Lastmaniana door Jhr. Dr. J. L. A. A. M. VAN RYCKEVORSEL. en gelukkig toeval deed mij in het bezit komen van een klein paneel, voorstellende Hercules, met behulp van Pallas Athene de schatten roovend uit den tem- pel van Delphi. Op den voorgrond bleek het stuk te zijn: gemerkt 1625, . Er viel geen p oogenblik aan te twijfe- len, dat dit een origineel werk was van Pieter Last- man. Onmiddellijk springt in het oog de buitengewoon knap geschilderde figuur van Hercules en het warme colo- riet, waarin het geheele werk is opgevat. Een diep azuren "Italiaansche" hemel met een wazig blauw verschiet, een goudokeren rotswand, welke den indruk wekt af te stam- men van een ateliergordijn van 's leermees- ter, wordt omsloten door een donkeren boog in gebrande P. LAST1VIAN.HERCULES EN PALLAS. omber-tinten. Voor dezen achtergrond zij n geplaatst de beide figuren : Pallas en Hercules. Pallas, zooals zoo dikwijls bij Lastman, verraadt sterk het bekende model, maar wij nemen dit gaarne voor lief, alleen reeds om het fijne lila en diep- paarse lakrood van haar kleed. Zelden ziet men werken van dezen meester in een dergelijke rijke kleurenharmonie. (Afb. 1). Dit moet wel het door Kurt Freise in zijn boek over Lastman onder No. 108 aangegeven werk zijn, dat den schrijver slechts uit een teekening van Leonard Bramer bekend was 1).

1) K. Freise, , S. 81.

166 Hij beschrijft het als volgt: . Hercules en Pallas. In een gewelfde grot rechts een groote, bijna naakte man, die een groot bekken uitt gedreven metaal met beide handen binnendraagt. Hij heeft het hoofd naar links gewend, waar Pallas Athene gezeten is en naar hem kijkt. Zij draagt helm, speer en borstharnas. Links van haar een uil. Door den gewelfden ingang der grot ziet men op een landschap. (Beschreven naar een vluchtige na- teekening van de hand van L. Bra- mer, welke zich met 50 andere in een album in het prentenkabinet te Amsterdam bevindt: N°. 24 hiervan. Vergl. Oud-Holland, XIII, 1895 Blz. 187. Deze nateekening stelt waarschijnlijk het door Vosmaer onder 46 genoemde, gesigneerde en 1625 gedateerde schilderij voor, dat voorkwam op den verkoop van Jan van Loon in Delft op 18 Juli 1736, Hoet, Bd II, Blz. 391 N'.33, Fl. 62) (Afb. 2).

Eenigermate onduidelijk is r-reise's om- beschrijving, AES.AFB.2. 2. TEEKENING DOOR LEONAERT BRAMER. dat rechts en links van den BRAIVIER. AMSTERDAM. toeschouwer, hier verwarrend werkt. Feitelijk wendt Hercules het hoofd naar zijn rechterschouder en den uil vindt men voor den rechtervoet van Pallas terug op Bramer's schets. Opmerkelijk is het, dat Bramer Pallas een speer in de rechterhand geeft, welke niet op de schilderij voorkomt. Nog een andere variant bracht Bramer aan. Hij gaf Hercules een wapperenden mantel boven diens linkerschouder, vermoedelijk hier geinspireerd door de groote wolk achter de mannen- figuur. Zeker zouden zoowel de toegevoegde mantel als de speer in de compositie geen slecht figuur gemaakt hebben, maar toch kunnen wij ons denken, dat deze bijkomstigheden voor Lastman onnoodig waren. Immers, hoe bewonderenswaardig vult hij de ruimte met zij n beide figuren. Bramer daarentegen, hoewel gebonden aan de voorstelling, verbreedde naar eigen aanleg het tafereel en verkleinde de figuren, waardoor opvallende leegten ontstonden tusschen Pallas en Hercules, wiens linkerarm te ver van den omlijnenden boog werd geplaatst. De binding van de groep ging bij de teekening bijna geheel verloren. Zeer vernuftig bracht Leonaert Bramer

167