in 1980 Beter dan de beste

Gerard Tuk Feyenoord in 1980 Beter dan de beste

Gerard Tuk

2020 Feyenoord in 1980 Beter dan de beste

Copyright © 2020 Auteur: Gerard Tuk

Druk: Pumbo.nl Omslagfoto: Hans van Dijk / Anefo Feyenoord – FC Twente (17-2-1980) Bron foto’s: Wikimedia Commons Lettertype tekst: Droid Serif titels: Kenyan Coffee ISBN 978-90-823962-7-0 NUR-code: 489 NUR-omschrijving: Sportverhalen www.pumbo.nl/boek/beterdandebeste www.beterdandebeste.nl

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, door middel van druk, fotokopieën, geautomatiseerde gege- vensbestanden of op welke andere wijze ook zonder voor- afgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voorwoord Het was stil in de spelersbus van Feyenoord tijdens de kille tocht naar één van de Friese elf steden, waar een beker- wedstrijd wachtte. Achter het grote, gezamenlijke zwijgen scholen gedachten aan Carlo de Leeuw, de geboren Rotter- dammer die twintig jaar lang materiaalman was bij de club waar hij zelf ooit in het eerste speelde. Carlo was geliefd bij veel spelers. Vrolijk en altijd in voor een geintje. Vandaag overleed hij, op 13 februari 2020.

Toen de bus in de buurt van Heerenveen kwam, wou zijn mannen nog even toespreken. De trainer zou nog even zeggen… De woorden die hij wilde meegeven, bleven steken in zijn keel. Dat gaf niet, want iedereen wist al voor wie we het vandaag deden. Geen woorden, dan maar daden.

Het was stil op de vaderlandse sportvelden toen Eddy Pie- ters Graafland overleed. Dinsdag 28 april 2020, de dag na Koningsdag, dit jaar zo vreemd gevierd omdat een pande- mie Nederland platlegde. Geen minuut stilte of rouwban- den. Er werd gewoonweg niet gevoetbald, zelfs geen beker- finale in mei. Eddy werd geen 59, maar 86. Een hele gene- ratie – meer dan een kwart eeuw – ouder. Hij overleed vlak voordat we terugdachten aan die laatste partij van hem.

Pieters Graafland was de man van Milaan 1970. Carlo was die scorende knul in , 1980. De nestor, die nog één keer in het zwart-wittijdperk onder de lat stond; die jonge vent, die naast het doel juichend op z’n knieën ging.

Vijftig jaar na de Europacup I, veertig jaar na de gewonnen bekerfinale tegen de aartsrivaal. Beide hoofdrolspelers maakten die jubilea net niet mee.

Deze twee namen staan voor twee generaties. De ene aan het einde en de andere aan het begin van hun carrière. Zij zijn de alfa en de omega van dit boek. Hoofdstuk 1, het rugnummer van een keeper, over de selectie van ’70 die snel maar zeker verdween. Hoofdstuk 17, het rugnummer van De Leeuw, over de gewonnen Klassieker. Tussen 6 mei en 17 mei zaten elf dagen, maar ook tien jaar. De roemrijke tijd met Israël, Moulijn en Van Hanegem en de gevoelsma- tig veel mindere fase met andere toppers: Hiele, Wijnste- kers en Pétursson.

De periode rond 1980 was geen hoogtepunt in het Neder- landse voetbal. Vandalisme, lege stadions, afscheid van het Grote Oranje. Cruijff en Van Hanegem waren al weg. In 1980 vertrokken Krol en Jansen ook. Toch verdienen die magere jaren aandacht. Ze hadden grote hoogtepunten.

Bij het overlijden van een man die nog geen zestig wordt, heb je geen woorden. Maar over voetbal kun je eindeloos blijven napraten. Feyenoord veegde in de herfst van 1979 de landskampioen van de grasmat en versloeg diezelfde ploeg – die wéér bovenaan eindigde – in de lente van 1980 in een zinderende bekerfinale. Twee keer waren we beter.

Beter dan de beste.

Gerard Tuk Delft, mei 2020

Inhoud 1. Tien jaar na Pieters Graafland ...... 11

2. Beenhakker baalt in Rotterdam ...... 23

3. Eindelijk een keer verloren ...... 35

4. Martien Vreijsen redt NAC...... 51

5. Door de bril van Van Daele ...... 61

6. Van Deinsen sterk tegen Twente ...... 71

7. op dreef tegen PEC ...... 83

8. neemt afscheid ...... 99

9. Opnieuw een beladen Klassieker ...... 107

10. Verloren van Van der Lem ...... 115

11. Kampioen in ...... 129

12. in Oranje ...... 139

13. Finaledebutant Frank Janssen ...... 159

14. Ivan Nielsen net wel en net niet ...... 167

15. Joop Hieles uitstekende been...... 179

16. Pétur Pétursson maakt ’m wél ...... 193

17. Carlo de Leeuws finest moment ...... 213

1. Tien jaar na Pieters Graafland Eerste bedrijf, waarin we alle elf helden van de finale in Mi- laan één voor één van het toneel zien verdwijnen. (6-5-’70)

In de broeierig warme bestuurskamer van Feyenoord gaat op die mooie lenteavond in mei alle aandacht uit naar één blonde knul. Nee, niet naar de twintigjarige IJslander Pétur Pétursson, die vanavond twee keer scoorde in de bekerfi- nale tegen Ajax. De aanwezigen zijn vooral geïnteresseerd in een acht jaar jongere Hollander: Willem-Alexander. Zijn vader, Claus von Amsberg, heeft op deze zaterdag in Rot- terdam de KNVB-beker mogen uitreiken aan René Notten, de aanvoerder van de club die met 3–1 gewonnen heeft.

Het is 17 mei 1980, de negende verjaardag van Máxima Zorreguieta. Zelfs onze kroonprins heeft nog geen idee wie dat is. De koningin, dat is zijn moeder, sinds ruim twee weken. Hij loopt nu rond met twee speldjes op de revers van zijn colbertje: eentje van Feyenoord en eentje die daar eigenlijk niet zo lekker zit. ‘Ik ben supporter van de Am- sterdamse club, maar m’n broertjes zijn voor Feyenoord en PSV’, vertelt de verre telg van Willem van Oranje. De naam van hullie uit 020 noemt hij in deze omgeving maar niet.

‘De vermoedens waren er al langer, maar nu weten we het zeker: koning Willem-Alexander is fan van Ajax’, meldt RTL Nieuws 35 jaar later. Zwolle-trainer had een dag eerder een gesprek met koning en koningin en kon het niet voor zich houden. ‘Ik weet niet of ik het mag zeggen, maar ik doe het toch: de koning heeft een voorkeur voor Ajax en de koningin voor Feyenoord.’ Deze coming-out was dus al oud nieuws. Nou ja, die van Máxima misschien niet.

11 Als zoon van een Duitser en gemaal van een Argentijnse heb je na 1974 en ’78 wat uit te leggen. Wat dat betreft kwam die twee- en driedeling in de familie Van Oranje politiek best wel correct uit. De ouders hadden drie zoons en dan is het mooi als ze alle drie voor een andere grote club zijn. En als de oudste trouwt met degene die later ko- ningin wordt, blijft zij katholiek en hij protestants én voor Ajax. Dan moet ze ook maar Feyenoordsupporter zijn.

Ron Jans is in 1980 geen trainer van Zwolle, maar speler. En Willem-Alexander is dan geen kroonprins meer, maar staatshoofd. Mensen komen en gaan; zo ging dat toen ook al. Bij Feyenoord was het niet Wim Jansen die de beker in ontvangst had genomen als aanvoerder, maar René Notten. Bij Ajax speelde die avond voor het laatst. Johan Cruijff en waren al weg. Net als de twee beroemde linksbuitens: en .

Sinds Willem I in 1815 koning werd, hebben we zeven staatshoofden gehad in ongeveer twee eeuwen. Een gene- ratie duurt in die kringen gemiddeld meer dan dertig jaar. In de topsport gaat het sneller. Tien jaar is daar eigenlijk al voldoende voor een compleet nieuwe lichting spelers. Om van trainers maar te zwijgen. En als je het dan toch over ze wilt hebben, tel dan meteen even hoeveel het er zijn sinds Václav Ježek in 1980: , Hans Kraay, Ab Fafié, , Rinus Israël, , , Hans Dorjee, Wim Jansen, Willem van Hanegem, , , Henk van Stee, , , , , Leon Vlem- mings, Mario Been, , , , en Dick Advocaat. En dat in vier decennia en één abdicatie.

12 Als je de interimmers niet meeneemt in bovenstaande pa- rade van vergane oefenmeesters, kom je op twintig namen in vier decennia. Twee jaar ben je gemiddeld houdbaar als hoofdcoach. Stam stopte al na zeventien weken. Hij ging één week langer mee dan de grootste hit in de Top 40 van 1980: The Winner Takes It All van ABBA.

Een aanzienlijk minder succesvolle single verscheen vier jaar later: Feyenoord Kampioen van ’t Legioentje. Die plaat uit 1984 ontsteeg zelfs niet de Tipparade en ook daar to- rende hij niet erg hoog. Een meezinger, carnavalesk qua melodie, geschreven door een tekstdichter die met minder talent dan Joost van den Vondel gezegend bleek.

Feyenoord kampioen Feyenoord kampioen Wat kan er nog gebeuren Met die rood-witte kleuren Feyenoord kampioen Feyenoord kampioen We hoeven niet meer te treuren We hoeven niet meer te zeuren Feyenoord kampioen Tien jaar Moesten we wachten Tien jaar Is wel wat lang Tien jaar Misten we krachten Maar nu, maar nu klinkt er gezang

En dan opnieuw het refrein.

13

Het kampioenselftal van ’84: André Hoekstra, André Stafleu, Ruud Gullit, Ben Wijnstekers, , Johan Cruijff, Ivan Nielsen, Henk Duut, , Michel van de Korput en

Foto: Rob Bogaerts, Nationaal Archief, Den Haag

Toch sneed die ene zin hout: ‘Tien jaar… is wel wat lang’. In de voetballerij is dat een soort eeuw, een periode die slechts enkelen overleven. In het kampioensjaar 1984 doen slechts twee namen nog denken aan 1974: Willem van Ha- negem, die dan assistent-trainer is, en – wie had dat ge- dacht – Johan Cruijff. In ’74 aanvoerder van het Neder- lands elftal en al weg bij Ajax, nu de man die Feyenoord aan ‘de dubbel’ hielp. Voor sommige supporters was het gevoel dat ook: dubbel.

Na Cruijff en Van Hanegem kwam Gullit, die zijn beste ja- ren voor PSV en AC speelde en Europees kampioen werd in 1988. Ruud was 21 jaar toen Feyenoord de schaal won, Cruijff was 37. Die debuteerde op zijn zeventiende in de . Twee keer tien jaar: dan heb je heus wel het maximale uit je carrière gehaald.

14 Zoals tussen de kampioensjaren 1974 en 1984 zo’n beetje alles veranderde, was er ook tussen de Europacup I van 1970 en de bekerwinst van 1980 weinig bij het oude geble- ven. Een voor een vertrokken of stopten de spelers.

Eddy Pieters Graafland was eigenlijk al met pensioen toen hij zijn grootste succes behaalde met de hoogste prijs voor Europese clubs. In het seizoen 1969/’70 was hij door trainer als eerste keeper gepasseerd en ver- vangen door die andere Eddy. Happel, die altijd veel waar- de hechtte aan ervaring, koos voor die belangrijke finale liever de 36-jarige routinier dan de dertien jaar jongere Treijtel. ‘Je hebt me het hele seizoen niet zien staan. Ik doe het niet’, zou de vertrekkende doelman gezegd hebben. Hij die het grootste deel van de jaren vijftig de goal van de aartsrivaal probeerde schoon te houden, bedacht zich nog. Bij het Nederlands elftal kwam hij tot 47 interlands in tien jaar: van 1957 tot 1967. Nooit een eindronde gehaald.

Ove Kindvall is wellicht de naam die het sterkst doet den- ken aan die hoofdprijs van 1970. ‘Jammer genoeg slaagde hij er niet in een paar reële kansen te benutten’, schreef het Algemeen Dagblad na de finale. ‘Maakte met puntgave en zeer beheerste treffer echter in één klap alles goed.’ De rest weet inderdaad niemand meer. Hij speelde na die cup nog één seizoen voor Feyenoord. Op je hoogtepunt stoppen wordt vaak als verstandig beschouwd. Wat deze Zweed deed, was ook geen schande: hij bleef nog een jaar, werd met zijn ploeg kampioen en werd dankzij twee doelpunten op de laatste zondag voor de derde keer in vier jaar topsco- rer van Nederland, op twee punten voor Johan Cruijff. In 1971 keerde Kindvall naar zijn geboorteland terug, waar hij vier jaar voor IFK Norrköping speelde en daarna zijn carrière in 1975 afsloot bij IFK Göteborg. 15

Ove Kindvall maakt het winnende doelpunt (2–1) in de finale van de Europacup I op 6 mei 1970 in Milaan.

Foto: Eric Koch / Anefo

Piet Romeijn ging nog twee seizoenen door na die Grande Finale in Milaan. Een beetje jammer voor hem is dat hij in die wedstrijd – als enige – gewisseld werd. Romeijn miste de tweede helft van de verlenging. Juist in dat kwartiertje viel het late doelpunt van Kindvall. Zijn vervanger, Guus Haak, vertrok na dit seizoen om daarna nog een jaar bij Holland Sport te spelen.

Romeijn ging twee jaar later terug naar SVV in Schiedam, waar hij een sportzaak had. ‘Ik vind het fijn om weer er- gens naartoe te kunnen leven’, zei hij. ‘Spelen in een eerste elftal, of dat nu bij Feyenoord is of bij SVV, blijft toch ieders wens.’ Er zit iets van ironie in die uitspraak: het eerste van SVV halen is nou niet een veelgehoorde jongensdroom. Het gesprek met de krant is zo positief niet. ‘Happel heeft me eigenlijk een beetje laten vallen. Voor het overige geen verwijten.’

16 2. Beenhakker baalt in Rotterdam Tweede bedrijf, waarin Ajax met 4–0 sneuvelt in De Kuip en Feyenoord koploper wordt in de Eredivisie. (29-9-’79)

Toen de dagbladen van maandag 1 oktober 1979 op diverse Rotterdamse deurmatten neerdaalden, sloegen vele lezers die met genoegen op. ‘Feyenoord stopt Ajax weer onder de wol’, schreef Het Vrije Volk boven een verslag van De Wed- strijd van het afgelopen weekend. De club uit Zuid stond nu na acht speelrondes als enige ongeslagen ploeg boven- aan in de Eredivisie, gevolgd door PSV (2e), AZ ’67 (3e) en Ajax (4e). Datzelfde viertal – wisten we toen nog niet – zou aan het einde van datzelfde seizoen bovenaan staan, zij het in omgekeerde rangorde. Feyenoord had in de derde, vier- de en vijfde speelronde van deze competitie gelijkgespeeld tegen PSV, MVV en FC Den Haag. Toch waren die verlies- punten niet te veel voor een koppositie na acht rondes.

‘Wat de stadionclub haar Legioen zaterdagavond voor- schotelde was het summum van voetbalgenot’, schreef de krant uit Rotterdam. ‘Een wedstrijd die je eens in de tien jaar te zien krijgt, een happening van de bovenste plank, een aaneenschakeling van opwindende en verrukkelijke momenten, een duel waarin Rotterdam uiteindelijk op alle fronten won, maar waarin één Amsterdams doelpunt de zaak volledig op z’n kop had kunnen zetten.’

Die zorg klinkt wat vreemd als je zo ruim wint. Op de tri- bunes waren er wel mensen die het anders zagen. Na elf minuten spelen stond het al 2–0 en een deel van de suppor- ters vond dat voldoende om ‘tien, tien, tien’ te gaan scan- deren. Aanvoerder Jansen zei na afloop van het duel pas bij de 4–0 zeker van de overwinning geweest te zijn.

23 Het team waartegen er gespeeld was had in die voorgaan- de zeven speelrondes weinig overtuigende cijfers neerge- zet. Het won z’n vorige twee wedstrijden met 3–2 en daar- vóór speelde het twee keer gelijk met 1–1. De eerste drie wedstrijden werden gewonnen, alleen de allereerste met meer dan één doelpunt verschil.

Aanvaller Jan Peters had persoonlijk een mindere periode achter de rug. Tegen Excelsior, in de vorige speelronde, zat hij zelfs op de bank. Dat leek nu een gunstige uitwerking gehad te hebben. Hij speelde goed, maakte twee van de vier doelpunten en zorgde ervoor dat Ruud Krol zijn han- den vol had. De man die bij deze tegenstander vaak voor de opbouw zorgde, kwam daar die dag dus minder aan toe.

Feyenoord begon fel en gaf door goed druk zetten weinig ruimte weg. Velen hadden van de thuisclub een spel op de counter verwacht, maar daar was geen sprake van. De verdedigers vulden elkaar goed aan, terwijl er bij de tegen- stander wél het nodige mankeerde aan de defensie. Wim Meutstege en , de beide backs, lieten flinke ste- ken vallen. Vóór hen hield het met Arnesen, Jensen, Taha- mata en Schoenaker ook niet over. ‘Onze verdediging is zo lek als een mandje, vooral onder hevige druk’, erkende trainer Leo Beenhakker. Bij Feyenoord kreeg alleen doel- man Ton van Engelen kritiek. Hij liet te vaak een bal uit zijn handen glippen.

De mannen die doorgaans voor gevaar zorgden bij Ajax werden onschadelijk gemaakt door sterkere tegenstanders. Ben Wijnstekers zat bovenop Simon Tahamata. zorgde ervoor dat er op die andere vleugel met Tscheu La Ling weinig misging. Ook vrije verdediger Ivan Nielsen deed het prima.

24

Jan Peters scoort de vierde tegen Ajax. (30 september 1979)

Foto: Rob Croes / Anefo

‘We hebben een ongelofelijk lesje in professioneel voetbal gekregen’, zei een balende Beenhakker. ‘Je kan nog zulke mooie plannen maken, maar als je op het veld alle duels verliest, dan kan je wel inpakken.’ zag wei- nig verschil in kwaliteit tussen beide partijen. ‘Feyenoord heeft er deze keer veel harder voor gewerkt’, klonk zijn conclusie. ‘Zelfs als ze op de grond lagen vochten die jon- gens nog door.’

De winnaar was niet alleen feller, maar speelde ook veel meer als een echt team. Bij balbezit van de tegenpartij gooiden de middenvelders en verdedigers achterin de boel dicht en sprongen de aanvallers meteen bij. Aan de over- zijde was dat wel anders. De ruimte die de opkomende Ivan Nielsen en Jan van Deinsen kregen bij het tweede doelpunt, van Jan Peters, was een topploeg onwaardig.

25 Dat het bij de verliezende club niet lekker liep, hoorde je terug in wat de spelers na afloop over elkaar zeiden. ‘Hoe kan ik in mijn spel komen als ik het eerste kwartier amper word aangespeeld?’, klaagde Henning Jensen. En Frank Arnesen mopperde: ‘Ik kon de bal nooit kwijt in de voor- hoede, want er was voorin geen enkele beweging.’

Ze schoven elkaar de schuld in de schoenen van het geven noch ontvangen en daarin werden niet alle namen ge- noemd. De Telegraaf deed dat wel en gaf waarderingen aan de spelers. Bij Ajax was Arnesen de enige die meer dan twee sterretjes kreeg op een schaal van nul tot vier. Bij Feyenoord verdienden Wijnstekers, Jansen, Notten en Pétursson er allemaal vier. ‘In dit schimmenspel kon achte- loos aan Simon Tahamata, Piet Wijnberg en in mindere mate Everse, Meutstege en Schoenaker voorbij worden gegaan’, concludeerde de krant. Ze kwamen nauwelijks in het spel voor.

De verliezende trainer had zorgen die verder gingen dan deze ene nederlaag. ‘Het is opvallend dat de vorm bij ons van man tot man gaat’, zei hij. ‘Als de Finnen konden voet- ballen had je dat al eerder kunnen zien. FC Utrecht kwam vorige week ook sterk terug. Wij hebben de laatste dagen in een schijnwereld geleefd.’

Met ‘de Finnen’ bedoelde hij de tegenstander in de Europa- cup I, waarvan anderhalve week eerder met 1–8 (uit dus) gewonnen was. Zo ging dat nog in die tijd. Een Champions League had je niet, er was gewoon een bekertoernooi voor landskampioenen. Was je een land en had je een kampi- oen, dan deed die mee. In het geval van Finland betrof dat Helsingin Jalkapalloklubi, beter bekend als HJK Helsinki.

26

Op 1 oktober 1979, de dag na Feyenoord uit, trainde Ajax voor HJK Helsinki thuis. Leo Beenhakker zit er letterlijk bovenop.

Foto: Hans van Dijk / Anefo

‘Als ze konden voetballen, dan…’ Volgens Beenhakker kon de beste club van Finland dat niet. Wie hem voorafgaand aan die wedstrijd van 19 september hoorde, kreeg iets an- ders mee. ‘Toch een gevaarlijke ploeg’, hield hij de pers, het publiek en zichzelf toen voor. ‘Jong, en vooral conditioneel ijzersterk. Je zal snel moeten scoren wil je ze een beetje onder controle gaan krijgen. Vooral die Turkse spits Ismail mag er wezen. Snel en onberekenbaar: een speler die je geen seconde mag onderschatten.’

Leo was er ruim een week eerder speciaal voor naar Fin- land gereisd. Hij was nog maar net een paar dagen hoofd- trainer van de ploeg die eerder die maand Cor Brom ont- sloeg. Minder dan drie weken geleden had de wisseling plaatsgevonden. Op 8 september meldden de kranten nog dat de beoogde interne opvolger niet op de hoogte zou zijn van de plannen. ‘Ik ben twee dagen bewusteloos geweest’,

27 beweerde Beenhakker toen. ‘Na onze terugkeer uit Spanje, waar we met de jeugd aan het toernooi van Real Madrid hebben deelgenomen, heb ik met meer dan veertig graden koorts op bed gelegen.’ De verse hoofdcoach vond dat zijn team op dit moment nog kwetsbaar was. ‘Dat is zaterdag- avond in Alkmaar duidelijk gebleken. Daarom gaan we maandag na aankomst in Helsinki meteen trainen en dins- dag zullen wij dat bij kunstlicht nog eens doen.’

Die serieuze voorbereiding had zich uitbetaald. Maar had de nieuwe hoofdcoach dan niet gewaarschuwd voor de club uit Rotterdam? Dacht Leo dat het in zijn geboorte- plaats allemaal wel mee zou vallen? Dat is toch nauwelijks voor te stellen? De trainer wees zelf al op het moeizame spel tegen FC Utrecht in de vorige ronde, toen de Amster- dammers met een krappe 3–2 wonnen.

‘Arnesen, La Ling en Tahamata waren opnieuw in vorm’, schreef Matty Verkamman een week eerder in Trouw, maar die erkende ook de keerzijde. ‘De jonge Blanker was weer onzichtbaar en Boeve werd te vaak uitgespeeld.’ Ver- kamman vermoedde dat ‘de keiharde prof Everse’ in zijn plaats zou komen.

Met Hemming Jensen in de punt van de aanval was het lek nog niet boven. ‘We zijn bezig’, zei de trainer over hem, ‘maar je verandert niet zomaar de natuur van zo’n ervaren speler. Je maakt geen Engelse spits meer van ’m. Hij is be- ter gaan spelen, maar laat het nog te veel afweten. Door hem enige tijd aan de kant te houden hebben we Jensen behoorlijk geprikkeld. Dat komt er nu uit. Op het midden- veld is er echter voor hem geen plaats als Schoenaker, Ar- nesen en Lerby kunnen spelen. Het sterkste trio van Ne- derland.’

28 Dat ‘sterkste trio van Nederland’ slaagde er in De Kuip niet in om te bewijzen dat het dat ook daadwerkelijk was. De bedoeling was dat Jensen zich terug liet zakken zodat de linie achter hem zou kunnen opkomen. Maar zodra de spelers probeerden voorin actief te worden, ging dat mis. Zoals het Nieuwsblad van het Noorden het verwoordde: ‘Daar veranderden alle Ajacieden als bij toverslag in was- sen beelden die moeiteloos werden uitgeschakeld door de sterke verdedigers.’ Ook hier werd de haperende Van En- gelen als uitzondering genoemd.

Ton van Engelen tijdens een training in 1979

Foto: Koen Suyk / Anefo

Het was heus niet zo dat alleen de Rotterdamse pers posi- tief schreef over de thuisploeg en zo veel mis zag gaan bij de gasten. ‘Ajax telde geen enkele uitblinker, op Krol na’, schreef het Nieuwsblad van het Noorden. ‘Feyenoord had er zaterdagavond tien plus de twee wissels: Budding en Van Til, die Van der Lem en Peters kwamen vervangen.’

29 3. Eindelijk een keer verloren Derde bedrijf, waarin Feyenoord voor het eerst sinds 15 oktober 1979 weer eens verliest, maar daardoor wel uit de UEFA Cup ligt.

Europees voetbal, dat was voor Feyenoord wel weer even geleden. In het seizoen 1977/’78 was de club op een trieste tiende plaats geëindigd in de competitie. In het rechter- rijtje, een plekkie of zes onder de ploegen die zich wél plaatsten. Landskampioen PSV en bekerwinnaar AZ ’67 speelden in de Europacup I en II. De nummers 2 en 4 in de Eredivisie, Ajax en FC Twente, dongen mee voor de UEFA Cup. Dat toernooi dat Feyenoord zelf gewonnen had in 1974, daar mocht het twee seizoenen lang niet aan mee- doen. Ook de vierde plaats van het seizoen 1976/’77 was namelijk niet voldoende geweest voor een Europees ticket. In de beker lagen ze er toen al na drie rondes uit, door een 1–0 nederlaag tegen de uiteindelijke winnaar, FC Twente. De laatste ontmoeting op Europees niveau dateerde van tweeënhalf jaar geleden, woensdag 16 maart 1977, onder de Servische trainer Vujadin Boškov, tegen Molenbeek.

In het seizoen 1978/’79 was Feyenoord weer keurig tweede geworden en daarmee kwam het in aanmerking voor deelname aan de UEFA Cup. Het Engelse Everton zou de eerste tegenstander zijn. In de aanloop naar die ontmoe- ting waren er nog zorgen geweest rondom aanvoerder Wim Jansen, ook al bleek hij tegen Sparta aardig hersteld te zijn van de blessure die hij vlak voor het seizoen opliep. ‘Toch had ik het met mezelf te moeilijk om me ook met de rest van de ploeg bezig te houden’, zei Wim na de wed- strijd. De topsporter in hem wilde meer brengen dan hij nu deed. En de oprechte liefhebber die hij was, had genoten van het doelpunt waaraan hij zelf een bijdrage leverde.

35 ‘Mooi is dat, hè?’ zei hij tegen een verslaggever van Het Vrije Volk. ‘Er loopt een verdediger bij, echt een mogelijk- heid is het niet eens, maar toch kun je die pass geven, want je weet dat-ie er is. Daar kun je bij Pétur altijd zo van op aan. Dat is zijn feeling. Dat steeds maar weer proberen, waar een ander ophoudt.’

Feyenoord op Schiphol (2 oktober 1979) voor de reis naar Liverpool in het kader van de UEFA Cup

Foto: Fernando Pereira / Anefo

Voorafgaand aan de wedstrijd tegen Everton zag men in Rotterdam op tegen de komst van de Engelsen. Nog niet eens van de tegenstander zelf, maar tegen de 650 suppor- ters die de oversteek zouden maken. Slechte herinneringen aan mei 1974 kwamen boven. Bij de UEFA Cupfinale tegen Tottenham Hotspur werd er toen voor 18.000 Hollandse guldens aan schade veroorzaakt door de Engelsen. De boe- te van 20.000 Zwitserse franken gaf de UEFA aan Feyen- oord. Een Zwitserse frank was ongeveer 90 cent, dus ook dat waren achttien ruggen.

36 Hoe hou je 650 hijsende en hossende hooligans zoet tussen vier uur ’s middags en zeven uur ’s avonds? Ze zouden per nachtboot in Oostende aankomen en in de loop van de dag per trein naar Rotterdam gaan. Rond vier uur op het Cen- traal Station, om half zeven per trein naar De Kuip. ‘Het is de bedoeling dat zij ergens in de stad gezamenlijk eten’, zei stadiondirecteur Frits de Kimpe. Hij wist nog niet waar.

Geschrokken was de directie al toen de loting plaatsvond. ‘Wij hebben meteen een brief gericht aan het bestuur van Everton, met het verzoek mee te werken aan een zo goed mogelijke begeleiding van de supporters’, zei De Kimpe. ‘Een afschrift hebben wij verzonden naar de UEFA, om aan te tonen dat we alles in het werk stelden om niet weer van die ongeregeldheden te krijgen. Wij moeten zeggen dat we uiterst tevreden zijn over de medewerking van Everton.’ De fans van die club stonden in Engeland niet bekend om vandalisme. Maar ja, dat gold vijf jaar eerder ook voor de aanhang van Tottenham Hotspur.

Er ging wel het nodig mis – het onnodige eigenlijk, want als er iets is waar sport geen behoefte aan heeft, dan is het wel knokken en slopen. De Mobiele Eenheid trad op tegen sup- porters die slaags raakten op het Stationsplein. Eén Rotter- dammer werd gearresteerd en er sneuvelde een ruit bij restaurant Engels. Daarvoor was het al misgegaan op de nachtboot van Harwich naar Hoek van Holland. De mare- chaussee liet 150 rellende Engelsen pas aan wal nadat ze drieduizend gulden hadden gelapt om de veroorzaakte schade aan boord te vergoeden. Ook op de Kruiskade wa- ren er wat vechtpartijen, maar pas na de wedstrijd werd het echt stevig. Op het Stationsplein bekogelden holbewo- ners van beide zijden van de Noordzee elkaar met stenen, waarbij er ook omstanders werden geraakt. 37 Je wilt het er liever niet over hebben, maar dat geram en gebeuk op alles en iedereen is nauwelijks te vermijden als je het voetbal in die dagen wilt beschrijven. De achterkant van Het Groot Voetbalboek 1979/1980 van Voetbal Interna- tional bevat alleen maar twee foto’s van Britten die – in de kleuren van hun rood-wit-blauwe vlag – op de vuist gaan. Maar de daders waren niet alleen lijpe lieden die links rij- den en schuimloos bier drinken. Dat voel je bij het lezen van de kranten van toen op je klompen aan.

Terwijl het toch zo leuk kan zijn, dat Europese voetbal. In zo’n eerste ronde spelen nog clubs als Widzew Łódź, Zbro- jovka Brno, Ferencvárosi TC en Diósgyőri VTK Miskolc. Uit altijd lastig. Uitspreken ook.

De Telegraaf sprak van een ‘KEIHARD GEVECHT’. Op een grote foto ging een schreeuwende Feyenoorder tegen de vlakte. Het onderschrift legde uit wat er aan de hand was. Bikkelen in de Kuip. Intimidatie was troef, zoals in dit geval, toen Ivan Nielsen keihard tegen de grond werd gewerkt door Everton-speler Andy King. Daaronder stond heel vredig een kruiswoordpuzzel; 10 horizontaal: liefdegod (4 letters), 13 verticaal: plaats in Overijssel.

Het ging er dus niet alleen buiten het veld stevig aan toe. ‘Het wordt oorlog in Liverpool’, riep Gordon Lee, de mana- ger van Everton. ‘Wat speelde Feyenoord hard! Niet nor- maal meer. Zelfs niet voor een Europacupduel. Tallozen van mijn spelers zijn geblesseerd geraakt door opzettelijk toegebracht letsel. Wij zullen over twee weken op alle fron- ten revanche nemen.’ Dat het er ‘tallozen’ waren, viel moeilijk te bevatten. Elf spelers en twee invallers, meer dan dertien geblesseerden was niet mogelijk. En dertien is zelfs in die onhandige Engelse talstelsels nog telbaar.

38 De Telegraaf sprak van ‘een regelrechte oorlogsverklaring’, maar gaf de Rotterdammers zelf de schuld van de grimmi- ge stemming. ‘Agressief als hongerige aasgieren schoten zij uit de startblokken.’ Ook Václav Ježek was niet tevreden over het spel van zijn eigen spelers. ‘De ploeg wilde te veel de nul vasthouden’, vond hij, ‘terwijl ze met meer pressie een grotere bres hadden kunnen slaan. Onervarenheid en nervositeit zag hij als mogelijke oorzaken. ‘Als verstokt optimist ben ik hoe dan ook ten opzichte van de tweede wedstrijd in Liverpool hoopvol gestemd’, zei Ježek, en er was ook wel reden tot optimisme. Feyenoord won immers met 1–0: een gelijkspel zou daarna voldoende zijn.

Wim Jansen speelde als libero en Ivan Nielsen en Michel van de Korput traden op als mandekkers tegen en Peter Eastoe. Ondanks de hardheid en de angst lukte het Feyenoord om het publiek te boeien. Vooral over de rech- terflank via , maar Jan Peters kwam niet tot scoren. Het enige doelpunt viel na 23 minuten, toen René Notten het dan maar eens probeerde met een af- standsschot. De bal scheerde over het gladde veld en kee- per George Wood ging te laat naar de hoek.

Everton zocht de gelijkmaker maar vond die niet. Een hard schot van Billy Wright stuitte op de vuisten van Ton van Engelen. Dat ze die 1–1 echt wilden, bleek uit twee aanval- lende wissels, maar Imrie Varadi en George Telfer kwamen ook niet aan scoren toe.

In de competitie won Feyenoord uit in Rotterdam met 0–2 van Excelsior en thuis die onvergetelijke 4–0 tegen Ajax. En ook in Liverpool lukte het om de nul te houden. Sterker nog: de uitwedstrijd eindigde eveneens in een 0–1 over- winning, door een doelpunt van invaller Richard Budding.

39 ‘Die bal was houdbaar’, zei de matchwinnaar zelf over zijn belangrijke bijdrage aan de wedstrijd. ‘Natuurlijk hoop je dat dat effect en het gladde veld zo’n bal gevaarlijker ma- ken dan hij op het eerste gezicht lijkt. Ik geloof dat Everton- doelman Wood zich liet verrassen door het abnormale effect.’ Diens baas Gordon Lee was minder mild. ‘In Rot- terdam ging Wood ook al niet vrijuit’, zei hij. ‘De oorzaak van onze uitschakeling is eenvoudig aan te wijzen.’

Twee keer een hard schot op een glad veld en je bent als keeper de sjaak. Bij de thuiswedstrijd was het de knal van René Notten, die nu aangaf geen makkie gehad te hebben. ‘Het angstzweet brak me soms uit’, zei hij. ‘Toen Everton de dubbele wissel plaatste, merkte ik dat de jongens er alle- maal nog een schepje bovenop wilden gooien. Op het mid- denveld blijft het moeilijk voetballen tegen Britten.’ (Ježek vond Zweden ook al lastig. En Beenhakker Finnen.) Ook Wim Jansen gaf aan hoe moeilijk zijn team het in En- geland had. ‘Vooraf hebben we ons nogal druk gemaakt over de tactiek. Everton deed het erg eenvoudig. Het sloeg het middenveld over en wierp alle ballen in ons zestienme- tergebied. Daar valt geen tactiek tegen af te stemmen.’

Ton van Engelen, die later in het seizoen niet onomstreden zou blijven, was op deze overzeese voetbalavond de held. Hij stond zijn mannetje bij de stormlopen van de tegen- stander. ‘In het begin liet ik nog weleens een paar ballen los, maar later groeide ik in de wedstrijd’, zei de doelman.

Tactisch gezien ging het er anders aan toe dan in de eerste wedstrijd. Václav Ježek was bang geweest dat zijn onerva- ren verdediging de storm niet aan zou kunnen. Daarom had hij bij de voorbespreking de keuze gesteld: Jansen of

40 6. Van Deinsen sterk tegen Twente Zesde bedrijf, waarin Jan van Deinsen schittert in een koude, lege Kuip. In heeft ondertussen het kwakkelende PSV verlaten. (17-2-’80)

Het ging nogal hard met de voetbalteams die niet op het hoogste niveau speelden. De derde ronde, achtste finales: bij de laatste zestien ploegen zaten er maar liefst dertien uit de Eredivisie. De andere drie kwamen van één klasse lager: FC , SC Amersfoort en DS ’79.

De eerste van dat drietal speelde uit tegen PSV. De Eindho- venaren leken op papier met 3–0 een makkie gehad te hebben, maar dat was bepaald niet zo. De bezoekers gin- gen volle bak en kwamen zelfs tot kansen. Die leverden niets op: keepte zoals zo vaak erg goed. PSV moest het doen zonder René van de Kerkhof en etaleerde niet de klasse die ze van hem gewend waren. Hij werd na rust vervangen door de acht- tienjarige Erwin Koeman, die het laatste doelpunt scoorde.

Zoals gezegd: de clubs in de lagere divisies vlogen eruit in de beker, maar als trainer was je je plaats ook niet zeker. Zo had het roer in januari opeens moeten over- nemen van Kees Rijvers. Hoe kwam dat toch allemaal?

In zijn biografie Prof, geschreven door een kleindochter, de journalist Antje Veld, is er sprake van een rode multomap met ruitjespapier waarin Kees alles bijhield, samen met zijn eigen overpeinzingen. De laatste aantekening daarin dateert van zaterdag 6 oktober 1979. ‘M.V.V. – P.S.V.’ staat er bovenaan de pagina. De rest van de bladzijde is leeg.

‘Waarom ben je toen gestopt met schrijven?’

71 ‘Geen idee.’

‘Je bent toch pas een paar maanden later vertrokken?’

‘Zoiets ja.’

‘Heb je de rest misschien weggegooid?’

‘Dat weet ik echt niet meer. Die periode was niet zo leuk.’

In de zomer van 1978 had Rijvers in zijn rode multomap genoteerd dat ‘alles in de juiste proporties teruggebracht moest worden’. Dat sloeg op het WK dat achter de rug was. Van Beveren en Van der Kuijlen, volgens velen de beste twee, waren er niet bij in Argentinië. Heel wat anderen wel: Adrie van Kraaij, , , , René en . Waren die dan beter dan de beste twee? Ze verdienden in ieder geval slechter. ‘Na het WK had Kees graag de Argentijnen en willen kopen voor PSV’, noteert Antje Veld tussen neus en lippen door. ‘Te duur, had Van Gelder gezegd.’ , dat kon wel. Die deal ging een stuk makkelijker dan dat gesprek in januari 1980.

Vol ongeloof staarde Kees de zakelijk leider van PSV aan de andere kant van het bureau aan. Had Van Gelder nou echt net tegen hem gezegd dat zijn contract aan het einde van het seizoen niet zou worden verlengd? Het was begin januari. Kees begreep er niks van. Het ging niet geweldig, maar ze hadden volgens hem nog alle tijd om verbeteringen door te voeren. Hij keek even opzij, naar Kees Ploegsma. Die beves- tigde de boodschap. Het was spijtig, maar waar. Vertwijfeld draaide Kees zijn hoofd weer richting Van Gelder. Hij liet het woord op zich inwerken. Contractbeëindiging. Even dacht hij terug aan Bordeaux en hoe Van Gelder hem niet had willen laten gaan. Toen werd het zwart voor zijn ogen. Kees sprong

72 op van zijn stoel, leunde ver voorover en pakte Van Gelder stevig vast bij de revers van zijn jasje. Razendsnel trok hij hem over de tafel naar zich toe. Hij was al bijna halverwege, toen Ploegsma tussenbeide kwam. Rood aangelopen stampte Kees het kantoor uit. Bij de deur draaide hij zich om en schreeuwde: ‘Ik blijf hier nog geen dag langer. Jullie zoeken het maar uit.’

Ernie Brandts, Jan van Beveren, Willy van der Kuijlen, René van de Kerkhof, Adrie van Kraaij en Kees Rijvers (22 oktober 1979)

Foto: Koen Suyk / Anefo

Zo was het gekomen dus. Jan Reker nam het over, en zuchtte na de moeizame bekerwinst: ‘Ik zat aan Wagenin- gen te denken, toen Amsterdam twee prachtige kansen kreeg.’ Kenners snapten dat hij doelde op die beruchte 1–6 van 21 december 1977: PSV, de koploper, overwinterde in Europa én werd door een club uit de uitge- schakeld in de beker. Dat gebeurde nu niet, maar het was zeer, zeer matig, volgens de tijdelijke trainer. ‘Er werd te veel gelopen met de bal. Het leken wel postbodes. Alleen de post werd in de verkeerde brievenbussen gestopt.’

73 Op diezelfde dag, woensdag 13 februari 1980, speelde Fey- enoord een inhaalwedstrijd voor de competitie. Het ver- loor in Maastricht tegen MVV, dat dertiende stond en waar Feyenoord thuis ook niet van won. ‘In een eindelijk weer eens sfeervolle Geusselt wilden de Maastrichtenaren tot de bodem van hun kunnen gaan’, riep Vosmaer vrolijk in het Limburgs Dagblad. ‘Een verdiende 2–1-overwinning op een aan alle kanten rammelend Feyenoord was het gevolg.’

‘Het wordt Ajax dit seizoen wel erg gemakkelijk gemaakt op weg naar het kampioenschap’, schreef de Volkskrant. Wie had zich inderdaad toen kunnen voorstellen dat deze ploeg pas op de laatste speeldag kampioen zou worden? ‘Feyenoord had de mogelijkheid het gat van negen punten enigszins te dempen. De depressie boven Rotterdam is ech- ter zo hevig dat die kans in een mum van tijd verkeken was.’ De krant meende dat de winst van MVV veel groter had kunnen zijn. Het bleef nu bij twee treffers: een beauty van Van Marwijk en een strafschop van Colombain. Toen het 2–1 stond, ging Feyenoord nóg slechter spelen. Passes werden voortdurend onderschept en resulteerden dan meestal in een counter. Wijnstekers haalde nog een schot van Schapendonk van de lijn. ‘Feyenoord kreeg nog wel enkele kansen, maar invaller Van der Lem verprutste die zo vol overgave dat het bijna opzet leek’, spotte de Volks- krant. ‘Maar ja, hij schijnt toch niet in Rotterdam te mogen blijven.’

Feyenoord had in de speelronde ervoor ook al verloren: thuis tegen PSV (zonder Rijvers dus), met 0–3, alle doelpun- ten gescoord door Paul Postuma. Het defensief spelende elftal uit Eindhoven, dat zesde stond in de competitie, wist het achterin dicht te houden.

74 Václav Ježek klaagde na die wedstrijd niet eens over de inzet. ‘Ook deze keer hebben ze alles gegeven’, zei hij, pijn- lijk vaststellend dat er meer niet in zat. ‘We zitten aan ons plafond.’ Het was de bedoeling geweest om met Van der Lem en Pétursson voorin te spelen. ‘Van Deinsen en Al- bertsen zouden steeds vanuit het middenveld de gaten induiken. Daarom stond Troost deze keer linksback. Het snelle doelpunt van PSV verstoorde mijn plannen.’

Bij PSV klonk lof over de vertrokken trainer. ‘Bij het af- scheid van Rijvers hebben wij, de spelers, beseft dat het vertrek van meneer Rijvers eigenlijk onze schuld is’, zei beteuterd. ‘Als wij op het veld beter ons best hadden gedaan zou het zover niet zijn gekomen.’

De mannen van Feyenoord deden het voor de beker beter, tegen een tegenstander uit de Eredivisie, vier dagen later. De krantenkoppen van die maandag erna luidden nogal anders dan na de vorige bekerronde.

‘Feyenoord schittert weer’ (De Waarheid)

‘Feyenoord reageert zich af op Twente’ (de Volkskrant)

‘Overtuigende 4–0-zege op FC Twente (De Telegraaf)

‘Feyenoord lijkt over dieptepunt’ (Trouw)

‘Van Deinsen uitblinker’ (Het Vrije Volk)

Er was geen touw meer aan vast te knopen. PSV had in Rotterdam met 0–3 van Feyenoord gewonnen. In de speel- ronde daarna verloren beide clubs van een Limburgse te- genstander: Feyenoord uit in Maastricht en PSV thuis tegen Roda. Op 10 februari verloor PSV wéér, nu in Enschede. Feyenoord moest nu dus spelen tegen de overwinnaar van PSV, waar het zelf zo ruim van verloren had.

75 ‘De ommekeer lijkt net op tijd te zijn gekomen’, schreef De Telegraaf, die sprak van ‘een akelig lege Kuip’. Naar plaat- selijke maatstaven was 11.860 bezette plekken inderdaad een droevig aantal. Degenen die wél aanwezig waren, kre- gen geen spijt van hun gekochte kaartje. ‘Met wervelend voetbal heeft de ploeg van Václav Ježek zijn tegenstander overklast in de achtste finales van het bekertoernooi, zelfs zo dat Twente de handen mocht dichtknijpen met het uit- eindelijke 4–0 verlies’, meende De Telegraaf.

De tegenstander kreeg een paar kansen, bijvoorbeeld via Hallvar Thoresen en Søren Lindsted. Zij scoorden niet en ook voor Feyenoord bleef – dankzij de sterk keepende An- dré van Gerven – een doelpunt lang achterwege.

Pas in de 36e minuut scoorde Jan van Deinsen uit een fraai schot na een pass van linksback Stanley Brard. De rust- stand werd daarmee 1–0, maar de tweede helft was amper begonnen of Van Deinsen maakte zijn tweede. De bal kwam via Jan Peters en voor zijn voeten, waarna hij laatstgenoemde eenvoudig uitspeelde. Het was ook al heel snel 3–0. In de vijftigste minuut trof Pétur Pétursson de lat – ook nu was Brard de aangever geweest – en Richard Budding kopte de rebound in.

Het had een veel hogere score kunnen worden. Pétursson schoot nog een keer voorlangs, Michel van de Korput knal- de net naast en een schot van Peters kwam op de knie van Niels Overweg terecht. Dat telde allemaal niet. Toen doel- man André van Gerven geen andere mogelijkheid zag dan de doorgebroken Jan Peters – wéér een pass van Brard – neer te leggen, mocht Pétursson aanleggen voor een straf- schop. Dan weet je wel hoe laat het is.

76

Jan van Deinsen passeert John Scheve in de bekerwedstrijd tegen FC Twente. (16 februari 1980)

Foto: Hans van Dijk / Anefo

Dat Van Deinsen twee keer scoorde, daar is niet alles mee gezegd. Hij speelde sowieso een prima partij. De midden- velder slaagde in zo’n beetje alles wat hij probeerde. Ook aan Stanley Brard en Pétur Pétursson had de verdediging van Twente de handen vol. Tel daarbij dat Joop Hiele een goede dag had en je hebt alle ingrediënten voor een ruime overwinning.

Van Deinsen vond niet dat je van een wederopstanding kon spreken. ‘Het is nog veel te vroeg om hoera te roepen’, zei hij. ‘Je moet het bekijken over een serie van tien.’ Toen men hem vroeg hoe het toch kon dat deze bepaald niet slechte tegenstander weggetikt werd, had de held van de dag niet echt een antwoord waar een doorgronde analyse aan ten grondslag lag. ‘Noem het de mysterieuze krachten in de sport’, zei hij.

77 12. Ben Wijnstekers in Oranje Twaalfde bedrijf, waarin we kijken naar de interlands van een ras-Feyenoorder, die een ongelukkig tijdperk trof.

Toen Wim Jansen tijdens de finale van het WK 1978 gewis- seld werd voor kon er geen enkele Feyen- oorder meer meestrijden om de titel. Het was al dun be- zaaid in de selectie: alleen die andere Wim, Rijsbergen, was ook mee naar Argentinië. Hij raakte al vroeg geblesseerd.

Het Nederlands elftal in 1974: Jongbloed, Rijsbergen, Haan, Neeskens, Krol, Suurbier, Rep, Cruijff, Rensenbrink, Jansen en Van Hanegem

Foto: Bert Verhoeff / Anefo

Jansen debuteerde in 1967 en zou 65 interlands spelen, sommige zelfs als aanvoerder. Hij speelde na het WK ’78 een EK-kwalificatieduel tegen IJsland in september en een vriendschappelijk duel tegen West-Duitsland (verloren met 3–1). De twee interlands daartussen miste hij; toen stond er weer geen enkele Feyenoorder in het veld.

139 Zo ging dat in die tijd: het was Jansen of niemand. Terwijl hijzelf andere tijden kende. Op 7 oktober 1970 stond Wim samen met Willem tegen Joegoslavië op het middenveld met achter zich maar liefst drie ploeggenoten: Theo Lase- roms, Rinus Israël en . Toen aanval- ler Henk Wery inviel, waren zes van de elf spelers Feyen- oorder. Op de bank zat nog Dick Schneider. Ajacied Piet Keizer had geen zin om mee te doen, mocht niet van Anderlecht en Coen Moulijn bedankte voor de eer om als derde keus te worden beschouwd. In 1980 was dit nog maar tien jaar geleden.

Het zou tot een jaar na de finale van 1978 duren tot er ein- delijk weer eens twee Feyenoorders tegelijk in Oranje stonden. Ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de FIFA speelden Argentinië en Nederland opnieuw tegen elkaar. Na 57 minuten viel Jan Peters in. Er stonden toen twee spelers met precies dezelfde naam in het veld: Jan Peters van AZ ’67 deed ook mee namelijk. Het zou voor die van Feyenoord de enige interland ooit blijven.

Het Nederlands elftal was in de herfst van 1979 bezig met kwalificatie voor het EK van 1980. Met nog twee wedstrij- den te gaan stond Oranje boven in Groep 4.

Nederland 6 5 0 1 16 3-10 Polen 6 4 1 1 10 3-9 DDR 6 4 1 1 11 6-9 Zwitserland 7 2 0 5 5 13-4 IJsland 7 0 0 7 0 14-2

Eigenlijk draaide het om drie landen die elkaar aardig in evenwicht hielden. Na zes wedstrijden hadden ze alle drie een keer verloren van één van de andere twee. Nederland verloor uit tegen Polen, Polen ging onderuit in de DDR en de DDR leed nou juist een nederlaag in Nederland. 140

Ben Wijnstekers en Michel van de Korput ontmoeten Willem van Hanegem in Zeist (24 september 1979) voor zijn afscheid.

Foto: Koen Suyk / Anefo

Eindelijk kwamen er weer wat Feyenoorders in beeld toen Ben Wijnstekers (basis) en Michel van de Korput (invaller) debuteerden bij het afscheid van Willem van Hanegem in De Kuip op 26 september 1979 tegen België. Een van de grootste vaderlandse voetballers ooit, en toch maar 52 in- terlands. Een andere man die beroemd was op Zuid, Dirk Kuijt, kwam tot precies het dubbele. Tijdgenoten Ruud Krol (83) en Willy van de Kerkhof (63) kwamen ook hoger. Net als Wim Jansen (65). Het is nog lastig om over dit soort harde cijfers iets zinnigs te zeggen. De interlandcarrière van Kuijt duurde precies tien jaar plus één dag. Die van Van Hanegem – zijn afscheid niet meegerekend – tien jaar min tien dagen. Dirk speelde 78% van de 133 wedstrijden van Oranje in zijn tijd, Willem kwam tot 75% van de 68. Dat scheelt bijna niks. En Ruud Krol dan? Die stond in 81% van de gevallen op het veld. Maar wel over een periode die drie jaar en drie maanden langer duurde. Krol, vijf jaar jonger, maakte ook het WK ’78 en EK ’80 mee.

141

Van Hanegem, Schrijvers, Stevens, Hovenkamp, Wijnstekers, Krol, Nanninga, Poortvliet, Van de Kerkhof (tweemaal) en Tahamata

Foto: Koen Suyk / Anefo

De website www.voetbalstats.nl noemt de spelers met wie Van Hanegem het vaakst samen in Oranje stond. Hier vol- gen de namen en tussen haken hun clubs in 1979, het aan- tal interlands met Willem en hun leeftijd. Ruud Krol (Ajax, 39, 30), Wim Suurbier (, 37, 34), Wim Jansen (Feyenoord, 34, 32), Johan Cruijff (Los Angeles Az- tecs, 33, 32), (New York Cosmos, 30, 28), Jan van Beveren (PSV, 25, 31), Rob Rensenbrink (Anderlecht, 23, 32), Rinus Israël (PEC Zwolle, 22, 37), Arie Haan (Ander- lecht, 20, 30) en (Saint-Étienne, 19, 27).

Van Beveren

Jansen Israël Krol Suurbier Neeskens Haan Van Hanegem Rep Cruijff (c) Rensenbrink

142 Wijnstekers speelde een prima partij en leverde de volle inzet die nodig was. ‘Ik zie nog een beetje pips van de spanning die nu van me af valt’, zei hij na afloop. ‘Voor deze interland pep je jezelf weken van tevoren op en als dit dan het resultaat is, moet je alles langzaam verwerken. Wij hebben de kwalificatie nu in eigen hand en moeten ons nog eenmaal concentreren’, zei hij.

Ben Wijnstekers, Ruud Gullit, , en Sonny Silooy (13 december 1983) voor de interland tegen Malta

Foto: Marcel Antonie / Anefo

Strikt genomen was dat niet waar. Sterker nog: het was gewoon niet waar. Oranje zou op zaterdag 17 december zijn laatste groepswedstrijd spelen tegen Malta, dat vier dagen later in Estadio Benito Villamarín (Sevilla) mocht aantreden. Spanje moest dan tegen dezelfde tegenstander zes goals meer maken dan Nederland om eerste in de groep te worden. ‘We zullen er heel wat in moeten schop- pen’, zei Rijvers. ‘Misschien geen tien, maar in die buurt. Daarom blijf ik voorzichtig: we zijn er nog niet.’

148 Precies een maand en een dag later stonden ze er weer, in Rotterdam. De Feyenoorders Gullit, Houtman en Wijn- stekers, samen met vijf van Ajax en twee van PSV. Tien van de dertien (invallers meegeteld) kwamen van de traditione- le top 3. En dan rekenen we Piet Schrijvers, die al ver- trokken was naar Zwolle, en Erwin Koeman, die nog niet overgenomen was van FC Groningen, niet eens mee.

Slechts negen keer had de doelman van Oranje balcontact, waarvan zeven tikkies terug. ‘Foutloos gekeept’, zei Piet zelf. ‘Ik was blij dat het niet te hard regende, want ik had een onoverdekte staanplaats.’

Gerald Vanenburg in actie tegen Malta (17 december 1983)

Foto: Marcel Antonisse / Anefo

Houtman werd op zijn huid gezeten door verdediger John Holland en vond zelf dat hij weinig voorzetten op maat kreeg. Ben Wijnstekers, die zijn enige Oranjedoelpunt ooit maakte, vond de tegenstander net een handbalploeg. ‘Alles voor eigen goal en als Malta in balbezit kwam, werd er alleen maar zo hard mogelijk richting tribunes geschoten.’

149 Kees Rijvers meende dat de kwalificatie voor Frankrijk nu voor 98 procent zeker was. Van Hanegem schudde bezorgd zijn hoofd. ‘Die Spanjaarden zijn beslist niet kansloos’, zei Willem over de ploeg die nu met elf doelpunten verschil moest winnen. ‘Die spelen in Sevilla straks veel agressiever dan dit Nederlands elftal. Als je dit Malta stevig aanpakt zitten er wel degelijk dubbele cijfers in.’

Het stond als grote kop in de Volkskrant van 19 december 1983: ‘Van Hanegem geeft Spanje nog kans’. Hij kreeg ge- lijk. En zoals dat met voorspellingen achteraf gaat: in de kranten van 22 december werd daarvan gemaakt dat hij het ‘verwacht had’ en ‘zag aankomen’. Dat is nogal wat sterker dan ‘dat het er wel degelijk in zit’. Een kans heb- ben, dát is wat hij – terecht – beweerde van tevoren.

In de tweede minuut kreeg Spanje een penalty, maar die werd gemist. opende de score pas na een kwar- tier en in de 24e minuut maakte Malta gelijk. De ruststand was slechts 3–1. Volgens de overlevering zat Kees Rijvers te klaverjassen bij de buren, maar die konden niet eens kaar- ten. Hij was er wel op visite, zonder de tv aan. Ondertussen maakte Spanje maar liefst negen doelpunten in de laatste drie kwartier. Dat was precies genoeg. Nederland ging niet naar het EK. En Malta eindigde met een doelsaldo van -32.

Bennie had het eerder meegemaakt, nét niet kwalificeren voor een eindronde. In november 1981 was er in de laatste wedstrijd in Frankrijk winst nodig. Wijnstekers deed het prima door Didier Six uit te schakelen, maar dat bleek niet voldoende. Frankrijk won door één doelpunt van Platini en eentje van Bennies directe tegenstander. ‘Ik was bij Six vandaan gegaan om Ruud te helpen’, zei Ben beteuterd.

150 15. Joop Hieles uitstekende been Vijftiende bedrijf, waarin de genadeklap achterwege blijft als Ajax een strafschop mist. Karel Bonsink krijgt de schuld, terwijl Joop Hiele de eigenlijke hoofdrol speelt. (29e minuut)

Twintig seconden na die 1–0 doet Feyenoord al een serieu- ze poging om gelijk te maken. Pétursson heeft afgetrapt, Stafleu tikt terug op Notten en de bal gaat breed naar Wijn- stekers. In het centrum wordt Van de Korput aangespeeld, die de opkomende Nielsen bedient. Het spel gaat naar links, waar de ruimte is. De Deen loopt door en ontvangt de voorzet. De pass lijkt veel te ver vóór hem, maar hij ziet kans om zijn rechterbeen zo ver te strekken dat hij van net buiten het doelgebied toch kan schieten. Over. Een meter- tje verder terug, die voorzet, en het stond nu al gelijk.

Bep van Houdt is tijdens deze actie bezig met een verhan- deling over de motivatie om vandaag te winnen. ‘Ajax heeft wel degelijk trek in deze finale en ik kan me ook wel voorstellen – en de meeste voetballiefhebbers zullen zich dat wel kunnen voorstellen – dat een man als Ruud Krol toch wel om enige inzet in deze KNVB-bekerfinale heeft gevraagd aan z’n medespelers, vooral gezien de officiële afscheidswedstrijd van Cruijff een paar jaar geleden tegen Bayern München, 0–8. Krol heeft natuurlijk geen zin om vanavond hier desastreus af te gaan.’ Niet zozeer ‘de dub- bel’, maar Ruuds reputatie is de drijfveer. Zou het?

‘En op dit moment ook gaat Bouwens weer de dug-out in en komt Jan Peters terug. De vervanging is dus niet doorge- gaan.’ Drie minuten geleden is er nog droog gemeld dat hij gewisseld werd. Peters ging eruit toen het nog doelpunt- loos was en komt nu terug bij een achterstand.

179 In de minuten die volgen probeert de ploeg met de voor- sprong duidelijk het tempo omlaag te krijgen. Een ingooi of doeltrap duurt langer dan nodig is. Regelmatig wordt er teruggespeeld op de keeper. Het spel is rommelig, hard ook af en toe. Dat gaat gepaard met balverlies en vrije trappen. Ronduit komisch is hoe Carlo de Leeuw op Pétursson passt terwijl die geblesseerd op de grond zit. De andere partij doet het ook niet overtuigend. Die ene keer dat Tscheu La Ling goed wordt aangespeeld door Karel Bonsink, grijpt de verdediging van Feyenoord meteen in.

In de 29e minuut gaat het even wat minder bij de Rotter- dammers. Van de Korput heeft een misverstand met ploeg- genoten. Terwijl hij ontevreden staat te gebaren probeert Notten de bal in de ploeg te houden. Dat lukt met enige moeite. Via Nielsen en Wijnstekers bereikt hij Stafleu, die opkomt langs de rechterkant. André komt niet langs Frank Arnesen, raakt in één beweging z’n evenwicht én de bal kwijt. Eigenlijk speelt hij die maar net iets te ver voor zich uit. Søren Lerby maakt daar uitstekend gebruik van. Een tikkie met de punt van de schoen – niet eens hard – is vol- doende voor een pass op Tscheu La Ling. Wijnstekers deed mee aan het opzetten van de aanval is daardoor even af- wezig op zijn eigen stek, rechts achterin. De linksbuiten loopt hard, komt van eigen helft en kan dus niet buitenspel hebben gestaan. Ivan Nielsen zet een forse spurt in. Hij gaat vol voor die knikker, maar wel met een sliding die de man meeneemt. Goed zichtbaar is dat hij de benen van de aanvaller te pakken heeft. Overduidelijk is dat dat buiten het strafschopgebied begint. De vraag – en dat is zelfs als je het beeldje-voor-beeldje terugkijkt niet met zekerheid te zeggen – is of het contact aanhoudt terwijl de Ajacied bin- nen de zestien ter aarde stort.

180 Nielsen is al heel snel weer overeind. Tscheu La Ling blijft liggen in het gras, kijkt over zijn rechterschouder naar de scheids. Als je lang ligt, lijkt de overtreding erger.

En… de stip! De heer Corver is onverbiddelijk. Je zou zeggen: hij pakt ’m óp de lijn. Maar Ling liep door en viel toen. De gebruikelijke muur van de benadeelde ploeg bij de scheids- rechter. Maar Corver twijfelt geen seconde en wijst ook op Van Ettekoven, die al z’n positie heeft ingenomen tussen de cornervlag en het doel van Feyenoord. Geen twijfel mogelijk leek mij. Strafschop. ’t Was ook een noodgreep.

Dat Van Houdt het ook niet zag, valt hem niet kwalijk te nemen. Maar op wat hij zegt is geen peil te trekken. Er zit ook iets tegenstrijdigs tussen ‘geen twijfel mogelijk’ en ‘leek mij’. Hij wil eerst weten wat de scheidsrechter beslist. Als die fluit voor een pingel, stelt Bep dat het een grensgeval was. ‘Maar Ling liep door en viel toen’, zegt hij terwijl de herhaling loopt en nog vóór de overtreding plaatsvindt. Als die in de replay te zien is, zwijgt de commentator geduren- de drie seconden. Nielsen wijst – ook dat wordt herhaald – verontwaardigd naar de plaats delict, volgens hem aan de overzijde van de krijtlijn. Als Tscheu La Ling inderdaad doorliep en toen pas viel, na de witte grens in het gras dus, dan is er inderdaad geen twijfel mogelijk. Lijkt mij.

Je hoeft niet te kunnen liplezen om te zien dat de Feyen- oorders ook weinig twijfel kennen. Non-verbaal is dat be- hoorlijk duidelijk, ook op vage video, veertig jaar oud, van tientallen meters afstand vastgelegd. André Stafleu loopt wat verslagen rond met de handen in de zij. Hij was het, inderdaad, de eigenlijke dader. Aanvoerder Notten komt aanrennen alsof er nog wat te redden valt. Draaft naar Corver, spreidt de handen in een vragend ‘waarom?’

181 Notten nodigt de scheids uit om nog eens te komen kijken. ‘Hier was het!’ Wijnstekers gebaart driftig, wijst naar on- zichtbare sporen in de grazige weide. Als grassprieten konden spreken. Ook Hiele mengt zich in de discussie, zij het wat minder. Beseffend, wellicht, dat hij de enige is die nu het tij nog kan keren. Er gaat heus wel vanaf die stip geschoten worden. Corver trekt met weidse gebaren een denkbeeldige lijn. Michel van de Korput sjokt, solidair met Stafleu, ook al de handen in de zij.

Herman van Bergem gebruikt die maandag in de Leidse Courant opnieuw de stijlvorm van de verwarring.

De sterk spelende Stafleu verspeelde de bal aan Lerby op de helft van Ajax. De Deen bereikte met een verre pass Ling, die alleen kon doorgaan. De langzamerhand onmisbare Nielsen – Ježek: ‘lk wilde hem niet laten spelen maar omdat hij vrij- dag erg hard had getraind en de groep hem wilde hebben, ben ik overstag gegaan en daar heb ik geen spijt van’ – ach- tervolgde Ling, wachtte te lang met “neerleggen” en deed dat in het strafschopgebied.

Het Vrije Volk sprak van een strafschop die ‘niet van alle smetten vrij’ was. ‘De doorgebroken Ling kwam weliswaar in het strafschopgebied ten val, maar de incorrecte tackle van Ivan Nielsen was buiten het zestienmetergebied inge- zet en voltooid.’ Het werd ingetogen in twijfel getrokken. Dat gebeurde in de Volkskrant ook. ‘Ling ontving de pass op links en werd net buiten het strafschopgebied aangetikt. De geslepen artiest stelde het moment van vallen net lang genoeg uit om ruimschoots binnen te lijnen te belanden. Scheidsrechter Corver noch grensrechter Van Ettekoven wenste op een half metertje te kijken en koos voor de radi- caalste oplossing: een strafschop.’

182 Ook het Limburgs Dagblad stelde ‘dat Nielsen duidelijk buiten het strafschopgebied Ling neerlegde en dat de straf- schop die Corver aan Ajax gaf tenminste discutabel was.’ Het ‘geen twijfel mogelijk leek mij’ van Bep van Houdt luidt hier dus: ‘tenminste discutabel’. De Telegraaf kende geen discussie. ‘Nielsen vloert Ling net binnen het strafschopge- bied’ staat er droog in een lijstje met wedstrijdmomenten. Trouw vermeldde slechts tussen neus en lippen door de aanleiding: ‘Nielsen pakte La Ling.’ De Waarheid was nog het meest stellig. ‘Nielsen kon de doorgebroken Ling alleen nog stoppen door deze van achteren aan te vallen en neer te leggen. Een actie die duidelijk buiten het strafschopge- bied gebeurde.’

De Leeuwarder Courant zocht naar een formulering die lekker lang, maar ook vaag was. ‘Nadat de Amsterdammers een korte periode van een numerieke meerderheid knap hadden uitgebuit via Arnesen (hij scoorde 0–1 terwijl Jan Peters buiten het veld behandeld moest worden omdat Boeve een nop van zijn schoen diep in het vlees van zijn knie had gedrukt), dwong Ling een strafschop af.’ Hij dwong het af… Had hij er dan recht op of juist niet?

Het Nieuwsblad van het Noorden gebruikt letterlijk dezelfde woorden tot en met die tekst over Boeve tussen haakjes, maar gaat na de komma nogal uitgebreid in op de aanlei- ding tot de strafschop. Volgens de krant ‘liet Corver zich misleiden door een lepe actie van Ling.’ En dan die sliding. ‘Vóór de 16-meterlijn, zo bleek later na herhaalde bestude- ring van videobeelden. Omdat Nielsen iets doorgleed en Ling geraffineerd een stukje doorliep voor hij gestrekt ging, was het voor Corver vrijwel onmogelijk te onderkennen dat de actie buiten het strafschopgebied had plaatsgevon- den. Dus wees hij naar de stip.’ 183 Die formulering was best scheidsrechtervriendelijk. Vrijwel onmogelijk te onderkennen… dan was het er dus onzichtbaar buiten.

Nielsen wees niet naar de stip. Die wees naar een plaats buiten het strafschopgebied. Daarmee gaf hij dus impliciet toe dat het een overtreding was. Dat Tscheu La Ling ‘geraf- fineerd nog een stukje doorliep voor hij gestrekt ging’, is een wat krasse uitspraak, vooral als je ziet waar hij landt met zijn been. Het was onbegonnen werk voor de aanval- ler om out of the box te blijven. Sterker nog: ook de verde- diger komt in het strafschopgebied tot stilstand. Ook hij rolt nog anderhalve meter door, heus niet om te laten zien dat het erbinnen was.

De schutter die de plaats innam om het vonnis te vellen was Karel Bonsink, een speler die aan zijn eerste en tevens laatste seizoen voor Ajax bezig was. Zijn rugnummer 14 was er dan wel eentje die bij zijn club goede papieren had, maar vooral weergaf dat hij geen basisplaats had. Hij zou in september dertig worden en was overgekomen van Mo- lenbeek. Daarvoor had hij in Luik en Utrecht gespeeld.

184 Dat ene seizoen liep allemaal zo lekker niet. De eerste be- kerwedstrijd, op 14 oktober tegen Haarlem, kwam hij in het veld bij een blessure van Tscheu La Ling. ‘Zijn vervan- ger Karel Bonsink slaagde er andermaal niet in zijn werk- gever te bewijzen dat hij een waardevolle voetballer kan zijn’, schreef Trouw toen. Hij had te horen gekregen dat hij naar een andere club mocht gaan uitzien. Vanaf de bank.

Bonsink zelf zat destijds aan een vertrek naar Maastricht te denken. ‘Ik voel me thuis in het zuiden en zou graag naar MVV willen’, zei hij. Als dat gebeurd was, stond hij nu niet in Rotterdam bij die penaltystip. Hij zou dan wél op woensdag 13 februari met MVV voor de competitie thuis tegen Feyenoord gespeeld hebben. Op de avond dat er in Maastricht een topclub geklopt werd, stond hij in de basis voor het bekerduel met Vitesse, de club die MVV er in de vorige ronde uitgeknikkerd had. Bonsink scoorde in Am- sterdam met een afstandsschot de 1–1 en knalde een keer op de lat. In de kwartfinales speelde hij beide duels. De ene keer met Tscheu La Ling en Simon Tahamata, die gewisseld werd voor Jensen, de andere keer met Blanker en Tahama- ta, die gewisseld werd voor Martin van Geel. In de halve finale deed Bonsink uit in Eindhoven wel mee, toen Hen- ning Jensen en Tscheu La Ling geblesseerd waren, maar bij de return in Amsterdam stond hij niet opgesteld. Toen be- stond de voorhoede uit Frank Arnesen, Simon Tahamata en John Holshuijsen (die gewisseld werd voor Martin van Geel). Er stond telkens weer een andere voorhoede bij Ajax.

Bonsink werd door Het Vrije Volk kort na de kwartfinales geïnterviewd. Hij vond niet dat hij een miskoop was, maar voelde zich wel overbodig. Karel kwam na één wedstrijd al op de bank terecht. Toen Tscheu La Ling het in de spits 185 Over de auteur De schrijver van dit boek was tien jaar oud toen Feyenoord die bekerfinale van 1980 won.

Herinneringen aan toen? Van die zaterdagavond in mei eigenlijk alleen de gestopte penalty van Joop Hiele. Op een kleurentelevisie – nog niet eens zo lang in huis – zweefde de doelman naar de hoek en werkte hij die bal met een fantastische reflex toch nog weg. Maar verder? Ja, dat Wim Jansen er niet meer bij was.

Veruit het meeste in dit boek is gebaseerd op verslagen in oude kranten die – vooral via de zoekmachine Delpher en in mindere mate via Nexis Uni – de nodige informatie ople- verden. De finale zelf werd integraal bekeken. Relatief veel aandacht ging uit naar de totstandkoming én het stoppen van die ene strafschop. Die andere, die er wél in ging, was eigenlijk veel minder interessant. Ook YouTube en enkele voetbalwebsites met veel informatie hielpen bij de tot- standkoming van dit boek.

De auteur schreef eerder Wegen na Rome (2018), over het EK van 1980. In december 2015 zag een eerdere pennen- vrucht het levenslicht: Zoekt & Gijzelt.

Gerard Tuk was toen dit boek gereedkwam een man van 50 jaar. Voor die tijd studeerde hij Technische Natuurkunde aan de TU Delft en was hij dertien jaar werkzaam als pro- grammeur en veertien jaar als hbo-docent Informatica.

Hij stelt het zeer op prijs om reacties op dit boek te ontvan- gen via [email protected] of [email protected].

229 Bronnen Kranten Algemeen Dagblad Leidse Courant Leeuwarder Courant Limburgs Dagblad Nieuwsblad van het Noorden NRC Handelsblad Het Parool Rotterdams Dagblad De Telegraaf Trouw de Volkskrant Het Vrije Volk De Waarheid

Boeken Het Groot Voetbalboek 1979/1980 () De Internationals (Matty Verkamman, 1999) Kapitein van Oranje (Michel Bongers & René Bremer, 2008) Prof. De biografie van Kees Rijvers (Antje Veld, 2016) Tussen Twee Finales (Ruud Doevendans, 2017) Wegen na Rome (Gerard Tuk, 2018) Gerard van der Lem (Edwin Struis, 2019)

Websites www.feyenoord.nl www.ajax.nl www.transfermarkt.nl www.voetbal.com www.voetbalstats.nl www.wikipedia.nl

231 Alle uitslagen van Feyenoord in het seizoen 1979/’80 ======19-08-79 Feyenoord PEC Zwolle 2-0 (0-0) 22-08-79 N.E.C. Feyenoord 0-2 (0-1) 25-08-79 PSV Feyenoord 2-2 (0-1) 29-08-79 Feyenoord MVV 1-1 (0-1) 08-09-79 FC Den Haag Feyenoord 2-2 (1-1) 15-09-79 Feyenoord Sparta 3-1 (2-0) 23-09-79 Excelsior Feyenoord 0-2 (0-1) 29-09-79 Feyenoord Ajax 4-0 (3-0) 14-10-79 Feyenoord 3-1 (1-1) B 20-10-79 Feyenoord 1-1 (1-0) 28-10-79 Vitesse Feyenoord 1-3 (0-2) 03-11-79 Feyenoord Haarlem 1-1 (1-1) 10-11-79 AZ ’67 Feyenoord 0-0 (0-0) 25-11-79 Feyenoord FC Utrecht 3-0 (2-0) 02-12-79 Feyenoord Willem II 5-1 (2-0) 09-12-79 Roda JC Feyenoord 1-0 (0-0) 16-12-79 Feyenoord FC Twente 1-1 (0-0) 12-01-80 PEC Zwolle Feyenoord 0-2 (0-2) 20-01-80 Feyenoord N.E.C. 2-1 (0-1) 27-01-80 Feyenoord PSV 0-3 (0-1) 10-02-80 Feyenoord FC Den Haag 2-1 (1-0) 13-02-80 MVV Feyenoord 2-1 (0-0) 17-02-80 Feyenoord FC Twente 4-0 (1-0) B 24-02-80 Sparta Feyenoord 0-4 (0-2) 27-02-80 Feyenoord PEC Zwolle 3-0 (1-0) B 02-03-80 Feyenoord Excelsior 0-4 (0-1) 09-03-80 Ajax Feyenoord 1-1 (1-0) 12-03-80 PEC Zwolle Feyenoord 2-2 (2-1) B 16-03-80 Feyenoord NAC 3-1 (1-1) 22-03-80 Go Ahead Eagles Feyenoord 1-1 (0-1) 30-03-80 Feyenoord Vitesse 0-0 (0-0) 07-04-80 Haarlem Feyenoord 0-2 (0-2) 13-04-80 Feyenoord AZ ’67 3-1 (2-1) 16-04-80 Sparta Feyenoord 1-0 (1-0) B 19-04-80 FC Utrecht Feyenoord 1-1 (1-0) 23-04-80 NAC Feyenoord 3-2 (1-2) 27-04-80 Willem II Feyenoord 1-1 (1-0) 29-04-80 Feyenoord Sparta 4-0 (2-0) B 04-05-80 Feyenoord Roda JC 1-1 (0-1) 11-05-80 FC Twente Feyenoord 3-0 (1-0) 17-05-80 Feyenoord Ajax 3-1 (1-1) B

232 Beter dan de beste, dat kan toch helemaal niet? Nee. Nou ja, de landskampioen is natuurlijk de beste, maar een ploeg die daar herhaaldelijk van wint, is beter. 9 789082 396270 Feyenoord deed dat in 1980. Het won met 3–1 de bekerfinale Joop Hiele van de club die dat jaar als eerste Ben Wijnstekers in de Eredivisie was geëindigd. De Rotterdammers veegden in Ivan Nielsen september 1979 diezelfde oppo- Michel van de Korput nent met 4–0 van de mat en toon- den zich in december 1980 nog Stanley Brard een keer de sterkste, toen het 4–2 René Notten werd. Drie thuiszeges in zestien André Stafleu maanden. Uit werd het 1–1. Jan van Deinsen 1980: het jaar van de gewonnen Jan Peters Klassiekers, maar ook van het vertrek van Wim Jansen en zijn Pétur Pétursson trieste afscheidswedstrijd. Carlo de Leeuw En dan die asbak en ijsbal nog. Een jaar met de typische hoogte- en dieptepunten die horen bij de mooie club uit Rotterdam-Zuid.

Gerard Tuk (’s-Gravendeel, 1969) beschrijft het seizoen 1979/’80 en gunt daarbij de lezer een voort- durende blik op die glanzende bokaal. Want één ding is zeker...