Een Atmosfeer Van Goud. Beeldende Kunst in Het Vroege Werk Van Louis Couperus
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
EEN ATMOSFEER VAN GOUD. BEELDENDE KUNST IN HET VROEGE WERK VAN LOUIS COUPERUS Anne VAN BUUL Abstract – In the works of Louis Couperus, visual arts are omnipresent. In his journalistic works as well as in his poems and novels, Couperus often refers to artists and art works. This article explores the various functions fulfilled by references to and descriptions of art in three of Couperus’ early works: Reis-impressies (1896), Metamorphose (1897), and Langs lijnen van geleidelijkheid (1900). Couperus incorporated not only impressions of classical and renaissance art that he saw on his trips to Italy, but also contemporary art from artists with whom he was acquainted. However, the references to these different kinds of art (in the form of references, allusions, or ekphrastic descriptions) fullfill similar functions in Couperus’ work: they emphasize the themes of the works or accompany poetical reflections on the task of artists and writers. In de roman Metamorfoze (1897), waarin Louis Couperus het verloop van zijn schrijverschap tot dan toe beschrijft, legt het hoofdpersonage Hugo Aylva een grote interesse voor beeldende kunst aan de dag. Hij leest ‘een boek over de renaissance, een boek over Griekse sculptuur’(VW 13: 27) en raakt op een reis naar Italië onder de indruk van de kunstwerken waarover hij in die boeken heeft gelezen. Zo verging het ook Couperus zelf, op wiens vroegste werken de omgang met beeldende kunst direct een weerslag heeft gehad. In zijn twee vroege dichtbundels, in zijn journalistieke werk en in zijn romans wordt herhaaldelijk melding gemaakt van en gezinspeeld op kunstenaars en kunstwerken. In die teksten vervullen de verwijzingen naar en beschrijvingen van kunst verschillende functies. In deze bijdrage wil ik laten zien op welke manieren beeldende kunst een rol kan spelen in het werk van Couperus. Omdat het in het bestek van dit artikel niet mogelijk is om alle verwerkingen van beeldende kunst in Coupe- rus’ oeuvre te beschrijven, beperk ik mij tot een aantal voorbeelden uit zijn vroege werk. Allereerst maak ik een kort uitstapje naar beeldende kunst in Couperus’ gedichten en in zijn debuutroman Eline Vere (1889) om daarmee iets van zijn kunstopvatting duidelijk te maken. Vervolgens beperk ik mij tot de analyse van drie werken uit het laatste decennium van de negentiende eeuw * De auteur was verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen, waar ze in 2013 haar proefschrift verdedigde. Spiegel der Letteren 55 (3), 327-346. doi: 10.2143/SDL.55.3.2990700 © 2013 by Spiegel der Letteren. All rights reserved. 996559_SDL_2013-3_06_vanBuul.indd6559_SDL_2013-3_06_vanBuul.indd 327327 112/09/132/09/13 114:304:30 328 ANNE VAN BUUL die wat de verwijzingen naar beeldende kunst betreft een eenheid vormen, namelijk Reis-impressies (gebundeld in 1894, aangevuld in 1896), Metamorfoze (1897) en Langs lijnen van geleidelijkheid (1900). In deze teksten zijn de reis- ervaringen verwerkt die Couperus opdeed tijdens zijn eerste drie reizen naar Italië in de jaren 1893-1896. Couperus bezocht op die reizen onder andere Florence, Rome, Napels en Venetië, waar hij in musea kennismaakte met de Griekse en Italiaanse kunst uit de oudheid en de renaissance.1 Op enkele kunstwerken die hem in het bijzonder raakten, komt hij in deze literaire werken herhaaldelijk terug. Daarnaast vinden we er verwijzingen naar eigen- tijdse kunst en beschrijvingen van fictieve of imaginaire kunstwerken. Hoe verschillend de genoemde kunstwerken ook zijn, het zal blijken dat deze voor Couperus een vergelijkbare betekenis hadden en dat ze op soort- gelijke manieren een rol spelen in zijn literaire werk. De analyse van de manier waarop beeldende kunst in Couperus’ werk kan functioneren, kan een bijdrage leveren aan de interpretatie van deze teksten. Dit onderzoek laat zien hoe bepaalde thema’s, motieven en poëticale opvattingen door middel van verwijzingen naar en interpretaties van kunst op de voorgrond treden en hoe de visuele artefacten waaraan gerefereerd wordt bijdragen aan de betekenis van de literaire tekst. Het gaat mij er hier niet om te achterha- len in welke mate de schrijver het kunstwerk ‘adequaat’ heeft weergegeven, maar om te onderzoeken op welke manier een kunstwerk transformeert en functioneert in een literaire context. Ekphrasis and beyond Als het gaat om teksten over beeldende kunst denkt men in eerste instantie aan de aloude traditie van ekphrasis. De term ekphrasis (afgeleid van het Griekse ekphrazein: vertellen, uitspreken) is door de tijd heen op verschil- lende manieren gedefinieerd. Deze definities zijn herhaaldelijk opgesomd en vergeleken. Ook de geschiedenis van het genre is al meermaals verhaald.2 Uit dergelijke studies blijkt dat ‘ekphrasis’ een parapluterm is voor verschil- lende manieren waarop een visueel object in woorden kan worden vertaald. Algemeen gezegd zijn ekphrastische teksten verbale representaties van visuele representaties waarbij een of meerdere gefixeerde beelden (imaginair of 1 Zie over Couperus en Italië o.a. Devoldere 1991, Koch 1995 en Kemperink 2003. Vanaf 1900 maakte Couperus opnieuw talrijke reizen naar Italië. Ook deze hebben een weerslag gehad op zijn literaire werk. 2 Zie bijvoorbeeld de studies van Heffernan 1993, Wagner 1996, Robbillard e.a. (red.) 1998 en Cheeke 2008. 996559_SDL_2013-3_06_vanBuul.indd6559_SDL_2013-3_06_vanBuul.indd 328328 112/09/132/09/13 114:304:30 EEN ATMOSFEER VAN GOUD 329 bestaand) worden omgezet in woorden, in literaire of niet-literaire vorm.3 Een treffende definitie van ekphrasis geeft Helen Wilcox: ‘Ekphrastic wri- ting is a form of reliving – inevitably in part and in another medium – the techniques, memories or effects of the original artwork by means of a verbal re-creation’ (Wilcox 1998, 216). Een ekphrastische tekst kan een beeld nooit volledig en precies imiteren, hij is altijd een interpretatie, een ‘re- creation’ van dat beeld.4 Ekphrasis kan een vorm van indirecte intermedialiteit genoemd worden, waarbij twee media (tekst en beeld) bijdragen aan de betekenis van een artefact, maar slechts één medium direct aanwezig is (Wolf 1999, 42). De relatie tussen woord en beeld wordt dan in het hoofd van de lezer gelegd. Naast de klassieke ekphrasis, waarbij een beschrijving wordt gegeven van een visueel object, kunnen andere vormen onderscheiden worden waarin een artefact in een literaire tekst aanwezig is of wordt opgeroepen en daarin een bepaalde functie vervult. Zo kan er ook sprake zijn van een minder beschrij- vende vorm van indirecte intermedialiteit in teksten. Yacobi gebruikt in die gevallen de term ‘ekphrastisch model’. Een kunstwerk wordt dan niet in zijn geheel beschreven, maar de tekst representeert dan een bepaald aspect van een kunstwerk, een gemene deler tussen tekst en beeld (een topos, thema, stijl of traditionele figuur) die niet uniek is voor, en abstracter is dan een specifiek kunstwerk (Yacobi 1998). Een laatste manier waarop beeldende kunst indirect aanwezig kan zijn in een tekst is in de vorm van referenties of allusies. Expliciete referenties aan beeldende kunst (mentions), en ook meer impliciete allusies op een beeld kunnen gezien worden als een vorm van intertekstualiteit en zouden met de term ‘iconotekst’ kunnen worden aangeduid.5 In plaats van een klassieke beschrijvende ekphrasis ontstaat dan een intertekstueel netwerk dat een beeld op verschillende manieren in het geheugen oproept.6 Ook in deze gevallen wordt geen complete beschrijving van een beeld gegeven, maar dragen de verwijzingen op thematisch of structureel niveau wel bij aan de betekenis van de tekst. Referenties en allusies aan beeldende kunst kunnen bepaalde asso- ciaties oproepen zoals een sfeer, een tijd of kunsttijdperk, of bepaalde gedach- ten en gevoelens van de personages symboliseren of begeleiden. In het werk van Couperus zijn alle drie deze vormen van indirecte inter- medialiteit terug te vinden. Afhankelijk van het genre waarin Couperus zijn 3 Zie voor een overzicht van invloedrijke definities, waaronder deze, Cheeke 2008, 24. 4 Zie Heffernan 1993, 136. 5 Deze term wordt gebruikt door Gorus 2011 en Wagner 1996. 6 Zie over deze vorm van intermedialiteit Gorus 2011. 996559_SDL_2013-3_06_vanBuul.indd6559_SDL_2013-3_06_vanBuul.indd 329329 112/09/132/09/13 114:304:30 330 ANNE VAN BUUL kunstindruk vastlegde, is de verwijzing naar het kunstwerk meer of minder beschrijvend en meer of minder expliciet. In de gedichten en in Eline Vere zullen we bijvoorbeeld zien dat de verwijzingen naar beeldende kunst indi- rect zijn en dat impliciet blijft op welk kunstwerk in de tekst precies gezin- speeld wordt. Terwijl in de Reis-impressies – teksten met een journalistiek doel die direct geschreven zijn naar aanleiding van het geziene op reis – de beschrijvingen van kunst juist heel volledig zijn en deze teksten de indruk van het beeld in woorden trachten te evenaren. In romans zoals Metamorfoze en Langs lijnen van geleidelijkheid is dan weer eerder sprake van ekphrasti- sche modellen: kunstwerken en bepaalde aspecten daarvan worden steeds benoemd, maar nooit in hun geheel beschreven. We zullen echter zien dat deze verschillende soorten verwerkingen van beeldende kunst wat betreft hun functie in de literaire tekst wel overeenkomsten vertonen. Ze dienen in het werk van Couperus om een schoonheidsimpressie te geven, om een bepaalde thematiek te weerspiegelen, een tegenstelling te verduidelijken of om te reflecteren op het doel van kunst en van de kunstenaar/schrijver. Deze functies zullen in het onderstaande achtereenvolgens de revue passeren. Beschrijving en schoonheidsbeleving In de dichtbundels