<<

50 TWIRRE natuurin Fryslan jaargang 17, nummer 2

De kleine vlinders van

Philip Zeinstra

behoort één de best onderzochte meldt dit in Volgens Lempke Fryslân op vlindergebied tot van provincies. Hij zijn

boek ‘Vlinders ’ Dat veel voorkomende - van (Lempke 1985). neemt overigens niet weg dat gewoon soorten

- in merendeels kleine vlinders nog zijn werk ontbraken. Maar aan die situatie is vanaf de jaren ’80 snel verandering

gekomen (Bot 1996), vooral door de oprichting van de Vlinderwerkgroep Friesland in 2005 (Zeinstra 1988).

de Kuchlein dat het aantal kleine vlinders Illustratief hiervoor is constatering van bekende in zes jaar tijd was

40%. dit gestegen van 601 naar 841 (Kuchlein 1993), een stijging met maar liefst Op 24 april van jaar meldde hij de

in nieuwste stand, namelijk 928! In 1984 werd begonnen met de inventarisatie de gemeente Weststellingwerf. Nu,

het na ruim twintig jaar, lijkt tijd voor een terugblik.

Inleiding Gebiedsbeschrijving

Lenstra uit Wybe en ondergetekende zijn Weststellingwerf bestaat een geva-

niet begonnen met het inventariseren rieerd landschap. Een ruwe schets: in de van Weststellingwerf alleen, maar be- westelijke helft ligt de Rottige Meenthe: zochten incidenteel ook andere plaatsen een groot laagveengebied met moeras-

tabel derden. Een (zie I), soms vergezeld van bosjes, graslandjes en petgaten. an-

We probeerden een zo compleet moge- der moerassig terrein wordt gevormd

lijk overzicht van de vlinders samen te door de Lendevallei. Opvallend veel stellen, met sterke nadruk op nachtvlin- voorkomende gewassen zijn; Zwarte els

in in- ders. De gegevens waren eerste Alnus glutinosa, Grauwe wilg stantie bedoeld als een bijdrage aan toe- en Zachte berk Betula pubescens. In het

komstige atlassen, ook al was dat doel zuidelijke en oostelijke deel van de ge-

nog wel veraf. Inmiddels heeft de infor- meente vind je Pleistocene zandgronden

matie over de kleine vlinders zijn weg met daarop diverse bossen. Ik noem de

‘De gevonden naar kleine vlinders’, Blesdijkerheide bij , de uitge-

handboek voor de faunistiek van de Ne- breide bossen tussen Noordwolde en derlandse microlepidoptera (Kuchlein Noordwolde-Zuid en verder natuurlijk

Aan de de 1993). stippen op versprei- ook de vele kleine, verspreid liggende Figuur I . Mijn van Phyllocnistis xenia dingskaarten kun je vaak duidelijk zien bosjes. Er groeit veel Zomereik Quercus Foto: Willem Ellis We waar Weststellingwerf ligt. hopen robur, Es Fraxinus excelsior, Beuk Fagus dat de de gegevens over grote motten sylvatica, Gewone meidoorn

in uiteindelijk nog eens terechtkomen de monogyna en Sleedoorn spinosa,

Tussen 1984 en nu een heel verhaal atlas, waaraan dit wordt ligt op moment ge- maar ook diverse soorten spar Picea sp., werkt door de Vlinderfaunis- waarvan een bescheiden deel is onderge- Pinus Werkgroep den sp. en Lork Larix sp. Natuurlijk bracht dit artikel. Er dat Nederland De in blijkt uit we tiek en Vlinderstichting. komen heel wat gewassen ‘overal’ voor

veel soorten hebben ontdekt, die niet in Sorbus waaronder Lijsterbes aucuparia en In het hielden uitslui- de Vlinders Friesland vermeld. eerste jaar wij ons van zijn Sporkenhout Frangula alnus. tend bezig met de grote motten, de zo- Nieuwe soorten dus voor de eigen om- geheten macrolepidoptera, kortweg ‘ma- geving, maar ook tientallen nieuwe soor- Op datzelfde Pleistoceen liggen enkele cro’s’ Maar al genoemd. gauw werden ten voor de provincie. Om de omvang interessante hoekjes heide. Zonder enige

met wat te we besmet het ‘microvirus’, enigszins beperken is ervoor gekozen uitzondering hebben we zowel in de

betekende dat ook de kleine en piepklei- eerst de kleine vlinders onder de aan- bossen als op de heideterreintjes één tot

de dacht ne vlindertjes een plaats op inventari- te brengen. Ik houd er rekening vele inventarisaties uitgevoerd. Bijzonder

Nu in satielijsten kregen. waren vroegere mee dat sommige lezers zich niet of lucratief was de Meenthe bij .

ook andere vlinderaars in is jaren Weststel- slechts beperkt een beeld kunnen vor- Dit het grootste Weststellingwerfse

actief zodat al het lingwerf geweest, een paar men van uiterlijk van genoemde heideterrein, verrijkt met twee vennen

honderd bekend Ik bevelen soorten waren. noem soorten. Voor hen is het aan te en omgeven door loof- en naaldbos. Ook

Boer-Leffef, M. G. te hier W.J. Camping en eens kijken op Internet, op websites een klein particulier en uitstekend onder-

Hzn. dit het als Ukmoths houden Dijkstra Op moment ligt (http://ukmoths.org.uk/), heideterreintje in de buurt van

aantal micro’s macro’s British Leaf totale van en sa- Mining Fauna (http;// Boyl behoort tot deze categorie. Daar-

1.250; komen Bladmineer- naast men op ongeveer jaarlijks www.leafmines.co.uk/) en hebben we enkele parken bezocht

daar ders zoals de Nieuwe nog nieuwe soorten bij. (http://www.bladmineerders.nl/). Aanleg en de dominees- 51 TWIRRE natuur in Fryslan jaargang 17, nummer 2

tuin bij de Nederlands Hervormde Kerk met een vlinderval. Deze val bestaat uit sten die overdag worden gedaan waarbij

wordt in Wolvega. Regelmatig waren wij ook te een bak met een trechter, waarvan in de vegetatie in beroering ge-

Heel nachtvlinders vinden in particuliere tuinen. Hiertoe het centrum een lamp brandt van bij- bracht. wat gebruiken

zich het behoort de tuin van Wybe Lenstra in De voorbeeld 250 watt. De vlinders worden de begroeiing om overdag aan

het licht zicht onttrekken. Als antwoord , mijn eigen tuin te Wolvega en na ook hier door aangetrokken, te op de 1986 wederom de trechter de de wieken verhuizing in mijn ei- maar verdwijnen via in verstoring gaan ze op om ver-

Ter Idzard. Verder ruimte daaronder. De in het net te belanden. Een ande- gen tuin. maar nu op donkere volgende volgens

is het hebben we nog heel wat andere particu- ochtend kan de vangst worden bewon- re methode het slepen van net

is liere tuinen, verspreid over de gemeen- derd en geïnventariseerd. Een enkele over de vegetatie. Ook hierbij de kans

het belan- te, bezocht. maal namen we zowel het laken als de groot dat er vlindertjes in net

Verder het lichtval mee, zoals die keer in de Rottige den. zijn we regelmatig met

actief Een In al die jaren hebben we het niet alleen Meenthe. Voor de lichtval kregen we net in de schemertijd geweest.

flink aantal vlinders al bij Weststellingwerf gelaten. In de jaren elektriciteit van het SBB-kantoor, terwijl begint namelijk te

’80 het laken in het voordat het donker wordt. Hier- gingen we in op we dieper natuurgebied vliegen

inventariseren één avond behoren veel kleine avontuur. We gingen toen opstelden. Dat leverde op een toe soorten, waar-

de Delleburen in onder vele, die zich deze met op Schaopedobbe, en enorme soortenlijst op. op wijze het Stuttebosch. Soms waren we verge- zeker gemak laten overrompelen. zeld van vlinderkennerAuke van Randen, Ook bekend is het gebruik van een zoet toen woonachtig te Oosterwolde; helaas geurig smeerseltje waarvan de basis uit Nieuwe overleed hij in 1997. stroop bestaat. We schonken daar wat soorten

Zoals hiervoor al Ten slotte noem ik ook de bossen bij bruin bier bij en voegden verder materia- aangegeven prijken er

heel de Oranjewoud (de Overtuin) en de Kie- len toe die. net als de stroop zelf, bij- wat bijzondere soorten op lijst.

Oudehorne. Soms het In dit artikel het de vlinders die kenberg bij gingen we droegen aan gistingsproces (zoals gaat over ook de klei dan boer het schillen allerlei fruit, bananen, die te niet in Vlinders van Friesland op en bij een op van zijn opge- erf. artikel hadden Van dat 144 Alle Dit beschrijft echter groten- lang gelegen etc.). belang nomen; zijn er (tabel I). ma- deels de waarnemingen in Weststelling- was dat het zoet smaakte en zoet geur- cro's hebben een Nederlandse naam, dat

is werf. Slechts af en toe slaan we acht op de. Vlak voor gebruik kwamen er nog bij micro’s echter zelden het geval** vondsten buiten deze de vlinders Vandaar dat Nederlandse in de van gemeente. wat druppels geurstof bij om namen

Deze zijn in de tabel herkenbaar als vet- extra te lokken. Dit mengsel smeerden tabel ontbreken.

ruim gedrukte vindplaatsen. we voordat de schemer inviel op

boomstammen. Daarna borsthoogte op

deden we met een zaklamp steeds de Gracillariidae

Inventarisatiemethoden ronde noteerden de de Enkele families vallen door en namen van op een rijke

Het meest bekende middel om nacht- bezoekers. De ‘stroopsessies’ vielen vertegenwoordiging van soorten. Bij- vlinders te inventariseren bestaat uit een voornamelijk in het voor- en najaar. In de voorbeeld die van de Gracillariidae, één

families onder de micro- strak gespannen laken met daar voor een periode daartussen kwamen de motten van de vele die

in Maar liefst fel schijnende lamp. In de beginjaren be- mindere mate op de stroop af, waar- zijn gerangschikt.

worden tabel stond de lichtbron uit een Butterfly ‘op- schijnlijk doordat ze bloeiende bloemen twintig soorten in I ge-

nectar boden. noemd, de helft van het totale pomplamp’. Deze liep op petroleum, en bezochten, die ongeveer

aantal soorten dat in hebben moest regelmatig op druk worden ge- wij Fryslan bracht. De ‘lamp’ bestond uit een gloei- Als vierde nog weer een andere lucratie- aangetroffen. Het rupsje leeft binnenin end kousje. Daarnaast waren vele parti- ve methode. Tientallen keren hebben we het blad en vormt mijnen. Bij het ge- culieren bereid ons in hun tuin toe te plaatsen gecontroleerd op mijnen. Dit slacht Phyllonorycter zagen we telkens

of de laten. We kregen dan meteen de be- zijn vraatsporen, die voor een groot deel een rondachtige ovale mijn. Op

blad of schikking over elektriciteit om een hoge- te vinden zijn in bladeren. Ze worden plaats van de mijn was het min druklamp (HPL) te voeden. Op deze veroorzaakt door piepkleine rupsjes, die meer bol getrokken, soms tot een com-

hun formaat het Aan het zelf wijze konden we plaatsen bemonsteren door zeer geringe in plete vouw. mijnoppervlak

West- blad vindt dus of ontstonden vaak ook De die verspreid over de gemeente passen. Je ze niet op plooien. vorm stellingwerf lagen. Vervolgens namen we onder het blad, maar erin. Wanneer zij van dit type wordt aangeduid met de

als het weefsel zich Hoewel de een aggregaat energiebron in gebruik inwendige tot nemen naam vouwmijn. we aanwe- waardoor overal konden die karakteristiek heel wat heb- we in principe ontstaan vraatsporen zigheid van Phyllonorycters neerstrijken. Soms werd het wel behoor- zijn voor de soort. Op deze manier kun ben kunnen vaststellen doordat de vlin- lijk laat, een enkele maal keerden we pas je vele tientallen soorten vaststellen die ders met het net konden worden ge-

of hebben ook veel in de ochtendschemer naar huis terug. minder goed op licht geur reageren. vangen, we nog eens

Niet zelden kwamen we dan de eerste De ‘mijnenjacht’ begint in de nazomer en soorten kunnen traceren door gericht te

(zeer verbaasde) sportvissers tegen die loopt door tot in december. zoeken naar deze mijnen. In die gevallen

stek! de inventarisatie als het dubbel op weg waren naar hun ging ware

Een flink aantal waarnemingen tot slot is op.

Een andere mogelijkheid is het werken gebaseerd op netvangsten. Dat zijn vang- Het determinerenvan mijnen wordt ver- 52 In TWIRRE natuur Fryslan jaargang 17, Hummer 2

gemakkelijkt doordat veel soorten aan het zuiden van Fryslan, waartoe boven-

één of aan een aantal vondsten behoren, maar ook gewas beperkt ge- genoemde

wassen is verbonden. Bovendien speel- die van St. Nicolaasga, Bantega en Olde-

den bij het op naam brengen ook de ouwer en nog enkele andere Friese

vorm en de plaats van de mijn een rol. plaatsen. Phyllocnistis xenia is daarmee

in Bij de Phyllonorycters moet men denken ook het binnenland een gewone soort

inventarisatie- aan vlindertjes met een spanwijdte van geworden die ook op de

10 bleek nog geen mm. De voorvleugels zijn lijsten verscheen. Dat nog weer

vaak (maar niet altijd) voorzien van een eens in het jaar 2004, toen ik een flinke

of de uurhokken heb goudbruine witte kleur, terwijl ver- serie bezocht, waarvan

uit witte vlek- bekend siering bestaat zwarte en nog weinig gegevens waren bij

de- Tinea jes en streepjes. Hieronder volgt uit de Stichting (deze instantie verza-

familie voorbeeld. Ik heb deze melt de kleine vlinders ze een gegevens over in

soort gekozen omdat deze aanvankelijk Nederland). Toen heb ik niet alleen mij-

zeer veel in de kuststreek is aangetrof- nen gevonden in de zuidelijke helft van

fen, maar zich nu ook meer landinwaarts de provincie, maar ook in het noorden in

lijkt te vestigen. plaatsen als Franeker, Veenwouden en

Hurdegaryp. Ook in het noorden van

Phyllocnistis xenia Groningen is de soort niet zeldzaam. Figuur 2. Verspreiding van Phyllocnistis

Wanneer je alle gegevens die op dit mo- xenia van 1875 tot en met 2005.

ment in ons land beschikbaar zijn over- Phyllocnistis xenia is een vlindertje met

ziet, blijkt al gauw dat ze vrijwel allemaal een spanwijdte van 6-7 mm. De voor- geweest om dwergmineermotten voor

de helft stellen, omdat gebaseerd zijn op vondsten van mijnen. vleugels zijn spierwit en voor een bepaald gebied vast te

de versierd don- andere inventarisatiemiddelen vaak Dat was eveneens het geval met de eer- (aan top) met gelige en te-

kortschieten. ste vondst van Phyllocnistis xenia in West- kere streepjes. De zeer smalle achter-

oktober 1993 trof ik Tabel laat dat flinke stellingwerf. Op 6 vleugels zijn geel en voorzien van lange I zien wij een serie

bladeren borststuk nieuwe hebben een paar mijnen aan op van een franje. Kop en zijn wit, terwijl soorten voor onze regio

kleur is. ontdekt. Een hebben paar jonge exemplaren van de Grauwe het achterlijf donker van greep: regelmatig

abeel Populus x canescens. De iele struik- we Sint-Janskruid Hypericum perforatum

stonden de rand de onderzocht het voorkomen Ec- jes aan van sportvel- op van

den aan de westkant van Wolvega. De Dwergmineermotten toedemia septembrella. Dit piepkleine

herkennen Eén de vlinderfamilies in is donker kleur mijnen waren meteen te aan van grootste motje van en draagt op

het ‘glazige uiterlijk’ (slakkenspoormij- ons land wordt gevormd door de dwerg- elke voorvleugel een bleek vlekje. De

De mineermotten. Er behoren het werd tel- nen). grillig verlopende gangen waren ongeveer aanwezigheid van rupsje

kleurloos (figuur I). Dat laatste wordt tachtig soorten toe. De spanwijdte va- kens met het grootste gemak vastgesteld

in veroorzaakt doordat de larven zich de rieert van 3-10 mm. De kop is bedekt dankzij roestbruin gekleurde mijntjes op

buitenste laag van het blad bevinden en met rechtopstaande, haarvormige schub- de bladeren. Elke van die mijnen begint zich voeden met het sap van de dekcel- ben en de antennes zijn meestal opval- als een gangetje met daarin keuteltjes die

mooi len. Tien dagen later trof ik de mijnen lend kort. Een ander kenmerk vind in de vorm van een lijntje zijn gegroe- aan in , vlak bij ijsstadion je bij de vleugels die relatief breed zijn. peerd. De mijn eindigt abrupt in een

Thialf. In hetzelfde jaar verscheen het Driekwart van de Noordwest-Europese

boek De kleine Vlinders (Kuchlein 1993) soorten zijn gebonden aan slechts vier waaruit bleek dat xenia, op twee uitzon- plantenfamilies: rozenfamilie, napjesdra-

deringen na, het kustgebied trouw was gers (beuken en eiken), berken- en wil-

niet gebleven. Er liep een regelmatig verlo- genfamilie. De soorten die op roos-

baan pende van zwarte stippen van het achtigen voorkomen, zijn doorgaans mo-

uiterste zuiden van Zeeland tot en met nofaag wat betekent dat de rupsen zich

Terschelling. Op dit moment is sprake voeden met het materiaal van één plan-

veranderd beeld Of wil van een sterk (figuur 2). tensoort. ze zijn oligofaag wat

Zo is het aantal vindplaatsen in het kust- zeggen dat ze van meerdere planten- gebied sterk toegenomen. Dat is goed te soorten leven die tot één familiebehoren

de het al. zien bij provincie Zeeland, waar (Johansson et 1990). vlindertje Walcheren en Zuid-Beveland is

ingetrokken tot aan Kruiningen. Verder Zoals de Nederlandse familienaam al valt het aantal leven de De grote nieuwe vindplaatsen aangeeft rupsen in mijnen.

in Den Rotterdam het varieert: is het louter op Haag en en vorm soms een

Delfland. Maar ook deze tussenliggende meer gangmijn (‘gallery’), soms is gecom-

in het binnenland is veel veranderd, zij bineerd met een plaat (‘blotch’). De mij- Figuur 3. Verspreiding van

het minder spectaculair. Ik noem hierbij nen zijn een bijzonder belangrijk middel intimellavan 1975 tot en met 2005. 53

TWIRRE natuurin Fryslan jaargang 17, nummer 2

rondachtige plaat. Vaak bevonden zich

Interes- meerdere mijnen op een plant.

telkens sant om bij Sint-Janskruid even te

kijken of de mijntjes ook aanwezig wa-

De hebben ren. vroegste rupsen we ge- vonden op 26 juni (1996), dat was in

Wolvega. De laatste betrof 31 oktober

(1993) in het natuurgebied de Spokeplas

bij Noordwolde-Zuid. De meeste vond-

sten dateren van de maand september.

Landelijk zijn waarnemingen bekend van juni tot in december (Kuchlein 1993).

Het lijkt ons de moeite waard ook ande-

re soorten hertshooi te controleren, want ook die worden als gastheer opge- geven (Johansson et al. 1990). Dan kun-

nen we bekijken in hoeverre septembrella van elk van deze soorten gebruik maakt.

In Fryslan valt te denken aan Moeras-

hertshooi Hypericum elodes (Katlijker

Schar, Ottema-Wiersmareservaat), Ge- vleugeld hertshooi Hypericum tetrapte-

en hertshooi ma- Foto: lan Kimber rum Kantig Hypericum Figuur 4. Mijn van Ectoedemia intimella. culatum subsp. obtusiusculum.

terecht in het blad het zich met het neerders op de inventarisatielijst te waar

Enkele voorbeelden weefsel voedt. Hierdoor ont- Strikt monofaag, dus voorkomend op staan. zijn Phyllono- inwendige

is blancardella Acro- die de hoofd- slechts één gewas, Stigmella hemargy- rycter (op Appel Malus), staat een plaatmijn, tegen

autumnitella Bitterzoet Solanum nerf Zeer karakteristiek rella, eveneens zeer klein en donker, lepia (op ligt (figuur 4).

twee die vanaf de maar met een compleet en fors dwars- dulcamara) en Phyllonorycter trifasciella zijn donkere banen veld de wit kleur. Wilde Lonicera in de nerf de invoeren. De- op voorvleugels, van (op kamperfoelie pericly- opening mijn buitenaf In De spanwijdte ligt rond de 5 mm. De menum). ze zijn van duidelijk te zien.

delen het Als verspreidingskaart laat zien dat het klein- Ectoedemia intimella komt in grote feite zijn twee rijen uitwerpselen.

is het tje in Nederland een ruime verspreiding van Nederlandvoor, maar dan behoorlijk het rupsje toe aan een pauze, loopt

in In hier tussendoor de hoofdnerf. Later kent, maar dat het de drie noordelijke los verspreid (figuur 3). sommige pro- naar

de schaars het daar niet in het provincies beduidend minder is aang- vincies is soort uitermate zo- past meer en gaat etroffen (Kuchlein 1993). Toch hebben als Noord-Brabant, Limburg en Gronin- tussen de rijen uitwerpselen liggen. In

Wellicht dat De in Nederland het het laatste stadium is ook deze ruimte we er veel naar gezocht. gen. soort is voor hemargyrella in het noorden niet veel eerst waargenomen door Langohr op 29 gevuld met uitwerpselen en blijft het

2004 het 1975 het Schinveld. In in de ‘eetruimte’ de voorkomt. In was plotseling juni in Limburgse rupsje van mijn. tweemaal raak. We troffen de mijnen aan de jaren daarna werden jaarlijks enkele

de keuze de valt in de haag aan de rand van het park de vondsten gedaan, maar soms ook geen Bij van voedselplant

in 1976 vooral de Grauwe Meer dan de Nieuwe Aanleg in Wolvega en wel op 26 (zoals en 1978). Piekjaren waren wilg op.

2004 Lande- helft de heeft september. In datzelfde jaar herhaalde 1985 (8), 1989 (I I) en (12). van mijnvondsten hierop

87 intimella be- als tweede de zich een en ander in een bos ten oosten lijk zijn er vondsten van betrekking met goede

19 oktober. kend. Slechts acht daarvan hebben be- Salix Er bestaat inte- van St. Nicolaasgaop Boswilg caprea. een

Groot-Brittannië trekking op de vangst van een vlinder. ressant verschil tussen

Ectoedemia intimella Afgaande op die acht vondsten valt de en Nederland. Bij ons wordt vooral ge-

Grauwe Deze soort is niet echt algemeen. En het vliegtijd in de maanden juni en juli. De bruik gemaakt van de wilg en bij

22 de Britten dat Salix vereist nogal geduld om het mijntje te vroegste vondst tot nu toe is juni en is “especially caprea”.

De kunnen in land het best vinden. Desondanks heb ik een mijn ge- de laatste 13 juli. Het betreft een soort mijnen ons worden de maanden oktober vonden en dat maakt het de moeite met een spanwijdte van 5,5-7,0 mm (fi- gezocht in

Een fraai kenmerk wordt november. waard om de soort voor het voetlicht te guur 8). ge- en stellen. Ik heb de soort in Weststelling- vormd door een duidelijke, gelig witte werf voor het eerst ontdekt in de Rotti- vlek aan de binnenzijde van de donkere

Meenthe Lichtmotten ge te tijdens voorvleugels. Pyralidae

1993. In Met het herkennen soorten uit deze een ‘mijnenjacht’ op 16 oktober van familie dit laagveenterrein kwam hij aan het licht Na het uitkomen van het eitje vreet het hebben we weinig problemen

ondervonden. Dat komt omdat het toen ik een Grauwe wilg onderzocht. De rupsje zich de hoofdnerf binnen. Via de- je in soort kwam met zeventien andere mi- ze nerf komt het in een later stadium veld veel met diverse soorten van deze 54 TWIRRE natuur in Fryslan jaargang 17, nummer 2

Afrika mensen hem ons brengen met de vraag spronkelijk uit Zuid-Europa en en

of vooral in 996 heel wat voor vlinder het was en deze bij ons I op wat plaat-

bekend alleen schadelijk kon zijn. Meestal was men sen geworden, niet in

nogal verbaasd over het feit dat vlinders Weststellingwerf, maar ook in Zuid-

niet alleen in de vrije natuur rondvlogen, west-Fryslan: OudemirdumerKlif, Sloten

maar ook binnenshuis. en Staveren.

De pyralide motjes behoren tot de mi-

crolepidoptera, maar de spanwijdte is

meestal groter dan 15 mm. Een ander

algemeen kenmerk bestaat uit de relatief

forse lengte van de liptasters, ook wel

palpen genoemd. Buitengewoon interes-

voedselkeu- sant zijn de rupsen. Wat de

ze betreft zijn ze te vinden op alle delen

van planten (Goater 1986). Sommige zijn

het waterleven zoals het aangepast aan

Figuur J. Apomyelois bistriatella zeer algemene Kroosvlindertje Cataclysta

Foto: Helen Bantock lemnata en meer nog Parapoynx stratiota-

ta, die minder algemeen voorkomt. Van familie wordt geconfronteerd, zodat al heel wat soorten voeden de rupsjes zich gauw een beeld van verschillende typen met droog organisch materiaal. Het zijn wordt verkregen. Bekend zijn verschil- deze larvén die opgeslagen voedingsmid- lende groepen grasmotjes met hun lange, delen kunnen aantasten. Van deze cate- smalle lichaam, hun smalle voor- voorraadinsecten hebben we lange gorie bij- Figuur 7. Verspreiding van Apomyelois

en brede voorbeeld de Meelmot vleugels juist achtervleugels. Pyralis farinalis bistriatella van 1950 tot en met 2002.

Grasmotjes nemen vaak plaats in het bo- aangetroffen (waarvan de rups op graan venste deel van grassen en vallen dan leeft) en wel op diverse plaatsen. Op 14 Apomyelois bistriatella

interessant de niet op doordat ze in dezelfde richting september 1998 en de dagen daarna Een bijzonder motje uit zitten als de stengel. Eén van de meest werd het sierlijke vlindertje Plodia inter- familie van de Pyralidae is Apomyelois

Het voorkomende soorten is Crambus latho- punctella (rups op chocola) als plaag er- bistriatella (figuur 5). is de enige niellus. Net als zijn verwanten laat deze varen in een woonhuis te Wolvega. soort waarvan de rups zich voedt met zich ik de gemakkelijk uit de grassen opjagen. Als laatste noem twee trekvlindertjes: het inwendige weefsel van Kogel-

uit Daldinia Een Bij een andere groep pyraliden zijn de Loxostege sticticalis, een immigrant houtskoolzwam concentrica.

Een Midden- Vos be- voorvleugels wat breder. prachtig en Zuid-Europa (De 1992) ander argument om het vlindertje te voorbeeld hiervan is Vetmot het witte doek is de Aglossa die op twee plaatsen op spreken dat paddestoelliefhebbers van

die diverse keren huis verscheen: De Hoeve. En de voedselkeuze de de pinguinalis wij in en van rups op aantroffen. Ook kwamen verbaasde als tweede Nomophila noctuella, oor hoogte worden gebracht en hopelijk op

vruchtlichamen letten. aangetaste gaan

deze kunnen ook Op manier zij een bij-

drage leveren aan het beeld van de ver-

spreiding. In voorkomende gevallen zou

ik de willen be- graag over paddestoelen

schikken om de vlinders uit te kweken.

Zelf ik al kijk jaren naar aangetaste

zwammen uit, tot nu toe helaas zonder

resultaat.

De spanwijdte van bistriatella ligt tussen

de 18-25 mm (Goater 1986). Het enige

exemplaar dat we in de collectie hebben

opgenomen heeft donkere voorvleugels,

elk versierd met een wit gekleurd, verti-

caal boogje. De donkere franje, zoals die

te vinden is aan de vleugelranden, is afge-

scheiden door een wit lijntje. De achter-

vleugels zijn lichter, behalve aan de uiter-

ste rand, die smal en donker is afge-

zoomd. Een enkele keer komen ook lich-

Figuur 6. Kogelhoutskoolzwam Daldinia concentrica. Foto: Gosse Haga tere vormen voor. 55 TWIRRE natuur in Fryslan jaargang 17, mummer 2

Uit de gegevens van Stichting Tinea kon

worden opgemaakt dat de vliegtijd in ons

land begint in juni en eindigt in septem-

ber. De vroegste datum waarop bistria-

tella is aangetroffen is I juni en deze

vondst is gedaan bij Rothenbach in Lim-

burg. De laatste datum in het jaar betreft

12 september en dit tijdstip heeft be-

trekking op Stein wederom in Limburg

alsook De Imbosch in Gelderland. De

larven ontwikkelen zich in ons land dus

in de Kogelhoutskoolzwam (figuur 6).

Voor Noord-Europa wordt als tweede

paddestoel Daldinia tuburosa opgegeven

(Palm 1986); deze komt in Nederland

echter niet voor. Wel een verwante 8 Vondsten bistriatella basis decennia. Figuur van Apomyelois op van soort, namelijk de Glanzende kogel-

houtskoolzwam Daldinia vernicosa. Dit is

een kleinere, gesteelde en tevens glim-

mende die kunnen aantref- verwant, we

fen verbrand hout brem op van Cytisus,

berk of eik dan heide of en op op hoog- veen (Arnolds et al. 1995). Het verdient

aanbeveling op beide soorten zwammen te letten.

De rondachtige, zwarte en tevens gladde vruchtlichamen van de Kogelhoutskool-

ik ooit Es zwam heb gevonden op bij

Ferwerd. De Es is één van de gastheren,

beuk dan samen met berk, els, eik en en

bij voorkeur op voedselrijke bodem

(Arnolds et al. 1995). Er bestaat een ge-

rede kans op een ontmoeting. Allereerst omdat de vruchtlichamen niet echt klein zijn, ze hebben een diameter tot 6 cm

(Keizer 1998). Bovendien zijn de vrucht- lichamen het gehele jaar door te vinden en ten slotte valt de soort onder de alge- meen voorkomende zwammen. Volgens Figuur 9. Aethes cnicana foto: lan Kimber

Palm moet letten vrucht- (1986) je op lichamen met uitgangen waar poepkor- reltjes uit zijn gekomen. De kans op de maar gezien de tendens is het de vraag soortenrijke familie bestaat uit soorten

in Gladde kogelhoutskoolzwam valt veel hoe lang de soort zich nog ons land die een sterke uniformiteit aan de dag lager uit, die behoort tot de zeldzaamhe- kan handhaven. In Fryslan is hij van twee leggen. Een paar kenmerken die zij met

betreft zich den en is in ons land maar een paar keer vindplaatsen bekend. De eerste elkaar delen: de vleugels verbreden gevonden. het Fochtelooërveen, waar hij is aange- meteen aan de wortel sterk, terwijl de

Bistriatella het troffen door Daan 7 II binnenrand min of is zeer verspreid in ooste- op en augustus zij- en verderop meer

deel Nederland beide keren het één vlin- elkaar De lijk van gevonden (figuur 1982; ging om evenwijdig aan lopen. anten-

7). Er zijn evenwel maar 28 waarnemin- der. Het derde exemplaar is afkomstig nen zijn meestal draadvormig en zelden gen van bekend; het vlindertje zal dus van Weststellingwerf. Op 4 juni 1986 kort behaard. De roltong is kort. Bij heel zeker zeldzaam zijn. De eerste waarne- verscheen een exemplaar op het fel be- wat groepen bladrollers zijn de voorvleu- ming van ons land dateert van 21 augus- schenen doek dat was opgesteld in de gels vaak voorzien van dwarsvelden die tus 1950. Aanvankelijk lopen de waarne- Rottige Meenthe bij . meer of minder duidelijk met elkaar con-

in Aethes het mingen aantal op, maar al gauw veran- trasteren. Bij cnicana is con- dert dat beeld De en lijkt er sprake te zijn trast goed te zien (figuur 9). rupsen van soort De leven nooit blad, maar in een een afname (figuur 8). De is Bladrollers vrij op het voor het laatst gezien in het Bargerveen Bij de vorige groep komen verschillende ruimte van samengesponnen bladeren en in wel 2002. Wel vaker de bladrollers is dat verder in of en in vormtypen' voor, bij zaden, vruchten, stengels zijn er ruime tijdsintervallen geweest, minder het geval. Sterker nog, deze zeer wortels. 56 TWIRRE natuur in Fryslan joargang 17, nummer 2

Een prachtig bladrollertje, dat meteen al

van deze ‘veldenstructuur’ afwijkt is

Pammene aurana. De spanwijdte be-

draagt 9-13 mm. Opvallend zijn de don-

kere voorvleugels met op elk een grote

oranje vlek. De achtervleugels zijn wat

minder donker. Door de oranje vlekken

springt het kleintje, ondanks het geringe

formaat, meteen in het oog. Op 14 juli

1995 werd het eerste exemplaar betrapt

deze bloemen terwijl in een tuin op van

een Gewone berenklauw Heracleum

zat. Een later, sphondylium jaar om pre- cies herhaal- te zijn op 14 augustus 1996, de een en ander zich, maar nu in een tuin te . De plant betekent ove-

rigens meer dan een zitplaats alleen, de

rupsen voeden zich met de zaden. Merk- waardig is de veranderde verspreiding in ons land. Aanvankelijk werden alle waar- 10. Kosmo Silvonen Figuur germmana foto: nemingen gedaan beneden de lijn IJmui- den-Zwolle (Kuchlein 1993). In de zuide-

is lijke helft was het kleintje een gewone Meenthebossen bij Zandhuizen. Op het (figuur 10). In ons land slechts één verschijning, zeker in Zuid-Limburg, doek verschenen voorjaarssoorten als waarneming bekend uit de maand april. maar boven de genoemde lijn prijkte Diurnea fagella, de Gevlekte winteruil De piektijd valt in mei en in juni. Van juli

Conistra geen enkele stip. Daar kwam verande- rubiginea, Acleris variegana, Ca- zijn geen waarnemingen bekend. We

in ring en onze beide waarnemingen ge- loptilia elongella, de nodige voorjaarsuil- moeten ons echter wel realiseren dat dit tuigen daarvan. tjes Orthosia’s en nog veel meer. Plotse- beeld is ontstaan op basis van een be-

daar ook De ling plofte abietana op het perkt aantal waarnemingen (21).

We hebben veel bladrollers in doek, zeldzaamheid. Het in het P. nogal onze nogal een vroegst jaar vliegende germmana

in omgeving waargenomen. Dat komt ten schaarse voorkomen bleek later nog eens werd op 24 april (1997) aangetroffen eerste omdat ze een veelsoortige familie uit de verspreidingskaart in De Kleine Limburg. De laatst vliegende exemplaren

tweede omdat de voed- vlinders Er slechts 20 vormen en ten (Kuchlein 1993). was zijn gezien op juni in twee noordelijke

be- selomstandigheden positief zijn een handjevol waarnemingen uit Neder- plaatsen, gelegen in Fryslan en Drenthe.

ïnvloed door menselijke activiteiten. Zo land bekend. Op het Europese continent Het is dus een echte lentesoort. hebben de tal worden de De vondst in land we aanwezigheid van van rupsen gevonden op spar eerste ooit ons gedaan

de den Pinus bladrollertjes vastgesteld, waarvan Picea, en Zilverspar Abies betreft een exemplaar van Nuenen,

naaldhout. 14 1986 door Van rupsen gebonden zijn aan (Bradleyeto/, 1973). aangetroffen op juni

Acleris abietana is er zo een. Op 16 april Het vlindertje zelf heeft een spanwijdte der Wolf. Tot en met 2005 is het een

1986 stonden wij met de lamp in de van rond de 20 mm. Het wortelveld is soort gebleken die jaarlijks met 1-2

donkerbruin, het erop volgend dwars- exemplaren opdook en vooral in de be-

veld lichter bruin, daarnaast weer een ginjaren wel eens een jaartje oversloeg.

donkerbruin dwarsveld en de rest weer Topjaar' was 1990 met drie vlinders. P.

lichtbruin. Andere bladrollers die aan germmana behoort dus niet tot de cate-

naaldhout zijn gebonden zijn Clavigesta gorie die ons land in een stormachtig

purdeyi. Cydia conicolona (waarvan de tempo verovert zoals de Paardenkastan-

rupsjes zich met zaden van dennenappels jemineermot Cameraria ohridella dat deed

voeden), Dichelia histrionana, Lozotaenio- of de VuurdoornmineermotPhyllonoryc-

des formosana en Pseudococcyx turionella ter leucographella. Opvallend is de ver-

(tabel I). spreiding van P. germmana in de oostelij-

ke helft van Nederland (zie figuur I I).

Pammene germmana Het begint er op te lijken dat de ver-

Ook van de bladrollers licht ik er eentje spreiding uitsluitend beperkt is tot Pleis-

uit in om nader op te gaan. Het is Pam- tocene gronden.

mene germmana met een spanwijdte van

don- 10-14 mm. De bovenvleugels zijn Vier jaar na de vondst in Nuenen ver-

kerbruin met opvallend veel, kleine, licht scheen het vlindertje al in Fryslan. Dit

1 1. Pammene De achter- Figuur Verspreiding van gekleurde voorrandhaakjes. eerste exemplaar voor onze provincie

1986 tot met 2005. iets donkerbruin germmanavan en vleugels zijn minder troffen we aan op de Blesdijkerheide op 57 TWIRRE natuur in Fryslan jaargang 17, nummer 2

23 mei 1990. We verzamelden daar de De laatste keer in in vleugels). vloog in zwermen soort nog een paar Fryslan aang-

avond van 19.00-21.30 uur met het net rond de bloemen van Gewone braam etroffen. En tien jaar later, op 25 mei

en waren onder andere op zoek naar Rubus fruticosus en Grote muur Stellaria 2000, was het wederom raak en troffen

schemersoorten. Dat leverde ruim veer- holostea. we er weer eentje aan in het rijke bos-

tig soorten op, waaronder de Platteton- Verder de in het noorden niet algemene sencomplex van de Boschhoeve bij Nije-

dermineermot Morophaga choragella en Strophedra nitidana en nu dus ook Pam- berkoop.

Glyphipterix simpliciella (een donker mot- mene germmana. Het was meteen de

vondst is je met fijne, witte streepjes op de voor- derde van Nederland. Later de

Dankwoord

Door Christien Kuchlein kon worden beschikt de de Dit materiaal Kuchlein-Nijsten en Joop (Wageningen) over gegevens van microlepidoptera.

was afkomstig van Stichting Tinea, Faunistisch onderzoek kleine Vlinders. JoopKuchlein las de tekst kritisch door en plaatste een enkele kantteke-

Lenstra het veld de vlinderkennis De ning. Wybe (De Hoeve) ging steeds mee in. Zijn bijdrage aan van onze regio is groot. herinneringen aan zijn

gezelschap hebben een onuitwisbare indruk achtergelaten. Auke Hunneman (Gorredijk), Jan-Willem en Simon Zeinstra (Ter Idzard) waren be- hulpzaam bij digitale kwesties.

Enkele mensen waren zeer hulpvaardig bij het verkrijgen van illustraties en verspreidingskaarten: Helen Bantock (Wales), Willem Ellis (Amster-

dam), Gosse Haga (Heerenveen), lan Kimber (Littleborough), Christien Kuchlein-Nijsten en Joop Kuchlein (Wageningen) en Kimmo Silvonen

(Kaskihalme). Behulpzaam bij het determineren waren: Leo Bot (Formerum), Sjaak Koster (Callantsoog), Joop Kuchlein (Wageningen), Rob de

Vos (Zaandam), Hugo van der Wolf (Nuenen) en Piet Zumkehr (Midsland).

Literatuur

Arnolds, E-, Th.W. Kuyper& M.E. Noordeloos 1995. Overzicht van de paddestoelen in Nederland. Nederlandse Mycologische Vereniging.

Box, L. 1996. Kleine vlinders in Friesland na Lempke. Microlepidoptera sinds de uitgave van 'De vlinders van Friesland'. Twirre 7 (2): 6-8.

Bradley, J.D., W.G. Treweman & A. Smith 1973. British Tortricoid . Tortricidae: Cochylidae and Tortricidae: Tortricinae. The Ray Society,

London.

Bradley, J.D., W.G. Treweman & A. Smith 1979. British Tortricoid moths. Tortricidae: Olethreutinae. The Ray Society, London.

FORSTER, W. & Th.A. WOHLFAHRT 1960*. Die Schmetterlinge Mitteleuropas. Band 3. Spinner und Schwarmer (Bombyces und Sphinges). Ulmer,

Stuttgart.

B FORSTER, W. & Th.A. WOHLFAHRT 1960 . Die Schmetterlinge Mitteleuropas. Band 5. Spanner (Geometridae). Ulmer, Stuttgart.

Goater, B. 1986. British pyralid moths. Aguide totheir identification. Harley Books, Colchester

Heath, J. & A. Maitland Emmet 1985. The moths and butterflies of Great-Britain and Ireland. Volume 2. Cossidae-Heliodinidae. Harley Books,

Colchester.

Hurst, G.W. 1964. Meteorological aspects ofthe migration to Britain of Laphygma exigua and certain moths on specific occasions.

JOHANSSON, R., E.S. NlELSEN, E.J. VAN NlEUKERKEN & B. GUSTAFSON 1990. The Nepticulidae and Opostegidae (Lepidoptera) of North West Europe.

Fauna Scandinavica. Volume Entomolpgica 23, part I. KEIZER, G.J. 1998. Paddestoelen encyclopedie. Rebo Productions.

Koch, M. 1984. Wir bestimmen Schmetterlinge. EinbandigeAuflage. Neumann Verlag, Radebeul.

1993. kleine Handboek de Faunistiek de Nederlandse KUCHLEIN, J.H. De Vlinders. voor van Microlepidoptera.

Lempke, B.J. 1972. De Nederlandse trekvlinders, Thieme, Zutphen.

Lempke, B.J. 1985. De Vlinders van Friesland. Fryske Akademy, .

Palm, E. 1986. Nordeuropas Pyralider - met saerligt henblik pi den danske fauna (Lepidoptera: Pyralidae). SKINNER, B. 1984. Colour Identification Guide to Moths of the British Isles. Macrolepidoptera. Viking, Londen.

Vos, R. DE 1992. Handleiding bij het waarnemen en registreren van Nederlandse trekvlinders. Trekvlinderregistratie, Amsterdam.

Zeinstra, Ph.J, 1988. Vlinderwerkgroep Friesland. In: Jaarverslag 1988.

Zeinstra, Ph.J. 1996. Invasie van Rouwmantels in 1995. Twirre 7(1): 12-13.

Zeinstra, Ph.J., E. Peter de Boer& D. Groenendijk2004. Kolibrievlinder beleeft topjaar in 2003. Twirre (15) I; 14-17.

Ph.J. Zeinstra

A Idzardaweg 36

8476EL Ter Idzard

tel.: 0561-616330

e-mail: [email protected]

- Tabel I wordt weergegeven op de volgende drie pagina’s - 58 TWIRRE natuurin Fryslan jaargang 17, nummer 2

Tabel I . Nieuwe soorten van Weststellingwerf e.o., die niet zijn vermeld in Vlinders van Friesland. Vetgedrukte soortnamen hebben betrek- king op vlinders die wij als nieuw voor de provincie aanmelden. Vetgedrukte plaatsnamen liggen buiten Weststellingwerf. Het km-hok heeft betrekking op de Amersfoort-coördinaten, 'N' geeft de aantallen vlinders aan met een getal: in die gevallen dat het om een mineerder gaat, staat er een 'm'.

Soort Familie Plaats Km-hok Datum N

Cauchas fibulellafibulella AdelidaeAdelidae Lendevallei, Driessenpolder 197-541 25-05-91 I1

Cauchas rufimitrella AdelidaeAdelidae Lendevallei, Driessenpolder 197-541 25-05-91 2

Nematopogon adansoniellaadansoniella AdelidaeAdelidae Zandhuizen, KoepelbosKoepelbos 205-549 03-05-87 I1

Nematopogon robertella AdelidaeAdelidae Zandhuizen, Koepelbos 205-549 22-05-87 I1

De W. Lenstra 202-544 26-07-90 1 Blastodacna atra Agonoxenidae De Hoeve, W. Lenstra I

Oecogonia bacescui Autostichidae Ter Idzard, PhPh.J.J. Zeinstra 197-546 26-07-96 I1

Bucculatrix thoracella Bucculatricidae Wolvega, Nieuwe Aanleg e.o. 196-542 26-09-04 mm

Coleophora frischella Coleophoridae De Hoeve, W. Lenstra 202-544 04-08-95 iI

Coleophora milvipennis Coleophoridae Zandhuizen, Meenthe-Oost 205-546 11-06-881 1-06-88 I1

Coleophora palliatellapalliateHa Coleophoridae Noordwolde-Zuid, SpokeplasSpokeplas 205-543 06-07-87 iI

Coleophorastriatipennella Coleophoridae Zandhuizen.Zandhuizen, Meenthe-Oost 205-546 29-06-90 I1

CosmopterixCo sm opterix Henlienigiellaigie Ha Cosmopterigidae Zandhuizen,Zandhuizen. Meenthe-Oost 205-546 29-06-90 I1

Sorhageniajaniszewskaejaniszewskae Cosmopterigidae Wolvega, Scheenebos 197-544197-544 04-08-90 iI

Cosmiotes exexactellaac tella ElachistidaeElachistidae Blesdijker Hei-Oost 198-538 07-05-88 2

Elachista albidellaa Ibidella ElachistidaeElachistidae Noordwolde-Zuid, Spokeplas 205-543 01-06-88 I1

Elachista a en tella ElachistidaeElachistidae Meenthe-West 204-546 20-05-90 50 argentellarg ,

Elachista utonellau toneHa ElachistidaeElachistidae Nijeholtpade,Kerkebos 201-546 09-08-88 I1

Perittia obscobscurepunctellaurepun cteHa ElachistidaeElachistidae TerTer Idzard, Scheene 197-545197-545 25-04-90 I1

Epermenia chaerophyllella EpermeniidaeEpermeniidae Wolvega, De Meenthe L.HaazeL.Haaze 195-541195-541 19-07-95 I1

EriocraniaEriocrania sangii EriocraniidaeEriocraniidae Noordwolde-Zuid, Spokeplas 205-543 18-04-87 22

Brachmia blandellablandella GelechiidaeGelech iidae Noordwolde-Zuid, Spokeplas 205-543 06-07-87 I1

Caryocolum tricolorella GelechiidaeGeiechiidae Blesdijker Hei-Oost 198-538198-538 03-08-90 I1

ChionodesChion odes fumatellafu ma tella GelechiidaeGelech iidae Elsloo, Schaopedobbe 214-551 09-08-9709-08-97 4

Gelechia turpella GelechiidaeGeiechiidae De Hoeve, W. Lenstra 202-544202-544 09-08-96 I1

Isophrictis striastriatellatella GelechiidaeGeiechiidae Wolvega,Lindevallei 199-542199-542 30-07-91 I1

Monochroa lutulentella GelechiidaeGelech iidae ,Steggerda,Lindevallei 200-543200-543 12-07-91 I1

Neofriseria peliella GelechiidaeGeiechiidae Ter Idzard, Helomabos 197-545 14-07-86 I1

Parachronistis albicepsalbiceps GelechiidaeGeiechiidae Zandhuizen, Meenthe-Oost 205-546 29-06-90 iI

SyncSyncopacmaopa cm a larseniella GelechiidaeGeiechiidae Ter Idzard, Ph.J. Zeinstra 197-546 29-06-01 2

Teleiodes vuigevulgellaHa GelechiidaeGeiechiidae Munnekeburen, Rottige Meenthe 189-540 29-06-87 2

Teleiopsis diffinis GelechiidaeGeiechiidae Zandhuizen, Meenthe-Oost 205-546205-546 02-08-9002-08-90 I1

Caloptiliarorobustellabuste Ha Gracillariidae Zandhuizen, Meenthe-Oost 205-546205-546 20-06-91 I1

Caloptiliarufipennellarufipennella Gracillariidae Katlijker Schar 198-549 21-10-89 I1

Ca hridella Gracillariidae , 197-545 31-08-033 1-08-03 Camerariame raria ohridellao Oldeholtwolde, Scheeneweg m

Euspilapteryx aauroguttellauroguttella Gracillariidae Blesdijke,Blesdijke, Lijsterbeslaan 197-537 07-07-10-901 0-90 m

Parornix scoticella Gracillariidae Munnekeburen, Rottige Meenthe 189-540 01-05-87 I1

m Phyllocnistis xenia Gracillariidae Wolvega, Molenwiek 195-543 06-10-93 m

Phyllonorycter acerifoliellaacerifoliella Gracillariidae Wolvega, Molenwiek 195-542 26-10-87 m

Phyllonorycter coryli Gracillariidae Wolvega.Wolvega, Rubensstraat AOC 195-542 01-10-87 m

Phyllonorycter corylifoliellacorylifoliella Gracillariidae De Hoeve, Ratellaan zuidkant 202-544 18-10-9018-10-90 m

Phyllonorycter froelichiellafroelichiella Gracillariidae Kerkhof KontermanswegKontermansweg 200-545 05-08-88 m

Phyllonorycter geniculella Gracillariidae BlesdijkerBlesdijker Hei-West 198-537 24-10-8724-10-87 m

Phyllonorycter leucographellaleucographella Gracillariidae Wolvega, Lindecollege 196-544 18-09-04 m

m Phyllonorycter nicelliinicellii Gracillariidae Wolvega, Rubensstraat AOC 195-542 27-10-8727-10-87 m

Gracillariidae Nieuwe 196-542 29-08-88 Phyllonorycter platanoidella Wolvega, Aanleg m

PhPhyllonorycteryllon orycter quinqueguttequinqueguttellaHa Gracillariidae Zandhuizen, Meenthe-Oost 205-547 24-10-93 m

Phyllonorycter salictellasalietella Gracillariidae , Visplas 186-536 15-10-90 m

m Phyllonorycter spinicolella Gracillariidae Blesdijker Hei-West 198-537 27-10-91 m

Phyllonorycter strigulatellastrigu latella Gracillariidae Noordwolde-Zuid, Spokeplas 205-542 24-08-88 m

Phyllonorycter tenertenerellaella Gracillariidae Slijkenburg, visplas 186-536 13-10-90 m

Phyllonorycter tristrigellatristrigella Gracillariidae Wolvega centrum 196-543 26-10-87 m

Heliozelaresplendellaresplendella Heliozelidae Nijeholtpade. KerkebosKerkebos 201-546 31-07-88 m

Heliozela sericiellasericiella Heliozelidae Blesdijker Hei-Oost 198-538 29-04-90 iI

Leucoptera laburnellalab urnella Lyonetiidae Kerkhof Kontermansweg 200-545 19-06-88 iI

LeucopteraLeucoptera sinuella Lyonetiidae Kerkhof Kontermansweg 200-545 13-05-88 I1

Mompha coconturbatellanturbatella Momphidae De Hoeve, Ratellaan noordkant 202-545 18-07-90 I1

raschkiella De Hoeve, Ratellaan noordkant 202-545 MomphahAompha Momphidae Hoeve, 07-08-88 m

EctoedemiaEctoedemia argyropeza Nepticulidae Slijkenburg, visplas 186-536 15-10-90 m

IIis Nieuwe 196-542 26-09-04 EctoedemiaEc toe demia atatricollisrico Nepticulidae Wolvega, Nieuwe AanlegAanleg e.o. 196-542 26-09-04 mm

EctoedemiaintimeintimellaHa Nepticulidae Munnekeburen, Rottige Meenthe 189-540 16-10-93 m 59 TWIRRE natuur in Fryslan jaorgang 17, nummer 2

Soort Familie Plaats Km-hok Datum N

Wolvega, Helomabos 197-544 17-10-87 m EctoedemiaEc toe dem ia ococcultellacuItella Nepticulidae Wolvega,

Meenthe-Oost 205-546 04-09-88 m Ectoedemia septembrellaseptembrella Nepticulidae Zandhuizen,Zandhuizen, Meenthe-Oost

turbidella Molenwiek 195-543 15-10-9315-10-93 m EctoedemiaEc toedem ia turbidella Nepticulidae Wolvega,

Hoeve, Ratellaan-Noord 202-545 07-08-88 m Stigmella assimilella Nepticulidae De Hoeve,

m 181-547 19-10-0419-10-04 m Stigmella atricapatricapitellaitella Nepticulidae Oldeouwer, verkeersplein A6 181-547

m ee re nv ee industrieterrein-zuidus rre in- id 192-549 16-10-9316-10-93 Stigmella basiguttella Nepticulidae Heerenveen,H n, ind trie te zu

m 199-546 26-10-97 m Stigmellabetulicola Nepticulidae , waterwingebied 199-546

Stigmellaconfusellaconfuse Ha Nepticulidae Munnekeburen, Rottige Meenthe 189-540 30-07-8830-07-88 m

m 199-546 26-10-9726-10-97 m Stigmella floslactella Nepticulidae Oldeholtpade,Oldeholtpade. waterwingebied

196-542 26-09-04 m Stigmellahemargyrella Nepticulidae Wolvega, Nieuwe Aanleg 196-542 26-09-04

198-538 19-06-8819-06-88 m Stigmella lapponicalapponica Nepticulidae Blesdijker Hei-Oost

205-549 04-10-92 m Stigmella myrtillella Nepticulidae Oldeberkoop,Oldeberkoop, Koepelbos 205-549

m 189-540 16-10-9316-10-93 m Stigmella obliquella Nepticulidae Munnekeburen, Rottige Meenthe 189-540

202-544 1-10-87 m Stigmellaplagicolella Nepticulidae De Hoeve, W. Lenstra 202-544 I1 1-10-87

186-536136-536 13-10-9013-10-90 m Stigmella prunetorum Nepticulidae Slijkenburg,Slijkenburg, visplas

204-542 13-09-90 m Stigmellapyri Nepticulidae , ZuiderwegZuiderweg 204-542 13-09-90

m Stigmella sakhalinella Nepticulidae Nijeholtpade, Kerkebos in dorp 201-547 06-10-9006-10-90

206-546 12-07-9012-07-90 mm Stigmella speciosa Nepticulidae Zandhuizen,Zandhuizen, Meenthe-Oost 206-546

Meenthe-Oost 206-546 12-07-9012-07-90 m Stigmellatiliaetiliae Nepticulidae Zandhuizen,Zandhuizen, m

e.o. 196-542 18-10-931 8- 1 0-93 mm StigmellaStigm ella ulmivoraulm ivora Nepticulidae Wolvega, Nieuwe AanlegAanleg e.o. 196-542

Hei-West 198-537 24-10-8724-10-87 mm Trifurcula immundellaimmundella Nepticulidae Blesdijker Hei-West

202-544 25-05-8525-05-85 1 Agonopterix arenellaare neIIa Oecophoridae De Hoeve,Hoeve. W.Lenstra I

De Meenthe 195-541 19-07-9519-07-95 1 Batia ininternellatern ella Oecophoridae Wolvega, I

205-546 29-06-9029-06-90 1 Batia lambdella Oecophoridae Zandhuizen,Zandhuizen, Meenthe-Oost I

Batia lunaris Oecophoridae Blesdijker Hei-Oost 198-538 11-07-871 1-07-87 iI

202-544 06-07-8706-07-87 1 DeDenisianisia simsimilellailella Oecophoridae De Hoeve,H oeve,W.Lenstra I

12-06-87 DenisiaDe nisia stipellastip ella Oecophoridae Noordwolde-Zuid, SpokeplasSpokeplas 205-544 12-06-87 iI

Luquetia lobellalobelia Oecophoridae De Hoeve. W. Lenstra 202-544 05-06-9705-06-97 I1

205-543 06-04-87 1 Semioscopis avellanellaavellanella Oecophoridae Noordwolde-Zuid,Noordwolde-Zuid. SpokeplasSpokeplas 205-543 06-04-87 I

Hei-Oost 198-538 11-07-871 1-07-87 Tubuliferodes josephinae Oecophoridae Blesdijker Hei-Oost I

204-546 29-05-9029-05-90 i Tubuliferola flavifrontella Oecophoridae Nijeholtpade, Meenthe-West I

Oldeholtwolde, Helomabos 197-545 21-06-8721-06-87 iI LamLamproniapronia luzella Prodoxidae Oldeholtwolde, Helomabos

189-538 04-06-8504-06-85 1 ApomyeloisApomyelois bistriatella Pyralidae Munnekeburen, Rottige Meenthe I

Noordwolde-Zuid, 205-543 18-07-87 2 Dioryctria scschuetzeellahuetie ella Pyralidae SpokeplasSpokeplas

Meenthe-Oost 205-546 20-06-9120-06-91 2 Dioryctria simplicellasimp lice Ha Pyralidae Zandhuizen,Zandhuizen, Meenthe-Oost

De HHoeve. W. Lenstra 202-544 22-08-9122-08-91 i EuEuzopherazo phera pinguis Pyralidae oeve, I

Meenthe-Oost 205-546 20-06-9120-06-91 1 Evergestis limbata Pyralidae Zandhuizen,Zandhuizen, Meenthe-Oost I

29-07-95 Loxostege Sticsticticalisticalis Pyralidae Ter Idzard, Schingenga 198-546 29-07-95 iI

Hei-Oost 198-538 11-07-871 1-07-87 i Myelois circumvolutacircumvoluta Pyralidae Blesdijker Hei-Oost I

205-543 16-06-88 1 Phlyctaenia perlucidalis Pyralidae Noordwolde-Zuid, SpokeplasSpokeplas 205-543 16-06-88 I

195-543 13-07-8613-07-86 5 Trachycera susuavellaavella Pyralidae Wolvega, Ph.J.Zeinstra

SchreckensteiniidaeSchreckensteiniidae Munnekeburen, Meenthe 189-540 30-08-88 1 SchreckensteiniaSch reeken stein ia fefestaliellastaHella Rottige I

19-06-97 7 Scythris ericivorellaericivorella ScythrididaeScythrididae Zandhuizen,'tZandhuizen, 't Dwarsveld 208-548 19-06-97 7

TineidaeTineidae Meenthe-Oost 205-546 20-06-9120-06-91 iI MonopisMon opis obviella Zandhuizen,Zandhuizen,

198-538 03-08-90 Stenoptinea cyaneimarmor. TineidaeTineidae Blesdijker Hei-Oost 198-538 03-08-90 I1

202-544 20-07-9620-07-96 i Tinea columbariella TineidaeTineidae De Hoeve,Hoeve. W. Lenstra I

16-04-87 AclerisAcleris abietanaabietana TortricidaeTortricidae Zandhuizen,Zandhuizen, bosje TerpwegTerpweg 206-547 16-04-87 I1

Lindevallei 198-541 28-06-8728-06-87 4 AethesAethes cnicana TortricidaeTortricidae Wolvega, Lindevallei

205-546 29-06-90 4 AncylisAncylis laetana TortricidaeTortricidae Zandhuizen,Zandhuizen, Meenthe-Oost 205-546 29-06-90 4

Oldelamer, Rottige Meenthe 190-540 12-05-9012-05-90 2 AncylisAncylis obtusana TortricidaeTortricidae , Rottige

198-537 31-05-87 2 AncylisAncylis uncella TortricidaeTortricidae Blesdijker Hei-West 198-537 31-05-87 2

Kerkebos 201-546 09-08-8809-08-88 2 Clavigesta purdeyi TortricidaeTortricidae Nijeholtpade,Nijeholtpade.Kerkebos

198-538 08-06-8708-06-87 1 Cochylis nana TortricidaeTortricidae Blesdijker Hei-Oost I

Cydia conicolona TortricidaeTortricidae Blesdijker Hei-West 198-537 29-04-8729-04-87 I1

205-546 29-06-9029-06-90 1 Dichelia histrionana TortricidaeTortricidae Zandhuizen.Zandhuizen. Meenthe-Oost I

Dichorampha obscuretana TortricidaeTortricidae Nijeholtpade,Meenthe-West 204-546 29-05-9029-05-90 I1

198-538 19-06-8819-06-88 1 Dichorampha plumbagana TortricidaeTortricidae Blesdijker Hei-Oost I

31-05-87 Dichrorampha acuminatana TortricidaeTortricidae Blesdijker Hei-Oost 198-538 31-05-87 I1

198-546 30-06-9330-06-93 1 Ditula angustioranaangustiorana TortricidaeTortricidae Ter Idzard, Schingenga I

Tortricidae Blesdijker Hei-Oost 205-546 25-04-8625-04-86 I1 Epinotia pygmaeana Tortricidae

204-546 29-05-9029-05-90 1 Eudemis profundanaprofundana TortricidaeTortricidae Nijeholtpade,Meenthe-West I

202-544 16-08-8716-08-87 I1 Gypsonoma aceriana TortricidaeTortricidae De Hoeve, W. Lenstra 202-544

Zeinstra 195-542 06-07-8606-07-86 1 Gypsonoma minutana TortricidaeTortricidae Wolvega. Ph.J. I

195-542 26-05-8526-05-85 1 Hedya ochroleucana TortricidaeTortricidae Wolvega. Ph.J. Zeinstra 195-542 I

12-06-93 Lozotaeniodes formosanaformosana TortricidaeTortricidae Ter Idzard, Schingenga 198-546 12-06-93 I1 60 TWIRRE in natuur Fryslon jaargangl?,nummef2

Soort Familie Plaats Km-hok Datum N

Olethreutes siderana Tortricidae Zandhuizen, Meenthe-Oost 205-546 23-06-8923-06-89 200200

14-07-95 Pammene aurana Tortricidae Wolvega, De Meenthe L.Haaze 195-541 14-07-95 I1

Pammene Tortricidae Hei-West 198-537 22-05-90 1 germmana Blesdijker I

Pammene giganteana Tortricidae BlesdijkenBlesdijker Hei-West 198-537 29-04-8729-04-87 I1

PammenePammene splendidulanasplendidulana Tortricidae Oldeholtwolde, Helomabos 197-545197-545 26-05-8726-05-87 I1

Periclepsis cinctana Tortricidae De Hoeve, W. Lenstra 202-544 06-07-87 I1

PseudococcyxPseudococcyx turionellaturionella Tortricidae Blesdijker.Blesdijker, Hei-Oost 198-538198-538 21-05-91 I1

Spilonota laricanalaricana Tortricidae Wolvega, Lysbeth Haaze 195-541195-541 19-07-95 I1

Strophedra nitidana Tortricidae Blesdijker,Blesdijker, Hei-Oost 198-538 21-06-88 I1

Argyresthia albistriaalbistria Yponomeutidae Blesdijker.Blesdijker, Hei-West 198-537198-537 07-08-89 I1

Argyresthia bonnetella Yponomeutidae Zandhuizen, Meenthe-Oost 205-546 20-06-91 I1

Argyresthia dilectella Yponomeutidae Nijeholtpade, Meenthe-West 204-546 25-05-88 I1

Argyresthia pygmaeella Yponomeutidae Appelscha, ven N381N38I 217-550 07-06-93 I1

Argyresthia semitestacellasemitestaeella Yponomeutidae DeDe Hoeve, W. Lenstra 202-544 26-07-90 I1

Argyresthia sorbiella Yponomeutidae Nijeberkoop Stuttebos 207-550 05-06-88 I1

Cedestis subfasciella Yponomeutidae Rottige Meenthe 16-33 191-539191-539 19-08-87 I1

Scythropia crataegella Yponomeutidae Noordwolde-Zuid, Spokeplas 205-543 06-07-8706-07-87 I1

YponomeutaYp onomeutaplumbellap lumbe Ha Yponomeutidae Vinkega, Noorwolderweg 204-543 13-08-95 I1

Ypsolopha scabrella Ypsolophidae Blesdijker Hei-West 198-537198-537 26-07-8826-07-88 I1