Feyenoord in 1980 Beter Dan De Beste
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Feyenoord in 1980 Beter dan de beste Gerard Tuk Feyenoord in 1980 Beter dan de beste Gerard Tuk 2020 Feyenoord in 1980 Beter dan de beste Copyright © 2020 Auteur: Gerard Tuk Druk: Pumbo.nl Omslagfoto: Hans van Dijk / Anefo Feyenoord – FC Twente (17-2-1980) Bron foto’s: Wikimedia Commons Lettertype tekst: Droid Serif titels: Kenyan Coffee ISBN 978-90-823962-7-0 NUR-code: 489 NUR-omschrijving: Sportverhalen www.pumbo.nl/boek/beterdandebeste www.beterdandebeste.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, door middel van druk, fotokopieën, geautomatiseerde gege- vensbestanden of op welke andere wijze ook zonder voor- afgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voorwoord Het was stil in de spelersbus van Feyenoord tijdens de kille tocht naar één van de Friese elf steden, waar een beker- wedstrijd wachtte. Achter het grote, gezamenlijke zwijgen scholen gedachten aan Carlo de Leeuw, de geboren Rotter- dammer die twintig jaar lang materiaalman was bij de club waar hij zelf ooit in het eerste speelde. Carlo was geliefd bij veel spelers. Vrolijk en altijd in voor een geintje. Vandaag overleed hij, op 13 februari 2020. Toen de bus in de buurt van Heerenveen kwam, wou Dick Advocaat zijn mannen nog even toespreken. De trainer zou nog even zeggen… De woorden die hij wilde meegeven, bleven steken in zijn keel. Dat gaf niet, want iedereen wist al voor wie we het vandaag deden. Geen woorden, dan maar daden. Het was stil op de vaderlandse sportvelden toen Eddy Pie- ters Graafland overleed. Dinsdag 28 april 2020, de dag na Koningsdag, dit jaar zo vreemd gevierd omdat een pande- mie Nederland platlegde. Geen minuut stilte of rouwban- den. Er werd gewoonweg niet gevoetbald, zelfs geen beker- finale in mei. Eddy werd geen 59, maar 86. Een hele gene- ratie – meer dan een kwart eeuw – ouder. Hij overleed vlak voordat we terugdachten aan die laatste partij van hem. Pieters Graafland was de man van Milaan 1970. Carlo was die scorende knul in Rotterdam, 1980. De nestor, die nog één keer in het zwart-wittijdperk onder de lat stond; die jonge vent, die naast het doel juichend op z’n knieën ging. Vijftig jaar na de Europacup I, veertig jaar na de gewonnen bekerfinale tegen de aartsrivaal. Beide hoofdrolspelers maakten die jubilea net niet mee. Deze twee namen staan voor twee generaties. De ene aan het einde en de andere aan het begin van hun carrière. Zij zijn de alfa en de omega van dit boek. Hoofdstuk 1, het rugnummer van een keeper, over de selectie van ’70 die snel maar zeker verdween. Hoofdstuk 17, het rugnummer van De Leeuw, over de gewonnen Klassieker. Tussen 6 mei en 17 mei zaten elf dagen, maar ook tien jaar. De roemrijke tijd met Israël, Moulijn en Van Hanegem en de gevoelsma- tig veel mindere fase met andere toppers: Hiele, Wijnste- kers en Pétursson. De periode rond 1980 was geen hoogtepunt in het Neder- landse voetbal. Vandalisme, lege stadions, afscheid van het Grote Oranje. Cruijff en Van Hanegem waren al weg. In 1980 vertrokken Krol en Jansen ook. Toch verdienen die magere jaren aandacht. Ze hadden grote hoogtepunten. Bij het overlijden van een man die nog geen zestig wordt, heb je geen woorden. Maar over voetbal kun je eindeloos blijven napraten. Feyenoord veegde in de herfst van 1979 de landskampioen van de grasmat en versloeg diezelfde ploeg – die wéér bovenaan eindigde – in de lente van 1980 in een zinderende bekerfinale. Twee keer waren we beter. Beter dan de beste. Gerard Tuk Delft, mei 2020 Inhoud 1. Tien jaar na Pieters Graafland .................................... 11 2. Beenhakker baalt in Rotterdam .................................. 23 3. Eindelijk een keer verloren ......................................... 35 4. Martien Vreijsen redt NAC........................................... 51 5. Door de bril van Van Daele .......................................... 61 6. Van Deinsen sterk tegen Twente ................................. 71 7. Jan Peters op dreef tegen PEC ...................................... 83 8. Wim Jansen neemt afscheid ........................................ 99 9. Opnieuw een beladen Klassieker .............................. 107 10. Verloren van Van der Lem ........................................ 115 11. Kampioen in De Kuip ................................................. 129 12. Ben Wijnstekers in Oranje ......................................... 139 13. Finaledebutant Frank Janssen ................................... 159 14. Ivan Nielsen net wel en net niet ................................ 167 15. Joop Hieles uitstekende been..................................... 179 16. Pétur Pétursson maakt ’m wél ................................... 193 17. Carlo de Leeuws finest moment ................................. 213 1. Tien jaar na Pieters Graafland Eerste bedrijf, waarin we alle elf helden van de finale in Mi- laan één voor één van het toneel zien verdwijnen. (6-5-’70) In de broeierig warme bestuurskamer van Feyenoord gaat op die mooie lenteavond in mei alle aandacht uit naar één blonde knul. Nee, niet naar de twintigjarige IJslander Pétur Pétursson, die vanavond twee keer scoorde in de bekerfi- nale tegen Ajax. De aanwezigen zijn vooral geïnteresseerd in een acht jaar jongere Hollander: Willem-Alexander. Zijn vader, Claus von Amsberg, heeft op deze zaterdag in Rot- terdam de KNVB-beker mogen uitreiken aan René Notten, de aanvoerder van de club die met 3–1 gewonnen heeft. Het is 17 mei 1980, de negende verjaardag van Máxima Zorreguieta. Zelfs onze kroonprins heeft nog geen idee wie dat is. De koningin, dat is zijn moeder, sinds ruim twee weken. Hij loopt nu rond met twee speldjes op de revers van zijn colbertje: eentje van Feyenoord en eentje die daar eigenlijk niet zo lekker zit. ‘Ik ben supporter van de Am- sterdamse club, maar m’n broertjes zijn voor Feyenoord en PSV’, vertelt de verre telg van Willem van Oranje. De naam van hullie uit 020 noemt hij in deze omgeving maar niet. ‘De vermoedens waren er al langer, maar nu weten we het zeker: koning Willem-Alexander is fan van Ajax’, meldt RTL Nieuws 35 jaar later. Zwolle-trainer Ron Jans had een dag eerder een gesprek met koning en koningin en kon het niet voor zich houden. ‘Ik weet niet of ik het mag zeggen, maar ik doe het toch: de koning heeft een voorkeur voor Ajax en de koningin voor Feyenoord.’ Deze coming-out was dus al oud nieuws. Nou ja, die van Máxima misschien niet. 11 Als zoon van een Duitser en gemaal van een Argentijnse heb je na 1974 en ’78 wat uit te leggen. Wat dat betreft kwam die twee- en driedeling in de familie Van Oranje politiek best wel correct uit. De ouders hadden drie zoons en dan is het mooi als ze alle drie voor een andere grote club zijn. En als de oudste trouwt met degene die later ko- ningin wordt, blijft zij katholiek en hij protestants én voor Ajax. Dan moet ze ook maar Feyenoordsupporter zijn. Ron Jans is in 1980 geen trainer van Zwolle, maar speler. En Willem-Alexander is dan geen kroonprins meer, maar staatshoofd. Mensen komen en gaan; zo ging dat toen ook al. Bij Feyenoord was het niet Wim Jansen die de beker in ontvangst had genomen als aanvoerder, maar René Notten. Bij Ajax speelde Ruud Krol die avond voor het laatst. Johan Cruijff en Willem van Hanegem waren al weg. Net als de twee beroemde linksbuitens: Piet Keizer en Coen Moulijn. Sinds Willem I in 1815 koning werd, hebben we zeven staatshoofden gehad in ongeveer twee eeuwen. Een gene- ratie duurt in die kringen gemiddeld meer dan dertig jaar. In de topsport gaat het sneller. Tien jaar is daar eigenlijk al voldoende voor een compleet nieuwe lichting spelers. Om van trainers maar te zwijgen. En als je het dan toch over ze wilt hebben, tel dan meteen even hoeveel het er zijn sinds Václav Ježek in 1980: Clemens Westerhof, Hans Kraay, Ab Fafié, Thijs Libregts, Rinus Israël, Rob Jacobs, Pim Verbeek, Hans Dorjee, Wim Jansen, Willem van Hanegem, Arie Haan, Leo Beenhakker, Henk van Stee, Bert van Marwijk, Ruud Gullit, Erwin Koeman, Gertjan Verbeek, Leon Vlem- mings, Mario Been, Ronald Koeman, Fred Rutten, Giovanni van Bronckhorst, Jaap Stam en Dick Advocaat. En dat in vier decennia en één abdicatie. 12 Als je de interimmers niet meeneemt in bovenstaande pa- rade van vergane oefenmeesters, kom je op twintig namen in vier decennia. Twee jaar ben je gemiddeld houdbaar als hoofdcoach. Stam stopte al na zeventien weken. Hij ging één week langer mee dan de grootste hit in de Top 40 van 1980: The Winner Takes It All van ABBA. Een aanzienlijk minder succesvolle single verscheen vier jaar later: Feyenoord Kampioen van ’t Legioentje. Die plaat uit 1984 ontsteeg zelfs niet de Tipparade en ook daar to- rende hij niet erg hoog. Een meezinger, carnavalesk qua melodie, geschreven door een tekstdichter die met minder talent dan Joost van den Vondel gezegend bleek. Feyenoord kampioen Feyenoord kampioen Wat kan er nog gebeuren Met die rood-witte kleuren Feyenoord kampioen Feyenoord kampioen We hoeven niet meer te treuren We hoeven niet meer te zeuren Feyenoord kampioen Tien jaar Moesten we wachten Tien jaar Is wel wat lang Tien jaar Misten we krachten Maar nu, maar nu klinkt er gezang En dan opnieuw het refrein. 13 Het kampioenselftal van ’84: André Hoekstra, André Stafleu, Ruud Gullit, Ben Wijnstekers, Joop Hiele, Johan Cruijff, Ivan Nielsen, Henk Duut, Peter Houtman, Michel van de Korput en Stanley Brard Foto: Rob Bogaerts, Nationaal Archief, Den Haag Toch sneed die ene zin hout: ‘Tien jaar… is wel wat lang’. In de voetballerij is dat een soort eeuw, een periode die slechts enkelen overleven. In het kampioensjaar 1984 doen slechts twee namen nog denken aan 1974: Willem van Ha- negem, die dan assistent-trainer is, en – wie had dat ge- dacht – Johan Cruijff. In ’74 aanvoerder van het Neder- lands elftal en al weg bij Ajax, nu de man die Feyenoord aan ‘de dubbel’ hielp. Voor sommige supporters was het gevoel dat ook: dubbel. Na Cruijff en Van Hanegem kwam Gullit, die zijn beste ja- ren voor PSV en AC Milan speelde en Europees kampioen werd in 1988.