Lokale Inclusie Agenda

voor de gemeenten in het Westerkwartier

Versie 2-20 maart 2018

Inhoudsopgave Pagina

2 Aanleiding

3 1. Wat houdt het VN-Verdrag Handicap in? 1.1 Inleiding 1.2 Het VN-verdrag 1.3 Welke wetten zijn aangepast? 4 1.4 Wat houdt de ratificatie van het VN-Verdrag in voor gemeenten?

5 2. Hoe gekomen tot een Lokale Inclusie Agenda: Het Proces 2.1 Inleiding 2.2 Aanpak Lokale Inclusie Agenda

6 3. Analyse Quick Scan: Verbeterpunten Lokale Inclusie 3.1 Inleiding 3.2 Sociaal Domein 7 3.3 Uitkomsten analyse 3.3.1 Sport en spel 3.3.2 Wonen 8 3.3.3 Onderzoek 3.3.4 Actiepunten/aandachtspunten 3.4 Ruimtelijk Domein 3.4.1 Toegankelijkheid 9 3.4.2 Actie- en aandachtspunten 3.5 Communicatie, informatie en personeelsbeleid 10 3.5.1 Informatievoorziening 3.5.2 Personeelsbeleid gemeenten 11 3.5.3 Actie- een aandachtspunten 3.6 Uitkomsten gesprekken inwoners 3.6.1 Actie- en aandachtspunten

12 4. Actie- en aandachtspunten 4.1 Inleiding 4.2 Coördinerend Wethouder 4.3 Actie- en aandachtspunten uit Quick Scans 4.4 Het uitvoeringsplan 4.5 Aandachtspunten/actiepunten 2018 13 4.6 Aandachtspunten/actiepunten 2019

1 LOKALE INCLUSIE AGENDA WESTERKWARTIER

AANLEIDING Op 14 juli 2016 heeft Nederland het VN-Verdrag Handicap geratificeerd. Hierdoor is de overheid verplicht de afspraken van dit Verdrag uit te voeren. De ambitie van het VN-Verdrag is een samenleving waarin iedereen, dus ook mensen met een beperking, volwaardig kan deelnemen. Het Verdrag impliceert dat sociale en fysieke belemmeringen - waar redelijkerwijs mogelijk - op termijn dienen te worden weggenomen. Veel sociale en fysieke drempels moeten 'dicht bij de burger' worden opgelost. Drempels wegnemen en het bevorderen van participatie is dan ook een belangrijke taak voor de gemeenten. Dat start met een goed inclusief beleid zodat algemene voorzieningen voor iedereen toegankelijk zijn, met of zonder beperking.

Dit plan van aanpak bestaat uit vier delen. Eerst wordt ingegaan op het wettelijk kader en de verplichtingen voor gemeenten (hoofdstuk 1). Vervolgens wordt aangegeven hoe de gemeenten zijn gekomen tot een Lokale Inclusie Agenda (hoofdstuk 2). Hierna worden de verbeterpunten voor lokale inclusie benoemd (hoofdstuk 3) en er wordt afgesloten met een hoofdstuk met actiepunten (hoofdstuk 4).

Wat betreft de gemeenten in het Westerkwartier, geldt dat de gemeenten zeker al inclusief bezig zijn. Er is nog wel ruimte voor verbetering, deze verbeterpunten komen in deze notitie aan de orde. Om een beeld te geven op welke onderdelen de gemeenten al goed bezig zijn, worden hieronder twee voorbeelden genoemd:

Wanneer de gemeente vergunningsaanvragen binnen krijgt, dan worden de aanvragen en bekendmakingen doorgestuurd naar de Adviescommissie Gemeentelijk Gehandicaptenbeleid. Wanneer deze commissie aanmerkingen heeft en/of adviezen, dan maken medewerkers van de afdeling Handhaving van de gemeente Zuidhorn een afspraak met de commissie waar hun ideeën en adviezen besproken worden. Een goed voorbeeld is de herinrichting van het Stationspark Zuidhorn waar de leden van de commissie tijdens het hele proces betrokken zijn.

In 2016 is er een behoeftepeiling in het Westerkwartier uitgevoerd op het gebied van aangepast sporten. Aanleiding voor het uitvoeren van dit onderzoek was het feit dat de vier gemeenten hebben aangegeven graag meer aandacht te willen schenken aan het stimuleren van sport en bewegen gericht op de groepen mensen met een beperking en/of chronische aandoening. Dit is en wordt door de overheid gestimuleerd vanuit het project Grenzeloos Actief.

Een uitvloeisel van dit onderzoek is dat er een app (uniek sporten) gelanceerd is waarin je alle beweegactiviteiten kan vinden voor betreffende doelgroep in of dichtbij je eigen woonplaats.

In Zuidhorn is er inmiddels een beweegcoachplus aangesteld. Het hoofddoel van deze functie is “Het structureel inbedden van sporten en/of actieve leefstijl in het dagelijks leven van (inactieve) mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking”.

2 1. WAT HOUDT HET VN-VERDRAG HANDICAP IN?

1.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt allereerst ingegaan op het VN-Verdrag handicap. Uitgelegd wordt wat het verdrag inhoudt. Vervolgens wordt benoemd welke wetten zijn aangepast om aan het VN-verdrag te kunnen voldoen. Als laatste wordt aangegeven wat de ratificatie van het VN-Verdrag inhoudt voor gemeenten.

1.2 Het VN-Verdrag De ambitie van het VN-Verdrag is een inclusieve samenleving. Inclusie gaat over het meedoen en erbij horen van mensen met een beperking. Vaak hoor je ook de term inclusieve of gevarieerde samenleving. Een samenleving waar iedereen kan meedoen. In een inclusieve samenleving zijn er geen speciale voorzieningen voor mensen met een beperking. Alle voorzieningen zijn toegankelijk voor iedereen en iedereen kan er zelfstandig gebruik van maken.

Het VN-Verdrag specificeert geen duidelijke beleidsdoelen of concrete maatregelen die binnen een bepaalde termijn genomen moeten worden. Inclusief beleid is een manier van denken en werken waarbij in alle fasen van de beleidscyclus rekening gehouden wordt met verschillen tussen mensen en dan vooral verschillen tussen mensen met en zonder een beperking. Hierbij gaat het zowel om de uitvoering als de ontwikkeling van beleid. Inclusief beleid heeft twee invalshoeken. Aan de ene kant het overheidsbeleid dat de maatschappij op allerlei levensgebieden toegankelijker maakt. Aan de andere kant het ontwikkelen van de kracht van de mensen zelf om meer actief te participeren en om een eventuele ondersteuningsbehoefte kenbaar te maken. De belangrijkste (beoogde) opbrengst van inclusieve beleidsvorming is betere participatie en het vergroten van de zelfredzaamheid van mensen met een beperking.

Inclusieve beleidsvorming raakt alle beleidsterreinen. Het is een goede stimulans om met elkaar samen te werken, zoals samenwerking tussen beslissers, beleidsmakers en uitvoerders, maar ook met belanghebbenden en verschillende beleidsterreinen. Integraal werken bevordert bovendien synergie, meer draagvlak en een hogere effectiviteit. Inclusief beleid is dan ook een brede, overkoepelende benadering waarin op alle beleidsterreinen zowel maatregelen worden getroffen die algemeen van aard zijn als maatregelen die specifiek de zelfredzaamheid en participatie van mensen met een beperking stimuleren. Het uitgangspunt is zo algemeen waar mogelijk en specifiek waar nodig.

Participatie van personen met een beperking levert de samenleving veel op. Niet alleen in sociaal opzicht, maar ook in economisch opzicht. Beleid gericht op inclusie maakt het voor personen met een beperking mogelijk zelfstandiger aan de samenleving deel te nemen, waardoor ze minder of minder snel een beroep op (financiële) ondersteuning door de overheid hoeven te doen. Bovendien is de verwachting dat door steeds meer inclusief beleid te voeren, er minder snel beroep zal worden gedaan op specifieke voorzieningen omdat er meer geïnvesteerd is in algemene structurele voorzieningen.

1.3 Welke wetten zijn aangepast? Om aan het VN-Verdrag te voldoen, is de Kieswet aangepast met als doel om stemklokalen en stemprocessen zo toegankelijk mogelijk te maken voor mensen met een beperking. De belangrijkste wijziging is dat zo veel mogelijk, maar ten minste 25% van de stemlokalen zodanig

3 gelegen en ingericht is dat kiezers met lichamelijke beperkingen zoveel mogelijk zelfstandig kunnen stemmen. Na de verkiezingen van 2017 is gekeken naar de mogelijkheden om álle stemlokalen toegankelijk te maken voor mensen met een beperking. Bij het referendum in maart 2018 voldoen de Westerkwartiergemeenten aan de 25% toegankelijkheid.

Om aan de verplichtingen van het Verdrag te voldoen, is de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz), gericht op onderwijs, arbeid, wonen en openbaar vervoer, nu uitgebreid met goederen en diensten. In het VN-verdrag staat onderstaande regel:

Voor aanbieders van goederen en diensten geldt dat het VN-Verdrag hen verplicht tot het treffen van redelijke aanpassingen in een specifieke situatie. De Wgbh/cz legt geen algemene verplichting op tot het treffen van doeltreffende aanpassingen, maar een verplichting die afhankelijk van de individuele situatie specifiek ingevuld moet worden. Zo wordt voorkomen dat ondernemers grote investeringen moeten doen. De wet verbindt drie voorwaarden aan de doeltreffende aanpassingen: 1. De aanpassing moet geschikt zijn (hij neemt de belemmering weg); 2. De aanpassing moet noodzakelijk zijn (hetzelfde doel kan niet op een andere manier worden bereikt); 3. De aanpassing vormt geen onevenredige belasting.

1.4 Wat houdt de ratificatie van het VN-Verdrag in voor gemeenten? Gemeenten moeten vooral het gedachtegoed van het VN-Verdrag – het volwaardig participeren aan de samenleving van mensen met een beperking – inbedden in bestaande en nieuwe regels en beleid. Op deze manier ontstaat er meer samenhang tussen verschillende terreinen en dragen de gemeenten bij aan het transformatieproces in de samenleving. Belangrijk daarbij is dat gemeenten, maar ook inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties binnen de gemeente, op een andere manier gaan kijken naar mensen met een beperking. Het moet logisch worden dat er rekening met hen wordt gehouden, zodat zij ook gebruik kunnen maken van alle voorzieningen in de gemeente. Gemeenten zijn verplicht om voor de beleidsterreinen waarvoor zij verantwoordelijkheden hebben, te werken aan een geleidelijke verwezenlijking van het Verdrag – in samenwerking met mensen met een beperking en de hen vertegenwoordigende organisaties. Gemeenten zijn niet verplicht om alle voorzieningen in één keer toegankelijk te maken. De uitvoering van het VN-Verdrag zal voor een groot deel geleidelijk gebeuren.

De consequenties voor de algemene beleidsmaatregelen na de ratificatie zijn gering omdat kan worden aangesloten bij bestaand beleid. In bestaand beleid is al veel geregeld waardoor de toegankelijkheid en participatie verbetert. Gemeenten moeten periodiek een plan schrijven om te werken aan inclusie en toegankelijkheid – een Lokale Inclusie Agenda. Hierbij is het uiteraard belangrijk om goed aan te sluiten bij bestaande wetten als de Wmo, de Participatiewet en de Jeugdwet. Verder is er voor gemeenten een duidelijke link met vervoer en mobiliteit, openbare ruimtes en gebouwen. Ook de nieuwe Omgevingswet 2021 zal hier een belangrijke rol spelen. Het VN-verdrag kan dienen als richtinggevend kader om de vertaling van deze wetten in de praktijk betekenis te geven voor mensen met een beperking.

4 2. HOE GEKOMEN TOT EEN LOKALE INCLUSIE AGENDA: HET PROCES

2.1. Inleiding In dit hoofdstuk wordt het proces beschreven dat de gemeenten hebben gevolgd om te komen tot een Lokale Inclusie Agenda Westerkwartier. Vanaf 1 januari 2017 zijn gemeenten verplicht om lokaal inclusief beleid uit te voeren. De Lokale Inclusie Agenda is geen beleidsplan, maar een praktische agenda met stappen die gezet moet worden om een (nog) betere inclusie te bereiken. Bij het opstellen van deze Lokale Inclusie Agenda zijn mensen met een beperking nauw betrokken.

2.2 Aanpak Lokale Inclusie Agenda Het uiteindelijke doel van de Lokale Inclusie Agenda is een praktische agenda te ontwikkelen voor de Westerkwartiergemeenten en groepen mensen met beperkingen om samen inclusief lokaal beleid te ontwikkelen. Hiervoor is het noodzakelijk in kaart te brengen hoe inclusief de Westerkwartiergemeenten al zijn.

De organisatie ZET kan overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties adviseren op de terreinen beleid, proces, projectaanpak en implementatie. ZET heeft een Quick Scan Inclusief Beleid ontwikkeld waarmee in kaart gebracht kan worden in hoeverre het gemeentelijke beleid voldoet aan het VN-Verdrag Handicap (zie bijlage 1). De Quick Scan is een reeks vragen die gesteld zijn aan medewerkers van de gemeenten – zowel afdelingshoofden, beleidsmedewerkers en consulenten. De Quick Scan is uitgevoerd en geanalyseerd door medewerkers van de vier Westerkwartiergemeenten, de projectgroep. De Quick Scans bestaan uit verschillende onderdelen. In deze notitie zijn de onderdelen meegenomen waar in het Westerkwartier nog verbeteringen mogelijk zijn (onder andere sociaal domein en ruimtelijk domein).

Na het uitvoeren van de Quick Scans onder collega’s in de vier gemeenten, is de projectgroep in kleiner verband verder gegaan. De projectgroep heeft een vragenlijst ontwikkeld die bij een aantal inwoners met een beperking is afgenomen (zie bijlage 2). Op basis van de resultaten van de Quick Scan en de ervaringen van inwoners met beperkingen, is er een analyse gemaakt over de mate waarin het huidige beleid van de Westerkwartiergemeenten inclusief is. Deze resultaten zijn besproken met de werkgroep Lokale Inclusie Agenda. Deze werkgroep bestaat uit leden van: - Adviescommissie Gemeentelijk Gehandicaptenbeleid Zuidhorn; - Platform Gehandicapten Leek; - Onderling Sterk Zuidhorn; - Onderling Sterk Leek/Tolbert; - WMO Adviesraad ; - PCOB 50plus /Oldekerk; - Wsw Adviesraad Novatec. Naar aanleiding van de analyse zijn door de projectgroep actiepunten opgesteld en geprioriteerd. Dit met een Lokale Inclusie Agenda voor het hele Westerkwartier als resultaat. De Lokale Inclusie agenda is besproken met de werkgroep. De eerste indruk was positief. Daarnaast was men blij verrast met het stuk. Toegankelijkheid is met dit stuk goed neergezet.

De actiepunten uit de Lokale Inclusie Agenda worden opgenomen in een uitvoeringsplan. In dit uitvoeringsplan wordt per actiepunt een planning opgesteld, een beschrijving gegeven hoe en door wie het actiepunt wordt uitgevoerd en waar nodig per actiepunt een kostenoverzicht gege- ven.

5

Er wordt door de vier Wmo adviesraden en de Wsw Adviesraad gewerkt aan één Adviesraad soci- aal domein Westerkwartier. Toegankelijkheid is een onderwerp dat in deze adviesraad terugkomt.

3. ANALYSE QUICK SCAN: VERBETERPUNTEN LOKALE INCLUSIE

3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt allereerst het sociaal domein beschreven. Vervolgens worden de uitkom- sten van de analyse benoemd. De onderwerpen uit de Quick Scan waar verbetering nodig is, zijn in dit hoofdstuk uitgewerkt. Dit betreft sport en spel, wonen en onderzoek. Vervolgens komt het ruimtelijk domein aan de orde. Dit betreft het punt toegankelijkheid in brede zin. Er wordt inge- gaan op handhaving van de toegankelijkheid en de advisering hierover door adviesgroepen bin- nen de gemeenten. Hierna wordt aandacht geschonken aan de onderwerpen communicatie, in- formatie en personeelsbeleid en de actiepunten die op deze thema’s zijn geformuleerd. Het hoofdstuk wordt afgesloten met de uitkomsten van de gesprekken met inwoners en de actiepun- ten die naar aanleiding van deze gesprekken zijn beschreven.

3.2 Sociaal Domein Onder het Sociaal Domein wordt het overheidsbeleid verstaan dat gericht is op de verschillende levensgebieden van de inwoners. Deze levensgebieden betreffen: werk en inkomen, onderwijs, wonen, vrije tijd, maatschappelijke en sociale participatie, opvoeden en opgroeien, fysieke en geestelijke gezondheid, veiligheid en mobiliteit. De wetten op het gebied van het Sociaal Domein – de Wmo, Jeugdwet en Participatiewet– zijn allemaal participatiewetten. De centrale doelstelling van deze wetten is het bevorderen van de maatschappelijke deelname van inwoners met een beperking. Dit is ook de opbrengst van inclusieve beleidsvorming: betere participatie en het vergroten van de zelfredzaamheid van mensen met een beperking.

Vanaf 2015 hebben gemeenten er een groot aantal taken en verantwoordelijkheden bij gekregen in de ondersteuning van hun inwoners. Met deze decentralisatie van ondersteuningstaken gaat tevens een transformatie gepaard: taken moeten anders worden uitgevoerd dan nu het geval is. Er moet meer samenhang komen tussen de verschillende ondersteuningstaken en er moet een groter beroep worden gedaan op de eigen kracht van individuele inwoners en hun omgeving.

De centrale visie van het Sociaal Domein Westerkwartier ‘Eigen kracht en sociale samenhang staan centraal’ Inwoners in de gemeenten zijn zoveel mogelijk zelfstandig en zelfredzaam, voeren zelf de regie op hun leven en vinden zo nodig ondersteuning binnen hun eigen netwerk. De gemeenschap is ‘samenvoorzienend’: inwoners bundelen hun krachten om gezamenlijk te zorgen voor een aangename leefomgeving. Wanneer toch professioneel georganiseerde ondersteuning moet worden geboden, sluit deze aan bij de mogelijkheden van de inwoner en diens netwerk en is deze er primair op gericht dat inwoners weer zelfstandig/zelfredzaam worden (zo nodig ondersteund door hun netwerk).

6 3.3 Uitkomsten analyse Door middel van het maken van de Quick scan van de organisatie ZET bij elke afzonderlijke ge- meente is gekomen tot een analyse. De analyse is uitgevoerd door in de vier gemeenten collega’s te bevragen over de diverse onderwerpen. In deze analyse is bewust niet een opsomming gege- ven van wat de vier Westerkwartier gemeenten al gerealiseerd hebben op inclusief beleid maar juist de zaken die nog niet geregeld zijn of beter kunnen. Door te richten op de toekomst wordt gefocust op de punten waar verbetering mogelijk is in plaats van een vergelijking te maken tussen de vier gemeenten. Het algemene beeld na het afnemen van de Quick Scans is dat de vier ge- meenten op de goede weg zijn wat betreft een inclusieve samenleving. In Leek en Zuidhorn wor- den het Platform Gehandicapten en Adviescommissie Gehandicapten veelvuldig geraadpleegd. Marum en Grootegast kennen geen dergelijke adviesgroepen nog niet.

3.3.1 Sport en spel Bij de bouw van sportvoorzieningen wordt rekening gehouden met de toegankelijkheid voor men- sen met een beperking volgens de regels van het Bouwbesluit. De nieuwe sportvoorzieningen in de gemeenten zijn allemaal toegankelijk voor mensen met een beperking. In de praktijk ervaren mensen met een beperking dat de regels van het Bouwbesluit niet ver genoeg gaan om mensen met een beperking dezelfde mogelijkheid te bieden als mensen zonder beperking. Dit heeft niet alleen betrekking op sportvoorzieningen maar geldt breder. Het is niet duidelijk in hoeverre de oude sportvoorzieningen toegankelijk zijn. Dit vraagt nader onderzoek.

Er wordt bij het ontwikkelen van nieuwe speeltuinen/ herinrichting op dit moment geen rekening gehouden met kinderen met een beperking. Na de herindeling moet een gezamenlijk speeltoe- stellenbeleid worden ontwikkeld. Bij het nieuw te ontwikkelen speeltoestellenbeleid moet dat wel het geval zijn.

3.3.2 Wonen De Wmo consulenten krijgen regelmatig klachten van inwoners dat seniorencomplexen niet toe- gankelijk genoeg zijn (vaak drempels en smalle deurposten). De woningbouwcorporatie stuurt in- woners die aanpassingen nodig hebben naar de gemeente. De gemeente heeft in het kader van de Wmo de plicht om passende oplossingen te zoeken voor mensen die zo lang mogelijk zelfstan- dig willen wonen. Maar uiteindelijk zijn het de mensen zelf die ervoor betalen, omdat de eigen bijdrage omhooggaat. Volgens Wold & Waard zijn er voldoende aangepaste huurwoningen be- schikbaar. Zij monitoren jaarlijks hoe de vraag van senioren naar een voor hen geschikte sociale huurwoning zich ontwikkelt. Het is goed dat inwoners op een gegeven moment gaan nadenken of ze in hun woning kunnen blijven wonen als ze ouder worden. Zowel de gemeenten als Wold & Waard hebben een verantwoordelijkheid om mensen hierop te wijzen. Indien nodig bespreken Wmo consulenten dit met hun cliënten.

Momenteel zijn de vier Westerkwartier gemeenten, Wold & Waard en de Stichting Huisvesting Vredewold bezig met het opstellen van een Woonzorgvisie waarin ook wordt ingegaan op de be- hoefte aan aangepaste woningen en hoe mensen langer thuis kunnen wonen. Belangrijk is ook de doelgroep en de consulenten hierbij te betrekken.

7 3.3.3 Onderzoek De gemeenten in het Westerkwartier laten jaarlijks een cliëntervaringsonderzoek Wmo uitvoeren. Daarnaast wordt deelgenomen aan de monitor Sociaal Domein, deze monitor geeft inzicht in ge- bruik, voorspellers voor gebruik, trends, cliëntervaring Wmo en toegankelijkheid van voorzienin- gen in het Sociaal Domein. De onderzoeken brengen niet in kaart wat de aard en omvang van ca- tegorieën bewoners met een beperking is. Door de verplichting om het cliëntervaringsonderzoek schriftelijk uit te voeren worden gemeenten beperkt in het verkrijgen van informatie en Inzicht in concrete verbeterpunten, in de dienstverlening van de gemeenten en de kwaliteit van de zorg. Aanbevolen wordt om het cliëntervaringsonderzoek op een andere manier uit te voeren (verdie- pende interviews).

3.3.4 Actiepunten/aandachtspunten • Onderzoeken in hoeverre de oudere sportvoorzieningen in de vier gemeenten toegan- kelijk zijn voor mensen met een beperking. • In het na de herindeling op te stellen speeltoestellenbeleid rekening houden met kin- deren met een beperking. • Het cliëntervaringsonderzoek Wmo op een andere manier uitvoeren (verdiepende inter- views).

3.4 Ruimtelijk Domein Iedereen neemt deel aan het openbare leven. We bewegen ons in de openbare ruimte, maken gebruik van buurthuizen, winkels en gemeentehuizen. Participatie is in onze samenleving belang- rijk, dus deelnemen aan het openbare leven ook. Voor mensen met een beperking is dit soms las- tig bijvoorbeeld door fysieke ongemakken of omdat er geen rekening met hen wordt gehouden. Voorbeelden waar minder vaak aan gedacht wordt, zijn de bewegwijzering (leesbaarheid voor slechtzienden, begrijpelijkheid voor mensen met een verstandelijke beperking) of de bruikbaar- heid en toegankelijkheid van een openbaar te gebruiken toilet.

3.4.1 Toegankelijkheid Bij het aanleggen van wegen, het leggen van bestrating, trottoirs en het bouwen of renoveren van gebouwen wordt steeds meer gedacht aan de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaar- heid van openbare gebouwen en leefruimten. Toch is dit nog geen vanzelfsprekendheid en moe- ten achteraf nog allerlei zaken worden gedaan om voorzieningen geschikt te maken voor mensen met een beperking.

Het Bouwbesluit is een verzameling bouwtechnische voorschriften waaraan alle bouwwerken in Nederland, zoals woningen, kantoren, winkels, ziekenhuizen etc. minimaal moeten voldoen. Het Bouwbesluit bevat bepalingen om de toegankelijkheid te vergroten. In de praktijk, garande- ren deze eisen echter niet zonder meer een toegankelijk gebouw of ruimte voor iedereen. Het Bouwbesluit voorziet namelijk niet in het stellen van toegankelijkheidsvoorschriften aan de in- richting van de openbare ruimte. In de Omgevingswet, waaraan gewerkt wordt, wordt het onder- deel toegankelijkheid ook opgenomen.

In veel gevallen betrekken de gemeenten de belangenorganisaties/adviescommissies al bij hun bouwplannen in de gemeenten. Het blijft een aandachtspunt om na te gaan of en zo ja wanneer

8 de belangenorganisaties moeten worden betrokken. Van belang is dat dit tijdig gebeurt en dat ze op de hoogte worden gehouden tijdens het verloop van het project.

De gemeenten Marum en Grootegast hebben geen adviescommissie c.q. platform dat zich bezig- houdt met toegankelijkheid. Het doel is dan ook om voor de nieuwe gemeente Westerkwartier ook leden te zoeken uit deze twee gemeenten.

Het betrekken van belangenorganisaties/adviescommissies heeft als bijkomend voordeel dat er korte communicatielijnen zijn en er goed integraal gewerkt wordt. Zo komt het regelmatig voor dat zij zelf bij de gemeente aangeven waar obstakels en knelpunten zijn. Tevens leidt het tot een grotere bewustwording bij gemeentemedewerkers.

Bij de herinrichting van het centrum van Leek is zeer nadrukkelijk als beleidsuitgangspunt, reke- ning gehouden met de toegankelijkheid van bezoekers met een lichamelijke beperking. Zo zijn looproutes voor mindervaliden als standaard in dit gebied opgenomen. Om het centrum voor stoklopers en rolstoelgebruikers toegankelijk te laten zijn heeft de gemeente begin 2015 een bro- chure gemaakt over reclame en uitstallingenbeleid. Het Platform Gehandicapten Leek geeft ech- ter aan dat winkeliers zich niet altijd houden aan de regels rond het uitstallingenbeleid. Voor nieuwe projecten en herinrichting is het vaak eenvoudiger om rekening te houden met de toegan- kelijkheid van de openbare voorzieningen. Huidige openbare ruimten aanpassen is meer werk en brengt ook hogere kosten met zich mee. Wel geven medewerkers van het Ruimtelijk Domein in Zuidhorn aan dat het een meerwaarde zou zijn om een toegankelijkheidstoets te (laten) doen om in kaart te hebben wat de echte knelpunten zijn. Deze toets geeft inzicht in de toegankelijkheid van de gemeentelijke locaties en geeft eventuele verbeterpunten om de toegankelijkheid van de gemeenten te optimaliseren.

Ook de andere Westerkwartiergemeenten geven aan niet voldoende op de hoogte te zijn van de toegankelijkheid van voorzieningen binnen hun gemeenten.

3.4.2 Actiepunten/aandachtspunten • Belangenorganisaties/adviescommissies op tijd betrekken bij herinrichtings- en nieuwe projecten. • Nieuwe leden uit de gemeenten Marum en Grootegast zoeken voor de adviescommissie die zich met toegankelijkheid bezighoudt. • Nagaan of de handhaving op het gebied van toegankelijkheid in voldoende mate wordt uitgevoerd. • Nagaan of het onderdeel toegankelijkheid voldoende wordt opgenomen in de Omge- vingswet en of er door de gemeenten indien nodig zelf aanvullende eisen kunnen wor- den gesteld wat betreft toegankelijkheid. • De mogelijkheden onderzoeken voor een toegankelijkheidstoets.

3.5 Communicatie, informatie en personeelsbeleid Optimale deelname aan het maatschappelijk leven heeft ook te maken met het verkrijgen van goede, begrijpelijke en tijdige informatie. Voor gemeenten is het belangrijk dat de informatie die

9 zij verstrekken toegankelijk is voor alle inwoners. Het toegankelijk maken van de informatievoor- ziening is dus geen extra, specifieke maatregel, maar een algemene maatregel die zorgt voor een goede invulling van de informatieplicht door de gemeente en die voor alle burgers van nut is.

3.5.1 Informatievoorziening Het uitgangspunt van toegankelijke informatie verschaffen, geldt echter ook voor alle andere be- leidsterreinen waar er sprake is van informatieoverdracht van de gemeente naar de inwoners. Ook inwoners met een beperking vragen een paspoort of een kapvergunning aan. Met de digitali- sering van veel formulieren en aanvragen moet er goed nagedacht worden hoe deze digitalisering toegankelijk gemaakt kan worden voor mensen met een beperking.

Dit heeft ook betrekking op huis-aan-huis folders die de gemeente verspreidt. Is de folder ook bruikbaar voor mensen die blind of slechtziend zijn of moeite hebben met lezen? Wordt er in het letterype, het contrast, het kleurgebruik en het taalniveau rekening gehouden met alle inwoners? Is het mogelijk de folder ook te beluisteren? Ditzelfde geldt voor de website van de gemeenten. De communicatieadviseurs houden onvoldoende rekening met de problemen waar mensen met een beperking in de comunicatie tegen aanlopen. Het verdient aanbeveling om de communicatie- medewerkers te scholen zodat alle communicatie-uitingen van de gemeenten zo veel mogelijk toegankelijk zijn voor inwoners met een beperking.

3.5.2 Personeelsbeleid gemeenten Gemeenten hebben een verantwoordelijkheid in het kader van de Wet banenafspraak met men- sen uit het doelgroepenregister. Er is in het gemeentelijk personeelsbeleid alleen geen expliciete aandacht voor het in dienst nemen en houden van personeel met een beperking. Het doel is om in de gemeente Westerkwartier hierop beleid te formuleren.

De medewerkers van de gemeenten worden niet geschoold over de problemen waar mensen met een beperking in het dagelijks leven mee te maken kunnen hebben. Uitzondering zijn de Wmo consulenten. Voor de aansturing van de gedetacheerde Novatec-medewerkers hebben opzichters en betrokken collega’s een training gehad in Westerkwartier- verband. Dit had onder andere be- trekking op hoe je mensen met een psychische beperking aanstuurt en aanspreekt. Dit om inzicht te krijgen in de wijze waarop zij denken en reageren. Het betreft mensen met ADHD en autisme spectrum stoornissen. Tijdens het bevragen van de collega’s voor deze analyse, bleek dat de meeste collega’s nog onvoldoende bewust zijn van de problemen waar inwoners met een beper- king in het dagelijks leven tegenaanlopen.

Om de medewerkers van de vier gemeenten bewust te maken van de belemmeringen waar inwo- ners met een beperking tegenaanlopen, is het belangrijk hier aandacht aan te besteden. Hierbij kan worden gedacht aan informatie op Westernet, een korte bijeenkomst waarin op een prakti- sche manier aandacht wordt besteed aan dit onderwerp. Dit punt wordt gestart in 2018 en verder opgepakt door de nieuwe gemeente. Omdat bewustwording het begin is van een andere manier van denken, wordt ondanks de herindeling toch nu al op een eenvoudige en praktische manier gestart met het onderwerp bewustwording.

10 3.5.3 Actiepunten/aandachtspunten • De mogelijkheden onderzoeken hoe gemeentelijke informatie toegankelijk gemaakt kan worden (zoals lay-out formulieren, aanvragen voorzieningen). • Bij het ontwikkelen van de website van de gemeente Westerkwartier direct rekening houden met de toegankelijkheid van de website voor iedere inwoner. • Communicatiemedewerkers scholen zodat alle communicatie-uitingen van de gemeen- ten zo veel mogelijk toegankelijk zijn voor inwoners met een beperking. • Beleid formuleren gericht op het in dienst nemen en houden van personeel met een be- perking. • Om medewerkers bewust te maken van de problemen waar inwoners met een beper- king in het dagelijks leven tegenaanlopen hier op een praktische manier aandacht aan besteden.

3.6 Uitkomsten gesprekken inwoners Om ook inzicht te krijgen hoe inwoners met een beperking de toegankelijkheid in de gemeente ervaren hebben, is bij deze groep een vragenlijst afgenomen. Deze vragenlijst is terug te vinden in de bijlage. Opvallend is dat er weinig algemene zaken werden genoemd. Wat wel opviel was dat eigenlijk voor iedereen geldt dat men het liefst zoveel mogelijk zelfstandig doet.

Men vindt het over het algemeen niet vervelend om hulp te vragen en doet dat ook, zowel aan bekenden maar ook aan onbekenden. De ervaring is dat er ook altijd hulp wordt geboden, soms zelfs ongevraagd. Consequenties van het hulp moeten vragen houdt voor enkelen in dat ze hier- door meer kosten krijgen. Zij voelen zich verplicht om iets te geven als tegenprestatie voor de ont- vangen hulp. Indien er problemen zijn waar men niet zelfstandig een oplossing voor kan vinden, dan weet men de gemeente te vinden. Uit de gepsrekken met de inwoners zijn onderstaande ac- tiepunten naar voren gekomen. Een aantal opmerkingen tijdens de gesprekken had betrekking op de openbare ruimte. Hiervoor bestaat de mogelijkheid om in alle vier gemeenten een melding openbare ruimte te doen. Waar nodig zijn deze punten wat betreft de openbare ruimte doorgege- ven. Wat betreft actiepunt 2, dit is een actiepunt dat breder leeft bij het Platform Gehandicapten Leek. Dit actiepunt is al doorgegeven aan de werkgroep communicatie. Omdat het punt tijdens een gesprek weer naar voren kwam, is het punt hier toch weer benoemd.

3.6.1 Actiepunten/aandachtspunten • In Leek wordt een ontmoetingsplek gemist waar gelijkgestemden elkaar kunnen ont- moeten, een soort buurthuiskamer. Gekeken moet worden of hier een brede behoefte aan is en gerealiseerd kan worden. • In de ‘huis aan huis’ krant van Leek wordt een informatierubriek gemist van de ge- meente Leek. • Mogelijkheden onderzoeken of het mogelijk is voor slechtzienden om brieven van de gemeente via de mail te ontvangen. Deze kan dan vergroot worden of eventueel wor- den voorgelezen.

11 4. ACTIEPUNTEN/AANDACHTSPUNTEN

4.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de actiepunten/aandachtspunten uit de voorgaande hoofdstukken in volgorde van belangrijkheid aangegeven. Ook wordt kort ingegaan op het uitvoeringsplan dat na deze agenda wordt geschreven.

4.2 Coördinerend wethouder Een heel belangrijk actiepunt, dat niet uit de bevindingen naar voren komt, is de wens om in de gemeente Westerkwartier een coördinerend wethouder Lokale inclusie agenda te benoemen. Een coördinerend wethouder is een ambassadeur voor de toegankelijkheid in de gemeente en straalt dit uit naar alle inwoners. Iedereen moet optimaal kunnen deelnemen aan de samenleving. Het gaat om een stapsgewijze verbetering gericht op inclusie voor iedereen juist op lokaal niveau. Het is de bedoeling (en de verplichting volgens het VN-verdrag Handicap) om blijvend aandacht te besteden aan de Lokale inclusie Agenda. Jaarlijks wordt met de betrokken personen besproken hoe de stand van zaken is en wordt het actieplan geactualiseerd. Dit betreft organisaties die nu ook betrokken zijn bij het opstellen van de Lokale Inclusie Agenda.

4.3 Actiepunten/aandachtspunten uit Quick Scans en het uitvoeringsplan Uit de Quick Scans zijn diverse actie- en aandachtspunten naar voren gekomen. Deze zijn in de no- titie bij de desbetreffende onderwerpen al benoemd. Hieronder worden de actiepunten in volg- orde van belangrijkheid aangegeven. Gestart wordt met het actiepunt bewustwording. Duidelijk moet zijn dat mensen met een beperking op dezelfde manier moeten kunnen leven als iedereen zonder een beperking.

4.4 Het uitvoeringsplan Hoe de actiepunten uitgewerkt worden, wordt in het uitvoeringsplan beschreven dat binnenkort wordt opgesteld. Per actiepunt wordt een planning opgesteld, een beschrijving gegeven hoe en door wie het actiepunt wordt uitgevoerd en worden eventuele financiele consequenties be- noemd. Er wordt begonnen met de vier belangrijkste aandachtspunten/actiepunten. De overige punten worden overgedragen aan de nieuwe gemeente.

Een aantal punten uit deze lijst zijn afhankelijk van de keuzes die de nieuwe gemeente maakt en kunnen op dit moment nog niet daadwerkelijk worden opgepakt. Deze punten worden doorgege- ven aan de desbetreffende werkgroepen die bezig zijn met de voorbereiding op de herindeling. Het betreft onder andere actiepunt 2 en 3.

4.5 Aandachtspunten/actiepunten 2018 1. Om medewerkers bewust te maken van de problemen waar inwoners met een beperking in het dagelijks leven tegenaanlopen hier op een praktische manier aandacht aan besteden. 2. De mogelijkheden onderzoeken hoe gemeentelijke informatie toegankelijk gemaakt kan worden (zoals lay-out formulieren, aanvragen voorzieningen). 3. Bij het ontwikkelen van de website van de gemeente Westerkwartier direct rekening houden met de toegankelijkheid van de website voor iedere inwoner.

12 4. Nieuwe leden uit de gemeenten Marum en Grootegast zoeken voor de adviescommissie die zich met toegankelijkheid bezighoudt.

4.6 Aandachtspunten/actiepunten 2019 1. Nagaan welke scholing nodig is zodat de communicatie-uitingen van de gemeenten zo veel mogelijk toegankelijk zijn voor inwoners met een beperking. 2. Belangenorganisaties/adviescommissies op tijd betrekken bij herinrichtings- en nieuwe pro- jecten. 3. De mogelijkheden onderzoeken voor een toegankelijkheidstoets. 4. Nagaan of de handhaving op het gebied van toegankelijkheid in voldoende mate wordt uit- gevoerd. 5. Nagaan of het onderdeel toegankelijkheid voldoende wordt opgenomen in de Omgevings- wet en of er door de gemeenten indien nodig zelf aanvullende eisen kunnen worden gesteld wat betreft toegankelijkheid. 6. Nagaan wat de uitkomsten van de diverse onderzoeken (o.a. het Cliëntervaringsonderzoek) betekenen voor het beleid en de uitvoering om op deze manier de ervaring van de cliënten een duidelijker rol te laten krijgen in het beleid en de uitvoering. 7. Onderzoeken in hoeverre de oudere sportvoorzieningen in de vier gemeenten toegankelijk zijn voor mensen met een beperking. 8. In het na de herindeling op te stellen speeltoestellenbeleid rekening houden met kinderen met een beperking. 9. In Leek wordt een ontmoetingsplek gemist waar gelijkgestemden elkaar kunnen ontmoeten, een soort buurthuiskamer. Gekeken moet worden of hier een brede behoefte aan is en gere- aliseerd kan worden. 10. In de ‘huis aan huis’ krant van Leek wordt een informatierubriek gemist van de gemeente Leek. 11. Mogelijkheden onderzoeken of het mogelijk is voor slechtzienden brieven van de gemeente via de mail te ontvangen. Deze kunnen dan vergroot worden of eventueel worden voorgele- zen.

13