hawinkels 69 bijdragen over jazz, waarvan 43 verslagen van jazz- en bluesconcerten en festivals, 22 plaatbesprekingen, soms aan een groep musici gewijd, meestal in de vorm van korte signaleringen in de rubriek 'Zet op en luister', en 4 algemenere artikelen . Onder die laatste categorie vallen de twee enige interviews die Hawinkels voor DNL maakte, een onbenullige, maar ook zo bedoeld, met Nina Simone (282) en een met een door hem gewaardeerde drummer, Pierre Courbois . (4.03) Als algemene strekking had zijn eerste artikel in DNL, dat de hedendaagse bezoeker van concerten waarop klassieke muziek ten gehore werd gebracht, ingeslapen leek, in ieder geval geen emoties meer toonde . De concerten waar nog met aandacht werd geluisterd, waar men durfde to reageren, to verwerpen en toe to juichen waren jazzconcerten . Muziek, aldus Hawinkels, ontstaan in het begin van doze eeuw, nadat de laatste hoogtepunten van de laatromantiek geschreven waren, ver weg van de oude wereld en in plaats van aan de top der beschaving als 't ware op de bodem daarvan. Naast de erfgename in rechte van de Europese muziekkunst, de seriele, academische en cerebrale moderne muziek, zou er een erfgename naar bloed, een natuurlijke erfgename zijn opgedoken onder de negers en de Amerikanen : jazz! (265)

Ben Webster.

Jazz en pop

378 In bovenstaande formuleringen zijn duidelijk de uitgangspunten to onderkennen die Hawinkels bijna twee jaar later op schrift zou stellen voor zijn bijdrage aan het verzamelwerkje van Ruud Kuyper Over jazz. In essentie zijn die gedachten hier al aanwezig, maar nog met zo pretentious : het gaat bier nog niet om de geaccepteerdheid van de jazz, maar om aan to tonen dat die muziek springlevend is . Het merendeel van de bijdragen van Hawinkels aan DNL zijn concert- en festivalverslagen en dat past volledig in zijn opzet . Voorts heeft hij in zijn beginselverklaring in DNL iets geschreven over het ontstaan van de jazz . Hij werkt dit min of meer consequent uit . In zijn plaatbesprekingen schenkt hij aandacht aan de wortels van de jazz, aan de oude meesters (bijvoorbeeld in 272, 2 77, 494) en aan bluesvertolkers (bijvoorbeeld in 409, 411, 417) . In zijn bijdragen over jazz in DNL laat Hawinkels bet informatieve karakter overheersen, zich kennelijk bewust in een weekblad voor een breed publiek to schrijven, al ontbreken bloemrijke beschrijvingen van met de jazz in eerste instantie niets van doen hebbende nevenverschijnselen van concerten en festivals natuurlijk met (bijvoorbeeld in 456, 461, 465) . Het blad Jazzwereld (JW) dat voor het eerst verscheen in juli 1965, wilde een nieuwe generatie jazz-publicisten het woord geven, en aandacht schenken aan de nieuwe ontwikkelingen in de jazz rond musici als Coltrane, en meer propaganda maken voor een in Nederland hoegenaamd niet bekende muziek, de blues . In deze opzet is het blad, volgens de hoofdredacteur in zijn laatste terugblik, 8 jaar lang in 43 afleveringen geslaagd .s Met name JW uitbouwen tot een voor de stijl van de Nederlandse jazzjournalistiek maatgevend blad, lukte aardig, omdat de JW-medewerkers ook de jazzkritieken in de meeste dag- en weekbladen verzorgden. Vuijsje schrijft daarover, dat die groepsvorming op buitenstaanders wel eons een maffia-achtige indruk zal hebben gemaakt, maar in werkelijkheid was het een welbewuste politick om iedereen die in Nederland een zinnige letter over jazz op papier zette, zo snel mogelijk binnen JW to halen . Zo ging ook Pe Hawinkels, reeds twee jaar jazzmedewerker van DNL, in JW publiceren . Zijn eerste bijdrage betrof een essay over de chronologische opeenvolging van de theorieen die de jazz in een bepaalde tijd plaatsten. Hawinkels heeft hier weer oog voor het historisch aspect van de jazz en plaatst achter elkaar de theorieen ter legitimering van de jazz als authentieke klaagzang van de negerslaaf, als muziek van het menselijk tekort - de bebop als de muziek van het existentialisme -, de muziek van het moderne, gecommercialiseerde levensgevoel van Playboy, de engagementstheorie, namelijk jazz ter bevrijding van het mensdom nauw verbonden met het mohammedanisme als strijdbare godsdienst en als laatste theorie die van de mystici, onder aanvoering van John Coltrane . (363) Hawinkels legt bier sterk de nadruk op de Boersema Hawinkels en de jazzkritiek

behoefte van de jazz en hemzelf om een theoretisch kader to 379 ontwikkelen. Welke theorie het meest voldoet, zegt hij niet, hij plaatst wat vraagtekens bij de mystieke richting, maar zondert de leider hiervan uit . Zijn eerste plaatbespreking in JW gold dan ook Meditations van John Coltrane . In cen barok taalgebruik beschrijft hij zijn gevoelens bij het aanhoren van deze muziek : `en men krijgt het ij1e, verschrikkelijke visioen van een onwerkelijke, maar daardoor des to onheilspellender loitering als in een concentratiekamp voor zielen : een Lautreamont van de saxofoon is opgestaan' . (423) Het is een stuk voor jazzfanaten, getuigenis van een zeer persoonlijke beleving, die zeker niet overeenkomt met zijn theoretischc uitgangspunten voor taalgebruik en taak van de jazzcritici, die hij enige maanden eerder in Over jazz formuleerde. Misschien speelde ook mee dat hij nu publiceerde in een gespecialiseerd tijdschrift voor jazzkenners en -liefhebbers, die zich aan tautologisch taalgebruik niet stoorden. Er blijkt trouwens een duidelijk verschil tussen de werkzaamheid van Hawinkels in DNL en in JW. In januari 1967 schreef hij voor DNL een interview uit met de drummer Courbois . (403) In JW verscheen op dat moment eveneens een interview met Courbois, maar dan geschreven door Anton Witkamp, toen nog hoofdredacteur van JW .6 Tellen we de bijdragen van Hawinkels in JW bij elkaar op dan komen we aan een totaal van 48, waarvan 9 concert- of festivalverslagen, 36 grammofoonplatenbesprekingen, een gedeelte daarvan zeer uitvoerig in enkele kolommen, en 3 andersoortige bijdragen . Met deze laatste zijn bedoeld de eerder vermelde bespreking van de essays van Roggeman, de bijdrage over de historisch bepaalde theorieen over de jazz en een ingezonden brief aan Duller, die nog ter sprake komt . Opvallend is het verschil tussen de publikaties van Hawinkels in DNL en in JW wat betreft het domineren van concertverslagen in het weekblad en van de plaatbcsprekingen in de jazzperiodiek . Dit is verklaarbaar uit het soort blad waarvoor hij schreef : een meer aan de actualiteit gebonden wckelijks opinieblad tegenover een tweemaandelijkse consumentengids voor de jazzliefhebber . Een ander, belangrijker verschil zit in het taalgebruik, dat voor Hawinkels' bijdragen aan JW in het algemeen omschreven kan worden als overwegend badinerend tot kritisch, zuur en afbrekend . Een serieuze en informatieve benadering overheerst alleen wanneer Hawinkels zijn favorieten bespreekt, zoals Miles Davis, John Coltrane of Pierre Courbois . Oudere jazz bespreekt hij, in tegenstelling tot in DNL, in JW totaal met, jazz uit de vijftiger jaren en daarvoor vond hij al gauw gedateerd (bijvoorbeeld 657) . Zijn benadering van nieuwe ontwikkelingen in de jazz zullen we tot slot geven . De verschillen in taalgebruik tussen bijdragen in DNL en die in JW waren niet altijd even markant . Goed to vergelijken zijn enkele concert- Jazz en pop

380 en festivalverslagen die in beide bladen gepubliceerd werden . Voor DNL ping Hawinkels in zijn nabeschouwing van het tweede Hammerveld Jazz Festival in Roermond vooral in op de risicoloze programmatische kant in vergelijking met bet festival in het Belgische Bilzen, dat ook meer sfeer had . Hij sneerde voornamelijk op de `trekzalfmuziek van het Loosdrechtse didactische trio van Pim Jacobs en Rita Reijs' . (415) In JW gebruikte hij gespierdere omschrijvingen als `de meest onbeheerste van de drummers der kaaskoppen' en 'slijmbal' voor respectievelijk Han Bennink en Charles Lloyd . (424) In de bespreking van het eerder genoemde concert van Nina Simone in juni 1968 ligt het echter precies andersom : snijdender taalgebruik in DNL met betrekking tot het als commercieel gereutel gedefinieerde gezang van de hogepriesteres van de soul, een kortere en rustigere afmaakpartij in JW . (504) Raakte Hawinkels door de recensie in DNL in conflict met organisator Acket, ecn meningsverschil met de jazzscribent Hans Dulfer en zijn afwijzing van de muzikale benadering van de drummer Han Bennink illustreren Hawinkels' onafhankelijke optreden in het jazzwereldje zelf. Dulfer, jazzmuzikant en columnist in JW, verweet 'Hawikkel' alleen grammofoonplaten to beluisteren en to laten blijken niets van jazz of to weten door Wright een navolger van Coltrane to noemen . De positie van Hawinkels werd door Dulfer vergeleken met die van een geesteszicke die, opgesloten in een inrichting, Been enkel contact met de buitcnwereld heeft . Jazz zou een ontzettend levende muziek zijn die totaal met to registreren viel met grammofoonplaten, artikelen en lezingen . Dulfcr gaf Hawinkels tenslotte de raad to komen luisteren naar concerten of zelf iets to doen voor jazzmusici daar in het Oosten van Nederland .7 Het antwoord van Hawinkels in cen ingezonden reactie in JW bevat naast enig snijdend terugschelden ook enkele zakelijke passages . Het schelden betreft het muzikantendom van Dulfer zelf, die uitgemaakt wordt voor een derde rangsfiguur, geneigd om belangrijke mensen to relativeren door de mindere goden op to hemelen . Het zakelijke gedeelte gaat over de functie van de grammofoonplaat als belangrijkste registratiemiddel van de jazz, noodzakelijk om de geschiedenis van deze muziek to reconstrueren . Hawinkels betwijfelt of muzikanten zelf iets zinnigs to zeggen hebben en luistert daarom zelf liever naar de opnamen van hun muziek . (671) Misschien zit hierin de verklaring voor het feit dat Hawinkcls zelden interviewde . Dulfers karakteristiek van Pe Hawinkels als de geisoleerde zonderling uit het Oosten van het land lijkt verband to houden met Hawinkels' uitzonderingspositie ten opzichte van de jazzcritici uit de randstad in de waardering van de muziek van drummer Han Bennink . Een duidelijk bewijs van Hawinkels' afwijzing van de spelopvatting van Bennink was zijn weglopen uit de jury die de Grote Prijs van de Boersema Hawinkels en de jazzkritiek

Nederlandse jazz, de Wessel Ilcken-prijs, in 1967 aan Bennink 381 uitreikte . Dit terugtrekken van Hawinkels werd zeer summier vermeld in JW na de niet als tautologie bedoelde opmerking van de jury, dat Benninks enthousiasme gepaard ping met een gevoel voor formele structuur.8 Hawinkels gaf zijn eigen juryrapport, verpakt in een concertverslag over het optreden van altsaxofonist Marion Brown in Arnhem, waarbij Bennink begeleidde op drums . Hawinkels ontkende dat er enige structuur in het spel van deze drummer was to ontdekken, wel spanning tussen de drummer en zijn werk, waaraan de toehoorder evenwel geen boodschap had . (468) In DNL deed Hawinkels nog verslag van de prijsuitreiking en merkte ietwat zuur op, dat tijdens dat feest geen melding gemaakt werd van zijn uittreden uit de jury . (4.22) De behoefte om zijn houding tegenover de muziek van Bennink nader to verklaren bleef Hawinkels houden . Hij deed dat vijf jaar later nog cens en wees nadrukkelijk of dat Bennink zijn aartsvijand zou zijn : dat was het verwarren van afwijzing van de muziek met een aanval op de persoon . Hawinkels toonde wel bewondering voor de radicale aanpak van Bennink, maar wees het resultaat daarvan af . Muziek was op zijn minst nog `organisatie van klanken', maar Bennink maakt er een totale chaos van . (673) Hawinkels plaatste zich dus duidelijk buiten het Amsterdamse jazzwereldje, hij schreef ook Bennink nooit persoonlijk gesproken to hebben. De in Nijmegen geboren en in Arnhem wonende drummer Pierre Courbois, bij wie Hawinkels structurele aanpak, techniek en het zoeken naar nieuwe wegen gecombineerd vond, waardeerde hij wel . De verdachtmaking dat bet Oosten samenspande tegen het Westen van Nederland, werd zelfs gelanceerd door Peter Smids in zijn plaatbespreking van de laatste opname van Courbois9, nadat Hawinkels de voorgaande royaal van stcrren had voorzien . (472) Courbois, cerder bekend in Duitsland dan in Nederland, werd tenslotte tien jaar later dan Bennink geeerd met bet Vara jazzconcert 1977, een verlengstuk van de vroegere Wessel-Ilcken-prijsconcerten . Of Hawinkels het zelf aanvaardde als een minachting van de randstadbewoners voor de provinciaal, nog het best uitgedrukt in de hautaine uitspraak 'ondcr Rotterdam begint de Kongo' die mijzelf eens tocgevoegd werd in militaire dienst, weet ik niet . Hij reageerde wel scherp tegen de heiligverklaring van Duller en het uitroepen van Paradiso tot het centrum van de wereld door Martin Schouten, en voegde er aan toe dat hijzelf dan ook in Nijmegen woonde . (510) Hawinkels zocht intensief naar een uitweg en toekomst voor de zijns inziens doodgelopen jazz na Coltrane . Deze meester zelf kon bij hem geen enkel kwaad doen terwiji hij toch kritisch bleef, ook tegenover hem sympathiekc musici . Coltrane bewoog zich echter voor Hawinkels op een zo hoog niveau, dat minder bociende platen van Coltrane nog altijd van historisch belang werden geacht als ontwikkeling tot of als Jazz en pop

382 naspel van, to vergelijken met de 'laatste kwartetten van Beethoven' of de 'laatste schrijfsels van de gesloopte Nietzsche' . (681) Steeds meer aandacht kreeg Pe Hawinkels voor de rockjazz als een mogelijke uitweg voor de jazz . Hij toonde vooral veel bewondering voor de latere Miles Davis, maar bleef toch sceptisch over de toekomst van deze muziek. Hij vond het een belangrijk Bemis dat de rockjazz geen maatschappelijke achtergrondbinding bezat, omdat het een bedachte tussenvorm was, waardoor deze muziek minder makkelijk to identificeren zou zijn . (679) Op andere momenten scheen Hawinkels juist geen behoefte to hebben aan muziek met een achtergrond en een doel, maar aan muziek die louter op zichzelf stond en hem amuseerde uit persoonlijke nieuwsgierigheid . Als voorbeeld gaf hij Pharaoh Sanders met zijn sacrale muziek, die niets meer van doen had met minderheden of met revolutie. (59 r) Op die momenten is Hawinkels het verst verwijderd van zijn vroegere ideaal omtrent de taal en de taak van de jazzcriticus . Mijn conclusies, die overigens geen enkele pretentie hebben iets toe to voegen aan een psychologische karakterschets van Pe Hawinkels, gaan uit van het door hemzelf in 1966 gestelde ideaalbeeld . De taal van de jazzcriticus Hawinkels week nogal of van dit ideaal van verstaanbaarheid voor iedere lezer, wel of niet jazzminded . Hawinkels bediende zich meestal van een badinerend en relativerend proza, dat gelijkgezinden, zoals mijzelf, bijzonder amuseerde, tegenstanders meestal geirriteerd zal hebben en buitenstaanders waarschijnlijk geheel vervreemdde . De taak die Hawinkels de ideale jazzcriticus had toegedacht, kwam bij hemzelf met uit de verf. De stelligheid waarmee hij bepaalde ontwikkelingen in de jazz afwees die in Amsterdamse kringen volledig geaccepteerd leken, plaatste hem buiten die groep . Maar hij was toch zeker met de betweter, die zich uit rancune tegenover bepaalde personen zo bleef verzetten . Het lijkt mij dat juist zijn eigen zoeken naar toekomstmogelijkheden, waarbij hij nogal twijfelde en behoefte bleef hebben aan structuur die als zodanig nog door hem in de muziek to herkennen bleef, hem isoleerde (vgl . 672) . Daardoor gaf hij geen helder beeld van de plaats van de jazzmuziek in de ontwikkelingen van de moderne muziek . Hij leek zelf to veel verstrikt to zitten in dat zoekproces, was niet consequent met betrekking tot zijn theoretische uitgangspunten , maar werd daardoor zeker met cen gedrevene. In zijn toch aanzienlijk aantal jazzbeschouwingen relativeerne Pe Hawinkels alles en iedereen, met inbegrip van zichzelf; en dat maaktc zijn bijdragen steeds leesbaar en verteerbaar. Boersema Hawinkels en de jazzkritiek

Noten 383 i . G . Barraclough, An introduction to contemporary history, 1964, Penguin Books 1967 . 2 . Jazzwereld, juli-augustus 1967, nr . 13, p .16 / 'Jazzboeken . Over jazz', door Anton Witkamp . 3 . Vgl. Corrie van Rijn, Lezer, wie bent U? Een sociologisch onderzoek naar de denkwereld van de redactie van het weekblad De Nieuwe Linie en haar abonnees . Verslag doctoraalstage, Sociologisch Instituut Nijmegen, januari 1969, pp . 4- 5- 4 . Jazzwereld, oktober 1968, or. 20, p . 21 / Op de vuist. Paul en Pe, door Bert Vuijsje . 5 . Jazzwereld, mei juni 1973, nr . 43, p. 3 / Afscheid . De laatste Jazzwereld, door Bert Vuijsje . 6. Jazzwereld, januari 1967, or . 10, pp . 20-23 / Gewoon Pierre Courbois, door Anton Witkamp . 7 . Jazzwereld, september-oktober 1971, nr . 35, P . 22 / Dulfers kolom . 8 . Jazzwereld, januari 1968, nr . 16, p . in / Prijswinnaar Han Bennink . Juryrapport door Peter Smids (voorz .), Rudy Koopmans (seer.), Michiel de Ruyter, Martin Schouten . 9 . Jazzwereld, augustus-september 1969, nr . 25, p . 21 / Pierre Courbois . 'Zand', door P.S .

MONTHLY

Pc Hawinkels

386 The Beatles

Dc nieuwe dubbelelpee van de Beatles, die leukweg The Beatles heet en maar liefst dertig nieuwe titels to bieden heeft aan hen, in wier harten de hunkering naar mooie muziek nog niet is platgeslagen, is met allerminst homogene reacties begroet . Aan de ene kant was daar de ongereserveerde acclamatie uit het kamp der recentste bekeerlingen onder het Beatlepubliek, mensen, die meestal tussen de twintig en de veertig jaar oud zijn, die pas op een onbepaalbaar tijdstip tussen het verschijnen van de elpee's Revolver en Sgt. Peppers Lonely Hearts Club Band voor de muziek van het wereldberoemde viertal gewonnen zijn, en die van de rest van het muzikale idioom dat de Beatles als onbedreigde top representeren, de muziek die vooralsnog de liederlijke benaming popmuziek torst, meestal niet al to veel moeten hebben, mensen uit wier midden ik in een vorig stuk over het ragebollen-kwartet Nico Scheepmaker, die ook ditmaal weer zo nodig een itempje in zijn Volkskrantrubriek aan de nieuwe Beatleplaat moest wijden, reeds kameraadschappelijk op de voetbalvingers heb molten tikken . (Raam 38, augustus '67) Hun belangrijkste woordvoerders schijnen vooral in het Angelsaksische taalgebied to worden aangetroffen, alwaar men deze lieden bij geregelde tussenpozen met vuur hoort uitroepen, dat Lennon en McCartney de grootste liederencomponisten zijn sinds Schubert, een stelling, die vanuit een enigermate consequent historisch denken in elk geval vraagtekens oproept. Aan of van de andere kant was er minder enthousiasme bij dat gedeelte van het publiek waaraan men geneigd zou zijn aan to nemen dat de muziek van Paul McCartney, John Lennon, George Harrison en Ringo Starr in of op de eerste plaats appelleert : het langharige, werkschuwe tuig waarvoor de popmuziek in een aantal onderscheiden richtingen, en hiervan is de zogenaamde avantgarde pop of underground-music dominerend, een zaak van levensbelang mag heten, en dat zijn woordvoerders vindt in een specialistische pers, welke in ons land door het weekblad Hitweek beheerst wordt . De mens kon in die hock The Beatles horen uitmaken voor 'pretentieus' en 'onsamenhangend', de overtuiging horen uitspreken dat de Beatles er met de pet naar gegooid hadden en ook anderszins een gezapig stelletje geworden zijn, welk laatste gegeven men vooral dacht to molten afleiden uit John Lennon's tekst voor het lied Revolution i, en legde de mens persoonlijk zijn oor to luisteren in tienerzaken en discotheques, dan vernam hij daar dat deze muzick toch maar amusementsmuziek was vergeleken bij bijvoorbeeld die van Jimi Hendrix . Hawinkels The Beatles

Maar zoals gewoonlijk was ik, P. H. H. Hawinkels uit Nijmegen, als 387 gevolg van een van God's noodlottige wraaknemingen in de weken voor en na het verschijnen van de twee langspeelplaten aan de sponde gekluisterd en dus ruimschoots in de gelegenheid tot het vormen van een briljant oordeel over de recensies die ik onder ogen en in handen kreeg, met in staat een stuk to vinden waarin naar mijn mening de dubbelelpee enigermate adequaat besproken werd, en dus ben ik zo vrij geweest in eigen persoon naar het bureau to strompclen, mijn krukken van mij of to werpen en spoorslags to beginnen met zo'n stuk zelf to schrijven, of dit althans, God's terechtwijzing heeft mij bescheidener gemaakt dan mijn penvoering zou kunnen doen vermoeden, to proberen. Daar gaan we dan. Om to beginnen zou ik erop willen wijzen dat de platen zijn verpakt in een aan de buitenkant strikt witte klaphoes, en dat ik dit een week voor zij in de winkels lagen, gedroomd heb. Men heeft dus in mijn geval to maken met een profetisch begaafd iemand, en zonder nu meteen aanspraak to maken op een groep volgelingen, een cultus en een aantal eigen kathedralen, meen ik toch wel to mogen verlangen dat ik in het vervolg in tram en bus met meer onderscheiding behandeld word dan nu, naar aanleiding van mijn nogal onooglijke uiterlijk, - ik ben niet langer dan een meter zestig, lijd aan gruwelijk tandbederf en mijn toch al dunne, karakterloos blonde haar valt met rappe vlokken uit -, meestal het geval is . De reden voor en de rechtvaardiging van bet feit, dat `The Beatles' door velen minder hoog wordt aangeslagen dan vorige produkties van de Engelse topgroep, lijkt .mij vooral hierin gelegen dat deze muziek duidelijk in veel mindere mate een eenheid vormt dan dit voor pop- elpees sinds bet verschijnen van platen als `Rubber Soul', `Pet Sounds', `Aftermath', `Highway 61 Revisited' en `Absolutely Free' eigenlijk overal en unaniem als een vereiste, als een van de belangrijkste criteria gezien is, en in dit opzicht is `The Beatles' vooral na `Sgt. Peppers Lonely Hearts Club Band', aldus bezien de absolute topplaat, naar mijn smaak alleen benaderd door `Between the Buttons', een anticlimax . Waarin die bewuste eenheid bestaat, is moeilijk to zeggen . Zij is het gevolg van een zorgvuldig op elkaar afstemmen van de nummers en afwegen van de overgangen en contrasten daartussen, maar hoe dat precies gebeurt, wordt na de eenvoudiger gevallen als `Rubber Soul', waar naast het feit dat alle stukken voor het eerst van de Beatles zelf zijn een vrij gelijkvormige instrumentatie, stilistiek en melodiek de meest in het oog springende bouwstenen van deze eenheid zijn, een probleem van een dergelijke hardheid, dat het ontleedmes van het merendeel der onderzoekers, mijzelf niet zoals gemeenlijk uitgezondcrd, er steevast op aan stukkcn pleegt to springen . Op `Sgt. Peppers' is cr geen sprake van een uniforme instrumentatie of stilistische opvatting voor de onderscheiden nummers, en toch, of het nu iets to maken heeft met de Jazz en pop

388 schijn van raamvertelling waarin de plaat gevat is dan wel met het felt, dat tweemaal een nummer over eenzelfde onderwerp of in dezelfde stijl vermeden is, wie de plaat beluistert krijgt een onuitwisbare indruk van grote muzikale eenheid, dat alle stukken bij elkaar horen en in elkaar grijpen en dat het erg moeilijk zou zijn er een uit de plaat weg to denken . Toch blijft elk nummer op zichzelf, los van de rest, uitstekend genietbaar : de indruk van eenheid heeft alleen betrekking op de structuur waarin zij zijn geplaatst . En deze indruk nu blijft, op wederom helaas nauwelijks definieerbare gronden, geheel achterwege in de perceptiviteit van de muziekliefhebber die aan de draaitafel hurkt waarop een van deze nieuwe elpee's volteert . In dit opzicht hebben de Beatles teruggegrepen, want bij zulke in hoge mate van zichzelf bewuste musici kan men niet aannemen dat het een en ander hen met zou zijn opgevallen, - op de periode die in hun muziek met de L .P. `Help' afgesloten leek to zijn, - een eerste token van een teruggrijpen naar het verleden, zoals er in mijn mening over de nieuwe platen meer zullen worden aangedragen . Na dit to hebben vastgesteld dient men er eerst een vraagteken achter to plaatsen of dit opgeven van een eenheid wel onbetwistbaar een achteruitgang is . Theoretisch is eenheid allerminst een conditio sine qua non, - ik voor mij tenminste zie van dat begrip stralen uitgaan die ergens boven ons aller kersepit zich als de vingers van gevouwen handen ineenwerken met hun van 'coherentie' en `geborgenheid' afkomstige soortgenoten . Ik moet dat begrip met zo erg ; de werkelijkheid, die ermee wordt aangeduid, zal in zaken van muziek of anders letterkunde zeker alle reden van bestaan hebben, maar wie erover praat heeft het meestal over iets anders, iets, waaraan ook moralistische en maatschappelijke voedingsbodems niet vreemd zullen zijn . Ik voor mij ben er daarom met zo rouwig om dat de Beatles hun structurele conceptie hebben laten varen en zich weer tot een meer primaire, waar wat meer zelfstandigheid en onafhankelijkheid in zit . hebben bekend, al juich ik het om die reden nog niet toe dat zij op deze platen enerzijds meer dan eens twee of meer maal vrijwel hetzelfde hebben gedaan, en evenmin dat zij een aantal stukken van een kwaliteit, die hun absoluut onwaardig is, hebben opgenomen. ('Glass Onion', `Wild Honey Pie', `The Continuing Story of Bungalow Bill', `Sexy Sady', `Revolution 9' en `Good Night', helaas voor een belangrijk deel nummers waarop het stempel rust van John Lennon, de Beatle die om met helcmaal duidelijke redenen door zeer velcn als de beste van hot viertal words beschouwd .) Ik interpreteer dit teruggrijpen als een eerste teken van onzekerheid, en naar ik verwacht zal uit het volgende duidelijk worden dat ik deze onzekerheid bij dit viertal, welks muziek er tot nu altijd met een ongelooflijke autoriteit placht nit to komen, zeker met in hun nadeel wil uitleggen. De richting in de popmuziek, waarvan de Beatles de Hawinkels The Beatles vertegenwoordigers bij uitstek zijn, en die men voorlopig en uiterst 389 voorzichtig beat zou kunnen noemen, lijkt zich in een crisis to bevinden, tekenen waarvan een aandachtig waarnemer kan vinden in het achteruitkachelen, in belang of kwaliteit, van zeer vele groepen van bet eerste uur, Pretty Things, Who, Kinks etcetera, maar vooral in de laatste platen van de voornaamste twee groepen in deze richting, de Rolling Stones, en de Beatles dus. In de laatste elpee van de Stones blijken deze, onder het hypocriete motto `Back to the roots', zoals hun singles `Jumpin Jack Flash' en `Street Fighting Man' al aankondigden, hun avontuurlijkheid in het componeren, die tot en met `Their Satanic Majesties Request' met jammer genoeg niet tot het eind toe onverdeeld gunstige resultaten was blijven groeien, de rug to hebben toegekeerd, en zij vragen onze aandacht voor een tiental vrij stijlzuivere blues- imitaties, met stilistisch vrijwel nauwelijks nog een eigen inbreng, enkel nog de toegift van wat jugband en country-and-western elementen . Maar bet meest verbluffende is, dat de fameuze sarcastische, uitdagende, ruziezoekerige toon van de Stones heeft plaats gemaakt voor een bijna masochistische, een toon voor verschoppelingen en outcasts, een metamorfose, die welhaast op minder subtiel niveau een pendant lijkt van de beklemmende verandering die Bob Dylan na zijn twee jaar van geheimzinnige onvindbaarheid bleek to hebben ondergaan toen `John Wesley Harding' verscheen . Ook `The Beatles' laat een indruk van onzekerheid achter, met alleen in sommige nummers op een zeer impliciete, precieuze manier, ook de tweelingplaat als geheel . Zij bevat, afgezien van de evidente missers, die ik hierboven met verstikte stem voor u mocht opsommen, vierentwintig nummers, waarvan er elf als `styjloefening' kunnen worden gekenschetst, nummers, die oppervlakkig beluisterd eerder of elders in de muziekgeschiedenis thuishoren dan de beat, in de verschillende soorten rock and roll namelijk, de calypso, de country and western en hillbilly - muziek, de volksmuziek van de Amerikaanse blanken, de blues of de amusementsmuziek van de twintiger en dertiger jaren . Deze nummers zijn `Back in the U.S.S.R', 'Ob-La-Di, Ob-La-Da', `Rocky Raccoon', `Don't Pass Me By', `Why don't we do it in the road?', `I will', `Birthday', `ler Blues', `Everybody's Got Something to Hide Except Me and My Monkey', 'Helter Skelter' en `Honey Pie' . (Voor ik verder ga, wil ik eerst benadrukken, dat deze indeling niets zegt over de kwaliteit van de nummers, er zitten met van de beste van de hele dubbelelpee onder, en dat er evenmin mee beweerd wil zijn dat in de andere songs geen invloeden van Dylan bijvoorbeeld, van de Beach Boys of van bet underground idioom, of zelfs van Tiny Tim to genieten zouden zijn) . Van de andere dertien nummers, een krappe meerderheid, kan men zeggen, dat zij een normale voortzetting zijn van de ontwikkeling die er in de Beatlemuziek valt waar to nemen, dat zij hun eigen stijl vormen en als het ware zuivere Beatlekunst zijn, als er zoiets als zuiverheid bestaat .

Jazz en pop

390 Nu valt meteen op, dat deze nummers, en de 'stijloefeningen' evenzeer zo gauw ze vergelijkbaar worden met dingen die de Beatles op vorige L.P.'s gedaan hebben, daarbij zonneklaar ten achter blijven : vergelijk `Honey Pie' met `When I'm Sixty-Four' of het vrolijk-melancholieke `Martha My Dear' met de onbegrijpelijke glorie van lets als `Lovely Rita' en U weet dat ik gelijk heb . Uit dit verschil in kwaliteit laat zich een minder trefzekere inspiratie affeiden, het opnieuw doen van dingen die men al eens eerder beter gedaan heeft versterkt de indruk van verminderd zelfvertrouwen en van onzekerheid, die men ook al nit de overmaat 'stijloefeningen' heeft kunnen concluderen . De dertien 'eigen' nummers vallen zodoende in twee groepen uiteen, songs waarin niets nieuws, geen verbetering van niveau gebracht wordt, en andere, waarin de muziek van de Beatles toch vooruit gegaan is, ook in vergelijking met superieure recente singles als `Hey Jude' en'Lady Madonna' en andere uit de ti id na `Sgt. Pepper' . Tot de eerste groep behoren `Happiness is a Warm Gun', `Martha My Dear', `I'm so Tired', `Blackbird', `Julia', `Mother Nature's Son' en `Cry Baby Cry' . (Nogmaals : ik zeg niet dat hier Been ondanks alles prachtige nummers tussen zitten) . De andere groep omvat `Dear Prudence', `While My Guitar Gently Weeps', `Piggies', `Long, Long, Long', `Revolution i' en `Savoy Truffle' . Nu valt ogenblikkelijk op, dat deze laatste, muzikaal, niet menselijk of esthetisch, de interessantste groep op twee nummers na die in bet teken van de ook op het gebied van de blunders druk bezige Lennon staan uitsluitend vier composities van George Harrison to zien geeft, de Beatle wiens compositorische talcntcn tot nu toe in de groep bet minst imponcrend waren, al droeg hij aan `Sgt . Pepper' bet meesterlijke `Within You, Without You' bij. Op hem drukt de last van het componistschap bet minste, hij lijkt vooralsnog het minst aangetast door de twijfel aan, de onzekerheid ten opzichte van de eigen ontwikkeling, en hij heeft in grote argeloosheid bet meesterwerkje `Piggies' en verder bet absolute hoogtepunt van allebei de platen, `Savoy Truffle', waarin de beat het niveau van een Duke Ellington bereikt heeft, afgeleverd . Met de argeloosheid, het zelfvertrouwen van bet geniale componistenduo Lennon en McCartney lijkt het afgelopen to zijn, - in de zin dan, waarin deze argeloosheid, als volkomen intact vertrouwen in hun reeds tamelijk lang complexe conceptie, ooit bestaan heeft . 1k zou de laatste zijn om een sinjeur als Peter Schat bij to vallen, die in een radiointerview doodgemoedereerd heeft zitten verklaren dat hij, Peter Schat, alleen op grond van zijn keurige conservatoriumopleiding beschouwd als erfgenaam van de Europese grote muzikale traditic, en in leven gehouden krachtens onuitroeibare vooroordelen zo her als der dat hij de eigentijdse grote kunst zou vertegenwoordigen, de Beatles onschuldige jongens vond, een soort natuurkinderen, die, let wel, hofmuziek maakten, hofmuziek, want hadden ze met een ridderorde Hawinkels The Beatles

ontvangen? Het waren zo'n soort troubadours, onschuldige, nafeve 39 1 baasjes, die maar zo'n beetje directe spontane en vrijblijvende muziek maakten . Dc laatste ook zou ik wezen om mijn adhesie to betuigen aan een andere zonderlinge componistenman, Rob du Bois, die in Raster van april 1968 `Zevenentwintig informaties over de norm' heeft geschreven, een stuk, waarin hij zijn tong haast breekt over de 'permutaties van getallenreeksen', 'chromatische sterktegradenreeksen', `uit het bock I-thing afgeleide toevalsmanipulaties', allemaal hete aardappelen die hem bestempelen tot een ultramodern, zich behaaglijk in de seriele, constructivistische, structuralistische, op zijn tijd toevalsaanbiddende traditic genesteld hebbend componist. En ja hoor, ineens kan hij vertederd en met een soort jaloezie van boven of vaststellen dat de Beatles 'aspecten van bet leven op gepaste en gevarieerde wijze bezingen', helemaal vrij van de hypergecompliceerde problematiek die stukken van John Cage en Karl-Heinz Stockhausen zo interessant en zo ongenietbaar maken : engeltjes, die vier onschuldige, argeloze baasjes . Het is duidelijk, dat dit niets anders is dan normale kapitalistische conservatoriumverwatenheid met de bijbehorende toegeeflijkheid voor het gezang der cultureel bezitlozen, en dat het aan de complexe totaliteit van alle volwassen Beatlecomposities, met hun vreemde ironie, hun intrinsieke collectivistische, 'objectieve' geaardheid, hun oneigenlijkheid en hun dubbele bodems, in totale blindheid en misplaatst superioriteitsbesef voorbijgaat . Maar wat de beide heren Lennon en McCartney betreft, ik heb naar aanleiding van `The Beatles' de indruk dat die beslopen zijn door een componistenonzekerheid die veel van hun officiele collega's heel wat beter zou staan dan hun nogal triomfalistisch aandoende totemtaal over volstrekt willekeurige en oncontroleerbare premissen : hun positie in de muziek is namelijk to soeverein, dan dat de crisis in de beat alleen voldoende zou zijn om hen van hun stuk to brengen . Mij lijkt dat aan hun onzekerheid de essentiele twijfel ten grondslag ligt die alle muziekmaken van enig formaat op dit moment in de geschiedenis op superbe manier vergiftigt . Net zo min als in de literatuur die staat in de traditie van de West-Europese na het expressionisme, het dadafsme of het Russische formalisme, of, als men een naam wil noemen, na Joyce nog ooit cen gewoon rechttoe-rechtaan verhaal, een gewone roman vol karaktertekening en sfeerschildering een gooi zal kunnen doen naar het predikaat bestand to zijn tegen de allerstrengste criteria van kwaliteit en eigentijdsheid, net zo min is de muziek die staat in de traditie van de West-Europese na Scho'nberg op dezelfde voet voortgegaan als voor de omwenteling die het optreden van deze componist teweeggebracht heeft . De kunst is, om het maar simplificerend doch streng to zeggen, in haar beste vormen indirect geworden, indirect zoals het moderne bewustzijn gedesintegreerd is en indirect geworden . Het is om deze

Jazz en pop

394 reden dat de West-Europese muziek rinds Schonberg enerzijds de weinig communicatieve weg van wat men grofweg bet seriele, het constructivistische kan noemen, en anderzijds de nogal uitzichtloze weg van de vele neo-stromingen bewandeld heeft, allebei manieren om muziek to maken waarop een emotionele respons eerst mogelijk is langs uiteenlopende verstandelijke omwegen, en de muziek, die hoezeer met aanwending van subalterne vernieuwingen deed alsof haar neus bloedde, en toch met ongegeneerd melos een beroep bleef doen op een directe emotionele respons is sedert de dood van Mahler onverbiddelijk, van Britten en Shostakowitsch tot Penderecki met de uiterst lucratieve ridderslag der Kitsch bedeeld .

Maar, om U nu maar tot een grote gedachtensprong uit to nodigen, tijdens de bliksemsnelle carriere van de nieuwe muziek, het nieuwe componeren, dat overigens minder uitgebreid is dan de profeten van de creativiteitsexplosie ons willen doen geloven, met de muziek waarvan de Beatles de personificatie zijn zoals Bach en Wagner van vroegere soorten muziek als de belichaming worden gezien, begint het crop to lijkcn dat deze historische imperatief en bijbehorende banvloek irrelevant beginnen to worden . Geen bond meer, die nog zal durven beweren, dat de Beatlemuziek Kitsch is, zelfs de lucide slimmerik, die er ccn soort genialiteit van de tweede orde aan zou willen toekennen, zoiets als het niveau van de beste muziek van Johann Strauss, die krijgt bet bijvoorbeeld alleen al historisch gezien zwaar to verduren, als hij zo welwillend is to bedenken, dat die amusementsmuziek op haar tweede niveau in een rivaliteitsverhouding stond met een op een eerste niveau, die van dezelfde orde was . En waar is die nu? Bovendien verzet het gevoel zich tegen een kwalificatie van de Beatlemuziek als amusementsmuziek zonder meer, daarvoor is bet onderscheid met de muziek van de grote, commerciele muziekmakers, bet verschil in integriteit en originaliteit met de meute moneymakers van Frank Sinatra tot Henry Mancini, to zonneklaar . De Beatles maken, sinds `Help' ongeveer, muziek van onbetwistbaar de eerste rang, - aan de lezer, die anders niet kan slapen, wil ik gaarne bevestigen dat het in hun geval gaat om grote kunst, hoogstaand en tegen zowel de toets der kritiek als de tand des tijds opgewassen . En toch ... Hoe ongebruikelijk, hoe oneigenlijk en hoe complex de muziek van deze vier bevoorrechte Britten, (de eerste componisten van betekenis die van dat opmerkelijke eiland afkomstig zijn!) in haar totaliteit ook wezen mag, zuiver muzikaal bekeken zou men kunnen zeggen dat zij in alle autodidactische en onburgerlijke onbekommerdheid de draad hebben opgevat die door Mahler tot zijn eind gesponnen leek to zijn . Hoe onjuist, want voorbijziend aan hun van bet begin of moderne houding in bet componeren, tot uitdrukking komend in het veelvuldig

De Beatles, ca . 1969. 4 De Rolling Stones, 1969 . Hawinkels The Beatles

gebruik van citaten, om maar een ding to noemen, het frequente 395 vergelijken van hun kunst met die van Schubert en Haydn ook mope zijn, bet wijst er toch op dat dit ook algemeen zo wordt ervaren . En de theoreticus zit met het raadsel van een regressiviteit die de vloek van de kitsch heeft weten to ontwijken, waarop de onomkeerbare wetten van de geschiedenis geen vat hebben . Een mooie boel! (Tussen haakjes moge ik hier opmerken, dat ik de muziek van de Beatles inderdaad met op de meest logische wijze, als bet uiteindelijk resultaat van een ontwikkeling die haar oorsprong heeft in de Amerikaanse volksmuziek, behandel, maar als factor in een mondiaal cultuurpatroon . Mijn redenen hiervoor zijn in de eerste plaats dat ik dat gezelliger vind, en ook dat de Beatles zich al lang van deze traditie vrijgemaakt hebben, en dingen hebben gedaan die met blues en rock en roll vrijwel geen ene mallemoer meer to maken hebben .) Maar waar het mij nu maar om gaat, is dat de laatste dubbelelpee crop wijst, dat de welhaast voorgeschreven onzekerheid, die elke moderne componist dient to overvallen bij de gedachte hoe hij iets maken zal dat nog nooit eerder gemaakt is, dat de moderniteit van de Beatles om zo to zeggen duidelijker in de muziek tot uitdrukking is gekomen, al heeft het bestanddeel der onzekerheid een kwalitatieve toename enigszins in de weg gezeten . In hun verlangen om dingen to maken die nog nooit eerder gedaan zijn, zijn zij met een opzettelijk heimwee dingen gaan doen die heel duidelijk al wel eerder gedaan zijn, alleen nog niet indirect, nog niet langs een omweg : het aantal stijloefeningen is verrassend groot geworden, en deel ervan maken twee of drie van de hoogtepunten op `The Beatles' uit : 'ObLaDi, ObLaDa', `Don't Pass Me By', en eventueel `Back in the U.S .S.R'. Het teruggrijpen naar rock and roll en calypso kan heel gemakkelijk ook gezien worden als een heimwee naar de eigen tienerjaren, als een vorm vanjeugdsentiment. Maar nadat we dan eerst even hebben vastgesteld, dat mensen in een geisoleerde positie als de Beatles in die van hun, - waarschijnlijk is bet publiek in zijn bewondering nooit tevoren zo onverbiddelijk geweest voor haar idolen als in de twintigste eeuw, nu de horizontale exceptionaliteiten niet langer erg sterk door een verticale gelijkheid worden gerelativeerd, en figuren als de Beatles een onvrijwillige apotheose opgedrongen krijgen door een soort tersluikse weinig stabiele vorm van hedendaags polytheisme -, heel wat meer recht bezitten op een dergelijke hunkering dan nostalgieke adolescenten van het slag onzer nationale jeugdsentimentkakkers, die tot hun nek zijn ingezwachteld juist in de geborgenheden van dit tijdsgewricht, zien we de moderniteit van de Beatles bevestigd in hun houding ten opzichte van die genres, - hun calypso is geen calypso, qua instrumentatie niet, qua melodic niet, het lijkt een calypso, het is oneigcnlijkc muziek -, en hun uiterst sympathieke niveau in hun

jazz en pop

396 zelfwerkzaamheid als terugdenkenden : zij 'doen nog eens zoals toen', maar zij doen het zelf, zoals ze nu zijn, en de muziek wordt anders, de herinnering modifieert de muziek, en dat is iets anders dan wanneer druilerige uit de middenstand ontwortelde jongelieden op studentenkamers murw en moede neerzinken bij echte platen van Eddy Christiani en aldus de muziek toestaan hun herinnering to modifieren . Er is in deze houding van de Beatles een uitermate inspirerende verwantschap to bespeuren met die van Gustav Mahler, die al gedwongen was om in zijn muziek de onmogelijke kloof tussen twee tijdperken op oneigenlijke manier to overbruggen, en met die van een dirigent als Bruno Maderna, die een symfonie van Mozart of Schubert dirigeert vanuit een opvatting, die mede door Scho'nberg en Webern en door moderne theoretische voorstellen over muziek is gevormd .

Maar stappen wij, zo stelt U enigszins geschrokken voor, nu eens of van al deze toch grotendeels hypothetische muizenissen, meneer Hawinkels, valt er dan eigenlijk nog wel wat to beleven aan deze nieuwe Beatle- dubbelelpee? En geruststellend klinkt mijn antwoord : `Voorwaar, voorwaar, ik zeg U : dat valt best mee' . Ik noem dan even gedienstig de onbetaalbare parodistische aspecten van `stijloefeningen' als `Why don't we do it in the road', zowel tekstueel als muzikaal, geraffineerde tekstregels als `When I holdyou in my arms, and Ifeel my finger on your trigger', (van John Lennon, die reeds voor dit amusante clitoridale beeld altijd de meest intrigerende teksten in zijn kolf gekerfd heeft ; men kan trouwens ook van zijn literaire begaafdheden genieten in twee boekjes van zijn hand, `A Spaniard in the Works' en `In his own Write', die naderhand in `The Penguin John Lennon', Penguin Books no . 2540, bijeengebracht zijn : innemende, skurriel humoristische teksten, waarin vooral de karakterlozc Engelse spelling als uitgangspunt genomen wordt voor een ware orgie van onvertaalbare woordspelletjcs), prachtige vocale rauspartijen als de nummers `Everybody's Got Something to Hide Except Me and My Monkey', en Welter Skelter', waarin respectievelijk John Lennon en Paul McCartney zich op innemende wijze ongans staan to schreeuwen, de melodieuze charme van nummers als `Blackbird', `Cry Baby Cry' en `Mother Nature's Son', waarover men vooral met betrekking tot de door Paul McCartney gezongen nummers hypocriete kletsika heeft kunnen horen verkondigen als zou het hier om 'zoetelijke' wijsjes gaan, bizar genoeg zelfs door mensen die van de Bee Gees houden, Australiers van wie de kunsthoning aan alle kanten afdruipt alsof het Sinterklaas was . Nee, de kwaliteit van dit album kan er, in weerwil van alle restricties en dingen die men er bij moot denken, eigenlijk nog prima mee door . Het is dan alleen nog een interessante vraag waarom `The Beatles' juist bij het hippe volkje op enige weerstand gestuit is en gestoten . En als men mij nu beleefd vraagt welke ik als de voornaamste Hawinkels The Beatles achtergronden van deze onwil beschouw, dan declameer ik met vaste 397 stem het volgende . Om to beginnen voelt de zogenaamde 'bevrijde generatie' een gebrek aan ernst, aan gebondenheid bij het viertal dat zij zo lang vereerd heeft. De Beatles blijken geen binding aan een richting in de popmuziek to accepteren : het ene moment vegen zij met yen scheurende `Yer Blues' alle cigentijdse groezelige typen als John Mayall van de planken, en dan is het weer voorbij met de blues, en blijken de heren ook al met met hun al dan met beringde vingers van het sacrosancte undergroundidioom to kunnen afblijven . De `bevr~de generatie' heeft geen houvast aan de Beatles, die zijn nauwelijks betrouw- baar, en de 'bevrijde generatie' weet niet graag niet waar zij aan toe is . Zij beseft met, dat juist dit vluchtige, dit met langer dan zichzelf duren van elk Beatlenummer, dit gelijkschakelen van wat voorbijgaat en wat blijft, waarschijnlijk juist een van de elementen is waarmee de Beatles de traditionele criteria, waar juist het blijvende koren van het voorbijgaande kaf gescheiden wordt, onklaar hebben kunnen maken . In de muziek van de Beatles wordt de behoefte aan eeuwigheid opgeheven door vervolmaking van de tijd . Vcrder houdt de `bevr~de generatie' met van muziek die zo uitsluitend humaan, zo horizontaal is als die van ons kwartet in weerwil van zijn warrige ideele avonturen is kunnen blijven . De muziek van Jimi Hendrix en van alle undergroundsjamanen, bij welke vergeleken een album als `The Beatles' amusementsmuziek zou bevatten, is zonder meer verticaal, magisch, ritueel en religieus van karaktcr . Wie daarvan houdt gelooft erin,- en hetzelfde to doen met doze vier opgewekte, grillige en veranderlijke knapen uit Liverpool, het valt de hedendaagse priesterstudenten van de gebruiksreligie en de kwezels van de reservatenmystiek niet gemakkelijk . De Beatles zijn in hun muziek horizontalistisch, zij verheffen de songs tot lets vluchtigs en belangrijks als een herhaalbare glimlach van mens tot mcns, en daar moet de 'bevrijde generatie', die alleen glimlacht als haar een eigen getto toegewezen wordt, maar anders rancuneus en argwancnd de burgers, de andersdenkcnden, de joden en de heidenen' beschouwt, niet veel van hebben : diepere waarden, geloof, sektevorming, daar houdt zij van, en de vrede die er op de aarde nederdaalt als de zang der Beatles opstijgt, dat is geen kostje voor haar kont. Tenslotte, - ik moet toch ergens ophouden : ik voel God alweer leep en gemelijk naar mijn gepijnigde ruggewervels turen -, vindt men dat de politieke stellingname van de vier talentvolle muzikanten in ernstige mate to wensen overlaat . De in dit verband het hevigst geIncrimineerde tekst is die van John Lennon voor Revolution z :

You sayyou want a revolution Wellyou know we all want to change the world

Jazz en pop

398 You tell me that it's evolution Wellyou know We all want to change the world But when you talk about destruction Don't you know that you can count me out (in) Don't you know it's gonna be alright Alright Alright

You say you got a real solution Well you know we'd all love to see the plan You ask me for a contribution Well you know We're doing what we can But when you want money for the people with minds that hate All I can tellyou is brother you have to wait Don't you know it's gonna be alright Alright Alright

You say you'll change the constitution Well you know We all want to change your head You tell me it's the institution Wellyou know You better freeyour mind instead But ifyou go carrying pictures of Chairman Mao You ain't going to make it with anyone anyhow Don't you know its gonna be alright Alright Alright

Dit nu vindt men een uiterst verwerpelijk stukje tekst, burgerlijk, gezapig en conservatief. `Nee', zo roept men op meer dan een barkruk gegrepen nit, 'geef mij dan "Beggars Banquet" van de Stones maar'. Want daarop staat het nummer `Street Fighting Man', dat de generatie ter omwenteling de straat op beet to sturen . Dat diezelfde plaat ook het nummer `Sympathy for the Devil' bevat, waarin de Russische revolutie wordt beschreven als op instigatie van den droes afgewikkeld en waarin de niets vermoedende toehoorder verzocht wordt in de oren to knopen dat degenen die de progressieve broeders Kennedy om de zeep gebracht hebben welbcschouwd niemand anders geweest zijn dan `U en ik', wij allemaal dus . 't Is maar dat U het weet, he. Maar om dit door iedereen uitsluitend in zijn eigen straatje uitgebuite en anderszins nonexistente antagonisme tussen Beatles en Stones maar rap terzijde to laten, ik vind die tekst, zelfs voor wie to stom is om op to merken dat de breng ervan de boodschap tot een weldadig minimum Hawinkels The Beatles

relativeert, helemaal zo kwaad niet . En iedereen die zich ooit met mij 399 verbaasd heeft over de journaaltaferelen waarop men weldoorvoede, modieus geklede Italiaanse studenten nit de middenklasse de naam van China's eerbiedwaardige doch langzamerhand verkindsende leider ziet en hoort scanderen, alsmede over het fanatisme van de, in het met de rijmwoorden van de onderhavige tekst geparodieerde jargon doorknede, studenten die enerzijds een aardig maandgeld accepteren van hun thuisfront in de haute bourgeoisie en anderzijds overtuigd de roeping etaleren om de belangen van de geknechte werknemers to behartigen, iedereen, die ooit met mij de wenkbrauwen heeft opgetrokken bij het constateren van de bekrompenheid en de sectarische instelling van wie de wereld de vrijheid willen brengen, zal met mij vrezen dat niet de misschien inderdaad revolutionaire remkracht die van Lennon's tekst uitgaat debet is aan bedoelde verontwaardiging, maar wel de helaas volkomen rake observatie die eraan ten grondslag heeft gelegen .

F,c I's PA'( IkCA i~56-e& 1t44 N64 .041 Ta 9-"J I K P~= Z~,~ rU

1 2 JAAn C,Ev29EJ o rv T m o Q7Ic } HL) Hu Zo (~~n & t K A L S Kki~,L D(;"R' (3tia)fv vti e 1It i~, ~ N GtPe gVi w D~u LFv o 11,W z l K M Av~ ~

ID vtS ~'C ` tv ) V t L Lt`CVVt ~7 ; tV D M ~J v L v

.4W ~o,~, ~SaSTI ~ Du• i i Se~ 5 9 i tar{ T~ ~I Imo'^ 'A * 1- ii ~7 eeW Coivvoem +Ktc;T0LVeCf(Tje) 4 u tL Mm ttK 1Jvt LtN , (4LThAw6 , c ?' 0' N ~~ 4oo K,-K , 09M* ,tv p 76 1Z, v 961 6 ~ aAK I vn C, wt,€ -( 6 15 rA d ti 4 (5 \Jtb~ t3o *3 MF9 K VE i ( J t4f AS ?11V 1~'A-f c re

Miv5 to Sc,t-c c- -f c-, /V ITV d-~ rv 13 ILo 6 K vfwi< p vvAS pulS e-C*l -e L CtRoY~ SGNA-Y S> beer-04

tAC l CI N V'Af

rrI

THE MOANS Manager : KonzertbDro Schwenken 442 Coesfeld, (Deutschland Postfach 141, Tel . 3167 Leader : Crail Moansber , Ceintuurboan 7, Tel. 05200-17044

V .1 .n.r . Willem Hubers (dr .), Herman Brood (pi .), Alfons Hacket (sologit .), Jaap van Eik (bass .) en Sjoerd van der Duim (zang), circa 1965 .

4 Pe Hawinkels, Herman Brood, 1976 . 4 Handschrift Herman Brood, 1978 . Herman Brood

Pe was mijn kameraad 4 03

'Vriendschap sloot ik met een beat-musicus uit Arnhem, leider van de Moans, die syphilis had, luizen had gehad en voortdurend stoned was . Hij was een keer bij mij, en ik stuurde hem toen om een fles jenever op de hock van het Mariaplein, jeweetwel, en hij heeft er toen anderhalf uur over gedaan om de weg terug to vinden . Wat wereld- vreemd . Verder bijzonder sociabel door de uitzonderlijk rauwe humor en skrupellosigkeit die hij crop na hield . Hij is nou weer naar het buitenland . Optreden . Wie mij met hem (langharig, bleek, wallen, ongeschoren) over straat zag lopen, zette grote ogen op .'*

Pe was voor mij de kameraad waarvoor je respekt hebt, omdat je weet dat hij goed bij de pinken is (meedogenloos kritikus der jazz, Nieuwe Linie etcetera), maar bovendien garant stond voor entertainment ; lol dus, het bekkie stond niet stil (veel verhalen!) . Want ik bond dus zeer van bet extraverte type, mensen die zich uiten, of bet nou een dorpsgek, een bijdehante barkeeper, een nerveuze homofiel, een dronken dropje, een wijze oude man of een 'lastige' kleuter is, als 't er maar uit komt. Helaas, Hawinkels was de laatste jaren nogal stil, beetje verbitterd-ongelukkigachtig . jammer. Veel prachtige brieven schreef hij in zeer konsekwent handschrift. Zoals n .a.v. m'n eerste solo-zang elpee Showbizz-blues : ' ... je klinkt als een tweedehands Muskee' . En later, toen het goed met me ging :'.. . maak vooral schaamteloos gebruik van je reputatie!' Natuurlijk verval ik in superlatieven omtrent dit sterfgeval, dat komt namelijk zo : Pe was een bijzonder mens-talent, akkoord? Wat betreft z'n teksten : `Pamela' (eerste Vitesse alpee) scheen een grote liefde to zijn (dope-overleden-) . Hij schreef ze op m'n lijf want hij kende me door en door, zo'n twaalf jaar, zag me veranderen van af-en-toe-een- pilsje naar: 'als het maar oplost' junkie en z'n teksten liepen altijd parallel

I received your letter yesterday for takin me away don't wanna hurt your feelings but I've been there before and I know, I know, I know where you want me to go

* Pc Hawinkels, brief aan M . van Nieuwstadt, 9 augustus 1966 . Jazz en pop

40 4 Skid Row

the swiftest fingers play for money the best are tangled up in minds the sweetest sisters come down to connin' they buy no truth of any kind senile mothers like their sniffin' sons hunky husbands sell their pound of flesh the most sung song is sixteen tons only trash is good for cash

send me y'r greetings, sweet sweet love commend me if need be to heaven above

y'r socalled friends just drain y'r brain to be a star in conversation the claptrap vows on lovers lane 're only meant to keep you on probation shoot y'r shit & shoot y'r stinkin' lip you won't find no way to score a solid hit try everythin' now to prove you're hip you'r gonna end-up the final stupid flip

send me y'r greetings, sweet sweet love commend me if need be to heaven above but leave me, please leave me with the scum & the junkies on skid row, where all names are delusive skid row, where all pain is exclusive skid row

One (of a kind)

my mama told me if l was naughty I was never to throw a party I would be lonely & they would stone me if I ever tried to be hearty my daddy said hey boy if you're rockin' you got to suffer y'r neighbours mockin' you're gonna be laughed at they gonna get you drafted got to cover y'r silver stockin's & I was sure to lose my mind cause I'm one of a kind Brood Pe was mijn kameraad hey fancy lit' mama in y'r black & blue dress 405 you're chasin' my dreams straight outa my head I see you hangin' round in y'r black & blue dress go on with y'r cheatin' till my output is dead I'm gonna get what I want I'm gonna drop what I don't & I'll never lose my mind cause I'm one one of a kind

Wat een aparte manier om dood to gaan, in de stoel, krantje voor je met daarin het bericht van Elvis overleden, mysterieus genoeg, waarom Pe's familie soms ongerust wanneer dood-suicide gesuggereerd wordt (en terecht) .

Het enige wat ik hier nog aan toe to voegen heb is een nummer dat ik, zonder dat hij het wist, voor hem geschreven heb, Get lost oorspronkelijke titel It feels like love :

Every day you see if you're a star like me an endless line of people some love you some hate you & some just try to make a fool out of you

& every once in a while someone is passin by you can't get ofy'r mind someone is passin by gives you that precious little grain I said someone is passin by makes you feel real & keeps you out of the rain it feels like love it feels like love

(0 Brood

P.S. 's Nachts (januari 1979) achterbank limousine, route Breda- Amsterdam. En : het is plezierig om over Pe to schrijven en na to denken. . .

N w 3 F I- I-- C O O J Q O Q = 0- W = I-- W W Y N 2 N U W N i W 2 I- CO O I- f W 1\-- O O C1 >- + W Z J W -+ F- F- Z O < J = J O = U = ~-+ J J 3 CO C w N O W CO 2 m C) d C W Y J f 3 - N Z OQ I- w C Q N\On. C LUiI C w Z W I- 2 Z 2 = N O 2 CL 2 Q I- O W N C Q LN W ro C O Z N>- I- ~ Z O U O >- = I- C1 n C) W W N CJ ~--~ O O I-J U N O O W ~ Z W Z N 2 = co C1 >- O I- I- \ T I- I- O W Q ~--~ _ =3N O H H I- ~--~ C W Y O > U \ OQ 1- > C W < Z J J W Gl 2 C7 = NO W C O CU r r--i C I- O W _J W Q W O Q I- = w OQI2- W m \= Q O WZW - > 3 \ d W U W O >- p m I-i \ CO CO I- J z W = Q 3 z_0 3 z O = W C W= W C w C7 E I- y LLJCO p W C) = J \ W . O Q I-- I- CO O CD Y W U » Q = C7 = Ix-~ C= 0 F- WC Y N = N -cc C I- Z N= O C O W NO 3 3 ¢ ¢ W I- >- U) x O = N p Q W W 2 N= L CO N YY ~ 3 h-0~ r+N,~. > - p 3 F- d LI L n O O 1- W p N \ N Z ]C Q ~ >-C1 W 2 O C O 3 w oa CO N 1 K W C) C1 Z = ~ J Z O W M C C7 1 C U O W 2 Q W= O W OC CO -' C> W Z_ I f C C I- W C O I- f I N W = \ I- Y LL O LJ 2 CO 1 = C'W ON CO W I-I- O= Q = = W = O > W _m J W= = N LL,=QI- > >-O >--+= W 0 O OQ O Y OI-O C Ow= OO CO N H Z >UU W >~- >- M U> W d

r Q W ~ v N d 1' O U Y r >3 F-~ OK 10 JJOS F-0 =Ow E 310 W Z°O °J = ~\ _~ F~-- $ r 30w O l1 °O F- > W \ u : Q' U WWW ¢Z[0\~ O Of W V d r 6'>- -j W 0MU 0W C V)< LUC= J 0 F- W F- 1 r W 2 O U F- a ~--~ = F- 3 •O r ~ w Z F- V) NQ V) OZ F-Q=W W b 0i = Z QO O ]C Q O U C L r YSO W W J Q0F-d' J O V) C \C7 3 oD 3J- ° ZLU\w 3LOwF-=F-=< +++>^ b F- \ w N N i o . r O=D=F-Wx'- Z. W-wxY < Q O F-W F-O F- W O . G) l 2 CD F- F- O L) V) C7 CD F- V) v E = W °O SF- - +J • r ~OZ -_C:>= F-20w \ D 3 °~--~ w C ca CD 4)a -9 r < F-0 C) - CD'F=-- ZS°z F- _i LLI G OO r Z co < r-+ F- W W W W d' - U i C O W V) Z > \ = V) CD V) W ]C Z (1) .0 •r x V) 0 w F- J Q N QJ V)w=CD W W fQ UUQO Z O F-=2 r ED F-° =z= mO < V) U 'DYD) 00) F- O F- W O N U Q> M: • L.JUU)OLLI OmF- O W 0F-ZO° 0 S CtD NL7 C7 WF-.-+ V) 3W r O = oD V) >0002 F- F- F- C7O C7W U -> >E oD

1 1r V V r r r r r r r r r r r r r r r rr r r r r r r r 1 e) M r A r r r r r

llll1'\111'lllll'~llllll'~llllllll'~ll llllllll lll"\ l\ll\lll'lllll'l'~llllllll 111 llllllllll 111~~ in *> t «*- Ο I C · *- IIC C V» 1_ I I * 3Ν·ΧΕΦΐφ£4->1- I <0 * Ν Φ f- (0 τ- Ο Φ Φ α.»— ι c η c ·ι-ϊ α* * 3t α. Ό Φ 4·» Φ 3 ρ- fd Φ ·ι--σ a» w—ι > Φ *-» ο « Φ <« -ΕΦ ·ρ-·ρ-ΕΕθΦ4-ί.*οΦ ιβ ε Ει-— ·σ •Ρ- Φ Ε 0) £ g φ U ρ— Ο Φ «3 Ρ— 4-> ΌΌ "Ο * -Μ Ο-00 Ε Ο -* Ο 00 · C * ΟΙ ΙΛ Ε V. ·ο Ε C C +J (D ·Ρ Ji -f τ = +J ·ρ- Φ fc. Ο τ- J-flJJ- &*-ορ-ϊ4-> 01 C IQJ^ Φ^ ΦΦ Φ Φ C «ll-N^ClIC· Q'n (Ο CD (Ο C Φ * · C. V) h- Ν Φ .tt ·Ρ- Χ Φ "D +J σι > Φ Φ Χ: Φ Φ Φ "D Φ (Ο Φ Ο 4-> Χ: Χ Φ • ·ρ- Τ? ΙΜ Ε Φ Φ Ε ·Ρ- Ο ·Ρ- *Ό > 4-> XI CD i- . (- CO C ΟΙ -Ρ s Φ tn k— t. φ .* c * £ Λ -* Φ φ χ> 4-> α. <4- ο, ε Φ Φ = ο Ε χ: Φ -σ .* CL+J Φ Ο -Μ ΗΗ 3 (Ο XT Ο ·Γ-Ϊ·Ρ- (Ο L. Ο WHJi Ο Φ Ε > V) Ο ΕΦ Ό -Pi-Ό ·— Φ ϊ Ο Φ 4-> S Ο Ε Φ ·Ρ- Ε « 4-» ϊ <— L. φ UC ·(- *· φ», φ φ Ο- ϊ_ Φ Φ C Φ X1J3IQ LZ L 4-> Φ 3 <0 Π3 Φ Φ 4-> Ρ- Ό J-. Ο Φ Χ Φ = C Ρ ΪΌΟΌΓ Ό Φ Φ Ε <β 4-> .* S SEE }(/) C 0IC « Ο Ό σ>·— i- C ί. «ρ-υσίΦΟ-τ-φΟ ·•-> *- ··— Φ « 3ΐ ρ- «4J ο *- Φ « ΦΟ *οΦεΕΦ·ρ-·ρ-θ4-»3ΐ-χ:ο ·Γ- Φ Ε ΙΛ ΟΙ C • Φ Φ XI — ι- ί. 3 «Ο -* ϊ 10 -* Ο T'nntiLNPCieOO TJ ε XI > Ε Φ ·.- r- S- uj ·<- σιο χ> u σι εοο«·-·ΦΕ·*—> χ: > οι Φ νι υ «Γ O+J <Ο O« L ΧΙ Ο \ (_ϊ Ε Φ 3 Φ Χ: 3Ε = ·<-) S +J 0)£-Ρ 3 LP UU (ΟΟΙ > 4-> -* Φ ΦΟΟ ζ Φ e αα ΓΟ Φ L WCI-DI- .* ε c ·ι- ι. > < C L IQ^tl } Φ]~··ΦΦΦσ)Φ=«0Φ*Φ£ΟΟ Ο <Λ Ε 'r>OIJi C 4-> D- ΣΦ^ΤΙ: Ζ3 >Φ··Φσι*·ρ-Φ"σ«θ3;*ΦΦθεΦ'— -Φ+J+JI^O τ- φ τ-,-r- ro C Ο Φ Φ Φ Φ Ο Φ · · a C Ν > Φ 3Ε ΓΛ > ·ι- Ε Ο <β Χ: Φ Ο Λί σίτ- t. r- +J -r- 0£ φ 4J U J- ·>- Ε -* Ε ΟΦΦ OS Q. Ji C Ό Φ Φ Λ) UJi V ·— Φ r->r-t- O-Eccoc vi c>r οι . ·<->·»-> ϊ-σαι··οοεχ:φ t σί-»- q^ c-oc-= -«-0« Q ο -^smo ^ιβο.σ>4-> ere t- οΦυΦ«ΐ··<-Φθ.·Ό·»-ε Φ«Ο *-*••»-> β _1 r-^gg^ . |Q } ΟΦΦ4->ηΐΙ-4·>φΙ|- Φ •-- l. >, Φ Ν > r^ Φ EOOCtOVlJ-J »-. +J φ χ: ο Ό ^^« ΦΟΙ·Γ·>Γ αι«Ρ£Ό>- <4-ΕΝΦΙ-Χ:ΦΟΦΛ;»4- Φ OTJ woiioce ΛΌ-*->οΐ-4-»ΕΕΕ··*Νεφφ υ Ε Φ t— φ -σι-υϊ ϊ-·ι- ji s. L ν j -r « · Φ -f- w) t~ m Φ σι Ε 3 ο > Φ-πΦ ΐΟΝΟίσιαιαιανίΕνίιο: Φ α.^^ Φ Φ Φ ι- ΙΛ Ε ·*-> < ΟΡ ΙΌΦ£ VtOQOL 3 σ> ϊ- ·Γ- Γ Ν ι- -r Η I flr- CC ·φΟ(0 Cn"0 Ο. QJ C Ό Φ L.J< Olr- Ο V) Ε Ε R) Ο ^ ΦΙ «CU <Ό C 10 0IS ·Πθ) 1->·^4-»ΦΦ U Φ (0 •·-) C *»-3 "OS t- Φ ··-·<-) ·Φ·0 +J ·«- Φ> C-F- C ιβ 3Ό t-t Φ ϊ Ό u Φ Φ -f- Ε φ·»-Ε"θΦΝ·»-.·'Ε>'>-ΦΦ·χ:εν ·Φ · ovr-.- αι •σ > ι— σ ϊ Φ Φ χ Ό anil- β^ο χ: = ε Φ t— Ν -σ ί- 4-> Φ «ι Φ Ι/ΙΌΜ-Μ-^Ι^ΦΦ-Μ t— ο '*·ιοθ3 σ>-* Ε·»*Ϊ ·ι- L.X:UL. iq φ-σ ιο Λ£ νφ f+J ο£φ·^(ΛΤ5 ΠΙ-ΡΙΛ «/) Ο (Λ L. ΟΦΕ(/)Ε4->Φ··--(ΛΦΕ3 ΦΟ VIC ΟΦΐ^'Π U Cng <ΐ Ο Ε E^'r-) V) ί. Ol-«— Ο.Εί-·<-Α3ΦΦΦί-·Γ-ΟΦΦΟ.ΦΟίΟ(Ώ·'-1-ΦΦ·'-Φ'·-Φφ Ό*— T*i.O«'rūJi)0J = 1UCO tO «0·ι-ρ0 C NX CAEr- Cn4-> E^lt- OX > I£ Ν-μΌΣΧΌΌ Ν Cn-J <β WCO 0)Ji Ν S.Q CTttl

II I t/> L- Φ Ε (/t Φ 10 ΦΦ «— 10 Φ E «J f- Ι Φ 3 El Ε "D E E · 3 Ι ΟΙ ~σ φ J ι Ό ΦιΟΌ CJ^OD ΦΙ ·ί~ ί. ΙΛ \Ohf- Ī- Ι Φ <—- ·— c ε-— ο ι ·ο cc Φ Ε OL -Φ|οα| Φ ΦΕ -ο Φ ο. 11- ΦΟΦ<- Ο 00 (Ο Ε ΦΟ Ο L. '^ ·Μ >, Φ Φ Ε 4-* Ji Φ »• TJ ι— IfllP CO Φ Ο ΦΙΙ-Ό Ο. -Μ ·•-> fc. m Ν c«o ecii-Qt^t/>i->> Φ t- " Φ tSo t— " i- Φο*ο·'-χ:|φεϊ- Φ m ο. 4-* ο w«e ι-> « <ο οι m > «j ι. ο ο ν IQ &> Ε Ε U+J-PJC ΦΙΛΤ Ο L+JF | Ϊ Φ Φ ε *»- f— x:m S ίι. (Λ ·»- Ot C (0 10 Χ) Ό ΌΟ Φ ΦΓ- Φ«ηΓ/ΐ· Ό k 10 U: Ji Q. Φ Ε CUCM σι Φ ι- ο. * σ> Φ ε χ t- «ι Ε ο ε τ^ Φ φ<μ^ L. o.cin « s ^ Φ ο Φ ε··~><βσ> φ +J · Φ W*-** OC ·Φ *»" ΈΦ Ν UJ ϊ ·»- Ω Ο — Φ Ϊ-ΌΤ31-Χ>Γ- (Λ φ ·ι- Ι. ĪSJ Φ ·ρ- Ε Ν Ε VI Ο τ >>Ό UL.> * σι Ο.Ε ΙΛ « Β0(->ΕΦΟΕΦ ΙΛΌΡ-Ό NJ3 Ι. Χ: «0 **-> ι- Ό Φ j< L φ Ο V Ε »— "Ό Ε Ο ΙΟ-τ> _J C ΦΟ«θσ)(.ΦΪΦ·ι-1-ΦΕ L. ^2 <0·ι>- ΟΟΦσίς,^οΟ^Φ (ΟΦΦΟ · Ο. Ε Φ 3 ιΟΜ7ΰΰίαθ4<>ΐΕΦΧ)ιβΡΦΟ C Ζ* σ> * ο- c Φ ιο σ>> υ Ό Ε ϊ Ο ··-)= Ι~Κ-ΕΕ<Λ>3Φ Φ ε ΙΛ m ΪΌ ΙΟ Φ 3Ό wi * Φ -—.u *»->:χ .«- u σ» ·— Φ Φ Ε PC scovu^t-'n ·<- ε Ε <— >> φ -σ σι<— woo ο» +> αι 4-» . Λ: ο. ΦΦ ΦΦΌΧΕΕΙΟΦΙ- C Φ C ΙΛΡΦΟΤ αε οο ι— 3 Φ φ E V ^ "Ο · Φ ε «4- Ο Χ Ό 4-» 1- ϊ Φ Φ φ Χ f- Φ — Ό Ο ϊ- Γ- Ο 1- •— C φ φ Ο r-οΐ αφ 3ΕΕυο»-σ|··-(βρ-« = -3 ζ ε ε ΌΟΟΦΕΕ Φ Τ? -σα. -f ΟΙΦΌΟ. XI Ο > *-««'-- Ε3Ε<«Φ<— 4-> TJ Φ Ο I0V *3 Φ Φ Φ ι— > Ϊ- · Φ ·ι- Jii Ε *—· 4-» Λ: Ό Ε « ί- 4-* 4-> 4Λ Φ ·. Φ Ε Ό Φ σ>(/> ΙΛ —*Dr: ·> ·ι- (0 ·Γ- Φ = υ C Ό (Λ C W (Ο Φ ΦΦ L. -^' J- Λί φ(/)>,ν) Φ Ε Φ *0 Ε Ό Φ ·ι- φ VI 4^ί-(ΟΕΪ·σσ>ΦΕ·Γ-ω3 4-> α ΌΖ ΦΦ Φ'Ρ-^rr- t. Φ > «Ϊ^Φ4^Ε-0«ν)Φ*Ε7)0-(η>4-»=> CL Φ 3Ε Φ -^ = -σ CEE L c Q αϊ E4J Φ Ε UJ Φ Φ ΦΙΛ^^Ε Ο·Γ ο>-'-σ m ο ι- ο c . +J ί- Ό Φ Φ3_^£0)ιθ304-> t- *··-> ΦΟ—^Φβ*Λ · *r- C+Jp: Ε00ΝΦΕΦΙ--·-·Γ-η] Ε ^- fc- C ·Τ> Φ Ē «•- ·,·.- Ο Χ ·ι- t. φϊ·ρ- • Χ Ι.β3 CvX> 300·— "0(0 (Λ «β l-r-Φ (β Φ f Ε Φ Ε Φ <ο '<• >< ι- IN ί- *σ σ> Ε · χ Φ χ: <— Φ ·β <— -^•^'- uj4->«*> χ Φ Φ χι Φ Φ m σ>α.<σ Ε3 Φ Φ > Ε ΦΦ Φ 30IVI0 (0« ·* φ·Χ)θΦ · Ό ΕΟ Ό 3 Ο > 4-> ΟΧ> Φ ο Φ L-ΟΟΦ Or tltJ:g C Ο.ΦΕ I- UU * ϊ Ο ι ΕΚ! J< « Χ Ο) <— Φ Ε L 0>r- Cn C ·Ό φ +J ·ι- Ο0 4-» Ο Φ 01 Φ +J L. Φ Φ •»- *Φ Ν 4-* Φ Ο 3 lfl-rJ<«)OWilO(OJi «Qt-'TrTJ Ό *Λ c Λ ζ -+J Ό σ»4^ ΦΟ>-^-«:Φ Φ·Γ-Ρ-Ε>Ϊ afr ΙΛ CN Ν ο Ό > *·- φα. Φ 4-> «ο ΕΦΦ η r- Φ Ε χ ν ο ·*- ·»-5 ε χ: ε ο *»- w 3 Ν σ> ·Γ- * ν- · Φ L Φ cr ο •ρ ιο ϊ ι/ι AL-X ϊ ε ο χ: Φ »— «Λ Φ a »Φ L C ·3 VICH^ ·~-Ό — Φ ml·- -^ -σ -Ό Ι0·>^3Φ ιο> Φ (Λ ε 3 Φ Ε 4-» to Φ 0(0 C Ε <— Φ Ϊ30ΕΦ(Λ<—ΦΙ-Ι»ΦΟ. *(-> 4-» * Ε ΦΌσ)40 Ο. ιβΦΕ(ΛΦΦεΕί-Ε Ε»··-φ)0 τ ΟΟ (ΟΡΟΙΦΓ* ΦΦΟΓ- •f-Φ-* Φ C Φ ··-*»- ο C Ο C ΙΡ- ΕΦΦ ,*-'ΦΕ (Λ 3Ρ —sLX Ι — Φ ^ U > Φ Δ+J ΦΓ-Ό (0Ό C Φ ΕΌ J) >Φ }r- L Φ |Q »E L V) CC0 IQ^h-C Φ Φ C C 4^··(0 t_ 4-> Ό Φ &· E O CO L Ε CO LPO Γ-Φ4-» Ε -^ 3 CO ΙΛ Φ - 3= ν)ΦΕ·<-*0(-34-»Ε ιοΦθΦθ4-4->εχ:·-0φΕ(θί-Φ·σι-χ:Φ · s ν L ci t. ι. ΦΙ-Ό c ι— aenje ΦΌ^Τ (οΦί.*<-(θΦΦΦοη)φθ(θΦ'^-·Γ-αοοιοα. ΙΟΦ«ΟΦΦΌΦ<ΑΟ «Ο Ο. Ο Ρ-Φ·Ρ-(ΟΡ-ΦΦΦ&- }£ ο. υ >χ Ε Φ <«.£,_ ^^ιΌ EX Φ ΟΙΌ »Λ _ι ΙΛ « χμ-» ^-σΚ-χ: ΙΛ·Ο(- Χ U. σ>ζ χ Ν- Ε "σ *<-> α.

ι α: ε Φ 4-» ι 4-» ι ι ι— ·ο ^^^^^ _Ι UI •£ UJ (Or— E ΐσιφΙΟ·Γ-4->Φ· ·— (β·ι- U · L· > Φ Φ £ ί- •*- ··- ·»- O-r- ΦΕΟΪΌ 1<0 Νφ fc. ^^1 ^ oawuj JUILO ΕΦ ·+- ϊ- · Φ Ο 4->···Φ4->Φ ΌΕ*ιΟ·^4->ΦΕΦε Ο. Τ3 XI 3 ·ι- ΧΖ » U1 «-ι ΟΟΦ<ΟΌΦ>- ν)ΟΦΌ C: Ρ Φ} Ε Ε t- «r-O Ό 10 ΟΕιΟ ΟΤ) U •. • • LU t-H LU a: Ζ Ο EOPCODC ΦΡΪ3 ΦΓ- «C 3·(->Φσ>4^«— CCt-00 '«- 4->"~* Ε VI ^m^^m oowho η ι— Lr ί φ >|Ū <·- 3 Ι0£ C I C Φ 4->ΕΟΦ"σϊΟ.ΕΟΦ Ό Φ Ό Ε Φ Φ Φ Ε Ο ^^^v ο <© JVĪ2 Φ ο Φ Φ ε ε ε -— Φ ·ο> '«- ^4->=^ΦΦ>Φ ·«-•!- Φ Φ ^^^ Ι-ΣΚΟΙΛ UZ 4-> J ϊ- φ ·* Φ φ Ί-ΐ£ Φ ΟΙ Φ 3 Φ 1- —' O^Odf (— 4-»·0 Φ^ί CC σ>4-> ^JSf^H Ul UJ -UICC ΙΛ C 4-» Φ Ο Ε 4J I C4JO3V) ·Γ- Ο Ε II L Φ L VI f—C*f-OV) 10 Φ 10 «0 •^•J^^^ UJ ii UJ η^< Φ 10 Φ Φ > Φ 10 V) >,4-» <0 V) Ι. Ε 4-» ΦΌ Ο ΦΕΌ Ok Ο 3 Φ Φ Χ) CT 3 >^ L Χ ^»^__ UJUZIULU << ·Γ- > Χ: C · N-r- L IQX 4-J Φ Φ Φ 4J > 3 ΟΣ Ό-Ρ *-*·*- Τ. Λ£ > ^^^^H <-3 UJ UJ 3 J3_J3F 4-* ΦΕΦΦΟ-ίίϊ r- Φ 4J Φ Ε * C τ- C Φ •*- ϊ "ΟΙ- 3 4->3 C ••••• ο·- ^ D ΪΦΕΟΦΦ»υ>ιβ Φ·ρ-Φ ·~ΕΕΦ-ΟΦ£3Φ >, ·»- φ OC [4-> >, Ji 1.VO · t-0iN>-O CUI.f^· to 4-» 10 t- ^ V) I LX CO ϊ }C Cn·" (Ο Φ Φ ί- Ο (—φϊ Ε >θ|σ> 5- ΦΌ '<-? Ο Ε OtfffiO Ω ι—ο Ε <ο cru— νι Φ <ο Φ Φ ΦΟΕ -σ Ν 3 a-*-s <&-»— u ε-σθ|φ t- t Ε·Ρ- ϊ Φ ο us Ε uiz 4->·Γ- Ο33υ>.φεε*οεφ ε Φ Φ Φ Τ «Ι Φ ΜΙ ΙΟ Ο <Ο ·»-<Ο ·Γ- ·»- r— Φ -σ -ιωυ · ϋΖ>-<< Ο 3 «Λ Φ Ο Χ — ΟΕ'-Ν ·»-·(- ί— Φ 4-» ΦΡ-ΟΝΦΧ>ΦΙ— ·Γ-Χ 4-> Ρ- Χ Ό fc. Ο 3 *:< 3: o_ ·-« ζ ο 4-*ι.-στ3*σ OQUOLP «— t— Q- β Φ -σ χ: ε Φ «— ο Φ Φ c > Φ 4-> ο < < V) Ο έ ι φ Ι- ·ι- >, φ^ ν) Φ Φ U «·- Ε7ΐΕΕΦ·<-ΦΕ(ΟΕΦ Τ5 4-» Λ Φ ΡΟΦ ·£ UZCCUJ ^ Φ φ Φ 1_ΦΦΦ>ιβΦ*σ4->Φ1~(/> to Φ 4-> Φ 4-1 ·Ρ- (β ΧΖ i- V» (- C ·Ρ- 0> LX ΙΛ+J < Σ Ζ -1 -. UJ UI Ο ·•->·<- ί- "Ο Ε ί- «Λ ΠΌ Φ 10 r- Ε > W Ο +J Λ 4-» p-^£ECh φ φ ^ί ·Ρ- Ό ·ι- Ο 3C ι > UJ UJ < C£ SILOUI ·ι-4->*σΦιοσ4->σιεε «-ΦΕ ρ- σι ιο « ^ 3 ο ο ·ρ- φχυ< Φ e U ε *σ Ο —IUJ UJ 3 Ζ 3 Ζ Γ— ^£·*->«ΟΙ·ΧΕ(θΦΦΙ σ> 10 4-> Φ Ε Φ Ρ- Ε L· V Ι 4·» ΦΓ- * Φ ΙΟ I— -J Ο UJ Ε < < Φ ro ·ρ- Γ- ro Φ ι. ν·ποΐΦρ- υιοΌ-χ to σι ο Φ-ΌΦΧ: ^ .* Φ -.- .* Φ ?(.>«>. UJ< QC =3 2 nii< -σο ΝΌΉΕΡ-Jip- *r-oo * >•- Φ χ:·ρ- 4-> 4-» οιυ ΦΉ Φ -α Ν Φ ΟΦ ΕΦ »-. ί. Ρ-·Γ- l-'φιθ Φ·Ρ-·Ρ-*0·Ρ- Ρ- 3 C Χ Ε 4-» Ο ·0 Φ 3OZr-< _l tnoj π. .ςπίιιφζοιο^'π ΦΙ^Φ·— Φφ-σϊν-σί-Ν — **- ε 3Τ Φ 4-> Ε Ε 4- Ul Σ Ζ UJ C Οί < 4-> Ο «4- Φ Ε -Ο Φ φ·ρ OI0NJ3 <4J> Φ 3 4->C ΦΦ Φ·· «ΛΦΦΟ.Μ r-X <3 -3Uj=3< φφ(οσιθΦΦ«4-ι-σχ:ΦΦ<βΦ3<ΛΕθΕ σι χ: »χ» 4-»ι— Φ &. «η Φ Τ*Ι£Ο Q£ ·> coosr Φ 4-» Φ -Γ- ε ζ r- Φ Φ ε Ε ο ο. Φ ι- too -—ΊΟ Φ Φ σι ΦΟΦΌ ν> -σ Φ = 1- t/ι χ Ε ζω -σ ο. ί- Φ 4>* Φ Ε<βσΐΦν> «Λυ3Φ>ει-·Εθθ·ρ- νι 4J ρ ·ρ- 4-» t- «4J cu U<- u ·«- ε 3 . ο c > t. Φ ι Φ c ι. Ρ- e -* Φ Φ χ: χ» e ^^fjw^ UJ Oh · ->0C< ·ρ- Τ3 Φ (0 Ν (Λ XT (Λ Φ Ε ·Ρ- β£Φΐ/ΙΦίϋΦ0 30 *Α^ Φ Φ U Φ Φ >4- Ο Φ Ι))))ι^^^Β^ (3 ·Οί (3 tS) l_ UI φ Ε r-τ Φ L· Ο CL-P- Ο. Ν -Ρ- σ> Ο Φ Φ 4-» XI XT Ε ΓΛΦΦ*·*» VI VI >, Ε ^^^^^^ r- UI _l UJ -3'Ζ Ζ VI ΟΙ Ε 4J 3 C Ο Φ Ο. «0 3 3θσ> Φ Ji 4-> Ε Ε Ο Ε (0 Ο Φ fc. C Φ XI Φ Ε ^•^^•M hCOhZUD -. UJ Ο «C Ρ-Ε''~ΦΦ'~'αΟ.ΦθΡ-1.ΕΧ^Ο·ρ-·ρ-Ε«4-Φ·ρ-ΦΦ40·«-ΦΌ τ-ΦΖΦΟ Φ Ji 3 Φ Φ ^•^^•1 U1UIUJ<0—I > i<: Μ Ο <0£O£u>>kXitO)«:HNOCMVl£NQ.4J>NE^ ΩΌ VI >Ρ- Ο ·Ρ- Ο CD > ^^ XZCQ>>fiU Y YOC L1WCN> VNOY Oft W Cg YW r aN0' gWV OVYY a6 C CrQ WW- )CV41L W Yr57CO 0NE F-Z 0 CC 6 OCOr7W10 iO i4) g0)C0+1+1C =q CW V O'VW 0 >,E7L0 WW41Zr W> O WWN416>,C6C VOWN>0W V =N0O7WN+1 ra 4WLC N1-412iW0aa 4W-0L WL CN Vra10W4) L W4C 34)U W 0WVC L N N0) V V4'41 OC j>, a NV+10C i WmUCL0s+-'W a)WrCr41NW> 0) 0'0 Lc1> CYU O U 0NW 4) N^ t00ro-V+1gaW6E 4)Y0 7w4-0aO L UC >>+1+-1C^ +1W aVCNa +1 ONW0rWOCWL 1 'rL C 0rNOCW3 +10V L'0LNroWO1CN '-0'0W 0VW0 a 4- 0)WaC 4)Wa7Ua wN4)41W6C JrN C WW0 a4L W W1-41 W>,C WW++ a'+4-'t0L 0 0)> +16N>C j 0W S-CUWC 6VL

C C +•1 Y N N V 4) - •r +1 +.1 +.1 +1 I L E W L U W C O OS N a 1 +1 4)C Ill 41 E 4) a 4) 4) qN L W N q 41 O +I C 1 0. .0 N r +-1 I C M r 4.' C +-1 V +•1 Y C W O O 'c • O)V 10 0, 41 O C 4) •r O . O • C V r• 1 () 4) 4) ro 4)0)(1cv r-0 m()4-41 Ca •n ~ i W 3Y E - O W C > r t C q r ^= 4) 4) •r 4) 0 i O) N C C^•n > r r 0 3 c q> E r Y 4) CW O4) V o a)-- = C Cr 41 > 4) 3 a E 41 - i q C .•r O 4) +1 4) +1 0)41ic •o 4V 3C' t r C W +1 4) V 0 0) 0) •15+ 0.414-1 WE a O L a +-' 171 0) W - N •• 41 O E ro 4) L 3 L +1 C ^ V u C g V • r Y C 3 C •r N N 4) 0 .0 N V E ^ Y 0) +1 E +-' G1 V E N 0 a O) 4) 41 0 r C r U > •r E 7 L W C V 4) •r) U i C L 4) V L N L N Or 10 4) N F C •r 4) W 3 41 3 41 0 ^ O L N C 4) W g W 3 a a1 •~ 4) L q 4< /4 ^ W N N +1 W a +) W C O L t n V N N > 0 4-' L C 0 .C .C E L •r,N W •r E ^q .. w W N • •' L L •' n N N c M +1 W > q W +1 r O N Y ro > 41 C W Y W ) q1. +) •1 (U +-'._ U t E W >' N E i c N •r ++ +1 W CJ 0 41 C Y N Y + 6+-' +-1 + 7 C x .0 W NC O, 4) 4J E L 3 0. N N C N 0)Y 3 0 N N W W c r N W C q d) 4 0 4) W C >, rt) Q) -- 4j E Y > •r •r r N -0 .!q N 'W 'O a LI) 0N N W Y 0) W r •n E W - a i W OV .C C N t i W > C r W r V N O 1 3 2 r W N W W r W C n C N 0 3 3 L E Y W W W +•1 Q • C Z W O) L M C q •r >_ . . L 0 i 7 N C W m 4) < N L N • • W g q 0 C W N 0 V 4) W E W> W •' q N 0) W •n 3 . 4 .15 '7 Y •r L 370 r •rW N^ CC +1 V Y q 054- N +1 E 7 q L O> +1 h . +-' C 0 E ro c N U V r i +1 . i Y C N N • 3 V C r W W g L E E N .C 7 N C Y N 0 V 7 C N W > WNL WC •r CW WW aEsV 104)4)1-0 Vq > WYCWr-'r •411 WW0 W > S -a V r 3 7 W V • r W a O WC of E qt+1 a 4) ^ V ^ r 4) +1 Nv4- 0) W e +1 +1 C W W C Q W t L O C N r W Y 3 q C 0 W Y Y L N C • O N c O) C 0. C O 4)a • 3 1- 4) 4- 01 q 4-1 0 V N V O V 10 r .C a c 0 >, ,o .C •r W 0)'o 4) N O) i n C N W N N O E _ +1 W V -& ;'a C +-' i 'r1 0 0 E q c W W- L= CL CCV O ^rO2 Yr N- V WE0 441 r- 41 >CW VW'r141 •n N N N Y r W O S- W C C W O 0 q q •r W W C 4-1 V W 0 0 L 4. Y C N g W C r 0) N--- . •r N 41 ;f q C N O a +1 •r N V r r W W N ') 7 C 4.1 L a W q O)V E 0 0 0 N Y N q V L O g q +1 C C 2 C O >, N L V r W +1 N N 4) W C 0 • Y r r V W N C r O, r V ro r W 4) N i C)Y W $- ,a C C i 4) .r Y Y O) >,r +1 0 N C> +1 +1 C = C O L 0 E 3 7 •r 41 E d 4) C N .- . ) Y 3 N W- 3 p Y t 41 V E C C W 4- i s 4) 4- N q • 0 CWOW C •r N N V Y U= q 41 •r W> W O Y +1 •- W •r g L 7 Z W N W N O W E> >, L E 7 4 +1 •r Z > Y N 0 g W V N q C= +-1 V r N 3 ro E +1 L +1 W W W C . N V L O)2 N •7 •' Nr • 0 •r ro = W +1 L 1--' mr 1-+1 0+12 •- q .C L E+1 r CN L N ,V +1 0 ^ N W W 4, 'C +1= Y W W .C q 4)= c 4) C+-I O 0 ,0 - +1 a Y W O • E N 4) 7= C N L E v +I C q 4, S- 4) 7 0 14 r 1- q 0 7 C N .- C • M N 0 0 •• W r +-1 •r 0 L • W W +1 V iJ 1 0 C> 0- 4) 3 0 2 a 10 0) A .O d C C W V C N E N >I h . > a C a Y O V r 0) 0 L r g 3 W 0 3 i 0 •r i N L C C +) 7 W +1 '~ r V W W C C 4- i V L L L 3 E L 3 0) C C 4) g a 7 0)r 0 Nr- L m 7 +1 +1 W q N r L N N> •p •) Y 0 W +) W V .C C N r O +1 W a q qa, L q +1 q + •1 N O C- L h• 41 C E 10 W 0 0 0 C + L a W C O c L Y N W g O N •r W O O C W N g 0 N W W 0 W O s- W W L 3 C N W •r 4, 0 7 o r 0 g ro +) W O O a • •1 •r O O W 0 W V2 .0Y •r E .Cx •n 3W'n0 -' N4),-N .0N~ 05.)0! ->L= CE000o+JN 0V>VV3 ;O

C +1 Y 1 W L 1 I • C W L 1 C +.' .41 0 C W L N N a w N C V a O W C a 01•r V W Y O N 0 1- W W L W W N O •r 1 O W 4- 6N 01 W 1 1 1 a • Y V W > W O C .C >,7• V > W NON W 0LC W .rn 0 6EL++C W EO S me W0SV I •r W •r •r •r W W O' WV C L .0 q +1 +1 •' 1- •r+11 m N C C C W N 0 +1 W a• •n a'0 +1 N C O= N W C g r W +1 0 Y r- N>r O) N •' H L W ^ 4w, E •' 041 W •W N 7 T:2141•- C60Ea4 +-• r 0 W a V q> +1 E 0) 7 c 1- N 4 C W V r W a C ~. +1 W r 4-' I r Y V W 0 L •' . ~-I0•0 C4+ En•> 0)WEC WV•r r •C W4- WE a . r N C L L 010). EWY'-NLL> W V N 4) O Y VWO ;C4) 41 VLO M Q 4)W 4) a 0 W 01 CU41 V ; 1- N W N•r•r W W a O W I 0 •W•r .mW • NW0W W cvY E 3v W X Ecr0413Ng0 •n =L0 La •rEO •W nWWNNLL•n •n •r V q 4) +1 N W L L r a s 6 E V 0 > O, EY a-0 .0 4.'W > W W W a C N V V q .0 0)•r •r •r C.m N •n '+ N •n a s C W •n (o W E C a 6 W W L N 0 9) . C 0 L c•n c W -14.1 > 'a m 0 ."CV 0r o C C>•r 7 Y 4-) N .0 V • 1c N • 0 6•n •r •' 3 'n N> M a E V Z I+1 0 L 4) 0 > H C N 0 0 N N L W W 10 V 5+1 L •r •rn•. C O Z • W 0 .0 3 4)41 L O - 1- 7 6 •r m u 4-I N 4- W 41 G. W V L C W r m Y W C C +1 N WOW L a O W N m 0 N N V N O •r 0 0 N N 1- •• W E '- E N O' C C 0 ++ j W W 0 0 0 W J O Z > W C Y N W r 0 L W 41 _ C C N C W 0 +1 W O . W E W 0, C L O W L •r W O5 V 0 j Y W 0 Y W L vY c V V W C 'D 041 W V .' W > L a W 0 .0 0 N 0 705r • •> N L O U a W >,41 064) L E OE NV 4)C W r NL .rW S-Cr Y7 3 V N 4W W N W W W -W >: NC 0 0) L C .- r C W W 7 r•• N • C 0 7 0 ow > Z u Y E +1 W W Y N C C V 6 •n C O C •n •r - 0 41 41 W> ∎• O W 1- . T 0 C ^ r- a s F 0> L L I i W 0 0' 0) W C= +1 W C O •r g 0 0 E +1j •r c • Y V 0 L +•' Y L W 0 W N W >, E J . WOf +1 qO WC Y4) 4)N C L L C t0 •r W V C 3 i rot L L I +1 04141 •r •r W •n V 0 6> . 0 L +' • ; 4) Q )o 0 0CiLCYY~C •n Z~L4Cr •E 00m00'nZ7 7 C •rC W 3 Y W V m N m 0) n WC a66WWEL •r W p)O W C YW W W •rW N r a O V L .0 0 W N a s W O-LZ 7 • •n •C •r n 4.' +4 WYa v>,.C •r •n •a V41Y 4V, L4-Y C0XZWi+1TLC ••^ •N V 0' 0 >-7- > CL WN CN0rrY r 1001++1 CY6WLcI0WNN•r t a • • C-W am 0'r .0 = N r W Y -00 L C ^ 7 7 ~ E C +1r g O L q V 0 0I N> W W N ••rW j a r r O.N • . C 03Y 0)41 0 (U 4) m N C 4- E , 7 C 4) 0 ,- . 'r N O' N W 0 W 011- 0 4) a 4) +10 NOW-m V C0Q V CW r` U C L W W N N 4- v v > 0' •r .Y C C W •r +, 41 W. W C -OZ do= C- N C C X WV+-' r W i a V N N C a +1 i L C S - 4) 0 x c a r 4) 0+1 .- •-C a 0Y W e 6L Z a N •r C Y N M 1() W N M W W E W N +1 O V N W E CW . co E j0C,W L'-m01 • C W 4) C W V' 4J C 1 • ^ q L+' •r •n W W I L a4) W W CU"- 0 .0>1,0 L . t a V 4) 3 r •nC •r V W a)--'D 041 IM •rU W •1 •r 0> W 0 q >1 3N W ^ IA a W W Ca 4)+a i W N r C L V W r C W Cv X •r504+ L O'C .0 W rZ• L L •r n 3 ::. 00- W C N 4)60 ++ +, W SnI N a E W W O 01r W W +•1 V Z +' C a= W 0 C7 N +' •r +1 YV V V a a0 C C 0 10 > W 4' E 1 •r .' . C W W W u u c C W I E C V V +-' •^ ••'W N C CC It - r » q Y q r N W G C C W 5 W ro= L V +1N +1 W +-'W W3 1- C'V 6E C W E)WVV4 W W .'0)+1 6 NW NL 010W V LC Oc WC WE Li 0d S P U V V a c E 6 r N N W 7 U W o+Y i Y V E •rV+-' C W •n••r .154)1-10 •1 g L E r N S- 10 10 a •r 4)-0'1 •r •r N G a coo C 0 •r0 0 C •rV r W 01 7 0 0 W L W O +1 O a 4) L +1 O W W ro• W W W a E N W r-•r C W W W-WOL0W OWc WraJLL OWSYN ' 0 0).0 W L N > li W •n . r 3 ~V V '- a V 41 C N N Ea ~c+1 c » 4,V .C>m05- W > N - 0(50Z-IL 0.

1 N 4.10 1 V 1 1 v G N h• 1 c - I Y O C W +1 a 4) 1 4- I 1 C > C W W C C W W L W O •rW 0 O a c 1 q W W w c E E • C 0 W W r 0) L L 7 1 0) 0 1 'r) 0 4) V +1 L 0 : 'Z LWa30 N0)WV4.r aq •r • •- +' O) > •^ 0 7 0 C W 0) L 0 • 1 - V 3 N +141 L W•r V m +-' - W 3 0 V W L W 610 V > O C h W W • 7 1- 7 W N a > >, W W W C •rC E W C V 0 01 7 W N 0' L V V . 0 4) L N C W C a W 0 W 0 O 4) E r Ex N x C mar (7 N C r W 0 6 C W • '- C E •n .70410 •rW r C W 10 •n C W O V E •r j 01 Y C O W O)= N 4-' 7 •rU 11 a 41•r L 0 •r 0- j O W 0) a r W 0 +-1 C+' 7+-' 4) C +-1 OV U > C 6 4) •r O W C o) 0••r • WVYN W 0+'4-' 00 W W Of N C C •r N U C •n a N ZW Y N O a Cr •r• Nt W 7+1v W N+1 > 0L V W O O N 4 N a r t 0 r Nrr W OYK C N •r r- •r 4) C O W 0 r • C W 0 W W 4, 0 • •n .- . N W O a N N V 4J Y C W N 0 4) •n•r . W q •IV •r 0)0'V 4-' EV c 0) V W U •+N C r V .-.•r a .0 +-' W L W O) Cf a •n C . C N N V 1 741 W N 3 a •rO) N1 E L C a i V 0 V E .0Y C LY a U 0 W 4i Y >, WO +1 CC W Lr 7 C W E W~ W C 7 C +1 C = W •r W 'o a w W C 0 W •n 0 W W a W 0 O N L V Y Y E +1 0,041 L W .0)L W W 10+1 n •' •r •- •r .' 0+1 •• 4 .o 05C . 3 > N L 7 EO O N q C C > 0 C0 C+•r 0 E 11 Nr Cr 4- -W L C L C Y ror0 +'4101- 0) U V) C C C Y W C W r 1 C4- _ C •r +1 L W r a N W a W a N V W 0 W W r 4) 0541 W +•1 0) L 4.1 N L N • E E C O) 10 6 W ._ ,- O O N •r .' N i p~ 10 N+-' r W W V 4- M 'D41 64)+1 N .07 E 10+1 C X O 41L r L CUC V LV W N00. L 0 0)W Va 4W 3 W N q .C q>WYGN0 0)O 30 E OY C•r g 0 W L W +' N C C 1 0) 60 L L 4.1 10 0•r W L N 0 0 a 4) >,• C a 4) L E Y N 3 7 41 L N o) V W +' W N a W W a W O C W W W C'-L W C 0Ya a •n•ra) W x+.1+1 •nY +1 a) 041 -CL .4141•r 0 •r•rN c W W N . 0' a a V L aCt L L6 04100 W W a V5 N6U V 4)10 4-' 06 W •n .0 .][ W r 0) W r 4-1 N W N W W '+ 0 V +1 1- v EEL0 +05 11- j W W •na .1 6 .' W V j Nt1+-'•r V 4) •'-1- +' V r 0N L Y (D a O 'D •r ++ W 01 4 • j W 7 •r .0 r g U N W q 0 •r C V N> W CO C L Car C C C C O 0 U U •0 • . (714) g ro • N W r V > C V W OE 0 N+' +C.' N Y W WV WW W6V W qY> 0' O> W .0W a WC NO WV •rN C O •n N q N N- W 0 N a W > C 4) W C W +-' L.O a +'YW V : O C W •r • Y W C Ls IM c O OY C W • L W W > C•n 41 N 0 .C 41 W W t0 L q 0) N C+-' 7 W W C W V a •rc •r •r +1 W N Y- 4 .1 O C E O C Y W C O) 4) 0 4) •r •r 141 V W A) C a V1 0 rCYY 0 >, 3 U Y I N 4) V 0) W W V W W + 0 .0 V .1 W L41 W N W W +- a ••n 14) C L O g a W 0 W a N L L 0 W +1 L •r L r V C C C V V =D E O Y 0' M .0'0 0 •r L W +' O •r •r • O LL >4- W >, C V o N ^ ro z N= - N E W W J 6 a w • J E .0 W .C L L W M > L 7 V W Ca W U W l •• W C L W L O •n •r m 4) U 10+1 WN0C2 Na N6 6 741 U 40 0 C 3: 6 •r •r v+1 N 41 W a 3 . 710 Y ; V . O O0 Cg i CO 'aW 'D L O -a .Co) 4JW 0CM W 39a 04) C aM -1 '0 L. >,0W 3CC+14-c WE •, 07 0 W V+•'•r 0 4)= - N L N Ae L • CM O m W .0 LL •r 7 10 W a V W •r .a O1 J U 0 •r •r Z W L L 6N •n V W'V Wr•r r J +' C C 0 L •r •' .C 0 7 0 41+1 •r p) V N E L +-' U W 0 W In 0) W N 0) •r E E~ c E L W . W W W = W 4) 4) W W W 3 L 4) 0 0 4) W W Q U i '- '7 W W r 4) 0 •~ 04) 04)0)0)0+100•r xcWW x410 j .C00 .000>41g4-0v mx Wr •V .3•.cI- 04, O .'- 10)NSN+I . Nn+EU

Bert Jansen

Pe Hawinkels in de pop 4"

`It's a hit on the head with a knock of the knuckles'

Met de dood was ik nog niet geconfronteerd op die manier . Soms bereikten me, via mijn moeder, berichten over een gestorven neef of HBS-klasgenoot, nooit kon ik er het juiste gezicht bij passen in herinnering . Pe kwam en ping als een klap in mijn gezicht . Het nieuws werd `casual' verteld in het stamcafe door een uitgever die ik vaag kende en voor wie hij wel eens wat vertaald had . Ik was er even niet, totaal ontredderd en trok me terug op het toilet met de graffiti een goed lopend cafe eigen. Las alle viltstift-teksten en haastige, op brokkelig kalk nooit goed houdende ballpoint-krabbels . lemand had me eens verteld dat de literatuur gemaakt werd op wc-wanden, met een grijns die de mededeling meteen weer in twijfel trok en je tot nadenken aanzette . Dat was Pe. `A hit on the head .' We waren zwijgende voorbijgangers in kleedkamers, jaren geleden . We waren door de mazen van het net heen geglipt en via via werd ons toegang verleend tot het heiligste van het heiligste : de kleedkamers van een popgroep . We werden een onderdeel van wat later benoemd zou worden als het rock & roll-circus . Groupies hebben we nooit gezien . Daartegenover stonden privileges als het zonder vragen een pijpje pils uit een krat trekken en een fles whisky aangeboden krijgen . Glazen waren er nooit . We mochten meelopen naar het podium maar moesten wel tussen de coulissen blijven. Het gaf niets, we kenden onze plaats . Soms overstemde het applaus op het podium het applaus uit de zaal . We stonden in de schaduw van een microfoonstandaard en vroegen ons of welke de limieten van onze rol waren . Soms glimlachte hij, ten teken van herkenning . Dat was genoeg vond ik . Harry Muskee vertelde me dat hij Pe Hawinkels heette . Ik vond het maar een rare voornaam en vroeg me of of dat met een initiaal werd geschreven, of anders . Bewondering voelde ik voor hem, bewondering louter en alleen omdat hij zich meer op zijn gemak scheen to voelen dan ik . Zeker wist ik dat-ie geen instrument bespeelde en nooit teksten voor Harry Muskee had geschreven. Waarom dan die zelfverzekerdheid? Bovenstaande alinea heeft alles to maken met een groep die zich Cuby & The Blizzards noemde, de stad Assen en de stad Nijmegen en nog een ontelbaar aantal gehuchten daartussen . En met mijn onzekerheid die in het bijzijn van Pe Hawinkels alleen maar geaccentueerd werd . Ik schreef toen wel maar las nooit . Een Jazz en pop

412 ongenoegen dat me vanaf de HBS was bijgebleven . Ik luisterde naar en speelde muziek . Dat Pe schreef en vertaalde vond ik net zoiets als dat Eelco Gelling vroeger journalist was geweest . Omgekeerd lag dat heel anders. Een sluipende paranoia waarin Pe zich meermalen afvroeg wat mijn motieven waren om me in bet gezelschap to begeven . Maar ik loop vooruit, dat was al stadium twee . We leerden elkaar kennen in het circus . De kleedkamer in Bellevue to Assen . Een naam van een ansichtkaart in geen enkele verhouding tot het haastig met turf-geld gefinancierde gcmeenschapsgebouw in de Drentse hoofdstad . Wij Noorderlingen hangen aan traditic zoals men bezuiden de rivieren bet carnaval beleeft . Kcrstmis betekende bet Volleybal Toernooi en bet sluitingsfeest met een concert van Cuby & The Blizzards . De volleybal-spelers waren altijd to moe of werden gewoon verdrongen door de `hard core' fans . Daarbij werden er zoveel uitnodigingen verstuurd dat ook als de sportmensen bet hadden gewild ze er toch niet bij hadden gekund . Door de jaren been leer je je plaats kennen, ik was Harry's en Eelco's vriend en bezag met argus-ogen een ieder die aanspraak maakte op die positie . Ik had me nooit zorgen hoeven to maken tot die ene keer op het Kerst Volleybal Toernooi toen er een mij onbekende jongeman teveel egards in de kleedkamer zat op to eisen en ik kende werkelijk iedereen . Harry en Eelco hadden ontzag voor hem en vroegen mijns inziens veel to vaak of hij zich wel op zijn gemak voelde en of hij nog lets wilde drinken. Het enige wat me overbleef was hem door hun ogen to bekijken, wat had hij op me voor . Want zo dacht ik toen, goed, hij straalde iets uit, iets ondefinieerbaars, `something hard to catch' en had alle aandacht . Ik kende de popwcrcld good genoeg om to wetcn dat egards alleen maar kwamen als je er iets voor in de plaats stelde . Met dat eenzijdige en overtrokken idee leerde ik Pe kennen . De Ro 8o stopt voor de boerderij in het Drentse Grollo . De man Jansen Hawinkels in de pop

stapt nit, goed gekleed, beter dan de laatste mode . Een flard van harde 4 1 3 popmuziek ontsnapt uit het geopende portier . Hij draait zich om, reikt in het binnenste van het automobiel, opeens is het stil . In de boerderij wordt hij hartelijk door de aanwezigen begroet . Op de deel vindt alles plaats, een feest temidden van caravans omdat de boerderij ook de showroom is van een sportartikelenzaak . Het is nog vroeg in de avond, de gasten moeten nog komen . Hij zit met anderen aan een tafel en laat een papiertje met poeder rondgaan . Als in een ritueel neemt een ieder iets, de ene doet het door zijn vingertop to bevochtigen en die in het papiertje to sicken, de ander snuift het op . Vanaf dat ogenblik heeft de man de leiding . Als het feest op voile gang is, de deel vol met zwetende, dansende mensen komt het tafel- gezelschap nu en dan even bijeen, de man geeft het geheime teken . Samenzweerderig trekken ze zich terug in een donkere hoek en komen even later weer tevoorschijn . De pupillen glanzen, de monden glim- lachen als nooit tevoren . De wereldkampioenschappen voetbal in 1974, een kleuren-t.v. in het cafe van Ome Jan en ongevraagd pils op tafel . Dezelfde avond, de dag van de wedstrijd Nederland-Argentinie die we toen wonnen, vond het feest plaats . Harry, Eelco, Pe en ik waren er al eerder . We zaten aan tafel en dronken pils en Pe stelde voor om psylocibine to gebruiken . Een verzorgde trip, zachter dan LSD en to stoppen wanneer het je teveel werd. Met het enige bijverschijnsel dat je na een tijdje alles roze ging zien . En met de afspraak dat we van tijd tot tijd bijeen zouden komen om ervaringen uit to wisselen . Zo stelde Pe het, later begreep ik dat hij wilde controleren of het bij een van ons met uit de hand zou lopen. In dat geval had hij voldoende middelen voorradig om het tij to keren. Niemand heeft me ooit aan hem voorgesteld maar het was alsof hij er al jaren bijhoorde . Daarover was geen twijfel mogelijk . Tegen de ochtend begon ik roze to zien en Harry Muskee legde aan Sandy van jazz en pop

4 14 der Linden, voormalig filmster, nit hoe de blues gezongen moesten worden . Dat Harry en ik uiteindelijk met een Opel Kapitein op de Drentse hei bleven steken omdat we de achteruit niet konden vinden is weer een ander verhaal . Pe zag ik overal en op de vreemdste plaatsen . Toen ik op een lente- ochtend in 1973 mijn auto parkeerde voor het Palais de Justice in Brussel stopte er naast me een Ro 8o en konden we nog net voorkomen dat beide portieren elkaar zouden raken . 'Hallo Pe .' 'Hallo Bert.' En eenieder ping zijns weegs . Zo gebeurde het op het Londense vliegveld Heathrow, in een cafe to Amsterdam en op nog vele andere plaatsen. Meer en meer mensen in mijn omgeving kenden hem ook, alhoewel dat in alle gevallen helemaal niet voor de hand lag . Langzaam maar zeker kwam ik meer van hem to weten . Dat hij schreef en vertaalde en vroeger gedichten had gepubliceerd . Het interesseerde me met zo, het was niet de Pe Hawinkels die ik kende en daarnaast was het iets waar hij nooit met mij over sprak . Muziek was steevast het onderwerp en hij heeft nog eens een stonede avond bij mij thuis doorgebracht terwijl ik hem allerlei platen die me na aan het hart lagen liet horen totdat de Surinaamse bovenbuurvrouw daartegen bezwaar ging maken . Toen zijn we maar een uurtje in de Ro 8o gaan zitten en liet Pe me zijn eight- tracks horen . De grootste gemene deler tussen ons was, dat we allebei tekst- leveranciers waren voor Cuby & The Blizzards, later Red, White & Blue en Herman Brood . Dat wil zeggen, Pe leverde voornamelijk aan de laatste en ik aan het Blizzards-syndicaat . Dat was, vreemd genoeg, iets vanzelfsprekends en er werd onderling ook niet over gepraat . Ook omdat Pe zijn wereld heel anders was dan de mijne, hij schreef junkie- teksten, soms doorspekt met Huxley-achtige visioenen, altijd met een symboliek die dichtbij zelfdestructie lag, straat-poezie maar dan van een hoog gehalte . Het waren teksten waarmee Harry Muskee weinig kon aanvangen, het ping hem to hoog, de nuchtere Drent die fantastisch blues kan zingen . In Herman Brood vond Pe zijn evenpool, Brood leeft het leven dat Hawinkels in zijn teksten verwoordt, of het een na het ander gekomen is of net andersom valt achteraf moeilijk vast to stellen . Pe staat op een foto van de hoes van Brood's elpee `Street' . Hij leunt half over een Coca Cola-automaat die terug to vinden is in de Baarnse Sound Push studio . Onder het bekende oude beeldmerk prijkt het nieuwe : `Coke' . Het zijn de letters die Pe op het apparaat onbedekt laat. Het kan een grap geweest zijn, hij was er wel de man naar om dat soort dingen op to merken, maar de donkere zonnebril, de ingevallen wangcn en dc mediocre glimlach verraden veel . Hij hield van de `scene', het rondhangen in studio's, hij wist dat-ie een belangrijk onderdeel van het geheel was, Herman Brood had zijn aanwezigheid als steun nodig en andersom had Pe Herman nodig die zijn teksten op muziek zette en ze voor het voetlicht bracht . Als ik me met vergis is dat iets wat Pe Jansen Hawinkels in de pop

misschien zelf had'willen zijn : een popartiest . Hij bewonderde Herman 4 1 5 omdat hij zo direct zichzelf kwijt kon op een podium, de dingen deed waar hij vaak over schreef en zo snel leefde als een opgevoerde brommer. Anderzijds bewonderde Herman Pe omdat hij vanuit een volkomen andere wereld kwam, een soort wijsheid uitstraalde en prachtige teksten schreef. Naar het einde werd Pe in mijn ogen steeds cynischer. Het had niets to maken met het felt dat de o$iciele instanties in Nederland zijn vertaalwerk met op zijn merites waardeerden, of dat hem prijzen met werden toegekend die hem wel toekwamen . Een enkele keer zag ik hem nog in Amsterdam en wist van Herman dat hij in Nijmegen op een benauwd kamertje bivakkeerde temidden van een onoverzichtelijke puinhoop van boeken, manuscripten en tijdschriften . Een keer nog sprak ik hem .

'Zo'n boek als En Nog Steeds Vlekken In De Lakens, zulke boeken moet je met schrijven . Daar verkoop je jezelf en je vrienden alleen maar nice . Dat wijzen ze je later na, begrijp je?'

`Nee, eigenlijk met .'

'Nog zoiets, die "hang-up" met de blues, die je deelt met Harry Muskee, daar begrijp ik ook niets van . Jullie staan er nog steeds bij alsof je zo uit de klei bent getrokken . Da's toch onzin. Ik wed dat jullie niet eens kunnen dansen . Je moet die kop van je eens uit de mist steken, met altijd maar aan jezelf denken en hoe jij dingen ervaart. Dat is met goed, geloof me .'

'Wat bedoel,je nou?'

`Laat maar zitten. Wil je nog wat drinken?'

Daarna hebben we nooit meer gepraat . Wat bleef was een zaterdag- ochtend in een Saab op weg naar Hoensbroek, hartje zomer . Van de vrienden uit het Drentse was er niet een, alles was ook zo snel gegaan . De begrafenis was uiterst katholiek, een ceremonie die Pe nooit zelf zo zou hebben bedacht . In de winter van datzelfde jaar hebben we het over gedaan . Samen met Herman Brood. Het was bitter koud en Herman had alleen maar een dun zijden overhemd en een leren jasje aan . Daarom weet ik ook niet of de tranen in zijn open van ontroering of van de kou waren . In ieder geval was hij duidelijk opgelucht toen we weer comfortabel op weg waren naar het noorden . `Die PC, was het enige wat Herman nog zei .

Een aantal dingen heb ik van Pe Hawinkels nooit geweten, dat hij vertaalde en schreef en vroeger nog jazz-criticus is geweest . Ik kende Pe Jazz en pop

416 alleen maar zoals boven beschreven en als tekstschrijver voor Herman Brood. Maar ook als iemand die er van hield to experimenteren met hallucinerende middelen, een voorliefde die ik tot op zekere hoogte met hem deel . De omstandigheden rond zijn dood zijn nogal geheimzinnig geweest. Herman Brood vertelde me dat hij de laatste jaren Teed aan ondraaglijke hoofdpijnen en we kunnen stellen dat Pe niet zo gezond leefde als de normale burger . Op zijn bureau werd de laatste songtekst gevonden, met meer dan een refrein eigenlijk. `It's a hit on the head with a knock of the knuckels .' En dat is het zeker.

Herman Brood & his wild romance, Street 1977, binnenkant hoes . In de Sound Pushstudio . Achterste rij v.l.n .r. Ellen Piebes, Maggie McNeal, Margriet Eshuis. Middenste rij Herman Brood, Koos van Dijk, Jan Schuurman . Vooraan Pe Hawinkels, Peter Walrecht . Toneelvertalingen

Ton Lutz

Pe Hawinkels en het Publiekstheater 4 1 9

Nog voor zijn werk als vertaler voor het Publiekstheater had ik Pe Hawinkels al ontmoet : een langharige, in spijkerpak geklede, ietwat obstinate, van zich afduwende man. Hij vertaalde voor Globe The Contractor, een stuk van David Storey, dat zich afspeelde in kringen van rondtrekkende tentenbouwers en -verhuurders . Storey's Engels was voor hem aanleiding geweest om een vergelijkbaar Nederlands idioom to zoeken en dagenlang zwierf hij rond tussen zigeuners en woonwagen- bewoners. Hij ontwierp een soort 'artistiek' dialect, inclusief een zachte Lirnburgse-Nijmeegse `g'. Eventueel verzet van de zijde van de acteurs verwierp hij op voorhand. Dan moesten zc maar goed oefenen vond hij . Alleen al bet felt, aldus Pe, dat in zogenaamde volksmilieus, vooral voor radio en televisie maar vaak genoeg ook op het toneel, een soort plat en meestal slecht geimiteerd Amsterdams wordt gesproken is al genoeg . Dat moest nou maar eens uitwezen! Een paar jaar later ontmoette ik hem opnieuw . Het Publiekstheater had hem verzocht Sofocles' Electra to vertalen en ik zou bet regisseren . Ik verwachtte alles behalve de man die ik toen to zien kreeg : kort- geknipt en cleanshaven, smetteloos wit kostuum, prachtige cowboylaarzen (heb ik nit Mexico laten komen, zei hij) . Toen hij zich - ten tweede male - aan mij voorstelde, zei hij donderend hard : 'Hawinkels, weet je nog wel!' Ik lachte en zei zoiets van `Jawel, maar 't is al weer even geleden .. . en zo' en toen lachte hij en zei : 'Mensen veranderen wel eens, nietwaar?' Met al zijn bravour en zijn (quasi-) onverschilligheid was hij verlegen, eenkennig . We hadden al eindeloze gesprekken achter de rug, vaak tot diep in de nacht voor er een persoonlijker noot gekraakt werd. Uit dezc vertrouwelijkheid groeide tenslotte een vriendschap, die een perfecte basis bleek voor onze samen- werking. Pe werd milder, vriendelijker, ik wat venijniger . Maar mildheid en vriendelijkheid waren op slag verdwenen, als hij het niet met iets eens was : 'Motverdomme, lig nou niet to lullen, Ton, dat stoat er niet. Je moet vertalen wat er staat! Wat jij nu zegt leunt nog aan tegen dat domme schoonheidsideaal, wat ze die Grieken aangesmeerd hebben . Die zogenaamde harmonie in de dingen, weet je wel? Nou, vergeet bet maar, ze noemen het beestje duidelijk bij de naam, dus dat moeten wij ook maar doen .' Het zogenaamde creatief vertalen (vroeger heette dat vrij vertalen, wat iets minder pretentieus klinkt) verschafte hem met de vrijbrief zich van het oorspronkelijke werk dermate to distantieren, dat zijn vertaling een eigen leven ging leiden. Hij vertaalde heel precies, maar met een zo bijzondere kennis van het

Euripides, Medea, door het Publiekstheater. Petra Laseur, Annet Nieuwenhuyzen, Josee Ruiter (foto K . van Bennekom) .

Toneelvertalingen

4.20 Nederlands, dat er een glashelder taalbeeld ontstond, waardoor de voorstelling die beoogd werd, op voorhand al een grote toegankelijkheid had voor een hedendaags publiek . Hij schreef mij een briefje :

'Geen hexameter in het Nederlands ; die dubbele trimeter, dat wordt een beetje Vondcliaans alexandr~nen (lees dreinen), ook al rijmen de Grieken niet of nauwelijks . Op die plaatsen waar wel een rijm staat, zal de vertaler het zich echter tot een eer rekenen, zulks in het Nederlands ook to doen .'

Hij heeft woord gehouden, want bij de vertaling van Euripides' Medea vond hij twee rijmende regels :

al zijn wij vrouwen dan tot weinig goeds geschikt, wij kunnen heel wat waar een man van schrikt .

In de kantlijn schreef hij (fonetisch, want ik ken geen Grieks) voorzien van trotse uitroeptekens :

amechanootatai ! sofootatai!

Bij de twee vertalingen die hij voor het Publiekstheater maakte, bediende hij zich van een metrum, dat wisselde van een vierheffingsvers tot vier- of vijfvoetige jambe . Het vers moest veelvuldig enjamberen, vond hij . Als de taalkundige regel over de versregel heenreikt en de spelers houden zich in de eerste plaats aan de syntaxis zal de maat hoorbaar blijven, maar nooit tot een hinderlijke dreun kunnen vervallen. Het zal eerder lijken op een soort ritmisch proza . Onder het motto : we spelen het tenslotte nu, koos hij voor een met archaiserende formule . Hij slechtte met alleen vormbarrieres, ook zwaarbeladen klassieke kreten als `wee mij' en 'arme ik' en 'ik ongelukkige' en ga zo maar door weerde hij . Hij schreef eens in de kantlijn :

'Hier weer wat geklaag en gelamenteer .. . doe er maar mee wat je wilt .'

In vele opzichten bracht hij de Griekse tragedie dichterbij dan in de wel fraaie, maar vaak gekunstelde en zeer aan de vorm getrouwe vertalingen van mannen als Boutens en De Waele . Voor die andere meestervertaler Evert Straat had hij veel respect, maar die ging hem toch nog niet ver genoeg. De grote kracht van Hawinkels' vertalingen, van zowel Electra als Medea was, dat iedereen het kon begrijpen, of je non klassiek geschoold was, of een ervaren schouwburgbezoeker, of geen van beide. Een citaat : Lutz Het Publiekstheater

`Iedereen moet toch zo'n beetje kunnen begrijpen, waar het over gaat . 421 Niet, dat ik vind, dat we moeten afdalen naar het publiek, nee, elite zijn we en moeten we blijven . (!) Ik wil alles begrijpelijk maken en als er dan flog iets is, dat ze met begrijpen, is dat niet mijn tekort, maar het hunne .'

Toen hij Medea afhad ('t is af, zei hij inderdaad) schreef hij :

'Euripides' slotwoord is een cliche : Het is een onheil, dat de wereld is zoals zij is . De mens is voor zijn droom, zijn hoop, op zichzelf aangewezen .. .' 'Ik schrijf dit als een climax : De eerste formulering - zie tweede stasimon - heeft betrekking op de algemene discrepantie tussen droom en daad, ideaal en werkelijkheid, moraal en handeling, terwijl de tweede - na de kindermoord, de voltrekking van het onheil - voortkomt uit het feit, dat de wereld met alleen "bestaat", maar ook "is", zoals zij is, dat wil zeggen niet alleen reeel, maar ook concreet, gruwelijk en ongenadig . . .'

En daar onder staat :

Einde . 'Langdurig gejodel van de zijde des vertalers! Hij verdwijnt in huppelpas naar de dichtstbijzijnde tapperij .'

Uit de veelheid van potloodaantekeningen en briefjes die ik van hem kreeg, en de gesprekken die wij voerden tot slot een kleine bloemlezing .

'Beste Ton, wat is gewoon? In het theater is toch niets gewoon, anders is het toch geen theater .. . ga dan maar wat anders doen ... iets gewoons .' 'Ik hou niet van Amsterdam . Ik zou misschien wel in Den Haag willen wonen, hoewel. . . ik weet niet.. . Nijmegen is ook leuk .. . Groningen ook . . . maar Amsterdam .. . nee. . . ze weten me daar to goed hoe 't allemaal moet . . . ze weten 't bij Hoppe of op de Kring beter dan iedereen ... maar G .V .D . (voluit dit keer en met zachte `g' da is nie zo' . 'Schoenriem is fout, er staat wijnzak, dat is natuurlijk voor die Aegeus van Athene een symbool voor de gastvrijheid en een verwijzing naar de impotentie van die ouwe man .'

Bij de regels:

`In de weerschijn van een spiegel schikt zij haar kapsel, met een glimlach naar haar ontzield en schimmig evenbeeld', schreef hij 'Toch is dit mooi van onze Euri!'

Toneelvertalingen

4 .22 Bij de regel:

'Ze hebben het bestaan .. .' 'Zeer goed Hawinkels, TOLMA betekent zowel doorstaan als durven, dus bestaan .' 'Demas = lijf of lichaam, een grover woord dan bijv . sooma = lichaam. Ik kies dus voor lijf.' `De acteurs moeten niet uitgaan van karakteruitbeeldingen . Deze figurcn zijn niet geschreven als karakters, maar als mythische representanten van het bcstaan .'

Uit de notulen van een nabespreking bij het Publiekstheater :

`Pe Hawinkels wil nog even ingaan op de opmerking die in Vrij Nederland heeft gestaan, dat het weglaten van de "andere" godenwereld van Medea een verarming van het stuk zou betekenen . Hawinkels wil met klem benadrukken, dat hij niets heeft weggelaten, dat er geen god in het stuk voorkomt, die met tot het normale Pantheon behoort, tot de gewone Grickse mythecyclus . "Andere" godenwereld van Medea is kletspraat.'

Tenslotte, naar aanleiding van een onduidelijke regel, toen ik de vertaling van De Waele aanhaalde, die ik twintig jaar eerder had gebruikt :

'Beste Ton, dit is de enig juiste vertaling . "Jouw" De Wade zit fout met. . . zo snel komt de dood . . . spuisei is transitief : bespoedigen .. . het levenseinde is bier lijdend voorwerp, dus moet er staan :... je levens- einde soms bespoedigen .'

De laatste keer dat ik hem sprak was op die nabespreking van het Publiekstheater . Wie kon toen vermoeden, dat Pe Hawinkels' eigen levenseinde zo nabij zou zijn .

Decor-, costuumbespreking Medea (foto K . van Bennekom) . Wim van Houten

De toneelvertalingen van Pe Hawinkels voor 425 Globe en de Haagse Comedie

Het repertoire van de grote Nederlandse toneelgezelschappen staat om allerlei bedrijfstechnische redenen ongeveer een jaar van tevoren vast . Compleet met regisseur en bezetting . Bij het Zuidelijk Toneel Globe, standplaats Amsterdam, was dat al met anders . Toen ik daar in r 97o als dramaturg in dienst trad, was het repertoire voor bet seizoen 1970-1971 al in kannen en kruiken . Een paar klassieke werken, o .a . Shakespeares Othello, en enkele moderne stukken, waaronder Live Like Pigs van de Engelse auteur John Arden . Voor dit stuk was nog Been vertaler aangezocht . Het speelt zich of in een fantasieloze nieuwbouwwijk . Een van de rijtjeshuizen is toegewezen aan een zigeunerfamilie . De ongedisciplineerde levensstijl van deze zwervers leidt al gauw tot botsingen met de buurt . Het conflict escaleert en uiteindelijk zien de zigeuners zich gedwongen hun huis to barricaderen en de hulp van de politie in to roepen om niet door de woedende burgers to worden gelyncht . De taal die Arden zijn zigeuners laat spreken is een dichterlijk bargoens : de zinsbouw zeer ongrammaticaal met veelvuldige herhalingen en de woordkeus rauw . Nu wist ik van Hawinkels dat hij het scheldproza als geen ander beheerste - zijn filippica's tegen het voer dat men in de Nijmeegse studentenmensa to slikken kreeg, waren terecht beroemd - en ook dat hij enkele imponerende vertalingen had gemaakt uit de Engelse poezie, o .a. van Andrew Marvells scheld- kanonnade op Holland : `The Character of Holland' . Op de vraag of ik iemand wist die Live Like Pigs zou kunnen vertalen, lag het antwoord dan ook voor de hand. Varkens heette bet stuk in de versie die P6 in september 1970 instuurde, enkele weken voordat de repetities moesten beginnen . De taal was die van het beneden-Moerdijkse woonwagenvolk en Pe had geen half werk geleverd . Hij was naar een woonwagenkamp gestapt en had de mensen daar gevraagd hoe ze allerlei zaken noemden . En niet alleen voor de hand liggende zaken zoals hun benaming voor borrel ('keiltje' en niet, bijvoorbeeld, 'pikketanisie') of agent ('bout' of `wout' in plaats van 'smeris' of 'klabak') . Er bleek ook verschil to bestaan tussen 'welk?' (als je iets niet verstaat) en 'wat?' (als je niet weet wat ze bedoelen) . Verder wemelde bet van uitdrukkingen als 'ik zie het lijk al drijven' (daar komt rotzooi van) en 'ze krijgen ze gereten' (ze krijgen slaag) en men gebruikte `typhus' (en met 'kolere') in gevallen waar u en ik `klote' zouden zeggen. De acteurs, aldus Pe, mochten de taal vooral

David Storey, De Aannemer . Op de voorgrond zittend : Quaedvlieg (Jeroen Krabbe) en Visser (Hans Kemna) . (Foto : studio Lemaire.) Toneelvertalingen

426 met naar het hun zo vertrouwde Amsterdamse dialect trekken . De taal was een essentieel bestanddeel van het personage en kon mits vlijtig aangeleerd van obstakel veranderen in hulpmiddel voor een werkelijk nieuwe creatie . Op de premiere - 17 november i 970 - heb ik Pe voor het eerst razend gezien . Hij had bet Engelse `fag' vertaald met 'stinkstok' en op het toneel had iemand, uit betweterij of zenuwen, 'saffie' gezegd . 'Het is goddomme Been Heijermans!' Diezelfde zucht tot perfectie als het ging om het minutieus noteren van een groepstaal of een vakjargon sprak ook heel duidelijk uit de tweede vertaling die Pe voor Globe maakte : De Aannemer (The Contractor), een stuk van David Storey uit 1969, dat bier in 1973 in premiere ging . Ditmaal waren het vooral de toneelaanwijzingen die problemen gaven . Het is het verhaal van vijf mannen die een grote feesttent bouwen in de twin van hun baas, een verhuurder van tenten voor recepties en tentoonstellingen, voor de bruiloft van zijn dochter . De eerste toneelaanwijzing luidt als volgt : 'Midden op het podium staan, in een rechte hoek ten opzichte van de zaal, drie marten voor een feesttent op een rij . Ze zijn zo'n zes tot negen meter hoog . De masten dienen stevig bevestigd to zijn . De touwen aan de toppen, waarmee ze rechtop gehouden worden, verdwijnen tussen de coulissen . Elke mast is voorzien van de nodige katrolblokken en touwen, welke laatste bij het begin van het stuk aan de onderkant zijn afgehecht . Twee nokbalken, die voor het doek gebruikt worden, zitten tussen de masten in .' We zien hoe de tent in het eerste bedrijf wordt opgebouwd, vervolgens ingericht in het tweede en weer afgebroken in het derde bedrijf dat zich afspeelt op de dag na het huwelijk (dat prachtig samenvalt met de pauze) . Het stuk eindigt met het toneelbeeld van de eerste scene : kale masten, afgehechte touwen . Om de technische aanwijzingen exact to kunnen vertalen heeft Pe een tentenverhuurder opgebeld en is een dag met zo'n ploeg op stap gegaan . Hij heeft met alleen goed gekeken, hij heeft ook uitstekend geluisterd . Het stuk is een schoolvoorbeeld van toneelrealisme, voor- zover die twee - toneel en realisme - ooit echt samen kunnen gaan . De toneeltijd is gelijk aan de reele tijd die voor het oprichten en afbreken van zo'n tent nodig is . Bovendien weet Storey, die een tijdlang als tentenbouwer heeft gewerkt, het soort figuren dat daar rondloopt feilloos in hun taaluitingen to typeren . Het graaft nergens diep maar bet is zeer onderhoudend en absoluut overtuigend . Om die uiterst realistische sfeer to bewaren leek het ons zinvol de handeling naar Nederland to verplaatsen . Pe ging daar van harte mee akkoord en leverde een werkstuk of dat tot zijn beste vertalingen gerekend moet worden . De gesprekken van de werklieden - vol geijkte grappen, dubbelzinnige opmerkingen en goedkoop gesar - zijn zo door en door Nederlands dat men zich daarbij maar moeilijk een Engels origineel Van Houten Globe en de Haagse Comedie

kan voorstellen . Toch wordt dat origineel op de voet gevolgd . Daarvan 427 een voorbeeld, ook al is De Aannemer evenmin als Varkens een vertaling waarvan men de voortreffelijkheid kan aantonen met een paar welgekozen citaten. Het stuk van Storey speelt zich of in Yorkshire maar onder het zootje ongeregeld dat bij de aannemer in dienst is, bevinden zich ook twee leren : dc een - Fitzpatrick - een branieschopper en een treiteraar, de ander - Marshall - cen laffe werkschuwe meeloper . Pe stelde voor daar twee Limburgers van to maken . Ze zouden tegen elkaar een doodenkele keer lets in het Limburgs zeggen en voor de rest zou de zachte `g' bet work moeten doen. Hier is de entree van Fitzpatrick (`Quaedvlieg' in de Nederlandse versie) . Fitzpatrick: (He is eating a sandwich and in addition to his own bag of food is carrying Marshall's, an old army shoulder bag.) Is that a ton of lead you have in there, Marshy, or the latest of your mother's buns? (He slings the bag at Marshall who misses it .) He couldn't nick a tail off a chocolate mouse. Marshall : Nor a cold off a wet morning! (They both laugh .)

Quaedvlieg : (Hij eet een boterham en heeft behalve zijn eigen etenstrommeltje ook dat van Visser bij zich, een inklapbaar blikken trommeltje .) Wat zit hier eigenlijk in, Vissertje? Een ton lood? Of bakt je moeder altijd zo zwaar? (Hij werpt bet trommeltje naar Visser, deze mist .) Jij vangt nog Been haas als er een prijs op zit . Visser : (parodieert Maastrichts dialect) Val mitte kloete in de Maas, kinste viskes vaange. (Beiden lachen .)

Het antwoord van Visser was, volgens Pe, een bekende Maastrichtse verwensing . Ze typeert beide mannen, meteen al aan het begin van het stuk, als een Limburgs koppel, enigszins apart van de rest, en het geheel van woord en wederwoord heeft precies dat melige bijna routinematige karakter dat ook het origineel kenmerkt . Deze twee stukken waren door de onderscheiden milieus waarin zij zich afspeelden voor de vertaler een uitdaging geweest . Maar al bij onze eerste ontmoeting, toen ik hem de tekst bracht van Live Like Pigs, had Pe duidelijk to kennen gegeven dat er maar een toneelschrijver was die hij echt graag zou vertalen - 'desnoods voor niks' - en dat was Shakespeare . Het vertalen van Shakespeare zou zijn eigen ontwikkeling als dichter ten goede komen, meende hij . Dat het hem ernst was met dit verzoek bleek een paar maanden later. Hij had in een van zijn bureau- laden een paar Othello-fragmenten gevonden die hij vroeger eens Toneelvertalingen

428 vertaald had, zo maar als oefening, en die hij graag zou opsturen om zijn kandidatuur als Shakespeare-vertaler kracht bij to zetten . Pas jaren later bedacht ik dat voor iemand die zich wat wilde oefenen in het vertalen van Shakespeare, Othello een ietwat eigenaardige keus was . Ik heb Pe altijd willen vragen of het echt een coincidentie was maar het is er nooit van gekomen . Laten we bier dus maar aannemen dat Pe, bij wie maar weinig onmogelijk was, nit zijn bureau een paar Othello- fragmenten opdiepte net toen dit stuk bij Globe gerepeteerd werd . Het waren slechts een viertal getypte kwartovellen - voornamelijk enkele monologen van lago - maar genoeg om to zien dat het een meesterproef was . Een uiterst gespierde en hoogst accurate vertaling, die aanzienlijk beter was dan de door ons gebruikte versie . Ik heb haar doorgegeven aan Ton Lutz, die artistiek leider van Globe was en toevallig ook de rol van lago speelde, en waar zij sindsdien gebleven is, weten alleen god en hij . Maar Pe's doortastendheid ten spijt, zou het nog enkele jaren duren voor hij aan zijn eerste Shakespeare-vertaling kon beginnen . De repertoire-keuze van de Nederlandse toneelgezelschappen hangt van vele vaak toevallige factoren af. In theorie gaat het als volgt : de dramaturg van het gezelschap maakt een eerste selectie uit het aanbod van eigentijds toneel, dat bij gebrek aan een vaderlandse toneelschrijft kunst voornamelijk uit bet buitenland komt, en vult dat lijstje aan met klassieke werken . Zijn suggesties worden vervolgens besproken in de artistieke raad, waarin behalve de dramaturg ook de vaste regisseurs van het gezelschap zitting hebben . De smaak van deze regisseurs - in Nederland zijn dat bijna uitsluitend acteurs die ook nog regisseren terwijl men in bet buitenland beschikt over full-time krachten, vaak met cen universitaire achtergrond - is bijna altijd doorslaggevend omdat zij de mcnsen zijn die de voorstelling moeten maken . Zij moeten ook elk jaar minstens een regie doen omdat hun salaris gekoppeld is aan hun dubbele werkzaamheid als acteur en regisseur . Daarnaast is natuurlijk de samenstelling van het tableau de la troupe bepalend of bij gezelschap X de keus zal vallen op Hamlet of Koning Lear. (Hoewel in Nederland Hamlet soms gespeeld wordt door acteurs die qua leeftijd meer geschikt zijn voor koning Lear .) Pas wanneer een vertaler bevriend raakt met een van die vaste regisseurs, bestaat de kans dat ook zijn smaak van tijd tot tijd in het repertoire weerspiegeld zal worden . Een positie die Pe trouwens bereikt had : zowel Ton Lutz, die inmiddels naar het Publiekstheater was gegaan, als Guido de Moor van de Haagse Comedic behoorden tot zijn persoonlijke vrienden en had Pe langer geleefd dan had hij zich wat het toneel betreft waarschijnlijk kunnen beperken tot het vertalen van zijn favorieten . Zover was het in 197o nog niet. Pas in het seizoen 1975-1976 verscheen er weer een stuk van Shakespeare op het repertoire van Globe : Measure for Measure . Van de bestaande vertalingen bleek geen Van Houten Globe en de Haagse Comedie

enkele bruikbaar - die van Gerard den Brabander uit 1950 rijmde er al 429 to vrolijk op los, die van Willy Courteaux was to Vlaams en de vertaling die Hans Andreus in 1964 gemaakt had voor de Nieuwe Komedie was to duidelijk beinvloed door een interpretatie die niet de onze was - en dus kon ik Pe vragen een neuwe to maken . De Shakespeare-vertalingen van Pe paren accuratesse aan helderheid en kunnen in dat opzicht een vergelijking met het werk van de onvolprezen Burgersdijk glansrijk doorstaan . Bovendien had hij het voordeel dat in onze tijd zowel de dichterlijke conventies als de fatsoens- normen aanzienlijk vrijer zijn dan een eeuw geleden toen Burgersdijk aan het werk was . Het enige wat aan zijn vertaling van Measure for Measure nog ontbrak, was een open oor voor de puur toneelmatige aspecten van Shakespeares poezie. Een goed toneeldichter kan in de klanken en de ritmiek van zijn versregels de gemoedsgesteldheid van de spreker tastbaar maken . Shakespeare levert daarvan in dit stuk een magistraal voorbeeld, wanneer in het eerste tafereel van het derde bedrijf Claudio zijn doodsangst uitspreekt tegenover zijn zusje Isabella :

Ay, but to die, and go we know not where ; To lie in cold obstruction, and to rot ; This sensible warm motion to become A kneaded clod ; and the delighted spirit To bath in fiery floods, or to reside In thrilling region of thick-ribbed ice ; To be imprison'd in the viewless winds And blown with restless violence round about The pendent world : or to be worse than worst Of those that lawless and incertain thought Imagine howling, -'tis too horrible .

De motor komt maar langzaam op gang . Woorden schieten aanvankelijk to kort om de panische angst voelbaar to maken, die spreekt uit de jankende ai-klanken ('ay', `die' en hun zwakke echo in `lie'), het stokkende ritme en de brute woordkeus ('rot', `clod') . Pas wanneer de geestelijke kwellingen geschilderd worden, buitelen de beelden over elkaar been en worden we met de ontstegen ziel het luchtruim doorgezwiept. In de vertaling van Pe luidt deze passage :

Ja, maar sterven en de weg gaan die geen mens doorgrondt! Kil en verlamd de rottenis ten proof to vallen, in elkaar gedrukt to worden, van gevoelig, warm, vitaal tot een bestanddeel van het slijk, en de ontstegen ziel to baden in een kolk Toneelvertalingen

430 van vuur of neer to slaan in tralies van het ijzigst ijs ; geketend in de wind bij tomeloze vlagen blindelings het open luchtruim om de aarde heen to worden doorgeslingerd : erger er aan toe tc zijn dan 't ergste wat wij ons, frivool en ontoereikend, kunnen denken van dat tumult : nee, dat is to erg .

Formuleringen als `de weg gaan die geen mens doorgrondt' en `de rottenis ten proof to vallen' zijn naar mijn smaak to literair voor bet eenvoudige `go we know not where' of het in alle opzichten stuitende `to rot' . De uitdrukking `to become/A kneaded clod' maakt de stremming voelbaar en `in elkaar gedrukt to worden ( .. .) tot een bestanddeel van het slijk' is daarvoor een to vloeiende vertaling . (Andreus heeft hier : 'te worden tot een klont/aangestampte aarde') Toen ik daar met Pe over begon, antwoordde hij in dat geval geen twee maar vier maanden nodig to hebben en welk gezelschap kon dat betalen? Niettemin geloof ik dat naarmate hij meer bij het repetitie- proces betrokken zou worden - en de laatste jaren voor zijn dood gebeurde dat steeds intensiever - hij vanzelf meer oog zou krijgen voor dat aspect van de taal . Te bewijzen is het met want As You Like It en Julius Caesar bevatten niet zulke poetische uitbarstingen als de zojuist geciteerde passage . Maar de soms uitgesproken weerbarstige vertaling van Julius Caesar, die nergens gladder is dan het origineel, zou er op kunnen wijzen dat Pe met deze materie bezig was . Zijn volgende Shakespeare-vertaling, As You Like It, heb ik alleen maar horen klinken, eerst bij de Haagse Comedie waarvoor hij ze gemaakt had, en kort daarna bij toneelgroep Theater . Dit gezelschap had de vertaalopdracht aanvankelijk aan Dolf Verspoor gegeven, die daar 'huisvertaler' is . Het beloofde een zeer geladen krachtmeting to worden want Verspoor was lid geweest van de jury die Pe de Nijhoff- prijs onthouden had voor zijn vertaling van De Toverberg . Door een langdurige ziekte van Verspoor kon dit feest niet doorgaan . Wat ook al niet doorging, was het proces waarmee Pe het Arnhemse gezelschap gedreigd had naar aanleiding van hun voorstelling. Op verzoek van de regisseuse had hij een paar sonnetten van Shakespeare vertaald die een thematisch verband vertoonden met As You Like It en die, naar hij begrepen had, gebruikt zouden worden bij inleidingen op stuk en voorstelling. Erg veel aandacht had hij er dan ook niet aan besteed . Laat een van die sonnetten nu in de voorstelling gebruikt worden . Pe was des duivels . (Zijn uitbarsting, jaren daarvoor, naar aanleiding van een ongelukkig `saffie' was er niets bij .) Een paar weken later, op weg naar een befaamd restaurant waar we de publiciteit rond de met toegekende Nijholf-prijs wilden gaan vieren, vertelde hij dat hij Theater Van Houten Globe en de Haagse Comedie

via een advocaat had gesommeerd om het gewraakte sonnet to 43 1 schrappen op boete van ik weet niet meer hoeveel gulden per voor- stelling . 'Ik schijn daar aardig wat opwinding veroorzaakt to hebben', zei hij heel voldaan . 'Ze hebben een taxi naar Nijmegen gestuurd en ik ben daar in Arnhem vorstelijk ontvangen . Het sonnet zou gekapt worden . Zo moet je dat volkje aanpakken .' De vertaling die Pe van dit blijspel gemaakt heeft, droeg met weinig bij tot het succes van vooral de Haagse voorstelling . De hoofsheid van de hofscenes, de lyriek van de Rosalind-Orlando-scenes, de narrigheden van Toetssteen en de verrukkelijke songs : het klonk allemaal even perfect . En wat opviel, was ook ditmaal hoe dicht de vertaling zelfs in de meest verrassende vondsten bij het origineel bleef. Een uitbarsting van hilariteit bracht Toetssteen teweeg toen hij de boerekinkels in het woud van Arden betitelde als 'copulatieve landlieden' . Toen ik het thuis opzocht, ontdekte ik tot mijn verbazing dat Shakespeare bet heeft over `country copulatives' . ('Paarlustig landvolkje' heten ze bij Burgersdijk.) En als diezelfde Toetssteen aan het rijmen slaat naar aanleiding van Orlando's dichterlijke ontboezemingen over de naam Rosalind, zegt hij onder meer : 'Wie een naaiwinkel begint,/Krijgt een klant aan Rosalind.' Burgersdijk vertaalt dit fijntjes met 'Als de boon een staak omwindt,/Doet zij juist als Rosalind .' Maar bij Shakespeare staat we] degelijk 'Winter-garments must be lin'd,/So must slender Rosalind'. (I11, 2 ; 112-113) Aan Julius Caesar is voor een vertaler minder to verhapstukken dan aan de andere twee . Behalve de retoriek van de Forum-scene zitten er weinig opwindende zaken in en Pe had in Leer om leer al bewezen een retorisch hoogstandje uitstekend to kunnen vertalen . Als hommage aan Pe, die stierf enkele maanden voordat de repetities begonnen, hebben we bij de voorstelling een programma uitgebracht dat de volledige tekst van de vertaling bevatte zoals hij die bij ons had ingediend . Het titelblad vermeldt heel discreet dat 'voor de op- voering ( .. .) deze tekst door Hawinkels in overleg met de regisseur op sommige plaatsen gewijzigd (werd)' . De wijzigingen waren voor het merendeel de gebruikelijke futiliteiten die een hedendaagse opvoering van een stuk als dit nu eenmaal met zich meebrengt . Shakespeare maakte zich, om een voorbeeld to geven, Been zorgen over een historisch juiste kostumering . Zijn samenzweerders dragen hoeden die zij diep over hun oren trekken om herkenning to voorkomen . (Julius Caesar, II, 1 ; 73) Wil men het stuk niet moderniseren - wat in de meeste gevallen op een simplificering neerkomt - dan moet zo'n regel veranderd worden. Zo waren er meer van dat soort details. Maar er was een tamelijk ingrijpende wijziging . De eerste helft van het stuk gaat in steeds sneller tempo of op de moord op Caesar in het Capitool . In de eerste scene van het tweede bedrijf ontmoeten de samenzweerders elkaar ten huize van Brutus, dan

JULIUS CAESAR Cicero senator Bert Dijkstra

Flavius tribunen Sacco van der Made van William Shakespeare Marullus Jules Royaards Nederlandse tekst Pe Hawinkels Regie Guido de Moor Artemidorus een sofist Jules Royaards Dekor Harry Wich Waarzegger Hugo Maerten Kostuums Has Noordhoek Hegt Cinna een dichter Sacco van der Made Muziek Jurriaan Andriessen

Rolverdeling Lucilius vrienden van Brutus Gaston van Erven Titinius en Cassius Bas ten Batenburg Julius Caesar Leo de Hartogh Messala Carl van der Plas Calpurnia, zijn vrouw Maria Stiegelis Cato jr . Guido Jonckers Volumnius Frans Zuidinga Octavius Caesar driemannen na Reinier Heidemann Marcus Antonius Caesar's dood Eddy Brugman Varro dienaren of officieren Kees van Lier Lepidus Bert Dijkstra Clitus van Brutus Johan Simons Strato Hugo Maerten Marcus Brutus Kees Coolen Lucius Lucas Dietens Portia, zijn vrouw Marjon Brandsma Dardanius Herman Frank

Cassius samenzweerders Eric van Ingen Pindarus dienaar van Cassius Peter Hoeksema Casca tegen Julius Caesar Wim van den Heuvel Een schoenlapper Herman Frank Trebonius Peter Hoeksema Een timmerman Frans Zuidinga Ligarius Carl van der Plas Dienaar van Caesar Pim Vosmaer Decius Brutus Bas ten Batenburg Dienaar van Antonius Kees van Lier Metellus Cimber Wim de Haas Dienaar van Octavius Filip Bolluyt Cinna Gaston van Erven Ordonnans Guus van der Made

zien wij hoe ze Caesar afhalen om samen naar het Capitool to gaan en pal daarna verspringt het toneel naar 'een straat bij het Capitool' waar een bewonderaar van Caesar die lucht gekregen heeft van de op handen zijnde moord ons een brief voorleest die hij Caesar in handen wil stoppen als deze voorbijtrekt en waarin hij hem waarschuwt voor wat er staat to gebeuren . Vervolgens worden wij weer teruggevoerd naar het huis van Brutus waar zijn vrouw Portia, die wij al even ontmoet hadden in het eerste tafereel toen zij haar man smeekte om haar toch deelgenote to maken van wat hem zo duidelijk dwarszat, aan vertwijfeling ten proof een bediende naar het Capitool stuurt omdat ze bet ergste vreest . Deze scene krijgt in de Arden-editie het volgende commentaar : `It is clear that Portia now knows the secret that Brutus promised to impart to her . ( .. .) In fact he has had no opportunity of seeing her since he made the promise ; but the inconsistency would not be noticed in the theatre .' (Julius Caesar ; The Arden Shakespeare ; London 1 972 ; P . 59) De regisseur van de Haagse voorstelling dacht daar anders over . Bovendien wilde hij de decorwisselingen tot een minimum beperken en het uiterst korte derde tafereel overhevelen naar het begin van het derde bedrijf: de aankomst - en dood - van Caesar op het Capitool . In dat geval echter zou Brutus constant op het toneel zijn en de kans bestond dat de inconsequentie waar de Arden-editie over spreekt zelfs het Haagse schouwburgpubliek zou opvallen .

Uit het programmaboekje 7ulius Caesar. Haagse Comedie 1978.

Senatoren, wachters, yolk, soldaten Geerlien Didden, Regie-assistent Guido Jonckers Romana Nouwen, Produktie-assistent Georges Lambrecht Technische leiding Jan Meyboom, geassisteerd door Henk Derek, Henk van Emmy Smit, Gilpen, Vincent Kok, Gerrit Maronier, Pict Meyboom, Jos Mom en Jan Storken Filip Bolluyt, Belichting Wim Hubel Herman Frank, Geluidsinspicient Hans Boerhoop Guido Jonckers, Dekor uitgevoerd op eigen atelier olv Gerard Martens en geschilderd door Wim van Hemert en Chris Kobus Guus van der Made, Kostuums vervaardigd door atelier Henny van Dam-Simons Johan Simons, Schoeisel en helmen vervaardigd door Frits van der Ven Pim Vosmaer, Muziek uitgevoerd door leden van bet Residentie-orkest olv Gijs Reyns (opname) Frans Zuidinga, Geluidstechniek Croese geluidstechniek by Amsterdam Gevechtssc8nes ingestudeerd olv maitre Cor van der V alk Ton van der Bemt, Grime en kapwerk eigen atelier olv Andre Mouth, geassisteerd door Marjan Peter Broeckhuisen, Heijnis, Gerhard Kroese, Gunther Reifenrath en Ilia Slop Chris Englebert, Kleedsters Geerlien Didden, Toos Marjee, Romana Nouwens en Emmy Strut Ben Hakker, Souffleuse Jeanette Gamier of Yvonne de Ru Mach jet de Jong, Anne Kamstra, Het stuk speelt zich of in Rome, naderhand bij Sardis en bij Koen Kop, Philippi Peter Kortekaas, Ron Kuipers, De voorstelling telt veertien taferelen, Niek de Leeuw, pauze na het tiende tafereel Joop Mackenbach, Ton van der Velde Eerste voorstelling zaterdag I I maart 1978 in de Koninklijke Schouwburg, Den Haag

De oplossing zag er als volgt uit : de tweede scene - in het huis van Caesar - eindigt geheel volgens Shakespeare met de woorden van Caesar : 'Komt, vrienden, drinkt een weinig wijn met mij./Als vrienden gaan wij dan terstond op weg' en Brutus' reactie hierop in een terzijde : Tat "als" niet steeds hetzelfde is, o Caesar!/Brutus' hart krimpt, nu het dit bedenkt.' En dan begint de volgende scene in het huis van Brutus met een grote claus van Portia :

0, Brutus' hart! Langs welke baan voltrekt je noodlot zich, dat je niet vrij meer was om mij met je geheimen aan to doen alvorens je in 't eerste licht vertrok, die zeven duisterlingen achterna? Ben je een ster, die door de hemel suist, een vuurbal, die het koud laat welk effect hij afwerpt in het menselijk bestaan? Heeft zich mijn Brutus van mij losgerukt? Dan wil ik groter zijn, en met mijn hand die ster terugplukken uit zijn wrede vlucht en doven in de zeeen van mijn ziel .. . Dan wil ik zien, met open als de zon waar geen komeet zich aan onttrekken kan! Dan wil ik horen met de hemelschelp, Toneelr ertalingen

434 waar geen geluid ter wereld aan ontsnapt! Ik zie! De aarde kleurt zich rood van bloed, en Rome wankelt, stort tot gruis ineen ... Ik hoor! Gedruis waarmee de bodem splijt, waait hierheen over van het Kapitool ...

Met de twee laatste regels die min of meer van Shakespeare zijn, glijdt de scene dan weer over in het origineel. Pe als co-auteur van Shakespeare . Het zou hem veel voldoening hebben gegeven als hij nog had molten meemaken dat niemand van de vaderlandse toneelcritici ook maar een ogenblik getwijfeld heeft aan de authenticiteit van deze regels . Onbegrijpelijk, want het karakter van Portia wordt hier behoorlijk geweld aangedaan . Bij Shakespeare denkt zij een `bustling rumour' to horen dat overwaait van bet Capitool, iets

Bronnen

De stof voor zijn stuk heeft Shakespeare ontleend aan de 'Bioi Paralleloi' (Parellel levens) van de griekse filosoof en geschiedschrijver Plutarchus, die leefde van ongeveer 46 tot 120 na Chr . Deze verzameling biografieen van beroemde grieken en romeinen, paarsgewijze gegroepeerd (Alexander de Grote tegenover Julius Caesar enz .), werd in 1559 vertaald in het franc en vanuit het frans in het engels door Sir Thomas North . Deze engelse versie, die in 1579 verscheen en regelmatig herdrukt moest worden, verschafte Shakespeare het materiaal voor 'Julius Caesar', 'Antonius en Cleopatra' en 'Coriolanus'. 'Julius Caesar' is gebaseerd op de levens van Marcus Brutus, Julius Caesar en Marcus Antonius . Uit deze drie versies van de gebeurtenissen die leidden tot en voortvloeiden uit de moord op Caesar, door Plutarchus in cen steeds wisselende belichting gepresenteerd, heeft Shakespeare een stuk samengesteld dat opvalt door de geraffineerde wijze waarop de aandacht over de verschillende figuren verdeeld is en door de konsekwente karaktertekening .

Uit het programmaboekje 7ulius Caesar . Haagse Comedic 1978 . Brutus en Cassius (Kees Coolen en Eric van Ingen) . Van Houten Globe en de Haagse Comedie

wat in haar gespannen toestand zeer wel mogelijk is . (Ik ken mensen die 435 rijdend in een Morris Mini op een kilometer afstand van hun huis de telefoon op het nachtkastje al horen rinkelen .) In bovenstaand fragment daarentegen is Portia een heuse zieneres geworden a la Cassandra . Natuurlijk is het voor hem een grap geweest maar het lijkt een merk- waardige ontwikkeling voor iemand die zeven jaar daarvoor nog struikelde over een safe . Een mogelijke verklaring daarvoor zou kunnen zijn dat ook Pe niet immuun was voor die kwaal waar de meeste beroepsvertalers in meerdere of mindere mate aan lijden : een toe- nemende verzelfstandiging van hun au fond ondergeschikte functie . Hun kennis van de eigen taal is zo immens en hun taalvaardigheid zo virtuoos dat ze soms met het origineel op de loop gaan . Het to vertalen werk wordt clan - meestal onbewust - een aanleiding om hun eigen Toneelvertalingen

436 technisch meesterschap to etaleren . Dat kan zich uiten in onnodige versieringen, die op het toneel altijd averechts werken, (zo vertaalde Pe bet zinnetje van een zigeunerin nit Live Like Pigs: `I'm all shaking like a west wind' met 'Ik beef over mijn hele lijf als de snikkel van een ouwe kerel') of in school meesterachtige correcties van het origineel . De derde scene van het vijfde bedrijf van Julius Caesar eindigt met de oproep van Brutus : "T is three a clock ; and, Romans, yet ere night/We shall try fortune in a second fight' wat vertaald wordt als : 'Het is acht uur ; Romeinen, voor de nacht/beslist een tweede slag, welk lot ons wacht.' Waarschijnlijk omdat vijftig regels eerder iemand anders de dood van Cassius vergeleken had met de vuurrode gloed van de ondergaande zon . In het theater met al dat vechten op het toneel en iedere twee minuten een nieuwe zelfmoord zou niemand de discrepantie merken. En de onwaarschijnlijkheid blijft . Acht uur is zelfs in Nederland rijkelijk laat om een tweede slag to beginnen, laat staan in Klein-Azie waar de handeling zich afspeelt . In haar meer extreme vorm leidt deze beroepsfrustratie tot zulke parafrases als de monoloog van Portia. Pe was veel to intelligent om zich met bewust to zijn van dit gevaar . Hij was driftig aan bet sparen om zich enkele jaren los to kunnen maken van het vertalen - bovendien had hij daarin de top al bereikt - en zich volledig aan het eigen werk to wijden . Hij had onder meer plannen voor een toneelstuk . Cornelis Verhoeven

Oefenen voor het meesterschap 437 Pe Hawinkels als vertaler van Griekse tragedies

Pe Hawinkels is in 1955 een trimester fang mijn leerling geweest op het Bernardinus-college in Heerlen . Hij zat in de eerste klas van het gymnasium, was twaalf jaar en vertaalde voor mij zinnen als jullie wordt gekweld door de koude van de winter, jongens' feilloos in het Latijn. Het was zomer, maar oefening baart in alle seizoenen kunst . Als beginnend leraar mocht ik het heldere baasje met zijn stoppel- haartjes heel graag, maar omdat hij altijd tienen haalde, had ik weinig persoonlijk contact met hem . Daarop maken in het onderwijs de zwakkeren aanspraak . Pas ongeveer tien jaar later zag ik hem terug als medewerker van Raam. Hij was toen het grote talent van het Njmeegs Unirersiteitsblad, befaamd om zijn exuberante en scherpzinnige cursiefjes in dat blad en als veelbelovend dichter beschouwd . Zijn bijdragen aan Raam werden zeer gewaardeerd, zowel die in het tijdschrift als die aan het beleid van de redactie, waarvan hij in 1969 deel ging uitmaken. Met grote trouw nam hij deel aan de vergaderingen ; hij gaf daar met verbazingwekkende zelf- verzekerdheid zijn mening ten beste over de binnengekomen kopij en over de gang van zaken in de wereld . Hij vond het, geloof ik, maar heel gewoon, dat wij hem bewonderden en onze tegenspraak tot het uiterste beperkten; misschien wel terecht, want hij was de belofte en bij ons begonnen de frustraties al . Achteraf denk ik wel eens, dat in die van toekomst vervulde jaren zestig de belofte in het algemeen veel to zwaar gewogen heeft en dat ook Pe min of meer gebukt ping onder de verwachtingen die hij wekte. Een deel van zijn werk is, vermoed ik, een poging om allerlei schakeringen van zijn belofte to articuleren en ten toon to stellen . Hierdoor kan de belofte gaandeweg tot een waarde op zich- zelf worden : de etalage slokt de winkel op. Ik denk niet dat het bij Pe zover gekomen zou zijn ; daarvoor was hij to veelzijdig en to onathankelijk. Maar ik heb bij het lezen van zijn eerste geschriften toch altijd de indruk gehad, dat die dartele woordfonteinen niet het werk waren dat hij uiteindelijk wilde . Zijn manier van schrijven leek op uitvoerig oefenen, zich eindeloos los spelen en preluderen op een meesterwerk dat beloofd en geambieerd werd. Misschien is ook zijn vertaalwerk, een nevenactiviteit waarvan hij geleidelijk de slaaf geworden is en waarin hij niettemin zijn voor- lopig meesterschap bereikte, in oorsprong een onderdeel van die oefeningen . Zijn passie voor het vertalen is al terug to vinden in zijn Toneelvertalingen

438 bundels Bosch & Bruegel en Het uiterlijk van de Rolling Stones : die gedichten zijn nogal letterlijk to zien als vertalingen, pogingen om taal to maken, verbalisaties van picturale en muzikale gegevens . De lezer kan het origineel, het schilderij of het stuk muziek, ernaast leggen en de bewerking controleren . Ook het eigen werk staat, op een bijna klassieke manier, binnen een traditie van imitatio en aemulatio, navolging en concurrentie : Pe wilde evenaren en over- treffen. Vertalen, hanteren van de taal in horigheid aan een bewonderd of veeleisend voorbeeld, moet voor hem een middel zijn geweest om zijn eigen exuberantie to temmen en zich to dwingen tot discipline in stijl en produktie . Hij werkte als een slaaf en het ping er steeds meer op lijken, dat hetvoorlopige definitief werd en dat de produktie met haar eisen ging heersen over de oefening als voorspel voor bet eigen werk. Een voorzichtig gesprek over dit onderwerp dreigde telkens pijnlijker to worden en werd door hem voortijdig afgebroken door optimistisch gebas over zijn toekomst als vertaler en auteur . Een grote belofte mag aanspraak maken op veel toekomst . In de zomer van 1970 verraste hij mij met een verzoek een door hem gemaakte vertaling van Sophocles' Antigone kritisch door to nemen op haar letterlijkheid . Ik mocht weer even zijn leraar zijn en het deed mij een schoolmeesterachtig genoegen hem weer een tien to kunnen geven. Op enkele details waarbij ik bedenkingen had, liet hij zich gewillig corrigeren . Mijn enthousiasme bleek naderhand met door iedereen gedeeld to worden : na de opvoering werd door sommige classici nogal heftig beweerd dat met alleen de regisseur het stuk teveel naar de actualiteit en de toen anti- autoritaire mode toe had geinterpreteerd, maar dat ook de vertaler Sophocles' tekst geweld had aangedaan . Over het eerste heb ik geen oordeel, omdat ik de opvoering met heb gezien ; wat betreft de actualisering van Sophocles door Hawinkels meen ik dat die juist een positieve kwaliteit van zijn vertaling is. Afgezien van een wat aanstellerig woord als `informant' in plaats van `bode' - dat hij hardnekkig wilde handhaven - heeft hij bet nergens gezocht in opzettelijke modernismen . Het merkwaardige effect van zijn vertaling is met zozeer dat zij Sophocles overbodig zou maken - een pretentie die alleen de vertaling van slechte teksten kan hebben, en wie wil die maken? - maar dat zij tot een grondiger lezing van de Griekse tekst inspireert . En een grondige lezing actualiseert altijd een klassieke tekst. Een goede vertaling heeft dus hetzelfde effect, ook al wordt daar niet uitdrukkelijk naar gestreefd. Misschien gaat de kritiek voor een deel terug op bet oude mis- verstand dat de taal van de tragedie altijd en in alle onderdelen verheven is en dus met alle registers van de literaire verhevenheid vertaald moet worden . Wij zijn daar enigszins mee vertrouwd en Verhoeven De Griekse tragedies bezoekers van een schouwburg, waar met minder dan een Griekse 439 tragedie wordt gebracht, houden er rekening mee dat er bijzonder cultureel gekeken moet worden . Op die manier wordt het genre ondubbelzinnig en massief verheven gemaakt, ontoegankelijk en aan burgerlijke maatstaven of ontsnappingsmechanismen aangepast . Die verhevenheid stelt de hele klassieke cultuur als een levend organisme buiten werking en ontneemt er het voorbeeldige, actualiseerbare karakter aan . De vertaling van Pe actualiseert en maakt toegankelijk, niet door toevoegingen van hem zelf, maar door haar letterlijkheid in taal, toon en registers; zij doet dus volkomen recht aan een klassieke tekst . Ook voor hem zelf moet dit werkstuk een openbaring zijn geweest . Korte tijd later al vertelde hij, dat hij van plan was 'alles over Oedipus' to vertalen en in een boek bijeen to brengen . Maar hij was intussen afhankelijk geworden van opdrachten en niemand bestelt alle stukken over en rond Oedipus . Zijn tweede Griekse tragedie, de Electra van Sophocles, is op een andere sagenkring gebaseerd, en zijn derde stuk, Euripides' Medea, heeft evenmin relatie met Oedipus . Een kleine verandering die mij bij deze vertalingen opviel is, dat in Antigone de namen volgens de Latijnse traditie gespeld zijn : Sophocles, Creon, Eurydice, Tiresias . In de Electra wordt een mengsel van Latijnse, Griekse en hybridische spelling aangetroffen : Sophokles, Elektra, Aigisthos, maar : Pylades, Chrysothemis en Klytaimnestra . In de Medea is de spelling weer consequent Latijn : Jason, Creon, Aegeus. Ik signaleer dit zonder er enige betekenis aan to kunnen geven, maar ik kan nauwelijks aannemen, dat deze details aan de Argus-ogen van de vertaler helemaal ontgaan zouden zijn . Zowel bij de vertaling als bij de opvoering van een klassieke tragedie is het koor een beslissende moeilijkheid . Bij de Antigone gingen op dit punt de wegen van Hawinkels en dc regisseur duidelijk uiteen : de vertaalde koren werden op het toneel vervangen door meer eigen- tijds klinkende of, zeg maar, meer actuele liederen . Wie het stuk op het toneel zag, kreeg dus niet alleen Been juist beeld van Sophocles, maar evenmin van de vertaling. Ook bij de Electra zijn er, zoals Ton Lutz in de inleiding van de uitgave (Publiekstheater) schreef `in de voor- stelling teksten die afwijken van de gedrukte', zulks omdat Hawinkels er de voorkeur aan gaf `zijn eigen opvatting in deze tekstuitgave of to drukken' . De uitspraak doet vermoeden dat op dit punt stevig van gedachten gewisseld is . In de Medea zien we een enigszins veranderde Hawinkels aan het werk, eigenwijzer geworden, zowel wat de tekst betreft als inzake de koren. In de inleiding schrijft hij o .a. 'Corrupte verzen, latere toevoegingen van kopiisten en commentatoren of anderszins twijfelachtige passages zijn weggelaten . Ook zijn op een aantal plaatsen wijzigingen aangebracht, noodzakelijk door bepaalde Toneelvertalingen

440 karakteristieken in de poezie van Euripides, die met name dramaties niet altijd even sterk is' . Zelfs een hoogbejaarde ingewijde zou na tientallen jaren van gespecialiseerde studie niet gauw deze toon aanslaan . Bij Pe denk ik aan de mogelijkheid, dat hij min of meer de regisseur het initiatief uit harden heeft willen nemen en daarom iets meer deskundigheid voorwendde dan hij na een Par studie oude talen in huis kon hebben. Maar toen ik het las, voelde ik toch meer ontroering dan ergernis . Wat de koren betreft, zegt de vertaler in de inleiding : `In de koren, althans de commentaarkoren, is een veel rigoureuzere werkwijze gevolgd . Ze zijn vrijwel volledig vervangen door nieuwe gedichten, die voor een deel uitgaan van de oorspronkelijke thematiek . Ze zijn geworden tot bespiegelingen van en voor mensen van nu, over een tragedie van toen, uitgesproken door - zoals Goethe het koor noemde - de ideale toeschouwer .' In de opvoering van de Medea die ik gezien heb, werd de tekst van Hawinkels letterlijk uitgesproken . Regie en vertaler hadden allebei hun zin. Interessanter is dat Hawinkels zijn kans waargenomen heeft om ook als rivaal van Euripides op to treden en zijn eigen gedichten to enten op het corpus van de meester . Hij heeft dit naar mijn mening op zeer verdienstelijke manier gedaan . Het is bijvoorbeeld herkenbaar Hawinkels, maar het zou Euripides kunnen zijn, als het koor na het vernemen van Medea's plan haar kinderen to doden zegt :

De logge beer die eenzaam op zijn zolen door de rotsen doolt, die tegen bloemen gromt omdat zij hem niet snel genoeg van honing zijn beroofd, hij kent zijn jongen niet omdat zij ver van hem in eenzaamheid geboren zijn, hij doodt ze nors en slordig omdat hij ze als een bedreiging ziet voor zijn gebied . Maar de berin is teder als een kat ; zij is een berg van melk en nectar voor haar kleine evenbeelden en paait ze speels en monter tot ze volwassen zijn en op hun wader lijken . Onnoembaar is de moeder die haar eigen kroost vermoordt .

De ingrepen in de tekst zijn over het algemeen minder drastisch dan de triomfantelijke inleiding doet vermoeden. De vertaling bijvoorbeeld van Themis door 'gerechtigheid' is eerder letterlijk dan dat zij een overbodige mythologische ballast overboord gooit . `Gerechtigheid' is Verhoeven De Griekse tragedies bovendien niet minder mythisch geladen dan de godin Themis . 44 1 Ik heb de vertaling naast de tekst gelezen, zo langzaam als alleen een klas met leerlingen mogelijk maakt, en haar bovendien repel voor repel vergeleken met die van E . de Waele . Het is ondoenlijk en ook niet mijn bedoeling van deze vergelijkingen een uitvoerig verslag uit to brengen . Ik haal alleen een paar punten naar voren, om to beginnen een detail waarin de oorspronkelijke tekst juist door de vertaling een nieuwe glans krijgt. Wanneer Aegeus, koning van Athene, Medea gastvrijheid en veiligheid in zijn stad toezegt, wordt hij door het koor een 'gennaios aner' genoemd (762) . De Waele vertaalt dit tamelijk correct met 'edel mens', `aner' kan immers zowel `mens' in het algemeen als `man' aanduiden en een van de afgeleide betekenissen van `gennaios' is 'edel'. Page maakt in zijn commentaar bij deze passage de nogal overbodige opmerking, dat het woord hier moet slaan op geestelijke adel . Van een koning mag inderdaad verondersteld worden dat hij blauw bloed heeft. De vertaling van Pe wekte bij mij aanvankelijk enige verwarring: bij hem wordt Aegeus 'een waarachtig man' genoemd . Dat is niet alleen een letterlijke vertaling van de beide Griekse woorden, het is ook treffend in de situatie . Want Aegeus heeft redenen om aan zijn waarachtige mannelijkheid to twijfelen : hij consulteert de tovenares Medea juist in verband met zijn kinder- loosheid. In ruil voor de hulp die hij Medea belooft stelt zij magische middelen in het vooruitzicht om Aegeus vader to maken . Aan het slot van de Medea heeft Hawinkels nogal drastisch gesnoeid in de tekst van Euripides en ik betwijfel of dat allemaal verband houdt met de verklaring in de inleiding . Het lijkt er meer op dat de vertaler in tijdnood geraakt was dan dat Euripides bier dramatisch zo zwak is . Ik wil dit aan een regel toelichten . In regel 1318 laat hij Medea vanuit haar wagen tegen Jason zeggen `op zoek naar lijken en naar mij, de moordenares' . Dat klinkt wat komisch en to algemeen, bijna alsof Jason altijd op zoek naar lijken was . Beter zou dus zijn `de lijken', ook al staat er bij Euripides geen bepalend lid- woord. De vertaling van De Waele is `op zoek naar lijken en naar mij, de daderes'. Mogelijk heeft Pe in zijn haast om het werk op tijd of to hebben zijn toevlucht genomen tot vage parafrase en ontlening . Hij had nog een paar maanden to leven en werk voor tientallen jaren . W. Bronzwaer

442 De Shakespeare-vertalingen van Pe Hawinkels

Shakespeare was de schrijver die Pe Hawinkels het liefst vertaalde . Meer dan eens heeft hij me toevertrouwd dat de hoogste top die hij als vertaler zou willen beklimmen Antony and Cleopatra was. Hij had toen Der Zauberberg al achter de rug. Ik heb wel eens geprobeerd hem ervan to overtuigen dat hij ook Doktor Faustus aan moest pakken, maar hij schrok terug voor het Lutheraanse volksduits van de duivel in het 25e hoofdstuk, waarvoor hij Been Nederlands equivalent wist to vinden . Ik vermoed echter dat de laatste jaren zijn voorkeur voor het vertalen van poezie steeds sterker werd . Op een tijdens een receptie terloops gedaan voorstel om van T . S. Eliots Four Quartets een tweetalige uitgave to maken met een vertaling van zijn hand en commentaar van de mijne, reageerde hij enthousiast . Hij had vroeger al eens `The Love Song of J. Alfred Prufrock' vertaald (Raam, juni 1967) . Voordat over deze plannen een gesprek kon plaatshebben met Johan Polak, die zich als uitgever gefnteresseerd had getoond, verscheen, voor ons alledrie onverwachts, de tweetalige uitgave van de Leuvense hoogleraar Herman Servotte (De Nederlandse Boekhandel, 1974) . Doordat hij de laatste jaren zo'n veelgevraagd vertaler van proza en toneelstukken was, waren Hawinkels' kwaliteiten als poezie-vertaler wat in het vergeetboek geraakt . In de jaren zestig had hij indrukwekkende vertalingen van (onder andere) zeventiende-eeuwse Engelse poezie laten verschijnen, in tijdschriften als Merlyn en Raam, die al vooruit- wijzen naar zijn belangstelling voor Shakespeare . Deze werd pas gerealiseerd toen hij voor het seizoen 1975-1976 van Zuidelijk Toneel Globe de opdracht kreeg Measure for Measure to vertalen . As You Like It en Julius Caesar volgden, in opdracht van de Haagse Comedie . Inmiddels was er weer contact gelegd met Johan Polak over de mogelijkheid een of meer bundels met stukken van Shakespeare in Pe's vertaling uit to brengen . Daarvoor zouden de voor toneelgezelschappen gemaakte vertalingen dienst kunnen doen, maar zowel de vertaler als de uitgever gaven de voorkeur aan uitgaven met steeds een drietal of vijftal samenhangende stukken - komedies, tragedies, 'problem-plays', antieke tragedies. Voor deze uitgaven zouden dan speciale vertalingen gemaakt moeten worden, want een dergelijk project zou onrealiseerbaar blijven zolang het afhankelijk was van de toevallige vertaalopdrachten van toneelgezelschappen. Terwijl het overleg hierover nog voortduurde is Pe gestorven. Wanneer Leer om leer precies door Pe vertaald is weet ik met; ik heb de tekst pas ter inzage gekregen nadat ik de vertaling van Naar't U Bronzwaer Shakespeare

lijkt woord voor woord had doorgenomen . Dat zou met Leer om leer ook 443 gebeuren en later ook met ,7ulius Caesar, waarvoor hij toen juist een vertaalopdracht ontvangen had . Leer om leer is op 7 november 1975 to Eindhoven in premiere gegaan . Het lijkt een aannemelijke veronder- stelling dat de vertaling in de winter van 1974-1975 gemaakt is . Naar't U lijkt is vertaald in de eerste twee maanden van 1976 ; blijkens een brief was de vertaling op i maart 1976 voltooid . In de marge van het handschrift van Julius Caesar heeft Pe heel secuur van dag tot dag aangegeven wanneer hij eraan werkte . Hij is eraan begonnen op 6 januari 1977 ; naast de slotregel heeft hij `21-2-77' geschreven . In totaal heeft hij tijdens die periode dertien dagen niet aan deze vertaling gewerkt, waaronder (vreemd genoeg) vier vrijdagen en maar een zaterdag en een zondag . Houden we rekening met weekends, dan telt een normale werkmaand 21 dagen . Pe heeft aan Julius Caesar 34 dagen gewerkt, maar waarschijnlijk niet steeds full-time . Hij overdreef dus zeker met als hij zei, dat een stuk van Shakespeare hem een voile maand werk kostte. Deed hij commercieel interessante toneelstukken (Equus bijvoorbeeld of zijn laatste, Edward Bonds De gek), dan kostten hem die vaak niet meer dan drie of vier dagen . Hij tikte die rechtstreeks uit op kopijpapier . Van zijn Shakespeare-vertalingen maakte hij eerst een geschreven versie in zijn wat ouderwets-keurige, gemakkelijk leesbare handschrift. Daarvan maakte hij dan zeer goed verzorgde typoscripts die, opnieuw overgetikt en verveelvoudigd, door de leden van het gezel- schap werden gebruikt . Als het ooit tot een uitgave van deze vertalingen komt, zal de tekstbezorger zich moeten baseren op de door Pe zelf getypte versie ; de tekstboeken van de toneelgezelschappen zijn niet helemaal vrij van transcriptiefouten .

Pe gebruikte de Engelse Arden-uitgaven van de toneelstukken, waarin uitvoerige tekstverklaringen en commentaren voorkomen en die in tekstkritisch opzicht zeer bij de tijd zijn . Hij las ook altijd de vertalingen van Burgersdijk, die hij bewonderde om hun accuratesse maar- terecht - verouderd vond ; ook had hij weinig waardering voor Burgersdijks preutsheid . Dat hij veel Shakespeare-kritiek las, of beroemde interpretaties van de stukken waar hij nice bezig was, geloof ik niet. Wat hem in Shakespeare aantrok was wel in de eerste plaats het dichterlijke, de ongeevenaarde kracht en oorspronkelijkheid van de poetische inspiratie . Zijn verlangen om deze vertalingen in boekvorm uitgegeven to zien staat daarmee in verband . De opvoeringen van zijn vertalingen waren tenslotte efemeer ; bovendien was er op de planken wel eens iets anders to horen dan wat hij geschreven had. Niet dat hij zich beklaagde over de ingrepen van regisseurs of de versprekingen van acteurs ; hij had begrip voor de eisen die een opvoering nu eenmaal stelt. Maar hij was overtuigd van het literaire belang van zijn vertalingen, en wilde ze graag vereeuwigd zien . Toneelvertalingen

444 Toen hij mij in januari 1976 vroeg zijn versie van As You Like It to controleren, kwam ik al gauw tot de bevinding dat er van echte vertaalfouten niet of nauwelijks sprake was . Ik was meteen onder de indruk en schreef hem: 'Complimenten - het is een prachtige vertaling . Ik bewonder de accuratesse - die is voorbeeldig - en vooral de sensitiviteit ; de altijd satirisch bevlogen (heel licht) hoofse toon van Act II komt fraai door (op een uitzondering na) .' Die uitzondering betrof het volgende geval . In het derde toneel van het tweede bedrijf ontmoet Orlando de oude Adam, bediende van zijn vijandige broer, die hem waarschuwt diens huis niet to betreden omdat er plannen bestaan hem to vermoorden . Adam biedt Orlando zijn diensten en zijn spaarcenten aan :

Here is the gold, all this I give you . Let me be your servant . Though I look old, yet am I strong and lusty ; for in my youth I never did apply hot and rebellious liquors in my blood, nor did not with unbashful forehead woo the means of weakness and debility . Therefore my age is as a lusty winter, frostly, but kindly . Let me go with you, I'll do the service of a younger man in all your business and necessities .

Pe had dit als volgt vertaald :

Hier is het goud ; ik geef U alles . Neem mij als Uw dienaar aan . Ik zie er nu wel oud nit, maar ik ben nog kras en sterk : nooit heb ik in mijn jeugd mijn bloed vermengd met sterke drank, die 't evenwicht verstoort ; nooit heb ik zo'n plank voor mijn hoofd gehad dat ik begeerd zou hebben wat verval en ziekte meebrengt . Daarom is mijn oude dag een felle winter, streng, maar ook weldadig. Neem mij nice, - op elk gebied zal ik U dienen of ik jonger was .

Tegen de zesde repel van deze passage maakte ik bezwaar . Een van de ijzeren wetten die de verhoudingen tussen de personages in Shakespeares komedies bepalen is dat trouwc bedienden, en zeker oude trouwe bedienden, zich in hun taalgebruik conformeren aan hun bovengeschikten. Zij bedienen zich van hetzelfde taalregister en spreken dus altijd `hoofs' . Daarom kwam deze regel mij als een stilistische Bronzwaer Shakespeare

onzuiverheid voor, to `yolks', to `plat' . Pe accepteerde dit en veranderde 445 de regel in : nooit ben ik zo'n hardhoofdig man geweest .

Daarmee was aan het stilistisch bezwaar tegemoetgekomen . Hoe bruikbaar de regel is blijkt als we hem vergelijken met Burgersdijk :

En 'k streefde met gekoperd voorhoofd nooit de midd'len na tot zwakheid en verval .

waarin 'gekoperd' vergezocht en irrelevant is, terwijl `de middelen tot zwakheid en verval nastreven' uitgesproken onhandig is. De Roermondse leraar A . S. Kok, die in het midden van de negentiende eeuw Shakespeare's volledige werken vertaalde, heeft :

Noch zocht met schaamt'loos voorhoofd naar de midd'len Van lichaamszwakheid en een vroeg verval mij . (sic)

Al is de regel in de gewijzigde versie stilistisch acceptabel, het woord 'hardhoofdig' bevredigt nog niet helemaal . In de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw werd het woord forehead, net zoals het latijnsefrons en het modern-engelse countenance, metonymisch gebruikt ter aan- duiding van die gevoelens welke geacht werden in dat lichaamsdeel gelocaliseerd to zijn, zoals schaamte en schaamteloosheid, bescheiden- heid en brutaliteit, zelfbeheersing en overmoed . Dryden schrijft ergens : `With what forehead darest thou call me so?' en Sheridan : `No body but a modern freethinker could have the forehead or folly to turn it into ridicule' . Had ik in januari 1976 de Oxford English Dictionary geraad- pleegd in plaats van nu, dan had ik 'heethoofdig' gesuggereerd . Niettemin is Hawinkels er dichter bij dan Burgersdijk en Kok ; hij heeft in elk geval aangevoeld dat het woord voorhoofd vermeden moest worden . Het voorbeeld maakt duidelijk dat een zodanig gedetailleerde controle van de vertaling van een heel stuk een wekenlang werk zou zijn geweest. Dat was niet de bedoeling . Bovendien controleerde ik slechts in een instantie ; Pe's wijzigingen zag ik niet altijd . Ook beperkte ik me tot het aanwijzen van wat mijns inziens onjuistheden waren . Alternatieve vertalingen suggereerde ik slechts een hoogst enkele maal en dan nog indirect, vanuit het besef dat de vertaler zelf tenslotte zijn woorden moest kiezen .

Pe had bet vermogen zijn poetische reserves volledig aan to spreken op die momenten waarop ook bij Shakespeare de poetische hoogtepunten Toneelr ertalingen

446 voorkomen . In minder intense passages schreef hij een soepele, vlot- lopende pentameter, net zoals Shakespeare zelf. Wie Leer om leer kent weet dat de poetische hoogtepunten komen aan het begin van het derde bedrijf, als de Hertog (vermomd als monnik) Claudio komt voor- bereiden op zijn executie en even later, als Claudio tegenover zijn zuster zijn doodsangst uitspreekt . De eerste passage is een technisch hoog- standje van poezie die tot het uiterste versierd is met alle denkbare retorische trucs ; poezie dus die in de ware zin des woords onoprecht is en dat ook wil zijn in overeenstemming met de dramatische situatie : de monnik is immers Been monnik en weet bovendien dat Claudio toch niet zal sterven . De tweede passage daarentegen is van een onvergelijk- bare directheid . Haar beelden zijn bijna expressionistisch, haar emotionaliteit is maar ternauwernood beheerst . Ook dit is in overeenstemming met de dramatische situatie : Claudio weet met dat hij voor de mal wordt gehouden ; zijn doodsangst is echt .

Duke: Be absolute for death : either death or life shall thereby be the sweeter . Reason thus with life : If I do lose thee, I do lose a thing that none but fools would keep. A breath thou art, servile to all the skyey influences that dost this habitation where thou keep'st hourly afflict . Merely, thou art Death's fool ; for him thou labour'st by thy flight to shun, and yet run'st toward him still . Thou art not noble ; for all th'accomodations that thou bear'st are nurs'd by baseness . Thou'rt by no means valiant ; for thou dolt fear the soft and tender fork of a poor worm . Thy best of rest is sleep ; and that thou oft provok'st, yet grossly fear'st thy death, which is no more . Thou art not thyself; for thou exists on many a thousand grains that issue out of dust . Happy thou art not ; for what thou hast not, still thou striv'st to get, and what thou hast, forget'st . Thou art not certain ; for thy complexion shifts to strange effects after the moon . If thou art rich, thou'rt poor ; for, like an ass whose back with ingots bows, thou bear'st thy heavy riches but a journey, and Death unloads thee . Friend thou hast none ; for thine own bowels which do call thee sire, the mere effusion of thy proper loins, do curse the gout, serpigo and the rheum for ending thee no sooner. Thou hast nor youth, nor age, Bronzwaer Shakespeare

but as it were an after-dinner's sleep 447 dreaming on both ; for all thy blessed youth becomes as aged, and doth beg the alms of palsied eld : and when thou art old and rich, thou hast neither heat, affection, limb, nor beauty to make thy riches pleasant. What's yet in this that bears the name of life? Yet in this life lie hid moe thousand deaths; yet death we fear that makes these odds all even .

Hertog : Verdring de dood niet : dan zal niet alleen de dood, maar ook het leven zachter zijn . Treed zo het leven tegemoet : verlies ik u, verlies ik iets wat slechts een dwaas behouden wil . Gij zijt een ademtocht, een speelbal van de sterren, en het vat waarin gij huist, verweert van uur tot uur onder hun invloed . Kort en goed, gij zijt de nar des Doods : uit alle macht ontwijkt gij hem, terwijl gij in zijn armen loopt . Verheven zijt gij niet, want heel uw weelde wordt gevoed door laagheid . Onverschrokken zijt gij allerminst : gij siddert voor de weke gaffel van een nederig reptiel. Uw grootste troost beet slaap : die zoekt gij op, zo vaak gij kunt, terwijl gij weg kruipt voor de grote slaap des doods . Gij zijt u zelf niet : gij bestaat uit honderdduizend kiemen, die uit stof gesproten zijn . Gelukkig zijt gij niet, want wat gij mist, begeert gij nukkig, en wat gij bezit, vergeet gij prompt. Gij zijt niet consequent, want uw karakter imiteert de schijn- gestalten van de maan. Ook als gij rijk zijt, zijt gij arm, want als een ezel, die met doorgezakte rug goudbaren torst, draagt gij uw zware rijkdom slechts een dag: de Dood ontlast u . Vrienden hebt gij met, want zelfs bet zaad dat u zijn vader noemt, het vocht van uw bloedeigen lendenen, vervloekt de jicht, de uitslag en het slijm omdat ze u niet sneller slopen . Jeugd noch ouderdom zijn voor u weggelegd, doch als het ware slechts een middagslaapje, Toneelvertalingen

448 dromen over toen en straks : heel uw gebenedijde jeugd vergrijst in haar gebedel om het kruim der ouderdom, en zijt gij oud en rijk, dan hebt gij vuur noch hartstocht, kracht noch schoonheid over om uw rijkdommen to kruiden . Nu, wat heet nog 'leven'? Duizendvoudig schuilt de dood in dit vermeende leven ; maar wij vrezen juist de dood die ons met zich verzoent .

Claudio: Ay, but to die, and go we know not where ; to lie in cold obstruction, and to rot ; this sensible warm motion to become a kneaded clod ; and the delighted spirit to bath in fiery floods, or to reside in thrilling region of thick-ribbed ice ; to be imprison'd in the viewless winds and blown with restless violence round about the pendent world : or to be worse than worst of those that lawless and incertain thought imagine howling, - 'tis too horrible . The weariest and most loathed wordly life that age, ache, penury and imprisonment can lay on nature, is a paradise to what we fear of death .

Claudio: Ja, maar sterven en de weg gaan die Been mens doorgrondt! Kil en verlamd de rottenis ten prooi to vallen, in elkaar gedrukt to worden, van gevoelig, warm, vitaal tot een bestanddeel van het slijk, en de ontstegen ziel to baden in een kolk van vuur of neer to slaan in tralies van het ijzigst ijs ; geketend in de wind bij tomeloze vlagen blindelings het open luchtruim om de aarde been to worden doorgeslingerd : erger er aan toe to zijn dan 't ergste wat wij ons, frivool en ontoereikend, kunnen denken van dat tumult : nee, dat is to erg . Het bitterst, meest verfoeilijk leven, dat pijn, ouderdom, gebrek, gevangenschap Bronzwaer Shakespeare de mens kan aandoen, is een paradijs 449 bij wat wij vrezen van de dood.

Bij deze voor zichzelf sprekende citaten wijs ik slechts op enkele vondsten : in de rede van de Hertog 'verweert' voor 'afflict', 'nukkig' voor `still', 'toen en straks' voor `both' . Alleen tegen de slotregel zou men bezwaar kunnen maken . Burgersdijk heeft `de dood die alles effent' ; Koks prozavertaling luidt `de dood, die al deze tegenstrijdig- heden in het effen brengt' . Shakespeare zinspeelt bier duidelijk op de retorische antithesen die de tekst zijn karakteristieke modaliteit verschaffen. De dood verzoent alle tegenstellingen, zelfs die op het niveau van de tekst zelf. Het retorische spreken mondt uit in zijn eigen ontkenning . Het gekunstelde karakter van deze poezie wordt in deze slotregel, waar de tekst als het ware over zichzelf een oordeel uitspreekt, expliciet gemaakt . Hawinkels' vertaling geeft dit niet weer ; zij reproduceert het oorspronkelijk alleen op het thematisch niveau en niet op het niveau van het 'discours' . De tweede passage behelst het soort poezie dat Hawinkels vooral in Antony and Cleopatra tegengekomen zou zijn . Ik geef naast zijn vertaling die van Burgersdijk en die van Den Brabander (Leer om leer, Van Oorschot 1950) ter vergelijking .

Ja, maar to sterven, gaan wie weet waarheen; In killen boei to liggen, en to rotten ; Van warm en levend wezen tot een aardkluit Te worden, en den geest, met heil gezegend, Te domp'len in een vuurpoel, of to rillen In koude streken van tiendubbel ijs ; En, door onzichtb're winden ingekerkerd, Gezweept to worden om de zwevende aard, Steeds voort ; of meer to lijden dan de zwaarst Geplaagde, then ons woest en rust'loos denken Zich huilend voorstelt ; - al to gruw'lijk is 't! Het zwaarste en jammervolste leven, dat Smart, ouderdom, gebrek, gevangenschap Den mensch ooit oplegt, 't is een paradijs Bij wat wij vreezen van den dood.

Ja. Maar to sterven en dit warme lijf to laten rotten in het kil verblijf der aarde! Eeuwig branden in de hel of to bevriezen in zijn eigen vel, door het heelal to worden voortgeslagen, meedogenloos door winden meegedragen, de felste pijn, de zwaarste martelingen, Toneelr ertalingen

450 al 't gruwelijks, dat mij eeuwig zal omringen, bij deze vrees voor 't sterven is 't een Eden, het sterven, dat ik morgen tegemoet moet treden!

De verschillende versies moeten op hun eigen merites beoordeeld worden, maar Den Brabanders bewerking lijkt de ten tijde van Shakespeare in Engeland gehuldigde opvatting over de ongewenstheid van het rijm in tragische situaties gelijk to geven : het heeft een ongewild komisch effect. Opvallend is Hawinkels' gedurfde vertaling van `obstruction' ('verlamd') en van de moeilijkste metafoor in de passage : `kneaded clod', die hij splitst ('in elkaar gedrukt' ; `tot een bestanddeel van het slijk') en over twee zinsgroepen uitspreidt . Alleen bij `howling' schiet zijn vertaling mijns inziens in expressiviteit to kort . Zijn `tumult' valt to verdedigen op grond van de kosmische connotatie van het woord, maar is to onpersoonlijk en to zwak, evenals trouwens Burgersdijks 'huilend'. Men moet zich bij `howling' iets voorstellen als het Vergiliaanse 'plangor' of de dagenlang aanhoudende doodskreet van Tolstois Iwan Iljitsj . Het moge echter duidelijk zijn dat Hawinkels' vertaling slechts op het allersubtielste niveau to bekritiseren is . Niet het minst indrukwekkend is de hoge mate van letterlijkheid, die zovele van de allerfijnste betekenisnuances bewaart . In dit opzicht verschillen de Shakespeare-vertalingen wezenlijk van de Euripides- vertalingen. Van deze letterlijkheid, die met zozeer aan het woord als wel aan de betekenis van het woord gebonden is, wil ik nog een sprekend voor- beeld geven . Aan het slot van het vierde bedrijf van Julius Caesar komt een scene voor waarin Brutus zich, voordat hij zich in zijn tent op het slagveld to ruste legt, nog wat muziek laat voorspelen door een kleine jongen . De jongen is oververmoeid en valt tijdens het spelen in slaap . Brutus zegt dan :

0 murderous slumber, layest thou thy leaden mace upon my boy, that plays thee music?

C. W. Opzoomer (Amsterdam 1861) vertaalt dit als volgt :

0 zware slaap! Legt gij uw looden scepter op mijn jongen die U muziek maakt?

A. S. Kok en Burgersdijk hebben respectievelijk :

0 wreede slaap, legt gij uw looden scepter op mijn dienstknaap, die U vleit met muziek? Bronzwaer Shakespeare

0 sluimering, legt gij 45 1 Uw looden knots moorddadig op mijn knaap, die U muziek maakt?

Het woord `mace' kan zowel scepter als knots betekenen . De vertalers die het met scepter weergeven hebben kennelijk het woord `murderous' willen afzwakken, tot zwaar en wreed. Daarmee gaan ze echter voorbij aan de belangrijkste symbolische betekenis van de passage . De slaap is symbool van het refine, onbelaste geweten . Nadat Macbeth de koning vermoord heeft zegt hij : 'Glamis bath murdered sleep, and therefore Crawdor shall sleep no more ; Macbeth shall sleep no more' . De beroemde slaapwandelscene in Macbeth is niets anders dan een dramatische uitbeelding van dit symbool . Nu is de jongen in Brutus' tent onschuldig ; daarom kan hij slapen . Brutus echter, die de moord op Caesar op zijn geweten heeft, lijdt aan slapeloosheid . Als hij ziet dat de jongen boven zijn muziekinstrument in slaap valt, wordt Brutus op pijnlijke wijze aan zijn eigen slapeloosheid herinnerd en daardoor aan zijn schuld aan de moord op Caesar . Via een met moeilijk to begrijpen psychologisch mechanisme (een `Verschiebung', en wel een drastische vorm van 'Umkehrung' in de zin van Freud) transfereert Brutus zijn eigen moorddadigheid naar het slachtoffer daarvan, de slaap die hem is ontzegd . Op deze wijze komt de verrassende woord- combinatie `murderous slumber' tot stand . Retorisch is dit een door assonantie en consonantie gemarkeerd oxymoron . De tekst plaatst deze woorden in bet centrum van onze aandacht ; iedere poging om dit oxymoron of to zwakken zal dan ook tot een halfslachtige vertaling leiden, zoals Opzoomer en Kok laten zien . Burgersdijk heeft dus gelijk als hij de slaap letterlijk als een moordenaar voorstelt . Hij haalt Shakespeares oxymoron echter uit elkaar en maakt van het adjectief `murderous' een bijwoord . Hierdoor wordt in zijn versie heel sterk de indruk gewekt dat het slachtoffer van de moord de jongen is . Dit is alleen to begrijpen als we voor deze passage ervan uitgaan, dat in het symbolische schema de jongen de plaats van Caesar inneemt . Al is dit niet onmogelijk, de extra 'Verschiebung' die we dan moeten aannemen maakt de interpretatie van de passage mijns inziens onnodig gecompliceerd . We kunnen de aanwezigheid van het muzikantje in de tent van de veldheer gerust letterlijk opvatten . Symbolisch is niet zozeer deze jongen als wel de muziek die hij maakt . In Shakespeares symbolentaal is de muziek dikwijls het symbool van orde en evenwicht, zowel op bet 'morele' vlak van bet menselijk geweten als op bet 'metafysische' vlak van de kosmische ordening (vergelijk het traditionele symbool van de 'muziek der sferen') . Wat bier als het ware in symbolische taal opnieuw verbeeld wordt is de moord op Caesar maar vooral de reverberaties daarvan : op het morele viak de verstoring van Brutus' gewetensrust en op het metafysische vlak Toneelvertalingen

452 de verstoring van de kosmische orde . De muziek is dus het eigenlijke slachtolfer van de moord. Voor de Elizabethaanse lezer zou deze interpretatie in het geheel geen uitleg behoeven . Voor ons is dat anders. Hawinkels' vertaling, die waarschijnlijk volkomen spontaan tot stand is gekomen, doet aan de bier voorgestelde interpretatie volkomen recht :

0 sluimer, raakt gij met uw loden knots mijn jongen aan ; vermoordt gij zijn muziek?

In deze tekst is de consonantie die de woorden 'vermoordt' en `muziek' samenbindt even zinvol en functioneel als de klankverwantschap in Shakespeares oxymoron : zij leidt de aandacht naar het brandpunt van de betekenis.

De speciale voorkeur die Pe voor Shakespeare had wordt door de kwaliteit van zijn vertalingen volkomen in het gelijk gesteld . Zijn affiniteit met deze dichter en zijn bereidheid om zich ook in filologische details to verdiepen maken het des to betreurenswaardiger dat hij met niet meer clan drie stukken zijn krachten heeft kunnen meten . Bijbel- en andere vertalingen

Plus Drijvers

Bijbel vertalen' 455

Mijn eerste ontmoeting met Pe Hawinkels had plaats in het voorjaar van 1968, in de Mgr . Lebouillestraat to Hoensbroek . Hij lag op bed wegens rugklachten nadat hij van een dakje was gevallen, achter het huis. Het bed stond in de woonkamer en zijn moeder verzorgde hem . Zijn naam en adres had ik gekregen via Huub Oosterhuis en Karel Meeuwesse nit Nijmegen . Ik zocht namelijk iemand om samen het boek Prediker to gaan vertalen . Nadat we met vieren, Huub Oosterhuis, Michel van der Plas, Han Renckens en ikzelf, vijftig psalmen hadden vertaald, bleef ik geboeid in de methode van vertalen die we al doende geleerd hadden . Omdat er geen uitzicht was dat we weer met hetzelfde team op korte termijn honderd of honderdvijftig psalmen zouden kunnen gaan vertalen, zocht ik naar een medewerker om samen een ander bijbelboek onder de loupe to nemen . Met name dacht ik aan het bock Prediker . Zo kwam ik bij Pe terecht . We werden het spoedig eens over een plan, omdat we elkaar aanvoelden en enthousiast waren voor de vertaling van zo'n oude tekst . Het bekende `ijdelheid der ijdelheden, alles is ijdelheid', waarmee het boek Prediker aanvangt en de kritische, vragende en relativerende opstelling die uit het bock naar voren kwam, spraken hem wel aan . Ik zou de hele Hebreeuwse tekst voor hem uit- werken en bouwrijp maken in een zogenaamde basisvertaling . Dat hield in, dat ik ieder Hebreeuws woord in een Nederlands woord omzette, zonder zinnen to vormen, en dat ik tussen haakjes allerlei gegevens over dat woord gaf : etymologie, syntactische kwesties, samenhang van het woord in de context, typische nuances in het woord- gebruik van deze schrijver, betekenis in het geheel van het Oude Testament, theologische implicaties en dergelijke . Als ik de hele tekst van het geschriftje zo had uitgewerkt, zouden we samen aan het werk gaan: Pe aan het vertalen, ik als voortdurende vraagbaak aanwezig en zijn 'omtalingen' toetsend aan het Hebreeuws origineel . We begonnen in het voorjaar van 1968 . Een jaar later was ik met het voorbereidend werk klaar en konden we aan de vertaling beginnen . Pe kwam naar Eindhoven waar ik toen woodde en bleef er een week . Hij nam mijn vellen met het voorbereidende werk door en gebruikte daarnaast enkele van de meest bekende bijbelvertalingen, waarbij die van Martin Buber hem bijzonder aantrok . Hij kroop helemaal in de tekst, was er dag en nacht mee bezig, zwoegde om de woorden helemaal to begrijpen en aan to voelen en smeedde met geduldige volharding aan een weergave die precies zei wat de schrijver bedoelde en waarvoor hij alle mogelijkheden van de Nederlandse taal uitputte . Zijn keuzes

Hawinkels vertaalt De Toverberg, zomer 1974 . Bijbel- en andere vertalingen

45 6 waren soms absoluut en trefzeker, andere vroegen een wikken en wegen waarbij hij pas tot rust kwam als hij de zijns inziens beste oplossing gevonden had. Zijn vertalen was een werkelijk omtalen, omdat hij creatief met de teksten bezig was en er vaak prachtig Nederlands ontstond . Vaak moest hij andere woorden kiezen dan er in het origineel stonden omdat een Hebreeuws en een Nederlands woord elkaar dikwijls niet dekken. Pe zocht net zo lang totdat hij een woord of een omschrijving vond die zoveel mogelijk recht deed met alleen aan de betekenisnuance, maar ook aan de klank van het originele woord en de associaties die het had opgeroepen . Van acht uur 's morgens ping hij door tot het einde van de middag, waarin hij zich slechts een korte pauze gunde om to lunchen, welke hij dan soms ook nog plotseling afbrak om weer aan de slag to gaan . 's Avonds werd het resultaat van een werkdag in iets ruimere kring voorgelezen en uitgeprobeerd . De aanmerkingen die ik vanuit het Hebreeuws moest maken, namen we zorgvuldig door. Soms bleef hij pal op zijn standpunt staan, omdat een Nederlands woord dat ik voorstelde, voor hem onaanvaardbaar was en dan werd de onaanvaardbaarheid ook duidelijk gemanifesteerd! Andere keren wist hij ogenblikkelijk to wijken voor een veto van mijn kant, als ik vond dat het Hebreeuws niet goed, onzorgvuldig of al to eenzijdig werd weergegeven . Hij week dan zelfs als hij er een in zijn ogen zeer goede vondst voor moest prijsgeven . Toen we elkaar aanvoelden en elkaars werkwijze hadden leren kennen, ging Pe weer naar Nijmegen en enige tijd gingen we toen schriftelijk verder . Met tussenpozen van een paar weken kwamen we een of twee dagen bijeen om de klaargekomen teksten en mijn schriftelijke reacties daarop samen door to nemen . Ik herinner me nog hoe gelukkig ik vaak was, als er een envelop van Pe kwam en ik na opening een tekst las die heel nabij was en nieuw en geheel in de lijn van de woorden van Prediker . Al vertalend hebben we veel gesproken over de opbouw en de indeling van het boek, waarbij de literaire argumenten en het intuitieve aanvoelen van Pe enorm belangrijk bleken to zijn . Als hij zei dat de tekst op een bepaalde manier verstaan moest worden of dat er een duidelijke overgang in de opbouw zichtbaar was, gaven mijn navorsingen in geleerde commentaren hem achteraf vaak gelijk. Toen het boek klaar was en uitgegeven werd, waren de reacties op de vertaling voor ons vaak heel verblijdend . Pe las de tekst van het hele boek enige maanden later voor de radio voor, op zijn eigen, hortende, stotende manier, zeer snel, bijna monotoon : hij haalde zodoende uit de Prediker-tekst jets naar voren wat zeer eigen was aan Prediker, lets heel relativerends en ontnuchterends, in die stortvlocd van woorden en zinnen die een grote overpeinzing waren . Later heeft Henk van Ulsen, die gegrepen was door de vertaling, het hele boek meermalen voor- gedragen, onder andere voor een radio- en voor een televisieuitzending . Drijvers Bijbel vertalen

Na Prediker kwam job aan de beurt . Toen de Hebreeuwse tekst 457 woord voor woord door mij was uitgekamd en voor Pe op papier gebracht, gingen we ruim een maand naar Zuid-Frankrijk, naar een kloostertje in de Provence, waar we verbleven in de maanden februari en maart van het jaar 1971 . Het kloostertje lag even buiten het dorpje Eygalieres . We waren er heel eenvoudig gehuisvest . Er was bijvoorbeeld geen stromend water . Het kamertje van Pe, het grootste, was ongeveer drie bij twee en een halve meter . Daar kregen we een grote tafel, een extra lamp en een elektrisch kacheltje en hebben we weken lang stug zitten werken. Pe ging een weekend op en neer naar Nederland om de premiere van Antigone in Den Haag mee to maken . Een dag gingen we, tussen de bloeiende mimosa door, naar St . Tropez, waar we genoten van een uitgebreide bouillabaisse . Zoals vaak schreef Pe ook uit Eygalieres een brief aan zijn moeder, welke later toevallig aan een opruiming ontsnapte en een van de weinige brieven aan zijn moeder is die bewaard zijn gebleven. We werkten iedere dag hard, iedere avond speelden we een spelletje schaak . De concentratie van Pe was optimaal . De poetische, exuberante stijl van job, veel uitbundiger dan de nerveuze taal van Prediker, was een kolfje naar zijn hand . Zijn literaire aanvoelen leverde vaak verrassende vondsten op, met alleen in de Nederlandse weergave, maar ook voor wat betreft het verstaan van de Hebreeuwse tekst . Mijn overtuiging groeide dat een kenner van het Hebreeuws en van de bijbel daarom nog niet per se in staat is goed to vertalen . Het werd me steeds duidelijker dat de scheppende taalkunstenaar nodig is om de oude teksten om to talen en in het Nederlandse taaleigen weer to geven . Nog onlangs heb ik een van Pe's vondsten in een `short paper' voorgelegd aan enige deelnemers van een internationaal bijbelcongres en heb er verteld over onze werkwijze die blijkbaar elders nog met gepraktiseerd wordt. Toen heb ik ook vermeld hoe belangrijk het is dat een vertaler onbevangen staat tegenover de bijbelteksten en geen theologische vooronderstellingen heeft . Pe keek gewoon wat er stond en gaf dat zo getrouw mogelijk weer . Zijn opvattingen hierover heeft hij op zijn eigen krasse manier prijsgegeven in een schriftelijk interview met het bijbelperiodiek Schrift (1971, pp. 112- 1 17, waar u ook nog een prachtige foto van hem vindt) . Daarin zegt hij dat hij niet archaiserend wil vertalen, maar evenmin populariserend . Als het Hebreeuws een krachtige, waardige passage heeft, moet die passage in krachtig, waardig Nederlands worden weergegeven en een stuk Hebreeuwse poezie moet een stuk Nederlandse poezie opleveren . Een to gemakkelijke, vlotte tekstweergave, die aan de huidige smaak beantwoorden wil, wantrouwde hij hardgrondig . Pe was theologisch ongeschoold . Toch was ook hij, ondanks zijn theologische ongeschooldheid, enigszins besmet door het traditionele katholicisme van zijn jeugd en dat speelde hem vaak parten . Hij had Bijbel- en andere vertalingen

45 8 eigenlijk vrij simpele godsdienstige opvattingen over God en kerk, die hem van de ene kant irriteerden en van de andere kant verhinderden om onbevangen to luisteren . Vastgeroeste opvattingen uit een ouder, soms wat scheefgegroeid bijbelverstaan waren ook hem niet vreemd . Hij was vaak blij en zichtbaar opgelucht als de Hebreeuwse achtergrond van woorden als 'zonde', 'vergeving', 'gehoorzaamheid' en 'wetten' hem duidelijk werden. Bij het vertalen vocht hij dan met de teksten om die afgesleten woorden to vermijden en de betekenis ervan in helder, hedendaags Nederlands om to zetten . De woorden 'zonde' en 'schuld' komen in zijn Job-vertaling niet zonder meer voor, maar kregen verwoordingen als 'tekortkoming', 'misstap', `rebellie', 'macht van bet kwaad' al naargelang de achtergrond van de Hebreeuwse woorden aangaf. Een afgesleten uitdrukking als `de naam des Heren prijzen' werd vanuit het aanvoelen van de Hebreeuwse woorden : `de Onuit- sprekelijke beamen in wat Hij doet' . We kwamen aan de laatste hoofdstukken van job : het antwoord dat God aan de worstelende job geeft. Pe is met de tekst bezig . Ineens komt hij me roepen en zegt : 'Dit kan niet . Hier pas ik voor. Mijn naam niet op dit boek. Morgen ga ik naar huis .. . Een zo despotische God die Job kleineert en als kleine jongen behandelt, daar kan ik niet nice overweg.' We zaten in grote problemen . Tot diep in de nacht hebben we doorgepraat in het kleine kamertje en ik heb geprobeerd Pe duidelijk to maken dat bet antwoord van God alleen geldt binnen de normen van het geloof. Dat dat antwoord inderdaad onverteerbaar is als je niet gelooft in de God van de exodus en van de Sinai, of als je van God een heel eenzijdig en autoritair beeld hebt . Voor job was het antwoord wel geldig, voor de schrijver van job ook en voor zijn tijdgenoten ook. Van buitenaf gezien kan het een farce lijken, maar binnen de relatie van job met zijn God had het antwoord een grote geldigheid . Het bracht Job terug binnen de juiste proporties . Toen Pe zich kon verplaatsen in het gelovige denken van de schrijver en van bet yolk Israel, werd het antwoord van God ook voor hem een zinnige zaak en kon hij ermee akkoord gaan dat zijn naam in de Job-uitgave verbonden werd aan dit antwoord van God aan job . Met respect heb ik in Pe geproefd, dat zoeken naar waarachtigheid zijn grote passie was . Eenmaal tot helderheid gekomen, gingen we moedig verder en vertaalden de laatste hoofdstukken . In Nederland terug, bleven we nog maanden bezig met het herzien en bijschaven van de gereedgekomen teksten en tegen het einde van 1971 kon het boek job in onze versie verschijnen. Toen later deze Job-vertaling in televisiebewerking zou worden uitgezonden, had Pe talrijke gesprekken met de regie-leiding om advies to geven en zijn ideeen over de dramatisering kenbaar to maken. Wat Eygalieres betreft : Pe kwam er nog eenmaal terug, ongeveer tien dagen voor zijn dood . Zijn laatste grote vertaalproject van bijbelse literatuur ging van start Drijvers Babel vertalen in 1973 . Toen werd namelijk het plan gemaakt om de bijbelperikopen 459 die 's zondags in de liturgie gelezen worden, opnieuw to vertalen . Er werd een team gevormd van vier exegeten, drie voor het Nieuwe Testament (Piet van Boxtel voor Johannes en de synoptici, Frank van Helmond voor de synoptici, Harrie Manie voor de briefliteratuur) en een voor het Oude Testament (ikzelf, omdat ik al ervaring had in het samenwerken met Pe) . Deze vier leverden dus basisteksten voor ruim vijfhonderd bijbelpassages . In 1973 en 1974 begon alleen het voorbereidende werk, maar het eigenlijke vertalen kwam niet op dreef omdat Pe bijna geheel in beslag werd genomen door de vertaling van De Toverberg van Thomas Mann . Pas in 1975 begon het werk to vlotten en bij zijn dood in 1977 was bijna de helft van de vijfhonderd bijbel- passages in eerste aanzet vertaald . In veel werkbijeenkomsten hebben we met vijven de teksten gewikt en gewogen . Pe kreeg steeds meer de smaak to pakken, ook al omdat het vaak ging om verhalende stukken uit Nieuwe en Oude Testament. Met grote trefzekerheid kon hij de kracht van het oorspronkelijke verhaal in sterk Nederlands herscheppen . Ook de directe profetentaal sprak hem aan en leende zich voor een duidelijke omtaling. Bij het vertalen van het Nieuwe Testament heeft Pe erg veel van Marcus geleerd : de gedrongen, korte, levendige stijl van Marcus kon hij erg goed en strak overbrengen in het Nederlands, met grote precisie en trouw . Hij had nu ook minder behoefte aan summiere 'omschrijvingen' of parafrases die hij bij oudere teksten vaak nodig vond. Steeds meer had hij voldoende aan de directe, duidelijke taal van het origineel . Zijn vertalingen werden soberder, ook die van andere nieuw-testamentische stukken en zelfs die van het Oude Testament . Er was ontwikkeling to bespeuren in zijn vertalen : net iets dichter bij het origineel, zonder de duidelijkheid en de kracht van het Nederlands daardoor tekort to doen . Alleen met de teksten van Paulus had Pe meestal veel moeite . In deze vertalingen bleef in feite veel onvertaald en nam hij geijkte, maar versleten woorden als 'heerlijkheid', 'genade', 'gerechtigheid', 'verzoenen', `zonde', 'belofte' al to gemakkelijk over . Dat werd veroorzaakt door het heel eigen karakter van Paulus' taal, met zijn duidelijk mystieke inslag en theologische terminologie . Daar kwam bij dat Paulus zelf hem niet lag, waarschijnlijk omdat Pe enige invloed ondergaan had van de tirades van Nietzsche over die moeilijke Paulus . Jammer dat Pe niet de kans kreeg om de ontwikkeling in zijn bijbelvertalen of to ronden en om wellicht ook Paulus eens goed onderhanden to nemen en om to talen . Het werk bleef onvoltooid liggen : in de bundel Bijbelfragmenten hebben we een selectie van ruim honderd bijbelteksten voor ons liggen die ons doen vermoeden wat er allemaal nog had kunnen gebeuren, als . . . Nu is Pe heengegaan . De mogelijkheden van een nieuw soort bijbel- vertalen heeft hij ons duidelijk laten zien . Er zijn vertalingen uit zijn handen gekomen die bijbelverhalen en bijbelteksten nieuw en krachtig Babel- en andere vertalingen

46o hebben gemaakt . Maar zijn talent was zo veelzijdig dat het moeilijk is iemand to vinden van zijn formaat, om dezelfde weg verder to gaan : hij was kundig en belezen, een taalvirtuoos en een onvermoeibare werker, stug luisterend naar de teksten, bereid tot samenwerking en overleg, theologisch onbevangen, ongelofelijk trouw in echte kameraadschap, zijn persoonlijke koers varend, niet bang om niet-modern to zijn en nooit modern om modern to zijn, want de waarachtigheid ping hem boven alles . Hij was iemand met wie je verder zou willen gaan . Daarom mis je hem, ook al ben je dankbaar voor het vele goede dat er geweest is.

i. De eerste bijbelvertaling die Pe Hawinkels maakte, was die van bet boek Prediker, die onder de titel De Mens heet Mens verscheen bij Ambo in 1969. Daarna volgde de vertaling van job (Ambo 1971 ; momenteel in een editie : job en Prediker, Ambo 1978) . Tenslotte de vertaling van honderden bijbelpassages waarvan postuum een selectie van ruim honderd teksten werd uitgegeven . Bijbelfragmenten, Hilversum, Gooi en Sticht, 1979 .

pe h .iwinkels am6o Willem Grossouw

Pe Hawinkels als vertaler van de bijbel 461

In zijn bijdrage tot deze bundel schrijft Pius Drijvers over zijn samen- werking met Pe Hawinkels : 'Mijn overtuiging groeide dat een kenner van het Hebreeuws en van de bijbel (met andere woorden, een weten- schappelijk bijbelexegeet, W.G.) daarom nog niet per se in staat is om goed to vertalen . Het werd me steeds duidelijker dat de scheppende taalkunstenaar nodig is.. .' . Dit is een waarheid als een koe . Van de tal- loze bijbelvertalingen door vakexegeten geproduceerd zijn er maar weinig die literair goed zijn . Onder de vakbroeders zijn de scheppende taalkunstenaars dun gezaaid . Edouard Dhorme, door Drijvers terecht vermeld, was een uitzondering met zijn vertaling van Job in de Bible de la Pleiade . Hawinkels kende Been Hebreeuws, geen geringe handicap voor bet `goed' vertalen van Hebreeuwse bijbelteksten van het Oude Testament (Prediker, Job, vele perikopen in Bobelfragmenten) . Drijvers beschrijft uitvoerig op verschillende plaatsen, o .a. in zijn bijdrage tot deze bundel, hoe hij in nauwe en voortdurende samenwerking met Pe dit euvel trachtte to ondervangen door een soort basisvertaling to maken : ieder Hebreeuws woord in een Nederlands omgezet, zonder zinnen to vormen, tussen haakjes allerlei gegevens over die woorden, over context, etymologie, enz ., met ook later weer een 'Hebreeuwse controle' over de door Pe geproduceerde vertaling . De uiteindelijk gepubliceerde vertaling van Job (Ambo, 1971) is dan ook terecht aangekondigd als het werk van twee auteurs, Pius Drovers en Pe Hawinkels (in deze volgorde) . Toch wordt mijn bezwaar door dit uiterst zorgvuldige en ingewikkelde procede niet geheel weggenomen : au fond vertaalt Pe het Oude Testament uit een taal die hij niet kent. In mindere mate moeten zijn vertalingen van gedeelten van het Nieuwe Testament in Bijbel- fragmenten aan hetzelfde euvel lijden, ofschoon hij ook hier door deskundige vakexegeten werd bijgestaan . Pe kende weliswaar zelf Grieks en volgens het interessante verhaal van Cornelis Verhoeven over zijn vertalingen van Griekse tragedies in niet geringe mate, maar het is de vraag of hij het Grieks van het Nieuwe Testament en dat van de Griekse vertalingen van het Oude Testament (die zo'n grote invloed hadden op het Grieks van het Nieuwe Testament) even goed beheerste als bet Grieks van de zogenaamde klassieke periode, waarin de tragedies van Sophocles en Euripides zijn ontstaan . Ofschoon tegenwoordig bij de bestudering van het (oude) Grieks de studie van de Koine of het Hellenistische Grieks (in se gewoon een latere periode, sinds circa 300 Bijbel- en andere vertalingen

462 v. Chr., van het oude Grieks als levende taal) minder verwaarloosd wordt dan vroeger, blijft het dubieus of Pe het 'bijbelgrieks' even goed verstond en doorgrondde als dat van Sophocles of Euripides . In de Hebreeuwse en Griekse bijbel ontmoeten we een andere wereld dan onze westerse : de oosterse . Daarom is voor ons de bijbel vertalen zoveel moeilijker dan de meesterwerken verdietsen van de westerse literatuur : Shakespeare, Theodor Fontane, Thomas Mann, Sophocles ... Ik wil gaarne op gezag van anderen aannemen dat Pe deze talen en literaturen (Engels, Duits, 'klassiek Grieks', enzovoort) zodanig beheerste dat hij zonder wezenlijke hulp van anderen tot de creatieve en artistieke vertaling in staat was, hoewel hierin reeds een geweldig vakmanschap geimpliceerd is . Fundamenteel blijft dat de bijbel tot een andere wereld, tot een andere cultuur behoort dan de onze . De bijbel is zo moeilijk to vertalen, niet omdat hij voor de christen-gelovige bet Woord Gods bevat, maar omdat het Woord Gods tot ons is gekomen in de taal van een andere cultuur . Tot voor kort (want grondige veranderingen zijn zich aan het voltrekken) was onze cultuur westers in de beperkte zin van het woord en golden voor het gebied dat ons bezig houdt, voor de literatuur, de aan de Grieken en Romeinen ontleende, in de Renaissance herleefde normen en criteria . Niet voor niets vertaalde Pe, afgezien van de bijbel, alleen maar erkende meester- werken van de 'hogere' literatuur . Natuurlijk bestaat er geen absolute scheiding tussen de westerse cultuur en die van de bijbel . Theologen hebben vaak min of meer apolo- getisch beweerd, dat de bijbel een brug slaat tussen Oost en West . Een feit is dat de archaische cultuur van de Homerische gedichten dichter staat bij die van het Oude Testament dan die van de Griekse tragici, maar een felt is ook dat de sceptische en relativerende Prediker, het eerste door Drijvers en Hawinkels vertaalde bijbelboek, hoogstwaarschijnlijk beInvloed is door contemporaine Griekse filosofie . Trouwens de vergrieksing van het Oude Testament in de laatste voorchristelijke eeuwen, Septuagint geheten (een veelvormig proces), hoewel bedoeld als propaganda voor bet Joodse nomisme en monotheisme onder de Grieken, bracht onvermijdelijk een beinvloeding van het Oude Testament door de 'westerse' Griekse cultuur met zich . Ze werd dan ook in later tijd, toen de joden, door vervolging, door verwoesting van de tempel en de ondergang van het Joodse gemenebest op zichzelf teruggeworpen, zich hun Hebreeuwse wortel Teller bewust werden, vervangen door meer letterlijke, gezuiverde en concordante Griekse vertalingen, bestemd voor de joden in de Verstrooiing, van wie de meesten geen Hebreeuws kcnden . (Er worden bier slechts enkele hoofd- punten aangeduid van het gecompliceerde proces van bijbel lezen, vertalen, parafraseren en interpreteren gedurende de laatste eeuwen voor en de eerste eeuwen na Christus' geboorte . Ook de vondsten van Qoemran, de zgn. Dode-Zee-rollen, hebben hiervoor interessante Grossouw Hawinkels als vertaler van de b~bel documentatie geleverd, zoals Arameese targoems = vertalingen van oud- 4 6 3 testamentische geschriften .) Drijvers acht het een voordeel dat Hawinkels 'onbevangen, niet bezwaard door theologie' zich aan de vertaling van de bijbel kon zetten. De theologie en de theologen staan in een kwade reuk . Misschien hebben ze het er wel naar gemaakt . Pe kan niet beticht worden van professionele theologie . Hij had pretenties genoeg, niet echter die van theoloog to zijn . Maar het is natuurlijk niet waar dat hij zich onbevangen, niet bezwaard door theologie, aan de bijbelvertaling gezet heeft . Want een eind verder schrijft Drijvers, voorzichtig en vergoelijkend, maar in wezen terecht : `Pe was, ondanks zijn theologische ongeschooldheid, enigszins besmet door bet traditionele katholicisme van zijn jeugd en dat speelde hem vaak parten . . . Vast- geroeste opvattingen uit een ouder, soms wat scheefgegroeid bijbel- verstaan waren ook hem niet vreemd .' Dus toch met onbevangen? Toch bezwaard door theologie (zij bet dan een primitieve en 'verkeerde')? De waarheid is dat Been mens die de bijbel gaat lezen en vertalen een onbeschreven lei is ; volstrekte 'onbevangenheid', volstrekte afstandelijkheid is uitgesloten . Ik kom met bepaalde 'vragen' tot de bijbel en die vragen worden bepaald door mijn existentie, welke wel individueel is maar met individualistisch, en dus ook cultureel- maatschappelijk bepaald is . Zo verstaan kan het Heideggeriaans- Bultmanniaanse onderscheid van Vorverstandnis en Vorurteil dienstig zijn. Het Vorverstandnis als open vraagstelling neemt de onbevangen- heid niet weg. Maar als ik de antwoorden op mijn vragen al weet en dan natuurlijk ook in de bijbel vind (want elke ketter heeft zijn letter), moet gesproken worden van een verwerpelijk vooroordeel . Daar, zoals Drijvers terecht opmerkt, het zoeken naar waar- achtigheid de grote passie van Pe Hawinkels was, heeft hij, zeker op den duur, de obstakels overwonnen die een adequate vertaling in de weg stonden, juist door to streven naar de waarachtige vertaling, vrij van vooroordelen . Het kan de schijn hebben dat ik tot nu toe vooral een nogal ingewikkelde kritiek heb geuit op het vertaalwerk van Pe . Mijn bedoeling was veeleer duidelijk to maken hoe ontzettend moeilijk het is een goede bijbelvertaling to produceren . Pe moest dit - anders dan bij zijn vertalingen van de 'grote westerse literatuur' - vanaf het allereerste begin leren, en hij moest beginnen met of to leren, bet bezinksel van slechte bijbelvertalingen . Hij heeft in korte tijd veel geleerd . Met name in de B~belfragmenten staan meesterstukjes . Helaas is door zijn vroegtijdige dood die bloei afgesneden . En dan to bedenken dat tegenwoordig een bijbelvertaling, ook de beste, na tien jaar al als oud, dat wil zeggen, als verouderd beschouwd wordt. .. Een probleem apart vormt de weergave van de zgn. afgesleten termen . Drijvers schrijft hierover : `Pe was vaak blij en zichtbaar opgelucht als de Hebreeuwse achtergrond van woorden als "zonde", Bijbel- en andere vertalingen

464 "vergeving", "gehoorzaamheid" en "wetten" hem duidelijk werd . Bij bet vertalen vocht hij dan met de teksten om die afgesleten woorden to vermijden en de betekenis ervan in helder, hedendaags Nederlands om to zetten. De woorden "zonde" en "schuld" komen in zijn Job- vertaling niet zonder meer voor, maar kregen verwoordingen als "tekortkoming", "misstap", "rebellie", "macht van bet kwaad" al naargelang de achtergrond van de Hebreeuwse woorden aangaf. Een afgesleten uitdrukking als "de naam des Heren prijzen" werd vanuit het aanvoelen van de Hebreeuwse woorden : "de Onuitsprekelijke beamen in wat Hij doet".' Pe vertaalt lob I, 20-2 t als volgt: Toen stond job op, scheurde zijn kaftan open en schoor zijn hoofd kaal ; vervolgens wierp hij zich plat voorover op de grond, en zei : 'Naakt ben ik nit de schoot van mijn moeder gekomen, naakt keer ik daarheen terug . De Onuitsprekelijke heeft gegeven, de Onuitsprekelijke heeft genomen . De Onuit- sprekelijke moet je beamen in alles wat Hij doet .' Tot aan de laatste regel geeft Pe een krachtige en heldere, en in feite 'letterlijke' vertaling van het Hebreeuws . De beslissing om hier en elders de heilige vier letters van de Joodse godsnaam niet uit to spreken maar door een omschrijving weer to geven lijkt me juist, respecterend de geest van het jodendom . Beter dan `de Heer' of `de Here' is `de Onuitsprekelijke' ; nog beter dan dit lange en moeilijke woord is `de Enige', zoals in B~belfragmenten voortdurend gezegd wordt (voorlees- tekst, geen leestekst!) . Maar de laatste regel kan in mijn open Been genade vinden (afgesleten bijbelse uitdrukking!) . Die klinkt ongelooflijk stijf, harkerig en pedant en strijdt helemaal met het ritme van het Hebreeuws ; en Been mens maakt mij wijs dat de moderne lezer deze `afgesleten' woorden in de context niet begrijpt :

`De Enige heeft gegeven, de Enige heeft genomen : de Naam van de Enige zij gezegend!' Jan Beex

Pe Hawinkels : een gewijde schrijver?

DIENSTIG ZIJN

Een vraag zal ik hier niet beantwoorden, de vraag namelijk hoe het to verklaren valt dat Pe Hawinkels zich op een gegeven ogenblik ging bezighouden met literaire arbeid op religieus terrein . Toch was dat juist de vraag die de secretaris van deze bundel, Hugues Boekraad, mij ter beantwoording voorlegde, toen hij mij om een bijdrage vroeg . Ik betwijfel namelijk of de vraag wel terecht is. In ieder geval heb ik mij die vraag nooit gesteld en aan een antwoord zal ik mij met wagen . Er worden al genoeg mystificaties geconstrueerd . Pe kwam in 1969 in onze redactie ; we hebben sindsdien minstens een keer per week vergaderd . We hadden dus voldoende gelegenheid om elkaar to leren kennen . Mysteries heb ik niet ontdekt . Onze redactie bestond destijds uit drie man : Gerlach Laudy (theoloog-liturgist) later afgelost door Adri Bosch, Plus Drijvers (exegeet) later afgelost door Joop Smit, en mijzelf (zonder beroep) . We voerden de redactie van Bron van christel~ke geest . Deze uitgave bestond, en bestaat, uit een aantal op elkaar afgestemde week- en dagperiodieken ten behoeve van de katholieke liturgie . Een van de problemen waar wij voor stonden was het gebruik van de moedertaal . Van eeuwen her is in de katholieke kerk het Latijn de enig toegestane liturgische taal . Sinds het Tweede Vaticaans Concilie mag de liturgie ook gevierd worden in de moedertaal, ook wel volkstaal genoemd . We hadden daarin nauwelijks ervaring . Onze opleiding was er niet op berekend ; we hadden nog theologie gestudeerd uit Latijnse handboeken . Voor godsdienstige begrippen was het Latijn ons meer vertrouwd dan het eigen Nederlands . Vandaar dat we behoefte hadden aan een deskundige op het gebied van het Nederlands. Als zo iemand bovendien enige affiniteit met de religieuze inhoud van ons werk zou hebben, was dat meegenomen . Noodzakelijk was dat echter niet ; het zou namelijk de literaire integriteit ook in de weg kunnen staan . Op voorstel van Pius Drijvers vroegen we Pe Hawinkels, die we overigens slechts van naam kenden . Pe kwam 'n keer kennismaken op een vergadering en ging akkoord nadat de zaak ook financieel met de uitgever geregeld was . Ik neem aan dat dit laatste de doorslag gaf, want Pe kon in die tijd een vaste financiele bodem onder zijn bestaan best gebruiken . Babel- en andere vertalingen

466 De werkwijze

In al de jaren dat Pe sindsdien heeft meegewerkt was de werkwijze als volgt : we begonnen elke vergadering met het voorlezen van de drie bijbelgedeelten die aan de orde waren . Deze zogeheten perikopen zijn voorgeschreven . Om beurt lazen we ieder zo'n fragment voor . Ik herinner me dat dit aanvankelijk wat onwennig aandeed : we hadden immers allemaal de gedrukte tekst voor ons . Het werkte echter wel . Pe las graag voor, liefst met stemverhefng . Interessant waren de discussies die daarop volgden en waarin we trachtten de teksten to doorgronden . Aanvankelijk stelde Pe zich daarbij (voor zijn doen!) bescheiden op . Zijn kennis op theologisch en exegetisch gebied was op gymnasiaal niveau blijven steken en was bovendien niet altijd zonder vooroordeel . Natuurlijk was hij ons op literair niveau veruit de baas, maar om de een of andere reden aarzelde hij literaire methodes op de bijbel toe to passen ; hij beperkte zich tot het trekken van vrome en/of moraliserende lessen . Dat klinkt sereen ; maar de discussies die aan deze conclusies voorafgingen waren dat zeker niet. Integendeel, het vuur laaide soms hoog op, vooral wanneer Pe het weer eens helemaal niet met de bijbel eens was . Dat gaf hem aanleiding een aantal zeer volumineuze registers van zijn disputeer- talent open to trekken . Het gaf een bijzondere inspiratie aan ons gezamenlijk werk . Achteraf deze periode overziende meen ik een verklaring to weten. We lieten ons waarschijnlijk tezeer leiden door een al to loodrechte opvatting van het begrip inspiratie : de bijbel is het eigen woord van God, rechtstreeks tot ons gericht . Zo geformuleerd zou niemand van ons dat onderschreven hebben, maar onbewust speelde het wel mee . Gaandeweg veranderde dit. We begonnen in to zien en ons daar steeds meer ook van bewust to worden, dat bijbelse geschriften echte geschriften zijn, waarop dus literaire maatstaven toegepast kunnen worden . Tussen de lezer en het beschrevene staat het geschrift (en op de achtergrond ook de schrijver) . Tot het uiterste gesimplificeerd : als in de bijbel staat : `God sprak .. .', moot is als lezer in je achterhoofd steeds denken : 'Deze tekst zegt : "God sprak. . ." .' Wanneer je dat doet komt er tussen de lezer en het beschrevene een intermediair : de tekst, die als zodanig recht heeft serieus genomen to worden . Wie dat als lezer niet doet en als het ware de tekst overslaat om rechtstreeks de sprekende God to horen, betreedt heilige grond zonder eerst zijn schoenen nit to doen en zijn gelaat to bedekken . Op deze manier begon Pe steeds meer vanuit zijn eigen vakdiscipline mee to spreken ; het ging over zaken waarvan hij verstand had. Er moet bij gezegd dat hij in deze periode in Joop Smit een vruchtbarc gesprekspartner vond . Een zeer duistere tekst gaf eens aanleiding tot een even uitgebreide als boeiende discussie, echter zonder veel resultaat . Uiteindelijk schoof Beex Een gew7jde schry'ver?

Pe het bock weg en zei : 'Och, Joop, je grijpt maar eens in je 46 7 exegetische trucendoos' . Een e$icienter uitdaging viel moeilijk to bedenken . De week daarop bracht Joop zijn tekst mee : een magnifiek betoog waar geen speld tussen to krijgen was . 'Joop, dat is mooi werk', reageerde Pe met een brede glimlach alsof hij het zelf had gedaan . Zo scherp als Pe kon zijn in zijn kritiek (daar was hij dan ook voor), zo gul en spontaan was hij in zijn goedkeuring . Hij zou zijn uiterste best doen van een niet zo beste tekst nog iets to maken, desnoods door hem zelf helemaal to herschrijven, maar veel liever probeerde hij een goede tekst zijn hoogste perfectie to geven . Zo zijn we dan bij zijn eigenlijke taak beland, die tegelijk bet moeilijkst to beschrijven is. De teksten die wij schreven voor de Bron waren veelsoortig : er waren inleidende commentaren bij, gebeden bestemd om voorgelezen to worden in de liturgie, suggesties of verklarende teksten, gebeden en overwegingen voor persoonlijk gebruik, liederen soms, en vele andere vormen . Van al deze teksten had Pe de eindcorrectie wat betreft het taalgebruik . Dat hij daarbij gaandewcg steeds meer inzicht kreeg in de inhoud en de functie is vanzelfsprekend. Van de gebeden bijvoorbeeld waren de meeste bestemd om voorgelezen to worden . Daarom zocht hij naar heldere, doorzichtige formuleringen . Zelfs woorden die iedereen kent, maar die van herkenbaar vreemde alkomst zijn, vermeed hij . Pretentie, consequent, dynamisch, energie werden vervangen door woorden van eigen bodem . Dat was geen taalpuristerij, want in commentaren of inleidingen zou hij ze laten staan, maar hij vond, geloof ik, dat een liturgisch gebed geen enkele bijklank mocht hebben en zijn eigen heldere inhoud zo doorzichtig mogelijk moest weergeven . Hij hield met van mooischrijverij . In bet begin dacht ik wel eens dat door hem bewerkte teksten droog en hoekig werden ; later merkte ik dat ik me vergist had . Ze werden niet harder, maar steviger, bestendiger, en na zoveel jaren kan ik zelfs concluderen : duurzamer en tegen herhaald gebruik bestand. Hij had wat gebedsteksten aangaat een zekere voor- keur voor wat hij zelf eens noemde : 'zoiets als pietisme' . Daarmee bedoelde hij met de bepaalde beweging van die naam, die uit de geschiedenis bekend is, maar een zekere sfeer van vroomheid, van warmte en emotie. Als voorbeeld kan het volgende gelden . Ik had eens ergens een gebedstekst gevonden van Erasmus, in een vertaling die met bruikbaar meer was, en liet die terloops aan Pe zien . `Geef maar mee', zei hij ; en de volgende week bracht hij deze berijmde bewerking mee :

Heer Jezus Christus, u alleen breekt door de dichtste nevels been . U bent de zon die onze wereld draaiend houdt, in uw licht is zelfs de nacht niet koud .

Babel- en andere vertalingen

468 U ziet op het leven veer, u geeft de dagen zin en waarde zodat heel de hemel, heel de aarde met een glimlach reageert .

Ik bid u, schijn genadig in mijn hart, opdat ook daar de nacht van ons tekort, de nevel van de haast verdreven wordt, en geen benauwdheid mij benart .

Zo leven A'mijn blijde plicht : vrij van het werk der duisternis en met een ziel waarin uw licht niet door mijzelf gekluisterd is .

De verleiding is groot to citeren nit de duizenden teksten die door de handen van Pe zijn gegaan . Maar he, is niet of nauwelijks na to gaan wat precies het aandeel van Pe is geweest . Wij waren natuurlijk besmet met de hebbelijkheid van een aantal stereotiepen uit het kerkelijk jargon . Ook wij schreven steeds maar weer: 'deze' wereld, het kwaad dat 'deze' wereld teistert, en zo voort . Pe merkte op dat hem van nog een wereld buiten onze planeet niets bekend was en dat we, wat hem betrof, dus konden volstaan met de wereld ; vergissing was uitgesloten . Een aparte moeilijkheid, ook en vooral in de kerkelijke taal wordt gevormd door de tweede persoon van bet persoonlijk voornaamwoord . Het spitst zich toe in gebeden die tot God gericht worden . Vrij algemeen worden daarbij de voornaamwoorden jij en u vermeden, en gebruikt men gy*. In het huidige ABN is g~ echter archaisch . Het 'gij zult' dat door de beer Van Agt in de politiek is ingevoerd en ijverig door kamerleden wordt nageaapt toont dit duidelijk aan . Een woord gebruiken alleen omdat het ouderwets is, en daarmee lets moet suggereren wat het helemaal niet zegt, stuitte Pe tegen de borst . Het werd dus u en uw. Zoals gezegd behoorde het niet tot de taak van Pe zelf teksten voor ons to schrijven . Maar een enkele keer deed hij bet wel, om ons terwille to zijn, of omdat hij het graag deed . Zie de Erasmus-berijming hierboven . Een tijd lang schreef hij ook bij toerbeurt de korte inleidingen die enkele jaargangen op de voorpagina van de kerkboekjes voorkwamen. Ze waren bedoeld als korte meditatieven om de kerk- ganger op dc viering voor to bereiden . Ik laat er hier een paar volgen. De eerste is van Pinksteren 1972 . Beex Een gewy"de schr jver?

De Heilige Adem 469

Het hebreeuwse woord, dat naderhand met 'Geest' vertaald is, betekent 'adem' . Het is de meestal onopgemerkte manier, waarop wij ons in leven houden, waarop het leven ons op gang houdt . Als Gods Geest bij ons komt, dan betekent dat wellicht niet meer en met minder dan dat we gaan inzien dat onze adem, ons leven, het meest elementaire van ons mens-zijn, van God komt. Dat is een opluchting : we gaan vrijer ademen, want we beseffen dat wat ons mens maakt niet lets is van elke mens apart . Adem is gemeenschappelijk, adem is voor iedereen . Adem is iets om van uit to gaan : we moeten elkaar ruimte bieden om adem to halen. Dan komt de rest van God .

De volgende is gedateerd 16 juni 1972 .

Tot aan de oogst ...

Niet dikwijls krijgen wij zo iets eenvoudigs to horen als vandaag . Het gaat over de vruchtbaarheid van Gods woord . Gods woorden zijn daden . Hij spreekt in alles wat er gebeurt, en zijn woord is als water, dat van boven komt en weer naar boven terugkeert . Maar niet voordat het zijn bevruchtende werking heeft uitgeoefend .

Tenminste .. .

Bijbel- en andere vertalingen

470 Zelfs water kan niets uitrichten als het op de doodse rotsen valt. Zaad blijft vruchteloos wanneer het niet in goede aarde valt . Een voedingsbodem voor Gods woord, daar moeten wij voor zorgen .

Eenvoudiger kan het haast niet, maar toch - alles hangt ervan af. Of de Geest vrucht draagt of niet, dat is aan ons . Zo eenvoudig is het, zo onvoorstelbaar groots ook .

In het begin van 1970 vroegen we Pe enkele liederen to schrijven voor de liturgische periode die De Veertig Dagen heet . Vroeger heette die de Vasten . Het is een periode die voorafgaat aan Pasen . De ofciele instanties in Nederland spreken nog steeds van de Veertigdagentijd . Volgens Pe hield die benaming een soort tautologie in, en dus schrijven wij sindsdien De Veertig Dagen . Onze vraag werd ingegeven door de omstandigheid dat de liturgie in de moedertaal een nijpend gebrek vertoonde aan liederen die voor de liturgie waren gemaakt . Het resultaat was een cyclus van drie liederen, die werden getoonzet door Jan Raas . Hier volgt de tekst :

I . Bij wijze stenen wil ik slapen Bij zee jze stenen wil ik slapen l vienstemmlg gemengd knot; o,gel ad I,bitum I

I . Met -d-poet- de s¢rk-ste dro-me ong-ge-le-gen Het eindpunt van de sterkste dromen 2'. Mean alt wij date als o-gels Ian-den en mnwrM' de tell-gels is een hooggelegen top 3 . B, wij - ze a nen wit ik sla- pen en den-men v n mijn wed alt I. Heleind-pantesnMe terk-steden-men teehuog-ge-le-pen waar alle lijnen samenkomen, 2 . -mend near de tell- gels 3 . MaarBij wijsit - sewij stedear nen allw-gels wils ik ele-penlee-den enen dro-menic van mijn wed als als leidsels wachtend op een God .

I . He eind-pans van de eierk-ste den - Maar als wij daar als vogels landen en 2. M.' a15 wij duet sit o-gels Ian - iemand naar de teugels graait, 3 . Bij wij-ze ste-nen wil 1k ll.- ". Wt j dan groeten die als vuur zijn handen, -- r r dan zijn de rollen omgedraaid . -r --r r=rfit =-f----

Bij wijze stenen wil ik slapen en

I mp wwr al- le lit -nen men-ko-nten,als Imd-eels wwh-mad op «n God . dromen van mijn aard als klei ; limit, dan gem-ten die Ms r zijn tan-den,dae zijn de rol - lea m- ge-dread . dan wordt het koude vuur ontwapend kki ; dan wnrdt hm koa-de vuur oat-wt-penden wards de tar- de een in mij . I IElop iwwr I"nl- le - lij-rcn kv-men,als kW -dls waoh.tend op ge God. en wordt de aarde een in mij . 2 . grwit,dw grce-ten die als n tan- e n,dw zijn h eol- lea m-ge- dreeid. 3. klei ; den woNt het k -de _' oat-wa-penden wordtde nar- h efn in mij .

.-Cm C I ai - k lij-rcn memko-men,als kid - Is tend op an God . 2 . den /dw gr« - ten die all v zijn lean-deo .dw slit de mi -lea - ge-dseaid . pen /dan wards hd kou-de vu oat-wa-penden words de tar- de eke in mij. ' 1

t- Beex Een gew~de schrijver?

Telkens klinkt een ze oord

Het licht verzand, de hoop gestrand, wij voeden ons met as . De dood verbant, het lijden brandt, en niets is wat het was . Maar telkens klinkt er weer een woord waarin een nieuwe toekomst gloort ; Beef dat iemand die het hoort zijn kansen met uit angst vermoordt, maar luistert . Het kruis zal bloeien als een roos, en niemand raakt verloren in de nacht. En wie met open oren voor het leven koos, die geeft het woord een nieuwe kracht en luister.

Toen wij als kinderen

Toen wij als kinderen van het daglicht dronken was heel de wereld ons tot kroondomein ; maar toen zijn wij met de tijd vergroeid, die wegneemt wat ons was geschonken en aan de ruimte stelden wij een eind .

Nu is het leven materiaal geworden, nu hebben wij de wereld slechts to leen. De anderen lijken uitgebloeid, wij spelen schaak op vele borden : van de pionnen leeft er bijna geen .

Wij willen weer een jeugd verwerven en liefde voor het leven om ons heen . Daar is slechts aandacht mee gemoeid . De heerszucht mag in vrede sterven : wij zijn met milder majesteit gespeend.

Tenslotte nog een tekst, een zeer korte, die dient als leitmotiv voor een liturgie van de paaswake en daarin als een soort antifoon op verscheidene plaatsen gezongen wordt . De tekst is ontleend aan 2 Kor. 5,17 : 'Zo is dus wie in Christus is, een nieuwe schepping : het oude is voorbij, het nieuwe is al gekomen . En dit alles komt van God' .

Tekst Pe Hawinkels, muziek J . Raas . Bijbel- en andere vertalingen

472 In de bewerking van Pe kwam het er zo uit to zien (het werd getoonzet door Jan Vermulst)

Want wie in Christus is leidt een vernieuwd bestaan, het oude is verdwenen, het nieuwe is verschenen, en dat heeft God gedaan .

De oogst aan oorspronkelijk literair werk van Pe in de Bron is niet groot ; het was dan ook met zijn eigenlijke taak . Zijn eigenlijke verdienste lag elders, zoals reeds gezegd : in de kwaliteit van het taalgebruik in de Bron. De moeilijkheden waarmee wij to kampen hadden heb ik reeds vermeld. Wat het resultaat betreft wil ik niet idealiseren ; er kleefden nog veel fouten zowel aan onze eigen teksten als aan het gegeven feit dat de ofciele teksten die we verplicht waren op to nemen een andere sfeer hadden en daardoor min of meer uit de toon vielen. Een poging om daarin verbetering to brengen was de vertaling door Pe van alle bijbelfragmenten die in de liturgie worden gebruikt . Een vergeefse poging, omdat het kerkelijk gezag het gebruik van deze vertaling verbood . Het mag echter tot de verdienste van de Bron, dat wil dus zeggen van Pe, gerekend worden dat de problemen van de moedertaal in de liturgie werden onderkend en dat er een flinke aanzet tot de oplossing ervan werd gegeven . Toen Pe stierf liet hij ook op dit terrein een grote leegte achter. De directie van de uitgeverij die eigenaresse is van de Bron vond het niet nodig de opengevallen plaats in to vullen . Wie dit beschouwt als een teken van onderwaardering van het werk van Pe, wordt door mij met tegengesproken .

Wie was Pe Hawinkels?

'Ik ben geen neerlandicus', zei hij herhaaldelijk als iemand dat weer eens veronderstelde . Hij zei dat met enige heftigheid . Wat dan wel? 'Vertaler' zei hij soms, vooral vlak na de voltooiing van De Toverberg . 'Zeg maar literator' zei hij meestal op een enigszins verontschuldigende toon. Was hij ook een Gewijde Schrijver? Nee . Maar een Begenadigd Schrijver, dat was hij ongetwijfeld . Om over de rest van acht jaar met clkaar in lief en Teed optrekken maar to zwijgen . Pieter Mostert

Nietzsche in Nederland 473

Uniibersetzbar. - Es ist weder das Beste noch das Schlechteste an einem Buche, was an ihm unubersetzbar ist.

Fr . Nietzsche, MA I, 184

Was sich am schlechtesten aus einer Sprache in die andere ubersetzen lasst, ist das Tempo ihres Stils .

Fr . Nietzsche, JGB 28

Eind vorig jaar werd ook Nietzsche in het paars gestoken om tot ons to spreken over de schuld (De Gids 1978, 9/10) . Zijn `leer van de volledige onverantwoordelijkheid' (MA I, hfdst . 2) bleef helaas onbesproken, maar ook zonder deze kon hij gerust de filosoof van de onschuld worden genoemd. Maar in de loop van dit artikel doemde de aloude vraag op, of een Nietzsche-interpretatie a la Hitler minder houdbaar is dan enig andere . Het is een vraag uit een vooralsnog vruchteloos debat over Nietzsche, tussen verdedigers en opponenten, die er weliswaar voor zorgen, dat er in Nederland vrij regelmatig aandacht wordt besteed aan Nietzsche, maar die tevens de vrij povere kwaliteit bepalen van dit debat . Een op zijn minst originele bijdrage leverde Pe Hawinkels : hij vertaalde vier boeken van Nietzsche: Ecce Homo (1969), De antichrist (i 973), De z rolijke wetenschap (1976) en Morgenrood (1977), en zorgde zo ervoor, dat Nietzsche in Nederland weer gelezen wordt. Er was to onzent al eerder wat aan Nietzsche-vertalingen gedaan . Aan het begin van deze eeuw verscheen nogal wat werk van hem in bet Nederlands, omdat de vrijdenkers in Nietzsche, de `Freigeist', hun pleitbezorger zagen . Zo verscheen in 1910 een vertaling van Ecce Homo (door Ed . Coenraads), met een vlammend voorwoord van Is . Querido ('Het is de zelf-vergoding van den onopgesmukten, pees-naakten individualist, doorgevoerd tot de verste, aller-uiterste grens .' pp. 14-15) . In bet vuur van zijn enthousiasme heeft de vertaler het met altijd even nauw genomen met de oorspronkelijke tekst . Na deze bloeitijd is het fang stil geweest, behalve dan de vertaling van Also sprach Zarathustra, vlak voor de Twecdc Wereldoorlog, van de hand van P . Endt en H . Marsman, een vertaling die bet in de verkoop nog steeds goed doet, maar hard aan herziening toe is . Hawinkels' Bijbel- en andere vertalingen

474 vertaling van Ecce Homo, in 1969, was het begin van een nieuwe reeks vertalingen, maar eigenlijk een twijfelachtig begin : als eersteling is het voor de Nietzsche-lezer ongeschikt : Nietzsches interpretatie van zichzelf is weinig betrouwbaar (zie bijvoorbeeld hoe subtiel hij met de oorspronkelijkc tekst manipuleert in het deel over MA, nr . 6 ; Ned. editie p . 87) en de talrijke verwijzingen naar andere plaatsen in zijn werk zijn niet altijd duidelijk (zo verwijst hij op p . 13 naar 'het eerste boek van de Umwertung aller Werte', daarmee doelend op De anti- christ. Ook voor de uitgever is EH een wespennest : de tekst van EH is lang omstreden geweest, met als hoogtepunt van de strijd Podachs bock Friedrich Nietzsches Werke des Zusammenbruchs (1961), waarin hij stelt, dat zo icts als een persklaar manuscript van EH niet bestaat en dat elke vaststelling van de tekst van EH zuiver willekeur is . Nu is de storm geluwd en kunnen we de balans opmaken : de tekst in de algemeen aanvaarde, kritische uitgave van Nietzsches werk, door Colli & Montinari (KGW VI/3 ; 1969) wijkt op vier plaatsen in belangrijke mate of van de tekst die aan de Nederlandse editie ten grondslag ligt : 'Warum ich so weise bin', nr . 3 ; 'Warum ich so klug bin', nr . i o (op twee plaatsen) ; 'Der Fall Wagner', nr . 4 ; voorts wijkt de cursiveririg nogal of van de KGW-editie . Toen rond het midden van de jaren negentig de Nietzsche-hausse op gang kwam, was Also sprach Zarathustra het geruchtmakende bock. Later, rond 1910, voegde Ecce Homo zich hierbij, en beide boeken hebben Nietzsches imago lang bepaald . Maar waarom zijn juist deze boeken zo gevierd? Ik vermoed om hun literaire, stilistische kwaliteiten, maar daarbij zou ik willen opmerken, dat ze mij, vergeleken met ander werk van Nietzsche, veel to luidruchtig in de oren klinken ; ze zijn niet scherper of spitser, maar grover, `overdone', en vooral luidruchtiger . De serie nieuwe voorwoorden, die hij tussen 1885 en 1887 bij zijn boeken heeft geschreven, is veel subtieler, sprankelender . Hawinkels' vertaling van EH is wisselend . We kunnen zeggen, dat het doel van zijn vertaling is geweest Nederlands to schrijven zoals Nietzsche dat in 1889 zou hebben gedaan . Op haar literaire kwaliteiten kan ik de vertaling niet beoordelen . Wel wil ik stellen, dat in het eerder gestelde doel van de vertaling het gevaar van inhoudelijke fouten schuilt . Neem bij voorbeeld het hoofdstuk over JGB : i . Het begrip 'Umwertung der bisherigen Werte' wordt door Hawinkels gesplitst om to passen in een zowel qua structuur als qua betekenis veranderde zin . 2 . Nietzsche levert in JGB een kritiek (= een onbarmhartige analyse) van, en niet alleen een kritiek op moderniteit . 3. 'Weitsichtig' betekent hier voor Nietzsche letterlijk (wie weet beter dan hij wat het betekent de ogen to dwingen) verziend . 4. In de slotpassage staat `was hij God zelf, maar Nietzsche schrijft 'es' in plaats van 'er', zeker met bedoelend, dat Zarathustra (hij) bier de gedaante van God aanneemt . Mostert, Nietzsche in Nederland

Nietzsche citeert en parafraseert zichzelf naar hartelust . Hij gebruikt uitdrukkingen in vreemde talen en strooit kwistig met ons onbekende namen. Hawinkels doet in deze aan de lezer geen enkele concessie : hij vertaalt alleen Nietzsches eigen Duitse tekst (niet de titels van Nietzsches werken, maar wel de ondertitels) . In de Engelse vertaling van Nietzsches werk, van de hand van Walter Kaufmann, zien we een andere benadering : een forse inleiding, opmerkingen over de tekst zelf, noten met vertalingen, verwijzingen en verhelderend commentaar, een index en een bibliografie . Op drie boeken na (UB, MA en M) heeft Kaufmann alle uitgegeven werk van Nietzsche vertaald . Het geheel is van cen goed niveau (alleen de vertaling van Der Wille zur Macht is na de uitgave van de Nachlass in de KGW niet meer to handhaven ; de tot nu toe gehanteerde teksten blijken erg onbetrouwbaar to zijn, nog afgezien van de door de redacteuren aangebrachte ordening en opschriften) . Kaufmanns vertalingen zijn nauwkeurig ; als het Engels voor een adequate vertaling tekortschiet, vermeldt hij in een voetnoot het origineel en omschrijft het (bijvoorbeeld 'schadenfroh' en 'Prinz V ogelfrei') . Mijn oordeel over de vertaling van Die fro'hliche Wissenschaft is met positief. Ik trof teveel slordigheden aan : leesfouten (als 'filosofen' in plaats van 'filologen'), foutieve zinsconstructies (bij voorbeeld p . 44, r . 2 van onder ; p. 53, r. 22-23), verkeerde vertaling van gewone woorden (zoals Probitat: 'probaatheid' in plaats van 'rechtschapenheid' ; Redlichkeit : 'redelijkheid' in plaats van 'rechtschapenheid' of `fatsoen') . Daarbij vond ik dat een aantal (min of meer filosofische, of Friedrich Nietzscheaanse) begrippen verkeerd vertaald waren : 'Erkenntnis' met Nietzsche De vrolijke `perceptie' of `doorzicht' ; 'schlechthinweggekommen' met 'slecht wetenschap terechtgekomen' ; `Riickschluss' met 'conclusie achteraf; `Ja-sagen' met affirmeren' ; 'unmoralisch' met 'immoreel', citaat van Eckehart, in 292 : `quit machen' met 'afrekenen' . De enige hiermee vergelijkbare fout die ik bij Kaufmann heb ontdekt is zijn vertaling van 'Entwicklung' met `evolution' (een anachronisme), in plaats van met `development' . (Voor een uitvoerig commentaar op Hawinkels' 4vertaling zie het Contactblad Vereniging voor Filosofie Onderw~s, 1978/61) . Wat betreft Morgenrood, de vierde en laatste Nietzsche-vertaling van Hawinkels, het motto van het boek en het slotwoord zijn er, evenals het motto van het vierde bock van FW, vergeleken met de vertaling in EH op vooruitgegaan . Maar ik blijf ertegen, dat, evenals in FW, 'Vorrede' is vertaald met 'inleiding' . Het is Nietzsches bedoeling juist met om een `inleiding' to schrijven . Ook hier `perceptie' als vertaling van 'Erkenntnis' . Ten opzichte van de drie eerdere Nietzsche- vertalingen is het nieuw, dat de Nederlandse tekst nog zo Duits klinkt . Het lijkt alsof bet bij de vertaling van EH nagestreefde doel is losgelaten en Nietzsches woorden in grote haast zijn 'overgezet' . Zo staat op p. 152 'het de straf tegen de schuld to willen laten opwegen' in plaats Babel- en andere vertalingen

476 van `de wil om de straf tegen de schuld to laten opwegen' ; op p . 1 53 `nog ontbreken' en `nog behoort' in plaats van 'ontbreken nog' en 'behoort nog' ; op p. 227 is sprake van de 'alleenwetendmakende methode' . Hawinkels valt hier terug beneden bet literaire niveau dat hij in de eerder door hem vertaalde werken van Nietzsche bereikte . Tot nu toe is Nietzsche in de uitgave van de Nederlandse vertalingen voorgesteld als een uitzonderlijk stilist, een literair genie, die dan ook nog boeiende gedachten formuleert . Van een vertaling wordt vooral een juist tempo vereist (zie ons motto), Nietzsches gedachtengoed speelt een ondergeschikte rol en hoeft derhalve niet toegankelijk gemaakt to worden. Maar wat deze vertalingen bovenal nodig hebben is een kader waarin Nietzsche aan de lezer wordt aangeboden : allereerst een andere omslag voor FW (want wat heeft de boekenwurm gemeen met de door Nietzsche beschreven dansende troubadour?) en voor M (het boek beet Morgenrood, de illustratie 'Der Abendstern') . Het nawoord bij de Nederlandse uitgave van Ecce Homo, van de hand van Gerrit Komrij, en de door de uitgever geredigeerde teksten op de omslagen zijn wel tekenend voor de bijna inhoudsloze manier waarop in ons land over Nietzsche wordt geschreven . Inhoudelijk zou dit kader kunnen bestaan uit i . een aantal extra noten voor aanvullende vertalingen (van Duitse citaten en teksten uit andere talen), vertaalproblemen, toelichting op namen en zaken (de KGW-editie en die van Kaufmann zouden hierbij als uitgangspunt kunnen dienen), verwijzingen naar andere passages van vergelijkbare strekking en overig commentaar betreffende tekstproblemen of literatuur over die betreffende passage ; 2 . een redactionele inleiding tot de tekst als geheel, de ontstaansgeschiedenis, plaats van de tekst in het hele werk en het leven van Nietzsche, uitlatingen van hem over dit werk, bijvoorbeeld in zijn brieven ; 3. tot slot een index, bibliografie en een selectie uit de notities van Nietzsche, gemaakt bij de voorbereiding van dit work . In dit kader zouden de bestaande vertalingen opgenomen en aangepast kunnen worden, om zo Nietzsche inderdaad toegankelijk to maken . Over de vraag of het werk dan ook begrijpelijk is, daarover laat ook Nietzsche zich niet eenduidig uit, getuige een ondertitel als `een boek voor allen en voor niemand' . De keuze wat van Nietzsche vertaald moet worden, is niet zo moeilijk : allereerst het tijdens zijn leven gepubliceerde werk en dat wat zo goed als persklaar was en na zijn dood is gepubliceerd . Maar ook nit de omvangrijke Nachlass van de jaren zeventig en tachtig kan een verantwoorde selectie gemaakt worden . Een al to strenge ordening zoals in de bekende uitgave van Der Wille zur Macht is strijdig met Nietzsches werk. Maar Nietzsche heeft zelf grote en kleine delen al geordend (ik denk aan KGW 111/4, 23 ; VII/ 1, 12 ; VIII/ 1, 5 (7i) ; VIII/ 1, 7 (i-gg) ; VIII/i, 8 ( 1-4))- De deeltjes over Nietzsche, een bij Boom (serie `Boom Klassiek') en Mostert, Nietzsche in Nederland

een bij het Wereldvenster (serie 'Dixit') zijn nog niet uit, maar beide 477 series geven wel aan, hoe een vertaling ingelijst kan worden in zo deskundig mogelijk commentaar. Bij Boom gaat ook het Freud-project van start. Volgens zo'n stramien zou ook Nietzsche vertaald en uitgegeven moeten worden, met als ideaal een Nederlandse editie van de KGW, naast de huidige Duitse, Franse, Italiaanse en japanse .

AJkortingen

EH : Ecce Homo . FW : Diefro'hliche Wissenschaft/De vrolijke wetenschap . JGB : Jenseits non Gut and Bose. M : Morgenro'te/Morgenrood . MA : Menschliches-Allzumenschliches . UB : Unzeitgemasse Betrachtungen . KGW : Kritische Gesamtausgabe Werke . Ed . G . Colli & M . Montinari, W . De Gruyter, Berlin 1967 - .33 delen . Hans Ester

478 Pe Hawinkels en Theodor Fontanes Effi Briest

In mei 1977 had ik een kort telefonisch gesprek met Pe Hawinkels . Mij was ter ore gekomen, dat hij Fontanes roman Effi Briest in het Nederlands zou vertalen . Ik belde hem op in de hoop, dat ik hem van dienst kon zijn bij de keuze van tekstuitgaven van Effi Briest, waarop de vertaling in het Nederlands gebaseerd zou worden . Pe Hawinkels vertelde mij, dat de vertaling een vergevorderd stadium had bereikt en eigenlijk al in de fase van afronding verkeerde . Ik vroeg hem, of hij plezier had beleefd aan deze vertaling van Fontane, die op dat moment in Nederland nog in de eerste plaats bekendheid genoot als leermeester van Thomas Mann . Hawinkels antwoordde, dat hij Fontane met veel minder genoegen had vertaald clan Thomas Mann . Vooral het ontbreken van spanning, de breedvoerige verteltrant en de zijns inziens behoudende maatschappelijke opstelling van Fontane waren daar debet aan . Dat antwoord verbaasde me gedeeltelijk en klonk me aan de andere kant ook weer vertrouwd in de oren . De verbazing had ermee to maken, dat immers juist Thomas Mann in zijn essay's over Fontane op de kritiek - vooral in Effi Briest - had gewezen, waarmee Fontane de wortels van de Pruisische samenleving van zijn tijd blootlegde . Ik haastte mij, aansluitend hierop, Hawinkels lets to vertellen over het Fontane-beeld, dat in het bijzonder vanaf het midden der vijftiger jaren in de DDR steeds meer aan belang was toegenomen . Maar de tweede gedachte, dat het gemak, waarmee Fontane in de DDR tot een soort voorloper van het 'socialistisch realisme' werd bestempeld, mij nooit lekker zat, souflleerde mij al, terwijl de eerste reactie nog nauwelijks was uitgesproken . Hawinkels en ik beloofden elkaar, ter gelegenheid van het verschijnen van zijn Nederlandse Effi Briest-vertaling nog eens van gedachten to wisselen . Met de Arbeiderspers maakte ik op voorstel van deze uitgeverij de afspraak, dat ik een nawoord bij de vertaling zou schrijven . Voordat de vertaling in november 1977 verscheen, stierf Hawinkels . Het spijt mij achteraf zeer, dat ik Pe Hawinkels nooit ontmoet heb. Zijn vertaling van Effi Briest bleek een groot succes to worden . In maart 1978 verscheen de tweede druk . Het verschijnen van de Nederlandse vertaling - de cerste vertaling verscheen overigens al in 1912' - van Effi Briest was voor veel critici welkome aanleiding, uitvoerig aandacht to vragen voor leven en oeuvre van Theodor Fontane (1819-1898) . Vrijwel iedere krant of wekelijkse periodiek opende de kolommen voor deze publikatie . Uit het feit, dat de vertaling als vertaling met het oog op de oorspronkelijke tekst met de voile aandacht kreeg, kan wellicht geconcludeerd worden, dat het voor Ester EJJi Briest

veel recensenten de eerste echte kennismaking met Theodor Fontane 479 was. Van de tientallen besprekingen - ook Belgie liet zich met onbetuigd - gingen er maar enkele expliciet in op de vraag, of de vertaling als vertaling geslaagd kon worden genoemd . Op deze recensies zou ik wat nader in willen gaan . In Prisma schreef J. W. Onderdelinden het volgende : `( . . .) het is een heel mooie, zorgvuldige uitgave geworden : goed gedrukt, prachtig gefllustreerd, uitstekend vertaald (die vertaling is nog van de inmiddels helaas overleden Pe Hawinkels - men zou hem niet beter kunnen eren dan door hem postuum de Nijhoff-vertaalprijs toe to kennen) ( .. .) .' Maarten 't Hart wijdde een groot artikel in het Cultureel Supplement van NRC/Handelsblad van 6 januari 1978 aan Effi Briest en oordeelt als volgt over de vertaling: 'Het mooie Duits van Fontane is door Hawinkels, vooral in het begin, wat stroef in het Nederlands over- gebracht maar het zou best kunnen dat het moeilijk anders kan omdat Fontane's karige verteltrant in het Nederlands wel stroef moet lijken, waar ze in het Duits iets soepels en glanzends heeft dat heel gunstig afsteekt tegen zoveel gezwollen Duits proza . Trouwens : na een bladzij of zestig wordt ook het Nederlands mooier. Misschien moest Hawinkels eerst even wennen aan bet Duits van Fontane . (Lelijk vind ik alleen dat hij ergens de mode-uitdrukking : op iemand vallen, gebruikt.)' Andre Matthijsse komt in Het Vaderland van 28 januari 1978 tot de volgende conclusie : 'Hawinkels' zo omstreden vertaling van Manns Zauberberg in herinnering, is zijn vertaling van Effi Briest een regelrechte verrassing. Zonder zichzelf tc verloochenen (Hawinkels had nu eenmaal een heel persoonlijke stijl van vertalen) is hij ditmaal dichtbij het origineel gebleven . Hij heeft zich niet laten vangen door de talrijke literaire grappen die Fontane in de tekst heeft verwerkt en volgde nauwlettend het wisselende taalgebruik dat Fontane heeft toegepast . Op enkele scheve schaatsjes na zonder meer een goede vertaling .' Een andere recensent, die de vertaling onder de loep nam, was Aad Nuis in de Haagse Post van 25 februari 1978 : `De vertaling van Effi Briest, nog van Pe Hawinkels, begint stroef maar wordt daarna steeds beter . Over de illustraties van Liebermann valt minder goeds to zeggen, ook al doordat ze bepaald niet het zorgvuldige realisme van Fontane weer- spiegelen .' Paul Leemans schreef in het Brusselse dagblad De Standaard van 3 maart 1978 : `De vertaling is goed leesbaar, - afgezien van de eerste zin wellicht - en laat de sfeer van het werk over 't algemeen goed overkomen. Alleen een paar moderne neologismen (zoals : "een mum van tijd" en "overlappen") passen niet goed in het geheel.' Rudi Boltendal constateerde in de Leeuwarder Courant van 18 maart 1978, dat de vertaling van Hawinkels een goede vertaling was . Hij liet daarop echter heftige kritiek aan bet adres van de uitgever volgen, die impliciet kritiek op Hawinkels bcvat : 'Maar wat moet nu gekonstateerd worden? Helaas dit, dat de uitgever Hawinkels' vertaling Babel- en andere vertalingen

480 van Effi Briest op een onbegrijpelijk rommelige manier in de openbaarheid heeft gebracht . Het boek wemelt van de korrektiefouten en daarnaast blijkt ook de eindredaktie verschillende stilistische en grammatikale steken to hebben laten vallen . Kortom, zo zorgvuldig als Hawinkels bezig is geweest zo slordig is het daarna gegaan .' Jammer genoeg staaft Boltendal zijn oordeel niet met voorbeelden. Een interessant verschijnsel, dat bij een vergelijking van de genoemde recensies opvalt, lijkt mij bet volgende . Bijna in een adem met de vertaling worden de in de tekst afgedrukte illustraties van Max Liebermann (oorspronkelijk in 1926 verschenen) genoemd . Bij beide wordt de vraag gesteld : Hoe dragen deze elementen - vertaling .en illustraties - bij tot de betekenisvorming binnen het werk? Doen zij recht aan de intentie van Fontane? Voor mijn eigen leeswijze geldt, dat zowel de Nederlandse vertaling als de illustraties mij vreemd voor- kwamen, niet passend leken bij het beeld, dat ik van het gebeuren in Effi Briest bezat. De illustraties stippen de werkelijkheid slechts aan . De krijttekeningen van Liebermann zijn niet meer dan schetsen met alleen het hoogst noodzakelijke aan informatie . Met een door meermaals lezen gegeven duidelijk beeld voor ogen, moest de ontmoeting met Liebermanns tekeningen in eerste instantie een stapje terug lijken . Maar juist het versluierde karakter van deze tekeningen maakt, dat het mogelijk blijft, eigen leeservaringen daarin to herkennen, terwijl de aanvankelijk gewenste gedetailleerde illustraties die blijvende werking onmogelijk hadden gemaakt, tenzij het eigen lees-beeld voor die illustraties het veld zou hebben geruimd . De enigszins gele kleur van het voor deze uitgave gebruikte papier onderstreept, wat de vertaling op iedere bladzijde zegt : dit gebeuren is gedateerd, het speelt zich in een verleden af, waar het ritme van alledag door andere voorwerpen wordt omgeven en vooral door andere sociale riten wordt bepaald dan de onze . Hawinkels heeft het gedateerde gebeuren in Effi Briest in ecn gedateerd Nederlands willen weergeven en is daar mijns inziens uitstekend in geslaagd . De taal van deze vertaling bezit een soort patina van de verleden tijd . Ten dele zijn de impulsen hiervoor van het origineel uitgegaan . Woorden als 'astraal- lamp', 'rookvang', `alkoof, `de societeit', `omnibus', 'chinavaarder', 'starost', `meidenkamer', 'drijfschaal' en `factotum' vormen precieze vertalingen van begrippen, die Fontane zelf gebruikt . Zo is ook de tuin met zijn bijzondere voorkeur voor planten en bloemen - zowel bier als elders bij Fontane - indicatief voor de tijd, waarin de roman speelt . Daarnaast heeft Hawinkels wanneer hij tussen een oudere en nieuwere vorm van werkwoord, zelfstandig naamwoord enzovoort, kon kiezen, aan de oudere vorm de voorkeur gegeven : 'lederen', 'harerzijds', 'lijfje', 'bel-etage', 'barbier', 'vreesachtig', 'gewag maken' . Als illustratie van dit verschijnsel haal ik een passage aan uit een brief van apotheker Alonzo Gieshubler aan Effi : 'Mag ik naar mevrouws welzijn Ester Effi Briest

informeren? Ik weet slechts dat u de Schloon veilig ontkomen bent : 481 maar ook op de weg door het bos restten er nog gevaren to over . Zo juist komt dokter Hannemann uit Uvagla terug en stelt mij gerust aangaande Mirambo ; gisteren had hij de kwestie bedenkelijker geacht dan hij ons had willen zeggen, vandaag met meer .' (p. 182) . Een andere, veel belangrijkere karakteristiek van deze vertaling is, dat de verleden tijd een geintegreerd onderdeel vormt van de gesprekken, die worden gevoerd . Aan de oppervlakte is die historische verankering van het gespreksgebeuren zichtbaar in de toen actuele thema's van de tijd, met Otto von Bismarck bovenaan. Maar het verleden is het meest van al present in de manier, waarop de gesprekken in Effi Briest worden gevoerd . En in de manier, waarop Pe Hawinkels die gesprekken in het Nederlands heeft weergegeven, heeft hij mijns inziens de intentie van de roman getroffen . De roman leeft van de spanning tussen de gevoelens van de jonge Effi die verwoord willen worden, en het conventionele kader van de taal dat daarvoor ter beschikking staat. De zorgvuldigheid die het spreken begeleidt, het bijna in formules van wellevendheid en welsprekendheid converseren laat de gedachte niet verstommen, dat bier voortdurend meer verzwegen dan gezegd wordt, dat het ware ik met ter sprake komt, dat nood niet geuit kan worden, zodat Effi tenslotte geen lucht meer krijgt en haar einde zich aankondigt . Een voorbeeld van de manier waarop Hawinkels erin geslaagd is de levenloze gespreksconventies weer to geven, vormt de volgende passage uit een gesprek tussen Effi en mevrouw Zwicker . Het gesprek vindt plaats in het kuuroord Bad Ems, even nadat Effi door haar moeder in een brief van haar verstoting op de hoogte is gesteld : `Na een half uur werd er geklopt, en op Effi's "Binnen!" verscheen mevrouw Zwicker . "Mag ik binnenkomen?" "Zeker, lieve mevrouw," zei Effi, die nu, licht toegedekt en met gevouwen handen, op de sofa lag . "Ik ben uitgeput en heb het me bier gemakkelijk gemaakt, zo goed het ping . Mag ik u verzoeken een stoel to nemen." Mevrouw Zwicker ging zo zitten dat de tafel, met een drijf- schaal erop, tussen haar en Effi in stond . Effi toonde geen spoor van verlegenheid en veranderde niets aan haar houding, niet eens haar gevouwen handen . Opeens was het haar volkomen onverschillig wat de vrouw dacht; weg wilde zij, dat alleen . "U hebt droevig nieuws ontvangen, lieve mevrouw .. ." "Meer dan droevig," zei Effi . "In elk geval droevig genoeg om een snel einde to maken aan ons samenzijn. Ik moet nog vandaag weg ." "Ik wil met opdringerig lijken, maar is het iets met Annie?" "Nee, niet met Annie . Het nieuws kwam trouwens niet uit Berlijn, het waren repels van mijn Mama . Zij maakt zich zorgen om mij en er is mij aan gelegen, haar verstrooiing to bieden, of als ik dat niet kan in elk geval ter plaatse to zijn ."' (p. 285.) Ook de taal van diegenen in de roman die er wel in slagen hun ware gevoelens to uiten, Gieshi tiler, Roswitha, Rummschuttel, Niemeyer - Babel- en andere vertalingen

482 hoezeer toch ook weer kinderen van hun tijd - draagt de vertaling goed over. Een voorbeeld is Roswitha's relaas over haar overleden 'Mevrouw' bij haar eerste ontmoeting met Effi : 'Daar ligt zij nu, en over de doden niets dan goeds, en al helemaal niet als de dode nog maar net de eeuwige rust is ingegaan . Nu, die zal ze niet mislopen! Maar ze was niets waard, het was een ruziezoekster en een gierig mens, en voor mij heeft ze ook niet gezorgd . En die familie, die gisteren uit Berlijn gekomen is ... ruzie hebben ze gemaakt tot diep in de nacht .. . nee, die is ook niets waard, die is al helemaal niets waard .' (p. 123) Dat de vertaling van Hawinkels voor mij aanvankclijk de vertrouwde voorstellingen van Effi Briest in de weg stond, werd naar mijn mening veroorzaakt door het feit, dat ik gefixecrd was op de Duitse tekst met die woorden en Been andere . Daarbij komt, dat regelmatige ervaring met het Duits van de negentiende eeuw de drempel tussen toen en nu aardig heeft weten to slechten . Het archaiserende Nederlands van Hawinkels maakt die drempel weer volledig zichtbaar. Bij herlezing van Hawinkels' Effi Briest viel mij opnieuw op, hoe verrassend rijk zijn weergave van deze roman in het Nederlands is . Jammer is het daarom, dat hij zich een paar vrijheden heeft gepermitteerd, die op mij het of ect van een ontnuchtering hadden . Maarten 't Hart noemde er een van . Op p. 81 laat Hawinkels Effi haar `kop om iets verwedden' . Dat had gezien het origineel - `sich verwetten' - anders moeten zijn vertaald . Zo zijn er nog een paar plaatsen op to noemen . Verder is eenmaal een woord onvertaald gebleven . In een gesprek tussen de leden van de plaatselijke adel uit Kessin en omstreken wordt van het onderwerp politiek gemakkelijk op het onderwerp koolzaad -Raps' - overgestapt. Een hoogst veel- zeggende combinatie van gespreksonderwerpen . De vertaler vatte het woord `Raps' als eigennaam op . Dat de uitgeverij dit in de tweede druk heeft laten staan, heeft mij verwonderd . Ik kan er echter ook begrip voor opbrengen, dat de Arbeiderspers het juister vond, de vertaling to laten zoals Hawinkels die uit harden had gegeven . Er zal nog vaak naar deze vertaling worden verwczen als initiator van een langdurige vriendschap van de Nederlandstalige lezer met de verteller Theodor Fontane.

1 . Zie daartoe : Hans Elema, Literarischer Erfolg in sechzig Jahren . Eine Beschreibung der belletristischen Werke, die zwischen lgoo and ig6o aus dem Deutschen ins Hollandische ubersetzt wurden . Assen 1 973, P • 54 . De tweede druk verscheen in 1915, de vierde in 1818 . De roman Die Poggenpuhls kwam in 1922 in vertaling nit . Irrungen, Wirrungen verscheen in Nederlandse vertaling in 1818 en kwam opnieuw vertaald in december 1978 op de markt . Uitgevers

Herman Pijfers

Alles heeft zijn tijd 485

Zelfs mijn oude agenda's konden me niet helpen, toen ik wilde nagaan wanneer ik Pe Hawinkels voor de eerste keer heb ontmoet . Ik blijf daarom maar bij de spontane veronderstelling dat het Karel Meeuwesse moet zijn geweest die me met hem in kennis heeft gebracht . Pe studeerde toen nog Nederlands en Meeuwesse, bij wie ik op bezoek was om behoedzaam to informeren hoever hij met zijn boek over Nijhoff was (ook nu nog niet klaar!), gaf me bij wijze van zoenoffer de namen van drie van zijn studenten met wie ik me zeker eens zou moeten verstaan, omdat hij veel van ze verwachtte. Ik herinner me de beide andere namen nog, en ook dat ik alleen naar Pe ben gegaan. Waarom alleen naar hem? Misschien omdat ik al eens in een literair tijdschrift een gedicht van hem had gelezen . Misschien ook omdat redactieleden van Raam (en dan stellig Kees Verhoeven, en mogelijk ook Lambert Tegenbosch) me dat hadden gezegd . Achteraf bedenk ik dat het niet uitgesloten is, dat Pe toen al zelf redacteur van Raam was - ik weet dat niet zo nauwkeurig meer en eigenlijk komt het er ook niet op aan . Vast staat dat ik Pe ('meneer Hawinkels', zoals dat toen nog gebruikelijk was) in de loop van 1967 heb ontmoet . Ik heb een foto uit dat najaar waarop hij - heel jong, zonder bril, ouderwets kort haar - wat Amboboeken staat in to kijken . Bovendien verscheen in maart 1968 zijn debuut Bosch & Bruegel bij Ambo . Die gedichtenbundel zal wel niet zo best verkocht zijn (dat kun je bij poezie eigenlijk wel zonder meer aannemen) ; niettemin ligt het boekje me nog altijd na aan bet hart : een sober maar geraffineerd omslag van Frits Stoepman, en achterop de meest melancholieke foto van Pe die me ooit onder ogen is gekomen . Het is bijna niet to geloven dat er tussen beide foto's maar maanden liggen . Hoe kort die tussentijd ook is geweest, Pe is er voorgoed door getekend. Alle details uit die periode zijn mij niet bekend . Laat ik me liever houden bij wat nog altijd onder handbereik is : de inhoud van zijn eerste verzenbundel - een doorgebroken stuwmeer van woorden die over je heen spoelen ; je wordt erdoor meegesleurd, maar niet als weerloze drenkeling . Je blijft je ervan bewust dat de kolkende stroom straks zal uitvloeien in kalm water. In 1968 ben ik regelmatig in de Mr . Franckenstraat in Nijmegen geweest . Daarbij is vooral gesproken over de vertaling van bet bijbelboek Prediker. Plus Drijvers wilde graag, na de vertaling van Vijftig psalmen waaraan hij had meegewerkt, met een ander deel van de bijbel beginnen. Het is, meen ik, een suggestie van Huub Uitgevers

486 Oosterhuis geweest om Pe Hawinkels, voor wiens taalvirtuositeit hij groot respect had, als medevertaler to vragen . Het was een merkwaardig koppel : de bedachtzame, uiterst conscientieuze Pius, die je al op honderden meters afstand herkende als kloosterling en die een en al reverentie was voor de heilige woorden van de bijbel, en de zoveel jongere, onbekommerde Pe, die met een broodnuchtere vraag een zorgvuldig opgebouwd theologisch betoog van Pius kon omkegelen . Pius met zijn respect voor traditie en ontzag voor het heilige boek, Pe die aan al dat sacrale geen boodschap had en de teksten uitsluitend als literator ter hand nam . Hij wilde alleen die teksten vertalen die hem om hun literaire kwaliteiten aanspraken en waarvan hij dan hedendaags Nederlands maakte . Ze gingen daarbij uiterst zorgvuldig to werk : Pius maakte de grond- vertaling op basis van de oertekst, Pe herschreef die en samen liepen ze dan weer repel voor regel en woord voor woord na om to zien of ze niet ver weg waren geraakt van bet origineel . En zo kwamen ze dan tot regels als :

Alles heeft zijn tijd ; er is een tijd voor elke aangelegenheid onder de hemel . (.. .) Een tijd om samen naar bed to gaan en een tijd om op jezelf tc blijven . Een tijd om to zoeken en een tijd om zorgeloos to zijn, en tijd om to sparen en een tijd om to verkwisten . ( .. .) Ik heb gezien, wat God de mens allemaal gegeven heeft om zich mee bezig to houden, en alles, wat hij gemaakt heeft, is mooi, op zijn tijd .

Die vertaling verscheen in 1969, sloeg aan en werd meermalen herdrukt . De KRO bracht er een tv-bewerking van, die herhaald moest worden . Pe bemoeide zich met de regie ervan. Hij kon daar luisterrijk over vertellen, maar een inspirerende ervaring is het voor hem, denk ik, met geweest : zover ik weet heeft hij zich nooit meer direct met tv bemoeid . In hetzelfde jaar kwam ook de tweede verzenbundel Het uiterhk van de Rolling Stones bij Ambo uit. Pe hield zich toen al volop bezig met vertalen : aanvankelijk om brood op de plank to hebben, zoals hij zonder meer zei . Vertalen was voor hem zijn 'baan', zoals een ander naar kantoor gaat om zijn salaris to verdienen . En hij werk.te ook plichtsgetrouw elke dag de vereiste uren aan een vertaling, die hij vrijwel altijd precies op tijd inleverde . Ik herinner me met een

Pijfers Alles heeft'zijn tijd

vertaler die zich zo aan afspraken hield en die zijn kopij zo feilloos 487 inleverde : onberispelijk getypt en van aantekeningen voor de zetter voorzien . Een vertaling van hem kon je eigenlijk direct naar de drukker brengen . Pe raakte bekend door zijn vertalingen en hij kreeg steeds meer opdrachten . Dat benauwde hem wel . Hij was overtuigd van zijn vertaaltalenten, maar liever zou hij poezie schrijven, korte verhalen en nog liever het boek over het eind van de jaren zestig, opgebouwd rond de brieven van vrienden die aan die turbulente periode ten onder waren gegaan . Hij kon er indringend over vertellen in zijn donkere, grotachtige kamer, volgestouwd met boeken, bladen en grammofoonplaten, waar, in mijn herinnering, het zonlicht nooit binnendrong . Van dat eigen werk is weinig meer gekomen, want terwijl hij nog bezig was met de vertaling van een boek, belde een toneelgroep al weer of hij een toneelstuk wilde vertalen (en dat deed hij het liefst van alles) en kwam ik aan of hij weer een nieuwe vertaling kon hebben . Zo begon hij ook aan bet boek job, weer samen met Pius Drijvers . Zelf vind ik deze vertaling, die in 1971 is verschenen, nog raker en virtuozer dan die van Prediker. In hetzelfde jaar gaf Ambo ook zijn Antigone- vertaling uit, die door zijn vroegere leraar, Kees Verhoeven, met een tien werd gehonoreerd . Daarna bezocht ik Pe nog bij tijd en wijle, wanneer ik meende dat ik hem moest vragen nu toch zelf een boek to schrijven . De vertalingen bleven in de weg staan . Wanneer hij meende eindelijk tijd vrij to hebben voor oorspronkelijk werk, was er wel de belasting die hem noodzaakte de vertaling op zich to nemen van een boek, waarvan we samen al jaren tevoren hadden gezegd dat bet hopeloos verouderd was. Een uitgeverij vroeg hem erom op een moment dat er geld nodig was en plichtsgetrouw leverde hij een zorgvuldige vertaling in . `Alles heeft zijn tijd', schreef Pe in de vertaling van Prediker. Het zal waar zijn en 'alles wat hij gemaakt heeft is mooi, op zijn tijd', ook dat zal wel kloppen . Maar Pe heeft met de tijd gekregen om to maken wat hemzelfhet incest ter harte ging.

- ALAN WATTS VAN STOF TOT FN SOPHOC ,ES ANTIGONE

Pius drijvers en pe hawinkels ambo Martin Ros

488 Pe Hawinkels : afscheid van een profiel

Met Pe Hawinkels maakte ik kennis in 1967 . Ik was op de Arbeiders- pers toen juist een half jaar opvolger van de zo treurig bij een auto-ongeluk omgekomen Joop Veninga, en moest plotseling, zelf nog pas anderhalf jaar bescheiden noviet in de uitgeverij, samenwerken aan wat een Nederlands wereldfonds zou kunnen worden, met een echte uitgever. Dat was een heer met lange stropdas die zoveel van zijn auteurs hield dat hij zelfs met een nimmer eindigende witte zakdoek de stoelen koud waaierde waarop ze plaats mochten nemen, en bereid was twee uur lang achtereen met hen in de hete zon to discussieren over perfect to regelen details in contracten . Het voordeel hiervan was dat alle auteurs, manuscripten en boeken weldra naar mij gingen en ik een aantal stokpaardjes het fonds kon inrijden zoals de series Klassieke Curiosa, Prive Domein, en Giraffe Jong Proza - `om reikhalzend naar nit to zien!' - en schrijvers naar wie toen elders niet werd getaald zoals Thomas Mann, Friedrich Nietzsche en E . T . A. Hoffmann . In deze series en bij de vertaling van deze auteurs speelde Hawinkels onmiddellijk een prominente rol . Zonder zijn tintelende vernederlandsing van Nietzsche was, daar ben ik van overtuigd, de wederkeer van de denker met de moker to onzent nooit een succes geworden . In 1967 zag ik Pe dus voor 't eerst . We zetelden toen met de uitgeverij in een thans tot fors scharrelhotel uitgevallen gebouw aan de Amsterdamse Kerkstraat, een buurt die opviel door de vele oude mannen en oude hondjes die er woonden . Het huis bestond nit talloze gangen en hokjes, in een van die hokjes tussen zorgelijke stapels papieren, zat ik. Ik zie Pe nog binnenkomen en later door de doolhof naar de directeurskamer klauteren, samen met Michel van Nieuwstadt en Hugues Boekraad met wie Pe de bloemlezing nit het Njmeegs Universiteitsblad en de Vox Carolina zou gaan samenstellen voor de al lang gesneuvelde Floret-reeks . Later hoorde ik dat Pe toen al een zekere bekendheid genoot bij de AVRO . Jan van Herpen had hem ontdekt en een verhaal van hem uitgezonden . De vertolkster, Diny de Neef, kreeg daar maanden later nog brieven over van gegrepen luisteraars . Maar Querido had Pe's gedichten geweigerd en Rob van Gennep had dat zelfs nog gedaan ongeveer in de tijd dat Pe zich voor 't eerst op de AP vertoonde . Michel van Nieuwstadt, die toen al uitblonk in lang zwijgen en vervolgens traag maar voortreffelijk formuleren, zong mij voor het ronde-tafel gesprek over voornoemde bloemlezing al uitvoerig de lof van Pe, die het literaire fenomeen van Nijmegen was, geducht om zijn Ros Afscheid van een profiel

ulcusjes en smulcusjes, zijn scherpe ironic, zijn monopoliseren van elk 489 gesprek en zijn dominante positie onder de grote vrijers wier namen voortleven . Op de uiteindelijke keuze van het NUB-gedeelte in Waarom kinderen alt~d ze illen dat de Indianen winnen heeft Pe in hoge mate een stempel gezet. Van de toen al vrij uitgesproken radicale opvattingen over kunst en politick, die Van Nieuwstadt en Boekraad huldigden, kwam zoveel in de bloemlezing terecht als Pe toestond. Al tijdens die eerste sessie tot en met de afsluitende maaltijd in een Indisch restaurant aan de Kerkstraat waar ons vrijwel bedorven kip werd geserveerd, torende Pe's triomfantelijke `g' boven de stemmen der anderen uit . Juist met die `g' vertegenwoordigde hij in de nog van provo nasoezende Amsterdamse omgeving een uitdagend soort provincialisme . Ik lag aan zijn lippen want hij nam tevens resoluut totale afstand van elk provincialisme, in een stortvloed van formuleringen, leeservaringen, tips en suggesties waaruit op diezelfde dag onder meer al het plan tot een selectie uit de verhalen van E . T . A. Hoffmann resulteerde. Ik herinner me W's felle uitvallen tegenover wat hij als Amsterdams provincialisme beschouwde, dat wil zeggen een zekere zelf- genoegzaamheid in het afbakenen van culturele en artistieke voorkeuren en tegenzinnen zonder dat die door werkelijk begrip, doorleefdheid of eruditie gedragen werden. De middag en avond waren onvergetelijk want ook Boekraad en Van Nieuwstadt leverden in de discussie rond de keuze voor het NUB- boek pittige staaltjes aan inzicht en belezenheid . Ook met hen werden in beginsel boeken beklonken . De Ter Braak-biografie van Van Nieuwstadt is er nooit gekomen maar wel zijn eminente vertalingen van Enzenbergers Las Casas-boek en van Brods Kafka-biografie. Het spijt me nog altijd dat we zijn interessante aanzet tot een woordenboek van het nationaal-socialisme en fascisme - later in eerste fragment bij de SUN verschenen als Van 'aardgetrouw' tot 'aziatisch' - niet meer konden uitgeven, terwijl we er voordien zo vaak over hadden gepraat . Pe hanteerde toen al de gedragen-vileine stijl waarin hij, pratende en schrijvende, zo is blijven schitteren . Hij handhaafde de barokke en toch altijd weer op het juiste moment gedresseerde wijdlopigheid in zijn zinnen onder alle omstandigheden . Ik herinner me een waterige novemberochtend, tien jaar geleden toen ik hem in zijn boekenspelonk in Nijmegen kwam interviewen voor een gedurende enkele jaren verschenen Krant voor Lezers die de AP uitgaf. Hij was de nacht tevoren van een dak gevallen, iets waarvan hij als doorgewinterd pessimist perfect begreep dat het juist hem moest overkomen . Hij lag, zijn pijn verbijtend, achter zijn bureau . Collega Matthicu Kockelkoren, die ook door mij werd ondervraagd in verband met zijn ophanden zijnde prozadebuut bij de AP - het geheel ten onrechte vergeten briljante boekje Het menselUk opzicht van Uitgevers

490 Ter Apel - verhaalde Pe later smakelijk over de volstrekt idiote vragen die ik heb gesteld . Pe beantwoordde alle vragen in even precieze, oorspronkelijke bewoordingen. Zo bijvoorbeeld markeerde hij z'n afstand tot wat hij eens `de vismarkt' noemde, het radicalisme van de Kritische Universiteit, die in Nijmegen zo specifieke invloed ging uitoefenen op de ontwikkeling van de politieke studentenbeweging :

`Dc Kritische Universiteit is niet meer dan de intellectuele variant van de "creativitcitsexplosie" - uitvloeisel van een ethische rage, een rechtvaardigheidswoede, die in deze maatschappelijke structuur een duidelijke functie vervult. Die functie is helaas meer immuniserend voor werkelijke politieke vernieuwingen dan iets anders . Deze kritiek is een surrogaat, bevredigt de behoefte aan werkelijke kritiek op onschadelijke en allang geinstitutionaliseerde manier . Afgezien daarvan bevallen de mensen me niet . Het zijn de oude gefrustreerde studenten in een aangepast uniformpje, op onprettige wijze fanatiek, met op de hoogte van enig relativiteitsbeginsel en bezield van een angstwekkend triomfalistisch gelijk .'

In 1977 verzekert Pe in het bekende Tegenspraak-interview dat er in Nijmegen nog maar weinig is veranderd .

`De redeneertrant is nog hetzelfde : elkaar overbluffen en als dat met kan, worden ze kwaad en gaan schelden . De truukjes in een gesprek zijn ook nog gelijk : moeilijke woorden gaan gebruiken en ongemerkt van onderwerp veranderen. lemand met de mond vol tanden zetten en dan zeggen : ging hij even af. Je moet de mores kennen. Nu is bijvoorbceld het christelijk gezwets weer in de mode : lief zijn voor de medemens. Er is een afkeer van abstrakt en logies denken en van afstandelijk praten, je moet met je eigen innerlijk to koop lopen, liefde wordt een vignet, een pasmunt, waar je ja en amen voor knikt . Dingen veranderen eigenlijk nooit in wezen maar in uiterlijk .'

Merkwaardig dat Pe zo hardnekkig in de stad van Van Agt - over wic hij zich avonden lang kon opwinden - is blijven wonen. Uit luiheid, zegt hij in voornoemd interview, en b~ gebrek aan beter. Ik geloof dat het iets anders was . Hij wilde wel degelijk graag in Amsterdam wonen . Hij heeft er ook een tijdje gewoond en hij heeft enkele malen advertentie- campagnes gevoerd in de opinieweekbladen om aan een kamer to komen die hem zou bevallen . Hij was uiteindelijk blij dat het allemaal niet lukte en hij wel in Nijmegen moest blijven om op afstand to verkeren van het Amsterdamse provincialisme, in cen stad die hij zelf als de meest provinciale beschouwde . Hij nam op een soortgelijke manier afstand van de literatuur door stilistische perfectie en inventiviteit in de vertalcrij to botvieren . Hij bleef zich consequent Ros Afscheid van een profael

bedienen van het klakkende soort Limburgs om juist daardoor des to 49 1 verrassender afstand to kunnen nemen van de pretentieuze intellectuele, meestal westerse sparring-partner die hij de les wilde lezen in intelligentie, stijl en belezenheid . Pe koos de omweg. Ik weet zeker dat hij zich het vertalen op den duur bekroond wenste met de Nijhoff en dat hij ooit hoopte to zullen opduiken met het grote creatieve meesterwerk . Ik ben van mening dat hij die Nijhoffprijs had moeten krijgen en ik geloof vast dat hij die grote autobiografische roman zou hebben geschreven . Laat ik nog even mijn herinneringen aan het NUB/Vox-boek, dat na enige vertraging in de produktie dan toch verscheen, voltooien . Het boek werd to water gelaten op 2'7 februari 1968 in het toen nog laat- roomse cafe van de Unie van Studenten to Nijmegen aan de Oranje- singe!, waar de storm van de Kritische Universiteit weldra een nieuwe radicale kinderziekte zou ontketenen onder de van het oude triomfalisme beroofden . Pe las er zijn voortreffelijk getoonzette, boosaardige kritiek op Louis Malles film Les amants voor. Hij moest zijn gram kwijt over de destijds door het Amsterdamse provincialisme verheerlijkte superminnares Jeanne Moreau :

Ten meid wier gelaat ik maar even op het scherm hoef to zien opdoemen om het idee to krijgen dat ik gedwongen word een potje gluton leeg to eten .'

De Franse cultuur, het Franszijn, de Franse taal en de Fransen vormden Pe's makke bij uitstek in een toespitsing van zijn als provincialisme vermomde anti-provincialisme . Het getuigde dan ook wel van een droevig niet-gehinderd-worden door enige geinformeerdheid dat de Limburgse journalist en schrijver Paul Haimon in zijn blijdschap over het fcit dat Pe toch maar een Limburger was, hem - in een herdenkingsartikel in een Limburgs blad - vooral prijst als vertaler van .. . Proust . Ik raad Haimon alsnog lezing van Pe's artikelen in het NUB-bock aan waaronder ook deze regels vallen :

`Heel de Franse cultuur is minderwaardig . Zij berust op drie steun- beren : de Franse esprit, wat een ander woord is voor onbenulligheid, de Fransc keuken, ten gevolge waarvan het chez Marianne stinkt als nergens anders, en dan !'amour, een nogal banale vrijgevochtenheid in t vleselijke, waar na zo'n dikke twaalfhonderd jaar van libertinage in elk geval de Fransen zelf wel eens op uitgekeken mochten zijn .'

Na het NUB-boek kwam het contact tussen Pe en mij goed op gang . Hij leverde een bijdrage aan bet boek Over jazz dat we uitbrachten. Hij ping in 1969 meteen meewerken aan Maatstqf waarin hij verhalen en Uitgevers

492 cursiefjes publiceerde waaronder ik me een vlijmscherp stuk herinner tegen Remco Campert, en het voorbeeldige verhaal De thuiskomst dat eens, aangevuld met andere verhalen - een laatste verhaal verscheen in 1977 in De Revisor-gepland stond als bundel in de Grote ABC. Maar voor alles begon hij in perfecte regelmaat zijn vertalingen of to leveren . Als je met Pe een afspraak maakte ter oplevering van de kopij voor een bepaalde vertaling - op die en die datum, zo en zo laat - dan kon je er van op aan dat je exact op het afgesproken tijdstip het manuscript op je bureau kreeg, altijd keurig in drievoud, vrijwel zonder door- halingen, en op elke pagina vermeld met welke pagina in het origineel deze correspondeerde . Voor de eindredacties van de uitgeverijen behoorde Pe zonder twijfel tot de onberispelijkste vertalers ; aan zijn vrijheid nemen binnen de gebondenheid aan het origineel moesten, maar daar kom ik nog op, veel eindredacteuren en recensenten wennen. Literatuur was voor Pe de voortzetting van het gesprek . Hij stond in deze regelrecht achter het woord van de bewonderde Lawrence Sterne : `Writing when properly managed is but a different name for conversation' . Onze gesprekken gingen zelden over literatuur ; daar schreven we elkaar ook meestal korte, afgemeten en zakelijke brieven over. Hij werkte volgens afspraak het program of dat we op die eerste bijeenkomst over het NUB-boek in wezen al beraamden : Hoffmann, Thomas Mann, Nietzsche, Fontane . Als we elkaar troffen - in de periode tussen 1969 en 1974 zeer geregeld - ping bet vooral over auto's . We deelden een aangenaam naieve hartstocht voor sportmodellen en cabriolets, vanwaaruit je, bij neergelaten kap, een voorkeurlandschap zo onovertroffen als een film om je been kan laten draaien . 'Het lijkt wel', vertrouwde Pe me na een reis eens toe, `alsof je de huizen dan zo kunt pakken en in je zak steken, dat is toch wel wat .' Na de moeilijke periode sedert de val van het dak - eigenlijk was hij er pas in het najaar van 1969 geheel van hersteld, al is hij nooit meer zonder rugpijn geweest en geloofde hij zelf dat er iets niet met z'n ademhaling deugde - heb ik hem maar eenmaal diep in de put getroffen : in het voorjaar van 1970, kort na een auto-ongeluk . Om hem uit de depressie to halen zond ik hem de aan Hoffmann toegeschreven luchtige pornografische roman Schwester Monika . De vertaling ervan is het enige manuscript van Pe dat nooit is gepubliceerd . Toen hij najaar 197o door anderen zijn Citroen DS in de poeier gereden zag, ontwaarde ik de ondergang van de AP-oude-stijl . De uitgeverij dreigde althans meegesleept to worden in de ondergang van Het Vrye Volk, werd op bet nippertje nog losgekoppeld daarvan, maar herstelde zich pas najaar 1972 weer geheel van dit diepste dal dat ik meemaakte . In die periode heb ik in de persoonlijke sfeer veel steun gehad van Pe . Hij was na zijn prozaboekje Autobiografischeflitsen & fratsen met zijn columns uit De Nieuwe Linie bij Rob van Gennep terecht Ros Afscheid van een profiel gekomen . Ik heb het gevoel, dat onze relatie ontspannener werd toen 493 de druk om de columns to bundelen - want ik besefte dat Pe toch op een uitgave door de AP, in aansluiting op de Autobiografischefitsen & fratsen, mocht speculeren - wegviel. Ik begon er in die tijd hard over to peinzen om een soort literair bureau to beginnen als aanslingeraar van allerhande uitgeverijprojecten . Met Pe nam ik een oud plan weer op : de uitgave van een grote bloemlezing vertaalde erotische poezie door alle tijden ; een eerste proeve daarvan leverde Pe in de in 1968 verschenen AP-verzamelbundel Zeggen en Schrijven . Aan de daarin gepubliceerde vertalingen van Donne en Marvell zou een lange lijst worden toegevoegd . Pe en de erotiek! Ik zwijg er over . Ik weet alleen dat hij zichzelf vooral de laatste jaren uitputte om elk gerucht erover to bestrijden . Het gerucht, waarover anderen in dit bock misschien toch intenser willen uitweiden, moet van een zekere bizarrerie zijn geweest, anders was zo'n Warn de Moor met op het idee gekomen Pe to zien als de schrijver die zich achter het pseudoniem Aukje Baluin en haar semi- pornografische roman Ik ben teder, teder, teder verborg . Er bestaan veel verhalen, ook uit de tijd dat hij ziek was . Onderwijzeressen lieten de kleuters op school bidden om de terugkeer van zijn gezondheid . Zelf vertelde hij me eens over de ervaring met een meisje dat hij ontmoette in de trein nit Bazel. Na een Par en drie maanden ontving hij van haar een brief die op contact aandrong, omdat zij drie dingen met uit haar hoofd kon zetten : je had een unieke snor. je gaf me een horloge. je hebt een afschuwelijk verhaal verteld over jam .' Kapelaan Custers vatte bet ingewikkelde fenomeen P6-en-de-erotiek eens zo samen : 'Hij is cen zeldzaam mens : eerlijk en toch charmant' . je zat nog Been twee minuten bij hem of de sfeer was al van die charme en eerlijkheid door- drenkt. Daarbij kwam zijn ondanks alle sarcasme en ironic alomtegenwoordige melancholic . Hij meende dat dit een van zijn grondkwalen was, de motor van zijn continue barokke zelfspot . Hij heeft nogal eens met depressies to maken gehad . Hij meende die alleen grondig to kunnen bestrijden en weerstaan door zich zoveel mogelijk aan de discipline van een zwaar program to onderwerpen . Vastberaden leefde hij als vertaler dan ook volgens nauwkeurig afgegrensde termijnen, zijn dagindeling was zeer stipt . Die stiptheid, die strakheid bijna, bleek ook in zijn zich buiten het program feestelijk uitleven . Elke Bourgondische of aanverwante mentaliteit was hem vreemd . Hij wilde per se gespannen leven om to kunnen ontspannen . Toen hij eenmaal het besluit had genomen zijn studie niet of to maken en hij zich er voorlopig mee had verzoend niet de beste of bekendste schrijver van Nederland to zijn, hood de vertalerij hem bet beste uitgangspunt om zijn leven op aangenaam-spannende wijze in to delen . Pe's eerste grote vertaling in het algemeen en voor de Arbeiderspers in bet bijzonder was De gouden pot en andere verhalen van E . T . A. Hoffmann, in 1968 verschenen in de serie Klassieke Curiosa, die Uitgevers

494 inderdaad een curiosum is gebleven want niemand kocht de daarin verschenen titels - van Samuel Pepys, Robert Burton, Suetonius, Li Yu, Poggio - zodat de uitgeverij zich terecht gehaast heeft er een einde aan to maken. De later door de discussies rond zijn Toverberg-vertaling zo in de aandacht geraakte uitgangspunten bij het vertalen heeft Pe zelf op wonderlijk-afdoende manier verwoord in de brief, die begin januari 1968 zijn inlevering van het De gouden pot-manuscript begeleidde :

'Als je hem doorleest en ik hoop dat je daar naast veel uitgeversplezier ook aardig veel lezersgenoegen aan zult beleven, zul je merken dat ik op vcel plaatsen niet al to schools heb vertaald maar Hoffmanns tekst, met zijn, tegen de achtergrond van zijn welbekende uitspelen van realiteit en fantasie, van alledaagse en dichterlijke, mythische, sprookjesachtige werkelijkheid uiterst interessante afwisseling en contrastering van ambtenarentaal en levendigst denkbare spreektaal, zo levend, zo fraai en zo sprekend to maken als hij aan bet begin van de XIXc eeuw geweest is . Zo heb ik om een enkel voorbeeld to noemen, gluhende Abendsonne op een plaats vertaald met bloeiende avondzon, schmucke Schaje op ccn andere plaats met bloemige schapen, wat ik allebei vondsten van belang acht maar waarover een gediplomeerd germanist wellicht op niet weinig schilderachtige wijze de wenkbrauwen zal ronsen of zelfs de neus zal ophalen . Verder heb ik passim meer geromaniseerd dan een schoolse vertaalopvatting nodig zal achtcn maar precies evenveel als voor een vermijding van misverstanden en kicine betekenisoneffenheden noodzakelijk is . De voorbeelden zijn legio, en waar ik mij dus op nogal wat plaatsen verwijderd heb van de dictionairewijsheden, heb ik ernaar gestreefd zo dicht mogelijk bij Hoffmann to blijven, geen millimeter of to wijken van de werkelijke manicr waarop hij vertaald dient to worden, met icts van mede- creativitcit misschicn.'

Het is het vertaalvertrekpunt dat ook gold bij Pe's aanpak van De Toverberg en dat hij met enige wijzer varianten dan ik nu kan bedenken uitspeelde in het bekende Revisor-debat rond de Thomas Mann-vertaling. Het is ook aardig om nog even to vermeldcn wat Pe over de betekenis van het werk van Hoffmann toevoegde :

`ETA Hoffmann is de romantiek in zijn optimale vorm . Magistrale humor . Zijn ensceneringen zijn wetgevend geworden voor het hole genre van de humor en de ironic . Zijn bedoelingen komen prachtig tot uitdrukking in de gcstructurccrdhcid van zijn taalgebruik, waarin het woordje nur zoveel als een stopwoord is . Allcs is maar wat het is, moest beter zijn. Net lets voor mij, ingekankerd pessimist die ik ben .' Ros Afscheid van een profiel

Ons eerste gesprek over Thomas Mann had plaats tijdens de 495 gedenkwaardige NUB-bijeenkomst waarvan ik al uitvoerig gcwag maakte. Dat we spijkers met koppen zochten, blijkt wel uit het feit, dat luttele maanden na De Gouden Pot - dat in de Nederlandse kritiek volslagen onopgemerkt bleef- bij de AP de vertaling verscheen van het korte Thomas Mann-verhaal Tristan, dat om een aantal redencn wel als een loodsmannetje tot De Toverberg kan worden beschouwd . Het was de bedoeling om naast de aanzwellende Hesse-golf ook to pogen mondjesmaat het deels stilliggende, deels over verschillende uitgeverijen verbrokkelde Thomas Mann-werk to herlanceren . Terwijl Pe zich tijdelijk op Hesse stortte en met zijn Narziss en Goldmund-vertaling een eerste verkoopsucces boekte, dook binnen het Thomas Mann-project de naam Carel Dinaux op . Hij had onder meer verdienstelijke vertalingen gerealiseerd van De Ontgoocheling en Lotte in Weimar en al in de tweede helft van de twintiger jaren had hij onder zeer moeilijke omstandigheden een vertaling van De Toverberg opgeleverd . Ik reisde naar hem toe en sprak uitvoerig met hem over de bij de AP groeiende wens om tot een nieuwe Toverberg-uitgave to komen en die to plannen rond het Thomas Mann-jaar 1975- We kochten inderdaad al in 1969 daartoe de vertaalrechten van het boek! Dinaux vond het op zichzelf een uitdaging het boek voor de tweede maal to vertalen, en dan veel beter, want de vertaling uit 1927 werd integraal door hem verworpen . Hij nam de mogelijkheid in overweging . Begin zeventiger jaren geraakte de uitgeverij, zoals ik al meldde, tijdelijk in moeilijkheden . Van het opzetten van grote projecten was voorlopig geen sprake . Het was Hesse geblazen, en een van de aardigste kanten van Pe was, dat hij diens boeken in perfecte regelmaat en geestdrift bleef vertalen zonder dat hij zich in vlijmende kritiek ontzag, want hij vond Hesse 'een knoestige landloper in de literatuur, ecn gelover in het volle leven die je reinste kitsch kon produceren .' Naast Thomas Mann gaapte een afgrond tot je bij Hesse kwam, een afgrond volgens Pe zo groot als die tussen W . F . Hermans en Antoon Coolen . Pas in 1973 konden de plannen tot de Toverberg-vertaling - de uitgeverij ging toen weer de heuvel op - vaste vorm aannemen . Dinaux gaf to kennen geen gelegenheid meer to zien in betrekkelijk korte tijd tot een totale revisie van zijn eerste vertaling to geraken . We konden ons voorstellen, dat hij op zijn leeftijd ook met meer voor een zo langdurige, kapitale inzet voor een vertaalkarwei voelde . Voor Pe kwam de beslissende opdracht echter als manna uit de hemel vallen . Thomas Mann was voor hem de grote stilistische voorkeur .

'Zijn stijl bevat alle andere stijlen, staat er boven, heft ze op, zijn werk is compleet, op de juiste manier .' Uitgevers

496 Pe voltooide zijn meest imposante vertaalprestatie binnen een jaar . De toenmalige AP-eindredacteur Arie van den Berg reageerde begin 1975 met een brief waarin hij Pe complimenteerde met het tekort schietende compliment dat de vertaling hem van de ene verbazing in de andere had doen rollen. Hij voegde er bok zijn verbazing aan toe, dat Pe's verbale krachten die van de tovenaar kennelijk over bet hoofd waren gegroeid . Hij schatte dat waar Thomas Mann bijvoorbeeld achttienduizend woorden gebruikte, Pe er twintigduizend nodig had . 'Verboos dus maar geweldig adequaat .' Het valt, voor wie het met het origineel ernaast wil uitrekenen, nog wel mee, maar een felt is dat nit deze vertaling N's specifieke aanpak het incest manifest naar voren sprong : de grootst mogelijke vrijheid nemen binnen de kleinst mogelijke afstand tot de oorspronkelijke tekst. In het verschil van mening over hoever een vertaler daarin kan gaan, schuilt de hele later zo toegespitste controverse over de Toverberg-vertaling . Ik wil hier overigens nog eens met klem onderstrepen, dat Pe in de eerste plaats nooit star en onbuigzaam was in zijn opvattingen en in de tweede plaats wel degelijk via vallen en opstaan naar de rijpe en uitstekend to legitimeren vertaalopstelling, zoals hij die zelf zo pikant verdedigde in het bekende Revisor-debat (vertaalnummer, oktober 1976), is toegegroeid . Zelf kwam hij bijvoorbeeld terug op een aantal door hem toegepaste vondsten en zinswendingen in de Tristan-vertaling, die in eerste instantie door Pe's latere begeleider bij de Toverberg-vertaling, de Oostenrijkse, perfect Nederlands sprekende en schrijvende Thomas Mann-specialist G. A. von Winter zelfs ten strengste als beneden de maat werd afgewezen . Ik herinner me, dat Pe ook zeer serieus is ingegaan op een groot aantal op- en aanmerkingen van de kant van Gerrit Komrij, die in april 1969, toen als eindredacteur bij de AP, Pe's vertaling van Hesses Narziss and Goldmund met veel door Pe gewaardeerd kritisch respect persklaar heeft gemaakt . En ik vind het heel jammer dat we juist enkele weken na Pe's dood een brief van zeven kantjes ontvingen van een Amsterdams filosoof met op- en aanmerkingen bij Pe's Nietzsche-vertalingen, waar hij ongetwijfeld grondig op zou hebben gereageerd. Pe had geen enkele moeite gas terug to nemen als er argumenten op tafel kwamen . De hele discussie over zijn Toverberg-vertaling had een zinvolle bijdrage kunnen worden aan de discussie over het vertalen in bet algemeen . Paul Beers bijvoorbeeld leverde zo'n bijdrage door van zijn bewondering voor Pe's inventiviteit en virtuositeit to getuigen en tevens enige vellen met op- en aanmerkingen over to leggen, waarvan graag gebruik is gemaakt bij bet voorbereiden van de in 1979 verschijnende herdruk. Getuigt het felt dat een dergelijkc als leesboek toch niet eenvoudigste pil in korte tijd zesduizend kopers in ons land haalde niet mede van Pe's geslaagde gooi om de originele boei- en spankracht van het boek in zijn Nederlands onaangetast overeind to houden? Ros Afscheid van een prof el

Een slechte bijdrage aan de hele discussie leverde van stond of aan 497 de jury van de Nijhoffprijs, waarvan de voorzitter zelfs luide liet weten, dat Pe's vertaling een aaneenschakeling van houtskool-Nederlands was en bet boek bet beste bekroond kon worden als de slechtste vertaling van het jaar . Alsof die man met wist, dat vertalen arbitrair is en dat lien perfecte vertalers van de eerste tien bladzijden van Der 7auberberg lien aanzienlijk tot grondig verschillende voortreffelijke versies zouden kunnen verzorgen in bet Nederlands . Ik ben er van overtuigd dat er destijds van officiele zijde sprake was van ontoelaatbare animositeit tegenover Pe, die to maken had met het feit dat Pe diep uit de provincie naar boven kwam vallen en voorts met bet felt dat Pe, zonder dat degenen die menen op veel beter gehonoreerde toneelvertalingen het patent to hebben, dat hadden gemerkt of hadden kunnen voorkomen, inmiddels ook was aangetrokken om Griekse klassieken en Shakespeare to vertalen . De door Pe gekozen omweg begon voor bepaalde personen een hinderlijke vorm van slagen to vertonen ... Het aardigste pleidooi voor Pe's kracht als vertaler vind ik nog dat er op een gegeven moment een meneer uit Hallum bij Son in Brabant opdook, die zich ontpopte als een verzamelaar van vertalingen van Pe Hawinkels. Hij had ze alle, zonder uitzondering - ook die van malle sexboeken of uitgaven vol diepe onzin over creatieve massage en sensitiviteit en dergelijke - in z'n kast staan en voegde, toen hij op 1 g januari 1978 in Groningen op een proefschrift over Het afbeelden van rangordes van voorkeur in ruimtelyke modellen promoveerde, als stelling 13 toe : `Pe Hawinkels zou, als hij dat voor zijn literaire geweten had kunnen verantwoorden, met grote waarschijnlijkheid in staat zijn geweest om vertalingen to maken die zouden hebben voldaan aan de eisen welke dienaangaande door wetenschappelijke instituten voor vertaalkunde worden gesteld en onderwezen . Nu zijn oeuvre zo ontijdig is afgesloten, verdienen zijn schitterende gaven bet voordeel van de twijfel . Dit betekent dat er een comite moet worden opgericht dat zich ten doel stelt om de Nijhoff-prijs voor vertalingen postuum aan Pe Hawinkels to doen toekennen .' Ik heb Pe al geprezen om zijn stiptheid in bet nakomen van afspraken over vertalingen . Toen hij, in het voorjaar van 1971, enige tijd intens werd afgeleid door hedonisme en hobbies, schreef hij Bruna- redacteur Wim van Beusekom bij wie hij met vertalingen van Enzensberger en Lovecraft over tijd dreigde to geraken :

`Ik strooi as op mijn hoofd . Ik scheur mijn kaftan vaneen en ik neem plaats op het stort even buiten de stad . Ik word er niet mooier van .'

Hij zat er vreselijk over in omdat het dissonneerde met waarvoor hij bij alle uitgeverijen bekend stond : zijn verliefdheid op het vertalen als handwerk . Zelf schroefde hij dit graag lakoniek terug tot de hem Uitgevers

498 drukkende noodzaak om ook aan zijn brood to komen ofom onder het werken wat to lezen to hebben . Hij vertaalde alles met even grote zorg : zijn voorkeuren Hoffmann, Thomas Mann, Huxley, Fontane, Kubin, maar ook de door hem literair heel laag geschatte Hesse of een duimelot als Alan Watts. Onder de voorkeuren noem ik opzettelijk met Nietzsche . Hoewel hij een essentiele stoot gaf aan de Nietzsche-renaissance in ons land door voor 't eerst voor iedereen leesbare en verstaanbare vertalingen to pro4uceren, was hij ten opzichte van Nietzsche - de w~sgeer met de galm - zeer gereserveerd . Hij vond Nietzsches oeuvre 'een soort gebral waarin je door hele bruine rijstebreibergen been moest eten voor je een parel van luciditeit tegenkomt' (Brief van 6 oktober 1975) . Pe was daarin van verkwikkende onvooringenomenheid : in zijn vernietigende kritiek op het marxistische houtje van de aardappelfilosoofLukacs en zijn even gedccideerde pas op de plaats bij de door Lukacs als proto-fascist verketterde levensfilosoof Nietzsche, over wie hij schreef :

`Hij heeft een hoop illusies terecht vernietigd maar ook de weg gebaand voor een hele hoop onbehouwen irrationalisme . De Uebermensch van de nazi's mag dan een verloederde kleinzoon zijn van hem, de familie- relatie is er niet minder om . Daarom ben ik wat schuw ten opzichte van Nietzsche ondanks zijn verblindende stijl .'

Charmant en toch eerlijk, eerlijk en toch charmant, dat was Pe! Typerend in die zin was zijn reactie op de feitelijke lofzang die de germanist Francis Bulhof, hoogleraar in Amerika, op zijn Toverberg- vertaling aanhief in de International Journal of Translation Babel . Bulhof- ik wil wel verklappen dat de voormalige voorzitter van de jury van de Nijhoffprijs, Dolf Verspoor, mij in een brief van 25 mci 1976 bekende zelf de inspirator en initiatiefnemer tot het artikel van Bulhof to zijn geweest.. . - Bulhof dan plaatst PC's prestatie ruim boven de internationaal toch al hooggewaardeerde Penguinvertaling en constateert, na intens vergelijkend onderzoek, dat Hawinkels met een feitelijke fout heeft gemaakt! Over Pe's typische, even karakteristieke als uiteraard arbitraire tongval en toonhoogte in de vertaling formuleert Bulhof vervolgens enige getemperde op- en aanmerkingen . PC diende Bulhof in het Revisor-debat daarop zeer scherp van repliek, omdat hij het met deze opvattingen van Bulhof nu juist zo per se en principieel oneens moest zijn . Het mooist vond ik overigens PC's dringende bede na het Revisor-debat aan de uitgeverij : of, als er ooit een herdruk van De Toverberg kwam, het luttele minizinnetje dat hij er bij verzon en dat tot zulke potztausends onder de discussianten van het Revisor-debat had gelcid, asjeblieft gehandhaafd kon blijven .. . Hij kon er geen afstand van docn! Het was voor mij de meest bekoorlijke toespitsing van zijn vertaalopvatting : zo zou Thomas Mann geschreven hebben als hij in Ros Afscheid van een profiel

het Nederlands geschreven had! 499 Onvermurwbaar was hij waar bet feitelijke onjuistheden in het origineel betrof. Die gingen er bij hem in de vertaling resoluut ult . Ik laat het aan de snuWelaars over om de plekken op to sporen in De Toverberg waar Pe de tovenaar corrigeerde . Pius Drijvers, met wie Pe zoveel uit het Hebreeuws vertaalde, gaf in het ontroerende verslag van zijn vriendschap met Pe, in zijn preek op de begrafenis in Hoensbroek, een kleurrijk detail over Pe's scherpte . Consequent maakte Pe van `de kinderen van deze wereld' in Job en Prediker `de kinderen van de wereld' . Er was volgens Pe maar een wereld en 'deze wereld' ging dus gewoon niet. Ik ben dan meteen bij Pe en De bron van christelijke geest . Tien jaar lang heeft Pe meegewerkt aan dagmissalen, teksten voor veertiguren- weken, kerst- en nieuwjaarswensen, jeugddiensten, gebedenboeken, zoals die werden gepubliceerd en verspreid door Het Gooi en Sticht, waar vroeger ook het kerkblaadje De Gooise Post verscheen. Ik herinner me dit blaadje zo goed omdat het, voor ze in mijn ouderlijke huis 'om gingen', ook wekelijks bij ons in de brievenbus werd gefrommeld . Vorig jaar nog bracht Gooi en Sticht een op zich zelf interessante selectie B~bel- fragmenten als proeve van een voorleesvertaling uit de grondtekst waar Pe jaren aan heeft zitten sleutelen . Bekend zijn verder Pe's diverse in samenwerking met Pius Drijvers vervaardigde vertalingen van bijbelse en andere christelijke teksten . Toch kon ik in mijn NRC-necrologie van 2 september 1977 naar waarheid schrijven : 'Hij was een uitgesproken agnosticus. Hij was werkelijk vrij van elk rooms residu .' Ik behoef me daartoe niet to beroepen op gesprekken tussen Pe en mij . Ik kan verwijzen naar een al in het aprilnummer 1970 gepubliceerd interview van Pe met Ben Bos, de koddigste van alle welzijnswerkers onder de ondervragers, die Pe onder meer bekogelde met zulke krankjoreme vragen als : 'Jij kent het gevaar van bevriezing : jij neemt veel kennisaspecten op in jouw denkraam?' en 'Welk probleem houdt jou bezig binnen het denk- referentiekader dat je met de poezie voor jezelf ter diskussie stelt?' Interessant is in dit verband wat Pe loslaat over God en het katholicisme. Op een gegeven moment stelt Ben Bos de vraag : `God?' Pe :

`Nee, daar houd ik me niet mee bezig ; je moet je niet bezig houden met lets waar je nets van kunt weten ; je moet je bezig houden met het leven op aarde (. . .) God heeft nooit bestaan .'

En over het rooms-katholicisme :

'Ik heb nooit zo intens geleden onder dat roomse verleden . In de puberteit had ik er last van, dat wel, net als bij Joyce, zal ik maar

Uitgevers

500 zeggen . Nu weet ik vrijwel niets meer uit die tijd ; ik ben nooit zo verbonden geweest met mijn milieu . Ik had al erg jong een individualistische inslag . Ik ben als bet ware langs mijn milieu been opgevoed. Het katholicisme interesseert me helemaal niet meer .'

Alle schrijverij en vertalerij in de bronnen van de christelijke gcest zijn voor Pe niets anders dan literatuur geweest, ook als hij zich bij een gebedenboek het pseudoniem pater Casper Bernalis aanmat . Jeugd en rooms-katholicisme vormden voor hem ]outer een literair-historische bron om nit to putten tot zijn anti-normatieve woordgebruik, tot die nieuwe vormen van moderne exuberantie die hij me voor het eerst ontvouwde in een brief van vijf kantjes van i o maart 1969 en die hij zo grandioos botvierde in het naar mijn gevoel wel degelijk invloedrijk geworden bundeltje Autobiografische,litsen & fratsen . Daarin kondigde Pe's prozatalent zich aan als een originele Nederlandse variant op erf- goed van Lawrence Sterne en op patronen van Gunter Grass . Lees Der Butt en lees dan Pe en men zal thans moeten bekennen dat ze met voor elkaar onder deden :

'Meteen toen ik geboren werd, en dat was snel - op bijzonder voorspoedige manier overigens, met vaart & clan, ( .. .) - werd ik zonder veel kapsones bij mijn kladden gegrepen en op de laatste plaats aan tafel gezet, naast mijn reeds levende broers en zusjes . Het was natuurlijk even wennen . De eerste uren schijn ik er wat zakkig bij gezeten to hebben ;( .. .) Ik schijn nog geheel glibberig geweest to zijn ( .. .) en mijn ruggegraat moet associaties losgeslagen hebben met die we kennen van een in- & uitgeblikte moot zalm, de roze koningin der rivieren . Maar al spoedig had ik de zellbeheersing van voor mijn geboorte hervonden, en timmerde ik om het hardst met mijn houten lepel op de houten tafel, terwijl ik in koor met mijn broertjes en zusjes van voor de oorlog een lied er uit brulde van levenslust en honger .'

De weelderige ironic en zelfspot deden mij altijd, ook in de stukjes voor De Nieuwe Linie - Diabolo's, die ook veel bewonderaars telden, de neerlandicus J. Hubregtse was er een hartstochtelijk verzamelaar van - aan Jean Paul denken . Wat zou Pe zijn vingers hebben afgelikt als hij mee had kunnen doen aan het loffelijke initiatief, dat De Bezige Bij onlangs aandurfde : Nederlandse vertalingen van romans en verhalen van Jean Paul, de grootste schrijver van de ncgentiende ecuw die overigens in die negentiende eeuw al compleet in het Nederlands vertaald is, door het ijveriger soort literaire dominees waarover de zelf zo ongenadig woordkakkende tachtigers ten onrechte hun hekel hebben gehaald. Ik blijf het nog altijd een wonder vinden, dat Pe zich destijds zo in de toen al ferm naar bet roomse neo-bolsjewisme doorstotende Nieuwe Linie wist to wurmen . Tussen de foppastoors, die daarin schreven Ros Afscheid van een profiel

en schrijven, was hij een vijfde kolonne van kalmerend tegengas . Wat 501 natuurlijk niet wil zeggen, dat Pe reactionair was . Je moest volgens hem roeien met de riemen die r hebt : PvdA stemmen en met een licht gevoel van walging de politiek volgen . Politici vond hij allemaal onguur, gangsters, zelfs Den Uyl - 'behoorlijk integer' - was een lummel en een verwerpelijk sujet zij het afstekend naast de confessionele penose . Hij formuleerde het in een brief eens z6 :

'Ik zou op Hans Wiegel gestemd hebben als hij zo consequent was geweest zich met Martine Bijl to verloven . Nu stem ik maar op niemand.'

Dat was in 1972. Uit enige uitlatingen in een brief van begin 1977 krijg ik niet de indruk dat hij er veel anders over was gaan denken . In elk geval liet hij ieder modieus politiek of sociaal engagement ver buiten zijn literaire werk, vooral buiten zijn poezie die enigszins aan mi .) voorbijging, omdat er van stond of aan vaste afspraken hierover ter uitgave waren met Ambo en bet tijdschrift Raam, dat in 1975 werd opgeheven en in de redactie waarvan PCs prikkelende breed- sprakigheid ook een zekere reputatie genoot . Ik vond dat hij er een beetje met stille trom nit vertrok . Hij ontbrak in het monumentale slotnummer van oktober 1975 . Elders in dit boek wordt wellicht uitgelegd waarom. Veel plannen van Pe zijn blijven liggen, vertalingen uiteraard maar ook essays. We hadden een afspraak voor zijn redactie van een geheel rond het werk van Vestdijk draaiende paperback, ongeveer in dc geest van de Cahiers Caine. Pe was zeer gesteld op het werk van Vestdijk, in wie hij het samengaan van perfecte stijl, geniaal intellect en diep gevoel apprecieerde . Hij heeft als student Nederlands vier scripties aan Vestdijks werk gewijd, waaronder ecn zeer sterk stuk over de Slingeland-trilogie . In 1965 voerde hij daarover een briefwisseling met Vestdijk, die aan de redactie van Maatstaf twee maal blijk gal van zijn bcwondering voor PCs Nietzsche-vertalingen . En steeds bleef ik hopen op het vervolg van de autobiografische roman . Hij bleef daarvoor de deur ook herhaaldelijk op een kier zetten . Het jaar 1977 begon al erg slecht met een mislukte afspraak in Nijmegen . Zonder dat we dit wisten hebben we per abuis in twee aan elkaar grenzende etablissementen op elkaar zitten wachten . Pe heeft die avond een glaasje of wat to ver gedronkcn en ergens ruzie gemaakt . Ik kwam in een treurige grot terecht die Sombrero werd genoemd en waar mij vervolgens vier grammofoonplaten werden ontstolen . Ik raakte die avond mijn rijbewijs kwijt . Er volgdcn nog enige brieven . We maakten nog een vage afspraak om eindelijk een oud plan - samen Li beck bezoeken - to realiseren . Pe had zich graag bereid

Uitgevers

502 verklaard ook de door G . A. von Winter samen to stellen keuze uit de Thomas Mann- Tagebu'cher voor Prive Domein to vertalen . En ooit misschien, als het geld ons toch op de rug zou groeien, Doktor Faustus . Het was alsof ik een enorme prop watten in mijn gezicht geduwd kreeg, toen ik het bericht vernam van zijn eenzame dood en vervolgens in zijn bundel Bosch & Bruegel las :

Niets is wat het zou kunnen zijn Alles is wat het zijn moot .

Ir 1•: ."P-r1 . Hoftmann TF{OMAS De gouden pot Over MANN

Samengesteld door Ruud Kuyper,met bijdragen van Trine Flothuisq P€ Hawinkels 9 Arend Jan Heerma van Voss 9 Martin Sohouten I Peter Smids en Bert Vuljsje • u

HERMANN JIESSE

' FXf`LP R ,jA EssF

NARZISS EN GOLDMUND

Friedrich Nietzsche I)c vrol ijkc wetenschap 1rnu/"u ; Pieter Hagers

Pe : het juiste aantal spaties inspringen 5 0 3

Mijn eerste kennismaking met Pe Hawinkels kwam telefonisch tot stand. Raam was toen pas bij Bruna, en Pe publiceerde in een van de eerste afleveringen een lang gedicht . Dat moet in 1967 of '68 geweest zijn. Hij belde mij op en onderhield me met luide stem - als je Pe aan de draad had, moest je vaak de hoorn een eindje van je oor houden - over de onjuiste manier waarop enkele versregels waren ingesprongen . Bij diep ingesprongen regels, zo zei hij, moest de zetter het aantal spaties tellen en er precies evenveel op zijn zet- machine aanslaan. Ik moest daar met to licht aan tillen, hij achtte zo'n detail essentieel en ik deed er goed aan hem daarin tegemoet to komen; zo lastig moest ik dat nu ook weer niet vinden, Paul van Ostayen had wel andere eisen gesteld aan de typografie van zijn poezie. Ik had er met veel op terug . De druk van Raam was weliswaar bij Gianotten in Tilburg gebleven, maar de typografische verzorging berustte nu bij Karst Zwart, en die vond kennelijk bij diep inspringen een vast aantal spaties mooier . N's wens leek mij echter niet teveel gevraagd, zei ik, en er zou dus voor gezorgd worden, als hij de moeite wou nemen er de volgende maal in de marge van zijn typoscript op to wijzen. Zijn toon was niet geirriteerd geweest, wel gedecideerd, alsof hij eens en voor al de mogelijkheid van irritaties op zulke punten in de toekomst wou uitsluiten . Op de gedachte van een ridicuul perfectionisme ben ik teruggekomen toen ik Pe beter leerde kennen . Hij ondervond vaker irritaties - die aan bedroefdheid grensden - als in de typografie iets niet volgens zijn intenties was overgekomen . Ik herinner me het geval van een drukfout, toen in 1969 zijn Autobiografische fitsen & fratsen verscheen . (Tussen haakjes, dat boekje, dat mij zeer lief is, is - volstrekt ongebruikelijk bij de AP - op een niet helemaal adequate wijze uitgegeven, een beetje dunnig en onaanzienlijk, en to compact gezet . Er staat als een soort reeks- aanduiding'Jong proza' op het omslag, terwijl je binnen dat omslag een vorm van buitengewoon volwassen proza aantreft, en op bladzijde 2 staat eenzaam dit ene curieuze woord : `Giraffe', wat mij telkens als ik het geschrift ter hand neem weer opnieuw intrigeert .) Bij de beschrijving van het slachten van een varken op een koude novembermorgen, als op de ladder de darmen van het zojuist geopende dier dampen terwijl ze verwijderd worden, gebruikt hij de term 'een heiig landschap' . Ondanks zijn met aflatende zorgen om Uitgevers

504 daarmee ongelukken to voorkomen, zo vertelde Pe, had een of andere betweter op de drukkerij gemeend die roomse klootzak uit Limburg voor uitglijdingen to moeten behoeden, en er in de persproef nog gauw `een heilig landschap' van gemaakt. Door Raam hcb ik veel contact met Pe gehad, ook al was hij er geen redacteur van . Hij wou dat met, omdat hij het blad alleen gebruikte om er een aantal stukken in to stallen . De echte redacteuren deden in feite niet anders, en daarom is de wervende functie van het tijdschrift nooit goed van de grond gekomen . Als waste schrijvende medewerker ging Pe geleidelijk aan alle redactievergaderingen bijwonen. Zijn weerzin tegen 'dat belachelijke smullen' achteraf, overwon hij toen we - bescheiden genoeg - in die onvergetelijke kleine kroeg `De neut' aan de Oude Gracht in Utrecht bleken to tafelen (ook verdwenen•intussen, er zit nou godbetert een spaarbank in) . Raam en ik zijn zowat tegelijk bij Bruna vertrokken, maar ook in mijn jaren bij Contact is de relatie met Pe niet verbleekt . Ons voornaamste bindmiddel, zowel bij Bruna als Contact, was zijn vertaalkunst en -kunde, dat was tevens ons herkenningspunt, de basis van onze vriendschappelijke relatie . Hoezeer hij ook in beslag genomen werd door andere opdrachten en loyaliteiten, we hadden de vastc afspraak : ook voor Contact elk jaar een dik boek . Daar is onder andere zijn voortreffelijke vertaling van Aldous Huxley's Eyeless in Gaza het resultaat van geweest, met die mooie dubbele bodem in zijn vertaling van de titel : De ogen uitgestoken . Ook als de nakoming van die afspraak met altijd kon lukken, bijvoorbeeld in de tijd van De Toverberg - een erg begrijpelijke oorzaak -, dan kwam er wel altijd dat telefoontje en de afspraak om bij to praten en ecn nicuwe planning to maken . Wat je als uitgever natuurlijk erg aanstond - altijd een rake vertaling en een praktisch persklaar typoscript-kon je in sommige gevallen ook wel een beetje benauwen . Zoals ik hicronder nog zal bekennen, heb ik niet altijd weerstand kunnen bieden aan de verleiding om Pe ook in to schakelen voor 'broodvertalingen', juist omdat hij die typoscripten even nauwkeurig verzorgde en zich even nauwkeurig aan de deadline hield . Waar ik wel eens wakker van lig, is de vraag of hem misschien een bekroning als vertaler is ontgaan doordat hij voor het brood op de plank nog zoveel tijd moest besteden aan werk dat in de oorspronkelijke taal beneden zijn niveau lag en dat voor een beoordeling van zijn vertalerswerk niet in aanmerking kwam . Aan de andere kant, ik wil er geen misverstand over laten rijzen dat ook in mijn ogen de Nijhoffprijs hem volstrekt ten onrechte is onthouden . Na alles wat er al gezegd en geschreven is over zijn vertaalwerk, zal niemand er behoefte aan hebbcn dat ik me nog eons zou mengen in de discussic over wat er tegenin gebracht kan worden . Zelfs als een deel van de kritiek prohibitief zou zijn, dan gelden vergelijkbare bezwaren a fortiori voor het werk Hagers Het juiste aantal spaties van enkele eerdere laureaten (de devotionele terminologie in de Ulysses- 50 5 vertaling, om maar een voorbeeld tc noemen, die mij nog heel wat taaier to verteren lijkt dan de gewraakte locomotief met rokers- hoest) . Met andere woorden, alleen al na een redelijke afweging van zijn verdiensten en (al dan niet vermeende) tekorten tegenover die van eerder bekroonden, kon een jury zich alleen nog maar immobiliscren door Pe Hawinkels to licht to bevinden. Een sterk herkenningspunt voor onze verbondenheid betekende ook Pe's vrijheid van zijn roomse herkomst, zonder zichtbare frustraties of rancunes . Lets onverzoenlijks had hij alleen jegens de Nijmeegse aan- hangers van een nieuwe metafysica, of die nou hun haren nog lieten groeien of al hadden afgeknipt . Hij verklaarde mij voor gek dat ik had toegestemd om als inleider te,figureren op een Nijmeegs congres over de literatuur als elite- en massa-verschijnsel . Ik was toen nog to nalef om to geloven dat hij gelijk had . Ik bleek ter plaatse to worden beschouwd - en dienovereenkomstig bejegend - als een verderfelijke representant van een links-liberalisme, dat monopoliserende uitgevers- giganten als Bruna in de kaart speelt . (Ik sta er nog steeds verbaasd over dat dat middelgrote bedrijf- een van de kleinere concentraties in het boekenvak in Nederland - in een bevooroordeeld gezelschap zulke wanstaltige proporties bleek to kunnen aannemen .) Toen ik Pe verslag deed van de agressieve discussies tijdens de zittingen en de wat kalmere, nachtelijke gedachtenwisselingen daarna, zei hij : walging grijpt mij naar de strot als je je zou hebben laten verleiden tot een verzoeningsdrankje met deze fanaten, die de basis onder je werk zouden wegslaan als ze de kans kregen en een nieuwe Idil-censuur zouden invoeren ten bate van hun nieuwe gelovigen . Of woorden van gelijke (maar met minder expliciete) strekking. Ons type vrijheid van drukpers, gecombineerd met het 'vrije onder- nemerschap', brengt over de hele linie - van de grootste uitgevers- concentratie tot het eenmansbedrijfje - een produktiewoeker met zich nice, waar dan menig uitgeversredacteur met bewonderenswaardige volharding telkenjare, of beter in elke aanbieding, een paar van zijn hartelappen bovenuit tracht to tillen . Niettemin moet hij, om de pijp to laten roken bijvoorbeeld, zich ook met de programmering van minder aan zijn hart gebakken zaken bemoeien . Behoudens de kleinste bedrijven, hebben ze allemaal wel zo iets als een reeks thrillers, policiers, whodunits, space-opera en horror, streek- of doktersromans, sexuele levens van de mens, groen- of lekkerboeken, ik noem maar een paar dwarsstraten, waarvan de sterkste residuen vaak in goedkope uitgaven of pocketseries terecht komen . Bijna elk bedrijf kept dat : elk jaar een paar boeken (het past in de fondstraditie - of het zoveelste in een Iekkerlopende reeks - of het past in de trend of in de nostalgic- markt) die dan gewoon gedaan moeten worden . Als bij Bruna ter redactie een aanbieding werd samengesteld en de aanbiedingsteksten Uitgevers

506 geschreven moesten worden, zaten we nooit vast met De Amerikaanse macht en de nieuwe mandarijnen van Noam Chomsky of God, .Nederland en de franje van Henry Faas (om maar twee volstrekt willekeurige voor- beelden to noemen), maar soms wel met Parfum en aether of met de laatste Maigret . Waarna de afspraken werden her-ingescherpt omtrent de noodzakelijke waakzaamheid . Pe Hawinkels had niet alleen begrip voor zulke situaties, hij was ook bereid je erbij to helpen, door bijvoorbeeld een spoedopdracht to aanvaarden en die - zoals gebruikelijk - op tijd en impeccabel of to leveren . Omdat het daarbij een keer goed fout is gegaan, kan ik bij mijn herinneringen aan Pe er niet omheen om daarvan melding to maken, hoe beschamend die gebeurtenis ook voor mij was . Het ging om een boek dat een Amerikaanse psychiater, David Rueben, had afgescheiden, en dat het in recordtijd tot een ongekende bestsellerhoogte leek to gaan brengen. Alles wat u altod al over sex wou weten maar niet durfde vragen hectic het (of iets in dier voege, ik kan bet niet naslaan want ik heb het niet in mijn archief en hoop het ook nooit meer binnen mijn gezichtsveld to krijgen) . De Amerikaanse uitgever, McKay, behoorde tot de kleinere, had nog nooit zo'n potentiele geld- maker in huis gehad, en dus werd de vice-president zelf naar Europa afgevaardigd om de rechten to verkopen . Ik ontmoette hem na veel getelefoneer op een avond in het Hilton-hotel in Amsterdam . Hij zat een beetje to schutteren met het probleem hoe uit ons vaderland voor zijn sexboek een zo hoog mogelijk voorschot to krijgen, en onder wat drankjes onthulde hij mij successievelijk het lijstje bieders : de voor de hand liggende (Becht bijvoorbeeld) en de verbazingwekkende (Wolters-Noordhoff bijvoorbeeld) . Met de backlist van Bruna, die een verpletterende reeks grote Amerikaanse schrijversnamen vertoonde : Baldwin, Faulkner, Mailer, noem maar op, was het niet to moeilijk hem tot de afspraak to brengen dat Bruna tot de volgende morgen i i uur een vaste optic had . Daarna kreeg ik de tekst in handen . In bed werkte ik zo'n 120 pagina's door van bet lijvige geschrift (±400 pagina's druks), viel toen in slaap en dacht de volgende morgen dat ik er wel genoeg van gezien had, naar later zou blijken ten onrechte . Alles in die 120 pagina's leek er op to wijzen dat het om iets heel onschuldigs ging : het waardevrije geleuter over de op papier al zo talloze malen uitgekauwde geneugten, ditmaal in de vorm van een catechismusachtig vraag- en antwoordspel, in studentikoos aan- doende, onbewimpeld lijkende formuleringen, maar op de keper beschouwd even braaf en burgerlijk als Fritz Kahn . lets wat niemand kwaad (alleen David Rueben disproportioneel veel gocd) doet, leek de voor de hand liggende conclusie, en daarop werd het bod gestand gedaan en verwierf Bruna de rechten . De vertaling van de omvangrijke tekst, en die moest er op korte termijn komen, was een probleem. Als die niet een beetje pittig zou Hagers Het juiste aantal spaties

worden, ping het beetje jus er nog af. Pe had op dat moment net 5 07 voldoende ruimte, we spraken een honorarium of plus een spoedpremie, en kregen zijn typoscript op de afgesproken tijd en blijkens een paar steekproeven in een betere stijl dan het origineel . Het boek werd in hoog tempo geproduceerd en verscheen nog tijdens de aanbieding . Dat er iets mis was, vernam ik het eerst van een journalist die mij nadere inlichtingen vroeg . Enkele homosexuelen hadden namelijk een klacht ingediend bij de officier van Justitie, omdat zij zich beledigd achtten. David Rueben bleek in zijn vrijblijvende babbels een paar frustraties en vooroordelen verstopt to hebben . Ergens tussen bladzijde 30o en 400 zaten enkele tientallen regels met inderdaad ontstellend discriminerende passages over homosexualiteit . De off tier kon met anders dan seponeren, omdat de opzet tot belediging van de klagers niet bewezen kon worden, maar die hele klacht deed er natuurlijk niets toe. Er zaten een paar smerige trekjes in Ruebens geschrift, en daarom hadden wij dat bock nooit mogen doen . Na enig emotioneel overleg van directie en redactie werd besloten de verspreiding door Bruna stop to zetten. Met als onontkoombare conclusie dat die lapsus aan mijn onvoorzichtigheid c .q . slordigheid to wijten was . Als je een goeie reden hebt om erg kwaad op jezelf to zijn, wil een tweede zondebok nog wel eens helpen . Bij mijn eerste ontmoeting met Pe na die deconfiture, zat ik dan ook vol verwijten : godallemachtig, Pe, had je me met kunnen waarschuwen - in jouw vertaling lijkt het nog erger dan in het taaltje van die psychoot - als je nou de moeite genomen had om dat stukkie to verzachten of weg to werken .. . Pe leek even verontwaardigd als ik en zei op telefoonsterkte : beste Pieter, daar heb je me niet voor betaald .. . Ik kan met zeggen dat ik op dat ogenblik erg gevoelig was voor de diepe wijsheid of verpletterende raakheid van zijn reactie, maar wijs en raak was die zeker . Terwijl het mij nog moeite kostte om me dat to realiseren, gaf ik terug : ik hoop dat je daarmee bedoelt dat ik het me desnoods had kunnen permitteren om een origineel niet helemaal to lezen, maar dat ik dat met jouw vertaling met had mogen doen . Daarop mocht ik het houden . Hij zou het je niet met zoveel woorden verwijten, maar Pe was gegriefd als je werk uit zijn handen, wat dan ook, als een routine- kwestie behandelde, en dat precies was er bij dat onverkwikkelijke incident gebeurd . Hij hechtte aan elk resultaat van zijn ambacht . Bij het verschijnen van elke vertaling gaf hij mij een klein lijstje van mensen die een presentexemplaar moesten ontvangen . Ik herinner me dat daar altijd zijn moeder bij stond . Het nicest intens is ons contact geweest rond de vertaling van Die Klosterschule van Barbara Frischmuth, een kleine maar zeldzaam beklemmende tekst van een vrouw die haar educatie op een nonnen- school recapituleert. De beschrijvingen van de kleine gebeurtenissen, de indoctrinerende gesprekjes over de taak en roeping van de Uitgevers

508 christelijke vrouw, de vervreemdende uiterlijkheid van de godsdienstige rituelen verrieden door de overtrokken afstandelijkheid een bijna bezeten betrokkenheid bij dat verleden . Samen hebben wij N's tekst repel voor regel doorgenomen, de Nederlandse equivalenten gewogen voor die barre devotie- terminologie (die soms per regio kan verschillen), jeugdherinneringen getoetst, telefonisch andere kenners geraadpleegd, en nooit zo gelachen . Pe koos als titel Pensionaat. Het verscheen in 1970 als Wit Beertje onder een van de mooiste omslagen van Dick Bruna, en door wie het vergeten mag zijn, niet door mij . Tot de benauwendste cliches bij sterfgevallen behoort de term berusting. Als je dat wordt aangepraat, wordt je in feite gevraagd voor de dode of to zien van de gevoelens die je voor de levende koesterde . Welnu, ik heb alleen maar onvrede met een lot dat Pe dood bij zijn schrijfmachine liet aantreffen . Er is toen niet het juiste aantal spaties ingesprongen .

o wpm ddeh'N'dmwee mia yen koaem

b-, --y - honor I

GDe ogen uitgestoken Tyeless in Gaza Bijlagen Sjoerd van Faassen/Pict Mooren

Verantwoording van de bibliografie

In deze bibliografie zijn zowel de in boekvorm verschenen als de in periodieken opgenomen publicaties en vertalingen van Pe Hawinkels met inbegrip van zijn tekstbijdragen aan grammofoonplaten verwerkt, waarbij ook interviews met Hawinkels als publicaties van hem zijn beschouwd . De bibliografie is chronologisch, met dien verstande dat binnen elk jaar afzonderlijk deze volgorde is aangehouden : publicaties in boekvorm, bijdragen aan periodieken, die per tijdschrift werden gegroepcerd en bijdragen aan grammofoonplaten . Hawinkels ging achterecnvolgens in meerdere of mindere mate meewerken aan het Nijmeegs Universiteitsblad, Roeping, Raam, Ruimten, De Nieuwe Linie, Merlijn, Jazzwereld, De Boekenkorf, Raster, Maatstaf, Het Vrije Volk, Krant voor Lezers, Schrift, Soma, Literama, NRC-Handelsblad, De Revisor, De Schans, Tegenspraak, Glamoer en Transit . Deze opeenvolging bepaalt ook de volgorde binnen elk jaar van deze bibliografie . Onbeschreven bleven de bijdragen van Hawinkels aan Binden en Bouwen (zie hierover Manuel Kneepkens, blz . 2o c .v .) . De beschrijving van de boekuitgaven is conform de principes die gclden voor het bibliografisch kaartsysteem van bet Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, met dien verstande dat alle gegevens die geen direct verband met Hawinkels hebben (zoals aantal en aard van de illustraties) weggelaten zijn . De opgave van het formaat van de boeken is - in afwijking van genoemd kaartsysteem in overeenstemming met de gebruikelijke volgorde : hoogte x breedte Dc gegevens van de beschrijvingen zijn ontleend aan bet bock zelf, met uitzondering van die gegevens, die tussen vierkante haken worden vermeld, en die ontleend zijn aan andere bronnen . De datering van de boeken, en daarmee de vaststelling van de volgorde, vond plaats aan de hand van de datum van opname in bet Nieuwsblad voor de Boekhandel . Voor de tijdschriftpublicaties geldt het volgende . Bij de beschrijving van de gedichten zijn uitsluitend titel en -eventueel-ondertitel opgenomen . Daar waar cen titel ontbreekt, is de beginregel als titel genomen . Deze wordt dan voorafgegaan door de toevoeging : [zonder titel] . Niet rechtstreeks aan de publicaties ontlecnde gegevens worden tussen vierkante haken geplaatst. De auteursnaam wordt niet bij elke bijdrage herhaald . Indien een bijdrage under pseudoniem is verschenen, wordt dat pseudoniem achter de titel tussen ronde haken vermeld ; dat is eveneens bij namen van mede-auteurs bet geval wier initialen of pseudoniemen tussen vierkante haken worden verklaard . Bij de rubricering zijn de volgende afkortingen gehanteerd : b voor bespreking, g voor gedicht, i voor interview, p voor proza, t voor toncelvertaling, v voor vertaling, m voor grammofoonplaat . De afzonderlijk verschenen bijdragen zijn genummerd om binnen deze bibliografie herpublicatie of opname elders eenvoudig to kunnen signaleren, met dien verstande dat van kruisreferenties werd afgezien en dat enkel naar latere en niet naar eerdere publicaties wordt verwezen . Waar bij de datering de dag van uitgave onvermeld blijft of waar elke datering ontbreckt, wordt resp, enkel de maand van verschijnen vermeld of een liggend streepje ter plaatse in de codering aangebracht . Onvermeld blijft vanwege de overzichtelijkheid de paginering bij bet Nijmeegs Universiteitsblad , n De Nicuwe Linie . De bijdragen over muzick in De Nicuwe Linie en Jazzwereld zijn door B . Boersema, de Diabolo's in De Nicuwe Linie door Sjaak Hubregtse in kaart gebracht .

Maart 1979 Sjoerd van Faassen/Pict Mooren 37 b 05-10 Kruis naar kracht 38 p 12-10 Prei 39 p 12-10 De tong 40 g 26-10 Bassolo in ole Bibliografie van Pe Hawinkels 41 g 26-10 Sprookje 42 g 26-10 Constructie in geschiedenis en dromen 43 p 26-10 Fragment van een toneelstuk van Pe Hawinkels dat wel nooit bij De Beuk in Amsterdam zal verschijncn 44 g 02-11 [zonder titel] Goedgemutst maten zij in eenvoud van harte 1961 Nijmeegs Universiteitsblad 45 p 09-11 Op vuile handen . Wijze : Wien Neerlands Cloudt 1 g 25-02 Voor N . 46 p 09-11 `De vrede op bet platteland' 2 p 18-03 Oratorium in een, doch voldoende bedrijf 47 p 09-11 Mensadialogen (anoniem) 3 g 22-04 Hi-ro-shi-ma 48 g 16-11 Maria 4 g 24-06 Gotterdammerung [zie ook or . 62 en or . 63] 49 g 16-11 Negen juli (anoniem) 5 g 21-10 Sketches of Spain I, II, III, VI [zie ook nr . 61] 50 g 16-11 Dors, pierre! (anoniem) 6 b 21-10 Een gekleurd ruiter 51 p 24-11 Autobiografische flitsen en fratsen [zie nr . 479] 7 p 09-12 Een vertelling 52 g 01-12 [zonder titel] De trein uit en het donkere dorp in 8 g 09-12 Nij-me-gen 53 p 08-12 66 9 p 23-12 Sneeuw 54 g 08-12 Etmaal 55 g 08-12 Ook ik ga 's nachts wandelen, boor in de regen 56 g 08-12 Voor men meisje in de Ieeszaal 1962 Nijmeegs Universiteitsblad 57 b 08-12 Boekbesprekingen 10 g 27-01 Bezweringen 58 g 14-12 Afrekening I I p 24-02 De trein 59 g 14-12 Schaatsen 12 p 03-03 Het meeslepend verhaal van 2 studenten die 60 g 14-12 Altijd naar de kapper gaan 13 p 03-03 Wandluis i 14 p 03-03 Het hotel 1962 Roeping 15 g 10-03 Daarna 61 g 04 jrg . 37, afl . 12, blz . 732 16 p 06-04 Toestandjes van honderden jaren geleden Sketches of Spain 17 g 06-04 Voor C . 62 g 04 jrg. 37, all . 12, blz . 733 -734 18 g 06-04 Voor T . Gotterdammerung [zie or . 63] 19 g 06-04 [zonder titel] Al ben ik dan Been dichter 20 g 06-04 Inleiding 21 g 06-04 Bucolica 1963 Publicatie in boekvorm 22 g 06-04 Dichten maar weer 63 g 12 Gotterdammerung . In : Literair Akkoord 7. Een 23 g 06-04 Waarschuwing keuze nit bijdragen verschenen in de Zuid- en 24 p 06-04 De misdadige dokter Noordnederlandse letterkundige tijdschriften van 25 g 13-04 Wiegeliedje bet jaar 1962 . A . W . Bruna & Zoon, 26 g 13-04 [zonder titel] Op een zestiende zondag Utrecht/Antwerpen, [december 1963], b1z . 63 27 g 18-05 [zonder titel] Hebt u ooit de regen zien rijden 28 g 18-05 Half twee na christus 29 g 25-05 [zonder titel] Zolang ik het nog met olifanten 1963 Nijmeegs Universiteitsblad redden kan 64 g 25-01 Work 30 g 25-05 [zonder titel] Door de vliegensvlugge tongetjes 65 p 15-02 [zonder titel] Zongen ze vroeger bij het 31 p 15-06 Mijne heren, betreden van het bruidsvertrek 32 g 22-06 [zonder titel] Zonder dat de lichtende libellen 66 g 22-02 Verzoekpraat vanje ogen 67 g 08-03 Bij bet tweede trio van het eerste Brandenburgs 33 g 14-09 [zonder titel] No laat ik verre nancef nog van Concert dzjenghis khan 68 b 08-03 Boekbespreking (C. Bernalis O.F .M .) 34 p 14-09 Verklarende en beschrijvende woordenlijst 69 p 22-03 Olifanten uitsluitend en alleen ten behoeve van eerstejaars 70 p 02-04 Eindexaminandi (praeses N .S .V . Diogenes) samengesteld door Papjes [met H . Struyker 71 g 02-04 Elvin Jones Boudier] 72 g 10-05 Sela [zie or . 19o] 35 p 14-09 De beer der viiftigduizend schapen 73 b 17-05 Een twee drie meneer, waar zijn de lijsters van 36 g 05-10 Proza weleer 74 v 24-05 [zonder titel] Alles op deze wereld, steun me 107 g 28-02 Diabolo (Hanna H .H . Plotzki) (Uit bet Fins : onbekend dichter ; vertaling P.H.) 108 g 06-03 Diabolo (Hanna H .H . Plotzki) 75 p 24-05 In Herinnering Mieke Aldenhuyzen 109 p 06-03 Ulcus twee (Anonymus, XXe eeuw) 76 p 31-05 De kennis 110 p 06-03 Smulcusje drie [opgenomen in nr . 4251 77 b 31-05 Een, twee, drie, vier, hoedje vol papier 111 p 13-03 Ulcusjc 5 78 g 06-09 Perceptie 112 b 13-03 Knol voor citrocncn 79 b 06-09 Dag schone vrouw, Beef mij die hand van jou, die 113 g 13-03 Diabolo (Hanna H .H. Plotzki) bloemen zijn van mij, dag mevrouw 114 g 13-03 Diabolo (Willem Wittekaas) 80 b 06-09 Twee 115 g 13-03 Dichotomie 81 b 04-10 Het enfant terrible door de eeuwen heen 116 p 13-03 Ulcusje 6 (Anonymus, XXe eeuw) (Casper Bernalis O .F .M .) 117 b 13-03 People say it's wonderful 82 p 11-10 Artikeltjes. Artikeltje een . Artikeltje twee . 118 b 13-03 Geen lol, Been gem, dan zal bet humor zijn Artikeltje dric (Hanna H . H . Plotzki) 119 g 13-03 Diabolo (Hanna H .H . Plotzki) 83 b 18-10 Jongens lief, ach zwamt met meer (met M . van 120 b 13-03 Net voor niets Nieuwstadt) 121 b 13-03 Huizinga & Zn . 84 g 18-10 [zonder titel] Toen, op de dag nu dat seringen 122 g 13-03 Diabolo (Hanna H .H . Plotzki) [opgenomen in nr. 425] 123 b 13-03 Don Quichotte in uniform 85 b 18-10 Boekbesprekingen 124 g 13-03 Diabolo (Hanna H .H . Plotzki en Waldemar 86 g 25-10 [zonder titel] Met hun handen braken zij wit Kment [= M . van Nieuwstadt]) kokos kapot 125 p 17-04 Ulcillus 7 87 p 25-10 Twee schandalige vertellinkjcs 126 p 17-04 Brulcusje 8 88 p 01-11 Een brief uit Mongolie 127 b 17-04 Wat heeft de ooievaar daar 89 g 08-11 [zonder titel] De koning, aan wiens verstand 128 g 01-05 Diabolo (Hanna H .H. Plotzki) 90 g 06-12 [zonder titel] Mijn zusje heeft een nieuwe pen 129 p 01-05 Ulcasja 9 91 g 13-12 Het gezichtje 130 g 08-05 Diabolo (Hanna H .H. Plotzki) 92 p 13-12 Een verhaal nit Zeeland 131 g 08-05 [zonder titel] Een ogenblik dat al wat mij 93 b 13-12 Boekvinken en salamanders omringde 132 g 15-05 Minor Poem 133 b 15-05 Boekvinken 1963 Roeping 134 b 22-05 Nieuwc etymologisering van `Dank u wel' 94 g 02/03 jrg . 38, all . 10-11, blz. 544 135 p 29-05 Ulcusje 13 Toen ik gistermiddag 136 g 19-06 [zonder titel] Toen ik jong was, gleden de tranen 137 p 04-09 Schrulcusje 14 138 P 04-09 Ulcus Maior 15 1963 Raam 139 P 04-09 Wulcusje i6 95 g 10 all . 1, blz . 8 140 p 04-09 De geliefde De tempel 141 g 04-09 De verrassing [zie ook nr . 186] 96 g 10 all . t, blz . g 142 g 04-09 [zonder titel] Op zekere nacht kon God niet Beatnik sight slapen 143 g 02-10 De klok [zie ook nr . 2 641 144 p 02-10 Ulcusje 17 1963 Ruimten 145 p 02-10 Point counter point 97 g - jrg . 2, ongepag . 146 p 02-10 Ulcusje i8 9 juli 147 p 09-10 Jan Leyten uitgeluid 148 p 16-10 De levensweg van Willem Koks 149 p 16-10 Hulcusje 21 1964 Nijmeegs Universiteitsblad 150 p 16-10 Bulcusje 22 (met H . A[lofs]) 98 g 07-02 Diabolo (Hanna H . H . Plotzki) [opgenomen in 151 p 16-10 Constructief hoekje nr . 425] 152 g 16-10 Antibarok Itinerarium (Hanna H .H . Plotzki en 99 p 07-02 Divertimento [opgenomen in nr . 425] Waldemar Kment) 100 g 14-02 Diabolo (Hanna H . H . Plotzki) 153 p 23-10 Ulkusje 23 101 p 14-02 Het toeval 154 p 23-10 Constructief hoekje 102 g 14-02 'Ik heet Ben' (Willem Wittekaas) 155 P 23-10 Mededelingen redactiesceretaris 103 g 21-02 Diabolo (Hanna H .H . Plotzki) 156 p 23-10 [zonder titel] Pierrot lunatique (Hanna H .H. 104 b 21-02 Boeken dat bet barst Plotzki) [opgenomen in nr . 5991 105 g 21-02 [zonder titel] Als de dood no was gekomen 157 p 30-10 Fylcusje 25 [zie nr. 189 onder de titel `Erna' l 158 g 30-10 Minuetto [zie ook nr . 186] 106 g 28-02 A propos (Manfred) 159 p 30-10 Autobiografische flitsen & fratsen II [zie ook nr. 4791 160 P 30-10 Aan de leden van de academische gemeenschap, Oratorium Die Sieben Worte des Erlosers am niet-studenten Kreuz) 161 p 30-10 Snolcusje 29 187 g 10 all . 12, blz. 36-37 162 p 06-11 Grulcus 31 Gedichten 163 p 06-11 Drylcusje 32 188 g 12 afl . 14, blz. 1-3 164 p 06-11 Naschrift Paideia psychopompe (met M . J. van 165 p 13-11 Kulcusje 33 Nieuwstadt) 166 g 20-11 Diabolo (Hanna H .H . Plotzki) 189 g 12 all . 14, b1z . 4 167 g 20-11 [zonder titel] Geef mij, geef me voor ik het Erna vergeet 190 g 12 all . 14, blz . 5 168 p 20-11 Smuylcusje 38 Sela 169 g 27-11 De Everzwijnen 191 g 12 all . 14, blz . 6 170 p 11-12 Ten geleide (bij het M .L .F .-nummer) 29 september 1963 (redactiesecretaris) 192 g 12 all . 14, blz . 7 171 b 11-12 De wereldtentoonstelling van de fotografie Een notitie 172 p 11-12 Uucusje 40 173 p 11-12 Volcusje 41 [opgenomen in or . 425 met foutieve datering] 1965 Nijmeegs Universiteitsb1ad 174 p 11-12 Gulcussjt! 42 (redactie) 193 p 29-01 Frulcusje 43 [opgenomen in nr . 425 met foutieve 175 p 11-12 Angelica Musica [opgenomen in nr . 425] datering] 176 g 11-12 Des kleinen Kindes boser Traum 194 p 29-01 Sulcusje 44 177 b 11-12 Boekbesprekinkjes 195 g 29-01 [zonder titel] Als je wachten kunt, o, wacht dan, 178 b 11-12 Taaie Darwin 196 p 05-02 Gulcusje 46 179 b 11-12 Grass to Grabbel 197 p 12-02 Spulcusje 47 198 p 12-02 Freulcusja 48 199 p 12-02 Schrulcusje 49 1964 Raam 200 p 12-02 Smulcusje 50 180 g 01 all . 4, b1z . 1 201 b 12-02 Boekbespreking Apologia pro vita sua 202 b 19-02 Alle duivels [opgenomen in nr. 425] 181 g 01 all . 4, b1z . 2 203 b 19-02 Boekbespreking 's Nachts 204 p 26-02 Ulcus 52 182 g 01 afl . 4, b1z . 3 205 p 26-02 Krulcusje 53 April 206 g 26-02 Diabolo (Veit Rubesahl) 183 g 01 all . 4, b1z . 4 207 b 26-02 Juirouw Lot Op straat 208 p 12-03 Schmolcusje 54 (Veit Rubesahl) [opgenomen in 184 p 05 all . 8, b1z . 41-47 [zie ook nr . 365] nr . 425 met auteursvermelding P.H .] Manuel 209 p 19-03 Mulcusje 57 [opgenomen in nr . 425] 185 p 05 all . 8, blz . 48-54 [zie ook nr . 284] 210 p 26-03 Neulcusje 6o (Sjoerd Vedelwagen) Mijn zuster 211 p 26-03 Een droevig voorval 186 g 08/09 all . 1o-n, b1z . 1-20 212 p 02-04 Brielcusje 62 De Haydngedichten I 213 g 02-04 Het leven op aarde Minuetto (Menuet uit de 94e Symfonie) 214 p 07-05 Rewelge Allegretto (Bij het tweede deel van de looe 215 p 07-05 Wrulcusje 63 Symfonie) 216 g 07-05 Hoofdkwartier Serenade (Strijkkwartet Opus 3, no . 5, deel II) Pro Memoria Adagio cantabile - Vivace assai (Na het eerste Sorella deel van de 94e Symfonie) How many faces? 'Heksenmenuet' (Bij deel III van 't Strijkkwartet 217 b 14-05 Boekbesprekingen opus 76, 2) 218 p 21-05 Sulcusje 64 Andante (Bij het tweede deel `met de Paukenslag' 219 g 21-05 Schwarzwaldmadel van de 94e Symfonie) 220 b 28-05 Boekjes voor het bloeden De verrassing (Geinspireerd door het tweede 221 P 11-06 Lolcus 67 thema van deel I van 't Strijkkwartet opus 3, 222 p 11-06 Olcus 68 no . 5) 223 p 11-06 Zulcusje 69 Vervoerd (Tweede thema van deel III van 224 p 11-06 Uulcusje 70 Strijkkwartet opus 33, no . 5) 225 b 11-06 Boekbespreking (H.H .H.P .) Klaaglijk (Strijkkwartet opus 76, no . 2, deel II) 226 v 11-06 Prometheus [vertaling naar Goethe] Introduzione e largo (Inleiding en deel I van 't 227 g 11-06 Diabolo 228 g 18-06 Ultima De Kick. Symfonie 1 o i, dl . I I 229 p 18-06 Constructiefhoekje Andante pin tosto allegretto . Symfonie 103, 230 p 18-06 Me Ulcusje 71 deel II 231 p 18-06 Prlwytzkulkuschka 72 Menuet & Trio. Symfonie 88, deel III 232 b 18-06 Kort, maar gortig (Hanna Plotzki) Cliche . Symfonie 104, deel IV 233 b 25-06 Time is money . Anders dan de anderen . Gisela Menuet & Trio, Symfonie 96, deel III Gisela Geine Schon Eilet Froh der Ackersmann. 234 b 25-06 Genet (Aria uit `Die Jahreszeiten') 235 p 03-09 Introitus 75 Allegro Moderato. Symfonie 95, deel I 236 p 03-09 76 Finale. Symfonie 95, deel IV 237 p 03-09 Eutopium [opgenomen in nr . 425] Adagio - Allegro Con Spirito . Symfonie 103, 238 p 03-09 Het Antiquariaat deel III 239 b 03-09 Boekbesprekingen 240 p 01-10 Snelvuur 77 p 01-10 Snelvuur 78 [opgenomen in nr. 425 onder de 1965 De Nieuwe Linie titel Ulcusje 78] 265 p 23-01 Jazz, muziek van deze tijd p 01-10 Snelvuur 79 266 b 20-02 Blankejazz 241 g 15-10 Naar bed [vertaling naar John Donne] 267 b 20-03 Jazz-musicus Monk bleef zichzelf [zie ook nr. 362 en nr. 428] 268 b 10-04 Ella en Oscar, gearriveerde kopstukken in dejazz 242 p 15-10 Disputando 81 (Hanna H .H . Plotzki) 269 b 01-05 Jazz-platen 243 p 22-10 Sursum Corda 270 b 08-05 Jazz-platen 244 p 29-10 In causa venenum 82 271 b 29-05 John Coltrane's Love Supreme en twee andere 245 p 29-10 Putatio 83 hoogtepunten in de jazz 246 p 29-10 Vigilat ut quiescant [opgenomen in nr . 599 272 b 05-06 Jazz-platen onder de titel 'Vigilat ne quiescant'] 273 b 03-07 Clark Terry. Top jazz-solist van de tweede rang 247 g 29-10 Het moment . Naar het schilderij `De bekering 274 b 07-08 Jazz-platen van St. Paulus' van Pieter Bruegel [zie ook 275 b 14-08 Internationaal Jazz Festival. Comblain '65 nr . 426] 276 b 21-08 Jazz-platen 248 p 05-11 Why children always want the Indians to win 85 277 b 29-08 Meesters van de oude jazz 249 b 05-11 Voor kinderen van ezeldrijvers 278 b 16-10 Gestabiliseerde jazz . Het Modern Jazz Quartet in 250 b 05-11 Poezie voor op de schoorsteenmantel Amsterdam 251 b 05-11 Eervolle vermeldingen 279 b 23-10 Eigentijdse blues 252 b 19-11 Plannen voor een carriere als auteur of Meneer 280 b 30-10 Jazz-platen Visser's Wellevaart [opgenomen in or . 425] 281 b 20-11 Axioma's en hun betrekkelijkheid 253 b 19-11 Hoplaboekje van Hoeraroeper [opgenomen in 282 b 24-12 Nina Simone, reizigster in emotie nr . 425] 283 b 24-12 Zet op en luister . Jazz 254 b 26-11 Op- en aanmerkingen 255 b 26-11 Theun de Vries 256 b 26-11 Boeken kort besproken 1966 Publicaties in boekvorm 257 p 03-12 Fiore, Terrae quem ferunt solutae 87 284 p 01 Mijn zuster . In : Literair Akkoordg . Fen keuze uit 258 p 10-12 Propria propria cures curet 88 bijdragen verschenen in de Zuid- en 259 p 10-12 De solist Noordnederlandse letterkundige tijdschriften 260 g 10-12 Aubade van het jaar 1964. A. W . Bruna & Zoon, Utrecht/Antwerpen, [januari 1966] b1z . 56-63 285 g Apologia pro vita sua . In : Dichters Omnibus . 1965 Raam Twaalfde bloemlezing . De Windroos [U . M . 261 g 02 all . 16, b1z . 12-14 Holland Haarlem] 1866, blz . 42 Drie gelegenheidsgedichten Op verzoek Naar aanleiding 1966 Nijmeegs Universiteitsblad Bloemen 286 b 04-02 Knal of Knetter 262 p 03 afl . 17, blz. 1-9 287 p 11-02 Mir schmerzt das Herz um Petersburg 92 Divertimento (met M. v . N[ieuwstadt]) [opgenomen in nr. 425 263 p 06 all . 20, blz . 6o-6i met foutieve datering] Journaal 288 p 18-02 Aan mijn lichaam geen polonaise 93 264 g 07 all . 21, blz. 1-29 289 p 18-02 De smaak van koffie 94 (Hanna H .H . Plotzki) De Haydngedichten II [opgenomen in nr. 599] Trio . Symfonie 92 290 b 18-02 Al dan niet al to eervolle vermeldingen 291 g 18-02 Diabolo (anoniem) 1966 Raam 292 g 18-02 Uit de incubatietijd [opgenomen in nr . 425] 338 p - all . 25, blz . 67-68, 69-71 293 p 25-02 Vijfjaar Pe Hawinkels in Nub (redactie) Journaal 294 P 04-03 19th Nervous breakdown 339 p - all . 26, blz . 61-63 295 p 04-03 Generale (Hanna Plotzki) Journaal 296 p 04-03 Polente locutio 340 g - all . 27, blz . 1-7 297 b 11-03 De anecdotes van een geplaagde ziel Noordwijkerhout [zie ook nr . 368] 298 b 11-03 Bouwt uw jazzbibliotheek 341 p - all . 27, blz . 56-59 299 g 11-03 Historia naturalis [opgenomen in nr . 361, Journaal opgenomen in nr . 4801 342 g - all . 28, blz. 30-35 300 g 18-03 As tears go by Breugel III . `De hooioogst' 301 p 25-03 Rutje Ratje Rotje (redactiesecretaris) Breugel IV . `De zelfmoord van Saul' 302 p 29-04 Attentie (redactiesecretaris) 343 p - all . 28, blz . 62-63 303 p 29-04 Mens Sana 97 Journaal 304 b 29-04 Boekbespreking 344 g - all . 29, blz . 22-26 305 p 06-05 De terugkeer Bruegel V . `De kindermoord to Betlehem' 306 P 06-05 Panacee slaat door (redactiesecretaris) Bruegel VI . `De terugkeer van de kudde' 307 b 06-05 Boekbesprekingen Bruegel VII . `De thuiskomst van de japers' 308 P 13-05 Becket 98 345 g - all . 29, b1z . 37 -38 309 p 13-05 Le temps retrouve Het is een droom 310 g 13-05 De gestrande ark 346 p - all . 29, blz . 55 -59 311 P 20-05 Plagioot 99 Journaal 312 p 20-05 Over 'Fascisme' als invectief & andere actuele 347 g - all . 30, blz . 23-27 onderwerpen [opgenomen in nr . 4251 Bruegel VIII . `De val van Icarus' 313 g 03-06 [zonder titell De tijd staat met stop, nee, steeds Bruegel IX . `De lustige weg naar de galg' 314 b 03-06 Boekbesprekingen 348 p - all . 30, blz . 58-63 315 b 10-06 Misverstanden Journaal 316 P 17-06 Ooltje Timbooltje [opgenomen in nr . 425] 317 g 17-06 Twee wensgedichten I 1966 De Nieuwe Linie II 349 b 22-01 Spiritual en Gospel festival 1966 318 p 09-09 Zonder titel [opgenomen in nr . 425 onder de 350 b 30-04 Derdemaal Monk titel `Voor een kiosk'] 351 b 21-05 Nederlandse jazz . Orkestraal 319 b 09-09 Full time provo 352 b 02-07 Roermonds jazz festival 320 b 09-09 Alweer een hoop gekrakeel op niks 353 b 16-07 Holland festival . `Officielejazz' 321 p 09-09 Zonder titel [opgenomen in nr . 599 onder de titel 354 b 23-07 All them cats 'Wenn man aus dem Fenster sieht, wird man 355 b 13-08 Comblain 66 manches gewahr'] 356 b 17-09 Orkestrale beat . Lionel Hampton terug van 322 b 09-09 Beek weggeweest 323 p 07-10 The people who die in secret beauty 357 b 24-09 Zet op en luister . Jazz (met J . M . Nas) 358 b 29-10 American Folk Blues festival 1966 324 g 14-10 Aan die mij voorgingen 359 b 19-11 Het Rotterdamse jazz festival 325 b 14-10 Poezie Poeza Poezonia 326 g 21-10 [zonder titel] Ach/ de dag/ breekt uit 327 g 21-10 Hasta la vista 1966 Merlijn 328 p 28-10 2nd Enigmatic dream (Hanna H .H. Plotzki) 360 g 07 jrg. 4, afl. 4, blz . 298-299 329 b 04-11 Plato Het leven op aarde . Naar 'Het hooien' van 330 p 11-11 Funiculi Funicula Pieter Bruegel [zic nr . 426] 331 p 11-11 Nergens nuggets (Johanna H .H. Plotzki) 361 g 07 jrg. 4, all . 4, blz . 300-301 332 b 11-11 Beredeneerde herinnering Historia naturalis [opgenomen in nr. 480] 333 g 18-11 Diabolo (Hanna H .H . Plotzki) 362 g 11 jrg. 4, all . 6, blz . 483 -484 334 v 18-11 De dierentuin [vertaling naar Welimir Naar bed [Vertaling naar John Donne] Chlebnikov] [opgenomen in nr . 425, zie ook [zie ook nr. 428] nr. 744] 335 p 25-11 Ten geleide (redactiesecretaris) 336 p 25-11 Autobiogrrrafische flitsen & fratsen III 1966 Jazzwereld [zie ook nr . 479] 363 p 11 all . 9, blz . 311 337 p 02-12 Klactoveedsedtene [opgenomen in nr. 4251 Magiers en Mystici . Over vrijheidsstrijders,

magiers en mystici . lets over hun 390 v 06 all . 36, blz . 14-23 voorgeschiedenis . En dat alles over jazz The Character of Holland ./ Karalcteristick van Holland . Vertaald naar Andrew Marvell 391 g 06 all . 36, blz . 68 1967 Publicaties in boekvorm Waarin het meervoud een verrassende rol speelt 364 p 05 Taal en taak van de kritiek . In : Over jazz . 392 p 08 afl . 38, b1z . 1-11 ; 15 Samengesteld door Ruud Kuyper . N .V . De Robert Herrick . Journaal Arbeiderspers, Amsterdam, [mei] 1967, 393 Hoppers Beatlemania en hedendaagse mixtures blz . 38-52 en mengsels . Journaal 365 p Manuel . In : Verhalen omnibus . Het Spectrum, 394 Aforismen. Journaal Antwerpen/Utrecht, 1967, blz . 9 1- 95 395 g 09/10 all . 39, b1z . 1-61 366 g 09 `Poem Written for Robert Terwindt' . In : Hieronymus Bosch [zie ook nr. 426] [Tentoonstellingscatalogus] Robert Terwindt. Prelude Galerie Strecker, Berlin, September 1967 `De zeven hoofdzonden' 367 g 01-11 Pro Memoria . In : Rim Rammen In De Redoute . `De bekoring van de H . Antonius' [Anthologie van Limburgse dichters, samen- 'Opstijging in het hemels paradijs' gesteld door Hans van de Waarsenburg] . 'Het verzinken der verdoemden' Maastricht, 1967, ongepag . `De bruiloft van Kana' `De tuin der lusten' A . (achterkant zijluiken) B. (linkerpaneel) C . (middenpaneel) 1967 Nijmeegs Universiteitsblad D. (rechterpaneel) 368 g 24-02 Noordwijkerhout 396 p 12 afl . 40, blz . 1-4 ; 6-8 ; 10-17 369 b 24-02 Ik Jan Twee (Pyrus Quaak) Twee suggesties voor particulieren die ook eens 370 b 21-04 Boekbespreking (Pyrus Quaak) een goede toer willen maken . Journaal 371 p 26-05 Kerstmis (Pyrus Quaak) 396a Het mythogene karakter van het Duits . Journaal 372 p 02-06 Fen avond voor vader en zoon (Pyrus Quaak & 397 Holy Warriors . Journaal Maurits Plof) 398 Sprookje . Journaal 373 p 01-12 Diabolo 4711 (Hanna H .H . Plotzki) 399 Geesten . Journaal 400 Verlezingen . Journaal 401 g 12 afl . 40, blz . 20-21 1967 Raam De Populieren 374 g 01 all . 31, blz . 48-55 402 g 12 afl . 40, blz . 22-29 Bruegel X . `Die dulle Griet' [opgenomen in De dahlia's nr . 426] Bruegel XI . `De korenoogst' Bruegel XII . 'Winterlandschap met schaatsers 1967 De Nieuwe Linie en vogelval' 403 i 07-01 Gesprek met drummer Pierre Courbois 375 p 01 all- 31, blz . 74-76 ; 7 8- 79 404 b 21-01 Muziek van gisteren Journaal 405 b 28-01 Zet op en luister . Jazz 376 p 03 all . 33, blz . 1 ; 5-6 ; 7 406 b 04-02 Jazz in paleizen en in sloppen Gebrek .Journaal 407 b 25-02 Muziek van toen en daar 377 Drie scenes . Journaal 408 b 04-03 Zet op en luister 378 Smerige insinuatie . Journaal 409 b 15-04 Zet op en luister 379 p 04 all . 34, blz . 1-7 410 b 13-05 De kolos in Persepolis Dit is lelijk en bet lijkt lout . Journaal 411 b 20-05 Zet op en luister 380 Loodlijnen in kluwens . Journaal 412 b 27-05 Zet op en luister 381 Mond open . Journaal 413 b 24-06 Charles Lloyd in Scheveningen . Modieuze 382 Weidelijk jagen . Journaal mengvormen 383 Bob Dylan. Journaal 414 b 08-07 Eindelijk jazz in Holland Festival 384 p 06 all . 36, blz . 1-5 415 b 02-09 Jazzfestivalweekend . In Roermond een succes. Scene IV . Journaal In Bilzen een festijn 385 Twee romanfiguren . Journaal 416 b 14-10 Zet op en luister 386 Twee aforismen. Journaal 417 b 21-10 The blues. Geen lachertje 387 De moordenaars zijn onder ons . Journaal 418 b 04-11 Swing en Sweet 388 Garoeda. Journaal [opgenomen in nr. 599] 419 b 18-11 Marion Brown in Arnhem 389 v 06 afl . 36, blz . 9-13 420 b 18-11 Zet op en luister J. Alfred Prufrock's liefdeslied . Vertaling naar 421 b 25-11 Twee muzikale uitersten T . S . Eliot 422 b 30-12 Grote prijs voor jazz '67 1967 Jazzwereld kan spelen in het leven van een eenvoudige 423 b 01 all . 1o, blz . 24 jeneverdrinker . Journaal John Coltrane . `Meditations' 438 Koos. Journaal 424 b 11/12 afl . 15, b1z . 13 439 Henk . Journaal Roermond 440 The glory and the freshness of the following II . Journaal 441 p 09 afl . 47, biz . 37-38 (Liber Amicorum . In 1968 Publicaties in boekvorm memoriam Anton van Duinkerken) 425 p 02 Waarom kinderen altijd willen dat de Indianen winnen . NUB-redacteur Een bloemlezing uit het Nijmeegs 442 g 09 all . 47, b1z . 51 - 54 Universiteitsblad en de Vox Carolina . Inleidende vredesbesprekingen Samengesteld door Hugues C . Boekraad, P . H . 443 p 10 afl . 48, blz . 1-3 H. Hawinkels en Michel J . van Nieuwstadt Gebrek aan know-how bij hedendaagse [Met een Ten geleide door P . H . H . Hawinkels individuen . Journaal . [opgenomen in nr . 599] voorin] . Floret-boeken Nr . 18 . Uitgeverij De 444 Humor . Journaal (Hanna H .H . Plotzki) Arbeiderspers, Amsterdam, [februari] 1968, 200 445 Verschil . Journaal (Hanna H .H . Plotzki) blz ., 20 X 12 .5 cm . 446 Vraag. Journaal (Hanna H .H. Plotzki) 426 g 03 Pe Hawinkels . Bosch & Bruegel. Amboboeken . 447 Kop en ondertitel. Journaal (Hanna H .H . [Uitgeverij Ambo n.v .], Utrecht, [maart ig68], Plotzki) 88 blz ., 20 .5 X 12 cm . 448 p I 1 all- 49, b1z . 2 -3 427 g 11 Bruegel XII . In :Literair Akkoord ii . Een keuze uit Joop.Journaal bijdragen verschenen in de Zuid- en 449 v 11 all . 49, blz . 5-9 Noordnederlandse letterkundige tijdschriften van De wijnrank [vertaling naar Robert Herrick] het jaar 1967 . A .W . Bruna & Zoon, 450 Aan zijn preutse geliefde [vertaling naar Andrew Utrecht/Antwerpen, [november 1968], blz . 72 Marvell] 428 g - Naar bed [vertaling naar John Donne] [en] 451 Geen liefde [vertaling naar Robert Herrick] Aan mijn preutse geliefde [vertaling naar 452 Een dame beklaagt zich over de afwezigheid van Andrew Marvell] . In : zeggen en schrijven . haar minnaar [vertaling naar Henry Howard] Interviews, verhalen, gedichten, essays . 453 Aan mijn maitressen [vertaling naar Robert Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam, 1968, Herrick] blz . 85-90 454 g 11 afl . 49, blz . 42-48 Bruegel XIV . `De haven van Napels' Bruegel XV . 'Rivierlandschap met de gelijkenis 1968 Nijmeegs Universiteitsblad van de zaaier' 429 b 01-11 Wat een Christenmens van vrijheid weet Bruegel XVIII . 'Landschap met de marteling van de H . Katharina' Bruegel XIX. `De volkstelling van Bethlehem' 1968 Raam Bruegel XX . `De gelijkenis van de blinden' 430 g 01 afl . 41, b1z . 2-4 Bruegel XXI . `Storm op zee' Litanie van Bob Dylan . Journaal 431 p The glory and the freshness of the following . Journaal 1968 De Nieuwe Linie 432 g 02 afl . 42, blz . 35-46 455 b 13-01 Arnhems Jazzconcert nummer een Een Nijmeegs Liefdeslied 456 b 27-01 Jazz tussen beat en onbenul 433 Vier Verleidingsgedichten : 457 b 24-02 Ornette Coleman [zonder titel] Met jou zou ik een berg op willen 458 b 23-03 Arnhem andermaal Droom 459 b 06-04 Noot uit B 14 Drie 460 b 27-04 Basic en Fame [zonder titel] Het seizoen sloeg om 461 b 18-05 Leger des Heils en de naakte meisjes 434 p 05 afl . 45, blz . 3-5 462 b 15-06 Nina Simone en dan nog op haar retour Vijf voorbeelden hoe het toeval een rol kan 463 b 10-08 Don Ellis : koude muziek spelen in het leven van een eenvoudige 464 b 31-08 Vijf dagen jazz in Roermond en Bilzen jeneverdrinker. Journaal [zie or . 474] 465 b 19-10 Blues for the billions 435 g 05 all . 45, b1z . 15-17 ; 18-19 466 b 19-10 Nieuwejazzplaten Elegie van bet bedrogen enkelvoud 467 b 02-11 Newport Festival in Europe '68 onvervalst succes . 436 Genesis van cen conflict [opgenomen in nr . 477] Festival van Dizzy en de drummers 437 p 06/07 afl . 46, blz . 7-10 Twee nadere voorbeelden hoe het toeval een rol

1968 Jazzwereld wat hij is. Oorspronkelijke titel : Ecce homo . 468 b 01 all . 16, blz . 16 Vertaald door Pe Hawinkels . Met een nawoord Marion in Arnhem van Gerrit Komrij . Prive-Domein Nr . 12 [= 131 . 469 b 08 all . ig, blz . 17 Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam, Benefit in Musis [september] 1969, 148 blz ., 19 .5 x 11 .5 cm . 470 b 10 all . 20, blz . 14 479 p 10 Pe Hawinkels . Autobiografsche fitsen & fratsen . Roermond III Giraffe, Jong Proza. Uitgeverij De Arbeiderspers, 471 b 12 all . 21, blz . 18 Amsterdam, [oktober] 1969, 8o blz ., Bourgondisch Bilzen 20 X 12 .5 cm . 472 b 12 all . 21, blz . 28 480 g I I Pe Hawinkels . Het uiterlijk van de Rolling Stones . Pierre Courbois c .s. `Free Music One and Two' Amboboeken . [Uitgeverij Ambo], Utrecht, [november 1969], 6o blz ., 20 .5 x 12 cm . 481 v l 1 De mens heet mens. Het boek Prediker : Nieuwe 1968 Raster vertaling en verklarende essays [door] Pius 473 g 01 jrg . 1, all . 4, blz . 445-463 [zie ook nr. 480] Drijvers [en] Pe Hawinkels . [Met een Medede- Het uiterlijk van de Rolling Stones . Een lyrisch- ling door de uitgever voorin] . Amboboeken . episch leerdicht [Uitgeverij Ambo n .v.], Utrecht, [november I . De hysteric der aartsengelen 1969], 148 blz ., 20 .5 X 12 cm . II . De zwarte markies met suikerziekte [Blijkens de Mededeling voorin werd de III. De grote kikkerkoning vertaling nit de Hebreeuwse grondtekst gemaakt IV . De perverse page met het rechte ruggetje door Pe Hawinkels en Pius Drijvers . Van de V . De zwaargelipte, lomp gracieuze, die in de hand van de laatste stammen de verantwoording brekende open van de door de zwarte dood van de vertaling en de verklarende essays] . geteisterde feestelingen vleugels krijgt 482 v 12 Susan Sontag . Tegen interpretatie. Essays . Oor- spronkelijkc titel : Against Interpretation Vertaling : P. H . H . Hawinkels . A. W . Bruna & 1968 De Boekenkorf Zoon, Utrecht/Antwerpen, [december] 1969, 474 p 03 all . 37 ongepag . 24o blz 21 X 12 .5 cm . [zie ook nr. 492] Vijf voorbeelden hoe het toeval een rol kan spelen in het levee van een eenvoudige jeneverdrinker 1969 Raam 483 p 01 all . 51, b1z . 2-6 1969 Publicaties in boekvorm Enkele overwegingen voor mensen die een goede 475 v 02 E . T . A . Hoffmann . De gouden pot en andere opvoeding hebben genoten .Journaal[opgeno- verhalen . Titels van de originele verhalen : 'Der men in nr . 599] goldene Topf, `Die Konigsbraut', 'Datura 484 Een smartlap . Journaal fastuosa' [en] `Des Vetters Eckenfenster' . 485 p 02 all . 52, blz . 2 Gekozen en nit het Duits vertaald door Pe Stelling . Journaal Hawinkels . Met een nawoord van de uitgever . 486 p 02 all . 52, blz . 12-23 Klassieke Curiosa, Nr . 5 . Uitgeverij De The Beatles Arbeiderspers, Amsterdam, 1968, [februari 487 p 03 all . 53, blz . 2 1969], 26o blz ., 20 .5 x 13 cm . Het pistool als hermafrodiet . Journaal 476 v 09 Thomas Mann . De ontgoocheling, gevolgd door 488 Obelix o-bla-da . Journaal [opgenomen in nr . Walsungenblut. [Oorspronkelijke titels :] Die 599] Betrogene, [en] Walsungenblut . Deze uitgave 489 p 05/06 all . 55, blz . 1-6 bcstaat uit `De ontgoocheling', nit het Duits Vier gevallen van verlettering . Journaal vertaald door C . J. E . Dinaux, en `Walsungen- 490 Wie goed doet, god ontmoet . Journaal blut', uit het Duits vertaald door Pe Hawinkels . 491 Textraille . Journaal (Hanna Plotzki) Met een nawoord van de uitgever . Grote ABC 492 v 07/08 all . 56, blz . 10-21 Nr . 131 . Uitgeverij De Arbeiderspers, Amster- Susan Sontag : De zomer bi] William Burroughs dam, [september] Ig68, 16o blz ., 2o x 12 .5 cm . 493 g 11/12 all . 59-6o, blz . 41-42 Genesis van een conflict . In : Literair Akkoord 12 . Jennifer Juniper 477 g 09 Een keuze uit bijdragen verschenen in de Zuid- en Noordnederlandse letterkundige tijdschriften van het jaar 1968 . A . W . Bruna & Zoon, 1969 De Nieuwe Linie Utrecht/Antwerpen, [september 1969], blz . 122- 494 b 19-04 Zet op en luister . Jazz 123 495 b 10-05 Zet op en luister . Jazz 478 v 09 Friedrich Nietzsche . Ecce homo . Hoe iemand wordt, 496 b 16-08 Reunion Jazz Band en Griffin hoogtepunten van Roermond

497 b 25-10 Rusteloos van zaal naar zaal 1970 Publicaties in boekvorm 498 p 15-11 Hysteric en hygiene . Diabolo [1] [opgenomen in 518 v 02 Hermann Hesse . Narziss en Goldmund . Een nr . 599] vertelling . [Oorspronkelijke titel :] 'Narziss and 499 b 22-11 Zet op en luister. Nieuwejazzplaten Goldmund' . Uit bet Duits vertaald door Pe 500 p 22-11 Bob Dylan ten naaste bij . Diabolo [2] Hawinkels . Met een nawoord van de uitgever . 501 p 29-11 Playboy . Diabolo [3] Grote ABC nr . 149- Uitgeverij De Arbeiderspers, 502 p 06-12 Hoor de sint zwaait door de bomen . Diabolo [4] Amsterdam, [februari] 1970, 288 blz ., 20 x 12 503 p 13-12 Godverkoffie. Diabolo [5] cm . 519 v 07 Barbara Frischmuth . Pensionaat . Oorspronkelijke titel : Die Klosterschule . Vertaald door Pe 1969 Jazzwereld Hawinkels. Witte Beertjes 1370. A . W . Bruna & 504 b 04/05 all . 23, blz . 27 Zoon, Utrecht/Antwerpen, [juli] 1970, 96 blz ., Oninteressante Nina 18 x 9 cm . 505 b 04/05 all . 23, blz . 31 520 v 08 F. Chagneau . Bl jbij ons . Oorspronkelijke titel : John Coltrane, Alice Coltrane . `Cosmic Music' Reste aver nous . Vertaling : Casper Bernalis [_ 506 b 06/07 all . 24, blz . 26 Pe Hawinkels] [Met een Naschrift door Pius Bobby Hutcherson . `Total Eclipse' Drijvers] . Amboboeken . [Uitgeverij Ambo n.v.], 507 b 06/07 all . 24, blz . 29 Bilthoven, [augustus 1970], 19 X 11 .5 cm . Jackie McLean . 'Bout Soul' 521 v 10 Alles wat u alti(]d al over sex wou weten, maar nooit 508 b 08/09 afl . 25, blz . 21 durfde vragen (, / uitgelegd door David Reuben . Miles Davis . 'Filles de Killimanjaro' ; Miles at Oorspronkelijke titel : Everything you always Newport-The Miles Davis Sextet and Quintet' wanted to know about sex but were afraid to ask . 509 b 10/11 all . 26, b1z . 27 Vertaling P. H . H . Hawinkels . A . W . Brun a & Willem Breuker . 'Lunchconcert for three Zoon, Utrecht/Antwerpen, [oktober] 1970, barrelorgans' 288 b1z ., 21 .5 x 14 cm. 510 b 10/ 11 all . 26, b1z . 31 522 v 10 Alfred Kubin . Aan gene z~de . Een fantastische Heavy Soul Inc . `Live in Paradiso' roman . [Oorspronkelijke titel :] `Die andere Seite . Ein phantastischer Roman' . Uit het Duits vertaald door Pe Hawinkels . [Met een Nawoord 1969 Raster door Pe Hawinkels] . Grote ABC Nr . 164 . 511 g 01 jrg . 2, all. 4, b1z . 513-518 Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam, Breugel XVI . 'Het bouwen van de toren to [oktober] 1970, 256 blz ., 2o x 12 .5 cm . Babel' (tweede versie) 523 v 11 De kunst van de revolutie . De revolutie in 96 afjiches, Breugel XVI I . 'Landschap met de bekoring van 1959-1970 . Samengesteld door Dugald Stermer . de H. Antonius' Met een inleidend essay van Susan Sontag . [Oorspronkelijke titel :] The art of revolution . Vertaling : Pe Hawinkels. Bruna Boeken . A. W . 1969 Maatstaf Bruna & Zoon, Utrecht/Antwerpen, [november 512 p 05 jrg. 17, all . 1, blz . 71-72 1970], 142 blz ., 45 X 34 cm . Een levenslied 524 v 11 Alan Watts . Van stof tot denken . Essays over de 513 p 06 jrg. 17, all . 2, blz . l io-118 verhouding van mens tot materie . Oorspronkelijke De thuiskomst titel : Does it matter? Vertaling : Pe Hawinkels . 514 p 09 jrg. 17, all . 5, blz . 360-361 Amboboeken . [Uitgeverij Ambo nv], Bilthoven, Teneris in ombris [november 1970], 112 blz ., 20 X 12 .5 cm . 525 t 17-11 John Arden . Varkens . Toneelspel in veertien bedrijven . [Oorspronkelijke titel] Live like pigs . 1969 Het Vrije Volk Vertaald door Pe Hawinkels . [Globe, Amster- 515 i 26-02 Pe Hawinkels : Wat ik aan de maatschappij doe dam], [november 1970], 98 b1z . aan een zijde is bet schrijven bedrukt, 32 .5 X 20 .5 cm ., gestencild, in 516 i 01-08 Fantasieloosheid culmineert in bet Gemeentebes- spiraalband . [premiere 17 november 1970 to tuur . Er is geen benul om de stad leefbaar to Breda] maken 526 g Jan Raas. Drie gezangen voor de veertigdagentyd. Voor vierstemmig gemengd koor, volkszang en orgel ad lib . op teksten van P . H . Hawinkels . 1969 Krant voor Lezers N .V. Gooi & Sticht, Hilversum, 1970, 8 blz ., 517 i 03 jrg. 5, all . i zonder omslag, 34 .5 x 24 cm . Pe Hawinkels blijft pessimist [De teksten van Pe Hawinkels zijn : Bij wijze stenen wil ik slapen, Teen wij als kinderen, en Telkens klinkt een woord] 1970 Raam 564 P 15-08 Hamsterdam . Diabolo 35 [opgenomen in nr . 527 p 01 all . 61, blz . 3-6 599] Poezie in de wintertuin : een deelprobleem . 565 P 22-08 Accent en centralisme . Diabolo 36 [opgenomen Journaal [opgenomen in nr . 599] in nr. 599] 528 p 02 all . 62, blz . 2-3 566 p 29-08 Aan een boom in de Mr . Franckenstraat . Money . Journaal Diabolo 37 [opgenomen in nr. 599] 529 v 02 all . 62, blz . 4-33 567 p 05-09 Mr. Spaceman. Diabolo 38 Noam Chomsky : Na Pinkville 568 P 12-09 Fotoportret . Diabolo 39 530 p 03 all . 63, blz . 2-4 569 p 19-09 Natura artis magistra . Diabolo 40 [opgenomen Die beste Ad den Besten . Journaal in nr. 5991 531 Nogmaals twee voorbeelden van hoe bet toeval 570 p 26-09 Hitch hike. Diabolo 41 een rol speelt in her leven van een eenvoudige 571 p 03-10 lo Vivat . Diabolo 42 jeneverdrinker .Journaal 572 p 10-10 Nu Mao nog . Diabolo 43 532 Over excursies, beschouwd als in de moord . 573 P 17-10 Ongelooflijk . Diabolo 44 Journaal 574 P 24-10 Stones . Diabolo 45 533 p 10 all . 68, blz . 2-4 575 P 31-10 'Laat de kinderen tot mij komen' . Diabolo 46 Anathema. Journaal 576 P 07-11 Een bekentenis . Diabolo 47 577 p 14-11 Treinen . Diabolo 48 [opgenomen in nr . 5991 578 p 21-11 Sela. Diabolo 49 1970 De Nieuwe Linie 579 P 28-11 Hallo . Diabolo 50 534 P 03-01 Here comes the sun . Diabolo [6] 580 p 05-12 Voer voor gastronomen . Diabolo 51 535 p 10-01 IJzel . Diabolo [7] 581 P 12-12 Notedop . Diabolo 52 536 p 24-01 `Oh you who philosophise disgrace' . Diabolo [8] 582 P 19-12 Wat God gescheiden heeft, dat zal geen mens 537 P 31-01 Taxi . Diabolo [g] verbinden . Diabolo 53 538 P 07-02 Amsterdam, die grote stad . Diabolo [io] 583 P 16-12 Een genrestukje . Diabolo 54 (slekniwah) 539 p 14-02 Ikke of Kobenhavn o.i.d . Diabolo [i i] 540 P 21-02 Lof van bet kloosterleven . Diabolo [12] 541 P 28-02 Body and soul . Diabolo [13] 1970 Jazzwereld 542 b 28-02 Zet op en luister. Jazz teen en (een beetje) nu 584 b 01 all . 27, b1z . 25 543 p 07-03 Wat Andre Citroen nooit heeft kunnen voorzien . `Free en andere jazz-essays', door Willy Rogge- Diabolo [14] man .Jazzboeken 544 p 14-03 Het gaat goed met Jezus Christus! Diabolo [15] 585 b 01 all . 27, blz . 26 [anoniem ; opgenomen in nr . 599] Ornette Coleman . `Something Else' ; `Tomorrow 545 p 21-03 Een feminologische tekst. Diabolo 16 [opgeno- is the Question!' men in nr . 599] 586 b 05 all . 29, blz . 12 546 p 28-03 Oorlog of uitroeiing? Diabolo 17 Roland Kirk in Drienerlo 547 P 04-04 Lot der letteren . Diabolo 18 587 b 05 afl . 29, blz . 15 548 p 11-04 Cold Turkey . Diabolo 1g Nijmeegse Nieuwigheden 549 p 18-04 Mir langt die Seele nach Ajaccio . Diabolo 20 588 b 05 all . 29, blz . 28 [opgenomen in nr. 599] 'Gunter Hampel Group + Jeanne Lee' 550 P 25-04 Mij lachen of schieten . Diabolo 21 589 b 05 all . 29, blz . 31 551 p 16-05 Shit . Diabolo 22 [opgenomen in nr . 599] The Tony Williams Lifetime . `Emergency!' 552 P 23-05 Theodorakis is vrij, en wij een beetje vrijer . 590 b 07 afl . 30, blz . 24 Diabolo 23 Miles Davis . `Bitches Brew' 553 P 30-05 Vigilat ne quiescant . Diabolo 24 [opgenomen in 591 b 07 all . 30, b1z . 29 nr . 599] Pharaoh Sanders. 'Jewels of thought' 554 p 06-06 Oh no! Ono . Diabolo 25 592 b 07 all . 30, blz . 32 555 p 13-06 Een maandag in de zonneschijn . Diabolo 26 Gary Burton. `Throb' [opgenomen in nr . 599] 593 b 09 all . 31, b1z . 27 556 P 20-06 Opgeruimd staat prettig . Diabolo 26 [= 27] Eddie Gale . `Black Rhythm Happening' 557 p 27-06 Wit versus geel . Diabolo 28 594 b 11/12 all . 32, b1z . 23 558 P 04-07 Oorzaak en achtervolging . Diabolo 29 Misha Mengelberg c .a . `Groupcomposing' 559 p 11-07 Exodus zonder nageschiedenis . Diabolo 30 afl . 32, blz . 24 560 P 18-07 Abdicatie . Diabolo 31 595 b 11/12 John Coltrane . `The Coltrane Legacy' ; 'Transi- 561 p 25-07 Engeland. Diabolo 32 [opgenomen in nr . 599] tion' 562 p 01-08 Andermaal Engeland . Diabolo 33 [anoniem ; opgenomen in nr . 599] 563 p 08-08 Right or wrong, my country. Diabolo 34 1970 Maatstaf 616 p 25-02 Lopende zaken . Diabolo 63 596 i 05 jrg . 17, all . 12, blz . 781 -793 617 p 04-03 Aesculapius met opgeheven wijsvinger . Pe Hawinkels : mijn poezie is strooizout op een Diabolo 64 bevroren weg (door Ben Bos) . 618 11-03 Intercity . Diabolo 65 619 18-03 Uit de Orient . Diabolo 66 620 25-03 Het gemak client de mens . Diabolo 67 1971 Publicaties in boekvorm 621 01-04 Diabolo . Diabolo 68 597 t 01 Sophocles . Antigone . Tragedie . Vertaald door Pe 622 08-04 Literatoer . Diabolo 69 Hawinkels . Amboboeken . [Uitgeverij Ambo 623 15-04 Klein decennium . Diabolo 70 n.v .], Bilthoven, [januari 1971], 72 blz ., 624 22-04 Corry. Diabolo 71 20 .5 X 12 cm . 625 29-04 Mark 10 . Diabolo 72 598 t 02 Sophocles . Antigone . Vertaald door Pe Hawinkels . 626 06-05 Het is voorjaarsweer in 't land . Diabolo 73 [De Haagse Comedie, Den Haag], [februari 627 13-05 Trits . Diabolo 74 1971], 6o blz . aan een zijde bedrukt, 26 .5 x 20 .5 628 27-05 Versnapering . Diabolo 75 cm ., gestencild . [premiere 23 februari 1971 to 629 03-06 De kankerstok . Diabolo 76 Den Haag] 630 10-06 Micky . Diabolo 77 599 p 02 Pe Hawinkels . Ik hau van Holland. Van Gennep, 631 17-06 Jesse . Diabolo 78 Amsterdam, [februari] 1971, 127 blz ., 632 24-06 Nasmaak. Diabolo 79 18 x 20 cm. 633 01-07 Coup . Diabolo 8o 600 p 09 'Hallo?' . In : Literair Akkoord 14 . Fen keuze uit 634 08-07 Sergeant Pepper leeft! Diabolo 81 bijdragen verschenen in de Zuid- en Noordne- 635 15-07 Knipseltje. Diabolo 82 derlandse letterkundige tijdschriiten van het jaar 636 22-07 Scenario . Diabolo 83 1970 . A . W . Bruna & Zoon, Utrecht/Antwerpen, 637 29-07 Voor wie er lets aan heeft. Diabolo 84 [september] 1971, 638 05-08 Quatorze-dixhuit . Diabolo 85 blz . 61-64 639 12-08 Frankrijk . Diabolo 86 601 v 09 Pius Drijvers-en Pe Hawinkels . lob . [Vertaling 640 19-08 Provence. Diabolo 87 van bet boek Job, met commentaar] . Amboboe- 641 26-08 Terug van weggeweest . Diabolo 88 ken . [Uitgeverij Ambo n.v .], Bilthoven, [septem- 642 02-09 Mop . Diabolo 89 ber] 1971, 128 blz ., 20 .5 x 12 cm . 643 09-09 Zwijnhond. Diabolo go 644 16-09 Gimme shelter. Diabolo g1 645 23-09 Uit . Diabolo 92 1971 Raam 646 30-09 Prinsjesdag. Diabolo 93 602 p 01 all . 71, blz . 2-4 647 14-10 In der Schweiz . Diabolo 94 Lammermoor . Journaal 648 21-10 Crippled inside . Diabolo 95 603 p 04 all . 73, blz . 2 649 28-10 Recht. Diabolo g6 The Glory and the Freshness of the Following 650 04-11 `Hm .. .' Diabolo 97 III . Journaal [opgenomen in nr . 599] 651 11-11 Hup, hup, hup . Diabolo 98 604 The Glory and the Freshness of the Following 652 25-11 Doolhof. Diabolo 99 IV . Journaal 653 02-12 Sex op celluloid . Diabolo too 605 v 04 all . 73, blz . 3-6 Christian Enzensberger : Tractaat van enige omvang over de vuiligheid 1971 Jazzwereld 606 p 07 all . 75, b1z . 4-6 654 b 03/04 all . 33, blz . 25 Jungo.Journaal Rob van Dijk . `Rob van Dyke plays Bob Dylan' ; 607 p 08/09 all . 76-77, blz . 3-11 Pim Jacobs. 'Schoolconsert' ; Wim Overgauw . Bharakhelaufik . Journaal `Don't disturb' 655 b 03/04 all . 33, blz . 26 Joe Henderson . `Power to the people' 1971 De Nieuwe Linie 656 b 03/04 all . 33, blz . 27 608 p 01-01 Crumb verbaal . Diabolo 55 Elvin Jones . 'Polycurrents' 609 p 07-01 Dag Mohammed . Diabolo 56 657 b 05/06 all . 34, blz . 28 610 p 14-01 `De arbeidersklasse danst een grote reigerdans' . Freddie Hubbard . `The Black Angel' Diabolo 57 658 b 05/06 all . 34, blz . 30 611 p 21-01 Onder ons gezegd . Diabolo 58 Archie Shepp/Chicago Beau . `Black Gipsy' . 612 P 28-01 Geweld met hallo [= halo] . Diabolo 59 Archie Shepp/Philly Joe Jones . 'Archie Shepp 613 p 04-02 Geweld zonder halo . Diabolo 6o and Philly Joe Jones' 614 p 11-02 Walrus onttoverd . Diabolo 61 659 b 05/06 all . 34, blz . 31 615 p 18-02 Steeds hoger sferen . Diabolo 62 Frank Wright . `One for John'

660 b 11/12 afl . 36, blz . 24 1972 Jazzwereld Davenport on Doetinchem 671 b 01/02 all . 37, blz . 3 Reacties . Dag Duller! 672 b 01/02 afl . 37, blz . 30 1971 Maatstaf Miles Davis . 'Live-Evil' 661 p 07 jrg . 1g, afl . 3, blz . 178-185 673 b 04/05 all . 38, blz . 23 De padenop Han Bennink . 'Han Bennink Solo' 674 b 04/05 all . 38, blz . 24 Art Ensemble of Chicago . `Certain Blacks' ; 1971 Schrift `Phase One' ; `With Fontella Bass' 662 i 06 all . 15, b1z . 112-117 675 b 04/05 all . 38, blz . 25 Pius Drijvers . Zoveel hoofden zoveel zinnen . Ornette Coleman . `Science Fiction' Bijbel vertalen nu [schriftelijk interview over bet 676 b 07/08 all . 39, blz . 24 bijbelvertalen met Prof. Dr . Chr . Brekelmans, Association PC. `Sun Rotation' dr . K . A . Deurloo, Prof. Dr . L . van Holk, 677 b 07/08 all- 39, b1z . 29 Th. Goovaard en P. Hawinkels] Abbey Lincoln . `Straight Ahead' 678 b 07/08 all . 39, blz . 31 Wayne Shorter . `Odyssey of Iska' ; Weather 1972 Publicaties in boekvorm Report . `Weather Report' 663 v 06 Howard Philips Lovecraft . De droomwereld van 679 b 09/10 all . 40, blz . 16 Kadath. Oorspronkelijke titel : The dreamquest of Weather Report en de levenskansen van de unknown Kadath . Vertaald door Pe Hawinkels. rockjazz Bruna Fantasy & Horror i . A. W . Bruna & 680 b 09/10 all . 40, b1z . 29 Zoon, Utrecht/Antwerpen, [juni 1972], 176 blz ., Sun Ra . `It's After The End Of The World' ; 17 .5 X 1 1 .5 cm. `The Solar-Myth Approach' (vol . 1) ; 664 v 06 Hermann Hesse. Knulp . Drie episoden uit Knulps `The Solar-Myth Approach' (vol . 2) levensverhaal . Oorspronkelijke titel : Knulp . Drei 681 b 11/12 all . 41, blz . 21 Geschichtcn aus dem Lebcn Knulps . Vertaald John Coltrane . `More lasting than bronze' ; door Pe Hawinkels . Kattengat-boeken . Uitge- `Infinity' verij Dc Arbeiderspers, Amsterdam, [juni] 1972, 112 blz ., 20 X 11 .5 cm . 665 v 09 Hermann Hesse. Sprookjes . Oorspronkelijke tire] : 1972 Soma Marchcn . Vertaald door Ph Hawinkels . Bert 682 p 06/07 all. 24-25, blz .50-51 Bakker, Den Haag, [september] 1972, 176 blz ., `All the boys love Marianne' 20 X 12 .5 cm . 666 10 Jungo . In : Literair Akkoord 15 . Een keuze uit bijdragen verschenen in de Zuid- en Noordne- 1973 Publicaties in boekvorm derlandse letterkundige tijdschriften van het jaar 684 v 03 Aldous Huxley . De ogen uitgestoken . Eyeless in 1971 . A . W . Bruna & Zoon, Utrecht/Antwerpen, Gaza . Vertaald door Pe Hawinkels . Uitgeverij [oktober 1972], blz . 73 -75 . Contact, Amsterdam, [maart 1973], 464 blz ., 667 v 11 Aldous Huxley . De duivels van I,oudon . Oorspron- 20 X 12 .5 cm . kelijke titel : The devils of Loudon . Vertaald door 685 t 16-03 David Storey . De aannemer. [Oorspronkelijke Pe Hawinkels, Uitgeverij Contact NV, Amster- titel] The contractor . Vertaling : Ph Hawinkels . dam, [november 1972], 344 bl.z., [Globe, Amsterdam], [maart 1973], 11o blz . aan 20 X 12 .5 cm . hen zijdc bedrukt, 33 x 21 cm ., gestencild, in 668 v 11 Hermann Hesse. Gertrud. Oorspronkelijke titel : spiraalband . [premiere 16 maart 1973 to Gertrud . Uit bet Duits vertaald door Pe Eindhoven] Hawinkels . Grote ABC nr . 186 . Uitgeverij De 686 v 04 Jorg Zink . Vijf broden en twee vissen . Hedendaagse Arbeiderspers, Amsterdam, [november] 1972, bevindingen tegen de achtergrond van docurnenten nit de 204 blz ., 20 x 12 .5 cm . Bijbel . Oorspronkelijke titel : Die Wahrheit lasst sich linden . Vertaling : Ph Hawinkels . Gooi en Sticht B.V ., Hilversum, [april 1973], 24o blz ., 1972 Raam 25 x 20 .5 cm . 669 p 02 all . 81, b1z . 4-5 687 v 06 Thomas Mann . Tristan . Oorspronkelijke titel : Nikita . Journaal Tristan . Vertaling Pe Hawinkels . Kattengat- 670 p 05 all . 83, blz . 2-3 boeken . Uitgeverij De Arbeiderspers, Amster- In haast . Journaal dam, [juni 1973], 68 blz ., 20 x 1 1.5 cm . 688 p 07 Alleen of/niet alleen/daar/gaat hel orn . Uitgave Studenten Gezondheidszorg, Amsterdam (G .U.), 84 blz., 28 X 20 .5 cm. Wageningen, Groningen,Nijmegen, Utrecht, 701 t 28-11 Peter Shaffer. Equus. [Oorspronkelijke titel : 1973 (anoniem) [sexuele voorlichting voor Equus] . Vertaling: Pe Hawinkels. [Globe, aankomende studenten] Amsterdam], [november 19741, 91 blz . aan een 689 v 10 Friedrich Nietzsche . De antichrist . Vloek over het zijde bedrukt, 32 x 20 .5 cm., gestencild, in christendom . Oorspronkelijke titel : Der Antichrist. spiraalband. [premiere 28 november 1974 to Vertaling: Pe Hawinkels. Kattengat-boeken . Tilburg] Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam, [oktober 1973], 116 blz ., 20 x 11 .5 cm. 690 t 2-11 Heiner Muller. Philoktetes . [Oorspronkelijke titel : 1974 Muziekkrant Oor Philoktetes] . Vertaling: Pe Hawinkels . [Haagse 702 b 24-04 jrg . 4, all. 8, b1z. 14-15 Comedie, Den Haag], [november 19731, 52 blz . ledereen heeft zingen geleerd van Billie Holiday aan een zijde bedrukt, 27 x 21 .5 cm., gestencild . [premiere 2 november 1973 to Den Haag] 1975 Publicaties in boekvorm 703 v 01 Thomas Mann. Baas en hand . Oorspronkelijke 1973 Raam titel : Herr and Hund, Fin Idyll. Vertaald door 691 g 02 all. 92, blz. 23-28 Pe Hawinkels. Uitgeverij De Arbeiderspers, Vier voorlopige gedichten Amsterdam, [januari 19751, 18o blz ., i. Cantilene voor mijn bond 20.5 X 12.5 cm. 2. Mardi gras 704 v 06 Thomas Mann . De Toverberg. Roman. Oorspron- 3. De slang kelijke titel : Der Zauberberg . [Deel 1] . Vertaald 4. Wiegeliedje door Pe Hawinkels . [Met een Aanhangsel, 692 g 11 afl . g8, blz. 4 Vertaling van de belangrijkste, in bet origineel Sonnet voorkomende uitdrukkingen en passages in 693 g 11 all . 98, blz. 5-14 andere talen dan het Duits, achterin] . Uitgeverij Wat vliegt daar? De Arbeiderspers, Amsterdam, [juni 19751, 456 blz., 21 .5 X 13.5 cm. 705 v 06 Thomas Mann . De Toverberg. Roman. Oorspron- 1973 Jazzwereld kelijke titel : Der Zauberberg. [Deel 2] . Vertaald 694 b 02/03 afl . 42, b1z. 31 door Pe Hawinkels . [Met een nawoord, Het Horace Silver . `Total response' beeld van de grote verwarring over De Tover- 695 b 02/03 all . 42, blz. 35 berg van Thomas Mann, door G. A. von Winter, Chuck Mangione . `The Chuck Mangione en met een Aanhangsel, Vertaling van de Quartet' belangrijkste, in bet origineel voorkomende 696 b 05/06 all . 43 blz . 28 uitdrukkingen en passages in andere talen dan Association PC. 'Erna Morena' het Duits, achterin] . Vertaling nawoord : Martin Ros. Uitgevcrij De Arbeiderspers, Amsterdam, [juni 19751, 528 blz ., 21 .5 X 13.5 cm. 1974 Publicaties in boekvorm [Beide delen van De Toverberg zijn in een 697 v 02 Hermann Hesse . Kuren. Oorspronkelijke titel : kartonnen cassette samengevoegd] . Psychologia balnearia. Vertaald door Pe 706 t 09 Sophokles. Elektra. Vertaling Pe Hawinkels . Hawinkels . Kattengat-boeken . Uitgeverij De Eindredaktie : Guus Rekers . [Toneelprogram- Arbeiderspers, Amsterdam, [februari 1974], ma]. Publiekstheater, 9, 1975/76 . [Publieksthea- 128 blz ., 20 x 11.5 cm. ter, Amsterdam], [september 1975], 88 blz ., 18 698 v 03 Brian Moore. Katholiek. Oorspronkelijke titel : x 10.5 cm . Catholics . Vertaald door Pe Hawinkels. 707 v W erner Bergengruen . De wonderbare schr machine . Uitgeverij Contact, Amsterdam, [maart 1974], [Oorspronkelijke titel: Die wunderbare Schreib- 104 b1z., 20 X 12.5 cm. maschine]. Pe Hawinkels vertaalde de novelle . 699 v 09 Iris Murdoch. De zwarte prins. Oorspronkelijke Uitgeverij Van Lindonk, Aarlanderveen, najaar titel: The black prince . Vertaald door Pe 1975, 46 blz ., Hawinkels. Contact-Primeurs . Uitgeverij 17.5 X 11 .5 cm. Contact, Amsterdam, [september 1974], [Deze uitgave verscheen op initiatief van IBM 46o blz., 20.5 x 12.5 cm. Nederland NV to Amsterdam, en kwam niet in 700 v I I Winsor McCay . Dromen van een smulpaap . de handel] . Oorspronkelijkc titel : Dreams of the rarebit 708 t 6-11 Edward J . Moore . Het Zeepaard, een havenkroeg. fiend . Vertaald door Pe Hawinkcls] . Uitgeverij [Oorspronkelijke titel : The Seahorse] . Vertaling Bert Bakker, Den Haag, [november 1974], Pe Hawinkels . [Katrijn Theater Producties B .V.,

Amsterdam], [november 1975], 63 blz . aan een inleiding van Hugh Greene. Vertaling inleiding zijde bedrukt, 27.5 x 21 cm ., getypt. van Pe Hawinkels . De Complete Sherlock [premiere 6 november 1975 to Haarlem] Holmes . Vierde druk . Uitgeverij Contact, 709 t 7-11 William Shakespeare . Leer om leer. [Oorspron- Amsterdam, [april] 1976, 128 blz ., kelijke titel : Measure for measure] . [Vertaald 20 x 12 .5 cm . door] Pe Hawinkels . [Globe, Amsterdam], [De door Pe Hawinkels vertaalde inleiding van [november 1975], 79 blz . aan een zijde bedrukt Hugh Greene is pas met ingang van de vierde + i blad los toegevoegd, 32 X 20 .5 cm ., druk opgenomen in deze vertaling .] gestencild, in spiraalband . [premiere 7 november 717 v 11 Bertolt Brecht . Me- Ti. Boek der wendingen . 1975 to Eindhoven] Oorspronkelijke titel : Me-Ti, Buch der Wendun- gen . Vertaling : Pe Hawinkels . [Met een lijst, De belangrijkste namen, op een los toegevoegde 1975 Grammofoonplaten kaart] . Marxisme en Kultuur, Sunschrift 1o8 . 710 m Vitesse . Vitesse REPN 54058 Warner Bros . Socialistiese Uitgeverij Nijmegen, [Nijmegen], Records Inc . 1975 . [zie nr. 748] [november 1976], 208 blz . + i kaart los Stay A little Stranger (met Brood) toegevoegd, 22 x 15 cm ., los toegevoegde kaart Pamela (met Brood, Smid, Van Boeijen) 21 x 8,5 cm . Do You Wanna Dance (met Smid, Brood) 718 v 11 Sir Arthur Conan Doyle . Het teken van de vier . 711 m Showbiz Blues . The Flash & Dance Band . Oorspronkelijke titel : The sign of the four . Negram HOT 1-o8 Universe Productions . Vertaling van drs . H . J . W. Schaap . Met een Good Thing (met Brood) inleiding van Graham Greene . Vertaling Lepers & The Dead (met Brood) inleiding Pe Hawinkels . De Complete Sherlock Holmes. Vierde druk . Uitgeverij Contact, Amsterdam, [november] 1976, 128 blz ., 1975 Literama 20 x 12 .5 cm . 712 p 06 jrg. 1o, all . 2, blz . 82-107 [De door PA Hawinkels vertaalde inleiding van Thomas Mann, 1875-1955 . 1 . De Buddenbrooks ; Graham Greene is pas met ingang van de vierde 2 . Ontmoetingen met T .M.; 3 . De Toverberg ; druk opgenomen in deze vertaling] . 4 . T .M . en het nationaal-socialisme . Een 719 t 13-11 William Shakespeare . Naar't u lijkt . [Oorspron- radioprogramma m .m.v . Citroen, Dineaux, kelijke titel] As you like it . Nederlandse tekst Pe Hawinkels, Schouten, Stroman, Von Winter . Hawinkels . [Haagse Comedie, Den Haag], [november 1976], 85 blz . aan een zijde bedrukt, 29 .5 x 20 em ., gestencild, in spiraalband . 1975 NRC-Handelsblad [premiere 13 november 1976 to Den Haag] 713 i 11-07 De vertaler is eigenlijk de tweede auteur : [Van deze vertaling verscheen tevens een Thomas Mann, Pe Hawinkels en De Toverberg gestencilde uitgave onder de imprint : Toneel- (door Peter van Eeten) groep Theater, Arnhem, januari 1977] . 720 v 12 Sir Arthur Conan Doyle . De gedenkschriften van Sherlock Holmes . Oorspronkelijke titel : The 1976 Publicaties in boekvorm memoirs of Sherlock Holmes . Met een inleiding 714 v 03 Friedrich Nietzsche . De vrolijke wetenschap . van Kingsley Arms . De verhalen Zilverbles, De Oorspronkelijke Titel : Die frohliche Wissen- notabelen van Reigate, Het scheepvaartverdrag schaft . Vertaald door Pe Hawinkels . Synopsis. en Het laatste probleem zijn vertaald door [B .V . Uitgeverij De Arbeiderspers], Amsterdam, Simon Vestdijk . De overige verhalen [Het gele [maart 1976], 272 blz ., 20 x 12 cm . gezicht, De makelaarsklerk, De `Gloria Scott', 715 v 04 Sir Arthur Conan Doyle . De avonturen van Sherlock Het Musgrave ritueel, De kromme man, De Holmes . Oorspronkelijke titel : The adventures of inwonende patient, en De Griekse tolk] en de Sherlock Holmes . Vertaling van Simon Vestdijk, Inleiding zijn door Pe Hawinkels vertaald . De met uitzondering van : Een kwestie van identi- Complete Sherlock Holmes . Uitgeverij Contact, teit, De adellijke vrijgezel, en Een kroon van Amsterdam, [december] 1976, 256 blz ., berillen, die vertaald zijn door Jean A . Schale- 20 X 12 .5 cm . kamp . Met een inleiding van Eric Ambler . 721 v - A . G. Mojtabai . Wereldmij . Oorspronkelijke titel : Vertaling inleiding van Pe Hawinkels . De Mundome . Vertaald door Pe Hawinkels . Complete Sherlock Holmes . Uitgeverij Contact, Contact Paperback . Uitgeverij Contact, Amsterdam, [april] 1976, 304 blz . 20 X 12 .5 cm . Amsterdam, 1976, 112 blz ., 2o x 12 .5 cm . 716 v 04 Sir Arthur Conan Doyle . Een studie in rood . Oorspronkelijke titel : A study in scarlet . Vertaling van Jean A . Schalekamp . Met een 1976 De Revisor Arbeiderspers, Amsterdam, [november 1 977], 722 p 02 jrg . 3, all . 1, blz . 81-83 336 blz ., 20 X 11 .5 cm . Gemengde Gevoelens (brief aan Paul Beers) 731 t 19-11 Friedrich Schiller . De rovers . [Oorspronkelijke 723 i 10 jrg . 3, afl . 5, blz . 27 -35 titel : Die Rauber] . Vertaling : Pe Hawinkels . Hans Castorp als Nijmeegse corpsstudent, een [Globe, Amsterdam], [november 1977], 127 blz . gesprek over de vertaling van De Toverberg aan een zijde bedrukt, 33 .5 X 21 cm ., gestencild, (door Paul Beers) in twee spiraalbanden . [premiere 19 november 1977 to Tilburg] 732 t 19-11 Edward Bond . De gek. Taferelen van brood en liefde . 1976 De Schans [Oorspronkelijke titel : The fool] . Vertaling: Pe 724 g - [all . 3], blz . 63 Hawinkels . [Toneelgroep Theater, Arnhem], Anthropologie november 1977, 1 1 1 blz . aan een zijde bedrukt, Levenswijsheid 33 X 21 cm ., gestencild . [premiere 19 november Traditie 1977 to Arnhem]

1977 Publicaties in boekvorm 1977 Grammofoonplaat 725 t 11-03 Bertolt Brecht . Lux in tenebris. [Oorspronkelijke 733 m - Street, Herman Brood and his Wild Romance, titel : Lux in Tenebris] . Vertaling : Pe Hawinkels . Ariola Benelux B .V . Stereo 28711 XOT Bubble [Globe, Amsterdam], [maart 1977], 18 blz . aan Records . een zijde bedrukt, 33 .5 X 22 .5 cm, gestencild, in Back In Your Love . Met H . Brood en G . van spiraalband . [premiere n maart 1977 to Breda] V een . 726 t 04 Euripides . Medea . Nederlandse bewerking Pe Crocodile (The Penthouse) . Met H . Brood . Hawinkels . Eindredaktie : Gnus Rekers . One More Dose (Lonely pain part . 2) . Met [Toneelprogramma] . Publiekstheater, 17, H . Brood en H . Sinszheimer . 1976/77 . [Publiekstheater, Amsterdam], april 1977, 8o blz ., 18 X 10 .5 cm . 727 v 04 Sir Arthur Conan Doyle . De terugkeer van Sherlock 1977 De Revisor Holmes. Oorspronkelijke titel : The return of 734 p 02 jrg. 4, afl . i, blz. 17-21 Sherlock Holmes. De verhalen Het ledige huis, Credite experto De architect nit Norwood, De dansende poppetjes, De geheimzinnige wielrijder, De kostschool, en Charles Augustus Milverton zijn 1977 Tegenspraak vertaald door S . Vestdijk, de overige door Jean 735 i 02 jrg . i, afl . o, blz . 3 -5 A. Schalekamp . Met een inleiding van Angus Pe Hawinkels : de mensen willen 'n aap hebben Wilson . De inleiding is vertaald door Pe die zichzelf op de borst slaat (door Jan Derksen) Hawinkels . De Complete Sherlock Holmes . Uitgeverij Contact, Amsterdam, [april] 1 977, 336 blz ., 20 X 12 .5 cm . 1977 Glamoer 728 v 06 Sir Arthur Conan Doyle . Het dal der verschrikking . 736 g 02 jrg . i, afl . 10, blz 23 Oorspronkelijke titel : The valley of fears . One more dose (lonely pain part 2) (met Brood Vertaling van H . Roduin. Met een inleiding van & Hugo Sinszheimer) Len Deighton . Vertaling inleiding Pe Hawinkels . 737 g 10 jrg 2, afl . 6, blz . 7 Vijfde druk . De Complete Sherlock Holmes . Skid Row Uitgeverij Contact, Amsterdam, [juni] 1977, 200 blz ., 20 X 12 .5 cm . [De door Pe Hawinkels vertaalde inleiding van 1977 Transit Len Deighton is pas met ingang van de vijfde 738 v - afl . 3 [maart], blz . 122-123 druk opgenomen in deze vertaling] . [fragmenten nit Shakespearevertalingen] 729 v 09 Friedrich Nietzsche . Morgenrood . Gedachten over Measure for measure II, 1, As you like it II, 7 morele vooroordelen . Oorspronkelijke titel Morgen- [in handschrift] rote . Vertaald door Pe Hawinkels . Synopsis . [BV Uitgeverij De Arbeiderspcrs, Amsterdam], [september 19771, 288 blz ., 1978 Publicaties in boekvorm 20 X 12 cm . 739 t 11-03 William Shakespeare ., 7ulius Caesar. Oorspron- 730 v 11 Theodor Fontane . Effi Briest . Oorspronkelijke kelijke titel : The tragedy ofJulius Caesar. titel : Effi Briest . Vertaald door Pe Hawinkels . Vertaald door Pe Hawinkels . [Toneelprogram- Met een nawoord van Hans Ester . Uitgeverij De ma] . Haagse Comedie, Den Haag, i i maart 1978, 56 b1z ., 16 x 19 cm . 747 v 03 Sir Arthur Conan Doyle . Een buiging ten afscheid . 740 v 03 Sir Arthur Conan Doyle . De hood van de Baskervil- Enige herinneringen aan Sherlock Holmes . Oorspron- les. Oorspronkelijke titel : The hound of the kelijke titel His last bow . Met een inleiding van Baskervilles . Vertaling S . Vestdijk. Met een Julian Symons . Nederlandse vertaling Pe inleiding van John Fowles . Vertaling inleiding Hawinkels . De Complete Sherlock Holmes . Pe Hawinkels . Zevende druk . De Complete Uitgeverij Contact, Amsterdam, [maart] 1979, Sherlock Holmes . Uitgeverij Contact, Amster- 224 blz ., 20 x 12 .5 cm . dam, [maart] 1978, 176 blz . 12 .5 x 20 cm. [De door Pe Hawinkels vertaalde inleiding van 1979 Grammofoonplaat John Fowles is pas met ingang van de zevende 748 m 01 Herman Brood in Vitesse 1995 [heruitgave, onder druk opgenomen in deze vertaling] . nieuwe titel, van Vitesse, 1975] . 741 v 10 Bijbelfragmenten . Vertaald door Pe Hawinkels . In samenwerking met Pius Drijvers : Oude Testa- ment, Piet van Boxel en Frank van Helmond : Evangelien, Harrie Manic : ovcrige Nieuwe Testament . Gooi en Sticht, Hilversum, [oktober 1978], t8o b1z ., 24 x 16 cm . [Van november 1976 tot en met september 1 977 verschenen er een zestal afleveringen van de mede door Pe Hawinkels vertaalde Proeve van een nieuwe Perikopen-vertaling ; deze vertaling is nict geheel identiek met de hierboven beschreven uitgave .]

1978 Grammofoonplaten 742 m - Cha Cha . Herman Brood and his Wild Romance . 200-230 . Ariola Benelux B.V. Hit. (Met Lademacher en Brood) 743 m - Shpritsz . Herman Brood and his Wild Romance . 26122 NOT. Ariola/Bubble Benelux B .V. One (Met Brood) Back (in y'r Love) Hit. (Met Lademacher en Brood) Prisoners . (Met Brood) Skid Row (Met G . Veen en H . Brood)

1978 De Wolfsklauw 744 v 09 jrg . t, all . 2, b1z . 43 -45 . `Velimir Chlebnikov . De Dierentuin' In : Velimir Chlebnikov, een keuze uit zijn werken . Vertalingen : Daan Fens, Sophie Levie, Sybren Polet, Kees Verheul, Pe Hawinkels

1979 Publicaties in boekvorm 745 v 01 Bertolt Brecht. Tni-roman . Oorspronkelijke titcl : Der Tui-Roman, Fragment. Vertaald door Pe Hawinkels . Marxisme en Kultuur, Sunschrift 126 . Socialistiese Uitgeverij Nijmegen, [Nijme- gen], [januari 1979], 12o blz ., 22 x 15 cm . 746 g 01 Army, The `penthouse' crocodile, One more dose (lonely pain part 2) (met Herman Brood en Hugo Sinszheimer), Back (in your love) In : Herman Brood, Bisz . Stichting Verwarring [Nijmegen] [januari 1979], ongepag. Biografische gegevens over de auteurs

Beex, Jan, geboren in 1921 . Priester van het bisdom 's-Hertogenbosch, sinds 1967 hoofdredacteur van Bron van christelijke geest, momenteel in die functie geschorst, in afwachting van definitief ontslag per i december 1979 .

Bervoets, Jan, geboren in 1942 . Studeerde van 1961 tot 1970 Nederlandse taal- en letterkunde in Nijmegen . Vanaf 1963 actief in de Studentenvakbeweging. Van 1964 tot 1970 lid van de redactie van het onafhankelijk studentenblad Fox Carolina. Richtte in 1965 de Vrije Studenten Partij op . Werkte mee aan het Nijmeegs Universiteitsblad met artikelen over studentenpolitiek . Vanaf 1966 medewerker aan het anarchistische maandblad De Vrije. Van 1971 tot 1976 internationaal secretaris van de Federatie van Vrije Socialisten . Publiceerde in de anarchistische bladen De As en De Vrye Socialist . Is werkzaam op bet Algemenn Rijksarchiefin Den Haag .

Bockraad, Hugues, geboren in 1942 to Bodegraven . Studeerde van 1959 tot 1967 klassieke taal- en letterkunde en vanaf 1970 filosofie to Nijmegen . Redacteur van bet Nijmeegs studentenblad Vox Carolina (1961-1964) . Redigeerde met Pe Hawinkels en Michel van Nieuwstadt Waarom kinderen altijd willen dat de indianen winnen, een bloemlezing uit NUB en Vox, (Arbeiderspers, 1968) . Actiefin de studentenbeweging 1967-1970 . Mede-oprichter van de Socialistische Uitgeverij Nijmegen (1969) waaraan hij thans als redacteur is verbonden. Vanaf 1973 redacteur van bet tijdschrift Te Elfder Ure . Recente publikatics over psychoanalyse, marxistische filosofie en staatstheorie, gezin en huishoudelijke arbeid .

Boersema, Ben, geboren in 199 .3 to Brunssum . Volgde het gymnasium in Heerlen op bet St .-Bernardinuscollcge en studeerde geschicdenis in Nijmegen . Promoveerde in 1978 up : De Linie, 1946-1963, een weekblad in handen van jezuteten . Onderzoek naar de pens als middel tot apostolaat (Amsterdam 1978) . Is als docent verbonden aan de Gelderse Leergangen .

Bogaard, Ton, geboren in 1933 to Haarlem . Studeerde Nederlandse taal- en letterkunde to Nijmegen . In de jaren zestig redacteur van bet Nijmeegs Universiteitsblad. Thans leraar to Eindhoven .

Bronzwaer, W ., geboren in 1936 . Studeerde Engelse taal- en letterkunde to Nijmegen . Sinds 1975 is hij hoogleraar in de Algemene Literatuurwetenschap to Nijmegen . Hij publiceerde o .a. een becommentariecrde vertaling van R . M . Rilke's Duineser Elegien : De Elegieen van Duino, (Ambo, Baarn 1978) .

Brood, Herman, geboren in 1946 . Maakt in 1958 kennis met Rock & Roll, via Fats Domino, Chuck Berry, Little Richard en Jerry Lee Lewis . Is bezeten van piano, dag en nacht bezig met Meade Lux Lewis, Otis Spann e .d. Is tussen tg6o en 1967 beurtelings met rock en jazz bezig (Lennie Tristano, Horace Silver) . Verlaat in 1967 na drie maanden de kunstacademie en vertrekt naar Duitsland met z'n eerste professionele band . Maandcontracten in duitse dancings en bet American Forces clubeircuit . In 1970 wordt hij gevraagd voor Cuby & The Blizzards . 1971 : naar aanleiding van zijn eerste elpee Groeten uit Grollo `Trippin' thru' a midnight blues' vinden we hem hoog in de nationale polls . Met Cuby bezoekt hij Italie, Duitsland, Polen, Tsjcchoslowakije, Skandinavie, Benelux en Engeland . Vertrekt in 1973 in zuidelijke richting, belandt in Turkije, later in Israel en ziet een jaar lang geen piano, hetgeen hem in 1974 terugdrijft naar Holland . In 1974 organiseert de VARA televisie een Blizzards-reunie (de van deze uitzending uitgebrachte elpee is een bestseller) . Brood maakt een solo-elpee : Showbiz-Blues waarop hij debuteert als zanger .Vooral de VPRO-radio steunt hem . Herman van Boeyen richt in 1975 met Brood `Vitesse' op en er wordt een elpee gemaakt (WEA) . De groep overlijdt reeds na een half jaar . 1976 : Doet een half jaar mee met de heropgerichte Blizzards, maar werkt intussen door aan z'n eigen repertoire . Half 1976 betekent een ommekeer in z'n leven . Hij koncentreert zich op zijn stage-act en repertoire, wat uiteindelijk resulteert in zijn elpee Street. De groep wordt `Wild Romance' gedoopt . 1977 : 280 live optredens . 1978 : De Wild Romance ervaren ondanks bet album Shpritsz een angstaanjagende climax . Brood verschijnt plotseling in de meest uiteenlopende tv-programma's en tijdschriften . Van Weekend naar De Waarheid, van Toppop, Sonja Barend, enz . naar de vrouwengevangenis (Veronica-live) . 1979 : Pim de la Parra benadert Brood met een script. Brood brengt de live elpee Cha Cha uit . Het boek BISZ (Het dossier Herman Brood) wordt een bestseller .

Courbois, Pierre, geboren in 1940 to Nijmegen . Drums, daarnaast electronics . 1961-1963 : Conservatorium Arnhem bij J . Wilderom . Vermelding in de polls van jazzwereld, Twen, jazz Forum, Oor en Down Beat. 1954-1958 : eerste ervaringen met een Dixieland orkest . ig6o : met bet Ton Wijkamp quintet winnaar van bet Loosdrecht Jazzfestival . 1961-1964 : Original Dutch Free Jazz Group (o .a . veel in Duitsland met in 1963 de solistenprijs op bet Dusseldorf amateur jazz festival) . 1963-1966 : Gunter Hampel ; 1966-1969 Free Music Quartet ; 1966-197o Rein de Graaff-Dick Vennik, Lock Dikker; 1968 Theo Loevendie Consort ; 1970-1975 Association P.C .; 1972 ; 1975-heden Waterland Ensemble (Dikker) ; 1976-heden duo met Polo de Haas.

Dibbets, Elzo, geboren in 1947 to Nijmegen . Bezocht de Academic voor Beeldende Kunst to Arnhem van 1966-1971 . Beroep : beeldend kunstenaar . Woonachtig to Nijmegen .

Drijvers, Pius, geboren in 1925 . Werd monnik in de abdij Koningshoeven to Tilburg . Studeerde bijbelwetenschappen aan bet pauselijk bijbelinstituut to Rome . Publiceerde tal van boeken en artikelen . Is momenteel verbonden aan de basisgemeenschap `Hooge Berkt' to Bergeijk .

Ester, Hans, geboren 1946 in Utrecht . Studie Duits in Utrecht, Amsterdam en Tiabingen . Studie Afrikaans in Amsterdam en Johannesburg . Sinds 1975 verbonden aan de Katholieke Universiteit to Nijmegen . Promotie in 1975 over Theodor Fontane . Publikaties over Duitse en Zuidafrikaanse literatuur in diverse kranten en tijdschriften .

Faassen, Sjoerd van, geboren in 1949 to Assen . Studeert Nederlandse taal- en letterkunde to Leiden . Werkzaam bij bet Nederlandse Letterkundig Museum en Documentatiecentrum . Redigeerde bet Ter Braak-nummer van Bzzlletin (1978), en bet Greshoffnummer van Tirade (1973) ; verzorgde de correspondentie van Leo Vroman en Jan Greshoff (Querido 1977) .

Gerritz, Harrie, geboren in 1940 to Wijchen . Opleiding aan de Academic voor Beeldende Kunst in Arnhem . Hij maakt schilderijen, monoprints, etsen en zeefdrukken . Sinds 1970 houdt hij zich voornamelijk bezig met motieven uit het landschap ; zijn onderwerpen ontdekt hij veelal in bet Land van Maas en Waal, de streek waar hij is opgegroeid en ook nu nog woont . Tentoonstellingen o .a . in : 1965 Hangs Gemeentemuseum ; 1968 Arnhems Museum ; 1973 Printshop, Amsterdam ; 19741Ve Biennale voor Grafische Kunst, Florence ; 1977 De Librije, Zwolle ; 1978 Schiedams Museum .

Grossouw, Willem Karel, geboren in 1906 to Amsterdam nit 'Hollandse' ouders, maar geheel opgegroeid en opgevoed in Brabant . Priester gewijd in 1930 na de beide seminaries van bet Bossche bisdom doorlopen to hebben (1918-1930) . Bijbelstudie to Rome aan bet pauselijk bijbelinstituut, alwaar gepromoveerd in 1936 . Bijbeldocent aan Grootseminarie Haaren (1936-1950) . In 1947 ordinarius Nieuw Testament aan Katholieke Universiteit to Nijmegen. Gehuwd 4-1o-'69 . Emeritus sept. '77 . Veel publicaties over bijbel en spiritualiteit ; is bezig zijn memoires to schrijven .

Hagers, Pieter, geboren in 1923 . Studeerde Nederlands MO en was enkelejaren werkzaam als leraar aan het Dordts Lyceum . Sinds 1950 uitgever : Malmberg Den Bosch (1950-1966) ; A . W . Bruna & Zn . Utrecht (1966-1971) ; uitgeverij Contact Amsterdam (1971-1976) . Dit bedrijf werd na overname door Kluwer samengevoegd met uitgeverij Bert Bakker . Sindsdien directeur van Van Dale Projectontwikkeling BV, een Kluwer- dochter die zich bezighoudt met de ontwikkeling en produktie van een- en tweetalige lexicografische werken . Redigeert voor uitgeverij Bert Bakker/Contact nog de door hem gestichte reeks Contact/Tijdsdocumenten .

Hawinkels, Koos, geboren in 1938, broer van Pe . Studeerde algemene en vergelijkende literatuurwetenschap in Leiden . Thans leraar aan de Stichting Opleiding Leraren in Utrecht .

Hermans, Jules, geboren in 1930. Studeerde twee jaar filosofie en enkele jaren theologie . Vanaf 1957 studie geschiedenis aan Katholieke Universiteit Nijmegen . 1962-1963 : Europees College to Nancy. Aantal jaren leraar VWO . Sinds 1972 hoofddocent Geschiedenis aan de Nieuwe Lerarenopleiding Gelderse Leergangen to Nijmegen .

Hoeks, Henk, geboren in 1947 to Veldhoven, studeerde vanaf 1965 in Nijmegen filosofie en geschiedenis . Is vanaf 1971 werkzaam als redacteur bij de Socialistische Uitgeverij Nijmegen .

Houten, Wim van, geboren in 1939 to Eindhoven . Studeerde Engelse taal- en letterkunde in Nijmegen en dramaturgie in Bristol . Was enige jaren leraar Engels en gafdaarnaast lessen in toneelgeschiedenis en -literatuur aan de Arnhemse toneelschool . Sinds 1970 werkzaam als dramaturg, aanvankelijk bij toneelgroep Globe, later bij De Haagse Comedie.

Hubregtse, Sjaak, geboren in 1944 to Middelburg . Na de HBS als ambtenaar werkzaam bij Rijkswaterstaat . Daarna studie Nederlands en Engels aan D'Witte Leli (nieuwe leraren opleiding), en aan de Universiteit van Amsterdam Nederlandse Taal- en Letterkunde . Momenteel als docent verbonden aan de bibliotheek- en documentatie-academie Frederik Muller. Publiceerde o .a . in Propria Cures en Maatstaf. Waarschijnlijk dit najaar verschijnt bij de Wetenschappelijke Uitgeverij een boekje over Op weg naar het einde en Nader tot U van Gerard Reve . Stelde in opdracht van Henk van Ulsen een bloemlezing samen uit het gehele oeuvre van Reve. Deze geautoriseerde selectie zal als avondvullend soloprogramma door Van Ulsen gebracht worden, en gaat als zodanig in september 1979 in premiere onder de titel Van Het Een Kornt Het Ander.

Jansen, Bert, geboren in 1949 to Roden, Drente. Opleiding aan de Kunstacademie in Arnhem . Gelegenheidsmuzikant en popjournalist . Maakte voor de VARA 'Nederpopzien' en `Wonderland' (t .v.-programma) . Publiceerde bij Bert Bakker : Verder naar het noorden, (1977) (roman) ; En nog steeds vlekken in de tokens, (1978) ; De zanger niet het lied, (1979) (roman) . Gebundelde popstukken komen eind dit jaar uit, eveneens bij Bert Bakker .

Kneepkens, Manuel, geboren in 1942 to Heerlen . Studeerde in de jaren zestig rechten in Leiden . Momenteel hoofdmedewerker Strafrecht aan de Erasmus-Universiteit to Rotterdam . Actief lid (oud-voorzitter) van de Coornhert-Liga (de Vereniging tot Strafrechthervorming) . Publicaties in Coornhert-Liga verband : Reclassering in de Ring, Welzijn en Justitie, Tegen-nota Beleidsvraagstukken Gevangeniswezen . In 1976 verscheen de gedichtenbundel Tuin van Eetlust (De Bezige Bij, Amsterdam) .

Kockelkoren, Matth ., geboren in 1940 to Eindhoven . Studeerde Franse taal- en letter- kunde to Nijmegen . Redacteur Nijmeegs Universiteitsblad (1965-1969) . Publiceerde bij de Arbeiderspers de verhalenbundel Het Mensel jk Opzicht van Ter Apel (1968) . Vertaalde voor dezelfde uitgever o .a . werken van Paul Leautaud en Julien Green . Leraar franc to Nijmegen, criticus bij het weekblad De Tijd.

Koopmans, Rudy, geboren in 1932 to Utrecht . Studeerde sociologic, specialisatie ontwikkelingssociologie . Dissertatie : Turkey, The Limits of Modernization, ( 19782 ). Werkzaam aan het Instituut voor Toegepaste Sociologic, Universiteit van Amsterdam . Mede-oprichter BWA. Publiceerde : De BWA over het wetenschapsbeleid (met anderen, SUN 1970) ; Tegenspraak brengt ons verder (Amsterdam 1973) ; artikelen in W&S . Voor- zitter Anti-Apartheidsbeweging Nederland . Redacteur Key Notes; jazzmedewerker Volks- krant. Publiceerde : .7azz (SUA 1977) ; Muziek en Politick (IJmuiden 1978) . Fictie in B jster, Hitweek, Soma, Het Gewicht; TV-scripts voor VPRO .

Kooyman, Ad, geboren in 1943 . Studeerde in de jaren zestig in Nijmegen . Maakte in bet begin van de jaren zeventig een reis met Pt naar de Verenigde Staten en Mexico ; trok in de jaren zestig en zeventig veel met hem op .

Kusters, Frans, geboren in 1949 in Nijmegen . Studeerde rechten . Publiceerde De reis naar Brabant (1975) en De landschapsfotograaf (1976), beide bij De Bezige Bij .

Leijten, Jan, geboren in 1926 . Thans rechter . Zie voor verdere gegevens : Dagboeken van een orthodox mens (1984) .

Lutz, Ton, geboren in 19 19, aanvankelijk journalist . Na bet uitbreken van de Tweede Wereldoorlog weigerde hij lid to worden van het Persgilde van de Kultuurkamer . Hij was een begaafd amateur-tonelist en probeerde zijn geluk bij het beroepstoneel . Via de Verenigde Haagse Spelers (in 1942 opgeheven door de Duitsers) kwam hij na twee jaar Toneelschool en een jaar Duitse gevangenschap in 1945 bij Het Haagse Residentie-toneel, in 1947 ping hij naar Amsterdam en kwam na Het Nederlands Volkstoneel terecht bij het gezelschap Comedic. Voelde zich al snel geroepen tot de regie . Er bestond geen opleiding voor . Na bij talloze studenten- en andere amateursgroepen to hebben opgetreden als regisseur, was zijn eerste professionele opdracht bij het gezelschap Puck (het huidige Centrum) met Moliere's Scapin . Vanaf toen, 1952, heeft hij meet clan tachtig stukken geregisseerd . Hij was van 1955 tot 1962 artistiek leider van De Nederlandse Comedic, oprichter van toneelgroep Globe en artistiek directeur van dit gezelschap van 1968 tot 1975 . In 1975 benoemd tot artistiek directeur van Het Amsterdamse Publiekstheater, wat hij nog steeds is .

Mecuwesse, Karel, geboren in 1914, studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit to Utrecht, was van 1939 tot 1g6o leraar aan het O .L . Vrouwe Lyceum to Breda en van 1946 tot 1969 docent in de Nederlandse letterkunde aan de Katholieke Leergangen to Tilburg . Sinds 1 g6o hoogleraar to Nijmegen in de theorie der letteren en de Nederlandse letterkunde van de 2oste eeuw . Publiceerde o .m. Jan Luyken als dichter van de Duytse Lier (Groningen 1952) ; De dichter Pierre Kemp en zijn plaats in onze literatuur (Amsterdam 1957) ; Muziek en Taal. Over poezie en poitiek van M. Njhoff en P. van Osta pen (Amsterdam 1961) ; M . .Nijhoff Voor dag en dauw, uitgegeven en van kommentaar voorzien door K . Meeuwesse (Den Haag 1968) ; Een stoet van beelden zag ik langs m j gaan . Schr jversgestalten door M. Nijhoff, ingeleid door K . Meeuwesse (Den Haag 1970) ; Gezelles Albumblaren (Antwerpen, Utrecht 1974) .

Mooren, Piet, geboren in 1943 to Velden . Studeerde Nederlandse taal- en letterkunde to Nijmegen . Was redacteur van Vox Carolina .

Mostert, Pieter, geboren in 1952 . Studeerde filosofie aan de Universiteit van Amsterdam . Is docent filosofie bij bet Heger Beroepsonderwijs en bereidt een dissertatie voor over de relatie tussen de filosofie van Nietzsche en de biologische theorie van Charles Darwin . Nieuwstadt, Michel van, geboren in 1942 to Kaatsheuvel . Studeerde vanaf 1960 in Nijmegen Ncderlandse taal- en letterkunde en geschiedenis . Was van 1963 tot 1968 medewerker en redacteur van het NUB, voornamelijk in de tijd dat Hawinkels redactiesecretaris was, en van 1962 tot 1967 redacteur van het letterkundig tijdschrift Raam . Stelde samen met Hugues Boekraad en Pe Hawinkels in 1968 de bloemlezing nit NUB en Vox Waarom kinderen altyd willen dot de indianen winnen (Arbeiderspers) samen . Is vanaf 1970 wetenschappelijk medewerker sociologic van de massacommunicatie aan de Katholieke Universitcit Nijmegen . Was vanaf 1969 tot aan bet laatste, in 1978 verschenen nummer ervan redacteur van Griekenland-Bulletin, later Inlernationale Korrespondentie . Publiceerde in bockvorm : Van `aardgetrouw' tot 'aziatisch' . Materiaal voor een tool- en ideologiekritiek van het fascisme (SUN, 1970) en, samen met Jan Lenders en Harrie Mazeland : Taal, arbeidersklasse, ongelijkheid (Van Gennep, 1978) . Gaf een tweedelige reader Over het fascisme (SVB-Cahiers 1969) nit en verzorgde een Nederlandse uitgave van Las Casas, Kort relaas van de verwoesting van de west-indische landen (Arbeiderspers, 1969) . Publiceerde verder in verscheidenc tijdschriften over onder meer gastarbeid, de Portugese revolutie, wetenschapstheorie en marxisme .

Pijfers, Herman, geboren in 1923 to Rotterdam . Sinds 1945 werkzaam in de uitgeverij (een deel van die periodc ook in dejournalistiek) . Begon in 1963 met de publicatie van de Amboboeken wat kort daarop leidde tot de oprichting van Uitgeverij Ambo .

Regtien, Ton, geboren in 1938 to Amsterdam . Studeerde van 1959 tot 1963 psychologie in Nijmegen en van 1962-1969 psychologie, politieke en sociale wetenschappen en filosofie aan do Gemeente Universiteit in Amsterdam . Hij was in 1963 mede-oprichter van de SVB en is autcur van o.a. Universiteit in opstand (1969), samen met Maarten van Dullemen Het Vietnamiribunaal (1967), en een biografie van Che Guevara (1967) . Afgestudeerd in Groningen in 1970 in de arbeids- en organisatiepsychologie, is hij sindsdien werkzaam aan de Rijksuniversiteit Groningen als wetenschappelijk medewerker bij de vakgroep arbeids- en organisatiepsychologie . Hij bereidt een proefschrift voor over Progressieve bewegingen aan de universiteiten in Nederland tussen 194o en heden .

Reijnders, Karel, geboren in 1920 to Heerlen . Geeft sinds 1950 les aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, vanaf 1968 in de Nederlandse letterkunde van de negentiende eeuw . Heeft gepubliceerd over schrijvers als Jacob Geel, Van Deyssel, Couperus, Boutens, Pierre Kemp, en over verschijnselen als zondagskunst en dandyisme . Studies over bet laatstgenoemde in Couperus bij Van Deyssel (Nijmeegs proefschrift, Amsterdam 1968), en in Onder dekmantel van etiket (Amsterdam 1972) . Heeft gevoorzitterd in de wereld van de beeldende kunst en van de letteren .

Robeerst, Frits, geboren in 1941 to Heerlen . Thans woonachtig to Zetten (Betuwe) ; werkzaam als Ieraar Nederlands aan bet Heldring College tc Zetten .

Res, Martin, geboren in 1937, studeerde geschiedcnis en politieke wetenschappen in Utrecht en Amsterdam, sedert 1962 in dienst bij De Arbeiderspers, tot 1964 als redacteur van Het Vrije Volk, daarna in de redactie van de uitgeverij . Redacteur Maatstaf, Vesidijk Kroniek, 7aarboek voor het socialisme, enz . Publiceerde tal van essays, inleidingen, nawoorden en artikelen in bundels cn boeken en dag-, week- en maandbladen . Columnist in NRC- Handelsblad en De Tijd. Vertaalde nit het Frans, Duits, Engels, o .a. Het dagboek van een kamermeisje van Octave Mirbeau .

Struykcr Boudier, Henk, geboren in 1934. Studeerde Nederlandse taal- en letterkunde en wijsbegeerte aan de Katholieke Universiteit to Nijmegen . Was als redacteur en redactiesecretaris verbonden aan het Nijmeegs Universiteitsblad. Gepromoveerd op een dissertatie over bet literaire existentialisme van Anna Blaman . Thans verbonden aan de Central(- Interfacultrit to Nijmegen .

"Pegenbosch, Lambert, geboren in 1926 to Eindhoven . Ruim 25 jaar leraar (onder meer aan de Academic voor Industricle vormgeving in Eindhoven en een Pedagogischc Academic aldaar) ; eenzelfde tijd redactiesecretaris van Roeping, later Raam ; eenzelfde tijd criticus voor beeldende kunst aan de Volkskrant . Nu kunsthandelaar in Heusden .

Verbogt, Thomas, geboren in 1952 to Nijmegen . Schrijft en publiceert proza en poezie, is als docent wcrkzaam in het hoger beroepsonderwijs en studeert Nederlandse taal- en lettcrkunde.

Verhoeven, Cornelis, geboren in 1928 to Cdenhout . Studeerde klassieke taal- en lettcrkunde to Nijmegen, thans leraar in Den Bosch . Auteur van o .a. Inleiding tot de verwondering (1967), Folteren om bestwil (1977), De sclraduw van een haar (1979) .

Vuijsjc, Bert, geboren in 199.2 . Was in dejaren zestig achtcrcenvolgensjazzmedewcrker van Vrij Aederland, verslaggever bij Het Parool en van 1965 tot 1973 redacteur (later hooldredacteur) van Jazzwereld. Hij werkt sinds 1969 bij de Haagse Post en redigeert daarnaast de jazzrubrick van Muziekkrant Oor . In 1978 publiceerde hij de interview- bundcl De Nieuwe Jazz (Bosch & Kenning) .