Ten Huize Van... 4
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Ten huize van... 4 Joos Florquin bron Joos Florquin, Ten huize van... 4. Davidsfonds, Leuven z.j. [1968] Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/flor007tenh04_01/colofon.htm © 2008 dbnl / erven Joos Florquin 7 Generiek In het eerste deel van de reeks boeken ‘Ten huize van’1, heb ik omstandig uiteengezet hoe ik deze televisiebezoeken opvat. Met de jaren is de aanpak en de uitwerking wel wat anders geworden, maar hoofddoel blijft toch altijd de biografie op te stellen van een vooraanstaande, op basis van de gegevens die hij zelf bezorgt. De teksten in dit toek zijn het verslag van het voorbereidend gesprek. Dat betekent dat de televisieuitzending altijd anders was, want deze tekst diende wel als basis voor de opname maar in het gefilmd gesprek vergat de gastheer geregeld bepaalde dingen te zeggen en vermeldde hij er onvermijdelijk andere. Toch is deze tekst gewoonlijk vollediger, niet alleen omdat hij in een rustige sfeer kon neergeschreven worden maar ook omdat de televisieuitzending maar vijftig minuten mocht duren en er dus altijd - en soms drastisch - moest gesnoeid worden. In een paar 1 Ten huize van I (1962). Gesprekken met Gerard Walschap, Ernest Claes, Raymond Brulez, Emiel van Hemeldonck, Marnix Gijsen, Filip de Pillecyn, Anton van Duinkerken, André de Ridder, Albert Saverys, Felix de Boeck, Prosper de Troyer, Frans Masereel, Joris Minne, Albert Poels, Eugène Yoors, Emiel Hullebroeck, Flor Peeters, Bert Leysen (uitverkocht). Ten huize van II (1964). Gesprekken met Gaston Martens, Richard Minne, Raymond Herreman, Maurice Roelants, Achilles Mussche, Léon de Smet, Staf Nees, Renaat Veremans, Karel Aubroeck, prof. dr. P. Geyl, Frans van Cauwelaert, Mgr. H. van Waeyenbergh, Stijn Streuvels (uitverkocht). Ten huize van III (1966). Gesprekken met Lode Baekelmans, Michel van Vlaenderen, Reimond Kimpe, Dirk Baksteen, Gerard Baksteen, Albert Servaes, prof. dr. Fernand Collin, Kardinaal Jozef Cardijn, prof. dr. Corneel Heymans, dr. Adriaan Martens, Achiel van Acker (uitverkocht). Joos Florquin, Ten huize van... 4 8 gevallen werd de voorbereidende tekst bijgewerkt met elementen uit de gesproken tekst van het televisieprogramma zoals het door de BRT werd uitgezonden. Dat is o.m. het geval bij Jan de Hartog en burgemeester Craeybeckx. De televisieuitzending kreeg ook altijd weer een eigen cachet door de présence van de bezoekers. Dat waren voor heel deze reeks Annie van Avermaet en Fons Fraeters, die trouwens vanaf het voorbezoek in deze uitzendingen waren betrokken en verder een ruim aandeel hadden in de vele uren montage die zo een film vergt. Wij werden hierbij altijd uitstekend geholpen door het technisch personeel van de filmmaatschappij Universal Video en wel speciaal door de kineast Marcel Therssen en zijn assistent Johan van Caeneghem, de klankman Jean Müller en vooral dan door de onvervangbare monteur Renaat Rombouts. Annie van Avermaet en Fons Fraeters hielpen mij ook in belangrijke mate bij het persklaar maken van dit boek. Voor deze medewerking, zoals voor die van elke dag, ben ik ze bijzonder dankbaar. Joos Florquin Joos Florquin, Ten huize van... 4 9 Jan de Hartog Schelde IV, Antwerpen1 - Hollands glorie. Zevenendertigste druk. De beroemde roman van de Nederlandse scheepvaart. - Het ziekenhuis: keiharde reportage over mensonterende toestanden in een Amerikaans ziekenhuis. Een verhaal uit Texas, dat nog altijd het Wilde Westen van Amerika is. - Schipper naast God: de logika van het kristelijke geweten. * Een gesprek met een zeeman voer je op het water, ook al is dat water maar zoet water. Maar de sleepboot op de Schelde is echt en aan het roer staat een echte kapitein. De kapitein zet koers naar wal want er zijn landrotten aan boord en die kunnen niet zo goed tegen het slingeren en stampen van een schip, ook al vaart dat op zoet (maar toch 1 In Amerika is het adres van Jan de Hartog: Route 1, Box 488, NOKOMIS (Florida 33555). Joos Florquin, Ten huize van... 4 10 vrij woelig) water. Aan boord doet elke man zijn plicht. In de mess is het rustig zitten en van uit de kombuis komt de koffie. * Uw vader was professor aan de universiteit van Amsterdam en een zoon van een professor krijgt doorgaans een akademische opleiding. U schijnt die evenwel niet gehad te hebben want ik vind u al vroeg in de zeevaartschool, ook in Amsterdam. Het is uitzonderlijk dat het niet gebeurt maar met mij is het niet gelukt. Het was dan nog niet alleen dat mijn vader professor was, maar mijn moeder eigenlijk ook. Ze doceerde middeleeuwse mystiek. De konversatie bij ons in huis en aan tafel was dus nogal op hoog plan. Maar als jongen al hield ik nogal veel van schepen en morrelde graag om het water heen. Zat ook dat in de familie? Nou, eigenlijk wel. Van moeders kant zijn we zeilmakers en scheepsbouwers. Maar aan mijn vaders kant zijn het vijf generaties van dominees en predikanten. Dat is een hoop, he! Ik heb toen wel gedacht: ‘Mij vangen ze niet, ik kruip eruit.’ Op mijn tiende jaar ben ik al eens weggelopen. Naar zee? Ja, naar zee. In Holland loop je weg naar zee. Elders loop je, neem ik aan, het bos in, maar in Holland loop je naar zee, bij de vissers. In Huizen kwam ik eerst terecht bij schipper Kos. Daar was ik een bramzijgertje. Weet u wat dat is? Een bramzijgertje is een soort nevelspiraaltje dat in het water opkomt, daar eventjes hangt en zo verdwijnt. En zo noemden ze die Joos Florquin, Ten huize van... 4 11 kinderen, want wij waren namelijk te jong voor de wet. Dus je werd verstopt. Is het bij dat ene experiment gebleven? Nee. Ik kon op school niet aarden en op mijn twaalfde jaar ben ik weer eens weggelopen. Ik slaagde erin me te verstoppen aan boord van een vrachtschip dat naar Finland voer. Toen ze me na enkele dagen ontdekten, seinden ze naar huis dat ik me op het schip bevond. Mijn ouders meenden dat het voor mij een goede les zou zijn als ik het harde leven op een schip zou leren kennen en ze vroegen de kapitein me aan boord te laten. De reis heeft drie maand geduurd en toen ik terugkwam, had de liefde voor de zee me meer dan ooit te pakken. Hoe was de thuiskomst? Nou, ze hadden zich eigenlijk wel zorgen gemaakt, hoor. Maar het is dan toch weer meegevallen. Toen ik terugkwam, werd ik meteen in het bad gestopt. Nu is het wel zo dat je teer niet afwast, dat moet je er met boter afdoen. Dus toen ben ik geboterd! En dan toch weer opnieuw naar school? Ja, dat lager onderwijs hebben ze toen wat bijgespijkerd. Ik ben in een stoomkursus terechtgekomen bij het instituut ‘Lier’ in Amsterdam. Daar werd je dan klaargestoomd voor Mulo B en dat heb ik gehaald hoor. Maar akademisch, nee, daar is helaas niets van gekomen. Wat deed u dan met dat diploma? Niets. Ik ben dan weer op een schip gekomen als koksjongen, stoker of als messroomboy en ik heb dan ook nog een reis gemaakt aan boord van het hospitaal-kerkschip De Joos Florquin, Ten huize van... 4 12 Hoop. Dat is mooi, dat is ook zo een echt Hollandse instelling! Daar heb ik een seizoen mee meegevaren als lichtmatroos. Maar toen ik zestien was, mocht of moest ik naar de kweekschool voor de zeevaart in Amsterdam. Daar heb ik het drie maanden uitgehouden. Toen, nou ik kan niet zeggen dat ik verwijderd ben hoor, maar na onderling overleg heb ik toen een andere richting gekozen, namelijk d'r uit! De kommandant gaf me nog een briefje mee waarin stond dat zijn school niet bestemd was voor zeerovers. Toen kwam u bij de rivierpolitie in Amsterdam. Dat was veel later. Na die kweekschool heeft een zeevader zich mijn lot aangetrokken. Dat was de havenmeester van Amsterdam, de heer Van de Pol. Die had zo een groepje jongens van de kweekschool waar hij zeevader over was en die zei: ‘Nou, dan moet je maar een plantje van de koude grond worden.’ Een plantje van de koude grond heet in zeemanstaal een jonge zeeman, die in zijn vrije tijd aan boord studeert en dan later eksamen doet aan wal. Ik ben dus dan een plantje van de koude grond geworden. Daarna, dat moet een jaar of twee later geweest zijn, ben ik overgegaan naar de havenpolitie in Amsterdam. Wat had u daar te doen? Nou, wat ik daar te doen had, dat was: koper poetsen, tee zetten en 's nachts wakker blijven - als de heren eens een ogenblik rust namen, weet je wel - om te zien of de witte boot van de havenmeester er aankwam op inspektie. Dat heette ‘adjunkt-inspekteur voor smokkelaffaires’ en die titel was om het salaris goed te maken, want dat was tien gulden in de maand. Als je zo'n titel hebt, dan vind je het niet erg dat je maar tien gulden in de maand hebt. Maar het was koper poetsen, lampen poetsen, stoken. Joos Florquin, Ten huize van... 4 13 Het had dus helemaal niets met literatuur te maken? Wat ik nu doe, heeft nog altijd niets te maken met literatuur! Wat dat betreft, is het dus niet veel veranderd. Alleen heeft dat in zoverre met literatuur te maken, dat het je ergens toch beïnvloedt: in je jonge jaren worden je de kaarten uitgedeeld, waarmee je dan verder het spel van je leven moet spelen. En je schrijverij komt daaruit! U schreef toen dus al? Ik heb altijd al geschreven. Ik ben al beginnen te schrijven nog voor ik eigenlijk schrijven kon: ik heb altijd vreselijk gelogen, ik was echt wat je noemt Jan de Leugenaar. Ik was dus toen al een kunstenaar.