Stadsvernieuwing in Stroomversnelling Stadsvernieuwing in Stroomversnelling

Inventarisatie stadsvernieuwingsplannen Interim Saldo Regeling 1977 – 1985

Evelien van Es & Lara Voerman Stadsvernieuwing in Stroomversnelling

Inventarisatie stadsvernieuwingsplannen Interim Saldo Regeling 1977 – 1985

Evelien van Es & Lara Voerman Colofon Stadsvernieuwing in Stroomversnelling. Inventarisatie stadsvernieuwingsplannen Interim Saldo Regeling 1977 – 1985

Auteurs: Evelien van Es, architectuurhistoricus & Lara Voerman, architectuurhistoricus. Met medewerking van Chawwah Six, architectuurhistoricus. Kaartmateriaal: Joost Emmerik, stedenbouwkundige. Opdrachtgever: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Begeleiding: Anita Blom, specialist historische stedenbouw. Peter Timmer, adviseur Erfgoed en Ruimte.

Opmaak en druk: Xerox/OBT, Den Haag

© Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 2018

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Postbus 1600 3800 BP Amersfoort www.cultureelerfgoed.nl Inhoud

1 Inleiding 4

2 Context: de Nederlandse steden in de steigers 5

3 Zes voorbeeldgebieden 27

4 Overzicht 14 Interim Saldo gemeenten 43

5 Stadsdossiers 44

6 Aanbevelingen 76

Archieven en databanken 77

Literatuur 78

Bijlagen 80 4 1 Inleiding —

‘Onder stadsvernieuwing wordt verstaan de stelsel- Ook de zorg voor het culturele erfgoed werd onderdeel matige inspanning zowel op stedebouwkundig als van dit op kwaliteitsverbetering gerichte integrale beleid. op sociaal, economisch en cultureel gebied, gericht Voor de erfgoedsector markeert deze periode daarom een op behoud, herstel en verbetering - zomede, indien omslag in het denken over cultuurhistorische waarden en nodig, op herindeling en sanering - van stads­ de betekenis ervan bij grootschalige ruimtelijke ontwikke- kernen en daarbij aansluitende stedelijke gebieden lingen. Kortom: de ISR-periode vertegenwoordigt een fase alsmede van andere door dichte bebouwing geken- waarin het fenomeen stadsvernieuwing nog volop werd merkte centra van maatschappelijk leven.’ Artikel 1 onderzocht en nog niet volkomen geïnstitutionaliseerd van de Ontwerp Wet op de Stadsvernieuwing 1976. was. Door de centrale sturing en de experimentele fase van methodiek laten de stadsvernieuwingsplannen die De Nederlandse binnensteden kenmerkten zich midden met ISR-gelden zijn gerealiseerd zich relatief goed jaren zeventig door verpaupering, leegstand en een schrale onderzoeken. Het bronnenmateriaal is overzichtelijk en vrij openbare ruimte. Jarenlang waren in het rijks-, maar vooral compleet. Na 1985 is de stadsvernieuwing gedecentrali- het gemeentelijk beleid de binnensteden en de vooroor- seerd, waardoor ze minder eenduidig werd in uitvoering logse arbeiderswijken verwaarloosd. Bewoners trokken en in de uiteindelijke verantwoording van de plannen. weg (althans de meest koopkrachtige), woningen ver- kroten en monumenten stonden er slecht bij. Historische Dit inventariserend onderzoek naar de stadsvernieuwings- kademuren en bruggen bevonden zich in deplorabele staat, gebieden in de veertien ISR-gemeenten is uitgevoerd in riolering ontbrak vaak nog. ‘Red onze steden!’, stond er niet opdracht van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, in voor niets in kapitalen in het regeerakkoord Keerpunt uit het kader van de Verkenning Post 65. In het inleidende essay 1972. De drie progressieve partijen die in dat jaar aan de is te lezen over de ruimtelijke, culturele en sociaaleconomi- macht kwamen, vaten de ‘nood van de steden’ op als een sche context van het stadvernieuwingsbeleid in de periode nationaal probleem. Een reddingsplan werd opgetuigd: de 1977-1985. Het gaat in op de inhoud en de betekenis van de in 1976 ingediende Ontwerp Wet op de Stadsvernieuwing. ISR, maar schetst vooral de belangrijkste inhoudelijke pijlers Pas negen jaar later zou die wet er komen, maar in een van de stadsvernieuwing die na deze experimenterende sterk gewijzigde opzet. De stadsvernieuwing lag in die fase geïnstitutionaliseerd zouden worden. Het essay tussenliggende jaren niet stil, in tegendeel. Eén onderdeel onderzoekt wat deze periode heef opgeleverd; ruimtelijk, van de ontwerpwet werd namelijk wél vastgesteld: de maar ook methodisch. Vervolgens komt een aantal zogenaamde Interim Saldoregeling (ISR). voorbeeldgebieden aan bod: ‘sleutelprojecten’ die elk exemplarisch zijn voor de modelstadsvernieuwing die in De ISR trad in 1977 in werking en bood veertien gemeenten deze periode werd nagestreefd. Het tweede deel van het fnanciële steun bij de aanpak van hun verloederde verkennende onderzoek bestaat uit dossiers van de veertien historische of vooroorlogse woonwijken. steden die geselecteerd waren voor de ISR. De stadsdossiers Acht jaar lang werkten de veertien verkozen gemeenten sommen de destijds aangewezen vernieuwingsgebieden op koortsachtig aan zogenaamde verbeterings- en herinde- en geven een beeld van de specifeke problematiek, de lingsplannen van bijna honderd buurten. Die plannen zijn aanpak en uitwerking van de stadsvernieuwing. Voor de teruggevonden in de verschillende gemeentearchieven en onderlinge vergelijking van de veertien steden is een vormen de kern van dit onderzoek. Gezamenlijk geven ze overzicht gemaakt in de vorm van een matrix. Het onder- inzicht in de problematiek en aanpak van de belangrijkste zoek sluit af met aanbevelingen voor kennisopbouw; Nederlandse stadsvernieuwingsgebieden: van de notoire doorontwikkeling van de kennisopbouw in het erfgoed-, Haagse Schilderwijk of het gevierde Roterdamse Oude ontwerpveld en onderwijs; en beleid voor de omgang met Westen tot de veel minder bekende, maar uiterst zorgvul- het erfgoed van de periode van de stadsvernieuwing. dige projecten in bijvoorbeeld , Hilversum of Alkmaar. Er is een betekenisvolle samenhang tussen de ISR en het De ISR is interessant onderzoeksmateriaal omdat het hier beschermde stadsgezicht geconstateerd. Dit onderzoek gaat om het eerste grootschalige, landelijke stadsvernieu- richt zich echter vooral op het aspect van de stadsvernieu- wingsexperiment vooruitlopend op de Wet op de wing. De rehabilitatie van beschermde gezichten via een Stadsvernieuwing (1985). De strenge voorwaarden gezamenlijke methodiek en koppeling van geldstromen waaraan ingediende plannen moesten voldoen dwongen van VRO en CRM (vanaf 1975) zal in een aparte publicatie een ‘modelstadsvernieuwing’ af. Een stadsvernieuwing van Anita Blom en Peter Timmer verder worden toegelicht. zoals de rijksoverheid die graag zag: integraal, buurt­ De publicatie van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed gericht, uitgaande van behoud in plaats van sloop en Bekende gezichten, gemengde gevoelens. Beschermde stads- en rekening houdend met de wensen van buurtbewoners. dorpsgezichten in historisch perspectief (2014) gaat uitgebreid in op de betekenis van de beschermde gezichten. 2 Context: de Nederlandse steden 5 — in de steigers

Voordat de bestaande stad in de jaren zeventig geleidelijk werd herontdekt en heroverd, werd deze tijdens de Wederopbouw als een steeds groter obstakel voor modernisering en cityvorming beschouwd. Er was geen stad zonder een zogenaamd saneringsplan. maakte eind jaren vijfig naam als een van de eerste steden met een planmatig beleid voor de binnenstad. De binnenstad van dit voormalige handelscentrum lag er slecht bij: een groot aantal woonhuizen was verkrot en vervuilende bedrijvigheid deed de leefaarheid geen goed. Het Basisplan voor de binnenstad van Dordrecht, dat in 1958 verscheen, richte zich op het ombouwen van de binnenstad tot een ‘’, een economisch knooppunt in de regio. De voorgestelde ingrepen zijn exemplarisch voor die in andere steden: efciënte verkeersverbin- dingen, ruime stadspleinen en nieuwbouw van winkels en kantoren. Dit betekende grootschalige sanering en reconstructie. Omdat Dordrecht er relatief vroeg bij was, is er veel van dit plan uitgevoerd. Ook als sloopplannen gedeeltelijk werden uitgevoerd, zoals in Leiden, of Den Haag, of zelfs helemaal niet, hadden ze wel degelijk impact. Door de onzekerheid over de toekomst beperkte het onderhoud aan de woningen zich tot het hoogst noodzakelijke. De meer kapitaalkrachtige bewoners en gezonde bedrijven vertrokken naar de nieuwe uitbreidingswijken aan de rand van de stad of de groeikernen in de provincie. Degenen die achter bleven werden gezien als de sociale onderlaag: ongeschoolde arbeiders, werklozen, ouderen, aangevuld met twee nieuwe typen bewoners, beide op zoek naar goedkope huisvesting: studenten en immigranten.

Jarenlang waren in het gemeentelijk beleid de binnensteden en vooroorlogse wijken verwaarloosd. Rechtsonder het Willemshof in Leiden, rechtsboven de Dordtse Pelserstraat, links de Antoniestraat in . Foto’s omstreeks 1970. Erfgoed Leiden eo, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Noord-Hollands Archief. 6 —

Behalve in termen van krotopruiming en sanering stond zou moeten zijn, waarin mensen zich kunnen thuis het nadenken over de aanpak van de problematiek in de voelen.3 Dat lijkt nu vanzelfsprekend, maar het was voor vooroorlogse wijken en binnensteden lange tijd niet op het eerst dat het sociale aspect aan de eerder uitsluitend de overheidsagenda.1 In 1968 hield de Commissie stedenbouwkundige benaderingen van de stadsvernieu- Opvoering Productiviteit van de invloedrijke Sociaal- wing werd toegevoegd. Juist de combinatie van die twee Economische Raad in haar rapportage Steden in Steigers aspecten, het ruimtelijke en het sociale, zou de grootste nog een stevig pleidooi voor stadsreconstructie, geïnspi- kwaliteit, maar ook de grootste moeilijkheid van de reerd door een studiereis naar Amerika waar ze onder de stadsvernieuwing blijken. indruk was van de mogelijkheden die krotopruiming had ten behoeve van ‘city-functies’ als moderne winkels en kantoren.2 In datzelfde jaar was ook een ander geluid te horen. Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) W.F. Schut publiceerde de nota De toekomst van het oude woningbestand, waarin hij wees op het belang van ‘rehabilitatie’, een nieuwe term die woningverbetering inhield, in plaats van sanering en reconstructie. De bestaande stedenbouwkundige structuur van een buurt kon wel enigszins worden gewijzigd, aldus Schut, maar alleen vanuit het streven het betrefende stadsdeel zoveel mogelijk zijn oorspronke- lijke karakter te laten behouden of terug te geven. Aan het einde van 1968 voegde de Rijks Planologische Dienst aan dat uitgangspunt een sociale dimensie toe. De Dienst stelde in haar jaarverslag dat de binnenstad niet alleen een economisch, maar ook een sociaal-cultureel centrum

Tot begin jaren zeventig was saneren de geijkte aanpak: het bestemmingsplan voor de Arnhemse wijk Klarendal uit 1973 (onder) ging uit van bijna volledige sloop-nieuwbouw. Boven het Saneringsplan voor de Dordtse binnenstad uit 1958. Gelders Archief, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

1 De Liagre Böhl 2012, p. 19. 2 Kofjberg 1997, p. 21. 3 Kofjberg 1997, p. 22. 7 —

Van grote invloed op de stadsvernieuwing waren de bewoners die zich tegen sloop verzeten en meer zeggenschap eisten. Bewoners van de Haarlemse Spiegelstraat protesteren tegen sluipverkeer, omstreeks 1985. Noord-Hollands Archief

De beginselen van de stadsvernieuwing beschermde gezichten gebeurde door zowel het minis- De VRO-nota en het jaarverslag van de RPD bleken de terie van CRM als door het ministerie van VRO. Van grote aanzet tot een genuanceerder denken over de bestaande invloed waren ook de bewoners, in eerste instantie uit de stad, met alternatieve methodes van stadsvernieuwing Amsterdamse en Roterdamse volksbuurten, die zich uitgaande van behoud en herstel van ruimtelijke tegen de sloop van hun woonwijken verzeten en meer karakteristieken. Er ontstond een nieuwe, meer positieve zeggenschap eisten over de plannen. Het paste in deze houding tegenover de stad. Die houding werd onder tijd, met de opkomst van emancipatiebewegingen en een meer gevoed door internationale en nationale sociologi- breed gedragen verlangen om de maatschappij in al haar sche, biologische, milieukundige en stedenbouwkundige geledingen en sectoren te democratiseren. Voor steden- studies van bijvoorbeeld Jane Jacobs, J.W. Forrester, bouwkundigen en architecten betekende deze periode M. Castells; mensen die nadachten over de bestaande een herbezinning op hun taak en rol. In vaktijdschrifen stad als een complex, gelaagd en sociaal systeem. als Plan en Wonen/TABK ging het niet (meer) enkel om het De waardering van de historische stad kreeg een impuls etaleren van gerealiseerde ontwerpen, maar om theorie- door het nieuwe instrument van de beschermde stads- vorming rondom vragen als: hoe vat je de bestaande stad en dorpsgezichten, dat in de Monumentenwet van 1961 op, hoe bouw je daarin, hoe ga je om met bewoners, met geregeld werd. Het besluit over de aanwijzing van de economische tendensen? 8 —

De stadsvernieuwing werd wijkgericht en integraal aangepakt. Kaart met ingrepen in de openbare ruimte, bebouwing en sociale voorzieningen in het , 1977. Plan 1977 9 —

In het begin van de jaren zeventig kristalliseerden de Voor de fysieke aanpak van de buurt betekende het dat de basisbeginselen van de stadsvernieuwing zich uit. Een van woonfunctie behouden bleef en een verbetering van de de belangrijkste uitgangspunten werd het ‘bouwen voor openbare ruimte. Vernieuwingsacties dienden het de buurt’. De vernieuwing van de stad werd – in tegenstel- karakter van de buurt niet aantasten. Voor de sociaaleco- ling tot voorgaande periodes – niet enkel gezien als een nomische aanpak van de buurt betekende het een recht- stedenbouw- of verkeerskundige opgave, maar opgevat vaardige woonruimteverdeling, met goede en goedkope als een sociaalmaatschappelijk proces. De term ‘bouwen woningen. Voor de sociaalmaatschappelijke aanpak bete- voor de buurt’ is een Roterdamse vondst, afomstig uit kende het dat woningdiferentiatie naar groote in de in 1975 verschenen Deelnota Stadsvernieuwing. Het overeenstemming was met de bevolkingsopbouw van de handhaven van de woonbestemming in oude wijken, met buurt en dat het voorzieningenpeil was afgestemd op de een prioriteit voor de oorspronkelijke bewoners en een behoefen van de buurt. rechtvaardige woonruimteverdeling, vormde de belang- rijkste doelstelling. Het kreeg door de jaren heen een Naast het ‘bouwen voor de buurt’ werd rehabilitatie een bredere betekenis als alomvatende aanpak van de van de meest gebruikte begrippen. De betekenissen buurtproblematiek. ‘Bouwen voor de buurt’ groeide daarvan overlapten elkaar gedeeltelijk. In het jaarverslag landelijk uit tot dé slogan van de stadsvernieuwing. uit 1970 van de Centrale Directie voor de Volkshuisvesting werd rehabilitatie als volgt omschreven: ‘De wijk- of buurtgewijze verbetering van woningen en woon­ omgeving in onderlinge samenhang, waarbij wordt uitgegaan van een planmatige aanpak met als uitgangs- punten een zo groot mogelijke mate van behoud van het gebouwde.’4 Deze wijze van stadsvernieuwing vereiste een andere werkwijze. Het was een sociaal proces waarbij verschillende partijen betrokken waren: stadsvernieuwing vergde samenwerking tussen ambtenaren, ontwerpers, woningbeheerders, opbouwwerkers, winkeliers, bedrijfs- eigenaren en bewoners. In plaats van de van oorsprong opgesplitste en hiërarchische lijnorganisatie werd de ‘projectgroep’ het geijkte werkmodel. Medewerkers van verschillende ambtelijke diensten en afdelingen werkten gezamenlijk aan een bepaald stadsvernieuwingsgebied. Het mandaat van de projectgroep verschilde per stad. Projectgroepen fungeerden naar buurtbewoners als bouwbureaus met verbouw­leiders en opbouwwerkers – of zoals in Haarlem met zogenaamde sociaal-timmer- mannen – die verbeter­activiteiten stimuleerden en technische en fnanciële adviezen gaven. In het democra- tiseringsproces ging het erom dat de positie van bewo- ners gelijkwaardig werd aan die van andere partijen. In de meeste gemeenten werd de projectgroep aangevuld met vertegenwoordiging van belanghebbenden uit het betrefende stadsvernieuwingsgebied. In Roterdam was de buurtvertegenwoordiging zelfs standaard met één persoon meer dan de ambtenaren vertegenwoordigd. ‘Bouwen voor de buurt’ groeide landelijk uit tot dé slogan van de Sommige gemeenten werkten alleen met ambtelijke stadsvernieuwing. projectgroepen, de bewonersparticipatie was dan Geheugen van Nederland geregeld door middel van inspraak.

4 Rijksdienst voor de Monumentenzorg 1997, p. 175. 10 —

Uit de roes van cityvorming Pas vanaf 1971 probeerde het rijk met de ‘Beschikking De daadwerkelijke praktijk van het ‘stadsvernieuwen’ Geldelijke Steun Rehabilitatie’ gemeenten te stimuleren was echter weerbarstig. Een probleem was dat zowel het tot een planmatige, groepsgewijze verbetering van gehele subsidiesysteem als de bouwwereld niet op deze woningen in samenhang met wijkverbetering.6 nieuwe ideeën waren ingericht: uit de roes van cityvor- Daarnaast bleek het lastig een goede balans te vinden ming was het moeilijk ontwaken. Kaalslag simuleerde de tussen het ruimtelijke en het sociale. Wat in deze periode vertrouwde situatie van nieuwbouw in uitgestrekte als toonbeelden van behoud en herstel werden gezien polders, waar bestaande fnanciële regelingen en – de grondige restauratie van het Stokstraatkwartier in bouwmethoden, en herkenbare plantoetsing en norme- Maastricht of het Bergkwartier in Deventer – bleken op ring onveranderd konden worden toegepast.5 sociaal vlak niet te beantwoorden aan het ideaal van Rijkssubsidie viel nog altijd hoger uit bij sanering en ‘bouwen voor de buurt’. In deze door particulieren reconstructie dan bij behoud en herstel. Vanaf 1967 was geïnitieerde projecten konden de meeste oude bewoners de belangrijkste regeling het Besluit Bijdrage Sanerings- door de hoge huren niet terugkeren. en Reconstructieplannen (of de ’80 procent-regeling’) die verwervingskosten bij afraak grotendeels vergoedde.

Rigoureuze stadsvernieuwing in de Dordtse buurt De Bleijenhoek, foto ca. 1975. Regionaal Archief Dordrecht

6 Kofjberg 1997, p. 150. In 1972 werd ook de rehabilitatieregeling verruimd ten 5 Kofjberg 1997, p. 8. behoeve van woonhuismonumenten. 11 —

De grondige restauratie van het Stokstraatkwartier in Maastricht beantwoordde sociaal niet aan het ideaal van ‘bouwen voor de buurt’. Achterzijde panden Stokstraat tijdens restauratie, 1976. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Daartegenover stonden de plannen die de stadsvernieu- bestaande, en rekening hield met zowel de ruimtelijke wing ruimtelijk net zo rigoureus aanpakten als de karakteristiek als de sociale processen, bleek uitermate cityvorming, maar het sociale aspect hoog in het vaandel ingewikkeld. In de bestaande stad had je te maken met hadden. In de Dordtse buurt De Bleijenhoek – een sterk bestaande structuren, er woonde een uiteenlopende verpauperde binnenstadsbuurt met een van oorsprong groep stadsbewoners, en er stonden oude gebouwen veertiende-eeuws stratenpatroon – ontwierp Carel met al bestaande huurprijzen. Ook was het ambtelijk Weeber in een team met bewoners een stedenbouw- apparaat van de gemeente veelal niet ingericht op een kundig plan dat in niets herinnerde aan de fjnmazige dergelijke integrale aanpak. Een architect verzuchte in buurt. Ook in de Utrechtse Sterrenwijk bepaalde bewo- 1975: ‘Het ontwerpen en volbouwen van een nieuw- nersinspraak voor een belangrijk deel het uiterlijk van de bouwwijk is kinderwerk vergeleken bij het revitaliseren wijk, maar dat betekende wel totale sloop en nieuw- van een oude historische stadswijk, city of dorpskern’.7 bouw. Kortom: een stadsvernieuwing die uitging van het

7 P.L. de Vrieze 1975, p. 6. 12 —

Verbeter mee met Jan Schaefer werden door hen gezamenlijk gesubsidieerd volgens de Met de komst van het kabinet Den Uyl in 1973 kwam er ‘kerstboom­regeling’, een schematisch overzicht – in de schot in de zaak. In de in datzelfde jaar uitgebrachte Nota vorm van een kerstboom – waarmee bepaald werd hoeveel Volkshuisvesting werd prioriteit gegeven aan de stadsvernieu- ieder moest bijdragen.10 Het herstel en de instandhouding wing door het budget ervoor aanzienlijk te verhogen. van woonhuismonumenten dienden een dubbel doel: die Bovendien bemoeiden maar liefst drie volkshuisvestelijke van de monumentenzorg, maar ook van de volkshuisves- bewindslieden zich vanaf dat moment met de stadsvernieu- ting. Het resultaat was dat de aanwijzing van een wing. Staatssecretaris van VRO Jan Schaefer groeide uit tot beschermd gezicht voor gemeenten fnancieel interessant boegbeeld van dit monsterproject. Schaefer had een werd. Schaefer zorgde er met een aanvullende regeling voor duidelijk eigen idee over de ideale stadsvernieuwing: dat de ‘gewone’ woonhuismonumenten voor hun ‘gewone’ ‘Wanneer ik […] over stadsvernieuwing spreek bedoel ik huurders ook na de restauratie nog betaalbaar waren. deze in de ruimste zin: de stad is een sociaal verschijnsel en stadsvernieuwing behoort meer te zijn dan een aktiviteit Vanaf 1974 reisde Schaefer voor zijn ‘Verbeter Mee’- van breken en bouwen: stadsvernieuwing is een sociale campagne door heel Nederland om uitleg te geven over aktiviteit van de eerste orde, gericht op het in alle opzichten deze en andere regelingen en de aanpak van de stadsver- levend houden van de stad.’8 In hoog tempo kwam een nieuwing die het vernieuwde ministerie voor ogen stond. nieuwe serie van regelingen, beschikkingen en subsidies Tijdens zijn rondreizen probeerde hij bestuurders te beschikbaar, die grotendeels toegespitst waren op behoud motiveren om vaart te zeten achter het opstellen van en herstel. In de jaarlijkse uitgave met de veelzeggende titel stadsvernieuwingsplannen en sprak hij bewoners moed in Vernieuwde stad. Een overzicht van rijksregelingen voor stadsvernieu- bij hun pogingen verbeteringen van hun woningen en hun wing, woning- en wijkverbetering stonden ze op een rijtje (zie de woonomgeving tot stand te krijgen. Daarnaast stelde bijlage met het overzicht van subsidieregelingen).9 Van Schaefer stadsvernieuwingsconsulenten aan die bij belang was een vanaf 1973 ingestelde coproductie van de rijksambtenaren, gemeenten en woningcorporaties de ministeries van VRO en Cultuur, Recreatie en afeer jegens woningverbetering en inspraak moesten Maatschappelijk werk (CRM) voor de restauratie van wegnemen. Maar misschien wel het meest vruchtbaar woonhuizen met monumentwaarden, met name in waren de zogenaamde ‘wethoudersoverleggen’, de beschermde of te beschermen stadsgezichten. Restauraties regelmatig gevoerde gesprekken tussen een club PvdA-

'Links' domineerde het stadsvernieuwingsbeleid: van links naar rechts Haagse wethouder Duivesteijn (PvdA), minister Van (PvdA), Schaefer ( PvdA, hier in 1981 als Amsterdams wethouder) en (uiterst rechts) Utrechtse wethouder Van Hassel (PvdA). Nationaal Archief

8 Schaefer 1975. 10 Op zeker moment betrof dat 60% CRM/40% VRO bij monumenten en 60% 9 De brochure werd uitgegeven in 1973, 1974, 1975 en 1978. VRO en 40% CRM bij beeldbepalende panden/woonhuizen. 13 —

Jan Schaefer groeide uit tot boegbeeld van de stadsvernieuwing. Cartoon uit 1975. Plan 1975

wethouders – die na de gemeenteraadsverkiezingen in populair bij beleidsmakers en bewoners in andere steden, mei 1974 de gemeentepolitiek in de meeste grote dat het in 1974 aan een derde druk toe was, alsof het een plaatsen domineerden – en Schaefer. De lijnen waren bestsellende roman betrof. kort, de sfeer informeel. De staatssecretaris bracht informatie over nieuwe regelingen, subsidies en lopende De uitvoering van daadwerkelijke plannen stokte echter. discussies. Omgekeerd wezen de wethouders Schaefer op De stadsvernieuwing bleef een stroperig proces. de moeilijkheden en kwesties op gemeentelijke niveau. Gemeentelijke overheden slaagden er niet in voldoende stadsvernieuwingsplannen gerealiseerd te krijgen en de Midden jaren zeventig verwisselden de eerste gemeenten fnanciële regelingen van het Rijk misten de integrale hun saneringsplannen voor stadsvernieuwingsplannen die insteek, die de ideale stadsvernieuwing wel vereiste. behoud voorop stelden. Voorlopers waren Groningen en ‘Vrijwel iedere Nederlandse gemeente van enige omvang Roterdam. Die laatste stad stond met haar Deelnota is de afgelopen jaren bezig geweest met het op gang Stadsvernieuwing uit 1975 als een van de eerste een integrale brengen van de stadsvernieuwing. Vrijwel iedere aanpak voor van de buurtproblematiek. De havenstad gemeenten van enige omvang heef daarbij ervaren dat onderscheidde zich door het ‘Roterdams model’ waarbij het aanpakken van de stadsvernieuwing een zaak is van projectgroepen een groot mandaat kregen en direct onder veel problemen en tot nu toe verhoudingsgewijs weinig de wethouder vielen – de daadkrachtige PvdA-er Jan van resultaten’, merkte tijdschrif Plan in 1975 op.11 In 1976 der Ploeg – waarmee een slagvaardige coalitie tussen dienden Schaefer en zijn minister van VRO Hans Gruijters bestuur en burgers ontstond. De stad Groningen publi- bij de Kamer een ontwerp in voor een allereerste Wet op ceerde in 1972 haar befaamde Doelstellingennota Binnenstad de Stadsvernieuwing. De wet beoogde de besturen van de en in 1976 het Bestemmingsplan Binnenstad Groningen. Deze oude binnensteden het broodnodige instrumentarium te documenten representeerden een rigoureuze omslag in geven om de stadsvernieuwing daadwerkelijk en binnen het denken over de stedelijke ontwikkeling, waarbij de redelijke termijnen aan te kunnen pakken. nadruk verschoof van een functionalistische scheiding naar een menging van functies en het behoud van de bestaande ruimtelijke structuren. De Doelstellingennota was zo 11 Kalk 1975, p. 21. 14 —

De Interim Saldoregeling: een testfase De vaststelling van de Wet op de Stadsvernieuwing liet op zich wachten. Het wetsvoorstel werd uiterst kritisch ontvangen.12 Het zou te centralistisch zijn – het voorstel legde de hoofdverantwoordelijkheid van de stadsver- nieuwing bij het Rijk – en te complex voor wat betref het vaststellen van plannen en het toekennen van subsidies. Schaefer wilde voorkomen dat de stadsvernieuwing in de tussentijd in het slop raakte. Hij zete zich in voor de vaststelling van een essentieel onderdeel van de ont- werpwet: de Beschikking Geldelijke Steun Stadsver­ nieuwing, in de wandelgangen de Interim Saldoregeling (ISR) genoemd. De ISR was bedoeld als experimentele regeling en beoogde daarmee een integrale gebieds- aanpak mogelijk te maken, waaraan verschillende departementen fnancieel zouden bijdragen. Artikel 1 van de ISR was identiek aan artikel 1 van de Ontwerp Wet op de Stadsvernieuwing 1976: stadsvernieuwing werd gezien als een stelselmatige inspanning op stedenbouwkundig, sociaal, economisch en cultureel gebied, gericht op behoud, herstel en verbetering – en pas in tweede instantie op herindeling en sanering – van stadskernen en daarbij aansluitende stedelijke gebieden (…).13 In juni 1977 ging de regeling van kracht en bepaalde dat het Rijk het negatieve verschil vergoedde tussen de kosten van bepaalde stadsvernieuwingsprojecten en daaruit Met de ISR zete het Rijk in op het fnancieel ondersteunen van de verkregen opbrengsten. Als kosten mocht een gemeente meest urgente stadsvernieuwingsgebieden in een beperkt aantal onder meer opvoeren: de kosten voor de ambtelijke gemeenten. voorbereiding van het plan, verwerving van onroerend Historisch Centrum Leeuwarden goed, het scheppen van tijdelijke voorzieningen, sloop- kosten, het verwijderen van bestrating, kosten voor openbare werken en de aanleg van groenvoorzieningen.14 Het percentage oude woningen dat vóór 1906 was Als opbrengsten golden bijvoorbeeld inkomsten uit gebouwd en/of het percentage oude woningen dat erfpacht, verkoop van grond en parkeergelden. tussen 1906-1930 was gebouwd, moesten hoger zijn dan het landelijke gemiddelde.16 Die nadruk op uitsluitend Met de ISR zete het Rijk in op het geven van vergoe- het volkshuisvestelijke aspect als criterium – vooral bij dingen aan de meest urgente stadsvernieuwingsge- een regeling die prat ging op integraliteit – was voor een bieden in een beperkt aantal gemeenten: de vier grote aantal gemeenten aanleiding de ISR bij aanvang te steden Amsterdam, Roterdam, Den Haag en Utrecht, en bestempelen als een volkshuisvestings­regeling met tien middelgrote steden: Alkmaar, Arnhem, Delf, franje.17 Toch zou de ISR acht jaar lang – van 1977 tot de Dordrecht, Groningen, Haarlem, Hilversum, Leeuwarden, vaststelling van de defnitieve Wet op de Stads- en Leiden en Schiedam. De gemeenten waren door de Dorpsvernieuwing in 1985 – richting­gevend zijn voor de Rijksplanologische Dienst (RPD) geselecteerd op basis koers van de stadsvernieuwing in Nederland. van de ‘omvang van de stadsvernieuwing’, gerekend naar de relatieve groote van het oude-woningenbestand.15

12 De Liagre Böhl 2012, p. 46. 13 Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening 1977. 14 Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening 1977. 15 Behalve aan de vier grote steden werd ook aan Groningen, Leiden, Alkmaar en Haarlem de hoogste prioriteit toegekend. Als tweede prioriteit kwamen de steden in aanmerking waarvan één van de percentages hoger was dan het 16 Het jaar 1906 vormde de waterscheiding tussen woningen die niet en die wel landelijke gemiddelde. Door deze weging kwamen Leeuwarden, Hilversum, volgens de Gemeentelijk Bouw- en Woonverordening uit 1906 (een uitvloeisel Delf en Schiedam naar boven drijven. De derde prioriteit betrof steden van de Woningwet uit 1901) waren gebouwd. waarvan het percentage van woningen van vóór 1906 hoger was dan het 17 Evaluatie toepassing interim-saldoregeling in 1977, Coördinatiecommissie landelijke gemiddelde: zoals Arnhem en Dordrecht. Stadsvernieuwing, Stadsarchief Amsterdam, Archief van de Secretarie. 15 —

Een integrale benadering Gemeenten stonden voor de taak te onderbouwen De selecte club van veertien gemeenten stond voor de waarom een wijk of buurt voor subsidie in aanmerking taak ‘vernieuwingsgebieden’ aan te wijzen ‘waar de kwam, wat het gebied voor de stad betekende, hoe het achterstand in woon- en leefomstandigheden het functioneerde, wie er woonden en wat de gedroomde grootste is en waar de daarmee verbonden ongunstige toekomst was. In zogenaamde aanwijzingsbesluiten nevenverschijnselen van sociale en economische aard moesten gegevens gebundeld worden over de bevol- zich het scherpst doen voelen’.18 Die focus op de pro- kingsontwikkeling, de sociale structuur van de bevolking, bleemgevallen hing samen met het experimentele de sociaal-culturele ontwikkelingen, de ontwikkelingen karakter van de regeling, aldus de toelichting uit 1977. in het midden- en kleinbedrijf en in de industrie, de Met het relatieve beperkte rijksbudget was het zaak in kwaliteit van de woningvoorraad, de woonomgeving en rap tempo resultaten te boeken, om de regeling te testen de boven- en ondergrondse infrastructuur. Kortom, er voor de defnitieve wet. Hoewel de verantwoordelijkheid moest een samenhangend beleid worden geformuleerd voor het bepalen van de omvang en begrenzing van de op een aantal beleidsterreinen die traditioneel niet vernieuwingsgebieden bij de gemeenten lag, werden ze zoveel met elkaar te maken hadden, zoals welzijn en in de Richtlijnen die het Rijk opstelde gewezen op het ruimtelijke ordening. De stadsvernieuwing ontsteeg voornaamste uitgangspunt van de regeling: ‘[De aanwij- hiermee het volkshuisvestelijke en stedenbouwkundige zing van een vernieuwingsgebied] dient plaats te vinden domein en werd net zo zeer een sociaalmaatschappelijke tegen de achtergrond van een integrale visie op de onderneming. In sommige steden was dat gedachten- verschillende functies, die in die gebieden een rol spelen. goed al in het begin van de jaren zeventig in de praktijk Men kan daarbij denken aan de woonfunctie, de infra- gebracht; bijvoorbeeld in Groningen met haar vooruit- structurele voorzieningen, de recreatieve, commerciële strevend links college en een instroom van jonge en welzijnsvoorzieningen, de mogelijkheid tot goed ambtenaren of in Roterdam waar integrale project- overleg met de bevolking, de milieuhygiënische aspecten groepen waren georganiseerd, maar met name in de en aan de werkgelegenheidsfuncties. Op deze integrale middelgrote steden was dat nog niet vanzelfsprekend. benadering zijn de ISR en de daaraan gelieerde fnanciële De ISR forceerde daar een cultuuromslag. regelingen van andere departementen toegesneden.’19

De ISR bepaalde dat het Rijk het negatieve verschil vergoedde tussen de kosten van bepaalde stadsvernieuwingsprojecten en daaruit verkregen opbrengsten. Kofjberg 1997

18 Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening 1977. 19 Centrale Directie van de Volkshuisvesting 1979, pp. 3-4. 16 —

Een ideaal stadsvernieuwingsmodel De bestaande stedenbouwkundige structuur, schaal, De strenge voorwaarden waaraan ingediende plannen karakteristieke bebouwing en bewoners vormden het moesten voldoen dwongen een ‘modelstadsvernieuwing’ uitgangspunt voor vrijwel alle stadsvernieuwingsplannen af, een stadsvernieuwing zoals de rijksoverheid die graag in de periode 1977-1985. De buurtgerichte benadering zag: integraal, buurtgericht, uitgaande van behoud in droeg bij aan het herkenbaar houden van de buurt als plaats van sloop en rekening houdend met de wensen sociaalmaatschappelijk entiteit. De historisch gegroeide van buurtbewoners. Bijna honderd buurten, verspreid structuur van de steden en het karakter van de verschil- over de veertien gemeenten, werden in de periode lende buurten bleven behouden. 1977-1985 aan de hand van deze modelaanpak ver- nieuwd. Wat leverde het ruimtelijk op? In de uitwerking is een duidelijk verschil zichtbaar tussen de aanpak van de vooroorlogse uitbreidingswijken en de Werken met het bestaande buurten in de historische binnenstad. In de vooroorlogse De ISR-methodiek dwong gemeenten om met een uitbreidingswijken werd niet zozeer geredeneerd vanuit vergrootglas naar de bestaande stad te kijken: de het behoud van historische waarden of het stadsschoon, geschiedenis ervan te onderzoeken, het gebied ruimtelijk maar vooral vanuit de waardering van de bewoners, die te analyseren en de kwaliteiten ervan te onderscheiden. de eigenheid van de buurt, de kleinschaligheid en de

Alkmaars inventarisatie van gevelwanden in de binnenstad werd samen met een ‘esthetische kwaliteitenkaart’ uitgangspunt voor de stadsvernieuwingsplannen. Gemeente Alkmaar 1980 17 —

Door de koppeling van een stadsvernieuwingsgebied met een beschermd stadsgezicht (hier op kaart de binnenstad van Leiden, met zgn. ABC-verdeling) kon geprofteerd worden van gestapelde subsidies. Erfgoed Leiden en omstreken verscheidenheid van functies op prijs stelden. In de vroeg wing de rol van identifcatie en oriëntatie in de buurt kan twintigste-eeuwse Utrechtse uitbreidingswijk Abstede blijven vervullen, met andere woorden hieraan herkent bijvoorbeeld, een voormalig tuindersgebied, waar men de buurt’.20 Arnhem zete bij de planvormig van de historische structuren zoals waterlopen, dijken, ruime stadsvernieuwing in de woonwijken Klarendal, St. Marten binnenterreinen en het tracé van een oude spoorlijn de en het Spijkerkwartier voorzichtig historische en ruimte- dragers van de stadsvernieuwingsplannen vormden. Het lijke waarden in. De stad hanteerde een eigen lijst van was een omkeer in het denken; wat eerst als een beletsel ‘beschermde stadsgezichten’ (vaak kenmerkende straten werd gezien, kon ineens een gebiedskwaliteit worden. of straatwanden) en ‘gevoelige gebieden’ (een gradatie in Een hoge woningdichtheid was niet per se een probleem; waarde lager: zoals een kerkplein, waar de samenhang compacte bebouwing was juist een belangrijke karakte- tussen kerk en plein van waarde werd geacht). In een ristiek van veel negentiende- en twintigste-eeuwse aantal wijken in Roterdam, Amsterdam en Den Haag woonbuurten, en als zodanig door bewoners gewaar- (denk aan de totaal gereconstrueerde Schilderswijk) was deerd. In de Haagse Rivierenbuurt werd het grootschalige de sociale problematiek echter zo groot dat ‘werken met wooncomplex ‘Kavel Zes’ met hoogbouw op een het bestaande’ onderaan het prioriteitenlijstje belandde. parkeergarage als geluidscherm langs de het nieuwe Toch bleef ook daar de historische stedenbouwkundige Prins Bernhard Viaduct – erfenis van een saneringsplan – structuur vaak overeind, of werd die met beperkte gebouwd. Daarachter vertrapte het naar laagbouw die ingrepen verbeterd, zoals in het Roterdamse Oude aansloot bij de schaal van de rest van de buurt. De bebouwing langs de stadsgrachten werd gerenoveerd: 20 Haags Gemeentearchief, Verslagen en handelingen van de gemeenteraad, Verzameling 1979, no 451 Aanwijzing van de Rivierenbuurt als ‘de afwisseling van nieuwbouw met oudere bebouwing stadsvernieuwingsgebied in de zin van de Beschikking Geldelijke steun in het plangebied heef tot gevolg dat de oude bebou- Stadsvernieuwing 1977. 18 —

Arnhem hanteerde eigen ‘beschermde stadsgezichten' en ‘gevoelige gebieden’. Samen met de monumenten en de gewenste ruimtelijke ingrepen staan ze hier op de kaart van een deel van het Spijkerkwartier, 1979 Gelders Archief

Westen door het doorbreken van langgerekte bouw- legde hoofdstructuren vast met bijzondere aandacht blokken met een dwarsverbinding of een nieuwe voor straatwanden, pleinen, bochtige straten, zichtlijnen pleinruimte. en straatbeplanting. Alles wat de Leidse binnenstad typeerde werd op een ‘ruimtelijke-aspectkaart’ gezet, Bij de stadsvernieuwing in de historische binnensteden die in elk afzonderlijk stadsvernieuwingsplan de leidraad (Alkmaar, Leiden, Groningen, Dordrecht, Haarlem, voor de ingrepen vormde. Eggenkamp: ‘te vaak werd [de Utrecht, Leeuwarden) ging het werken met het bestaande gebouwde omgeving] in het nabije verleden het kind van veel verder, omdat veelal gelijktijdig een aanwijzing tot de rekening, omdat vooral het gebruik bepaalde, wat wel beschermd stadsgezicht liep, waarvoor een uitgebreide of niet kon. [...] Nu is juist het behoud van het karakteris- gebiedsbeschrijving en waardenkaarten al beschikbaar tieke uit het verleden een van de doeleinden van de waren. De Leidse ambtenaar Wim Eggenkamp lichte in stadsvernieuwing. Om nu die karakteristieke elementen 1978 de innovatieve werkwijze van zijn stad toe. gelijkwaardig mee te kunnen laten spelen bij de vraag De binnenstad werd geanalyseerd aan de hand van drie wat waar het beste kan komen en welke ofers daarvoor thema’s: het gebruik (het patroon van functies en eventueel gebracht moeten worden is de ruimte-aspect- activiteiten), beweging (verkeer, kabels, leidingen) en de kaart tot stand gekomen. De rol van een dergelijke kaart ruimte (de tastbare stedenbouwkundige structuur). is in historische waardevolle steden bijna onmisbaar.’21 Tegenwoordig is dat voor de hand liggend, maar na Niet overal ging het er zo integraal aan toe. De stad decennialang nadruk op de economische potentie van de Alkmaar richte zich veel meer op de gebouwen dan op stad te hebben gelegd was ruimte een nieuw thema, 21 aldus Eggenkamp. Leiden verrichte onderzoek naar de Erfgoed Leiden en Omstreken, Archief C.J.D. , inv. nr. 25, W.M.N. Eggenkamp, Het structuurplan voor de Leidse Binnenstad samenhang in de gebouwde en openbare ruimte en (manuscript). 19 —

de ruimte. Vanaf 1975 werkte de Dienst Openbare Werken – in opdracht van en met fnanciële steun van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RDMZ) – aan het opmeten en tekenen van vrijwel alle gevelwanden in de binnenstad, monumentaal of niet. Ze voorzag de tekeningen van aanduidingen van materiaaltoepassing en indicaties voor de datering van de bouwperiode. Het was monnikenwerk dat enkele jaren later resulteerde in een kloeke publicatie en samen met een ‘esthetische kwaliteitenkaart’ als uitgangspunt werd gehanteerd voor de stadsvernieuwingsplannen.22

De binnenstad heroverd Een van de belangrijkste uitkomsten van het stadsvernieu- wingsbeleid in deze periode was de herovering van de (binnen)stad als aantrekkelijke plek om te wonen, werken en winkelen. Gestreefd werd naar de instandhouding­ van de historische gegroeide, karakteristieke menging van functies, waarbij de woonfunctie – die door verkroting, sanering en de vestiging van hinderlijke bedrijvigheid steeds verder was teruggedrongen – steevast werd versterkt. Woningverbetering genoot de voorkeur. In veel wijken kwam echter vrijwel geen corporatie- of gemeente- lijke bouw voor, de meeste woningen waren in particuliere handen. Grootschalige woningvernieuwing was daardoor vrijwel onmogelijk. Veel gemeenten hoopte dit te stimu- leren door te beginnen met een drastische verbetering van de woonomgeving (openbare ruimte, maar ook welzijns- functies, scholen, buurthuizen, parkeeroplossingen) en een planmatige aanpak van de achterervenproblematiek (die vaak dichtgeslibd waren met bedrijven). De gelden afomstig uit de ISR boden uitkomst.

Nieuwbouw kwam voornamelijk op voormalige industrie- of bedrijfsterreinen, of op kaalgeslagen terreinen uit de periode van de cityvorming. Sloop-nieuwbouw werd ingezet bij panden die door verkroting niet meer te renoveren waren. De eenzijdige woningvoorraad in de negentiende-eeuwse buurten werd bijgestuurd door woningdiferentiatie, gericht op verschillende bevolkings­ groepen. Woningen voor éénpersoons- en twee­ persoonshuishoudens bleven behouden en er werden woningen gebouwd en verbeterd voor grote gezinnen. Dat laatste gebeurde bijvoorbeeld door het samentrekken van boven- en beneden­woningen. In de binnensteden werd gestreefd naar de versterking van de Het versterken van de functiemenging manifesteerde woonfuncties, vaak door op verpauperde of dichtgeslibte zich in verschillende vormen. Vervlechting van woningen binnenterreinen te bouwen. In de Utrechtse binnenstad met binnenstadsfuncties of wijkvoorzieningen gebeurde bijvoorbeeld, werden de binnengebieden aan weerszijden van de door nieuwbouw met ruimte voor winkels, (kleine) Oudegracht ingevuld met woningbouw en groenvoorzieningen. Op de foto's het binnenterrein rondom de Zwaansteeg/ St. Jacobsteeg in 1969 (links) en na de ingrepen in 1980 (boven) en 22 T. Bloothoof, W.A. Fasel, Th.P.H. Wortel, Alkmaar. Gevels van de binnenstad, Alkmaar 1980. 1982 (onder). 20 —

bedrijven en sociaal-culturele voorzieningen op de worden opgeschoond waardoor ze vrijkwamen voor begane grond en woningen op de verdiepingen. woningbouw of andere voorzieningen. In de Utrechtse Dordrecht verwierf en restaureerde een groot aantal binnenstad werden de grote binnenterreinen aan monumentale panden die na aankoop een publieke of weerszijden van de Oudegracht ingevuld met woning- maatschappelijke functie kregen, zoals kinderdagverblijf, bouw en groenvoorzieningen. bibliotheek, museum, winkels en horeca. Leegstaande bedrijfspanden werden omgebouwd tot woningen. Panden die (vaak ten onrechte) als opslagruimte werden gebruikt, kregen weer een woonfunctie waardoor er meer woningen op de begane grond kwamen, zoals in de Haarlemse wijk Heiliglanden. Winkels werden geclusterd langs hoofdwegen en in winkelstraten waarbij winkelge- bied en voetgangersgebied werd geherdefnieerd. Het besef ontstond dat een winkelstraat in de binnenstad door zijn historische uitstraling kon concurreren met ‘optimaal geëquipeerde perifere winkelcentra’. Niet hinderlijke bedrijvigheid die aansloot op de schaal of het karakter van de buurt mocht blijven. Hinderlijke industrie werd verplaatst. Binnenterreinen konden daardoor

Minder bekend, want terughoudender en minder opvallend, zijn de subtiel ingevoegde woonhuizen, die qua schaal en typologie naadloos in de bestaande historische binnenstad passen. Hier een isometrie uit 1982 van de woningbouw in de Mirakelsteeg te Leiden en een foto na de uitvoering. Erfgoed Leiden en omstreken 21 —

Essentieel was de aanpak van de openbare ruimte. De herinrichting van de openbare ruimte werd veel meer dan voorheen afgestemd op de woonfunctie en dat betekende vooral de aanleg van speelvoorzieningen, wijk- en buurtparken, plantsoenen en straatbeplanting. Kademuren en bruggen werden gerestaureerd. Voor straatmeubilair bestond hernieuwde aandacht. Alle middelen werden ingezet om het verblijf in de binnen- stad en de oude wijken te veraangenamen.

Het onderscheid in buurt- en centrumroutes door onderscheidende vormgeving ontrafelde de verkeers- structuur. Vaak kwam er een nieuwe verkeersstructuur waarbij doorgaand verkeer werd geweerd en bestem- mingsverkeer via eenrichtingsverkeer door de binnenstad Stadsvernieuwing ging verder dan enkel het (ver)bouwen van en oude wijken werd geleid. De gewijzigde verkeersstruc- woningen, de aanpak van de openbare ruimte was net zo tuur noodzaakte herproflering van de straat. De straten belangrijk. Hier het opengraven van de in 1880 gedempte werden ingericht voor eenrichtingsverkeer of verkeersluw Minnebroersgracht in Leiden. gemaakt door de inrichting als woonstraat of voetgan- Erfgoed Leiden en omstreken gersstraat. Vaak kwam de historische bestrating terug. De immense parkeerdruk in de historische binnensteden en uitbreidingswijken werd op verschillende manieren nieuwingsoperatie in de binnenstad als mislukt beschouwd opgelost; het parkeren voor vergunninghouders deed zijn kon worden. Er ontstond een praktijk om met de subsidie intrede, binnenterreinen werden benut voor de bouw van voor woonhuismonumenten de woningverbetering te parkeergarages of ingericht als (tijdelijk) parkeerterrein. combineren met het behouden en/of terugbrengen van de Nog een belangrijke, maar volkomen onzichtbare architectonische en stedenbouwkundige kwaliteit. infrastructurele ingreep was de aanleg van riolering. Zelfs zonder een beschermd stadsgezicht zagen Een operationele monumentenzorg gemeenten het voordeel van een aanwijzing tot monu- Een krachtige bijdrage aan de koers van de stadsvernieu- ment. Arnhem vulde in deze periode stelselmatig haar wing in de historische binnensteden leverde het instrument monumentenlijst aan, niet alleen als bescherming van een van het beschermd stadsgezicht. Zo beschouwde Dordrecht monumentaal pand of karakteristiek stadsbeeld, maar ook het beschermd stadsgezicht als ‘instrument bij uitstek’ voor: om de woonfunctie te bewaken. In het Spijkerkwartier was ‘het verbeteren van het bestaande i.p.v. vervanging, het het ombouwen van woningen naar kantoren (of prostitu- handhaven c.q. scheppen van de beschute stedelijke tiepanden) een groot probleem en met de aanwijzing van interieurs (bestaand stratenpatroon en aanwezige afme- monumenten kon de woonfunctie behouden blijven. Peter tingen), bescherming van een belangrijk deel van het van Dun, destijds werkzaam bij de stedenbouwkundige monumenten-bestand en het versterken van het wonen als afdeling van de RDMZ, vate de betekenis van dit operati- een van de belangrijkste binnenstadsfuncties’.23 Niet onele monumentenbeleid in 1997 mooi samen: ‘Door onbelangrijk was de al genoemde aanvullende subsidiere- aanwijzing van beschermde stads- en dorpsgezichten kon geling voor woonhuismonumenten. Die regeling had dus een bijdrage geleverd worden aan integrale stedelijke betrekking op panden die als woning in gebruik waren (of vernieuwing. Hierdoor ontstonden mogelijkheden tot na restauratie als zodanig in gebruik zouden worden behoud, respectievelijk versterking van culturele identiteit genomen) en die monumenten waren of als beeldbepalend en herkenbaarheid bij het verbeteren van de dagelijkse waren aangemerkt in het kader van een (in procedure leefomgeving. Bij de monumentenzorg bracht deze zijnde) beschermd stadsgezicht. Dordrecht was voornemens handelswijze een sectordoorbrek­ ende beleidsvernieuwing 800 panden met deze regeling op te knappen, terwijl Leiden tot stand, waarbij de zorg voor het cultureel erfgoed door had dat zonder de verbetering van de 1200 rijksmonu- onderdeel werd van een op kwaliteitsverbetering gericht menten en 1500 gemeentelijke monumenten de stadsver- integraal beleid.’24

23 Regionaal Archief Dordrecht, Archief van de Gemeente Dordrecht, inv. Nr. 388. Gemeente Dordrecht, Verbeteringsplan Boogjes, Grotekerksbuurt, Geldelozepad, Juni 1979. 24 Rijksdienst voor de Monumentenzorg 1997, p. 175. 22 —

Een nieuwe architectonische opgave Stadsvernieuwing in de stroomversnelling Het huidige imago van de stadsvernieuwing is grotendeels De ISR was gedurende acht jaar de belangrijkste fnan- gebaseerd op de schrale architectuur in de vooroorlogse ciële regeling op het gebied van de stadsvernieuwing. wijken. Vooral in de grote steden resulteerde nieuwbouw Gemeenten werden gedwongen hun bestaande stads­ in grote complexen, weliswaar passend bij de schaal van vernieuwingsplannen vorm te geven in het ISR-format. de bouwblokken in de late negentiende-eeuwse en vroeg Bestaande overlegstructuren werden daardoor overhoop twintigste-eeuwse uitbreidingswijken, maar in een sobere gegooid of de geplande start van bouwprojecten werd architectonische uitvoering. Minder bekend, want stop gezet, maar het vooruitzicht van hoge bijdragen in terughoudender en minder opvallend, zijn de subtiel de kosten van een plan haalde de meeste gemeenten ingevoegde woonhuizen, die qua schaal en typologie (en bewoners) over. Het ‘Interim Saldo-Virus’ brak uit, en naadloos in de bestaande historische binnenstad passen. de stadsvernieuwing kwam in een stroomversnelling.25 In architectenkringen rees in deze periode de vraag of een De voortvarendheid (of juist het ontbreken daarvan) eeuwenoude stad als een nog herkenbare, historisch waarmee de veertien gemeenten hun plannen indienden, gegroeide eenheid het terrein was voor experimenten. legde de cultuur van elke gemeente en de pijnpunten in De te projecteren nieuwbouw moest veel nauwkeuriger hun organisaties bloot. worden afgestemd op de omgeving. Er ontstond een nieuwe opgave: nieuwbouw in de ‘open gaten’ vroeg om Van de vier grote steden pakte Roterdam als enige de aangepaste architectuur, invularchitectuur of invullings­ stadsvernieuwing vanaf het begin af aan voortvarend op architectuur genoemd. In feite ging het om de restauratie en beschouwde de ISR als een extra impuls voor een van stedelijke wanden, iets waar de naoorlogse integrale aanpak. In het eerst jaar van de regeling kreeg architectengeneratie­ nauwelijks ervaring mee had. Roterdam goedkeuring voor de uitvoeringsplannen voor De kaders waarbinnen de nieuwe opgave zich afspeelde , Feyenoord-, Het waren een gave historische structuur met gevarieerde en Het Oude Westen, de vier gebieden waar de proble- bebouwing, of restgebieden dan wel kaalgeslagen matiek het meest urgent was. Later volgden bijdragen gebieden waarin zich nog een of enkele historisch voor plannen van vrijwel alle overige vooroorlogse waardevolle panden bevonden. De mogelijkheden voor uitbreidingswijken die de stad kende (zie het stadsdossier), invullingen binnen deze kaders bestonden uit recon- waarmee de stadsvernieuwing uit deze periode in structie, historiserende architectuur of moderne nieuw- Roterdam een ongekende erfenis heef nagelaten. bouw, hetzij in neutrale, hetzij in radicale vormen. De prevalerende opvating was om een twintigste-eeuwse De stadsvernieuwing in Amsterdam, Den Haag en bijdrage te leveren; dus met eigentijdse technieken en Utrecht kwam moeizamer van de grond. Amsterdam materialen, maar wel in de schaal van de bestaande stad. verzete zich tegen de ‘omslachtige bureaucratie’ die bij het opstellen van een ISR-plan kwam kijken en diende in De stadsvernieuwing in deze periode resulteerde in een 1977 slechts drie herindelingsplannen in voor gedeelten rijkdom aan kleinschalige inpassingsarchitectuur van van de ; in de daaropvolgende jaren aange- hoge kwaliteit, vooral in de historische binnensteden. vuld met plannen voor (delen van) de , De Boogjes, de Dordtse kade waarlangs architect Theo de Staatsliedenbuurt, de , de Nieuwmarktbuurt, Bosch een kleinschalige nieuwbouw ontwierp, was , en omgeving, en de Bethaniënbuurt. gebaseerd op het Dordtse woningtype met achtergevels Pas toen Schaefer in 1978 terugkwam naar Amsterdam die oprijzen uit het water. Het Utrechtse woningbouw- en als wethouder de portefeuilles Stadsvernieuwing, complex aan het Vrouwjutenhof is gebouwd op de plek Grondzaken, Volkshuisvesting en Bouw- en Woning­ van een oude confectiefabriek. De gemeente liet toezicht ging beheren, kwam de stadsvernieuwing goed Temminck Groll Van Vliet architecten vier monumentale op gang. De aangewezen vernieuwings­gebieden knapten panden aan de Oudegracht restaureren, terwijl het enorm op door woningverbetering, nieuwbouw, voorzie- bureau het binnenterrein inrichte met woningwet­ ningen en verkeersluwe gebieden. De keerzijde van het woningen van topkwaliteit. Moderne stadsvernieuwings­ intensieve en langdurige stadsvernieuwingsproces was elementen werden gecombineerd met een uitermate dat veel oorspronkelijke bewoners allang naar de contextgevoelige stedenbouwkundige inpassing en groeikernen Purmerend en Almere waren vertrokken of ambachtelijke architectuur. In de Kranestraat in Den inmiddels overleden. De wijken in de negentiende- Haag werd vooral gekeken naar de historische gebouw­ typologie: de historische pakhuizen in deze straat werden

aangevuld met moderne varianten, die in architectuur, 25 O. Buiter, ‘Stadsvernieuwing wordt zware klus. Gemeenteraad neemt maandag maat en schaal aanhaakten bij het bestaande. besluit’, Vrije Volk, 16 juni 1979, p. 2. 23 —

Een monumentenstatus beschermde niet alleen het monument, maar ook de woonfunctie. Het aanwijzen ging zo ook ongewenste ontwikkelingen tegen, zoals hier bij de zgn. Brusselse huizen in het Spijkerkwartier. Gelders Archief

eeuwse ring werden voortaan vooral bewoond door plannen eindelijk tot uitvoer konden komen. Leiden had studenten en immigranten. de plannen voor de vooroorlogse uitbreidingswijk Den Haag focuste zich in de eerste jaren vooral op de De Kooi/Noorderkwartier en de binnenstadsbuurt Schilderswijk dat te boek stond als het grootste stads­ Maredorp al klaarliggen, maar het ontbrak de artikel vernieuwingsgebied van Europa, maar wist daarna in een 12-gemeente aan geld om ze uit te voeren. Met de ISR groot deel van de vooroorlogse uitbreidingswijken met ontpopte Leiden zich tot een geoliede stadsvernieu- plannen te starten: de Rivierenbuurt, het wingsmachine. Drijvende kracht achter de Leidse Zeeheldenkwartier, Transvaal, het Regentesse- en stadsvernieuwing Wim Eggenkamp: ‘De meeste steden Valkenboskwartier, Kortenbos en Het Oude Centrum. moesten eerst ‘op stoom’ komen voordat ze plannen bij Utrecht diende aanvankelijk verbeterings- en herinde- het Rijk konden presenteren. […] Maar dat gold niet voor lingsplannen in voor de woonwijken Springweg-Oost, Leiden! We hadden alle plannen al op de plank liggen. Nieuwegracht-Oost, Oudwijk en de Bokkenbuurt, Waar Schaefer bij wijze van spreken vandaag subsidie later gevolgd door onder meer de buurten Abstede, beschikbaar stelde, daar diende Leiden een dag later de Lauwerecht-Noord, Witevrouwen en de Zuidelijke Oude kant en klare plannen al voor in’.26 Tegen 1985 was Leiden Stad. De uitvoering van de plannen liep echter regelmatig aan het werk in de gehele noordelijke schil (een band van vast, omdat het de gemeente ontbrak aan een visie op vooroorlogse wijken) en het overgrote deel van de buurtgerichte aanpak, maar vooral door het wantrouwen historische binnenstad. Ook Groningen had haar beleid al van de bewoners, veroorzaakt door de rigoureuze aanpak op orde en kon met de ISR-bijdrage eindelijk aan de slag. van de Stationsbuurt en de realisatie van Hoog In de binnenstad was grootschalige woningvernieuwing Catherijne. door overwegend particulier woningbezit namelijk vrijwel onmogelijk. Met de royale rijkssubsidies via de ISR Voor Leiden en Groningen – die tegelijk met de vier grote hoopte de gemeente een particuliere inzet te stimuleren steden als ISR-gemeente werden aangewezen – betekende de komst van de ISR dat stadsvernieuwings- 26 Starkenburg 2014. 24 —

door een drastische verbetering van de woonomgeving het ondergrondse netwerk dat paddenstoelen met elkaar (openbare ruimte, maar ook welzijnsfuncties, de bouw verbindt. In de loop van de jaren tachtig werden de van scholen, parkeeroplossingen en het opknappen van verbeteringen steeds duidelijker zichtbaar. monumenten). Het bleek een succesvolle aanpak: de Dordrecht was minder succesvol en diende in 1979 Groningse stadsvernieuwingsgebieden zijn zonder merendeels onrijpe plannen in. Alleen het verbeterings- uitzondering uitgegroeid tot pretige woonbuurten. plan voor de Boogjes kon meteen met goedkeuring van het ministerie van VRO wegkomen. Vanaf 1980 volgde Vooral in de middelgrote steden forceerde de ISR een goedkeuring van de Lijnbaan, Matena’s Pad en Grote cultuuromslag. Het koste hier vaak meer tijd en moeite Kerksbuurt-Groenmarkt. De ISR-bijdrage werd groten- om plannen op te stellen. Bestaande of in uitwerking deels gebruikt voor het verwerven van vastgoed (veelal zijnde plannen moesten worden omgewerkt naar verkrote bedrijfsgebouwen) en voorzieningen. plannen die aan de Richtlijnen van de ISR voldeden, wat Dordrecht bracht te versnipperd gelegen gebieden in om het stadsvernieuwingsproces stagneerde. Toch waren er van de redding van de binnenstad te kunnen spreken. ook gemeenten die door de ISR de stadsvernieuwing voortvarend wisten op te pakken zoals Alkmaar en Hilversum probeerde al sinds 1977 geldelijk steun binnen Arnhem. Alkmaar deed in 1978 voor het eerst mee in de te slepen, maar kreeg twee jaar lang nul op het rekest. ISR en diende meteen vier verbeterings- en herindelings- Toen in 1979 eindelijk het verlossende woord van het plannen in voor het Oostelijk Deel Binnenstad, Grote ministerie van VRO kwam, moesten de uitvoerings- Kerk en omgeving, de Spoorbuurt en Schermereiland. plannen voor de Oosterstratenbuurt en de De plannen werden meteen goedgekeurd en konden Nieuwstratenbuurt worden samengevoegd wat indruiste direct worden uitgevoerd. De integrale buurtgerichte tegen de in Hilversum voorgestane kleinschalige aanpak. aanpak leverde in Alkmaar een geslaagde stadsvernieu- Echter, door de relatief kleine schaal van de ingrepen zijn wing op waarbij de ruimtelijke en sociale karakteristiek de vernieuwingsgebieden niet ingrijpend gewijzigd, maar van de buurten behouden bleef. wel aanzienlijk verbeterd. Op basis van geruchten dat Arnhem in 1979 mogelijk in aanmerking kwam voor geldelijke steun uit de ISR werd Leeuwarden had geen kant-en-klare uitvoeringsplannen onmiddellijk een Werkgroep ISR ingesteld die plannen op de plank, die werden onder druk van de ISR versneld voor Klarendal, Sint Marten en het Spijkerkwartier ontworpen. In 1979 werden uitvoeringsplannen voor de voorbereidde. De voortvarendheid werd beloond, want Bloemenbuurt/Oldegalileën en de Schil-Oost ingediend. alle plannen werden nog in 1979 goedgekeurd. Het uitvoeringsplan voor de binnenstad was te complex Met betrekkelijk weinig geld (43,68 miljoen gulden) om binnen de beperkte tijd in te dienen, dat gebeurde werden de verbeteringsplannen in rap tempo ten uitvoer een jaar later. Met fnanciële steun van de ISR werden gebracht, waarbij het Spijkerkwartier als grootste succes panden verworven, die na sloop meer ruimte gaven voor te boek kwam te staan. nieuwe woningen, groenvoorzieningen en parkeren. De opwaardering van de historische binnenstad In Haarlem bestond weliswaar veel ervaring met gebeurde door de restauratie van de karakteristieke stadsvernieuwing – denk aan de spraakmakende pijpen en wal- en kademuren. volksbuurt Rozenprieel – toch koste het aanzienlijk meer Door de toezegging van geldelijk steun uit de ISR werden moeite om in korte tijd de verbeterings- en herindelings- in Schiedam in allerijl vier plannen opgesteld waarvan plannen in te dienen. In 1978, het eerste jaar dat Haarlem Schiedam-Zuid nog in hetzelfde jaar werd goedgekeurd. ISR-geld ontving, kwamen alleen de meest urgente De goedkeuring van de andere drie plannen volgde in gebieden Burgwal, Vijfoek en Transvaal in aanmerking. jaren daarna. De plannen betrofen het binnenstedelijk De aanwijzing en goedkeuring van de overige gebieden industriegebied Schienoko en twee vooroorlogse volgden in de jaren daarna. Stadsvernieuwing werd in uitbreidingswijken. De wethouder Ruimtelijke Ordening Haarlem gezien als een proces van samenspraak met van Schiedam, Chris Zijdeveld, bedankte zijn ambtenaren bewoners waarbij de nadruk op behoud lag. De verbete- voor hun tomeloze inzet: ‘Deze stroomversnelling in de ringsplannen richten zich vooral op bouwtechnische stadsvernieuwing pleegde roofouw op U. Het was woningverbetering, verbetering van de groenvoorziening beestenwerk!’27 en de aanpak van bedrijven en parkeerdruk. Het succes van de Haarlemse aanpak was in grote mate te danken aan het ‘sociale middenveld’ in de buurten. De wet- houder van stads- en wijkvernieuwing, Tinus van de 27 O. Buiter, ‘Stadsvernieuwing wordt zware klus. Gemeenteraad neemt maandag Water, vergeleek de werking ervan met mycelium, besluit’, Vrije Volk, 16 juni 1979, p. 2. 25 —

Conclusie: stadsvernieuwing in de periode 1977-1985 Dit betekende dat alle gemeenten een beroep konden doen In de periode 1977-1985 sorteerde het Rijk geheel in lijn met op stadsvernieuwingsgelden. De bijdrage vanuit WVC werd de emancipatoire stroming van de jaren zeventig voor op voortaan berekend aan de hand van de ‘historische factor’ de decentrale aanpak die de stadsvernieuwing vanaf 1985 per gemeente, afankelijk van het aantal monumenten en zou kenmerken. De regels werden weliswaar door het Rijk de aanwezigheid van beschermde gezichten. opgesteld, maar bij het maken van plannen, de keuze voor de organisatie(vorm) en de uitvoering zaten de gemeentes Algemeen aan de knoppen. In 1985 kon het experiment als geslaagd Door de ISR raakte de stadsvernieuwing in een stroom­ worden beschouwd. Tussen het Rijk en gemeenten was versnelling, omdat gemeenten gedwongen werden om door het intensieve debat consensus ontstaan over de volwaardige plannen in te dienen en deze zo snel en doelen en methoden van stadsvernieuwing: de verbetering efciënt mogelijk uit te voeren. In de periode 1977-1985 van binnensteden en oude buurten door behoud, herstel kwam in bijna honderd gebieden de stadsvernieuwing van en – als het echt niet anders kon – vernieuwing door middel de grond. Honderdduizenden woningen werden verbeterd van een integrale, buurtgerichte aanpak. De Wet op de of vernieuwd, duizenden kilometers straten heringericht, Stads- en Dorpsvernieuwing trad in 1985 in werking en duizenden monumenten en beeldbepalende panden daarin werd het Stadsvernieuwingsfonds opgenomen, opgeknapt, honderden kilometers kademuren hersteld, waarin achtien verschillende subsidieregelingen werden riolering gelegd en talloze bomen geplant. ondergebracht. Het Rijk verschafe geen project- of Voor enkele steden betekende de ISR een versnelde gebiedsgewijze subsidiëring meer voor plannen die zijn realisatie van plannen die zich al in een vergevorderd goedkeuring konden wegdragen, maar gaf grotere stadium bevonden; voor de meeste steden was de ISR gemeenten een lump-sum om naar eigen inzicht te vooral een krachtig impuls voor de stadsvernieuwing; besteden. Voor de kleinere gemeenten werd het geld en bij enkele steden werden de problemen binnen de ondergebracht in een provinciaal Stadsvernieuwingsfonds. organisatie blootgelegd waardoor de stadsvernieuwing

Een nieuwe architectonische opgave: linksboven een aangeheelde straatwand in Arnhem (hoek Parkstraat/Schoolstraat), onder het Utrechtse woningbouwcomplex aan het Vrouwjutenhof, rechts de Boogjes in Dordrecht. Gelders Archief, Het Utrechts Archief, Regionaal Archief Dordrecht 26 —

in eerste instantie stagneerde. In ruimtelijk, procesmatig lend: woningverbetering, restaureren van monumenten, en sociaalmaatschappelijk opzicht heef de ISR voor de aanhelen van gaten, herstel openbare ruimte en kade- middelgrote steden het meest betekend; daar zijn de muren, opschonen van binnenterreinen, ontrafeling van grootste stappen gezet. verkeersstructuur, verlichting van parkeerdruk, aanleg van riolering. Architecten kwamen door de buurtgerichte Proceswinst benadering voor een nieuwe opgave te staan. Het integrale karakter van de ISR leverde in alle opzichten Inpassingsarchitectuur vergde een totaal andere proceswinst op. In de voorbereidingsfase werkten het ­ontwerphouding in vergelijking met de voorgaande Rijk en gemeenten samen om de stadsvernieuwing door perioden. Bouwen voor de buurt had niet louter positieve verbeteringsplannen en herindelingsplannen van de resultaten. Hoewel functiemenging te allen tijde wense- grond te krijgen. De ISR-richtlijnen deden gemeenten lijk werd gevonden, kreeg de woonbestemming soms naar elkaars plannen en nota’s kijken; in verschillende een te sterke nadruk. Dat leidde tot eenzijdige woon­ gemeentearchieven zijn namelijk plannen en nota’s van milieus, wat met name voor herontwikkelde, voormalige andere ISR-gemeenten aangetrofen die als voorbeeld industrieterreinen een gemiste kans genoemd mag dienden. De ISR-gemeenten voerden regelmatig worden. onderling overleg; denk aan de wethoudersoverleggen Een belangrijk onderdeel van de stadsvernieuwing is de waar staatssecretaris Schaefer bij aanwezig was. De ISR herwaardering voor de historische binnenstad, waar de betekende een boost voor het ambtelijk apparaat; met woonbestemming werd hersteld en de menging van name in de middelgrote steden. Alle gemeentelijke functies gerespecteerd. Voor de erfgoedsector markeerde diensten en private partijen werden gedwongen hecht deze periode een omslag in het denken over erfgoed- samen te werken; de ISR-richtlijnen vergden een waarden en de omgang daarmee, en de betekenis ervan integrale benadering van de stadsvernieuwing in al haar bij grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen. Door de aspecten (ruimtelijk, welzijn, erfgoed, verkeersafwikke- gecombineerde subsidiëring van de ministeries van VRO ling, parkeren, bedrijven). Door de buurtgerichte en CRM en de koppeling met beschermde stadsgezichten benadering kregen inspraak, participatie en medezeg- kwam de nadruk van de stadsvernieuwing vooral op de genschap defnitief een plaats in het stadsvernieuwings- historische binnensteden te liggen. Hierdoor ontstond proces. En tenslote, door de integrale benadering een kwalitatief onderscheid in architectonische detaille- konden verschillende subsidies worden ‘gestapeld’. ring tussen de historische binnensteden en de negen- tiende- en vroeg twintigste-eeuwse uitbreidingswijken. Ruimtelijke impact Voor gemeenten als Alkmaar, Dordrecht, Groningen, De buurtgerichte benadering betekende een stads­ Haarlem, Leiden en Utrecht, hebben de ingrepen van vernieuwing die uitging van behoud van objecten en toen het huidige succes van de historische binnensteden structuren, waarbij de sociale en historische karakteris- bepaald. Hier voegde de stadsvernieuwing onder de ISR tiek als basis voor de ingrepen dienden. Een groot de meeste ruimtelijke kwaliteit toe. gedeelte van de stadsvernieuwing is daardoor onopval- 3 Zes voorbeeldgebieden 27 —

Deze zes aanwijzingsgebieden geven een goede door- snede van wat de stadsvernieuwing in deze periode heef opgeleverd. De beschrijvingen zijn geen volledig dek- kende planbeschrijvingen, maar belichten elk een kernwaarde van de stadsvernieuwing.

Het Oude Westen in Roterdam: waar de term ‘bouwen voor de buurt’ werd gemunt 1978 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: Weena, Westersingel, Nieuwe Binnenweg, ’s-Graven- dijkwal, Henegouwerlaan) 1979 Goedkeuring herindelings- en verbeteringsplan Het Oude Westen-West

De term ‘bouwen voor de buurt’ dook voor het eerst op in de Roterdamse Deelnota Stadsvernieuwing (1975) en kwam voort uit de eerste ervaringen met stadsvernieuwing die de stad opdeed in de negentiende-eeuwse buurt het Oude Westen. Deze buurt bestond uit lange evenwijdig lopende smalle straten met compacte bebouwing van kleine alkoofwoningen in gesloten bouwblokken. De woningdichtheid was hoog. In de woonstraten waren veel kleine, hinderlijke bedrijven gevestigd. Na het De Aktiegroep Het Oude Westen vervulde een voortrekkersrol in bombardement in 1940 had het Oude Westen veel de Roterdamse stadsvernieuwing. centrumfuncties van de verwoeste binnenstad overge- Stadsarchief Roterdam

De 'knelpunten' in Het Oude Westen waren exemplarisch voor die in andere grootstedelijke woonwijken uit het begin van de 20ste eeuw. Stadsarchief Roterdam 28 —

Kaart met daarop de nieuwbouw- en renovatieprojecten in het Oude Westen, 1984. Stadsarchief Roterdam

nomen, die zich concentreerden aan de doorgaande De gemeenteraad wees het Oude Westen in 1974 aan wegen West-Kruiskade en de Nieuwe Binnenweg. Samen als rehabilitatiegebied. In 1975 kreeg de buurt een met de hoge woningdichtheid betekende dat veel Projectgroep Stadsvernieuwing, waarin de Aktiegroep verkeershinder en parkeeroverlast. Dreigende cityvorming Het Oude Westen een meerderheid van stemmen had. en saneringsplannen hadden fors achterstallig onderhoud Architecten Pietro Hammel en Nico Witstok hadden op veroorzaakt en het ontbrak de buurt aan basisvoorzie- initiatief van de Roterdamse Kring van de BNA een ningen voor onderwijs, gezondheidszorg, groen en opmerkelijke casestudy voor het Oude Westen gemaakt speelplaatsen. Bewoners die het zich konden permiteren die door de actiegroep als Ons Reconstructieplan werd verhuisden. Door de lage huren kreeg de buurt veel geadopteerd. Het plan bestond uit een bestemmingsplan nieuwkomers met een lage sociaaleconomische status die en een verkeersplan. Het bestemmingsplan legde de goedkope huisvesting zochten. vorm van de openbare ruimte en de bestemming van de gronden vast. Het verkeersplan reguleerde het autover- Het eerste protest tegen de verloedering van de buurt keer en daarmee het gebruik van de openbare ruimte. kwam van moeders die hun kinderen zagen opgroeien in Ons Reconstructieplan diende als onderlegger voor het een achtergestelde omgeving. Bij de verontruste uiteindelijke Bestemmingsplan voor het Oude Westen moeders voegden zich actiebereide buurtbewoners. (1976) dat in hoofdzaak een woonbestemming kreeg. De in 1970 opgerichte bewonersorganisatie Aktiegroep Het Oude Westen vervulde een voortrekkersrol in de Van de 5.200 woningen was 95% particulier eigendom. stadsvernieuwing. De actiegroep oefende druk uit op de De gemeente wist daarvan 85% in handen te krijgen en gemeente om een actief stadsvernieuwingsbeleid te droeg dit bezit over aan de corporaties. Van de woning- voeren en stelde naar aanleiding van een onderzoek naar voorraad werd 40% vervangen door nieuwbouw, werd de woonomstandigheden randvoorwaarden voor de 40% op hoog niveau gerenoveerd en de resterende 20% stadsvernieuwing. onderging een ‘kleine beurt plus’. Vrijwel geen enkele 29 —

woning in het Oude Westen werd overgeslagen. Om voorzieningen zijn gebouwd in combinatie met woning- uitstroom van bewoners af te remmen, werd veel belang bouw waarbij de voorzieningen zich op de begane grond gehecht aan voorzieningen zoals het wijkcentrum Odeon, bevinden en de woningbouw op de verdiepingen. Onder een medisch centrum, scholen, bejaardentehuizen en een de woningbouwcomplexen en de binnenterreinen is een fliaal van de Roterdamse bibliotheek. De meeste aantal parkeergarages exclusief voor bewoners aange- legd. Tussen de lange smalle straten zijn enkele dwars- straten ingevoegd, gecombineerd met open ruimte voor openbaar groen en speelgelegenheid. De operatie werd zo uitgevoerd dat het dagelijkse leven zoveel mogelijk ongestoord doorgang kon vinden en de sociale samen- hang behouden bleef. Eerst werden de vrijgekomen bouwkavels aan de Nieuwe Binnenweg en de West- Kruiskade bebouwd. Vervolgens werden de binnen- straten aangepakt.

De grootste verdienste van de vernieuwing van het Oude Westen was de in maatschappelijk opzicht gunstige werking van het principe van ‘bouwen voor de buurt’. In de jaren tachtig trad een heterogene stabiliteit in Woningbouwcomplex in de Josephstraat op de plek van een waarbij segregatie is vermeden. De blijvers, de nieuwe gesloopte kerk, 1978. stedelingen en de etnische groepen leven door elkaar Stadsarchief Roterdam heen.

Na de sloop van bouwblokken kwam nieuwbouw of broodnodige openbare ruimte, 1975. Op de foto een speelplaats in de Gafelstraat. Stadsarchief Roterdam 30 —

Abstede in Utrecht: bestaande structuren als Abstede was een tuindersgebied met lintbebouwing van volwaardige dragers van het vernieuwingsplan enkele boerderijen en tuinderswoningen met diepe tuinen 1978 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: en ruime binnenterreinen. De boerderijen en tuinderswo- Tolsteegsingel, Zonstraat, Mecklenburglaan, Nicolaasweg, ningen stonden aan de Abstederdijk en de Notenboomlaan. Markstraat, Bosboomstraat, Notenbomlaan, Ina Boudier Door het gebied stroomde de Min, een zijtak van de Bakkerlaan, Notenboomlaan, Abstederdijk, ) 1979 Goedkeuring verbeteringsplan Abstede

Voor de Utrechtse buurt Abstede werd een verbeterings- plan gemaakt dat aansloot op de karakteristiek van de buurt en op basis van bestaande structuren. Er werd gewerkt vanuit de bestaande stad en dat was gezien de voorgeschiedenis van Utrecht op z’n zachtst gezegd verrassend. De met cityvorming gepaard gaande groot- schalige ingrepen kregen namelijk nergens zo spectaculair gestalte als in Utrecht met de bouw van winkelcentrum Hoog-Catharijne. Voor een goede verkeersafwikkeling lag al enkele jaren een even zo ambitieus verkeersplan klaar van de Duitse verkeerskundig Feuchtinger. De negen- tiende-eeuwse buurten de Vogelenbuurt, Witevrouwen, Buiten Witevrouwen, de Oosterbuurt, Tolsteeg, Vaartsebuurt en Abstede zouden worden doorsneden door Abstede was een tuindersgebied met lintbebouwing van enkele tangenten: autowegen met ontsluitingswegen naar de boerderijen en tuinderswoningen met diepe tuinen en ruime stedelijke rondweg. Ter plekke van Abstede zou de binnenterreinen, luchtfoto 1917. Oostelijke Invalsweg komen te liggen. Het Utrechts Archief

Het smalle profel van de hoofdstructuren en de bestaande bebouwing waren maatgevend voor de geplande ingrepen. De lintbebouwing werd verdicht met nieuwbouw. Het Utrechts Archief 31 —

Kromme Rijn. Het goederenspoor Oosterspoorbaan van de hoofdstructuren en de bestaande bebouwing doorsneed het gebied. Tussen 1880 en 1920 raakte het waren maatgevend voor de geplande ingrepen. De gebied dichter bebouwd. Door het plan voor de Oostelijke lintbebouwing werd verdicht met nieuwbouw en ook de Invalsweg ontstond achterstallig onderhoud van de ruime binnenterreinen werden in vrij grote dichtheden woningen. Ruim een derde van de woningen verkeerde in bebouwd, maar wel in de vorm van hofes. Nieuwbouw slechte staat en was dichtgespijkerd. werd aangepast aan de bestaande goothoogte. Ter compensatie van de dichte bebouwing zijn de tuinen van In 1975 zag de gemeente van het Verkeersplan bestaande woningen vergroot en is een terrein aan de Feuchtinger af en wees Abstede aan als stadsvernieu- goederenspoorlijn ingericht als volkstuinencomplex; een wingsgebied. De bewoners van Abstede hadden in 1977 referentie naar de oorspronkelijke functie van het gebied. het initiatief voor de planontwikkeling genomen. Op basis van inspraaksessies kwam de doelstellingennota Basisprogramma Stadsvernieuwing Abstede (BASTA) tot stand. De gemeenteraad ontving het basisprogramma met groot enthousiasme en liet het tot een bestemmings- plan uitwerken. De conclusies van het basis­programma vormden het uitgangspunt. In 1979 keurde de minister het verbeteringsplan voor Abstede goed. Het plan baseerde zich op stadsmorfologisch onderzoek. De bewoners hadden daarbij hulp gekregen van de Werkgroep Herstel Leefaarheid Oude Stadswijken die een belangrijke bijdrage leverde. Uitgangspunt was behoud van de historische structuur van de buurt. De Abstederdijk, de Notenboomlaan en de Minstroom golden als hoofdkarak- teristiek van Abstede en vormden de dragers van het verbeteringsplan. Ook het goederenspoor en de ruime De ruime binnenterreinen werden in vrij grote dichtheden bebouwd, binnenterreinen van de voormalige kwekerijen vormden maar wel in de vorm van hofes. Hier het Abstederhof, 1986. belangrijke elementen van het plan. Het smalle profel Het Utrechts Archief

Ter compensatie van de dichte bebouwing zijn de tuinen van bestaande woningen vergroot en is een terrein aan de goederenspoorlijn ingericht als volkstuinencomplex (boven, midden); een referentie naar de oorspronkelijke functie van het gebied. Luchtfoto uit 1999. Het Utrechts Archief 32 —

Pancras-Oost in Leiden: hoe een vervallen industrie­ ceerde functiemenging, maar dat veranderde tegen gebied werd heroverd als woonbuurt het einde van de negentiende eeuw toen zich aan de 1978 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: Middelste- en Uiterstegracht grootschalige conserven- Hooigracht, Oude Rijn, de Herengracht, Nieuwe Rijn) en textielfabrieken vestigden. In de jaren vijfig werden 1978 Goedkeuring verbeteringsplan de twee grachten gedempt, uit hygiënische overwe- gingen en om de bereikbaarheid van de fabrieken te Het verbeteringsplan voor Pancras-Oost toont hoe verbeteren. Het mocht niet baten: in de jaren zestig tijdens de stadsvernieuwing de binnenstad als woon­ trokken de meeste fabrieken weg. Het Leidse sanerings- gebied werd heroverd. Pancras-Oost is een van de oudste plan uit 1961 had grote consequenties voor de buurt: stadsdelen binnen de Leidse singels, met een grotendeels Pancras-Oost zou een handels- en kantorencentrum dertiende-eeuws stratenpatroon. De noord-zuid lopende worden, uitstekend bereikbaar via de brede Ir. grachten hebben een ietwat bochtig verloop, dat Driessenstraat. De woonfunctie was compleet onderge- herinnert aan hun oorsprong als polderwetering. schikt geraakt. De haaks op de weteringen lopende polderweg Groenestegen (nu Groenesteeg genaamd) vormde de Toen Pancras-Oost in 1978 werd voorgedragen als ontsluitingsweg van waaruit de verstedelijking begon. ISR-vernieuwingsgebied stond het te boek als ‘één van De meest welgestelden en grotere bedrijven vestigden de moeilijkste en ingewikkeldste stadsvernieuwings­ zich aan de Oude en Nieuwe Rijn. In het gebieden in de Leidse binnenstad’. Het gebied was bouwden ambachtslieden hun woningen, veelal gecom- inmiddels zo verkrot – niemand investeerde meer in dit bineerd met bedrijfsruimten. Te midden van de toekomstige saneringsgebied – dat er van de 656 panden woningen bevond zich industrie zoals ververijen, 309 onbewoond waren. Het gehele middengebied was bierbrouwerijen, touwslagerijen, scheepsmakerijen en uitgehold door sloop, weggetrokken bedrijven en houtuinen. Opmerkelijk waren de tientallen woonhofes. verkroting. De Ir. Driessenstraat was nooit afgerond met Sinds de Middeleeuwen kende de buurt een uitgebalan- bebouwing. Betreurd werd het kale straatbeeld van de

Pancras-Oost op een luchtfoto van ca. 1975 (boven) en het verbeteringsplan (rechts) uit 1978. Het idee van de historische woonhof kreeg gestalte in het moderne woonerf, met dezelfde nadruk op beslotenheid en een centrale openbare ruimte. Gaten in de straatwand werden zorgvuldige opgevuld met woningen, verdwenen straathoeken kregen weer defniëring door kleinschalige nieuwbouw. Erfgoed Leiden en omstreken 33 —

Pancras Oost: verkrot binnenterrein ca. 1970, nieuwbouw Zwarthandspoorten, tot woningen verbouwd bedrijfspand aan de Uiterstegracht, aanheling met nieuwbouw hoek 3e Groenesteeg, gerestaureerde panden naast nieuwbouw (allen ca. 1980). Erfgoed Leiden en omstreken 34 —

gedempte grachten. Toch vonden de opstellers van het verbeteringsplan aanknopingspunten in de geschiedenis van de buurt: ‘Pancras-Oost is nu een grotendeels vervallen en verkrote wijk, maar zij bezit nog - deels unieke - stedebouwkundige kwaliteiten, aantrekkelijke stadsgezichten en vele monumenten, welke na een grondige opknapbeurt, tot nieuwe bloei kunnen komen. Om een voorbeeld te noemen: de structureel nog gave, maar bouwtechnisch slechte Groenesteeg, kan als loop/ fetsverbinding naar het stadscentrum na herstel van de bebouwing opnieuw leven krijgen [...]’.

Het terugveroveren van dit gebied als woonbuurt was het hoofddoel. Relatief veel bedrijven moesten herplaatst worden ten behoeve van woningbouw in de sociale sector en voor gezinnen. Een geluk was dat de gemeente al aardig wat grond in bezit had, aangekocht in de jaren zestig voor een nooit uitgevoerde tweede verkeersdoor- braak. In ruimtelijk opzicht werd voortgebouwd op het idee van hofes en stegen. Het idee van de historische woonhof kreeg gestalte in het moderne woonerf, met dezelfde nadruk op beslotenheid en een centrale openbare ruimte. Gaten in de straatwand werden zorgvuldige opgevuld met woningen, verdwenen straathoeken kregen weer defniëring door kleinschalige Protestafche tegen de dreigende sloopplannen voor de oostelijke nieuwbouw. De Ir. Driessenstraat kreeg eindelijk een binnenstad van Alkmaar ten behoeve van het autoverkeer, ca. 1970. – ietwat grootsteedse – straatwand. De wens de Regionaal Archief Alkmaar Uiterstegracht uit te graven kon echter bij de minister niet op instemming rekenen: dat paste niet bij ‘een sobere en doelmatige uitvoering van de De gemeente Alkmaar beschouwde de monumentale stadsvernieuwing’. waarde van haar binnenstad als belangrijkste uitgangs- punt voor de stadsvernieuwing. Zowel het verbeterings- Pancras-Oost is exemplarisch voor de Leidse aanpak van plan voor het oostelijke deel van de binnenstad als het de stadsvernieuwing: doortastend, grondig en uitgaande herindelingsplan voor het kaalgeslagen gebied rond de van de historische structuur. Sinds 1981 valt Pancras-Oost Grote Kerk bouwde voort op de oorspronkelijke steden- binnen het beschermd stadsgezicht ‘Leiden binnen de bouwkundige structuur en architectonische typologie van Singels’. Tegenwoordig kenmerkt het gebied zich als de middeleeuwse binnenstad van Alkmaar. Deze bestond rustig woongebied. Er staat geen grote ontwikkelingen op ooit uit een westelijk gebied met kloosters rond de Grote de rol en het bestemmingsplan is conserverend van aard. Kerk en een oostelijk gebied met haveneilanden. Tot de Tweede Wereldoorlog had Alkmaar zich op een bescheiden Binnenstad in Alkmaar: respectvolle stadsvernieuwing schaal uitgebreid. De naoorlogse economische voorspoed in een middeleeuwse binnenstad en de aanwijzing als groeikern, noodzaakte de gemeente 1978 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR Oostelijk Deel om plannen voor een toekomstbestendige­ binnenstad te Binnenstad I (begrenzing: Noordhollands Kanaal, maken. Het Basisplan voor de binnenstad van Alkmaar Limmerhoek, Laat, Huigbrouwerstraat, Mient, Voordam); (1967) voorzag in grootschalige verkeersdoorbraken en Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR Grote kerk en sanering van verpauperde buurten in de oude binnenstad. omgeving (begrenzing: Singelgracht, Tesselsebrug, Bewonersprotest deed de gemeente het basisplan terzijde Afgesneden Kanaalvlak, Doelenkluf, Doelenstraat, schuiven, desondanks was het gebied rond de Grote Kerk Gedempte Nieuwesloot, Sint Laurensstraat, Koorstraat, al gedeeltelijk gesloopt. De Nota Sanering en Reconstructie Lindegracht, Clarissenbuurt) Alkmaar (1971) hield verdere kaalslag tegen. In overleg met 1978 Goedkeuring verbeteringsplan Oostelijk Deel bewoners en ondernemers werd sindsdien aan de Binnenstad I; Goedkeuring herindelingsplan Grote kerk rehabilitatieplannen voor het Oostelijk Deel Binnenstad I en omgeving en Grote Kerk en Omgeving gewerkt. 35 —

Historisch ruimtelijke waarderingskaart van de RDMZ, een van de kaders voor de Alkmaarse stadsvernieuwing, 1979. Regionaal Archief Alkmaar

In 1973 stelde de RDMZ het college van B & W informeel in kennis van het voornemen om de historische binnen- stad van Alkmaar als beschermd stadsgezicht aan te wijzen. Het college kon zich daar in vinden. In de eerste fase van de aanwijzingsprocedure werd gedacht aan delen van de oostelijke binnenstad, inclusief enkele grachten. Dat leidde tot een intentieverklaring op grond waarvan het college opdracht gaf om bij de voorberei- ding van de rehabilitatieplannen voor de binnenstad te handelen alsof het reeds een wetelijk aangewezen beschermd stadsgezicht zou gelden. In 1975 ging de afdeling bouwkunde Openbare Werken over tot het opmeten en tekenen van vrijwel alle gevelwanden in de binnenstad. De afdeling maakte de tekeningen volgens de normen van de RDMZ en voorzag ze van aanduidingen van materiaaltoepassing en indicaties voor de datering van de bouwperiode. Voor de uitwerking en uitvoering van de rehabilitatieplannen had de RDMZ een inventari- satie van de historische binnenstad gemaakt. Voor het oostelijk deel van de binnenstad resulteerde dat in een ‘esthetische kwaliteitenkaart’ die sinds 1975 als uitgangs- punt werd gehanteerd. Nieuwbouw volgt de historische rooilijn aan de Keizerstraat, 1985. Regionaal Archief Alkmaar 36 —

Toen Alkmaar in 1978 als middelgrote stad bij voorrang in aanmerking kwam voor de ISR, diende de gemeente een verbeteringsplan in voor het oostelijke deel van de binnenstad en een herindelingsplan voor het gebied rond de Grote Kerk. Een van de belangrijkste uitgangspunten voor de stadsvernieuwing betrof het behoud van de karakteristiek van de buurt en de kenmerken van de bebouwing. Dat betekende hoofdzakelijk woningver­ betering. Ook van de slechtere panden, dat gepaard ging met aanzienlijke inspanningen en fnanciële ofers. Het beschermd stadsgezicht had behalve op panden ook betrekking op walmuren, bestrating en stoepen. Daarnaast bestonden de fysieke maatregelen onder andere uit het realiseren van nieuwbouw. Over nieuw- bouw in de binnenstad had de gemeente een vrij uitgesproken mening. In de binnenstad ontbrak een ‘krachtig contrapunt van sprekende hedendaagse bouwkunst’. De nieuwbouw moest een eigentijdse vormentaal krijgen, maar wel bij de schaal en het materiaalgebruik van de traditionele bebouwing aansluiten.

Rondom de Grote Kerk en de nieuwe pleinen (voormalige Het oostelijke gedeelte van de middeleeuwse binnenstad kaalgeslagen gebieden) heef de nieuwbouw een stedelijk bestaat uit compacte bebouwing aan smalle grachten, karakter, hier in de Koorstraat, 1985. kaden, straten en stegen. Er was van oudsher een sterke Regionaal Archief Alkmaar verwevenheid tussen wonen en werken. Het verbete-

Erfenis van het Basisplan voor de binnenstad van Alkmaar (1967): rond de Grote Kerk lagen in 1975 hele stukken braak. Regionaal Archief Alkmaar 37 —

ringsplan had een ver doorgevoerde pandsgewijze De Kinkerbuurt in Amsterdam: hoe inspraak in de aanpak en werd per bouwblok uitgewerkt. De fjnmazige projectorganisatie werd georganiseerd structuur bleef behouden. De bestaande panden werden 1977 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: gerestaureerd of gerenoveerd. De nieuwbouw op de kaal Bilderdijkgracht, Jacob van Lennepkanaal, geslagen terreinen voegt zich door de kleine schaal, de Kostverlorenvaart) vergelijkbare typologie, vergelijkbaar materiaalgebruik 1977 Goedkeuring herindelingsplan Kinkerbuurt I, II en III en terughoudende – zij het eigentijdse - architectuur 1978 Goedkeuring herindelingsplan Kinkerbuurt IV B en C naadloos in de historische omgeving. Zo werd het 1980 Goedkeuring herindelingsplan Kinkerbuurt VII oostelijke deel van de binnenstad weer een aantrekke- lijke woonbuurt met kleinschalige, niet hinderlijke De Kinkerbuurt was het eerste ISR-gebied in Amsterdam bedrijvigheid. en diende als proefuin voor inspraak en projectorgani- satie. In het prille begin van de stadsvernieuwing De omgeving rond de Grote Kerk is het oudste gedeelte rommelde het fink in de Kinkerbuurt, maar gaandeweg van de middeleeuwse binnenstad. Het gebied heef van ontwikkelde het radicaal activistisch buurtverzet zich tot oudsher een onregelmatige kavelmaat door de oor- het algemeen geaccepteerde instrument van inspraak. spronkelijke inrichting met kloosters en hoven rond de kerk. De kloosters en hoven zijn gesloopt. Daarvoor in de De dienst Publieke Werken had in 1953 het plan gelanceerd plaats zijn grote gebouwen met een openbaar karakter om de laat negentiende-eeuwse arbeidersbuurt binnen gekomen. Door de onregelmatige structuur én de tien à vijfien jaar te slopen voor de uitbreiding van het grootschalige kaalslag bood de omgeving van de Grote Wilhelmina Gasthuis. Dat plan ging niet door, maar de Kerk aanzienlijk minder aanknopingspunten voor toekomst van de Kinkerbuurt bleef tot het einde van de inpassingsarchitectuur. De invloed van het beschermd jaren zestig onzeker. In de eerste gemeentelijke Nota stadsgezicht was veel minder groot dan in rest van de Stadsvernieuwing (1969), die zich op de Jordaan, de binnenstad. In dit gebied is gezocht naar een synthese en de Kinkerbuurt richte, was naast sanering tussen de centrumfunctie van de binnenstad met goede en kaalslag ook sprake van woningverbetering. In deze bereikbaarheid voor de regio en versterking van de woonfunctie. Nieuwbouw vond er op een veel grotere schaal plaats, maar er is wel per gebied genuanceerd: van grootschalige complexen met bedrijfsruimte op de begane grond en woonruimte op de verdiepingen tot subtiel invoegen in het nog oude middeleeuwse weefsel. Rondom de Grote Kerk en de nieuwe pleinen (de voormalige kaalgeslagen gebieden) heef de nieuwbouw een stedelijk karakter, in de smalle achterafstraten is de nieuwbouw kleinschaliger en is aansluiting gezocht bij de fjnmazige middeleeuwse structuur.

Afche, ca. 1975. Geheugen van Nederland 38 —

Luchtfoto van de Kinkerbuurt, 1973. Stadsarchief Amsterdam

nota werd ook geconcludeerd dat 80% van de woningen in de Kinkerbuurt slecht was. Er bestond echter geen duide- lijkheid of de Kinkerbuurt in aanmerking kwam voor sanering of woningverbetering. De Kinkerbuurters wachten het besluit van de gemeente lijdzaam af totdat kunstenaars in spijkerpakken, die lid waren van de Bond van Beeldende Kunstenaars (BBK), de Aktiegroep Kinkerbuurt BBK oprichten om de ‘apathische bewoners’ van de Kinkerbuurt wakker te schudden en te activeren tot verandering van hun leefomgeving. De bewoners waren niet direct om, maar kregen gaandeweg wel sympathie voor de actiegroep die contacten onderhield met de politieke partijen in de buurt en het conservatieve wijkcen- trum. Al snel werd voor de Kinkerbuurt de Open Werkgroep opgericht waarin alle organisaties, verenigingen, politieke partijen en actiegroepen waren vertegenwoordigd. Het was een experiment dat moest leiden tot de oprichting van een wijkopbouworgaan met een duidelijke organisatiestruc- tuur. Voor een aantal steeds terugkerende onderwerpen werden subgroepen opgericht, waaronder een subgroep van echte (dat wil zeggen, autochtone) Kinkerbuurters in de Woon Aktie Kinkerbuurt (WAK). Afche voor een feestelijke protestvergadering over de toekomst van de Kinkerbuurt van de Aktiegroep Kinkerbuurt BBK, 1969. In de tweede Nota Stadsvernieuwing (1971) werd de Geheugen van Nederland Kinkerbuurt-Zuid als reconstructiegebied opgevoerd en 39 —

de Kinkerbuurt-Noord als instandhoudings- of rehabili- tatiegebied. Voor de bebouwing van de open gaten zou de Dienst Stadsontwikkeling met de bewoners overleg voeren. Voor dit overleg werd een ‘programgroep’ gevormd met vertegenwoordigers van de belangrijkste groeperingen in de Kinkerbuurt. In een serie gesprekken tasten de ambtenaren van de dienst Stadsontwikkeling en de leden van de programgroep elkaar af. Er was een twistpunt met betrekking tot de negen blokken in de Kinkerbuurt-Zuid; het ging om het al of niet handhaven van het stratenpatroon. De Open Werkgroep stuurde in het voorjaar van 1972 een motie aan de gemeenteraad. Het eisenpakket van de Open Werkgroep bestond uit: bouwen in open gaten; sloop en nieuwbouw in fasen; sloop alleen in geval van bouwvalligheid; alleen de gemeente en corporaties mochten in de Kinkerbuurt bouwen; nieuwbouw en gerenoveerde woningen Koningin Juliana bezoekt de Kinkerbuurt in 1971. moesten voor de oorspronkelijke bewoners van de Stadsarchief Amsterdam Kinkerbuurt beschikbaar zijn.

De eerste stadsvernieuwingsactiviteiten in Amsterdam Vanwege het directe contact tussen de projectgroep en concentreerden zich bij de dienst Stadsontwikkeling. de bewoners van de Kinkerbuurt, wijzigde de rol van de Toen planmatige uitvoering in zicht kwam, werden andere Open Werkgroep. Het botste soms enorm tussen de diensten in het proces betrokken. De betrokkenheid van projectgroep, de Open Werkgroep en de bewoners. een groot aantal diensten en de wens om buurtgericht te Blijkbaar verschilden de belangen onderling nog wel werken vroegen om een variant in de organisatie van het eens. Na een aanvaring tussen de bewoners van de ambtelijk apparaat. Elke stadsvernieuwingsbuurt in Tollensbuurt en de Open Werkgroep werd een nieuw Amsterdam kreeg daarom een eigen projectgroep. In 1973 overlegmodel bedacht. Er kwamen werkgroepen met werd voor de Kinkerbuurt een ambtelijke projectgroep vertegenwoordigers van direct belanghebbenden. Deze ingesteld. In 1974 stelde de gemeenteraad het globale overlegstructuur werkte weliswaar beter, maar sommige bestemmingsplan vast, wat successievelijk uitgewerkt bewoners voelden zich gepasseerd. Dat leidde bijvoor- moest worden. Het bestemmingsplan gaf globaal de beeld tot de oprichting van de radicale Beetsgroep (uit de hoofdlijnen aan, de gedetailleerde invulling werd gemaakt Nicolaas Beetsbuurt). Ook in de nieuwe overlegstructuur door de projectgroep die steeds overleg voerde met ging het nog wel eens mis. Zo stonden Werkgroep Straat bewoners van de verschillende buurtdelen. (voor de herproflering van de straten) en de winkeliers- vereniging Kinkerheye ineens lijnrecht tegenover elkaar. In de jaren 1975-1976 werd de ambtelijke projectgroep beter bemand en de organisatie van belanghebbenden verstevigd.

De stadsvernieuwing in de Kinkerbuurt verdienen in fysiek opzicht misschien geen schoonheidsprijs, maar de meeste partijen konden zich tenminste in de herinde- lingsplannen vinden. Het college van B & W stelde de verschillende uitwerkingen in 1975, 1977 en 1978 vast. Vanwege de ISR werd in 1977 het voorstel om drie herindelingsplannen voor de Kinkerbuurt I, II en III aan te wijzen als ISR-gebied in gereedheid gebracht. Met positief resultaat, want Gedeputeerde Staten van Noord-Holland noemden in hun advies de aanpak van Forumdiscussie in het Aktiecentrum Jacob van Lennepstraat 213, de gemeente Amsterdam pragmatisch en realistisch. met als thema Aktie voor het kleinbedrijf in de Kinkerbuurt, 1982. Stadsarchief Amsterdam 40 —

Het Schipperskwartier in Den Haag: rigoureuze afgesneden van de stad door water, spoor en een sloop-nieuwbouw in ‘dorpse stijl’ doorgangsweg. Vanaf 1885 verrezen hier de eerste 1978 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: woningen langs de Rijswijkseweg. Erachter bouwden Haagse Trekvliet (Bontekoekade), Goudriaankade, speculanten complexen van rug-aan-rugwoningen Rijswijkseweg, spoorbaan Den Haag-Delf) rondom hofes, maar zonder straataanleg, een situatie die tot in de jaren zeventig het gebied vrijwel ontoegankelijk Het Schipperskwartier was bij zijn bewoners geliefd om maakte. Na het graven van het Laakkanaal en de zijn dorpse karakter. ‘Bouwen voor de buurt’ werd in dit Laakhavens rond 1900 veranderde niet alleen de water- vernieuwingsgebied ingezet om dat dorpse karakter te huishouding – waarmee wateroverlast een terugkerend behouden voor de oorspronkelijke bewoners. Het leverde probleem werd – maar ook het karakter van de buurt. Het naar onze huidige maatstaven een eenzijdige woonbuurt Schipperskwartier kreeg een sterke verbondenheid van op. wonen en werken. Bedrijvigheid was overal: opslag- ruimten onderin de huizen aan de Goudriaankade en de In een voormalige polder ten zuidoosten van station Bontekoekade en kleine bedrijven op de achterterreinen. Den Haag Holland Spoor ligt het Schipperskwartier, De Goudriaankade werd een ligplaats voor beurtschippers

Het Schipperskwartier in 1990. De ‘eenvoud en doelmatigheid van het vernieuwingsproces’ kwam tot stand door eenvoudige verkavelingsvormen en de toepassing van slechts drie woningtypen. Haags Gemeentearchief 41 —

nadelen van de ligging en de omvang van de buurt tot een minimum gereduceerd worden en het dorpsachtige karakter behouden kan blijven’.

Alle bebouwing tussen de Swammerdamstraat en Goudriaankade was inmiddels eigendom van de gemeente. In tegenstelling tot de rest van de buurt was in het Eerste Herindelingsplan het uitgangspunt behoud van de bestaande bebouwing, die hier met name bestond uit bedrijven in de plint en bovenwoningen. Op het braakliggende terrein op de kop van het bouwblok – een voormalig industrieterrein – kwam een complex van sociale woningen, bestemd voor de bewoners van het eerste sloopgebied. Ongeveer in het midden van het bouwblok kwam nieuwe bedrijfsruimte voor de uitplaat- sing van kleine bedrijven die zich nu middenin de woonbuurt bevonden. Nadat de eerste bewoners en bedrijven over waren naar hun nieuwe behuizing, werd In het midden op de foto: het Schipperskwartier ligt ten het ‘Tweede en Derde Herindelingsplan’ vastgesteld. zuidenoosten van station Den Haag Holland Spoor, afgesneden Vrijwel alle bebouwing werd gesloopt. Zo kon het gehele van de stad door water, spoor en een doorgangsweg. Foto uit 1976. plangebied 40 centimeter worden opgehoogd waarmee Haags Gemeentearchief wateroverlast voortaan werd voorkomen. De ‘eenvoud en doelmatigheid van het vernieuwingsproces’ kwam tot stand door eenvoudige verkavelingsvormen en slechts en hieraan dankte de buurt haar naam. Op de zuidooste- drie woningtypen toe te passen. Om toch de gewenste lijke punt van de buurt stond het smalle, hoge gebouw van het Gemeentelijke Havenkantoor, als poort naar de Laakhavens. Begin jaren zeventig woonden ongeveer 1.300 mensen in het Schipperskwartier, onder wie relatief veel jongeren. De technische staat van de woningen was uitermate slecht en buurt- en groenvoorzieningen ontbraken volledig. Toch waardeerden bewoners hun buurt door het dorpse, intieme en rustige karakter.

Vanaf 1970 illustreren de plannen voor het Schipperskwartier de snelle veranderingen in het stedenbouwkundig denken over de stad. In het Ontwerp- Structuurplan voor Den Haag uit 1970 werd de wijk nog bestemd tot bedrijfsgebied, als onderdeel van de bedrijvengordel die rondom de ‘city’ gedacht was. Met de sanering werd gestart in het noordelijke deel van de wijk, waar tegen het spoortalud een groot kantoorgebouw verrees. Bewonersactie – de in 1972 opgericht actiegroep noemde zich ‘Het Vergeten Dorp’ – zorgde ervoor dat het Schipperskwartier eind 1976 haar woonbestemming terugkreeg. Begin 1978 werd in een bouwteam gestart met een eerste verkenning naar de vernieuwingsmoge- lijkheden van het gebied. In de toelichting op de herinde- lingsplannen werd de doelstelling voor de ingrepen als volgt geformuleerd: ‘Gestreefd zal worden door middel van nieuwbouw voor de huidige bewoners de woon- Nieuwbouw werd gefaseerd uitgevoerd, zodat bewoners direct functie in het Schipperskwartier te behouden en een binnen de wijk konden verhuizen, 1981. zodanige inrichting van de ruimte na te streven dat de Haags Gemeentearchief 42 —

Langs de grenzen van de wijk kwam relatief forse bebouwing, Bontekoekade, 1987. Haags Gemeentearchief

afwisseling in het straatbeeld te krijgen werden de typen over het gehele plangebied verspreid: in totaal 60 eengezinswoningen, 84 twee-op-een woningen (twee kleine woningen boven een bejaardenwoning) en 186 portieketagewoningen (voornamelijk sociale huur). De bouw diende qua hoogte en verkavelingswijze een continuering van het dorpsachtige karakter van het Schipperskwartier te zijn. Aan de Trekvliet kwam een openbaar park. De interne verkeersstructuur werd ingrijpend gewijzigd, met een duidelijk onderscheid in hoofdroutes en woonerven.

De stadsvernieuwing heef de kwaliteit van de woningen en de woonomgeving duidelijk verbeterd, maar het In het binnengebied was de bebouwing kleinschaliger, ‘bouwen voor de buurt’ leverde hier een bijzonder Swammerdamstraat, 1987. eenzijdige woningvoorraad op van relatief kleine, Haags Gemeentearchief goedkope woningen. 4 Overzicht 14 Interim Saldo gemeenten 43 —

ISR vanaf Aantal en type stads­vernieuwings­gebieden Specifeke problematiek Specifeke uitgangspunten/aanpak stads­ Koppeling met beschermd stadsgezicht (in Organisatie en werkwijze vernieuwing voorbereiding/aangewezen)

Algemeen 1977 32 historische binnenstadsbuurten, 57 voor- Woningen in slechte bouwkundige staat, leeg- Verbeteren woonomgeving, versterken woon- oorlogse woonwijken, 8 industrie/woongebie- stand, weinig diferentiatie in huishoudens, functie, bouwen voor de buurt, behoud van de den schrale groenvoorzieningen, weinig speelgele- ruimtelijk/historische karakteristiek. genheid, hoge parkeerdruk, ontbreken/slechte riolering, hinderlijke bedrijven.

Alkmaar 1978 2 historische binnenstadsbuurten; 1 vooroor- Hoge parkeerdruk in de Spoorbuurt, kaalslag Vraag om sprekende hedendaagse bouw- BS Binnenstad (1973/1988) Werkgroep per wijk, ondersteund door sub -en facetgroepen’ bv logse woonwijk, 1 industrie/woongebied rondom Grote Kerk na saneringsplannen, kunst, nadruk op welzijn/maatschappelijke maatschappelijke begeleiding of verbetering woonomgeving. groot industrieterrein in de nabijheid van de aspecten Terughoudend met inspraak. woonkern.

Amsterdam 1977 3 historische binnenstadsbuurten, 8 vooroor- Actief bewonersverzet. Met Jan Schaefer als wethouder vanaf 1978 BS Binnenstad (1988/1999) Projectgroepen met uitsluitend ambtenaren, groot mandaat. logse woonwijken, 2 industrie/woongebieden werden ‘behoud en herstel’ en ‘bouwen voor Bewonersinspraak buiten projectorganisatie om. de buurt’ een succes.

Arnhem 1979 5 vooroorlogse woonwijken Arbeiderswijken met een lange traditie van x x Een projectgroep per wijk. Een ‘verbouwleider’ begeleidde parti- sanering en vernieuwing: Klarendal en St. culiere woningeigenaren bij subsidieaanvragen. Marten. Na Amsterdam de grootste rosse buurt in het Spijkerkwartier.

Delf 1979 3 vooroorlogse woonwijken; 1 industrie/woon- x Nadruk op de sociale aspecten: bewoners had- x Projectgroep per wijk, bestaande uit ambtenaren en bewoners. gebied den relatief veel invloed

Den Haag 1977 2 historische binnenstadsbuurten; 6 vooroor- Grootste stadsvernieuwingsgebied van Europa Na 1980 nadruk op het culturele aspect van de BS Centrum (jaren ‘70/1994) Projectgroepen bestaande uit ambtenaren en wijkvertegen- logse woonwijken (de Schilderswijk). Trage start stadsvernieu- stadsvernieuwing: relatief veel ruimte voor het woordigers. Pas laat ingesteld (1981) en minder democratisch wing, nadruk tot 1980 nog op cityvorming. scheppen van een geheel nieuwe omgeving. dan in bijv. Roterdam.

Dordrecht 1979 2 historische binnenstadsbuurten; 1 vooroor- Kaalslag in de binnenstad na saneringsplan- Nadruk op verwerving van panden, minder op BS Dordrecht (ca. 1979/1988) Projectgroep per wijk, bestaande uit ambtenaren en wijkverte- logse woonwijk; 1 industrie/woongebied nen. voorzieningen en openbare ruimte. genwoordigers, relatief weinig slagkracht.

Groningen 1977 5 historische binnenstadsbuurten; 1 vooroor- Relatief veel particulier woningbezit. Stimulering particuliere woningverbetering BS Binnenstad (ca. 1975/1991) Uniek: slechts één projectgroep Stadsvernieuwing met een logse woonwijk. door kwaliteitsimpuls openbare ruimte. De Werkgroep Binnenstadsgebieden. binnenstad als ‘ontmoetingsruimte’.

Haarlem 1978 4 historische binnenstadsbuurten; 2 vooroor- x Kleinschalige aanpak, die aansloot bij histo- BS Centrum (1977/1990) Projectgroep met ambtelijke deskundigen en vertegenwoordi- logse woonwijken risch gegroeide samenlevingsverbanden. Eigen gers van de wijkbewoners, maar weinig beslissingsbevoegdheid. term: ‘wijkvernieuwing’ ipv stadsvernieuwing.

Hilversum 1979 2 vooroorlogse woonwijken Nijpende woningnood in Hilversum en het Stadsvernieuwing als sociaal proces, primair x Projectgroep per wijk bestaande uit ambtenaren en wijkverte- Gooi. gericht op het verbeteren van de leefomstan- genwoordigers. digheden in verouderde buurten.

Leeuwarden 1979 1 historische binnenstadsbuurt; 3 vooroorlogse Verpauperde historische binnenstad. Walmu- x BS Leeuwarden (1973/1982) Een projectgroep van ambtenaren werkte samen met een ‘kon- woonwijken ren en karakteristieke pijpen in slechte staat. taktgroep’ van bewoners en andere belanghebbenden, redelijk invloedrijk.

Leiden 1977 9 historische binnenstadsbuurten; 4 vooroor- Vanaf ‘60 massale sluiting fabrieken, grote Focus op de binnenstadsbuurten; koppeling BS Leiden binnen de Singels (jaren ‘70/1981) Projectgroepen. Bewonersparticipatie in de knel door hoge snel- logse woonwijken. werkloosheid. Van 1970-1993 artikel 12-status. met beschermd stadsgezicht en vroege inbed- heid van plannenmaken. ding ruimtelijke en historische waarden.

Roterdam 1977 12 vooroorlogse woonwijken; 2 industrie/ Groot aandeel laat 19e/vroeg 20ste-eeuwse Vooruitstrevend ‘Roterdams model’: een BS (1966/1969) Projectgroepen met groot mandaat, vielen direct onder de wet- woongebieden arbeidersbuurten. Verpauperde havengebie- gedecentraliseerde projectorganisatie, coali- houder. De vertegenwoordigers van de buurtbewoners waren den in centrum. Grote sociale problematiek, ties met bewoners, de massale aankoop van standaard met één persoon meer dan de ambtenaren vertegen- sterk teruglopend bevolkingsaantal, komst particulier woningbezit, en het bouwen voor woordigd. immigranten. de buurt.

Schiedam 1979 1 historische binnenstadsbuurt, 2 vooroor- Leegstand en verpaupering door wegtrek- x BS Schiedam (jaren ‘70/2005) Projectorganisatie van bewoners en ambtenaren. logse woonwijken, 1 industrie/woongebied kende havenindustrie (oa jenever). Kaalslag na sanering van grote delen van de binnenstad.

Utrecht 1977 3 historische binnenstadsbuurt, 7 vooroor- Wantrouwende bewoners na Hoog Catherijne/ Overwegend volkshuisvestelijke aanpak: BS Utrecht (jaren ‘60/1975) Projectorganisatie (later wijkbureaus) met relatief beperkte visie, logse woonwijken. sloop stationsbuurt en saneringen in de Daal- leidde tot een grote hoeveelheid (kleine) plan- mandaat en slagkracht. Nauwelijks bewonersinspraak. sebuurt. nen voor renovatie en sloop-nieuwbouw. Een integrale buurt- of wijkgerichte visie ontbrak. 44 5 Stadsdossiers —

Acht jaar lang, tussen 1977 en 1985, werkten de veertien Alkmaar voor de Interim Saldo Regeling verkozen gemeenten aan zogenaamde verbeterings- en herindelingsplannen van Oostelijk Deel Binnenstad I bijna honderd buurten. Die plannen zijn teruggevonden in 1978 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: de verschillende gemeentearchieven en vormen de kern Noordhollands Kanaal, Limmerhoek, Laat, van dit onderzoek. Gezamenlijk geven de plannen uit deze Huigbrouwerstraat, Mient, Voordam). Onderdeel van het periode inzicht in de problematiek en aanpak van de (destijds in voorbereiding zijnde) beschermd stadsgezicht belangrijkste Nederlandse stadsvernieuwingsgebieden: Binnenstad. Zie voor de gebiedsbeschrijving het voor- van de notoire Haagse Schilderwijk of het gevierde beeldgebied Alkmaar Binnenstad. Roterdamse Oude Westen tot de veel minder bekende, maar vaak uiterst zorgvuldige projecten in bijvoorbeeld Spoorbuurt Leiden, Hilversum of Alkmaar. 1978 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: Deze stadsdossiers zijn het resultaat van een eerste Stationsweg, Noordhollands Kanaal, Tesselsebrug, verkenning in de diverse gemeentearchieven, gecombi- Geestersingel, Geesterweg, Scharlo, Bergerweg, Van neerd met veldwerk. Elke gemeente heef de plannen op Teylingenstraat) een andere plek in het archief opgeborgen, soms heel overzichtelijk bij elkaar, vaker echter verspreid over de De Spoorbuurt is een laat negentiende-eeuwse woon- archieven van bijvoorbeeld verschillende projectgroepen. buurt bij het station met dicht opeenliggende smalle Soms zijn de plannen niet teruggevonden, of was er straten en kleine woningen met veel particulier woning- slechts summiere informatie voorhanden. En sommige bezit. Naast achterstallig woningonderhoud vanwege de steden hebben zoveel vernieuwingsplannen gemaakt, saneringsplannen, was een specifek probleem de hoge dat deze inventarisatie zich beperkt tot de eerste en/of parkeerdruk door auto’s van bewoners, treinreizigers en belangrijkste plannen. Het is daarom met nadruk een spoorwegpersoneel. Uitgangspunt van het verbeterings- eerste inventarisatie van de stadsvernieuwingsactivi- plan was het behouden van het karakter van de teiten in deze periode. Spoorbuurt als woonbuurt en geen grote kantoren toe te staan. De ingrepen waren ruimtelijk niet opvallend: woningverbetering, minimale sloop van woningen voor aanleg van groenvoorzieningen en speelgelegenheid, herinrichting van straten met éénrichtingsverkeer, 45 —

parkeren voor vergunningshouders, aanleg of vervanging senioren. Het resultaat was een structurele functiewijzing van riolering. Het resultaat is een woonbuurt waarvan van industrie naar wonen, waarbij de waterrijke omge- het historische karakter zowel sociaal, ruimtelijk als ving als meerwaarde werd ingezet voor het nieuwe architectonisch behouden is gebleven. woongebied.

Grote kerk en omgeving Amsterdam 1978 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: Singelgracht, Tesselsebrug, Afgesneden Kanaalvlak, Kinkerbuurt Doelenkluf, Doelenstraat, Gedempte Nieuwesloot, Sint 1977 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: Laurensstraat, Koorstraat, Lindegracht, Clarissenbuurt) Bilderdijkgracht, Jacob van Lennepkanaal, Onderdeel van het (destijds in voorbereiding zijnde) Kostverlorenvaart) beschermd stadsgezicht Binnenstad. Zie voor de gebiedsbeschrijving het voorbeeldgebied Alkmaar De Kinkerbuurt is een laat negentiende-eeuwse woon- Binnenstad. buurt met revolutiebouw voor arbeiders aan lange, evenwijdig aan elkaar gelegen straten. In verhouding tot Schermereiland/Eilandswal de bouwhoogte zijn de straten smal. De Kinkerstraat 1978 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: verdeelt de buurt in een zuidelijk en noordelijk deel. Nieuwe Schermerweg, Edisonweg, Oudorperdijkje, De buurt was midden jaren zeventig sterk verpaupert Schermerweg, Scheepsjagerstraat) geraakt. Door sloop van kroten waren er gaten in de bouwblokken gevallen. Het ontbrak de Kinkerbuurt aan Dit gebied was oorspronkelijk een eiland buiten de groenvoorzieningen en speelgelegenheid. Het zuidelijke vestinggracht met een historische verwevenheid van deel van de Kinkerbuurt was er het slechtst aan toe. wonen en ambachtelijke industrie. Het uitgangspunt van Uitgangspunten voor vernieuwing verschilden per buurt. het herindelingsplan was het vervangen van industrie In het zuidelijke deel van de Kinkerbuurt betekende voor woningbouw, die aansloot op de bestaande vernieuwing vooral sloop-nieuwbouw en in het noorde- woningen en het reconstrueren van de bedrijventer- lijke deel zowel sloop-nieuwbouw als woningverbetering. reinen. Ingrepen waren het verplaatsen van hinderlijke De stedenbouwkundige structuur van het zuidelijke deel bedrijven, nieuwbouw op vrijgekomen terreinen, van de Kinkerbuurt werd gewijzigd door twee bouw- woningverbetering en -aanpassing voor onder andere blokken een kwartslag te draaien en de aanleg van twee 46 —

pleinen. In het noordelijke deel van de Kinkerbuurt is de kwam te staan. In 2000 kwam een herstructureringsope- oorspronkelijke structuur nagenoeg niet gewijzigd; de ratie op gang. Het aantal huurwoningen werd terugge- nieuwbouw voegt zich in het bestaande weefsel. bracht (vooral in de oud Indische Buurt), er zijn nieuwe voorzieningen gecreëerd, en de openbare ruimte werd Indische Buurt opnieuw ingericht. 1978 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: Lozingskanaal, Westelijke Merwedekanaaldijk, Ringdijk, Jordaan spoorbaan Amsterdam-Amersfoort) 1978 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: Brouwersgracht, Prinsengracht, Leidsegracht, De Indische buurt is in twee perioden tot stand gekomen. Singelgracht) Het noordoostelijke deel, ook wel de ‘oude Indische buurt’ tussen 1901-1915; het jongere gedeelte van de De Jordaan was in de zeventiende eeuw ontstaan als buurt vanaf 1924. In het stratenpatroon van de oude restgebied binnen de Singelgracht, waar alles terecht- Indische buurt is in de lange, evenwijdig aan elkaar kwam dat niet aan de grachten getolereerd werd. De gelegen straten de polderstructuur nog te herkennen. stratenaanleg voegde zich naar het patroon van de De buurt kenmerkt zich door revolutiebouw met polderverkaveling. De ondiepe bouwblokken werden alkoofwoningen. De jongere buurt is gebouwd op met bebouwd met panden van drie, vier bouwlagen. In de zand opgespoten terrein waardoor bij de aanleg geen negentiende eeuw raakten de binnenterreinen bebouwd rekening gehouden hoefde te worden met de polderver- met kleine woningen aan smalle stegen en zodoende kaveling. In de meer gevarieerde stratenopzet werden ontwikkelde de Jordaan zich tot de grootste sloppen- portiekwoningen in de stijl van de Amsterdamse School buurt van Nederland. Verkroting was een groot pro- gebouwd. De woningen waren midden jaren zeventig bleem; door instorting van panden waren gaten ont- verouderd en een groot deel verkeerde in slechte staan. Nadat een saneringsplan van tafel was geschoven, bouwtechnische staat. De oude Indische Buurt ontbrak werden de uitgangspunten voor vernieuwing geformu- het aan groenvoorzieningen. Een aantal doorgaande leerd. Als uitgangspunten hanteerde de gemeente de wegen had een hoge autoverkeersintensiteit en er handhaving van het historische straten- en grachtenpa- bestond een hoge parkeerdruk. Uitgangspunten waren troon, behoud van de schaal van de bebouwing en versterking van de woonfunctie en een ‘verantwoorde’ profelen en in geval van nieuwbouw aansluiting zoeken menging van woon- en werkfunctie. Het ging daarbij om bij de karakteristiek van de buurt. De woonfunctie bleef publieksverzorgende bedrijvigheid. De stadsvernieuwing behouden en waar mogelijk versterkt. Een groot deel van speelde zich voornamelijk in de jongere Indische Buurt af. de panden was particulier eigendom waardoor de De gemeente ging over tot het grootschalig aankopen stadsvernieuwing niet snel van de grond kon komen. van particuliere panden die ten behoeve van nieuwbouw Bovendien stond er in de Jordaan een grote hoeveelheid werden gesloopt. De nieuwbouw stond in de bestaande woonhuismonumenten die niet zonder meer vernieuwd rooilijnen en kreeg maximaal vier bouwlagen. De kon worden, maar restauratie behoefde. Vooral de nieuwbouw bestond voor 60% uit kleine woningen en panden langs de grachten werden gerestaureerd; in de voor 40% uit grote woningen. Er was extra aandacht voor zijstraten was aanvankelijk weinig verbetering te jongerenhuisvesting. Alle woningen zijn in de sociale bespeuren. In de gehele Jordaan is kleinschalige nieuw- sector gerealiseerd. Het wijkwelzijnsplan voorzag in bouw gepleegd die zich goed voegt in het bestaande sociaalmaatschappelijke en -culturele voorzieningen. weefsel. De meeste nieuwbouw is in de sociale sector Door een grote groep immigranten waren naast de gerealiseerd. Dat kon echter niet verhoeden dat veel gebruikelijke gemeenschapsvoorzieningen meer speci- oorspronkelijke Jordaners uit de buurt wegtrokken en feke voorzieningen nodig, zoals een tolkencentrum en deze eind jaren tachtig gegentrifceerd raakte. een vrouwengezondheidscentrum. Groenvoorzieningen Tegenwoordig is de Jordaan een bijzonder geliefde werden voornamelijk in het jongere gedeelte van de woonbuurt. Sinds 1988 valt de Jordaan onder beschermd buurt aangelegd. Bovendien werd het Flevopark gereno- stadsgezicht. De buurt maakt deel uit van een conserve- veerd. Doorgaand verkeer werd op een aantal routes rend bestemmingsplan waardoor geen grote ontwikke- geweerd. Woonstraten kregen een woonerfachtige lingen te verwachten zijn. inrichting. Naast straatparkeren zijn voor geconcentreerd parkeren parkeerplaatsen aangelegd. De eenzijdige Staatsliedenbuurt Noord-oost-punt woningvoorraad leidde er uiteindelijk toe dat de Indische 1978 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: Buurt ook na de stadsvernieuwing als een van de Van Limburg Stirumstraat, Kostverlorenvaart, grootste achterstandsbuurten van Amsterdam te boek Haarlemmervaart) 47 —

De Staatsliedenbuurt is een laat negentiende-eeuwse maat en schaal aan op de bestaande bebouwing. De arbeidersbuurt met revolutiebouw in compacte gesloten vormgeving is onmiskenbaar eigentijds. Vooral rond de bouwblokken. Alleen het noordoostelijke gedeelte van nieuwbouwprojecten is veel aandacht besteed aan de de Staatsliedenbuurt werd aangewezen als vernieu- vormgeving van de openbare ruimte. Door de evenwich- wingsgebied, omdat daar de woningen in slechte tige functiemenging is de Nieuwmarktbuurt nog steeds bouwtechnische staat verkeerden, er vrijwel geen een levendig stadsdeel. Sinds 1988 valt de openbaar groen was en parkeren een knellend probleem Nieuwmarktbuurt onder beschermd stadsgezicht. vormde. Uitgangspunt van het herindelingsplan was De buurt maakt deel uit van een conserverend bestem- sloop-nieuwbouw en een verbeterde stedenbouwkun- mingsplan waardoor geen grote ontwikkelingen te dige structuur. De nieuwe structuur gaf meer ruimte voor verwachten zijn. de aanleg van openbaar groen en speelgelegenheid. De nieuwe woningen bestonden uit een even groot deel Dapperbuurt kleine als grote woningen en zijn zowel in de sociale als in 1981 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: de premiekoopsector gerealiseerd. Winkels konden zich Singelgracht, spoorbaan Amsterdam-Utrecht, aan de Van Limburg Stirumstraat vestigen. Onder de Linnaeusstraat) nieuwbouw aan de De Witenkade en de Van Beuningenstraat zijn parkeergarages gebouwd. De Dapperbuurt werd rond 1870 aangelegd en was daarmee een van de eerste uitbreidingen buiten de Nieuwmarktbuurt Singelgracht. In het eenvoudige stratenpatroon is de 1979 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: polderstructuur nog duidelijk herkenbaar. Midden in de Prins Hendrikkade, Oudeschans, Sint Antoniesluis, Dapperbuurt ligt een ovaal plein, wat een vrij zeldzaam Zwanenburgwal, Amstel, Kloveniersburgwal, stedenbouwkundig element is in een door revolutiebouw , Geldersekade) gedomineerde buurt. De Dapperbuurt bestond overwe- gend uit revolutiebouw met alkoofwoningen in gesloten De Nieuwmarktbuurt is ontstaan in de late zestiende bouwblokken van vier à vijf bouwlagen. Het noordooste- eeuw. De buurt heef een laatmiddeleeuws stratenpa- lijke deel van de Dapperbuurt was reeds vernieuwd met troon, een hoge bebouwingsdichtheid en een karakteris- de 80%-regeling. De Roomtuintjes is het resultaat van tieke menging van functies. Ondanks een saneringsope- het reconstructieplan dat aanvankelijk voor de gehele ratie in de jaren dertig was het historische karakter van Dapperbuurt was opgesteld. Dit buurtje bestaat uit de buurt behouden gebleven en er stonden nog vrij veel vrijstaande woongebouwen met een zelfde bouwhoogte monumentale panden (ook al genoot niet elk pand en een afwijkende verkaveling. Het gebied ten oosten daadwerkelijke bescherming als monument). In de van de Dapperstraat was reeds aan de slopershamer ten Nieuwmarktbuurt bevonden zich panden van slechte prooi gevallen. Volledige bouwblokken zijn vervangen bouwtechnische kwaliteit, er waren gaten ontstaan door door nieuwbouw die zich niet in de bestaande rooilijnen sloop, en de aanleg van de metro in het begin van de voegde, maar ‘speelse’ verspringingen laten zien. De jaren zeventig had tot gedeeltelijke kaalslag geleid. binnenterreinen zijn als gemeenschappelijke tuinen Uitgangspunten waren het handhaven van het histori- ingericht. Veel van de oorspronkelijke panden in het sche stratenpatroon, behoud van monumentale panden, vernieuwingsgebied ISR waren er door hun relatieve behoud van de hoge bebouwingsdichtheid en minimale ouderdom in bouwtechnisch opzicht slecht aan toe. sloop van bebouwing op de binnenterreinen. Bij het Oorspronkelijk was de Dapperbuurt een groene buurt kaalgeslagen gebied moest het historisch stratenpatroon door de voortuinen en straatbeplanting, maar daar was worden teruggebracht en de nieuwbouw in maat en door de oplopende parkeerdruk vrijwel niets meer van schaal aansluiten op de nog bestaande bebouwing. De over. Om het karakter van de bestaande negentiende- nadruk lag hier niet zozeer op wonen, maar op de eeuwse Dapperbuurt te behouden, diende behoud en functiemenging; dus zowel woningen als winkel- en herstel van de oorspronkelijke bebouwing als uitgangs- bedrijfsruimte. In de nieuwbouwblokken moesten de punt. Alleen als de panden te slecht waren om te binnenterreinen als openbare ruimte worden ingericht. In herstellen of als herstel te kostbaar was, werd overge- het zuidelijke gedeelte van de Nieuwmarktbuurt verrezen gaan op sloop-nieuwbouw. Ook met de ISR zijn relatief de meeste nieuwbouwprojecten. De nieuwbouwpro- veel oude panden door nieuwbouw vervangen. De jecten het Pentagon, Zuiderkerkhof, de zuidelijke nieuwbouw voegt zich in de rooilijn en sluit aan op de metro-toegangen, St. Antoniebreestraat en Nieuwe bouwhoogte van de oorspronkelijke bebouwing. De Hoogstraat-Onkelboerensteeg voegen zich in de straten zijn opnieuw geprofleerd zodat er weer ruimte historische stedenbouwkundige structuur en sluiten qua was voor de voortuinen. 48 —

Overige (latere) Amsterdamse ISR vernieuwingsgebieden bebouwing en een versterking zijn van de bestaande Bethaniënbuurt aanwijzing als vernieuwingsgebied ISR in ruimtelijke structuur. Uitgangspunt van het verbeterings- 1980, De Pijp in 1980, Kadijken en omgeving in 1980, plan uit 1979 was het handhaven en versterken van de Spaarndammerbuurt in 1980, Vogelbuurt/-dorp in 1982, woonfunctie, het bouwen voor de buurt en een verbete- Realeneiland in 1982, Oosterparkbuurt in 1982. ring van de woonomgeving, inclusief het terugdringen van de auto uit de woonstraten. Dit alles met behoud van Arnhem de stedenbouwkundige structuur. Winkels werden geclusterd lang de hoofdwegen, woningen werden Klarendal-Zuid verbeterd (ook particuliere huurwoningen werden 1979 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: verworven voor verbetering). Straatbeplanting werd Hommelseweg, spoorlijn Arnhem-Zevenaar, aangelegd en de meeste straten kregen een inrichting als Catharijnestraat/Oogststraat en Agnietenstraat) woonstraten met speelvoorzieningen (door afwezigheid van pleintjes en te kleine binnenterreinen). De voor- Klarendal-Zuid is het ‘onderstuk’ van het in de jaren naamste nieuwbouwprojecten lagen rondom de zestig tot saneringsbuurt bestemde Klarendal, een Peterstraten en de Putstraat. Bijzonder was het transfor- negentiende-eeuwse woonbuurt gelegen tegen de meren van de verkeerroute Putstraat tot een wandelpad Veluwehelling, met woonbebouwing van één of twee dat onder de nieuwblokken door slingert. Maar liefst bouwlagen ter weerszijden van de winkelstraat vijfonderd bestaande woningen werden hersteld, deels Klarendalseweg. Beeldbepalend zijn de langgerekte gemeentebezit, deels van de woningstichting en een arbeiderscomplexen (ca. 1900) in donkere baksteen van klein deel in particuliere handen. Het resultaat van de de woningstichting Openbaar Belang, het Luthers stadsvernieuwing was het behoud van het historische woonhofe en de Klarendalse molen. In 1979 was de staat karakter van de buurt, met de bijzonder vroege arbei- van de meeste woningen slecht. Delen van de buurt derswoningbouw. Een grote ruimtelijke impact had de lagen braak door sloop en er waren veel sociale pro- informele inrichting van de openbare ruimte door de blemen. Opmerkelijk was de breuk met de aanpak van aanplant van straatbomen (zie bijvoorbeeld de het noordelijk deel van Klarendal. Nieuwbouw op open Akkerstraat). Het actuele bestemmingsplan voorziet in plekken moest aansluiten bij de schaal van de bestaande Klarendal-Zuid geen grote ontwikkelingen. 49 —

Sint Marten het behoud van de karakteristieke menging van wonen en 1979 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: werken. In het plan lag een sterke nadruk op het behoud spoorlijn, Apeldoornseweg, Sloetstraat, Hommelseweg) van de karakteristieke bebouwing en de stedenbouwkun- Negentiende-eeuwse arbeidersbuurt met een grid van dige structuur. De ingrepen behelsden een relatief straten met gesloten bouwblokken van boven- en beperkte nieuwbouw (complex eengezinswoningen aan benedenwoningen aan smalle straten. De buurt ligt op Riethorsterstraat en Boekhorsterstraat, aanhelen van een helling met niveauverschil van tien meter. De enkele hoeken en straatwanden), de verbouwing van het stadsvernieuwingsproblematiek behelsde de slechte industrieel pand De Gruyter op de hoek Parkstraat/Prins bouw- en woontechnische staat van de woningen (met Hendrikstraat tot woningen, het opschonen van binnen- name in het middengebied), verkroting, drugsoverlast, terreinen en een actief aankoopbeleid (met name de parkeerdruk en een afnemende bevolking. Uitgangspunt raamprostitutiepanden). Belangrijk was de plaatsing van van het verbeteringsplan was het handhaven en ver- een aantal panden op de monumentenlijst (Lorenz-school sterken van de woonfunctie en het behoud van de en de Brusselse huizen aan de Spijkerstraat). De buurt was bestaande stedenbouwkundige structuur. De eenzijdige nog geen beschermd stadsgezicht, maar de opzet en het woningvoorraad werd bijgestuurd door nieuwbouw en rijke architectuurbeeld werden als waardevol herkend. het samentrekken van boven- en benedenwoningen. Behoud stond voorop, ook zonder wetelijke bescher- De gemeente verwierf honderd woningen om te slopen ming. De ingrepen uit deze periode stonden aan het begin voor nieuwbouw en een groot aantal particuliere van het (langzame) terugdraaien van het buurtprofel naar huurwoningen ten behoeve van woningverbetering. een pretige, en zeer populaire, woonbuurt. In 2007 is het Straten werden verkeersluw gemaakt en ingericht als Spijkerkwartier niet voor niets aangewezen als beschermd woonstraat. Overlast gevende bedrijven werden ver- stadsgezicht. Grootschalige ontwikkelingen worden niet plaatst, groen- en speelvoorzieningen aangelegd verwacht, voor de buurt geldt een conserverend (bijvoorbeeld de groenstrook Van Slichtenhorststraat) en bestemmingsplan. een buurtcentrum achter de kerk gebouwd. Het resultaat van de stadsvernieuwingsplannen was het behoud van Spoorwegbuurt (Spoorhoek) het kenmerkende grid van straten, behoud van de 1984 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: woonfunctie en een sterk verbeterde woonomgeving. spoorlijn Arnhem-Zevenaar, Steenstraat, Velperplein en Rond 1995 ging het ‘Kleurenplan’ in werking, waarbij veel Apeldoornsestraat) huurwoningen aan de buitenzijde werden voorzien van heldere kleuren. In de Nijhofstraat is recent ruimte De Spoorwegbuurt is een van de eerste stadsuitbrei- gegeven aan zelfouwwoningen en kluswoningen dingen van Arnhem, ontstaan langs oude uitvalswegen, (geïnspireerd door het Roterdame klushuis-succes). en inmiddels doorsneden door vier drukke verkeers- Nieuwbouw op het HKA terrein (oude kunstacademie) is wegen. Van oudsher heef de buurt een gemengd al jaren onderwerp van discussie. karakter met bedrijvigheid, boerderijen, winkels en woningen. De buurt werd deels verwoest in de Tweede Spijkerkwartier Wereldoorlog en aanvullend gesaneerd. Ruimtelijk en 1979 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: functioneel was dit een ondefnieerbaar gebied, een Steenstraat, spoorweg Arnhem-Zevenaar, Boulevard reststuk tussen vier verkeerswegen. Er was een toename Heuvelink, Velperbuitensingel) van immigranten, de woningen waren van een slechte kwaliteit, voorzieningen trokken weg en er was een Vroege stadsuitbreiding (na 1850) voor welgestelden en extreme parkeerdruk door de ligging nabij het centrum. middenstand, met een wonderlijke menging van rijke Uitgangspunt van het verbeteringsplan was het in stand woonpanden en nauw opgezete arbeidersbuurtjes. Na de houden van de karakteristieke menging van functies, Tweede Wereldoorlog kwam de buurt in een neergaande maar met het versterken van de woonfunctie (een- en spiraal, kleine delen werden al in jaren zeventig gesloopt. twee persoonshuishoudens en bejaardenwoningen). Rond 1980 waren er problemen door een toename van Er kwam aandacht voor parkeren en de Steenstraat en probleemgezinnen en immigranten, ‘verzakelijking’ van Hommelstraat werden versterkt als winkelstraten. Lege woonhuizen en ontvolking. Tevens was hier de grootste plekken werden opgevuld met nieuwbouw, die aan raamprostitutie na Amsterdam gevestigd, wat overlast moest sluiten bij het bestaande stratenpatroon en de veroorzaakte. Uitgangspunt van het verbeteringsplan was kleinschalige architectuur. Resultaat van de stadsvernieu- een kwantitatieve en kwalitatieve versterking van de wingsingrepen was een toename van het aantal woonfunctie, het stopzeten van de verzakelijking, het woningen. Ruimtelijk is het echter nog altijd een moeilijk concentreren van de prostitutie op één plek in de buurt en te defniëren, gefragmenteerd gebied met een schrale 50 —

openbare ruimte. Er worden geen grote ontwikkelingen nieuwing in het Westerkwartier gold het verbeteren van verwacht. het woonmilieu. Met behoud van de historische structuur werd er een aantal plekken gecreëerd voor groen en Oud-Heijenoord speelvoorzieningen. Het wonen stond centraal. Particuliere 1984 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing en woningverbetering werd gestimuleerd, binnenterreinen inhoud plan onbekend, niet in het archief aangetrofen) opgeschoond en een kleuterschool verbouwd tot buurt- huis. Door de intensieve bewonersbemoeienis werden Delf slechts negentig van de duizend woningen gesloopt, daarnaast kocht de gemeente zo’n 130 particuliere Westerkwartier woningen aan, met als doel deze te verbeteren. Ruim 1979 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: vijfig overige particuliere woningen werden door de Buitenwatersloot, Coenderstraat, Ada van Hollandstraat, eigenaren zelf verbeterd. De nieuwbouw (in de omgeving Van Saenredamstraat, Justus van Schoonhovenstraat) Raamstraat) bouwde voort op de karakteristieken van de bestaande arbeidershuisjes, bijvoorbeeld door het gebruik In dit gebied werd de eerste Delfse stadsuitbreiding van karakteristieke afgeschuinde hoeken. Resultaat van de gerealiseerd. In 1878 ontwierp gemeentearchitect C.J. de stadsvernieuwing was het behoud van de kleinschalige Bruyn Kops het uitbreidingsplan voor de groeiende structuur en de bebouwingskarakteristiek. Grootschalige arbeidersbevolking, met een stratenpatroon dat de plannen worden niet verwacht, het bestemmingsplan polderverkaveling volgde, waaraan arbeiderswoningen heef een conserverend karakter. van één of anderhalve bouwlaag met kap verrezen. Aan de Coenderstraat verrezen luxe(re) herenhuizen, aan de Olofsbuurt/Hof van Delf Parallelweg eenvoudiger boven- en benedenwoningen. 1979 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: Aan de bredere Raamstraat kwamen voorzieningen als C. Fockstraat, Phoenixstraat, Hugo de Grootstraat, diverse scholen en de Rooms-katholieke H. Nicolaaskerk. Willemstraat, Buitenwatersloot) Het Westerkwartier was een van de eerste gebieden in Delf waar bewonersacties ervoor zorgden dat de sane- De Olofsbuurt was de meest gangbare naam voor de ringsplannen werden ingewisseld voor rehabilitatie- ‘bebouwde kom’ van de in 1921 opgeheven gemeente Hof plannen. Het eerste woonerf van Nederland werd er van Delf, een voorstad van Delf ter weerszijden van de gerealiseerd. Als algemeen uitgangspunt voor de stadsver- Buitenwatersloot. De bebouwing was zeer divers: 51 —

herenhuizen aan de Spoorsingel, daarachter eenvoudige Den Haag lage arbeiderswoningen. Etagewoningen stonden rondom de Hugo de Grootstraat, aan de zijstraten diverse com- Schilderswijk plexen gemeentelijke- en verenigingsbouw. Rond 1979 1977 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR Schilderswijk was de verhoogde spoorbaan een grote bron van overlast, deelgebieden 1, 2 en 3 (begrenzing: Vaillantlaan, er was een groot parkeertekort en de woonomgeving was Hobbemastraat, Hoofskade, Spinozastraat, Oranjeplein, schraal. De uitgangspunten van het verbeteringsplan – Fannius Scholtenstraat en Hoefade) grotendeels ingebracht door bewoners – waren: het 1980 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR verbeteren van de buurt, het handhaven van het karakter Naaldwijksestraat/Falckstraat (begrenzing: Parallelweg, van de buurt, het verplaatsen van hinderlijke bedrijven, het Naaldwijksestraat, Hoefade, Koninginnestraat) reserveren van bedrijfsterreinen voor niet hinderlijke 1981 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR Schilderswijk bedrijven en het zoveel mogelijk beperken van de sloop deelgebieden 4 en 5 (begrenzing: Vaillantlaan, van woningen. Er werd een actief grondverwervingsbeleid Parallelweg, Jan Blankenstraat, Hoefade) gevoerd, zowel om aanpassingen van de stedenbouwkun- 1983 Aanwijzing vernieuwingsgebied Schilderswijk-West dige structuur mogelijk te maken, als voor het uitplaatsen deelgebieden 9 en 10 (begrenzing: Parallelweg, van bedrijven die hinder of overlast veroorzaakten. In de Vaillantlaan, Hobbemastraat, Herman Costerstraat) Olofsbuurt zijn slechts vijfien woningen gesloopt, vijfien bedrijven werden uitgeplaatst. De 121 nieuwbouwwo- Een van de grootste arbeiderswijken van Nederland, ningen werden goeddeels op de vrijgekomen bedrijventer- vanaf ongeveer 1875 in de Zusterpolder op grote schaal reinen gebouwd; bijvoorbeeld de karakteristieke nieuw- ontwikkeld en vanaf 1970 het brandpunt van de Haagse bouw Blekerhof en Melkhof, zoals de namen aangeven op stadsvernieuwing. Reeksen van goedkope boven- en de voormalige locatie van een blekerij en een melkdistri- benedenwoningen stonden langs smalle straten, butiecentrum. Ongeveer vijfig particuliere woningen groenaanleg ontbrak. Al voor de Tweede Wereldoorlog werden met subsidie verbeterd. Het tekort aan parkeer- zete de verpaupering van de Schilderswijk in. Na de plaatsen werd opgelost door bedrijfsterreinen aan te oorlog werden de eerste saneringsplannen gemaakt, kopen en voor parkeren te bestemmen (zoals de Elsje van waarna onderhoud achterwege bleef. De stadsvernieu- Houwelingenstraat). Het voormalige Raadhuis van de wingsingrepen uit de periode 1977-1985 zijn uniek door oude gemeente Hof van Delf werd tot buurthuis bestemd. de aantallen en de omvang van de ingrepen: grootscha- Er kwam een nieuwe fetsbrug over de Buitenwatersloot, lige nieuwbouw (meer dan duizend woningen) in een belangrijke schakel in het geplande stedelijke fetsnet- woningwetsfeer en de toevoeging van een veelheid aan werk. Resultaat van de stadsvernieuwing was het behoud voorzieningen: sporthallen, scholen, sociaal culturele van de kleinschalige structuur en de bebouwing. centra, gezondheidscentra, kindercentra, verzorgingste- Grootschalige plannen worden niet verwacht, het bestem- huizen, parkeerplaatsen, winkels, restaurants, bedrijfs- mingsplan heef een conserverend karakter. ruimten, huishoudschool etc. Er is een duidelijk verschil zichtbaar in de aanpak van de delen ten oosten en Hooikade/Zuideinde westen van de Vaillantlaan. In het oosten speelde de 1984 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: oorspronkelijke structuur geen, of een ondergeschikte Hooikade, Zuideinde, Laan van Braat, Engelsestraat) rol. Veel belangrijker was het uitgangspunt van een nieuwe ruime verkaveling met voldoende licht- en Dit stadsvernieuwingsgebied ligt tussen de spoorlijn naar luchtoetreding en veel groen in de vorm van pleinen en Roterdam en de . Het was een industrieterrein met parkjes. De plannen voor de delen ten westen van de een aantal milieuhinderlijke bedrijven, waaronder de laan werden later ingediend. De oorspronkelijke struc- bestrijdingsmiddelenfabriek Asepta. Het uitgangspunt tuur van dit deel van de Schilderswijk is gehandhaafd. van de plannen was hier een nieuwbouwwijk te reali- De nieuwe openbare ruimten werden binnen de oor- seren met een hoogwaardig stedelijk woonmilieu, spronkelijke structuur opgenomen. Ook werd de bestaande uit 415 woningen. In het uiteindelijke plan, eenzijdige woningdiferentiatie doorbroken door meer waarschijnlijk pas iets later uitgevoerd, is een centrale koopwoningen te bouwen. De problematiek (en daarmee groenzone een belangrijk element. de wens tot vernieuwing) van de Schilderswijk zet zich tot op de dag van vandaag door: het bewonersverloop is Brasserskade groot en een aantal stadsvernieuwingscomplexen is 1984 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (exacte reeds vervangen door nieuwbouw. begrenzing en inhoud plan onbekend) 52 —

Schipperskwartier last van grote kantoren en bedrijven, overlast van 1978 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: prostitutie rond de Geleenstraat en de Scheldestraat en Haagse Trekvliet (Bontekoekade), Goudriaankade, veel leegstand of panden in gebruik als opslag. Het Rijswijkseweg, spoorbaan Den Haag-Delf). Voor de uitgangspunt van de verbeterings- en herindelings- gebiedsbeschrijving, zie het voorbeeldgebied plannen was de ontwikkeling tot een binnenstedelijke Schipperskwartier. woonbuurt met de daarbij behorende voorzieningen. Dit betekende het bouwen in hoge dichtheid (woningbouw- Rivierenbuurt complex Kavel Zes), met extra aandacht voor de inrich- 1979 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: ting van de openbare ruimte en de grachten. In het Prins Bernhardviaduct, het emplacement van de NS, de centrum van de buurt werd na herplaatsing van bedrijven verbindingsboog tussen de stations Den Haag Centraal een fors park geprojecteerd (het ‘Centraal Groengebied’, en Hollands Spoor, de spoorlijn Amsterdam-Roterdam, nu Grevelingenveld). De Nieuwe Haven werd bestemd tot de Haagse Trekvliet, de Pleterijkade en het ) buurtontsluitingsweg en aantrekkelijker gemaakt door een centraal plantsoen. In de omgeving Eemstraat en Oorspronkelijk was dit gebied een veenpolder met Zwetstraat lag de nadruk op de herinrichting van de oudste bebouwing langs de grachten Uilebomen en openbare ruimte als woonerf. In de omgeving Lamgroen Boomsluiterskade. Vanaf het eind van de negentiende kwam nieuwbouw van woningen en een schoolgebouw, eeuw werd het redelijk planmatig ontwikkeld als werd de ambachtsschool gerenoveerd, net als 35 woonbuurt voor arbeiders en middenstand. Van oor- woningen. De straten kregen een ingrijpende herinrich- sprong was de link met bedrijvigheid groot: de begane ting. Recent is op het terrein van de voormalige grond van een woning was vaak ingericht als werkplaats Staatsdrukkerij het (koop)woningproject Haegsche Hof en in het gebied vestigden zich grote bedrijven als de gerealiseerd. Het negentiende-eeuwse woningcomplex Staatsdrukkerij en de Girodienst. Het noordelijk deel was ‘Maasstraatjes’ (al slecht in de ISR-tijd, maar door inmiddels kaalgeslagen door een rijksclaim op kantoren- bewonersdruk toch behouden) is recent vervangen door bouw. De problematiek werd gekenmerkt door bewoners nieuwbouw. In tegenstelling tot de naastgelegen met een zeer laag inkomen en een daling van de bevol- Schilderswijk scoort de Rivierenbuurt inmiddels ruim king (twee keer zo sterk als in de rest van Den Haag). voldoende op de Leefaarometer van het Ministerie van Meer dan een kwart van de woningen was zo slecht dat Binnenlandse Zaken. Grootschalige plannen worden niet verbetering niet verantwoord was, er was parkeerover- verwacht. 53 —

Rond ’t Veentje (Zeeheldenkwartier) Krugerlaan, Steynlaan, Herman Costerstraat, Delfselaan, 1982 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR Rond ’t Veentje Monstersestraat, Loosduinsekade) (begrenzing: Waldeck Pyrmontkade, Prins Hendrikstraat, Van Brakelstraat, Wite de Withstraat, Vondelstraat, Woonbuurt met een typisch negentiende-eeuws 1e De Riemerstraat, Veenkade, Zorgvlietstraat en rechthoekig stratenpatroon, dat pas begin twintigste Elandstraat) eeuw werd ingevuld met arbeiderswoningen en 1984 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR Van Brakel-/Van bedrijfspanden. De buurt had een enigszins geïsoleerde Kinsbergenstraat (begrenzing: Wite de Withstraat, Van ligging door een (inmiddels verdwenen) spoorwegempla- Brakelstraat, Prins Hendrikstraat, achterzijde Van cement en brede verkeerswegen Loosduinsekade en De Kinsbergenstraat) la Reyweg. De buurt werd diagonaal doorsneden door de levendige winkelstraat Paul Krugerlaan. Eind jaren Het Zeeheldenkwartier is een laat negentiende-eeuwse zeventig kwamen hier veel Surinaamse immigranten woonbuurt aan de rand van het historische stadscen- wonen. De langgerekte, smalle straten hadden een ‘saai’ trum. Kenmerkend was de sterke mening van wonen en karakter door veel geparkeerde auto’s en het ontbreken werken. Rond 1980 karakteriseerde het gebied zich door van groen. De diagonaal van de Paul Krugerlaan had een de slechte bouwtechnische kwaliteit van veel panden groot aantal onregelmatig gevormde bouwblokken tot (veel verzakkingen), de aanwezigheid van milieubelas- gevolg. De bebouwingsdichtheid was erg hoog. De tende bedrijven en een slechte kwaliteit van de woonom- gesloten bouwblokken hadden vaak volledig dichtge- geving. De grote supermarkt Konmar aan de bouwde binnenterreinen. Er was een groot tekort aan Zorgvlietstraat had een uitbreidingswens. Uitgangspunt (alle) voorzieningen. Uitgangspunt van de herindelings- van de herindelingsplannen was de rehabilitatie van de plannen was een herontwikkeling waarin gestreefd werd woonfunctie en het behoud van de werkgelegenheid. naar handhaving van bestaande woon- en werkfuncties. Ingrepen waren de aanleg van buurtparken, sloop van Dit betekende de sloop van 650 van de in totaal 1900 driehonderd woningen en 110 bedrijfsruimten (vooral woningen; achthonderd woningen kwamen voor omgeving Hemsterhuisstraat en tussen Van renovatie in aanmerking. Bouwen voor de buurt was het Diemenstraat en Van Brakelstraat) en een betere uitgangspunt, met een diferentiatie van de woningen inpassing van de Konmar. Er kwamen 420 nieuwbouw- naar groote en prijs, afgestemd op de te herhuisvesten woningen, vooral in de woningwetsfeer (met name bewoners. De nadruk lag echter op het toevoegen van kleinere woningen), en verplaatsing en concentratie van voorzieningen: een cluster met kleuterschool, buurthuis, bedrijven in de ‘Tussenstrook’ (Waldeck Pyrmontkade, gymlokaal (Kockstraat), extra speelplaatsen en parken Wite de Withstraat, de Zoutmanstraat en de (vooral door doorbraken in bouwblokken). De gemeente Elandstraat). Buurtstraten werden ingericht als woonerf. kocht massaal particuliere panden op om ze renoveren of De plannen leverde een toename van openbare ruimte (beperkt) voor sloop-nieuwbouw (enkel woningwetwo- en een verbetering van de woningen op, grotendeels met ningen). Het bestaande stratenpatroon bleef grotendeels behoud van het kenmerkende stratenpatroon. gehandhaafd. Bedrijven werden verplaatst naar het Tegenwoordig is dit een pretige woonbuurt aan de rand voormalige rangeerterrein van de NS aan de rand van de van het centrum, met een menging van sociale woning- buurt. Dit was de eerste Haagse stadsvernieuwingsbuurt bouw en koopwoningen. Het oorspronkelijke karakter is waar op grote schaal naar renovatie werd gestreefd (in de behouden gebleven. Sinds 2002 is het Zeeheldenkwartier Schilderswijk en het Schipperskwartier was het vooral – met dank aan de stadsvernieuwingsperiode - een sloop-nieuwbouw). Onder meer door het nog altijd gemeentelijk beschermd stadsgezicht als ‘een overwe- eenzijdige woningaanbod scoort de buurt zwak tot gend gaaf voorbeeld van een in het derde en vierde kwart onvoldoende op de Leefaarometer van het Ministerie van de negentiende eeuw gerealiseerde uitbreidingswijk van Binnenlandse Zaken. voor de middenstand waarvoor het rechte verkavelings- patroon en het gesloten bouwblok kenmerkend zijn’. Regentesse-/ Valkenboskwartier 1983 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (Weimarstraat, Transvaal / Paul Krugerbuurt Suezkade, Newtonstraat, Gaslaan, Cartesiusstraat, 1981 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing Regentesselaan, Teijlerstraat, Beeklaan, Loosduinseweg, herindelingsplan Transvaal I: De la Reyweg, Bothastraat, Fahrenheistraat, De Reaumurstraat, Celsiusstraat) Paul Krugerlaan, Loosduinsekade, Engelenburgstraat, Pretorius-/Kockstraat, Paul Krugerlaan, Steijnweg, Deel van het laat negentiende-eeuwse Regentesse- en begrenzing herindelingsplan Transvaal II Valkenboskwartier dat voor de lager betaalde arbeiders Engelenburgstraat, Pretoriusstraat/Kockstraat, Paul bedoeld was (gelegen op het veen), merendeels 54 —

bestaande uit kleine aaneengeschakelde bouwprojecten gekraakt om sloop tegen te gaan) en aanleg van een twee van twee of drie bouwlagen. Door het gebied loopt de hectare groot buurtpark. Opmerkelijk is dat er in het diagonaal van de Regentesselaan, een kenmerkend gebied een opeenstapeling van toegepaste fnanciële element uit het stedenbouwkundig plan van ir. I.A. Lindo regelingen is te vinden, omdat er zo veel moest uit 1891. Rond 1980 was er veel leegstand, veel woning gebeuren. Delen werden bijvoorbeeld gerealiseerd met werden gesplitst, de woonomgeving was schraal. de 80% regeling en als ‘wite vlekken’ in de aanwijzing Uitgangspunt van de plannen was de versterking van de meegenomen. De nieuwbouw had ook met andere woonfunctie. De nadruk lag op woningrenovatie en een regelingen gerealiseerd kunnen worden. De belangrijkste herinrichting van de openbare ruimte. Langdurig impact van de ISR was de nadruk op de openbare ruimte leegstaande bedrijfspanden werden omgebouwd tot (de aanleg van het buurtpark) en de renovatie van de woningen, de woonomgeving werd verbeterd door weinige historische panden in het gebied. Tegenwoordig herinrichting van straten en binnenterreinen, fetspaden heef de buurt een zwakke tot voldoende gewaardeerde werden aangelegd, net als een buurtpark op de locatie leefaarheidssituatie volgens de Leefaarometer van het van de Gasfabriek. In 1982 was in de omgeving van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Verwachte nieuw- Newtonplein een experiment uitgevoerd met particuliere bouwprojecten zijn kleinschalig . woningverbetering, de herinrichting van de openbare ruimte die met ISR geld werd bekostigd sloot hierbij aan. Het Oude Centrum Het resultaat van de stadsvernieuwing was een kwali- 1984 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: teitsslag van de openbare ruimte en een ingrijpende Spui, Grote Marktstraat, Prinsegracht, Buitenom, Zuidwal renovatie van grote aantallen woningen, grotendeels met en Bierkade). Onderdeel van het (destijds in voorberei- behoud van het kenmerkende stratenpatroon. Sinds ding zijnde) beschermd stadsgezicht Centrum. 2002 hebben zowel het Regentessekwartier als het Valkenboskwartier een status als gemeentelijk Historische stadsbuurt binnen de stadsgrachten die vorm beschermd stadsgezicht. kreeg in de eerste helf van de zeventiende eeuw, met een redelijk regelmatig stratenpatroon. Van oorsprong Kortenbos heef het gebied een sterk gevarieerd karakter: rond de 1984 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (Westeinde, St. Jacobsstraat was een van de armste buurten van de Torenstraat, Noordwal, Gedempte Sloot, Kortenbospad) stad te vinden, langs de Veerkaden stonden rijkere huizen, en op de binnenterreinen veel hofes. De Kortenbos is een van de oudste gebieden van het dorp economische functies speelden een grote rol, maar door Die Haghe, de voorloper van de stad, met lange tijd een de demping van Spui en Veerkaden rond 1900 trok de landelijk karakter. In de achtiende en negentiende eeuw industrie weg en zete verkroting van de woningen in. In groeide een levendige volksbuurt met revolutiebouw aan de jaren vijfig dreigde grootscheepse kaalslag, de smalle straten. De buurt vertoonde een chaotisch beeld toekomst van het gebied werd gezien als opvang voor van een ongeordende bebouwing van bedrijfes, pak- verkeersstromen en parkeergelegenheid. De parkeerga- huizen, schoolgebouwen, verouderde deels aan hofes rage uit 1970 aan de Amsterdamse Veerkade is een gelegen woningen, braakliggende terreintjes en hier en herinnering aan deze doelstelling, net als het complex daar een min of meer incidenteel tot stand gekomen blok Markthof. Pas in 1981 werd afgezien van de plannen hier met betere, in de jaren dertig gebouwde woningen. In een brede ‘dwarsweg’ als verlengde van het nieuwe Prins 1953 werd Kortenbos aangewezen als saneringsgebied, Bernhardviaduct aan te leggen. De problematiek waarna grote delen werden gesloopt, onder meer voor behelsde een slechte bouwkundige kwaliteit van de de aanleg van de binnenringweg. Lange tijd lagen delen woningen, verpaupering door gaten in gevelwanden, braak die, begin jaren zeventig bebouwd werden met gemis van openbaar groen, en veel meer dan in andere hoge fats van architect Groosman. Vanaf 1975 verrees woonbuurten: geluidsoverlast van verkeer en parkeer- aan de rand het experimentele ZHB- overlast. Met name het binnengebied Bierstraat/ woningbouwcomplex. De rest van de buurt was sterk Kranestraat was verpauperd. Uitgangspunt van het verpauperd en kaalgeslagen als gevolg van de sanerings- verbeteringsplan was ‘het remmen van de verpaupering plannen. Uitgangspunt van het verbeteringsplan was de en het op gang brengen van de vernieuwing van de versterking en verbetering van het woon-, leef- en daarvoor in aanmerking komende delen van het gebied, werkklimaat in het gebied. De ingrepen behelsden een zodat het woon/leef en economisch klimaat in Het Oude totaal nieuwe verkeersstructuur, het weren van door- Centrum weer wordt hersteld’. De ingrepen bestonden gaand verkeer, nieuwbouw van zo’n vijfonderd uit de sloop van 25 panden in de Kranestraat en woningen, renovatie van het Hofe Vredebest (eerder Bierstraat, nieuwbouw (HAT-eenheden en woningwet- 55 —

woningen) in de bestaande rooilijnen en in bouwmassa’s werkgebied en een kwalitatieve en kwantitatieve die qua schaal, maat en ritmiek passen in de bestaande verbetering van woningen en de woonomgeving, op structuur en bebouwing, renovatie van te verwerven en basis van het bestaande stratenpatroon en zonder in eigendom zijnde panden, en een complete herinrich- aantasting van het historische karakter van het gebied. ting van de straten (de verbreding van de Aprochestraat Na sloop van verkrote panden werden meer dan was al eerder uitgevoerd). Gelijktijdig liep de aanwijzing tweehonderd woonhuizen gebouwd (inclusief het tot beschermd stadsgezicht. De randen van het gebied ‘paradepaardje van de Dordtse stadsvernieuwing’ de werden aangemerkt als ‘architectuur-historische Boogjes van architect Theo Bosch), rondom binnenter- waardevolle bebouwing’ en bleven grotendeels reinen die als parkje werden ingericht. Een nieuwe behouden. De reeds gesloopte gevels van Bierkade 4 en 5 parkeergarage aan het Geldelozepad was vanuit de buurt werden teruggebouwd in een nieuwbouwplan, waarmee bereikbaar via een voetgangersbrug over de Spuihaven. ‘de entree naar de Haagse binnenstad vanaf station Grootschalige ingrepen worden niet verwacht. In het Hollands Spoor’ hersteld werd, aldus de gemeente. In het bestemmingsplan ligt de nadruk in dit aanloopgebied op gebied was de stadsvernieuwing al op gang gekomen het ‘functioneel verrijken’: het primaat ligt op de met de verbouwing van het St. Nicolaas Gasthuis tot woonfunctie, maar met een streven naar meer woningen, nieuwe atelierwoningen aan de Amsterdamse functiemenging. Veerkade en nieuwbouw op de hoek Amsterdamse Veerkade en Kranestraat van bedrijven en woningen. De Lijnbaan ISR had met name impact door nieuwe wooncomplexen 1980 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: in de Bierstraat, de Kranestraat, de Bierkade en de St. Riedijkshaven, Wantij, Oranjelaan en de Noordendijk) Jacobstraat. In het gebied rond de Nieuwe Kerk lag de nadruk op het behoud en herstel van de structuur van De gemeentelijke die hier lag werd rond 1900 gesloten bouwblokken. De hoge dynamiek in dit gedempt, waarna het terrein werd opgehoogd en er centrumgebied werd na de ISR-tijd doorgezet met onder langs nieuwe wegen (Lijnbaan, Noorderstraat en meer de bouw van het flmhuis. Biesbosstraat) grootschalige industrieën vestigden. Aan de dwarsstraten en in hofes werd gewoond. Ruimtelijk Dordrecht was er weinig samenhang door rommelige binnenter- reinen, grootschalige fabriekscomplexen en deels Boogjes gesloopte straatwanden. De bedrijvigheid was tanende. 1979 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: De bevolking was de armste van de gehele binnenstad, Voorstraathaven, Grote Spuistraat, Spuihaven, de tweehonderd woningen hadden een slechte tot zeer Prinsenstraat). Onderdeel van het (destijds in voorberei- slechte kwaliteit. Winkels ontbraken, terwijl cafés ding zijnde) beschermd stadsgezicht Historische oververtegenwoordigd waren. De planontwikkeling Binnenstad Dordrecht. beperkte zich tot het westelijke deel (in het oostelijk deel was het Gemeentelijk Energiebedrijf gevestigd) en richte De Boogjes is een van de oudste gebieden in de Dordtse zich op volledige reconstructie van het industriegebied binnenstad, gelegen ten zuiden van de voornaamste dijk met grootschalige nieuwbouw (40% woningwet, 40% (de Voorstraat). Vanaf de dertiende eeuw werden premie en 20% vrije sector) in relatief hoge dichtheden. dwarsstraten aangelegd op basis van de onderliggende Langs de Noordendijk bleven 45 woningen behouden. landschapsverkaveling. In de buurt, ingeklemd tussen De oude scheepshellingen werden uit kostenoverweging twee havens, vestigden zich voornamelijk handwerks- en recreatief oogpunt (aanleg waterspeelplaats) lieden. In 1979 werd 3% van de woningvoorraad als behouden. Het resultaat was een vrij schraal woonmilieu ‘goed’ aangemerkt, de rest verkeerde in een deplorabele (zowel de architectuur als de openbare ruimte). Vrijwel toestand, inclusief de vele monumenten. Langs de niets herinnert aan de geschiedenis als havengebied. Boogjes en het Slikveld stonden maar liefst veertig Het oostelijk deel is de laatste jaren herontwikkeld tot krotwoningen. Opslagfuncties en leegstand besloeg 30% cultuur- en wooncluster (als onderdeel van het master- van de bebouwde ruimte, het hoogste percentage in de plan Stadswerven), en herbergt met het Energiehuis en hele binnenstad. Een specifek probleem was de slechte Villa Augustus een aantal succesvolle herbestemmingen staat van de achtergevels van de woningen aan de van industrieel erfgoed. Voorstraat – de zogenaamde watergevels – die met de voeten in de Voorstraathaven stonden. De parkeerdruk Grotekerksbuurt – Groenmarkt was hoog. Uitgangspunt van het verbeteringsplan was 1981 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: het behoud van het karakter van gemengd woon/ Maartensgat/Nieuwe Haven, Vismarkt, Grote Markt, 56 —

Voorstraathaven). In 1984 uitgebreid met het nieuwbouw aan de achterzijde zodat twee grootstede- Groenmarktgebied. Onderdeel van het (destijds in lijke functies (Kamer van Koophandel en Openbare voorbereiding zijnde) beschermd stadsgezicht Historische Bibliotheek) zich midden in de stad konden vestigen. Binnenstad Dordrecht. Binnengebieden werden heringericht als groene (parkeer) ruimten, met behoud van enkele pakhuizen, kademuren Dit was een van de oudste gebieden in de Dordtse werden vervangen. binnenstad, met een nog vrijwel onaangetast stratenpa- troon. Het gebied telde in 1980 bijna 150 monumenten Matena’s Pad en beeldbepalende panden (waaronder de Grote Kerk en 1981 Aanwijzing vernieuwingsgebied Matena’s Pad het Stadhuis). De monumenten verkeerden in slechte (begrenzing: Noordendijk, Godfried Schalckensingel, staat, net als de meeste overige woningen. Er was St. Jorisweg, Spuihaven). Inmiddels onderdeel van het in grootschalige leegstand en de riolering was niet aange- 2013 aangewezen beschermd stadsgezicht Negentiende- sloten op het centraal stelstel, of ontbrak volledig. eeuwse Schil Dordrecht. Bohemen Bouwbureau BV, een particuliere onderneming die had toegezegd een groot nieuwbouwproject in het Van oorsprong was Matena’s Pad een buiten de stads- gebied te ontwikkelen, kon dat in deze crisisjaren niet muur gelegen tuindersgebied. Na 1870 bouwde men bolwerken. De nieuwbouw was echter een voorwaarde huizen voor de gegoede middenstand en openbare voor het herstel van een groot aantal waardevolle gebouwen (als de Kunstmin) langs de oude landweg monumenten en daarnaast dreigde versnippering van St. Jorisweg en de Singel. Het binnengebied werd een grondeigendom. Een ISR aanwijzing was de enige wirwar van doodlopende paadjes met eenvoudige mogelijkheid om een integrale aanpak van de grond te rijtjeswoningen met een veelheid aan verkavelingsrich- kunnen krijgen, aldus de gemeente. Het was een geluk bij tingen. De restgebieden vulden zich met woningen of een ongeluk: uiteindelijk is het Groenmarktgebied voor bedrijfes. Door verkroting van de bebouwing (van de Dordrecht een voorbeeldgebied geworden van zorg- 370 woningen had 20% een enigszins redelijke kwaliteit), vuldig binnenstedelijk vernieuwen. Naast de sloop van de groeiende aanwezigheid van bedrijfes en de beperkte het RK Ziekenhuis aan de Houtuinen (nieuwbouw vond voorzieningen werd de buurt ernstig bedreigd in zijn pas na ISR-tijd plaats) vond restauratie plaats van een functie als woongebied. De aanwezigheid van schouw- groot aantal woonhuismonumenten. Opmerkelijk was de burg Kunstmin zorgde voor parkeeroverlast. functionele samenvoeging van historische panden met Uitgangspunt van het verbeteringsplan was het hand- 57 —

haven en versterken van de woonfunctie (100% sociale Het verbeteringsplan voorzag in het ontrafelen van de bouw) en verbetering van het woon- en leefmilieu. Waar verkeersstructuur in centrum- en buurtroutes, de bouw mogelijk werd bestaande bebouwing behouden, net als van scholen en buurtcentra, de aanleg van speelplaatsen het bestaande stratenpatroon. Uiteindelijk zijn 140 op verwaarloosde binnenterreinen en de inrichting van panden gesloopt en 195 panden verbeterd, met name kindvriendelijke ‘woonstraten’. Nieuwbouw vond plaats aan de randen van de buurt. Het gebied tussen Matena’s in een zone langs het Winschoterdiep, na de sloop van Pad en de Singel werd compleet heringedeeld en oude pakhuizen en woningen. In 2000 zijn de gebieden bedrijven werden vervangen door woningen. In het Zuiderpark en Oosterpoort-Oost aangewezen als gebied tussen Kromhout, Noordendijk, Matena’s Pad en beschermd stadsgezicht, de laatste als ‘een opmerkelijk St. Jorisweg bleef de stedenbouwkundige hoofdstructuur gaaf bewaard gebleven voorbeeld van een arbeiders- redelijk intact, wel met doorbraken naar dwarsstraten en buurt uit het einde van de negentiende eeuw’. aanleg pleintjes. Grootschalige ingrepen zijn niet te verwachten.

Groningen Hortusbuurt 1978 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: Binnenstad-Oost Noorderbinnensingel, Nieuwe Boteringestraat en 1977 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: Noorderhaven). Onderdeel van het (destijds in voorberei- Bloemstraat, Oostersingel, Damsterdiep, Schuitendiep, ding zijnde) beschermd stadsgezicht Binnenstad. Turfsingel). De meest zuidelijke punt is onderdeel van het (destijds in voorbereiding zijnde) beschermd stadsgezicht Onderdeel van de vroeg zeventiende-eeuwse Groningse Binnenstad. stadsuitbreiding, met gevarieerde bebouwing van hofes en gasthuizen, pakhuizen, kerken en herenhuizen aan Langgerekte buurt met zestiende- en zeventiende-eeuws een overzichtelijk raster van straten. De onzekerheid over stratenpatroon, ingeklemd tussen het centrum en het de grootse uitbreidingsplannen van de universiteit – die Academisch Ziekenhuis. Leegstaande industrie, braaklig- hier van oudsher gevestigd was – had het woningonder- gende percelen, hoge parkeerdruk en verkroting houd op een laag pitje gezet. Veel gezinnen waren kenmerkten dit sterk verpauperde stadsdeel. Het doel weggetrokken en vervangen door studenten. Het van de verbeteringsplannen was het vormen van een uitgangspunt van het verbeteringsplan was het tot kleinschalig woongebied in de luwte van het centrum, stilstand brengen van dit proces van achteruitgang en het met behoud van de historische karakteristiek. Een groot behoud en de verbetering van de typische ‘veelkleurig- deel van de woningen was in particulier bezit, daarom heid’ in functies: wonen, werken en studeren. De werd ingezet op een verbetering van de woonomgeving bestaande structuur was het uitgangpunt voor verbete- door kleinschalige nieuwbouw op voormalige binnenter- ring. De ingrepen richten zich op een grondige aanpak reinen (rondom groen ingerichte hoven) en herinrichting van de sleetse openbare ruimte, een actief aankoopbe- van straten als woonerf. Op de plaats van een oude leid van meer dan honderd ‘onverbeterbare’ panden en stroopfabriek – vrijwel onzichtbaar achter bestaande aandacht voor een zorgvuldige inpassing van de universi- straatwanden - verrees het op een zogenaamde ‘buurt- teit binnen het historische stratenpatroon. Op veertien stallingsgarage’ (uitsluitend voor buurtbewoners) relatief kleine locaties werd gesaneerd. Soms kwam er gebouwde wooncomplex Bleekveld. Tegenwoordig vervangende nieuwbouw – voornamelijk voor gezinnen worden grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen niet om meer evenwicht te verkrijgen in de bevolkingsop- verwacht en in het bestemmingsplan wordt het rustige bouw – maar vaker werd de kavel vrijgehouden en woonkarakter van de buurt benadrukt. ingericht als speelplaats, parkeerplek of om betere toegang tot een achtererf of binnenterrein te verkrijgen. Oosterpoort 1978 aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: Binnenstad-Zuid Verbindingskanaal, Europaweg, N7, spoorbaan 1979 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (precieze Groningen-Haren) begrenzing onbekend). Onderdeel van het (destijds in voorbereiding zijnde) beschermd stadsgezicht Laat negentiende-eeuwse uitbreidingswijk, met ondiepe Binnenstad. De verbeteringsplannen van Binnenstad- bouwblokken aan lange, smalle straten. De 2500, veelal Zuid zijn niet gevonden. particuliere, woningen verkeerden in slechte staat. Door het verbeteren van de woonomgeving werd getracht de particuliere woningverbetering te stimuleren. 58 —

Binnenstad-West voetgangersstraten (met behoud van de oude graniet- 1982 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: keien en trotoirbanden) en het aanleggen van speciale Westersingel, Noorderhaven, Oude Kijk in ’t Jatstraat, fetsstroken. Er zijn geen grootschalige ontwikkelingen te Stoeldraaierstraat en A-kerkhof noordzijde/Brugstraat/ verwachten, de buurt is onderdeel van een conserverend A-straat). Onderdeel van het (destijds in voorbereiding bestemmingsplan. zijnde) beschermd stadsgezicht Binnenstad. Centrum Noord-Oost Centrumgebied ter weerszijden van de A, de eeuwenoude 1983 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (Schuitendiep, waterweg die eens in open verbinding stond met de zee. Sint Walburgstraat, Gelkingstraat, Katendiep). Aan de hogere stadsoever van de A (Hoge der A) ves- Onderdeel van het (destijds in voorbereiding zijnde) tigden zich rijke kooplieden, terwijl het lagere deel (het beschermd stadsgezicht Binnenstad. Lage der A) ingenomen werd door pakhuizen en kleinere woningen. De voortschrijdende verpaupering door het Dit gebied behelsde een groot deel van de noordoost- verdwijnen van de scheepshandel had leegstand van fank van het stadscentrum binnen de Diepen, dat zich pakhuizen tot gevolg en een ‘spektaculaire verkroting’ in kenmerkte door een eeuwenoud stratenpatroon en een de achterstraten. Nieuwbouw op door sloop van veelzijdig bebouwingsbeeld. Naast wonen werd er verkrote panden ontstane open plekken en het gewinkeld, uitgegaan en waren er grote diensten, ombouwen van monumentale en beeldbepalende instellingen en scholen gevestigd. Het ging in dit gebied historische pakhuizen en bedrijfspanden tot wooneen- niet zozeer om de verbetering van de bouwkundige heden (tot stand gekomen door de gecombineerde kwaliteit van de panden, die redelijk in orde bleek. Eerder regeling voor woonhuismonumenten) moest de woon- vormde het verbeteringsplan het kader dat samenhang functie van dit vergeten gebied versterken. Voor het eerst bracht in een viertal grotere ontwikkelprojecten, meestal kon in dit gebied gebruik gemaakt worden van de op locaties die leeg stonden of niet lang erna leeg ‘Behoud en Herstelregeling’ – de langverwachte regeling kwamen te staan, en gekraakt of verkrot waren. die gemeenten vanaf 1983 steun gaf bij de aankoop van De stadsvernieuwingsingrepen zijn grotendeels ‘onzicht- particuliere panden met als doel ze te renoveren. Veertig baar’: naast de aanpak van de riolering en het dringend panden kwamen hiervoor in aanmerking. In de binnen- herstel van kademuren en groenstructuur van de stadstraten werd ingezet op het versterken de ‘ontmoe- Diepenring, werd een groot aantal beeldbepalende tingsfunctie’ van het centrum door het inrichten als panden en monumenten aangekocht, met als doel ze te 59 —

verbeteren en er casco-woningwetwoningen in te Vijfoek bouwen, met name driekamerwoningen voor één- of 1978 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: tweepersoonshuishoudens. De gemeente kocht en Keizerstraat, Barrevoetestraat, Botermarkt, Gedempte verbeterde rond de twintig leegstaande bovenwoningen, Oude Gracht, Grote Houtstraat, Raamsingel, Leidsevaart). verspreid over de winkelstraten en richte de winkel- Onderdeel van het (destijds in voorbereiding zijnde) straten opnieuw in. Voor vier ontwikkellocaties op beschermd stadsgezicht Haarlem Centrum. beeldbepalende plekken in de stad waren grootse plannen in voorbereiding (de westwand van het Vijfoek bestaat van oorsprong uit vier arbeidersbuurten Martinikerkhof/Kreupelstraat, zone langs de Singelstraat met elk een eigen karakteristiek. Een deel van het en twee locaties aan het Gedempte Katendiep). Slechts stratenpatroon dateert uit de veertiende eeuw. Er de laatste twee zijn conform plan uitgevoerd (het kwamen vele leerlooierijen, bierbrouwerijen, weverijen driehoekige bouwblok op de voormalige locatie van een en blekerijen voor. De gebouwen kenmerken zich door verkrote textielfabriek en het recent uitgebrande wisselende kavelbreedten, bouwhoogten en verschij- Holland Casino). Het bestemmingsplan Binnenstad heef ningsvormen. In 1978 was er veel verkroting, van de een conserverend karakter, met uitzondering van het ruim 850 woningen was de helf slecht tot zeer slecht. Forum-gebied dat daarbuiten valt. Hier zal in 2019 aan de De woonfunctie werd bedreigd door het gebruik van oostwand van de Grote Markt het Groninger Forum woningen voor bedrijfsdoeleinden zoals opslagruimte. verrijzen, een – niet onomstreden – gebouw met Veel bedrijven zorgden voor overlast. De parkeerdruk culturele voorzieningen en een parkeergarage. was hoog door forensen en bezoekers van de binnenstad. Groenvoorziening en speelgelegenheid was schaars en Haarlem ondermaats. Het voornaamste uitgangspunt van het verbeteringsplan was de versterking van de woonfunctie. Burgwal De historische structuur bleef gehandhaafd. Slechts 7% 1978 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: van de slechte woningen werd vervangen door nieuw- Binnen Spaarne, Koralensteeg, Herensingel). Onderdeel bouw; de rest kwam in aanmerking voor woningverbete- van het (destijds in voorbereiding zijnde) beschermd ring. Door de stadsvernieuwingsingrepen zijn de karakte- stadsgezicht Haarlem Centrum. ristieken van elke buurt behouden gebleven. De sporadische nieuwbouw is kleinschalig en zorgvuldig Burgwal is een woongebied met dertiende-eeuwse ingepast. Van achterstandswijk is de Vijfoek nu een wortels dat zich kenmerkte door de aanwezigheid van populaire woonbuurt, het bestemmingsplan is conserve- ambachtelijke bedrijvigheid. Ruimtelijk was er variatie in rend van aard. panden door wisselende kavelbreedte, bouwhoogten en verschijningsvormen. Twee stadsgrachten doorsnijden Transvaalbuurt het gebied. In 1978 was dit een arbeidersbuurt met een 1978 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: hoge achterstandsscore. Van de ruim vijfonderd Dr. Leijdsstraat, Transvaalstraat, Spaarne, woningen was 66% slecht tot zeer slecht. Sommige Vrouwehekstraat, Zocherstraat, Johan de Breukstraat, woningen waren in gebruik als bedrijf of opslag. De Schoterweg) verkeersafwikkeling was problematisch en de parkeer- druk hoog. Groenvoorziening en openbare voorzieningen De Transvaalbuurt is een vroeg twintigste-eeuwse waren minimaal aanwezig. De ingrepen uit het verbete- uitbreidingsbuurt met een rigide stratenpatroon waar- ringsplan hielden onder meer in: de bouw van 160 langs dicht opeenstaande arbeiderswoningen staan. woningen, de aanleg van 120 parkeerplaatsen, duizend Er was veel particulier woningbezit. Van de circa 2150 m2 groen en 770 m2 speelgelegenheid. In vergelijking woningen was 11% slecht tot zeer slecht. Rond het met de andere vernieuwingsgebieden in Haarlem, is in winkelgebied was een hoge parkeerdruk. Naast de Burgwal relatief veel sloop-nieuwbouw gepleegd, maar aanwezigheid van hinderlijke bedrijven, waren groen- met behoud van het kenmerkende gekromde stratenpa- voorzieningen en speelgelegenheden schaars. troon. Vrijgekomen bedrijfsterreinen werden benut voor Uitgangspunt van het verbeteringsplan was het stimu- nieuwbouw met een woonfunctie of op de woonfunctie leren van woningverbetering door verbetering van het afgestemde voorzieningen (parkeren, spelen, groen). woonmilieu. Hinderlijke bedrijven werden verplaatst en Over het Binnen Spaarne werd een brug voor fetsers en extra parkeervoorzieningen aangelegd. Straten werden voetganger aangelegd. Burgwal is tegenwoordig een heringericht voor eenrichtingsverkeer of als woonerf. gewaardeerde woonbuurt en maakt deel uit van een In samenhang met riolerings- en bestratingswerkzaam- conserverend bestemmingsplan. heden werd een groenstructuurplan uitgevoerd. De 60 —

gemeente stelde in 1980 een wijkkunstenaar in om het omkeren van het proces van dichtslibben, door het diverse planontwikkelingen van kunstobjecten te verbeteren en versterken van de woonfunctie. De voorzien. De Transvaalbuurt is nog altijd een wat sobere structuur van Heiliglanden bleef grotendeels gehand- woonbuurt, maar met een sterk verbeterde openbare haafd met uitzondering van het buiten de ISR gehouden ruimte. Recentelijk is de strook met bedrijven langs het Damiatecomplex (waar het voormalige Haarlems Spaarne opnieuw aangepakt. Dagblad was gevestigd). Er zijn 66 panden gesloopt ten behoeve van kleinschalige en zorgvuldige nieuwbouw. Heiliglanden Monumenten en beeldbepalende panden werden op 1981 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: grote schaal verbeterd, net als woonhuizen zonder Gedempte Oude Gracht, Kleine Houtstraat, status. De als opslagruimte gebruikte panden werden Kampersingel, Grote Houtstraat). Onderdeel van het weer geschikt gemaakt als woningen en er kwamen meer (destijds in voorbereiding zijnde) beschermd stadsgezicht woningen op de begane grond. Straten werden geher- Haarlem Centrum. profleerd, waarbij fetsers en voetgangers een prioriteit kregen boven de auto. Parkeren voor vergunninghouders Binnenstedelijke buurt die oorspronkelijk bebouwd was werd ingevoerd. Tegenwoordig is de Heiliglanden een met middeleeuwse kloosters en zeventiende-eeuwse populaire woonbuurt die deel uitmaakt van een conser- hofes. Door de rijke historie is er een groot aantal verend bestemmingsplan. monumenten te vinden, waaronder het huidige Frans Hals Museum. Ruimtelijk kenmerkte de wijk zich door Leidsebuurt gesloten bouwblokken met kleinschalige woonbebou- 1981 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: wing en grootschalige bijzondere bebouwing. De Brouwersvaart, Leidsevaart, Westergracht, Westerstraat) stadsvernieuwingsproblematiek had voornamelijk te maken met het dichtslibben van de schaarse ruimte. De Leidsebuurt is een omvangrijke stadsuitbreiding uit de Winkels en bedrijven breidden steeds meer uit ten koste late negentiende eeuw, met een karakteristiek rechtlijnig van woningen en binnenterreinen. De woningen waren stratenpatroon. Het noordelijk deel kenmerkte zich door merendeels bovenwoningen. Van de 235 woningen was sociale woningbouw, het zuidelijke deel door revolutie- ruim 40% (zeer) slecht. Er was overlast van cafés in de bouw. In 1981 was er ernstig achterstallig onderhoud van Kleine Houtstraat en niet buurtgebonden inpandige veel panden door saneringsdreiging. Groenvoorziening autostalling. Uitgangspunt van het verbeteringsplan was was schaars. Uitgangspunt van de plannen was de 61 —

verbetering en versterking van de woonfunctie en versterking van wonen in de binnengebieden. Langs de verbetering van de woonomgeving ‘om toekomstwaarde centraal gelegen Bakenessegracht was een combinatie te creëren’. De vernieuwing werd kleinschalig aangepakt: van wonen en werken gedacht. Langs de buitenranden er kwamen71 nieuwe woningen in de plaats van moest het werken worden versterkt. Nieuwbouw vond gesloopte bedrijven, woningverbetering vond minimaal voornamelijk in het oostelijke gedeelte van de buurt plaats door het grote aandeel particuliere woningen. plaats, op het terrein van Enschedé, en ten zuiden van Naast ISR kreeg de Leidsebuurt ook fnanciële ondersteu- het Begijnhof. Het Begijnhof werd heringericht. Het ning in het kader van de ‘Experimentele Buurtaanpak’, woningbestand werd met 60% uitgebreid. Hinderlijke met als hoofddoelstelling verbetering van de buurt door bedrijven werden verplaatst. Het resultaat van de en voor bewoners. stadsvernieuwingsplannen was voornamelijk woonver- betering en restauratie. Nieuwbouw is zorgvuldig Bakenes ingepast waardoor de bijzondere karakteristiek niet is 1981 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: aangetast. Grote wijzigingen zijn niet te verwachten, het Nieuwe Gracht, Binnen Spaarne, Damstraat, gebied maakt deel uit van een conserverend Klokhuisplein, Riviervismarkt, Jansstraat). Onderdeel van bestemmingsplan. het (destijds in voorbereiding zijnde) beschermd stadsge- zicht Haarlem Centrum. Hilversum

Bakenes is het oudst bewoonde gebied in Haarlem met Oosterstraten en Nieuwstraten 182 hoogwaardige monumenten en 49 beeldbepalende 1979 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: panden. Naast het wonen, kenmerkte het gebied zich Vaartweg, Havenstraat, Ruitersweg, Neuweg, door sterke binnenstadsfuncties met belangrijke Koningsstraat, Oude Haven, Badhuislaan) culturele voorzieningen voor de hele stad. Rond 1980 was door schaalvergroting van bedrijven het gebied dichtge- Deze arbeidersbuurten zijn aangelegd in de periode slibd. Hinderlijke bedrijven gaven overlast, groen- en 1870-1900. De buurten kenmerkten zich van oudsher speelvoorzieningen ontbraken. Veel monumenten waren door een menging van wonen en werken, met de nadruk verwaarloosd. De kademuren langs het Donkere Spaarne op wonen. De buurten bestaan uit lage bebouwing van en de Bakenessegracht verkeerden in matige tot slechte eengezinswoningen aan smalle straten. Rond 1980 was staat. Uitgangspunt van het verbeteringsplan was het er veel achterstallig onderhoud. Sommige woningen 62 —

verkeerden in een ronduit slecht staat. Er waren vrijwel Leeuwarden geen sociaal-culturele voorzieningen, speel- of groen- voorzieningen. In totaal waren er 162 bedrijven waarvan Bloemenbuurt/Oldegalileën er 28 door de bewoners als zeer hinderlijk werden 1979 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: ervaren. Er was overlast van horeca en een hoge parkeer- Groningerstraatweg, Prof. mr. P.S. Gerbrandyweg, druk in de smalle straten, mede veroorzaakt door de Dokkumer Ee) horeca in de buurt. Het uitgangspunt van het verbete- ringsplan was ‘bouwen voor de buurt’, door het hand- Vroege uitbreidingsbuurten buiten de singels, uit de haven en verbeteren van het bestaande woningbestand periode 1850-1940, met deels een tuindorpkarakter. en een verbetering van de woonomgeving. In slechte De bebouwing bestaat grotendeels uit lage eengezins­ staat verkerende woningen werden gesloopt. Daarvoor woningen met een tuin, veelal gebouwd voor arbeiders in de plaats kwamen woningen in zowel de sociale, door woningbouwverenigingen en bouwondernemingen. gesubsidieerde en vrije sector. Achterstallig onderhoud In de strook tussen de Dokkumer Ee en Oldegalileën was aan gemeentepanden werd weggewerkt. Een aantal bedrijvigheid gevestigd, zoals de gemeentewerf. hinderlijke bedrijven werd verplaatst, riolering werd De woningen hadden een slechte bouwkundige kwaliteit aangelegd of verbeterd. De Oosterstraten werden en de openbare ruimte was schraal. Een deel van de ingericht als woonerven, dat een verbetering van de negentiende-eeuwse woningen, waarschijnlijk rug-aan- verkeerssituatie betekende. Voorzieningen moesten de rugwoningen, is in de stadsvernieuwingsperiode maatschappelijke achterstand ophefen, zoals een vervangen door nieuwbouw, met een kleine aanpassing speelgelegenheid en ontmoetingsplekken voor jongeren. van het stratenpatroon. Vooroorlogse woningen werden Erfenis van de stadsvernieuwing is de versterkte woon- gerenoveerd. De gemeentewerf heef plaatsgemaakt functie in deze buurten. Door de nieuwbouw is de voor een buurt van eengezinswoningen met een groen karakteristiek slechts gedeeltelijk gehandhaafd. en open karakter. Het resultaat van de ingrepen was het behoud van het kleinschalige tuindorpkarakter en een Larenseweg e.o. verbetering van de woonkwaliteit. Voor het gebied geldt 1980 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: tegenwoordig een conserverend bestemmingsplan. Huygensstraat, Snelliuslaan, Huygensstraat, Van De leefaarheid wordt zwak tot voldoende gewaardeerd Leeuwenhoekstraat, Goudriaanstraat, Hoge Larenseweg, en scoort slecht op de onderwerpen fysieke omgeving en Jan van der Heijdenstraat, Larenseweg, Noorderweg) woningen.

De buurten rond de Larenseweg zijn tijdens het inter- Schil-Oost bellum in een tuindorpachtige opzet aangelegd. Uit 1979 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (exacte onderzoek was gebleken dat in Hilversum de sociale begrenzing onbekend, in ieder geval tussen Oostersingel, achterstand het ergst was in deze buurten. Ook de Groningerstraatweg, Camminghastraat, De Ruyterweg, verkeersafwikkeling liet te wensen over. Uitgangspunt Bleeklaan, waarschijnlijk ook tussen Noordvliet en het van het verbeteringsplan was de integratie van deze ‘wijk Nieuwe Kanaal en tussen Spoorstraat en Achter de over het spoor’ met de andere stadsdelen door een Hoven) verbetering van de ruimtelijke structuur, een versterking van de functionele samenhang en het evenwicht tussen Vooroorlogse woonbuurten met een kenmerkend wonen, werken en recreëren. De nadruk lag op verbete- stratenpatroon van gesloten bouwblokken, rechte ring van de woonomgeving. Nieuwbouwprojecten waren straten en weinig groene openbare ruimte. Hoofdzakelijk zeer kleinschalig. Hinderlijke bedrijven werden verplaatst. eengezinswoningenwoningen met een eigen tuin, veelal Door de sporadische nieuwbouw is de stadsvernieuwing projectmatig gebouwd door woningbouwverenigingen of nauwelijks waarneembaar; de vernieuwing betrof vooral bouwondernemingen. Het Cambuursterpad is een de verbetering van het leefmilieu. historische uitvalsweg met een in 1916 gedempte vaart. De woonkwaliteit rond 1980 was slecht, met woningen in bouwkundig slechte staat, een schrale openbare ruime, hoge parkeerdruk en weinig openbare voorzieningen. Er was overlast van bedrijven: verkeers- en parkeerpro- blemen door o.a. vrachtwagens en milieuvervuiling. Uitgangspunt bij de uitvoeringplannen was het welzijn van de bewoners en het handhaven en versterken van wonen als voornaamste functie. Het stratenpatroon bleef 63 —

gehandhaafd en er werd een hiërarchie aangebracht Kerkstraat, Grote Kerkstraat, Sint Anthonystraat), Sint tussen buurtontsluitingswegen en autoluwe woon- Jacobstraat (begrenzing onbekend), Over de Kelders/ straten. De ingrepen omvaten een grootscheepse Minnemastraat (begrenzing onbekend; waarschijnlijk renovatie van woningen, sloop van woningen in de tussen Eewal, Over de Kelders/Voorstreek), Nieuwesteeg/ Driehoek voor nieuwbouw, de herinrichting tot woon- Oude Doelensteeg (begrenzing onbekend). Onderdeel straten en kleinschalige sloop van enkele panden voor van het (destijds in voorbereiding zijnde) beschermd kleine parkeerterreinen en groenvoorzieningen verspreid stadsgezicht Binnenstad. over de plangebieden. Hinderlijke bedrijven werden wegbestemd en de Eerste Kanaalburg werd gerestau- Middeleeuwse binnenstad met singels rondom en reerd. Resultaat was een verbetering van het woonkli- doorsneden door stadsgracht van oost naar west. maat door woningrenovatie en nieuwbouw en door Negentiende-eeuwse ingrepen zijn gedempte grachten en herinrichting van de openbare ruimte. In 2005 zijn de grootschalige bebouwing voor bedrijven, scholen, woningen aan de Veglinstraten gesloopt voor nieuw- overheidsgebouwen en religieuze gebouwen. Er was een bouw. De strook tussen Bleeklaan en Oostergracht is sterke menging van functies: woningen, kantoren, winkels, recent herontwikkeld. De fysieke omgeving wordt nog bedrijven en horeca. De binnenstad had een stenig steeds als zwak gewaardeerd. karakter en behalve het Park Prinsentuin weinig groene openbare ruimte. Er was veel particulier bezit en er waren Binnenstad veel rijksmonumenten. Op basis van een saneringsplan 1980 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR, in kleine delen waren enkele panden en straatwanden gesloopt. De uitgevoerd. Binnenstad-Oost (begrenzing onbekend; problematiek rond 1980 omvate een aantasting van de waarschijnlijk tussen Voorstreek en Oostergracht), historische en ruimtelijke kwaliteit door gaten in straat- Schoolstraat (begrenzing onbekend; waarschijnlijk tussen wanden, verkroting en leegstand en een verwaarloosde Zaailand en Willemskade), Rondom de Kerk (begrenzing: aanblik door opslagfuncties in voormalige woon- of Groeneweg, Nieuweburen, Monnikemuurstraat, Bij de winkelpanden. De binnenstad kampte met overlast van Put, Slotmakerstraat, Eewal, Beijerstraat, Pijlsteeg, bedrijven, volgebouwde binnenterreinen en verkeers- en Schoenmakersperk), Breedstraat (begren- parkeerproblemen. Er was achterstallig onderhoud van zing: Noorderweg, Voorstreek, Slotmakersstraat, Bij de pijpen, wal- en kademuren, riolering, kabels en leidingen. Put, Monnikemuurstraat, Nieuweburen, Groeneweg), Uitgangspunten van de plannen was het herstel van het Bagijnestraat (begrenzing: Bagijnestraat, Kleine karakteristiek beeld van de binnenstad door het herstel 64 —

van straatwanden, restauratie en renovatie, sloop van Leiden niet-passende bebouwing en vertrek van hinderlijke bedrijven. De woonfunctie moest gehandhaafd en De Kooi/Noorderkwartier versterkt worden met woningen voor alle inkomens- 1977 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: groepen. Hinderlijke bedrijven en winkels werden Oude Rijn, Zijloever, Timorstraat, Bernhardkade, Van der wegbestemd, binnenterreinen opgeschoond voor Duynstraat, Driemanschapskade, Herensingel) nieuwbouw, parkeren en/of groenvoorzieningen, en gaten in straatwanden werden gevuld met kleinschalige Deze vroeg twintigste-eeuwse arbeidersbuurt, deels met nieuwbouw voor verschillende bewonersgroepen. Bomen een tuindorpkarakter, werd het brandpunt van de Leidse werden geplant op gedempte grachten als Nieuweburen. stadsvernieuwing met georganiseerd bewonersprotest. De geplande parkeergarage in het Vijzelblok is om De fundering van veel woningen was slecht, er was fnanciële redenen niet gebouwd. Bestemmingsverkeer achterstallig onderhoud en een gebrek aan speel- en wordt via eenrichtingsverkeer door het centrum geleid. buurtfuncties. Het verbeteringsplan werkte door op De impact van de stadsvernieuwing is het grootst op de vanaf 1974 vastgestelde rehabilitatieplannen en bete- openbare ruimte: er is meer groen, heringerichte straten, kende een versnelde uitvoering van woningverbetering, parkeeroplossingen en routes voor bestemmingsverkeer. sloop van de slechtste blokken en herbouw en een De beeldkwaliteit is versterkt door sloop van kroten en verbetering van de woonomgeving. Het negatieve imago volgebouwde binnenterreinen en vervanging door en de sociale achterstand bleven echter hardnekkig. De kleinschalige nieuwbouw. Slechts een beperkt deel van de Kooi en het Noorderkwartier zijn tegenwoordig onder- particuliere monumentale panden is gerenoveerd. De deel van het Wijkontwikkelingsplan Leiden-Noord (2000) binnenstad heef een conserverend bestemmingsplan. dat tot doel heef de problemen in de noordschil aan te pakken (werkloosheid, eenzijdige bevolkingssamenstel- Camstraburen-Zuid ling, sociale achterstand). Een deel van de wijk is recent 1982 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing gesloopt ten behoeve van nieuwbouw (noordwestpunt). onbekend, waarschijnlijk tussen Camstraburen en Rengerslaan) Maredorp 1977 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: Camstraburen is een uitbreidingswijk voor arbeiders uit Oude Vest, Havenplein, Oude Rijn, Stille Mare en Lange de periode 1850-1900. Het stratenpatroon liep volgens Mare). Onderdeel van het (destijds in voorbereiding oude waterlopen of eigendomsgrenzen, met veel kleine zijnde) beschermd stadsgezicht Leiden binnen de Singels. bouwblokken, waaronder rug-aan-rug-woningen met een voortuin. Aan de Spanjaardslaan staat een blok met Middeleeuwse binnenstadsbuurt ter weerszijden van de middenstandswoningen uit de jaren dertig en een rij met belangrijkste Leidse winkelstraat (Haarlemmerstraat). representatieve panden uit de late negentiende eeuw. Samen met De Camp was dit de binnenstadsbuurt met de Er waren nauwelijks openbare voorzieningen en open- meeste urgentie: een groot aantal verhuurde particuliere bare ruimte, de bouwtechnische kwaliteit was slecht. woningen waren in slechte toestand; er was een voortschrij- Uitgangspunten van het uitvoeringsplan waren het dende schaalvergroting van de winkels; ‘stille sanering’ en bevorderen van de woonfunctie en verbetering van de algemeen verval in de stegen; de openbare ruimte was openbare ruimte. De arbeiderswoningen zijn gesloopt. ‘grauw en onverzorgd’; er was sprake van verpakhuizing’ op Twee woonbuurten met appartementsgebouwen aan de binnenterreinen; en de walkanten van de Oude Rijn waren Dokkumer Ee zijn nieuw gebouwd, net als een groot- aan herstel toe. Uitgangspunt van het verbeteringsplan was schalig woon-zorgcomplex De Hofwijck en een klein het zoveel mogelijk met elkaar in evenwicht brengen van zorgcentrum. De historische bebouwing aan de alle binnenstadsfuncties, door enerzijds het versterken van Spanjaardslaan is bewaard gebleven net als de negen- recreatieve (winkel)functies, anderzijds het terugbrengen tiende-eeuwse stalhouderij erachter. De grootschalige van gezinnen. De ingrepen omvaten onder meer een sterke sloop betekende grote ruimtelijke veranderingen: het kwaliteitsslag in de stegen door sanering van bedrijfsge- stratenpatroon is gewijzigd, nieuwe functies werden bouwen en nieuwbouw (Olieslagerspoort, Clarensteeg, toegevoegd (zorg en parkeren), en een ander woningtype Mirakelsteeg, Koddesteeg, Hekkensteeg, Maria Gijzensteeg) (appartementen) geïntroduceerd. Om de negentiende- met aandacht voor een woonerfnrichting. De gevelwanden eeuwse gebouwen van de stalhouderij staat tegen- aan de Pelikaanstraat (oude saneringsdoorbraak) werden woordig een finke schuting, waardoor het positieve aangeheeld. Bijzonder was het terugbrengen van het historische karakter niet benut wordt. Het woonklimaat zeventiende-eeuwse Runderplein, door sloop van een wordt positief gewaardeerd. bouwblok en inrichting tot buurtplein. Bij de herinrichting 65 —

van de Vollersgracht is gebruik gemaakt van oude klinkers Middeleeuwse binnenstadsbuurt ter weerszijden van de die onder het wegdek zijn aangetrofen. Dit was het eerste belangrijkste winkelstraat (Haarlemmerstraat), grenzend Leidse plan dat volledig afgestemd werd met de aanwijzing aan Maredorp. Het gebied kenmerkte zich door kloos- tot beschermd stadsgezicht: dat noopte tot een zorgvuldige ters, zeventiende-eeuwse grachtenpanden en gast- bezinning omtrent methodiek en inhoud. Voor het eerst huizen. Er was geen enkele speel- of groenvoorziening, kwam het besef dat een winkelstraat als de gebouwen waren in slechte staat, net als nagenoeg alle Haarlemmerstraat door zijn historische uitstraling kan rioleringen (de buurt rioleerde op open water), wal- concurreren met ‘optimaal geëquipeerde perifere vesti- muren, de verharding en de verlichting. Er stond een gingen’. Het historisch karakter en de herbergzaamheid verouderd scholencomplex en de inrichting van de werden opgevat als kwaliteiten. Er kwam een limiet aan het openbare ruimte was schraal. Het hart van de wijk viel aantal panden dat tot één winkel verenigd mocht worden, buiten de ISR, want was in de jaren zestig aangewezen de hoogte ervan en er werden eisen gesteld aan materiaal- als saneringsgebied, dat zich kenmerkte door kaalslag, gebruik en architectuur. Het plan tot opengooien van de in met uitzondering van het St. Caeciliagasthuis (nu 1953 gedempte Lange Mare is niet uitgevoerd. Resultaat van museum Boerhave). Gepleit werd voor een samenhan- de stadsvernieuwing is de herstelde balans tussen wonen en gende aanpak tussen sanerings- en verbeteringsgebied. winkelen. De aantrekkelijkheid van de Haarlemmerstraat Uitgangspunten van het verbeteringsplan waren het werd sterk vergroot. De grootste ingrepen zijn onopvallend, stimuleren van de winkelfunctie, handhaving van de want gebeurden voornamelijk in de stegen en op binnenter- historische structuur, slechts een mogelijkheid tot reinen: kleinschalige nieuwbouw. Maredorp is onderdeel behoedzame ingrepen en het stimuleren van wonen van een conserverend bestemmingsplan. Er zijn plannen langs de Oude Vest en Apothekersdijk. De ingrepen voor de herinrichting van de Haarlemmerstraat. omvaten onder meer de aanleg van extra bruggen (ter hoogte van de Waag en verlengde Lijsbethsteeg), het De Camp opnieuw defniëren van winkelgebied en het voetgan- 1978 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: Oude gersgebied, verbetering van walmuren en kades en de Singel, Lange en Stille Mare, Aalmarkt en Beestenmarkt). verbetering van maar liefst 140 woonhuismonumenten. Onderdeel van het (destijds in voorbereiding zijnde) Belangrijkste impact van de stadsvernieuwing was de beschermd stadsgezicht Leiden binnen de Singels. stroomlijning van het kernwinkelgebied door extra 66 —

bruggen en de herinrichting van de openbare ruimte, met De wijk Groenoord is ontstaan uit lintbebouwing langs de behoud van het historische, kleinschalige karakter. Haarlemmertrekvaart. Deels werd het gebied ingericht De Camp is onderdeel van een conserverend bestem- als woonbuurt (volgens een stratenplan uit ca. 1900), mingsplan, er zijn plannen voor herinrichting van de (groten)deels als Gemeentelijk Slachthuis, Energiebedrijf Haarlemmerstraat. Zuid-Holland en Veemarkt. De naoorlogse Willem de Zwijgerlaan deelt het gebied op. De woningen hadden Pancras-Oost vrijwel geen buitenruimte, bedrijven stonden op binnen- 1978 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: terreinen en er waren onafgebouwde bouwblokken door Hooigracht, Oude Rijn, de Herengracht, Nieuwe Rijn). de grillige grens met het slachthuisterrein. Uitgangspunt Voor de gebiedsbeschrijving, zie het voorbeeldgebied van het verbeteringsplan was het ‘aanvaarden’ van de Pancras-Oost. buurt zoals die nu is, met verbetering van woningen en van de woonomgeving ten bate van de huidige bewo- Havenwijk-Zuid ners. Ingrepen omvaten beperkte nieuwbouw: door 1978 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: grondruil met de bedrijven kon een bouwblok worden Havenkade, Herengracht, Zuidsingel, Binnenoostsingel). afgerond, en een speeltuin en een nieuwe fetsroute Onderdeel van het (destijds in voorbereiding zijnde) worden aangelegd. Daarnaast werd een aantal panden beschermd stadsgezicht Leiden binnen de Singels. aangekocht en gesloopt voor de tuinaanleg van woningen aan de Raamstraat. Door bezwaar van De Havenwijk-Zuid was ooit een van de armste arbei- bewoners tegen sloop ten behoeve van meer ‘licht en dersbuurten in de schaduw van de Grofsmederij en de lucht’ in de buurt (aanleg achtertuinen) gebeurde dat Meelfabriek, geheel omgeven door water, met een maar deels. Verder richten de plannen zich op een zeventiende-eeuws straten- en grachtenpatroon. Het verbetering van de openbare ruimte, inrichting van was een sterk verpauperde woonbuurt, met vervallen straten en het stimuleren van de verbetering van 519 pakhuizen in stegen, en kademuren en bruggen in particuliere woningen. De stadsvernieuwing zorgde voor erbarmelijke toestand. De saneringsplannen uit de jaren een bestendiging en verbetering van de woonfunctie van zestig gingen uit van volledige sloop, gestart werd met de buurt, ruimtelijk had het een beperkte impact. sloop van de bebouwing rondom de Oranjegracht en Groenoord is tegenwoordig onderdeel van het Waardgracht. De herbouw als woonbuurt en het terug- Wijkontwikkelingsplan Leiden-Noord (2000) dat tot doel brengen van de historische structuur vanaf 1973 mar- heef de problemen in de noordschil aan te pakken keerde een omslagpunt in het denken over de stad. (werkloosheid, eenzijdige bevolkingssamenstelling, Dit verbeteringsplan Havenwijk-Zuid vormt in feite de sociale achterstand). Op het terrein van het voormalige afronding van de buurtvernieuwing. Uitgangspunten van slachthuis is recent de woonwijk Nieuw-Leyden het verbeteringsplan waren het uitbreiden van de gebouwd. woonfunctie en het behoud van de bestaande steden- bouwkundige structuur met grachten en stegen. Transvaalbuurt De ingrepen omvaten behoud en verbetering van de 1979 aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: bestaande woonbebouwing, aangevuld met nieuwbouw, spoorlijn Den Haag-Amsterdam, Stationsplein, het uitgraven van de gedempte Minnebroersgracht, Morssingel, Rijn, Morskade) herstel van het stedenbouwkundig weefsel met nieuw- bouw (woningen) en restauratie van kades en bruggen. Smal en langgerekte arbeidersbuurt ingeklemd tussen de Resultaat van de stadsvernieuwing was onder meer de Rijn en de (verhoogde) spoorbaan. Rond 1900 deels bestendiging van de woonfunctie en herstel van het aangelegd door een woningbouwvereniging (planmatige grachtensysteem. De wijk is onderdeel van een conserve- aanleg), deels door beleggers (met doodlopende straten). rend bestemmingsplan, grote ontwikkelingen worden De Morsweg is de belangrijkste (en enige) doorgaande niet verwacht. weg. De woonomgeving werd laag gewaardeerd door druk verkeer op de Morsweg, geringe straatbreedte, Groenoord parkeeroverlast en gebrek aan groen. Uitgangspunten 1979 aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: van het verbeteringsplan waren het behoud van de Maresingel, Haarlemmertrekvaart, Gabriël Metzusstraat, woonfunctie en het opwaarderen van de woonomgeving. Floris Versterlaan, Willem de Zwijgerlaan, Koningstraat Ingrepen waren de aankoop van een strook grond om en het Zwarte Pad) bewoners achtertuinen te geven (woningen Paul Krugerstraat); de aankoop van de sporthal van de Genie voor gebruik door Leidse sportverenigingen; de aankoop 67 —

van een bedrijfsterrein voor herinrichting en inrichting als D’Oude Morsch is een levendig binnenstadsgebied groen- en parkeerzone; de stimulering van de verbetering tussen winkelstraat en station, met een vrijwel onaange- van 645 particuliere woningen door visites van ambte- tast vroeg zeventiende-eeuws stratenpatroon. naren die subsidieaanvragen begeleiden; nieuwe Bijzondere gebouwen zijn de Morspoort, het Museum riolering; herinrichting straten; en de bouw van een voor Volkenkunde en het Salvatorshofe. Het verbete- geluidswerende wand langs het spoor. Het gemeentelijke ringsplan beschrijf de problematiek als volgt: ‘D’Oude plan om een aantal woningen te slopen om wat licht en Morsch is een kleine, maar zeer gekompliceerde buurt. lucht in het weefsel te brengen, werd door de bewoners Op het geringe oppervlak spelen zich bijna alle aktivi- tegengehouden. De stadsvernieuwing zorgde voor een teiten af, die in de binnenstad te vinden zijn. De typische bestendiging en verbetering van de woonfunctie van de binnenstadsproblemen doen zich daarom in alle hevig- wijk, ruimtelijk had het een beperkte impact. Er zijn geen heid en vaak in gekoncentreerder - dus sterkere - vorm grote ontwikkelingen in de wijk te verwachten. voor in deze buurt. De geografsche ligging is daar ongetwijfeld voor een groot deel debet aan: tussen Maredijk station en centrum. Dit veroorzaakt hoge grondprijzen 1979 aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: langs de aanlooproutes (met veel winkels en horeca), Haarlemmertrekvaart/Haarlemmerweg, de terwijl de grondprijs in de achterliggende straten naar Rijnsburgersingel, de Schutersveldweg, het verhouding laag blijf (met veel bedrijfes en opslag). Schutersveld en de Willem de Zwijgerlaan) Tussen deze uitersten dreigt de woonfunktie bekneld te raken.’ Daarnaast ontbrak riolering (de buurt loosde nog De kort na 1900 aangelegde woonbuurt, in de nabijheid op de singel), binnenterreinen werden volledig opgeslokt van het latere centraal station, was bedoeld als overstort door bedrijven en een chemische fabriek, en er was van de overvolle binnenstad. De buurt bestaat uitsluitend overlast van nachtelijke horeca in de Kruisstraat. De uit particuliere woningen met een gemêleerde samen- saneringsplannen uit de jaren zestig zouden deze buurt stelling: herenhuizen, arbeiderswoningen, winkels, volledig van schaal en structuur veranderen, door een bedrijven, hofes, rug-aan-rugwoningen. De sanerings- sterke uitbreiding van het Museum voor Volkenkunde, plannen uit de jaren zestig gingen uit van grootschalige universiteitsfuncties en parkeren. Uitgangspunten van nieuwbouw. De problematiek in 1979 was onder meer het verbeteringsplan waren het behoud van de karakte- een stedenbouwkundig onvoltooide structuur, gaten in ristieke menging van woon-, winkel- en bedrijfsfuncties; straatwanden, de aanwezigheid van een voormalige behoud van de historische structuur; een versterking van zuivelfabriek, een aantal doodlopende straten, parkeer- de woonfuncties, vooral ten behoeve van gezinnen en druk, verzakkingen en een slechte (ondergrondse) bejaarden (sociale woningbouw); en het concentreren infrastructuur. Uitgangspunt van het verbeteringsplan van horeca aan de Beestenmarkt en aan de Nieuwe was het bestendigen van de woonfunctie, met name Beestenmarkt, Steenstraat en Morstraat. Concrete door een verbetering van de woonomgeving. Ingrepen ingrepen waren: het verplaatsen van bedrijven, opslag- omvaten onder meer: nieuwbouw ter afronding van de loodsen en een overlastgevende nachtclub; het openbaar stedenbouwkundige structuur, de stimuleren van de maken van de singelzone; de aanleg van het buurtpark verbetering van 378 particuliere woningen, vernieuwing De Put op de slooplocatie Kazerne; het aanhelen van de van de ondergrondse infrastructuur, inrichting van stedenbouwkundige structuur met nieuwbouw; restau- straten als woonerf en een buferzone tussen de wijk en ratie van monumenten; de aanleg van riolering; en een de geplande kantoorontwikkelingen langs het spoor kadeverbetering. De stadsvernieuwing had een grote (Schutersveld). De stadsvernieuwing zorgde voor een functionele impact met name in de achterstraten waar bestendiging en verbetering van de woonfunctie van de een volledige woonfunctie is teruggebracht. Een popu- wijk, ruimtelijk had het een beperkte impact. Er zijn geen laire loop- en fetsverbinding over het Galgewater grote ontwikkelingen in de wijk te verwachten. verbindt het station met de universiteit. De wijk is onderdeel van een conserverend bestemmingsplan, er D’Oude Morsch worden geen grote ontwikkelingen verwacht. 1981 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: Rijnsburgersingel, Morssingel, Galgewater en Nieuwe Overige (latere) Leidse ISR vernieuwingsgebieden Beestenmarkt). Onderdeel van het (destijds in voorberei- Academiewijk, aangewezen als vernieuwingsgebied ISR ding zijnde) beschermd stadsgezicht Leiden binnen de in 1981, Levendaal-West, Hogewoerd en Pancras-West in Singels. 1982. De verbeteringsplannen van deze wijken zijn in de archieven niet aangetrofen. 68 —

Roterdam nieuwing was de versterking van de woonfunctie met verhoudingsgewijs veel nieuwbouw, met name door het Het Oude Westen grootschalige nieuwbouwprogramma voor het slacht- 1978 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: huisterrein. De herproflering van straten tot leefstraten in Weena, Westersingel, Nieuwe Binnenweg, ’s-Graven- combinatie met recreatie- en speelvoorzieningen hadden dijkwal, Henegouwerlaan). Voor de gebiedsbeschrijving, grote impact op de ruimtelijke structuur. Crooswijk bleef zie het voorbeeldgebied Het Oude Westen. een probleemwijk, recent is er grootschalige sloop- nieuwbouw gepleegd (voornamelijk koopwoningen), Crooswijk waardoor de wijk gaandeweg een ander profel krijgt. 1977-1979 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begren- zing: Kerkhofaan, Boezemlaan, Boezem, Delfshaven Crooswijksesingel, Rote) 1978-1979 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begren- zing: Westzeedijk, Middenkous, Moutersteeg, Voorhaven, Grote negentiende-eeuwse uitbreidingswijk tussen de Tussenwater, Lange Dijkstraat, Havenstraat, Rote en de Boezemsingel met woningen voor arbeiders Oost-Kousdijk). van het slachthuis en de Heinekenbrouwerij. De proble- matiek bestond onder meer uit verpaupering door Gevarieerde wijk met een historische kern – Delfshaven achterstallig onderhoud naar aanleiding van sanerings- was de oude voorhaven van Delf – omringd door laat plannen en een problematische verkeersafwikkeling. negentiende-eeuwse uitbreidingen. De problemen Uitgangspunt van het herindelingsplan was een verbete- bestonden onder meer uit een chaotische ruimtelijke ring van de woonomgeving en het keren van de terugloop structuur door een verspreide ligging van bedrijven, van het bevolkingsaantal. De ingrepen omvaten voorna- gebrek aan groen en weinig voorzieningen. Uitgangspunt melijk sloop-nieuwbouw, maar ook woningverbetering; van het herindelingsplan was een herstructurering die vrijgekomen bedrijventerreinen (slachthuis en aan moest sluiten op de sfeer en de bestemming van het Heinekenbrouwerij) werden bebouwd; de bouw van een beschermd stadsgezicht (historische kern). De tanende gezinsrecreatiecentrum met sportfaciliteiten en een havenindustriële functies dienden ten gunste van een wijkgebouw met multifunctionele ruimten; doorgaand stedelijke woonontwikkeling te worden geëlimineerd. verkeer werd uit de wijk gebannen en straten kregen een Bij de ingrepen lag de nadruk op restauratie en renovatie, herproflering tot leefstraten. De impact van de stadsver- een minimale sloop-nieuwbouw. De meeste bedrijven 69 —

zijn verplaatst naar een bedrijventerrein langs de een verpaupering door achterstallig onderhoud na de Westzeedijk. De minister kon geen goedkeuring geven saneringsplannen voor de aanleg van een uitvalsweg aan het aan AKZO grenzende gebied omdat hij het niet (Rotetracée), een te hoge woningdichtheid en het opportuun achte om nieuwe woningen naast een dichtslibben van binnenterreinen met bedrijfsruimten. milieuhinderlijk bedrijf te realiseren. Verplaatsing van de De bouwtechnische kwaliteit van de woningen was in het AKZO was fnancieel niet haalbaar. Om milieuhinderlijke algemeen slecht. Er waren geen groenvoorzieningen. aspecten te ondervangen werd een milieuplan opgesteld. De parkeerdruk was hoog, mede veroorzaakt door de Onlangs is een groot woningbouwproject (Stadswerf) winkelstraten en de bedrijven in de woonstraten. Het gerealiseerd. Momenteel wordt de mogelijkheid onder- uitgangspunt van het herindelingsplan was een verbete- zocht van een wijkstallingsgarage in het gebied ring van de woonomgeving. Ingrepen omvaten een Schans-Watergeus. veelheid aan kleinschalige sloop-nieuwbouwprojecten: het zogenaamde KOGPON (Kleine Open Gaten Plan Oude Feijenoord - Noordereiland Noorden). Er kwam ruimte voor pleinen, groenvoorzie- 1978 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: ningen en speelgelegenheid door sloop van woon- inclusief Noordereiland, Rosestraat, blokken, een van de belangrijkste verdiensten van deze Nassaukade) periode. De impact van de ISR was dat er meer lucht in de ruimtelijke structuur kwam door sloop van bouwblokken. Feyenoord werd gekenmerkt door een specifeke De nieuwe ruimte is benut voor de aanleg van pleinen en menging van bedrijvigheid en wonen. In de restgebieden plantsoenen. De toekomstige ontwikkelingen zijn tussen de havens, bedrijven en gebundelde spoorwegen beperkt, behalve de herontwikkeling van het werden vanaf het einde van de negentiende eeuw Gerechtsgebouw en de gevangenis aan de Noordsingel. arbeiderswoningen gebouwd. De meeste bedrijvigheid werd in de stadsvernieuwingsperiode verplaatst en de herindelingsplannen richten zich op het versterken van 1980 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: de woonfunctie. Feyenoord was een van de voorlopers Katendrechtselaan, Veerlaan, Brede Hilledijk, van de stadsvernieuwing in Roterdam. Het verbeterings- Tolhuislaan) proces starte in 1973 met een structuurschets en werd tot in deze periode doorgezet. Bijna 1500 nieuwbouw­ Dit schiereiland ontstond door de aanleg van de woningen werden opgeleverd en ongeveer net zoveel Rijnhaven en de Maashaven. Het was een geïsoleerd woningen gerenoveerd. De ISR werd aangewend om de gebied met veel industrie en horeca. De woonfunctie was wijk tot een sociaal en ruimtelijk geheel te maken, ondergeschikt. Er was met name overlast van horeca en essentieel vanwege de geïsoleerde ligging, aldus de prostitutie. In het kader van de herstructurering van de gemeente, en te voorzien in groenaanleg, straatverbete- oude havens werd Katendrecht aangewezen als toekom- ring, een betere verkeersstructuur en nieuwbouw van stig stedelijk woongebied. De stadsvernieuwingsplannen scholen, winkels en buurtcentra. Feijenoord is tegen- sloten daarbij aan. Ingrepen omvaten een gedeeltelijke woordig een ‘focuswijk’. Volgens de Gebiedsvisie demping van de Katendrechtse Havens, verplaatsing van Feijenoord 2015-2030 zijn verschillende ontwikkelingen een aantal bedrijven, nieuwbouw op vrijgekomen te verwachten, zoals sloop-nieuwbouw, herontwikkeling bedrijventerrein en de gedempte havens, veel hoog­ van bestaande panden, en herinrichting van de niveau-renovaties en kleinschalige nieuwbouwprojecten buitenruimte. in open gaten. De ontwikkelrichting die destijds is ingezet, wordt versterkt door de recente grootschalige Het Oude Noorden nieuwbouwprojecten en transformaties in het gebied. 1978-1980 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begren- zing: Noorderkanaal, Rote, Noordsingel, Bergweg) Jafa 1980 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: Grootste negentiende-eeuwse uitbreidingswijk van Vredenoordlaan, oostelijke zijde Gashouderterrein, Roterdam met een hoge woningdichtheid. De steden- Oude Dijk, Ramlehweg, Libanonweg, de Boezem) bouwkundige structuur is een lappendeken van een groot aantal particuliere stratenplannen. Herenhuizen staan Woonwijk met smalle straten en kleine arbeiderswo- aan de voorname Noordsingel en Pijnackerplein, ningen die vóór 1920 zijn gebouwd. Centraal in de wijk alkoofwoningen aan de woonstraten. Enkele lange komen drie winkelstraten bij elkaar. De wijk is omringd winkelstraten doorsnijden de wijk, kleine bedrijvigheid is door groengebieden. Op een aantal plekken stond de verspreid over de wijk. De problemen waren onder meer bebouwing zeer dicht op elkaar. De meeste woningen 70 —

waren kleiner dan 60m2. De helf van de woningen was Bloemhof is een woonwijk met grote verschillen in slecht tot zeer slecht. Er waren te weinig groenvoorzie- ruimtelijke en sociale structuur. Bloemhof heef buurten ningen op buurt- en wijkniveau en er bestond overlast met een tuindorpachtige bebouwing, experimentele van doorgaand verkeer en hoge parkeerdruk. woningbouwcomplexen en etagewoningen. Centraal Uitgangspunten van het herindelingsplan waren: een structurerend element is de singel en de fankerende verbetering van het woningbestand door vernieuwing Lange Hilleweg. De, rond 1920 gebouwde, woningen c.q. verbetering, een grotere woningdiferentiatie en de waren eind jaren zeventig verouderd en te klein; grotere verbetering van de woonomgeving. Naast woningreno- huishoudens trokken daarom weg. Meer dan de helf van vatie is er grootschalige sloop-nieuwbouw uitgevoerd, de woningen was particulier bezit. Verpaupering nam waarbij op een aantal plekken de stedenbouwkundige toe, de voorzieningen waren gebrekkig, er was weinig structuur werd aangepast. De problemen waren na de buurtgroen, en er bestond een slechte verkeerssituatie en stadsvernieuwing niet opgelost: sinds 2013 wordt de wijk een hoge parkeerdruk. Uitgangspunten van het herinde- opnieuw vernieuwd. lingsplan bestonden uit behoud van de bestaande stedenbouwkundige structuur en versterking van de groenstructuur en het buurtgroen. De nadruk lag op 1983 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: woningrenovatie. Ingrepen omvaten de sloop van drie Spoorweghaven, voormalige spoorwegemplacement, kerken en kwalitatief slechte speculatiebouw ten Hilledijk, Putselaan, Maashaven o.z.) behoeve van nieuwbouw en groene openbare ruimte, woningverbetering door renovatie (onder andere van de De Afrikaanderwijk is een buurt voor havenarbeiders, experimentele woningbouwcomplexen), invoeging van aangelegd vanaf 1900, met een geïsoleerde ligging tussen pleinruimten en verbreding van straten. Resultaat van de havens en spoorwegemplacement. De buurt bestaat stadsvernieuwingsingrepen was een sterke vermindering zowel uit speculatiebouw als woningwetwoningen. Veel van de woningdichtheid. De historische waarde van de woningen hadden door de smalle straten en de maat van experimentele woningbouwcomplexen werd onderkend. de bouwblokken een zeer slechte bezonning. De open- Bloemhof is tegenwoordig een ‘focuswijk’. Volgens de bare ruimte was schraal; er waren vrijwel geen groen- of Gebiedsvisie Bloemhof 2016-2030 zijn verschillende speelvoorzieningen. De buurt kampte met verkeers- en ontwikkelingen te verwachten, zoals sloop-nieuwbouw, parkeeroverlast. De voorzieningen waren gebrekkig. De aanpak particuliere woningvoorraad, transformeren van stadsvernieuwing concentreerde zich op de buurten rond bedrijfsruimte naar woningen en het vergroenen van de het Afrikaanderplein. Uitgangspunt was een verbetering buitenruimte. van de woningvoorraad, maar met instandhouding van de stedenbouwkundige structuur. Er werd gestreefd naar een integratie van wonen en werken, maar hinderlijke 1981 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: bedrijven moesten worden verplaatst. De ingrepen Putselaan, 2e Rosestraat, spoorlijn Roterdam- omvaten: een minimale sloop, het vergroten van Dordrecht, Stadionviaduct, Breeweg, Breeplein, Bree, woningen en de inrichting van het Afrikaanderplein als Groene Hilledijk, Hillevliet) park. De gemeente wist 60% van de woningen in handen te krijgen. De slechtste woningen werden gesloopt ten De buurt heef een centraal gelegen winkelstraat, de behoeve van nieuwbouw en blok- en buurtgroen. Beijerlandselaan-Groene Hilledijk, en ligt naast een Binnenterreinen werden opgeschoond en benut voor spoorwegemplacement. De buurt bestaat uit gesloten blok- en buurtgroen met speelvoorzieningen. De straten bouwblokken. De meeste woningen zijn tussen 1920- ondergingen een herproflering tot leefstraten. 1940 gebouwd. Bijna 80% van de woningen is particulier Tegenwoordig zijn er zijn nieuwe ontwikkellocaties in de eigendom. Veel woningen waren eind jaren zeventig te Afrikaanderwijk vastgesteld waarbij diverse blokken klein en er was een toename van het oneigenlijk gebruik gesloopt worden ten behoeve van nieuwbouw. Er zullen van winkelruimte. Een geschikte ruimte voor sociaal- minder woningen worden teruggebouwd wat de culturele voorzieningen ontbrak. De groenvoorziening groenvoorziening ten goede moet komen. was schaars. Door de hoge verkeersintensiteit en het gebrek aan goede voorzieningen voor fetsers en Bloemhof voetgangers waren conficterende verkeersfuncties 1981 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: ontstaan. De parkeerdruk was hoog als er in het nabijge- Putselaan, Hillevliet, Groene Hilledijk, Strevelsweg, legen Feyenoordstadion een wedstrijd werd gespeeld. Dordtselaan) Ingrepen omvaten voornamelijk woningverbetering; sloop-nieuwbouw (voornamelijk in Riederbuurt-Noord); 71 —

woningdiferentiatie door woningvergroting; verplaat- de versterking van de woonfunctie: bouwen voor de buurt. sing van hinderlijke bedrijven en het benuten van De bestaande menging van wonen en werken moest vrijkomende terreinen voor nieuwbouw; de bouw van gehandhaafd blijven, alleen hinderlijke bedrijven moesten een wooncomplex voor senioren. Sloop werd voorname- verplaatst worden. Van de gesloopte woningen zou 50% lijk aangewend om open ruimte te creëren. De kleine worden teruggebouwd. De vrijkomende ruimte zou pleinen, het spoorwegemplacement (West- worden gebruikt voor de aanleg van groenvoorzieningen. Varkenoordsepark) en braakliggende terreinen werden De ingrepen zijn te karakteriseren als sloop-nieuwbouw en ingericht als groenvoorziening. Hillesluis is tegenwoordig renovatie, opschonen van binnenterreinen, invoegen van een ‘focuswijk’. Volgens de Gebiedsvisie Hillesluis pleinen en plantsoenen, herinrichting van de 2015-2030 zijn verschillende ontwikkelingen te ver- Esseburgsingel, en de realisering van een fors aantal wachten, zoals gericht ingrijpen in de particuliere sociaal-culturele voorzieningen. voorraad door renovatie of sloop-nieuwbouw en de aanleg van substantieel meer groen. 1983 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: Walenburgerweg, Schiekade, Spoorwegemplacement en 1983 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: station, Statenweg) Henegouwerlaan, ’s-Gravendijkwal, Rochussenstraat, Heemraadssingel, spoorweg Roterdam-Den Haag) Stedelijke woonbuurt met twee singels als groenge- bieden. Veel woningen verkeerden in slechte bouwtech- Het grootse deel van Middelland is tussen 1879-1910 nische staat. Uitgangspunt van het herindelingsplan was aangelegd. Het is een woongebied met grote contrasten: met name woningverbetering. Er zijn 560 woningen voorname herenhuizen aan de doorgaande wegen en gesloopt, zevenhonderd woningen gerenoveerd. Door singels, alkoofwoningen in de achterliggende woon- renovatie van het vooroorlogs bejaardentehuis konden straten en een sterke mening van de woonfunctie en hierin HAT-eenheden en wijkvoorzieningen worden bedrijvigheid. De woningvoorraad was eenzijdig en er ondergebracht. Er zijn geen grote ontwikkelingen te was een grote doorstroom. Meer dan de helf van de verwachten. woningen was slecht tot zeer slecht. Er was overlast van bedrijvigheid, horeca, prostitutie en parkeren; het ontbrak Middelland aan voorzieningen, groen en 1982 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: speelgelegenheid. Uitgangspunt van het herindelingsplan Brielselaan, Dordtselaan, Wevershoekstraat, Pleinweg, was het handhaven en versterken van de woonfunctie Maastunnelplein) door woningverbetering en indien dat niet meer mogelijk was door vervangende nieuwbouw bedoeld voor de Woonbuurt voor arbeiders die in de Maashaven werkten. bevolking van Middelland. De woonomgeving werd Het noordelijke deel is tussen 1909-1930 gebouwd, het verbeterd. Enkele woonblokken zijn vervangen door zuidelijke deel tussen 1920-1940. De bebouwing is pleinruimte. De sociale teruggang is ten goede gekeerd. gevarieerd; tuindorpachtige laagbouw, portiekwoningen Er zijn geen grote ontwikkelingen te verwachten. in gesloten bouwblokken, strokenbouw en hoogbouw. De woningdichtheid was hoog en ruim 90% van de Het woningen was in particulier eigendom. De bouwtech­ 1983 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: nische staat van de verouderde woningen was matig, spoorlijn Roterdam-Den Haag, Heemraadssingel, er was veel leegstand wat tot verpaupering leidde. De Rochussenstraat, Aelbrechtskade, Abraham van Stolkweg). stedenbouwkundige structuur was onsamenhangend, de openbare ruimte schraal. Uitgangspunt van het herinde- Het Nieuwe Westen is een buurt met grote contrasten. lingsplan was het behoud van de woonfunctie door Voorname herenhuizen staan aan de doorgaande wegen verbetering van de woonomgeving zoals meer voorzie- en singels, alkoofwoningen in de achterliggende woon- ningen en versterking groenstructuur. De woningvoor- straten en bedrijven aan de Aelbrechtskade. De bouwtech- raad en voorzieningen moesten worden afgestemd op de nische staat van 55% van de woningen was matig, 42% bevolkingssamenstelling. De nadruk lag op woningver- slecht. Er waren veel hinderlijke bedrijven. Er bestond een betering. De ingrepen omvaten woningverbetering; groot gebrek aan voorzieningen, groen en speelgelegen- sloop-nieuwbouw alleen in de Tarwebuurt (gemeentelijk heid. De buurt kampte met een hoge parkeerdruk, overlast eigendom); sloop van het bouwblok in de van horeca, heroïnehandel en prostitutiebezoek. voor extra parkeergelegenheid; en de sloop van andere Uitgangspunt van het herindelingsplan was het behoud en bouwblokken ten behoeve van groenvoorzieningen. 72 —

Schiedam ningen en portiekfats in middelhoogbouw. Door sloop vrijgekomen ruimte werd bovendien benut voor de Schiedam West aanleg van groen- en speelvoorzieningen. 1979 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: Nieuwehaven, Burgemeester Knappertlaan, Aleidastraat, Schiedam-Zuid Vlaardingerdijk). 1979 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: Nieuwe Haven, Buitenhaven, Voorhaven, Hoofdplein, Schiedam-West is een vroeg twintigste-eeuwse uitbrei- Maasboulevard, Rijnstraat, Ridderkerkstraat, Groenelaan, ding. De meeste bebouwing dateert uit de periode Willemskade) 1907-1925. De buurt bestond uit bebouwing van hooguit vier bouwlagen met boven- en benedenwoningen in Het perifeer gelegen Schiedam-Zuid ligt ingeklemd gesloten bouwblokken en ruime binnenterreinen. De tussen de havens. Het was een typische arbeidersbuurt meeste bedrijvigheid concentreerde zich langs de met kleine woningen in gesloten bouwblokken aan Nieuwehaven. In de jaren zestig werd midden in de wijk smalle straten. Door de ligging tussen de havens hoogbouw neergezet. Een groot gedeelte van de bevonden zich grote industrieterreinen in Schiedam- woningen verkeerde bouwtechnisch gezien in matige tot Zuid, zoals de gasfabriek (GTB). Veel woningen ver- slechte staat. Circa 70% van de woningen was particulier keerden in matige tot slecht staat. Er waren nauwelijks eigendom, dus hanteerde de gemeente het uitgangspunt voorzieningen. Door de smalle straten was de parkeer- om woningverbetering te stimuleren. Woningen en druk hoog. De wijk kampte met leegstaande bedrijfs- bedrijfsruimte waarvan de bouwtechnische staat slecht ruimte door faillissement van aan de haven gerelateerde was, moesten worden gesloopt. Er voor in de plaats bedrijven. Bovendien was de grond van de GTB vervuild. kwamen nieuwe woningen die qua groote en kostenni- Een belangrijk uitgangspunt was om de woonfunctie van veau primair werden afgestemd op de woningbehoefe de wijk te versterken met nieuwbouw op de voormalige, in de buurt, dat wil zeggen voornamelijk twee- en schoongemaakte industrieterreinen. De nieuwe driekamerwoningen in de sociale sector. Een ander woningen werden qua groote en kostenniveau primair belangrijk uitgangspunt was de instandhouding van afgestemd op de woningbehoefe in de buurt, dat wil goede buurtwinkelvoorzieningen. In Schiedam-West is zeggen voornamelijk drie- en vierkamerwoningen in de uiteindelijk relatief veel sloop-nieuwbouw gepleegd. In sociale sector. Naast sloop-nieuwbouw zijn er ook de plaats van de oude bebouwing kwamen portiekwo- woningen gerenoveerd. Hinderlijke bedrijven zijn 73 —

verplaatst. Gemeenschapsvoorzieningen, openbaar Er bevindt zich met name langs de randen van het gebied groen en speelgelegenheid werd zoveel mogelijk in de nog veel waardevolle bebouwing, zoals de vijf molens en directe woonomgeving gerealiseerd. bedrijfsgebouwen, de oude woningen en ook waardevolle kaden en bruggen. Schienoko was door de wegtrekkende Schiedam-Oost industrie in verval geraakt en gedeeltelijk gesloopt. 1979 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: Het gebied tussen het Raam en het Spinhuispad bestond Horvathweg, Celciusstraat, Van Swindenstraat, uit kaalslag. Van de resterende bebouwing was een groot Marconiweg, Singel, Emmastraat, Overschiestraat, gedeelte van bouwtechnisch slechte kwaliteit. De helf Professor Kamerlingh Onneslaan, Spoorstraat) van de woningen was zelfs slecht tot zeer slecht. Uitgangspunten voor de vernieuwing van Schienoko Nabij het station ligt de wijk Schiedam-Oost met waren versterking van de woonfunctie en een goede overwegend lage bebouwing; het merendeel boven- en inpassing van bedrijfs- en winkelfuncties. Daarbij moest benedenwoningen, een klein deel bestaat uit grondge- aansluiting worden gezocht bij de historische kenmerken bonden eengezinswoningen. In de directe nabijheid van van het gebied. Door nieuwbouw van woningen werd de het station was de dichtheid hoger dan in de rest van de woonfunctie in de binnenstad versterkt. De nieuwe wijk. De bebouwing ten noorden van de Professor woningen zouden lage lasten voor de bewoners mee- Kamerlingh Onneslaan dateert uit het interbellum, de brengen; in dit kader werden ook energiekosten bebouwing ten zuiden ervan is ouder. Van de bebouwing betrokken – zonne-energie! Opmerkelijk is de stedelijk was 40% slecht en 10% verkrot, wat voornamelijk te aandoende woningbouw rond het Spinhuispad, met een wijten was aan funderingsproblemen. De gemeenschaps- gemiddelde bebouwingshoogte van vier lagen en kleine voorzieningen waren slecht behuisd, sommige zelfs in tot middelgrote woningen. Op de begane grond bevinden noodgebouwen. Openbaar groen en speelvoorzieningen zich (buurt)winkels. Schienoko valt sinds 2005 onder waren in beperkte mate aanwezig. De wijk had door zijn beschermd stadsgezicht. ligging tussen de Rijksweg en de binnenstad veel last van sluipverkeer en door de ligging nabij het station een hoge Utrecht parkeerdruk. Ook in Schiedam-Oost moest de woon- functie worden versterkt. Driekwart van het woningbe- Springweg-Oost stand was particulier eigendom. Daarom hanteerde de 1978 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: gemeente als uitgangspunt het stimuleren, initiëren en Zadelstraat, Oudegracht, Lange Smeestraat, Springweg). begeleiden van woningverbetering. Functiemenging was Onderdeel van het in 1975 aangewezen beschermd toegestaan langs de doorgaande wegen. Slechte stadsgezicht Utrecht. woningen werden gesloopt en de nieuwe woningen werden qua groote en kostenniveau primair afgestemd Deze middeleeuwse stadsbuurt bestond uit grote diepe op de woningbehoefe in de wijk. Functiemenging van panden aan de Oudegracht, kleine panden aan de werken en wonen werd toegestaan aan de Springweg en leegstaande bedrijfsgebouwen op voorma- Overschiestraat. Langs de Singel en Professor Kamerlingh lige kloosterterreinen. De woonfunctie stond onder druk. Onneslaan werd de buurtwinkelfunctie gestimuleerd. Van de woningen verkeerde 60% in slechte staat. Er was Verkeershinder werd grotendeels opgelost door de achterstallig onderhoud door sloopdreiging vanwege straten voor eenrichtingsverkeer in te richten. grootschalige verkeersplannen. Uitgangspunt van het verbeteringsplan was het terugbrengen en versterken Schienoko van de woonfunctie, maar wel met behoud van de 1979 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: gemengde functie die zo kenmerkend was voor de Schiedamse Schie, Noordvestgracht, Korte Haven) binnenstad. Woningen werden toegevoegd op binnen- terreinen. De monumenten en beeldbepalende panden Schienoko is van oudsher een industriegebied aan de aan de Oudegracht en Springweg werden gerestaureerd. Schiedamse Schie met ambachtelijke bedrijvigheid, Het terrein achter het NV-huis werd ingericht als collec- voornamelijk de jeneverindustrie. Het gebied ligt tegen de tieve binnentuin. Kortom, de grootste veranderingen middeleeuwse stad en maakt tegenwoordig deel uit van voltrokken zich op de binnenterreinen, waardoor het de binnenstad. Langs de Noordvestgracht staan nog vijf aanzien van de binnenstad nauwelijks veranderde, maar hoge brandersmolens. Woningen stonden in een concen- de woonfunctie en woonomgeving sterk verbeterden. tratie aan de Korte Haven en Oude Sluis. Aan Dam Grote veranderingen zijn niet te verwachten, het gebied bevonden zich winkels met bovenwoningen. Het straten- heef een conserverend bestemmingsplan en valt onder patroon van Schienoko dateert uit de late Middeleeuwen. beschermd stadsgezicht. 74 —

Nieuwegracht-Oost Oudwijk is een buurt met enige mate van diversiteit, 1978 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: namelijk arbeiderswoningen en middenstandswoningen ’t Wed, Korte Nieuwstraat, Trans, Nieuwegracht, ingeklemd tussen voorname bebouwing aan de singel, Singelgracht, Oudegracht). Onderdeel van het in 1975 Maliebaan en villapark. De grote winkelstraat aangewezen beschermd stadsgezicht Utrecht. Burgemeester Reigerstraat loopt dwars door de buurt. Haaks daarop ligt een andere doorgaande weg, de De middeleeuwse stadsbuurt bestond uit grote diepe Oudwijkerdwarsstraat. Kenmerkend zijn de haakse panden aan de Nieuwegracht en kleine panden en hofes straten in stedelijke blokken en de rijen arbeiders­ aan de zijstraten. Vrijwel de helf van de woningen woningen aan onder andere de Oudwijkerdwarsstraat. verkeerde in slechte staat. De binnenterreinen waren Ruim 40% van de woningen verkeerde in slechte staat. volgebouwd. Uitgangspunt van het verbeteringsplan was Uitgangspunt van het verbeteringsplan was woningver- het terugbrengen en versterken van de woonfunctie, betering en handhaving van de buurtkarakteristiek, dus maar wel met behoud van de gemengde functie die ook de voormalige bedrijfsgebouwen die kenmerkend kenmerkend is voor de binnenstad. In de zijstraten van waren voor het straatbeeld. Naast woningverbetering de Nieuwegracht werd nieuwbouw op kleine schaal werd er kleinschalige nieuwbouw gepleegd die het ingevoegd. Binnenterreinen werden heringericht. Grote historische stratenpatroon volgt. Op het terrein van een veranderingen zijn niet te verwachten, het gebied heef voormalige drukkerij kwam nieuwbouw en er zijn een conserverend bestemmingsplan en valt onder leefstraten en woonerven aangelegd. De diversiteit in de beschermd stadsgezicht. wijk is behouden gebleven en de woonomgeving is aanzienlijk verbeterd. Oudwijk 1978 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: Abstede Ramstraat, Oudwijkerlaan, Helmstraat, Oudwijk, van 1978 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: Limburg Stirumstraat, Nicolaasweg, Zonstraat, Tolsteegsingel, Zonstraat, Mecklenburglaan, Oosterstraat, Oudwijkerdwarsstraat, Bloesemstraat, Nicolaasweg, Markstraat, Bosboomstraat, Bolstraat, Wagenstraat, Wagendwarsstraat, Wolter Notenbomlaan, Ina Boudier Bakkerlaan, Heukelslaan) Notenboomlaan, Abstederdijk, Kromme Rijn). Zie voor de gebiedsbeschrijving het voorbeeldgebied Abstede. 75 —

Kanaalstraat grootschalige herbestemmingsprojecten: een aantal panden 1979 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: werd opgeknapt voor particuliere verkoop, de meeste Westplein, Leidsche Rijn, Vleutenseweg) gebouwen werden gerestaureerd en gaven plek aan sociale woningbouw. De Kanaalstraat is een laat negentiende-eeuwse arbeiders- buurt met smalle straten, ondiepe bouwblokken en kleine Ledig Erf en omgeving woningen. Ruim 80% van de woningen verkeerde in slechte 1980 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: staat. Uitgangspunt van het verbeteringsplan was een Tolsteegsingel, Kromme Rijn, Abstederdijk, verbetering c.q. sanering van het bestaande woningbe- Notebomenlaan, Oosterspoorlijn, spoorlijn Utrecht- stand. De aanpak van het particulier woningbezit werd Arnhem, Vaartsestraat, Catharijnesingel, Ledig Erf) gestimuleerd door het sterk verbeteren van de woonomge- ving, zoals de aanleg van leefstraten en woonerven. Nieuwe Dit gebied bestaat uit drie buurten gescheiden door de woningen kwamen op het bedrijfsterrein langs de Leidsche en de Kromme Rijn, waarlangs bedrijvigheid Rijn met een nieuw buurtpark en vervangende nieuwbouw was gevestigd. De wijk bestond voornamelijk uit negen- langs de Kanonstraat. Winkelvoorzieningen werden tiende-eeuwse arbeiderswoningen en vooroorlogse geconcentreerd in de Kanaalstraat en het zuidelijke deel van woningbouw (Watervogelenbuurt). Door grootschalige de Damstraat. Wegbestemde winkels, bedrijven en verkeersplannen zou een groot deel van de wijk gesloopt opslagplaatsen werden aangekocht en als casco’s opgele- worden, waardoor woningen vrijwel niet meer onder- verd ten behoeve van de verbouw van benedenwoningen. houden werden. Uitgangspunt van het verbeteringsplan was verbetering van de woonfunctie en versterking van Witevrouwen/Grifpark het woonmilieu. De ingrepen omvaten de bouw van net 1978 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: zoveel grote als kleine woningen op bouwlocaties van Biltse Grif, Biltstraat, Witevrouwensingel, Kleinesingel, beperkte omvang en de aanleg van leefstraten en Blauwkapelseweg) woonerven.

Het gebied ligt net buiten de historische binnenstad en had Zuidelijke Oude Stad bebouwing die terugging tot de Middeleeuwen. De bebou- 1982 Aanwijzing vernieuwingsgebied ISR (begrenzing: wing stond langs de Biltstraat; er was een Heilig Kruis ’t Wed, Korte Nieuwstraat, Trans, Nieuwegracht, Gasthuis en verschillende kleine buitenplaatsen. In het Singelgracht, Oudegracht). Onderdeel van het in 1975 midden van de negentiende eeuw werden de kleinere aangewezen beschermd stadsgezicht Utrecht. straten en hofes aangelegd, die bebouwd werden met voornamelijk arbeiderswoningen en middenstands­ Deze middeleeuwse stadsbuurt heef grote diepe panden woningen die de buurt zijn karakteristieke uiterlijk geven. aan de Oudegracht en Nieuwegracht, en kleine panden Langs de hoofdroutes werden grotere huizen gebouwd voor aan de zijstraten. Veel woningen waren slecht en de de middenstand en de gegoede burgerij. Rond 1900 was min binnenterreinen waren volgebouwd. Uitgangspunt van het of meer de gehele huidige buurt Witevrouwen bebouwd. verbeteringsplan was het terugbrengen en versterken van Bijzonder was het door de verhuizing van de universiteit naar de woonfunctie, maar wel met behoud van gemengde de Uithof vrijgekomen Academisch Instituut (het functie die kenmerkend is voor de binnenstad. Op de Veeartsenijterrein) en de in 1960 gesloopte gemeentelijke parkeerplaats aan de Korte Nieuwstraat (voormalig gasfabriek. Maar liefst 65% van de woningen verkeerde in kaalslaggebied) kwam nieuwbouw. Oude bedrijfsterreinen slechte staat (in totaal 1533 woningen), de parkeerdruk was en binnenterreinen werden geschikt gemaakt voor hoog. De nadruk lag op de particuliere woningverbetering. woningbouw en groenvoorzieningen (Dorstig Harthof, In 1980 begon de gemeente met ‘actief aanschrijven’. Dit Vrouwjutenhof, RAMU-tuin). De meeste veranderingen hield in dat de gemeente direct aan de eigenaar opdracht gaf voltrokken zich op de binnenterreinen. De woonfunctie en om geconstateerd achterstallig onderhoud uit te voeren. woonomgeving verbeterden sterk. Het bestemmingsplan Deed de eigenaar dat niet, dan zocht de gemeente zelf een is conserverend en valt onder beschermd stadsgezicht. Het aannemer. Daarnaast kwam beperkte nieuwbouw op basis stadsvernieuwingsproject aan de Korte Nieuwstraat wordt van het historische stratenpatroon: bijvoorbeeld aan de binnenkort vervangen door nieuwbouw. Krijtstraat. Binnenterreinen werden opgeschoond en ingericht als speelterrein. Op de locatie van de gemeentelijke Overige (latere) Leidse ISR vernieuwingsgebieden gasfabriek zou ook woningbouw komen, door bodemver- Bokkenbuurt en Lauwerecht noord, in 1978 aangewezen vuiling is het terrein uiteindelijk ingericht als het Grifpark. als vernieuwingsgebied ISR. De verbeteringsplannen van Het historische veeartsenijterrein is een van de eerste zijn niet gevonden. 76 6 Aanbevelingen —

Onderzoeksagenda voor kennisopbouw van het erfgoed Ontwikkeling van draagvlak en participatie voor van de stadsvernieuwing kennisopbouw en agendering van het erfgoed uit de • Herwaardering van de binnenstad als grootste periode van de stadsvernieuwing in het erfgoed- en verdienste van de stadsvernieuwing. Met de focus op ontwerpveld en onderwijs exemplarische binnensteden zoals Alkmaar, • Werken aan waardering stadsvernieuwingsperiode Amsterdam, Groningen, Haarlem, Leiden en Utrecht. door long read op internet, aanpasbare website, • Impact van de betrokkenheid van de erfgoedsector uitbreidbare projectendatabase. (woonhuismonumenten en beschermd stadsgezicht) • Dit is een voorbeeldperiode voor het heel op stadsvernieuwing. vanzelfsprekend en met relatief weinig middelen, • Invullings- of inpassingarchitectuur in de bestaande ontwerpen in de bestaande stad. Interessante stad als opgave (naast die van de experimentele ontwerphouding, kan inspiratie zijn voor woningbouw). Met voorbeeldprojecten. herbestemming, slow urbanism. • Aanvullende ruimtelijke analyse opstellen van een • Zoek de samenwerking. Vanwege het integrale aantal voorbeeldgebieden (te selecteren op karakter van de stadsvernieuwing zou het voor het kernwaarden van de stadsvernieuwing). erfgoedveld een meerwaarde opleveren om • De veranderende opvatingen over de (stedelijke) samenwerkingsverbanden te zoeken met andere openbare ruimte. Tijdens de stadsvernieuwing gold de onderzoeksinstituten, bijvoorbeeld op het gebied van openbare ruimte als belangrijke impuls voor sociale geschiedenis, universiteiten, koppelen van kwaliteitsverhoging van de woonomgeving. kennis die nu nog verspreid is. • Integrale aanpak als voorbeeld voor het ontwerp- en Beleidsaanbevelingen voor de omgang met erfgoed van erfgoedveld. betekenis uit de periode van de stadsvernieuwing • Draagvlak creëren voor waardering van cultureel erfgoed uit de periode van de stadsvernieuwing opdat ook geslaagde voorbeelden van binnenstedelijke invullings- of inpassingarchitectuur worden meegenomen in het beschermd stadsgezicht. • Financiële impuls vanuit het Rijk voor grote opgaven in combinatie met het erfgoed van de stadsvernieuwing (bijvoorbeeld klimaatopgave). • Sturende rol erfgoedsector in ruimtelijke ontwikkelingen door koppeling van beschermd stadsgezicht aan diverse subsidieregelingen, bijvoorbeeld voor zonnepanelen (stapelen van subsidies als kans). Archieven en databanken 77 —

Erfgoed Leiden en Omstreken: Archief C.J.D. Waal, Noord-Hollands Archief: Archief van Gemeentebestuur raadslid en wethouder. van Haarlem, (1883) 1957-1990 (2000). Gelders Archief: Archief Secretarie Gemeente Arnhem, Regionaal Archief Alkmaar: Archief van de Dienst 1970-1979. Openbare Werken van de gemeente Alkmaar, 1944-1988. Gemeentearchief Schiedam: Archief van het gemeente- Regionaal Archief Dordrecht: Archief van de Gemeente bestuur van Schiedam, (1948) 1980-1989 (1997), (1948) Dordrecht (dossiers tot 1990). 1980-1989 (1997) en Archief van de Dienst Stadsarchief Amsterdam: Archief van de Secretarie, Gemeentewerken, 1980-1991. Afdeling Coördinatie Stadsvernieuwing en archieven van Groninger Archieven: Archief van het Provinciaal Bestuur diverse Projectgroepen Stadsvernieuwing. van Groningen, 1977-1990. Stadsarchief Delf, Archief Openbare Werken Delf, Haags Gemeentearchief,: Archief Gemeentebestuur Den 1824-1985. Haag, 1953-1990 en de Verslagen en handelingen van de Stadsarchief Roterdam: Archieven van diverse gemeenteraad. Projectgroepen Stadsvernieuwing. Het Utrechts Archief: Archief van het Gemeentebestuur Streekarchief Gooi en Vechtstreek: Archief van het van Utrecht, 1970-1989. gemeentebestuur en van de secretarie van de gemeente Historisch Centrum Leeuwarden: Archief van de Hilversum, 1940-1989. Gemeentesecretarie Leeuwarden, tot 1990. Nationaal Archief: Archieven van de Centrale Commissie Delpher, diverse krantenartikelen. Stadsvernieuwing, de Rijksplanologische Dienst en het Ministerie van VROM. 78 Literatuur —

A. van Ake, K. Sipkes, ‘Aanpak in Haarlem bij stadsver- ‘Interim-saldoregeling stadsvernieuwing Binnenstad- nieuwing als sociaal proces: huis voor huis’, in: Wonen- Oost profteert als eerste Groninger wijk’, in: Nieuwsblad TA|BK (1977) 16, pp. 26-31. van het Noorden, 20 juni 1977.

T. Bloothoof, W.A. Fasel, Th.P.H. Wortel, Alkmaar. Gevels A. Jolles, E. Klusman, B. Teunissen, Stadsplan Amsterdam. van de binnenstad, Alkmaar 1980. Toekomstvisies op de ruimtelijke ontwikkeling van de stad 1928-2003, Roterdam 2003. L. Boelens (red), Compact city extended : outline for future policy research and design, Roterdam 2011. R. Jongert, ‘10 jaar Haagse stadsvernieuwing’, in: Plan 12 (1981) 1, pp. 29-57. M. de Boer, ‘Stadsvernieuwing gaat voorbij aan bewo- ners. Dapperbuurt 1’, in: Wonen-TA|BK (1977) 7, pp. 18-25. L. Kalk, ‘Stadsvernieuwing in het jaar van de waarheid’, in: Plan 6 (1975) 9, pp. 21-32. H. van der Cammen en L. de Klerk, Ruimtelijke ordening van tot vinex-wijk, Utrecht 2003. P. Koelewijn, G.J. Schokker, ‘Bouwen binnen de perken’, in: Wonen-TA|BK (1978) 13, pp. 19-26. Centrale Directie van de Volkshuisvesting, afdeling J.J. Kofjberg, Niet zonder slag of stoot: keerpunt in de Voorbereiding Stadsvernieuwing, Richtlijnen Interim Saldo stadsvernieuwing. Deelstudie vijfig jaar DGVH, Delf 1997. Regeling, januari 1979. K. Kupka, ‘Stadsvernieuwing zonder woningverlies. ‘Dordrechts wethouder drs. Nico Lamers: Voorbeeld voor nieuwe Amsterdamse aanpak’, in: Stadsvernieuwing heef een Delta-plan nodig’, in: Wonen-TA|BK (1978) 13, pp. 13-18. Bouwfonds Indruk, 9 (1981) 58, pp. 4-13. J.G. Lambooy, P.C.M. Huigsloot, R.E. van de Lustgraaf, DROS, Verbouwen aan de stad, Roterdam 1980. Greep op de stad? V28 1982, voorstudies en achtergronden, Den Haag 1982. V. Freijser, Het veranderend stadsbeeld van Den Haag. Plannen en processen in de Haagse stedenbouw 1890-1990, F. van der Leeuw, ‘In een ‘oude buurt’ zit meer leven dan Zwolle 1991. u denkt – ook in Alkmaar’’, in: Wonen-TA|BK (1974) 14, pp. 16-21. Gemeente Delf, projectbureau Stadsvernieuwing, Een wandeling door Delfse stadsvernieuwingsgebieden. F. van der Leeuw, ‘Veel positiefs bij rehabilitatie oostelijk Ter gelegenheid van 10 jaar stadsvernieuwing in Delf, stadsdeel Alkmaar. Op zoek naar een compromis tussen Delf 1986. wensen, voorschrifen en betaalbaarheid’, in: Wonen- TA|BK (1976) 15, pp. 24-28. Gemeentelijke Dienst Volkshuisvesting Amsterdam, Amsterdam Stadsvernieuwing, Amsterdam 1980. H. de Liagre Böhl, Steden in de steigers; stadsvernieuwing in Nederland 1970-1990, Amsterdam 2012. Y.H. Gietema, 1973 - 1985 twaalf en een half jaar stadsver- nieuwing Groningen, Groningen 1985. M. Lubbers, Tien wijken vernieuwen. Stadsvernieuwing in tien Roterdamse wijken, s.l. (Roterdam), s.a. (1980). E. Hasselaar, ‘Interim saldo-regeling in Leiden: voorbeeld of ‘leidens’-weg?, in: Berichten over Stadsvernieuwing, H. Meindersma, ’Raamnota bevat nog geen nieuw (1980) 2, pp. 8-10. gezichtspunten maar: in Amsterdamse stadsvernieuwing gloort kentering’, in: Wonen-TA|BK (1977) 22, pp. 22-25. R. Heukels, A. Smolders, De wedergeboorte van een buurt. Twaalf jaar stadsvernieuwing in de Amsterdamse Kinkerbuurt, Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke 1983. Ordening, Centrale Afdeling Voorlichting en Externe Betrekkingen, Beschikking geldelijk steun stadsvernieuwing L. Hoeks, ‘In geouwehoer kun je niet wonen.’ Het leven van 1977. Overdruk uit de Nederlandse Staatscourant nr 119 Jan Schaefer, Amsterdam/Antwerpen 2017. van 22 juni 1977. 79 —

L. Oorschot, Conficten over Haagse stadsbeelden. Van P. van der Schraaf, W. Stijger, J. Ummels, P. van IJzeren, tot Spuiforum, Delf 2014. ‘Stadsvernieuwing in Utrecht. Volkshuisvestelijke aspecten’, in: Plan 13 (1982) 5, pp. 27-47. PvdA, D66 en PPR, Keerpunt 1972. Regeerakkoord van de progressieve drie, Amsterdam 1972. R.A.F. Smook, Binnensteden veranderen. Atlas van het ruimtelijk veranderingsproces van de Nederlandse binnensteden Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Jaarboek in de laatste anderhalve eeuw, Zutphen 1984. Monumentenzorg 1997. In dienst van het erfgoed. Rijksdienst voor de monumentenzorg, Zwolle 1997. E. Starkenburg (red.), Tastbaar Geheugen. 150 jaar zorg voor Leidse Monumenten, Leiden 2014. K. Rouw, Metamorfosen. Dertig jaar stedelijke veranderingen in Dordrecht, Dordrecht 1990. K. Visser, Dertig jaar stadsontwikkeling in Utrecht, 1970- 2000. Zo’n onbeschrijfelijke stad, Utrecht s.a. (2001). J. Schaefer, toespraak gehouden op 26 juni 1975 in de Ridderzaal in Den Haag, op de jubileumbijeenkomst ‘100 jaar N. de Vreeze, ‘Roterdam houdt blijmoedig vast aan overheidszorg voor het cultureel erfgoed’, georganiseerd door goede koers. Stadsvernieuwingsbeleid wordt voortgezet’, het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk in: Wonen TA|BK (1983) 8, pp. 22-25. in het kader van het Monumentenjaar 1975. P.L. de Vrieze, ‘Taak en functie van de architect bij stadsvernieuwing’ in: Plan 6 (1975) 3, pp. 6-10. 80 Bijlage Richtlijnen ISR (versie januari 1979) —

Auteur: Centrale Directie van de Volkshuisvesting, 4. Rapport van de inspraak van de bevolking en de afdeling Voorbereiding Stadsvernieuwing bedrijven in het gebied. ‘De in deze bundel gegeven richtlijnen hebben twee 5. Verslag van de tegen de plannen ingebrachte functies. De gevraagde gegevens stellen de betrokken bezwaren. departementen gezamenlijk en individueel in staat te 6. Exploitatieopzet. komen tot een integrale beoordeling van de door de 7. Fasering van de uitvoering der werkzaamheden in gemeenten ingediende aanwijzingsbesluiten en uitvoe- de tijd met de daarbij behorende kosten. ringsplannen. Tevens kan de bundel door de gemeenten 8. Bevolkingssamenstelling voor en na het stads­ worden gebruikt als een checklist bij het ontwikkelen van vernieuwingsproces (actualisering en verfjning van hun plannen.’ de bij de aanwijzing verstrekte gegeven). 9. Nadere detaillering van de functiekaart. Richtlijn I - algemene gegevens (voor alle sectoren) a. voor de AANWIJZING (tot vernieuwingsgebied) Richtlijn II - VRO-gegevens [Volkshuisvesting en noodzakelijk Ruimtelijke ordening] (aanvullend op richtlijn nr. I) 1. Nauwkeurige omschrijving van het gebied, tevens a. voor de AANWIJZING noodzakelijk aangegeven op een kaart niet kleiner dan 1:2500. 1. Overzicht van de huidige en toekomstige Hieruit dient in elk geval de samenhang met het kwantiteit woningen. omliggend gebied te blijken. 2. Ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente. 2. Tevens dienen op kaart de huidige en toekomstige 3. Inzicht in de bestaande en toekomstige functies te worden aangegeven. woningdiferentiatie naar groote en 3. Voorts moet een kaart worden gemaakt, waarop fnancieringswijze. de kwaliteit van de bebouwing wordt aangegeven. op deze kaart moet eveneens de kwaliteit van de b. voor de PLANNEN noodzakelijk historische panden met waarde als monument 1. Inzicht in de plannen voor herhuisvesting. worden opgenomen. 2. Inzicht in de plannen voor tijdelijke huisvesting. 4. Aangegeven moet worden of voor het gebied 3. Inzicht in de plannen voor verbetering van de verbeterings- dan wel herindelingsplannen zullen woonomgeving. worden vastgesteld. 4. Verwervingskaart 1:1000 met een lijst. 5. Een raming van de kosten met vermelding welk 5. Inzicht in de toekomstige kwantiteit woningen. deel ten laste van de gemeente zal blijven. 6. Inzicht in de toekomstige woningdiferentiatie naar 6. Een fasering/prioriteitstelling, wanneer meer dan groote en fnancieringswijze. één gebied wordt aangewezen. 7. Bevolkingssamenstelling, gezinssamenstelling en Richtlijn III - E.Z. - gegevens [Economische Zaken] categorieën en de verwachte/gewenste (aanvullend op richtlijn nr. I) bevolkingsontwikkeling in de toekomst. a. voor de AANWIJZING noodzakelijk 1. Distributieplanologisch onderzoek (D.P.O) Aanvullend 2. Inventarisatie van de niet onder een D.P.O. te 1. Verslag van het overleg en de structuur van het vaten bedrijven. overleg met de bevolking. 3. Inventarisatie van de milieuhygiënische aspecten van de bedrijven. b. voor de PLANNEN noodzakelijk 4. Het gemeentelijk beleid t.a.v. hinderlijke bedrijven. 1. Bestemmingsplan: indien nog niet aanwezig het 5. Opgave van het aantal bedrijven, dat wil blijven, ontwerp-bestemmingsplan of het verplaatsen en beëindigen. voorbereidingsbesluit. Het plan of besluit moet 6. Schating van de kosten van deze werkzaamheden. vergezeld gaan van uitgangspunten en doelstellingen. b. voor de PLANNEN noodzakelijk 2. Indien het plan afwijkt van het ontwerpplan dient 1. Nadere verbijzondering van de kosten. dat met redenen te worden omkleed. 2. Defnitieve indeling van het aantal bedrijven dat 3. De planprocedure moet bekend zijn gemaakt d.w.z. wil blijven, verplaatsen en beëindigen. er moet bekend zijn door wie, waar en wanneer het 3. D.P.O. (nader gedetailleerd). plan wordt opgesteld en hoe daarop kan worden 4. Bedrijvenonderzoek. gereageerd. 5. Actualisering en verbijzondering van het onderzoek milieuhinderlijkheid. 81 —

Richtlijn IV - CRM-gegevens [Cultuur Recreatie en Richtlijn VI - VenW gegevens [Verkeer en Waterstaat] Maatschappelijk werk] (aanvullend op richtlijn nr. I) (aanvullend op richtlijn nr. I) a. voor de AANWIJZING noodzakelijk a. voor de AANWIJZING noodzakelijk 1. Aangeven van eventuele maatschappelijke 1. Toelichting op de huidige en beoogde verkeers- en achterstand in het gebied. vervoerssituatie, met inbegrip van een globale aanduiding t.a.v. het parkeren en de verdeling in Aanvullend verkeers- en verblijfsgebieden. 1. Aanwezige monumenten of beschermde 2. Overzicht van werken, die voor VenW-bijdrage in stadsgezichten of de voorbereiding van een aanmerking komen. aanwijzing daartoe. 3. Kaart waarop de huidige en beoogde 2. Een beeld van de bestaande en gewenste hoofdinfrastructuur voor gemotoriseerd en voorzieningen met kosten. langzaam verkeer en openbaar vervoer is aangegeven. b. voor de PLANNEN noodzakelijk 4. Aard en omvang van de gewenste fnanciële 1. Programma voor restauratie en rehabilitatie van de bijdragen van V en W. aanwezige monumenten en beeldbepalende panden. Aanvullend 2. Een welzijnsplan, waarvan de fnanciering rond 1. Verkeerscirculatieplan, indien aanwezig en nog niet moet zijn. Het gehele welzijnsveld binnen het ingediend. gebied moet onderwerp van beschouwing zijn geweest. De behoefe van de gehele bevolking b. voor de PLANNEN noodzakelijk moet aan de prioriteitsstelling van het plan ten 1. Aangeven van de fnanciële consequenties van de grondslag liggen. Tevens dient de fasering van het maatregelen, waarvoor de gemeente een beroep plan te zijn aangegeven. wil doen op de bijdrageregelingen van VenW. 2. Kaart, waarop aangegeven de belangrijkste Richtlijn V - VoMil-gegevens [Volksgezondheid en reconstructies, het openbaar vervoer, de Milieuhygiëne] (aanvullend op richtlijnen nr. I en III, verkeerscirculatie en grootschalige speciaal m.b.t. hinderlijkheid van bedrijven) parkeervoorzieningen. a. voor de AANWIJZING aanvullend 3. T.a.v. het openbaar vervoer: de lijnvoering, de 1. Overzichtskaart met rioleringen en haltesituering, de frequenties, maatregelen t.b.v. rioleringswerken. de regelmaat en doorstroming, grootschalige 2. Algemeen gemeentelijk plan voor halteaccommodaties. afvalwaterafvoer. 4. Geplande voorzieningen voor langzaam verkeer; 3. Globale beschrijving van het rioolstelsel. toegankelijkheid voor de fetser dient te zijn 4. Overzicht van nog uit te voeren rioolwerk. gewaarborgd. 5. Raming van uitgaven en ontvangsten van nog uit 5. Ontsluiting plangebied voor auto’s. te voeren rioleringswerk. 6. Welke wegen worden belast door doorgaand verkeer. 6. Overzicht van rioleringswerken buiten het 7. Maaswijdte en dwarsprofelen van de hoofdwegen plangebied, doch met een relatie met het en de belasting ervan in de avondspits. plangebied. 8. Inzicht in de toekomstige parkeersituatie, met name of er behoefe bestaat aan gebouwde b. voor de PLANNEN aanvullend parkeervoorzieningen. 1. Uitgaven en ontvangsten bij rioleringswerken. 9. Speciale routes voor vrachtvervoer of vervoer voor 2. Planning van de uitvoering der rioleringswerken. gevaarlijke stofen. 3. Algemeen rioleringsplan, tenzij bij de aanwijzing al 10. Geluidbelasting langs de belangrijkste wegen van geleverd. het gebied. 4. Computerberekening met hydraulische en 11. Verdeling van het gebied in verkeers- en optimalisatieberekening. verblijfsgebieden. 5. Algemene technische gegevens. 6. Aantal betrokken woningen. Aanvullend 7. Is de verfjningsregeling van toepassing? 1. Aangeven van laad- en losmogelijkheden en 8. Zijn er bijzondere maatregelen nodig? eventuele bodecentra. 82 —

Richtlijn VII - voorbereidingskosten [inzicht in de gemaakte kosten, bijvoorbeeld voor onderzoek en overleg, om te komen tot aanwijzing van een gebied tot vernieuwingsgebied of het opstellen van uitvoeringsplannen (verbeterings- en herindelingsplannen)]

Richtlijn VIII - exploitatieopzet [Overzicht van alle kosten]

Richtlijn IX - inrichting gemeentelijke administratie [richtlijnen voor boekhouding] Bijlage subsidieregelingen 83 —

In de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw f. Onderhoud van woningen: aparte subsidieregelingen worden ten behoeve van de stadsvernieuwing een groot voor woningonderhoud zijn er niet. Via o.a. de aantal subsidieregelingen in- of bijgesteld. De belang- Beschikking Geldelijke Steun Huurwoningen (1975) rijkste zijn: zijn onderhoudskosten in het kader van een woningverbeteringsplan subsidiabel. a. Sloop van (verspreid liggende) kroten: Beschikking g. Herinrichting van woningen en tijdelijke huisvesting: Geldelijke Steun Afraak Kroten (1972). Deze regeling voor de kosten die voortvloeien uit een verhuizing of is in 1980 ingetrokken, omdat er inmiddels diverse het opnieuw inrichten van een woning zijn in 1975 en andere instrumenten waren om de krotafraak uit te 1976 een tweetal subsidies ontworpen. Voor tijdelijke voeren. huisvesting in verband met b. Reconstructie en sanering: Besluit Bijdragen verbeteringswerkzaamheden geldt een Rekonstruktie- en Saneringsplannen (1969) (= de tegemoetkomingsregeling. ‘80%-regeling’). h. individuele huursubsidie (1976) en c. Grondkosten: Lokatiesubsidie (1975); de Huurgewenningsbijdrage (1977): de huren van lokatiesubsidie is een bijdrage waardoor te hoge woningen zijn vaak te hoog voor huurders in grondkosten kunnen worden teruggebracht tot het vergelijking met hun inkomen. Deze huurders komen niveau dat in de uitbreidingsgebieden in de regio in aanmerking voor een individuele huursubsidie. Om gebruikelijk is. minder draagkrachtige huurders aan een plotseling d. Stichtingskosten van woningen: Beschikking gestegen huur te laten wennen, is de Geldelijke Steun Huurwoningen (1975); bouwkosten Huurgewenningsbijdrage ingesteld. die in de stadsvernieuwing vaak door moeilijke i. Warmte-isolatie: Beschikking Geldelijke Steun bereikbaarheid, weinig ruimte op de bouwplaats e.d. Warmte-Isolatie (1974). hoger zijn dan normaal, kunnen op de j. Verbetering en herindeling van aangewezen stichtingskosten in mindering worden gebracht. Extra stadsvernieuwingsgebieden: Beschikking Geldelijke subsidies worden verstrekt voor de bouw van zgn. Steun Stadsvernieuwing (1977) (= Interim- ‘goede en goedkope’ woningen (1974) en voor Saldoregeling; afgekort als ‘ISR-regeling’). De opzet experimentele woningbouw (1977). Voor wat betref van deze regeling is om gemeenten steun te geven de eigen woningen was de Beschikking Geldelijke voor verbeterings-(behoud en herstel) en Steun Eigen Woning (1979) belangrijk, die ook gelde herindelingsplannen (reconstructie en sanering). Het voor stadsvernieuwingsgebieden. is de bedoeling dat daartoe diverse subsidies, vanuit e. Woningverbetering: tot aan 1977 waren voor de een aantal departementen gecoördineerd, centraal verbetering van particuliere woningen de volgende uitgekeerd worden. De regeling is van toepassing op regelingen van kracht: de Beschikking Geldelijke Steun een beperkt aantal aangewezen Verbetering Woningen en Woonbuurten (de zgn. stadsvernieuwingsgebieden, binnen een beperkt ‘klusjesregeling - 1953) en de Beschikking Geldelijke aantal steden. De vier grootste Nederlandse steden Steun Rehabilitatie (voor meer ingrijpende maken deel uit van de 14 als ‘ISR-gemeente’ verbeteringen - 1972). Vanaf 1977 geldt de Beschikking aangewezen steden. Geldelijke Steun Verbetering van Partikuliere k. Midden- en Kleinbedrijf in Woningen. Hieronder vallen ook bijdragen voor stadsvernieuwingsgebieden: de vorige verbeteringen voor een kortere periode (tijdelijke subsidieregelingen komen allemaal uit de koker van instandhouding), voor tijdelijke huisvesting in verband het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke met verbetering van woningen, alsmede een co- Ordening (VRO). In 1978 is een steunregeling van het productie van de Ministeries van Volkshuisvesting en Departement van Economische Zaken van kracht Ruimtelijke Ordening en Cultuur, Recreatie en geworden, voor bedrijven die geconfronteerd worden Maatschappelijk Werk voor het behouden van het met stadsvernieuwing in aangewezen historisch karakter van woningen met een waarde als stadsvernieuwingsgebieden (dit zijn dezelfde monument. Voor de verbetering van woningen van gebieden als die waarvoor de ISR-regeling geldt). woningcorporaties en gemeenten werden bijdragen Sinds kort geldt ter vervanging van de Beschikking verstrekt op basis van de Woningwet c.q. de Steun Bedrijven Stadsvernieuwing van 1978 de Beschikking Geldelijke Steun voor het verbeteren van Kaderregeling Steun Bedrijven Stadsvernieuwing. Complexen Woningen van toegelaten instellingen en Deze regeling geldt voor de 14 ISR-gemeenten en richt gemeenten (1974). zich op steun aan individuele kleine ondernemingen. De regeling heef een gedecentraliseerd karakter. 84 —

Steunverlening is mogelijk voor ondernemers die hun n. Opbouwwerk in oude wijken: Rijkssubsidieregeling bedrijf willen voortzeten, binnen of naar buiten het Samenlevingsopbouw van CRM. Per 1979 is deze stadsvernieuwingsgebied willen verplaatsen, of hun regeling ingepast in de Rijksbijdrageregeling Sociaal- bedrijf willen beëindigen. De oorspronkelijke Cultureel Werk. Beschikking uit 1978 kent steunmaatregelen als o. Wijkgezondheidscentra: stimuleringssubsidies van het overbruggingssteun, bijdragen in de kosten van Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiene verbouwing, in de kosten van herinrichting, in de (VoMil) en CRM. huisvestingskosten, in verhuiskosten en p. Onderwijs in oude stadswijken: het Ministerie van bedrijfsbeëindigingshulp. De grote gemeenten Onderwijs en Wetenschappen subsidieert alleen als kunnen ook bij het Ministerie van Economische Zaken ook andere Ministeries maatregelen nemen om een beroep doen op subsidies ten behoeve van achteruitgang in een wijk tot staan te brengen projecten tot herhuisvesting van ambachtelijke (bijvoorbeeld voor boventallige leerkrachten, het bedrijven in stadsvernieuwingsgebieden. Voor opknappen of vervangen van een oud schoolgebouw, groepen van ondernemers gelden een tweetal ook voor multifunctioneel gebruik). subsidieregelingen Modernisering q. Welzijnsvoorzieningen: dit beleid is vooral gekoppeld Winkelconcentraties (uit 1977 en 1978). Deze aan de ISR (zie j.) en het Bijzonder Regionaal regelingen zijn vooral gericht op goedgekeurde ISR- Welzijnsbeleid. Hieronder vallen sociaal-culturele, gebieden. Een nieuwe regeling met een uitgebreider speel- en groenvoorzieningen en werkingsgebied is in voorbereiding. Ook maakt de sportaccommodaties. Daarnaast gelden de ‘normale ‘ Nota over de Stads- en Dorpsvernieuwing melding CRM-subsidie- en bijdrageregelingen. van begrotingsposten ten behoeve van een r. Bijdrageregeling kostbare rioleringswerken: in de proefprogramma milieuhinderlijke bedrijven in de aanloopperiode voorafgaande aan deze in 1979 woonomgeving ten laste van Volksgezondheid en ingestelde Bijdrageregeling is een deel van de kosten Milieuhygiëne.’ van rioleringswerken in aangewezen I. Verbetering van de woonomgeving: hiervoor gelden stadsvernieuwingsgebieden via de Interim- verschillende subsidieregelingen van een aantal Saldoregeling opgevangen. Ook geldt er een departementen (0.a. VRO en het Ministerie van Verfjningsregeling Rioleringen bij de bepaling van de Verkeer en Waterstaat). Ze betrefen bijvoorbeeld algemene uitkeringen uit het Gemeentefonds. verbetering van straatprofelen, s. Interim-regeling geluidwering van woningen langs parkeermogelijkheden voor buurtbewoners, wegen: op grond van deze regeling kunnen experimenten die de verkeersveiligheid stadsvernieuwingsbouw of renovatie een bijdrage voorvoetgangers en fetsers vergroten, speelplaatsen, krijgen. groenvoorzieningen, etc. Vooral het parkeren kan een t. Voorbereidingskosten stadsvernieuwing: voordat de belangrijke botleneck vormen. Voor ISR-gebieden en plannen er zijn, moeten gemeenten tal van plannen voor woningen in hoge dichtheden, gelden voorbereidingen trefen. Een aantal elementen van aparte interim-subsidie-regelingen. De kosten zijn deze voorbereidingskosten worden gesubsidieerd. aan een plafond gebonden (f 16.000,-I en er geldt een bewonersbijdrage (1980:f 32,5O per maand). m. Openbare Werken, die nodig zijn voor vlote afwerking van het wegverkeer en openbaar vervoer in en om steden: Beschikking Bijdragen voor Voorzieningen ten behoeve van het Wegverkeer en het Openbaar Vervoer in en om de Steden (1976). Stadsvernieuwing in Stroomversnelling

De Interim Saldoregeling was de eerste grootschalige en experimentele stadsvernieuwing in de periode 1977-1985. Veertien gemeenten kregen fnanciële rijkssteun voor de aanpak van hun verwaarloosde, historische binnensteden en 19de-eeuwse woonwijken. De werkwijze was integraal, fysiek en sociaal, met inspraak van bewoners en gericht op behoud van de bestaande stad. Honderd stadsvernieuwingsplannen geven inzicht in de problematiek en aanpak. De herwaardering van de stad toen, biedt inspiratie voor omgang met de stad nu. Dit onderzoek vond plaats als onderdeel van de Verkenning Post 65.