Bruno Naarden NICOLAAS WITSEN EN TARTARYE

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Bruno Naarden NICOLAAS WITSEN EN TARTARYE Bruno Naarden NICOLAAS WITSEN EN TARTARYE Pro captu lectoris habent sua fata libelli. Het begrip van de lezer bepaalt het lot van boeken. Noord en Oost Tartarye gedigitaliseerd Noord en Oost Tartarye is meer dan driehonderd jaar geleden geschreven door de Amsterdamse burgemeester en amateurgeleerde Nicolaas Witsen (1641-1717). Nooit eerder had iemand zoveel kennis bijeengebracht over het enorme gebied dat tegenwoordig in de Engelstalige wetenschappelijke literatuur meestal als Inner Eurasia1 wordt aangeduid. In Witsens tijd sprak men van ‘Tartaria’ of ‘Tartarije’. Daaronder werden de landen verstaan waar de ‘Tartaren’, ofwel de nomaden woonden. Het staat vast dat Witsen de eerste is geweest die over een aantal van deze nomadische volken heeft bericht, maar hij heeft daarvoor alleen van Russische geleerden de waardering gekregen die hij verdiende. In de internationale literatuur wordt hoogstens af en toe vermeld dat dankzij Witsen de Siberische woorden mammoet en sjamaan in de Europese talen zijn geïntroduceerd. En juist dat is tamelijk twijfelachtig.2 Buiten Rusland (en ook in Nederland) wordt zelden beseft wat voor pioniersarbeid Witsen heeft verricht en hoe waardevol zijn boek voor historici, geografen, linguïsten, etnografen en archeologen is. Witsens prestatie was uitzonderlijk. In de zestiende en zeventiende eeuw waren de West- Europeanen naar allerlei afgelegen streken gevaren, maar de binnenlanden van Eurazië bleven grotendeels terra incognita. Er bestond destijds weinig animo om door te dringen in deze uitgestrekte, maar onherbergzame steppegebieden bevolkt door nomaden die berucht waren wegens hun agressief optreden. Het voornaamste handelsproduct van deze volken was het oorlogspaard.3 Dat was begeerlijke koopwaar voor de heersers van het toenmalige China, India en Iran, maar niet voor de Nederlandse kooplieden. Hun activiteiten bleven beperkt tot de rijke, dichtbevolkte, agrarische en voor die tijd al tamelijke verstedelijkte kustgebieden van Azië. Het was dus op zijn minst opmerkelijk dat Nicolaas Witsen als één van de bestuurders van de Amsterdamse Kamer van de VOC informatie verzamelde over de Krim, de Kaukasus, het Wolgagebied, de Oeral, Siberië, Centraal-Azië, Mongolië, Korea en het stroomgebied van de Amoer. Witsen zelf heeft deze streken nooit bezocht, maar er door de jaren heen een grote collectie over aangelegd en dit materiaal vervolgens meestal vertaald, bewerkt en ingekort in zijn boek opgenomen. De grote verscheidenheid aan bronnen die hij heeft gebruikt is verbazingwekkend.4 Hij citeerde regelmatig schrijvers uit de klassieke oudheid of Arabische en Perzische auteurs uit de middeleeuwen en tevens putte hij volop uit de reisverhalen die sinds Marco Polo waren verschenen.5 Nog belangrijker waren de vele ongepubliceerde en mondelinge berichten die hem bereikten. De Nederlanders waren regelmatige bezoekers van de gebieden rond de Noordzee, de Oostzee en de Noordelijke IJszee. Gedurende een groot deel van de zeventiende eeuw waren zij de voornaamste vrachtvaarders en handelaars tussen Moskovië en West-Europa en er zaten betrekkelijk veel Nederlanders in Europees Rusland. Zij bevoeren ook de Aziatische wateren en vanuit Batavia drongen zij door tot de markten van China en Japan. Handel en scheepvaart waren sterk afhankelijk van de geografische informatie die door hen was verzameld. Het streven om meer kennis over de gehele wereld te vergaren ging hand in hand met de steeds verder voortschrijdende Europese expansie. Als gefortuneerd koopman, Amsterdams regent, vooraanstaand Nederlands staatsman en VOC-bestuurder beschikte Witsen over een wereldwijd netwerk van correspondenten. Hij had toegang tot vrijwel alle informatie die van Azië of Rusland naar Nederland vloeide.6 Toen hij als jongeman deelnam aan een diplomatieke missie naar Rusland, hield daarover een dagboek bij en begon met het verzamelen van informatie over Moskovië en de gebieden die daar in het oosten en zuiden aan grensden.7 Later in zijn leven vormde hij de spil van de Nederlands-Russische betrekkingen. Tijdens het ruim vier maanden durende verblijf van tsaar Peter de Grote in 1 Nederland, in 1697-98, trad Witsen op als diens gastheer en gids. Dankzij zijn goede verstandhouding met de Russische heerser en de geregelde contacten met andere hooggeplaatste Russische functionarissen kon Witsen veel inlichtingen verkrijgen die voor andere westerse geografen ontoegankelijk bleven. Hij was bovendien bereid informatie te kopen. Volgens eigen zeggen heeft hij vele duizenden guldens daaraan besteed.8 Niemand in de westerse wereld verkeerde in gunstiger omstandigheden om kennis over Inner Eurasia te verwerven en weinigen bezaten de ambitie, de toewijding en het uithoudingsvermogen om zich tientallen jaren lang aan deze taak te wijden. In het Europa van rond 1700 was Witsen een uniek geleerde. Als eerste resultaat van zijn verzamelarbeid verscheen in 1687 een kaart van Tartarije die qua grootte en gedetailleerdheid ongekend was. Als toelichting op deze wandkaart stelde Witsen vervolgens een uitvoerig compilatiewerk samen dat hij in 1692 onder de titel Noord en Oost Tartarye liet drukken. Daarna heeft Witsen de tekst grondig herzien en uitgebreid. In de tweede editie van zijn boek, uit 1705, stond vrijwel alles wat er in de zeventiende eeuw over deze verre streken bekend was. Noord en Oost Tartarye bericht uiteraard uitvoerig over aardrijkskundige omstandigheden. Er komen niet minder dan 9.500 topografische namen in voor. Daarnaast besteedt Witsen grote aandacht aan de vele volken in Tartarije en terloops behandelt hij ook de flora, fauna, mineralen of archeologische vondsten in dit gebied. Helaas bleef Noord en Oost Tartarye voor de meeste potentiële lezers een onbereikbaar boekwerk. De eerste en tweede editie zijn wel gedrukt, maar nooit in de handel gebracht. Pas in 1785 is het boek alsnog in een beperkte oplage ter verkoop aangeboden. Omdat het niet vertaald werd, bleef het voor buitenlanders die geen Nederlands kenden volkomen ontoegankelijk. In 1785 was de inhoud van Noord en Oost Tartarye bovendien in menig opzicht al niet meer up-to-date. Vooral over Siberië was in de achttiende eeuw veel meer bekend geworden. De geleerden van de Russische Academie van Wetenschappen, die toen vaak van Duitse afkomst waren en tenminste een beetje Nederlands konden lezen, wisten echter dat Witsens boek zelfs over Siberië allerlei informatie bevatte die nergens anders te vinden was. Ook in de negentiende en de twintigste eeuw bleven diverse vooraanstaande Siberiologen aandringen op een Russische editie van Noord en Oost Tartarye. Een vertaling die na de Tweede Wereldoorlog in het toenmalige Leningrad was gemaakt, bleef echter door allerlei omstandigheden in handschrift op de plank liggen.9 Maar op het einde van de jaren negentig zijn Nederlandse en Russische historici gezamenlijk begonnen aan de voorbereiding van een Russische editie. In 2010 heeft de Amsterdamse uitgeverij Pegasus de resultaten van het Witsenproject op een prachtige wijze uitgegeven in een driedelige casette. Twee delen zijn gevuld met de vertaling van Noord en Oost Tartarye (editie 1705) voorzien van alle oorspronkelijke illustraties. Het derde deel bevat het wetenschappelijk apparaat plus een dvd met daarop de grote kaart van 1687, de oorpronkelijke Nederlandse tekst en andere onderzoeksresultaten.10 Het grootste deel van deze oplage is vervolgens als geschenk van de Nederlandse overheid aangeboden aan wetenschappelijke bibliotheken en instituten in de Russische Federatie. Hoezeer deze geste werd gewaardeerd, bleek uit de vele enthousiaste dankbetuigingen van de ontvangers. De publicatie kreeg ook lovende recensies in westerse vaktijdschriften.11 Uit deze reacties werd duidelijk dat Noord en Oost Tartarye door lezers nog steeds gezien wordt als een unieke bron, als een ware ‘treasure trove’, waarin men nog steeds onverwachte vondsten kan doen. De leiding van het Witsenproject realiseerde zich dat de Russische boekeditie door haar beperkte oplage nog steeds niet beschikbaar is voor alle onderzoekers die Noord en Oost Tartarye willen raadplegen. Zo wonen een flink aantal van hen in de door Witsen beschreven gebieden, maar op grote afstand van een bibliotheek waar een exemplaar van de Russische uitgave voorhanden is. Het is daarom van belang om de Russische vertaling ook digitaal beschikbaar te stellen, want alleen dan kan het boek door de belangrijkste groep potentiële gebruikers worden geraadpleegd. Russisch is nog steeds de voornaamste lingua franca in Inner Eurasia en ook de De Nederlandse versie van deze twee-talige editie is voorbereid door: Drs. D. Balakaeva, mevr. L.A. Danilina, Dr. J.H. Jager, Prof. Dr. B. Naarden en Dr. J. Driessen-Van het Reve. 2 meeste westerse wetenschappers die zich met dit gebied bezighouden kennen die taal. Er zijn intussen al stemmen opgegaan die om een Engelse vertaling van het boek vragen, maar de voorstanders daarvan realiseren zich waarschijnlijk niet hoeveel tijd en geld daarmee is gemoeid. De Nederlandse tekst van Noord en Oost Tartarye (uit de editie van 1705 of 1785) is inmiddels door meerdere instanties digitaal beschikbaar gesteld. Het zoeken in deze scans of de daarvan gemaakte PDF-files is echter niet altijd geheel betrouwbaar12 en blijft een tijdrovende aangelegenheid. Witsen en de door hem benutte bronnen gebruiken nu eenmaal de meest uiteenlopende spellingen voor namen en begrippen. Daarom is deze digitale uitgave naast inleidingen in het Russisch en een toelichting in het Nederlands ook in beide talen voorzien van zo uitvoerig mogelijke registers
Recommended publications
  • Cover Page the Handle
    Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/47851 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Sliggers, B.C. Title: De verzamelwoede van Martinus van Marum (1750-1837) en de ouderdom van de aarde. Herkomst en functie van het Paleontologisch en Mineralogisch Kabinet van Teylers Museum Issue Date: 2017-03-30 Hoofdstuk 2 DE ZONDVLOEDTHEORIE: TRADITIONELE BIJBELUITLEG EN NIEUWE WETENSCHAPPELIJKE IDEEËN bert-sliggers.indb 29 06/02/2017 14:36 HOOFDSTUK 2 Inleiding In dit hoofdstuk staan we stil bij de grote invloed die de Bijbel, specifiek het boek Genesis, in de zeventiende en achttiende eeuw op de ontwikkeling van gedachten over de ouderdom van de aarde en de vorming van de aardkorst heeft gehad.1 Rudwick benadrukt in zijn boeken vooral de rol van Genesis in het geleidelijk opko- mende besef dat de aarde een geschiedenis heeft, vergelijkbaar met, maar onafhankelijk van de menselijke geschiedenis.2 Die historiserende visie op de aardkorst was volgens hem essentieel voor het ontstaan van de geologie als de studie van de opeenvolgende voormenselijke veranderingen in de aardkorst. We gaan in op de vraag hoe een letterlijke lezing van Genesis lange tijd de interpretatie van de geschie- denis en uitkomsten van empirisch onderzoek stuurde.3 Een belangrijke rol was hierin weggelegd voor de vaak raadselachtige vondsten van gebeenten en afdrukken van planten en schelpen diep onder de grond of soms hoog in de bergen. Het verhaal van Noach en de zondvloed (Genesis 6-9) speelde hierin een sleutel- rol. Tot halverwege de zeventiende eeuw was de aandacht van geleerden die zich in dit verhaal verdiepten, vooral gefocust op de ark, daarna stond vooral de zondvloed zelf centraal en, bij implicatie, de fossilia, als stille getuigen van deze catastrofe.
    [Show full text]
  • The Illustrations in Witsen's North and East Tartary
    The illustrations in Witsen’s North and East Tartary INTRODUCTION In a short autobiography, which he wrote in 1711, Witsen tells us that in his youth he not only learned languages, mathematics and law, but also tried his hand at poetry and practiced etching and engraving ‘of which some proofs remained.’1 Indeed the Rijksmuseum of Amsterdam keeps a number of pictures made by Witsen. They show that he was not a great artist but an amateur with some talent.2 Some drawings made by Witsen after already existing paintings of his ancestors have also been preserved.3 We know that he made sketches during his stay in Russia in 1664-1665.4 Of his friend and relative in Moscow, Andrei Winius, an album has been preserved which contains two drawings which could be a self-portrait and a portrait of Winius made by Witsen.5 His other travel sketches eventually got lost, but only after they were copied and elaborated by a professional artist. This might be an indication that Witsen has played with the thought of publishing an illustrated edition of the diary and the notes of his Russian journey. Although he eventually refrained from printing this book the illustrations for it were preserved. In the 18th century they were acquired by prince Eugene of Savoy and are now in the custody of the national library of Austria in Vienna.6 A number of engravings in a French translation of Olearius’ Travels printed in Amsterdam in 1727 bears the signature N.Witsen delineavit, which means Witsen has drawn, but they were quite obviously made by a professional and not by an amateur.7 It is impossible that all these pictures in the edition of Olearius were engraved after sketches originally made by Witsen because some of them depict places (like Nizhny Novgorod ) which were never visited by him.
    [Show full text]
  • JOURNAL of EURASIAN STUDIES Volume V., Issue 3
    July-September 2013 JOURNAL OF EURASIAN STUDIES Volume V., Issue 3. _____________________________________________________________________________________ MURAKEÖZY, Éva Patrícia Peter the Great, an Inspired Tsar Review on the exhibition devoted to Peter the Great (1672–1725) at the Hermitage Amsterdam between 9 March and 13 September 2013 1. Two Pine Trunks Joined with a Bough Grown from One Trunk into the Other, on a Stand. Russia, St Petersburg. First half of the 18th century. Wood (pine); turned. 64.5x99x31.5 cm. Image is used from www.hermitagemusum.org, courtesy of The State Hermitage Museum, St. Petersburg, Russia. The above object, rather sombre at the first glance (it may evoke the combined images of a guillotine and a coffin in sensitive souls), represents a rare natural phenomenon: the two tree trunks are joined through a bough which grew from one trunk into the other. This piece stood surprisingly unnoticed1 among the items of Peter the Great’s Cabinet of Curiosities but for me it had an obvious symbolic value: the two pine trunks that grew together through a common branch stood for a natural analogue to the growing together of the Russian Empire and the Dutch Republic, through the person of Peter the Great. The strength of the relationship between the Dutch and the Russian nations in the course of the 17th and 18th centuries becomes evident in this brilliant show, as well as the hard-working and stormy character of this Russian emperor who well merits the epithets «great» and «inspired». The exhibition was jointly 1 It took me quite an effort to get an authorized picture of this object since it is featured neither in the exhibition catalogue nor on the website of the Hermitage Amsterdam.
    [Show full text]
  • KANSENOPPORTUNITIES ВОЗМОЖНОСТИ the Netherlands-Russia Year 2013 Issue 1
    KANSENOPPORTUNITIES ВОЗМОЖНОСТИ The Netherlands-Russia Year 2013 Issue 1 4 | COVER STORY Ocean of Opportunities The Netherlands and Russia get along well in business. This translates into a growing number of opportunities. 10 | INTERVIEW 1 Frans Timmermans: Dutch minister of Foreign Affairs 'Dutch top sectors match Russian demand’ 16 | THE PLAYERS Doing business in Russia How the Dutch and the Russians can exploit more business opportunities together. Insights from some of the players. 21 | MEETING OF THE MINDS Dutch/Russian relationships Throughout history the Dutch - Russian relationship has evolved due to many people. A look at 3 famous encounters. 28 | INTERVIEW 2 Peter D’Hamecourt ‘We have to stop looking at Russia as if it is Europe. That’s a misunderstanding. It is a continent on its own.’ 32 | MOMENTS IN TIME Banking pioneers in Russia Within twenty years ING has become an important foreign bank in Russia. But the history of its predecessors goes back even further. 34 | AGENDA Netherlands-Russia year 2013 View the full digital version of this magazine at: INGNLRU.com 2 ‘When the Holy Prophecy ship anchored at Archangel, the great red-white-blue banner of Holland floated from her stern. Peter, admiring the ship and everything about her, immediately decided that his own naval flag should be modeled after it. Accordingly, he took the Dutch design -- threes broad horizontal stripes, red on top, white in the middle and blue on the bottom -- and simple changed the sequence. In the Russian flag, white was on top, then blue, then red. This naval flag quickly became the flag of the Russian empire and remained so until the fall of the dynasty in 1917.’ (From the book 'Peter the Great' by Robert K.
    [Show full text]
  • The Leiden Collection Catalogue, 3Rd Ed
    Michiel van Musscher (Rotterdam 1645 – 1705 Amsterdam) How to cite Bakker, Piet. “Michiel van Musscher” (2017). In The Leiden Collection Catalogue, 3rd ed. Edited by Arthur K. Wheelock Jr. and Lara Yeager-Crasselt. New York, 2020–. https://theleidencollection.com/artists/michiel-van- musscher/ (accessed September 25, 2021). A PDF of every version of this biography is available in this Online Catalogue's Archive, and the Archive is managed by a permanent URL. New versions are added only when a substantive change to the narrative occurs. © 2021 The Leiden Collection Powered by TCPDF (www.tcpdf.org) Michiel van Musscher Page 2 of 6 Michiel van Musscher was born in Rotterdam on 27 January 1645. His parents were the Mennonite Jan Jacobsz van Musscher (d. 1670) and Catalijne Michiels Comans (d. 1649). Michiel’s father took a second wife in 1656, Catalijntje Martens, who was also a Mennonite. Although most documents refer to Jan Jacobs as a “cruydenier,” or grocer, his burial certificate states that “in his life he [had been] a painter.”[1] Michiel, therefore, came from an artistic family. His grandfather, Jacob van Musscher (d. 1623), who died in Delft in 1623, also painted,[2] as did his maternal grandfather the cabinetmaker Michiel Comans I (1587–ca. 1664) and his uncle Michiel Comans II (1621–87), a dyer and schoolmaster. The latter was immortalized by Van Musscher posing at his easel in 1669 in one of the artist’s most appealing early portraits.[3] Marten van Musscher (1645-1705), Michiel’s half-brother, was also a painter, although he appears primarily to have decorated houses.[4] Van Musscher, who had already begun “at the age of five … to draw figures and animals on paper,”[5] was—according to a note by Van Musscher himself—sent by his father and stepmother at the age of fifteen to be trained in Amsterdam.
    [Show full text]
  • Bound by Books
    BOUND BY BOOKS Giovacchino Guasconi as book agent between the Dutch Republic and the Grand Duchy of Tuscany (1668-1692) MA Thesis Book and Digital Media Studies Ingeborg van Vugt s0934100 Supervisor: Prof. Dr. P.G. Hoftijzer Second reader: Dr. M. Keblusek 19 September, 2014 0 CONTENTS Introduction 2 PART I GIOVACCHINO GUASCONI AS CULTURAL AGENT BETWEEN THE REPUBLIC AND ITALY 1. A short biography of Giovacchino Guasconi 4 2. Giovacchino Guasconi and the trade of art 11 3. Business news and the establishment of trade relations 13 4. Giovacchino Guasconi and the book trade; collaborations with N. Heinsius 17 5. Nicolaas Heinsius and the Italian world of learning 19 PART II THE CORRESPONDENCE OF GIOVACCHINO GUASCONI The correspondence: Editorial criteria 24 1. Books as collector’s items: the Bibliotheca Hemmiana 25 2. Books as gift: Heinsius’ Virgil 47 3. Books as memory: the Bibliotheca Heinsiana 62 Conclusion 79 Bibliography 80 1 INTRODUCTION During the last years of the reign of Cosimo III, Grand Duke of Tuscany – from 1670 until his death in 1713 – the Florentine court faced the inevitable decline of the Medici dynasty.1 Cosimo’s zeal to stimulate industrial and technological innovations and to revitalize commerce resulted in an enormous expansion of correspondence and interchange between the Tuscan court and Europe in the 1660s. Once he came to power, Cosimo developed an interest in merchants who operated in the largest cities of Europe. Given the fact that the Grand Duke had a great fascination for the Dutch Republic, following his double stay there in 1667/1668 and 1669, the importance of Tuscan merchants in Amsterdam outweighed that of Medici traders in other European capitals.
    [Show full text]
  • THE ARCHITECTURE of DUTCH EAST INDIA COMPANY SHIPS a Dissertation Presented to the Faculty of the G
    FIRST SPACES OF COLONIALISM: THE ARCHITECTURE OF DUTCH EAST INDIA COMPANY SHIPS A Dissertation Presented to the Faculty of the Graduate School of Cornell University In Partial Fulfillment of the Requirements for the Degree of Doctor of Philosophy by Richard John Guy January 2012 © 2012 Richard John Guy FIRST SPACES OF COLONIALISM: THE ARCHITECTURE OF DUTCH EAST INDIA COMPANY SHIPS Richard John Guy Ph. D. (D.M.A.) (J.S.D) Cornell University 2012 This dissertation is an inquiry into spatial aspects of control, resistance and communication in the Dutch East India Company (VOC), as revealed by the architecture of its ships. The architectural type of the retourschip or “homeward bounder” is described and the history of its development, 1602- 1795 is traced, with special attention paid to the period 1740-1783, when the richest records concerning ship design were produced and the ships reached their most standardized forms. The retourschip was one of the highest technological achievements of its day and was used as an emblem for military and mercantile power by the VOC. The ship’s role and meaning as an armature for the VOC’s ideological constructs is examined. Ships also, in Paul Gilroy’s words, constituted "microcultural, micro-political systems," with their own social and spatial orders. These orders are explored, along with their ideological uses as structuring models for VOC society. Changes to the spatial design of the retourschip through the period of the VOC’s operation are linked to changes in the social structure aboard and to changes in the status of VOC mariners, officers and captains.
    [Show full text]
  • Uva-DARE (Digital Academic Repository)
    UvA-DARE (Digital Academic Repository) The Global Trajectory of Nicolaas Witsen’s Chinese Mirror van Noord, W.; Weststeijn, T. Publication date 2015 Document Version Final published version Published in The Rijksmuseum Bulletin Link to publication Citation for published version (APA): van Noord, W., & Weststeijn, T. (2015). The Global Trajectory of Nicolaas Witsen’s Chinese Mirror. The Rijksmuseum Bulletin, 63(4), 325-361. General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:07 Oct 2021 the rijksmuseum bulletin 324 the rijks the global trajectory of nicolaasmuseum witsen’s chinese mirror bulletin The Global Trajectory of Nicolaas Witsen’s Chinese Mirror * • willemijn van noord and thijs weststeijn • ‘ can scarcely express to you how I greatly it pains me to have been the cause of such a priceless piece, a remnant of Chinese antiquity, meeting such an ill fate.’1 There it lay, shattered into a dozen shards: the most prized work in Nicolaas Witsen’s (1641-1717) collection of Asian objects (fig.
    [Show full text]
  • Marion Peters Nicolaes Witsen and Gijsbert Cuper
    MARION PETERS NICOLAES WITSEN AND GIJSBERT CUPER: TWO SEVENTEENTH-CENTURY DUTCH BURGOMASTERS AND THEIR GORDIAN KNOT Published in LIAS: SOURCES AND DOCUMENTS RELATING TO THE EARLY HISTORY OF IDEAS, Vol. 16/1 (Amsterdam / Maarssen 1989) pp. 111-151 The University Library of Amsterdam has 207 letters that two learned gentlemen, Nicolaes Witsen and Gijsbert Cuper, exchanged over a period of thirty-three years in the decades about 1700. Both these men enjoyed a considerable reputation in their time as amateurs of learning. With few exceptions, their letters are about matters of geography and ethnology, and accompanied with numerous drawings and reports. Most of Nicolaes Witsen’s letters were already published at the end of the nineteenth century, as curiosities appended to his biography. Subsequently they were again forgotten, although lately interest in their writer has been increasing. Cuper’s letters, by contrast, are much as he left them upon his death: with the grains of sand still between the sheets. And it is Cuper’s correspondence in particular which reflects the preoccupations of the learned men of his day, how they stayed in touch with each other across the length and breadth of Europe, what means they had to advance learning, and what subjects they were interested in. Cuper’s letters additionally furnish us with a unique view of how a learned man of that era read accounts of travels and how he interpreted the illustrations in such works. For the history of ideas they therefore constitute a splendid illustration of the shift in the perspective, in the very world view, of the enlightened early eighteenth-century scholar.
    [Show full text]
  • Dutch Trading Networks in Early North America, 1624-1750
    COUNTRIES WITH BORDERS - MARKETS WITH OPPORTUNITIES: DUTCH TRADING NETWORKS IN EARLY NORTH AMERICA, 1624-1750 A Dissertation Presented to the Faculty of the Graduate School of Cornell University In Partial Fulfillment of the Requirements for the Degree of Doctor of Philosophy by Kimberly Ronda Todt August 2012 © 2012 Kimberly Ronda Todt ii COUNTRIES WITH BORDERS – MARKETS WITH OPPORTUNITIES: DUTCH TRADING NETWORKS IN EARLY NORTH AMERICA, 1624-1750 Kimberly Ronda Todt, Ph. D. Cornell University 2012 Examining the Dutch in early America only through the prism of New Netherland is too limiting. The historiography inevitably follows a trajectory that leads to English takeover. This work explores how Dutch merchants fostered and nurtured trade with early American colonies at all levels and stages – from ship owners to supercargos to financiers – and over the varied geographical and political terrains in which early American commodities were grown, hunted, harvested, and traded. Chapters are organized geographically and chronologically and survey how Dutch trading networks played out in each of early America’s three major regions – New England, the Middle Colonies, and the Chesapeake and later the Lower South from 1624 through 1750. Chronicling Dutch trade also serves to emphasize that participants in early America were rooted in global – as well as in local, regional, and imperial – landscapes. Accordingly, while each of the chapters of this work is regional, they are also integrated into something larger. In the end, this is a study that thinks across the Atlantic world yet explores various commodities or individual merchants to understand markets and networks. This narrative also demonstrates how profoundly Dutch capital, merchants, and iii goods affected early America.
    [Show full text]
  • Bibliography
    Bibliography Aarsens, F. Reysebeschreibung nach(er) Spanien ...deren beigefüget eine nacher Engelland. Trans. Johann Ma(c)kle. Frankfurt: Johann Georg Schiele, 1667. Adams, Julia. The Familial State: Ruling Families and Merchant Capitalism in Early Modern Europe. Ithaca, NY: Cornell UP, 2005. ——. “Trading States, Trading Places: The Role of Patrimonialism in Early Mod- ern Dutch Development.” Comparative Studies in Society and History 2, 1994: 319–55. Agricola, Georg. Bergwerck Buch. Basel: Ludwig König, 1621. Aitzema, L. van, L. Sylvius, and others, Saken van Staet en Oorlogh.Second and later eds. The Hague: J. Velly, J. Tongerloo and J. Doll, 1669–1671; Amsterdam: Jan ten Hoorn et al., 1685–99. Aleksandrov V.A. and N.N. Pokrovskii, “Mir Organizations and Administrative Authority in Siberia in the Seventeenth Century,” Soviet Studies in History, Winter 1987–88: 51–93. Aleman, Mateo. Het Leven van Gusman d’Alfarache. 2 vols. Rotterdam: Abraham Pietersz, 1655. ——. Vida y hechos del picaro Guzman de Alfarache. 2 vols. Madrid: Varez de Castro, 1599; Lisboa: Crasbeeck, 1604. Amburger, Erik. Die Familie Marselis, Giessen: Schmitz, 1957. Andreev, I.L. “Sluzhebnyi dialog”: Ideologicheskie aspekty vzaimootnoshenii vlasti i dvorianstva v xvii veke.” In Paleobureaucratica: Sbornik satei k 90-letiiu N.F. Demidovoi. Ed. Iu.M. Eskin. Moskva: Drevlekhranilishche, 2012: 29–55. Archpriest Avvakum: The Life of Archpriest Avvakum Written By Himself.Ed.and trans. K.N. Brostrom. Ann Arbor, MI: Michigan Slavic Publications, 1979. Arkheograficheskaia kommissia. Dopolneniia k aktam istoricheskim. 12 vols. St. Petersburg: E. Prats, 1846–77. Arkheograficheskaia kommissiia. Dela tainago prikaza. Vol. 1 (Russkaia istoricheskaia biblioteka. Vol. 21). St. Petersburg: Glavnoe Upravlenie Udelov, 1907.
    [Show full text]
  • Uva-DARE (Digital Academic Repository)
    UvA-DARE (Digital Academic Repository) The structure and dynamics of scholarly networks between the Dutch Republic and the Grand Duchy of Tuscany in the 17th century van Vugt, I. Publication date 2019 Document Version Other version License Other Link to publication Citation for published version (APA): van Vugt, I. (2019). The structure and dynamics of scholarly networks between the Dutch Republic and the Grand Duchy of Tuscany in the 17th century. General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:26 Sep 2021 CHAPTER 4 The Grand Duchy of Tuscany and the Dutch Republic: a network-based approach INTRODUCTION The aim of this chapter is to look at the stories detailed in the previous chapters from another perspective, moving from a more qualitative perspective to a quantitative analysis that provides a statistical examination of the scholarly network and its potential impact on the exchange between the Grand Duchy of Tuscany and the Dutch Republic.
    [Show full text]