Bl. 1Bl. 1 Transcriptie En Aanvulling Door M.J.A.M. Mulder En W
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Bl.Bl. 1 1 Transcriptie en aanvulling door M.J.A.M. Mulder en W. Schmelzer 2012 Bl.Bl. 2 2 Inleiding en verantwoording Deze genealogie van het geslacht van der Capellen bestaat uit drie delen. 1 Een artikel over het geslacht van der Capellen uit het Vaderlandsch Woordenboek van Jacobus Kok uit 1780. Dit artikel hebben wij bewerkt en na iedere tak voorzien van een grafische stamboom om een en ander te verduidelijken. De nummering van Kok hebben wij aangepast. Onze nummering is als volgt: 1= vader, 2= oudste zoon, 3= oudste kleinzoon etc. Als b.v. tak 1 loopt tot nr. 8 dan krijgt een zijtak nr. 10, 11 etc. De 9 hebben wij hierin niet meegenomen. Dochters en zonen die geen nakomelingen met de naam van der Capellen hebben, krijgen het nummer van hun vader toebedeeld met een toevoeging -1 etc. Het artikel van Kok is overigens in 1783 opnieuw uitgegeven door een anonimicus bij een niet genoemde drukkerij. Dit is geen overdruk want het lettertype is anders. Ofschoon de tekst nagenoeg gelijk is, zijn er hier en daar toch enkele afwijkingen in te bespeuren. Wij hebben de tekst van deze anonimicus vergeleken met Kok waardoor enkele foutjes konden worden hersteld. 2 De onder 1 genoemde genealogie loopt tot ~1750. Om de genealogie te completeren, hebben wij die v/a Bl. 48 aangevuld tot op heden. Hier hebben wij eerst een grafische stamboom geplaatst met daarna een verantwoording van de genoemde personen. De bronnen voor deze aanvullingen ontlenen wij in hoofdzaak aan het Nederland’s Adelsboek. 3 De verschillende takken van het geslacht van der Capellen beheerden een familiearchief. 1132 archiefstukken berusten momenteel bij het Gelders Archief te Arnhem. Een deel berust bij de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag. Een deel is verloren gegaan. Alle extracten van het Gelders Archief die mogelijk van belang zijn voor deze genealogie, treft u v/a Bl. 58 aan waarbij wij bij alle genoemde personen met de naam van der Capellen het betreffende stamboomnummer tussen ( ) hebben aangegeven. In de genealogie verwijzen wij naar deze extracten door middel van b.v. •32. Opmerkelijk is dat er slechts één mannelijke erfopvolger is van dit oorspronkelijk omvangrijke geslacht. Nakomelingen uit de tak Van Den Dam 5 hebben wij niet kunnen traceren. Bastaardtakken voortgekomen uit het geslacht van der Capellen worden door Kok en de anonimicus niet genoemd. De Indo-Europeesche bastaardtak voortgekomen uit Godert A.G.P. (165) en de Javaanse Zaiëm die de naam van der Zaiëmsz voerde, is in 1975 uitgestorven met Cora Adèle van der Zaiëmsz. Omdat Jacob Mijnhart Gerlof Matakena in 1920 bij Gouvernementsbesluit toestemming kreeg om de naam van zijn moeder te gaan voeren, leven er in Nederland nakomelingen met deze byzondere koloniale naam voort. De Indo-Europeesche bastaardtak voortgekomen uit Robert Lieve Jasper (170) en de Javaanse Ilma kreeg in 1888 van de Raad van Justitie te Batavia toestemming om de naam van der Capellen te gaan voeren met het verbod op het voeren van de adellijke titel van hun voorvader. Wij hebben geen verwantschap ontdekt met het van oudsher eveneens uit de omgeving van Cleve stammende adellijke geslacht Van Capellen. Bl.Bl. 3 3 Jacobus Kok Vaderlandsch Woordenboek deel IX p. 55 t/m 146. Het Vaderlandsch Woordenboek van Jacobus Kok is in principe een Encyclopedie. Het eerste deel van de in totaal 35 delen verscheen in 1780. In 1796 waren alle delen voltooid. Wij ontdekten dit Woordenboek in een tweede druk uit 1788 op Google-books. Het bleek niet mogelijk om een kopie te maken van de originele pagina’s echter een wel van een transcriptie die er als PDF-bestand was aangekoppeld. Op blz. 55 t/m 180 staat een artikel over het geslacht Van Der Capellen. De genealogie loopt door tot op blz. 146 waarna een overzicht volgt van alle aangehuwde geslachten, een overzicht van alle geslachten die in de kwartierstaten voorkomen en vervolgens een verhaal over Johan Derk Van Der Capellen, Heer tot den Poll en Robert Jasper Van Der Capellen, Tot De Marsch. Hieronder hebben wij aléén de genealogie opgenomen. Problematisch waren de zoals gewoonlijk veel voorkomende tekstfouten dan wel verminkingen van de tekst doordat de computer bij het inlezen van de tekst bepaalde letters etc. niet herkende. Een en ander is door ons bijgewerkt aan de hand van de originele pagina’s. De oorspronkelijke tekst met taalfouten is ongewijzigd gebleven. In de 18e eeuw stond de -f- voor een -s-. Ook dit is ongewijzigd gebleven. Wel hebben wij de nummering aangepast. Capellen, (van der) De Capella, een oud Adelijk Geslacht, oorfprongkelijk uit Frankrijk, het welk, zedert den jaare 1200, in de Cleeffche en Nederlandfche Gewesten, met luister bekend is, en waar van nog verfcheidene takken, in de Vereenigde Nederlanden, met aanzien bloeien. De oude en latere aantekeningen komen allen omtrent den Franfchen oorfprong over een, als ook, dat het zelve, reeds voor zeven honderd jaaren, in verfcheidene takken verdeeld en verfpreid is geweest. Aegidius Gelenius, een Oudheidkundige, die in de voorige Eeuwe leefde, en gefchreven heeft de Admiranda Sacra et Civili magnitudine Coloniæ Agrip. [Lib. 2. Syntag. 6. notat. I. pag. 144.-145. edit. 1645]. maakt gewag van deze vroegtijdige en aloude verdeling en verfpreiding, op de volgende wijze: „ In his quos commemoravi de Capellen ftirpium divifio, ante fexcentos annos inchoata, omnibus ejusdem de Capellen nominis, posteris hereditario reliquit crucem anchoratam, id est habentem repandos et recurvos quatuor extremos fcapos: eam gerunt nostra- tes Geldri, argenteam in Campo Coloris veneti: cui ramus Capellorium de Woningen in dextro fuperiori angulo aureum templum interferit: ficut de Hochkirchen, qui tamen in cruce et colore differunt. Qui in Normannia et Gallica Bononia degunt La Capelle, eandem crucem anchoratam fanguineam habent in folo argenteo, cum clavula coloris veneti obliquata a dextro in finistram; funt etiam in Arthefia dicti de La Capelle, anchoratam fanguineam crucem in perpendiculariter divifo habentes clypeo, cujus anterior pars aurea, posterior argentea. Res fane multae antiquitatis in tanta diftantia et diverfitate Provinciarum ! Ipfum de Capella vel Capellariorum nomen fuit A. Gelenius feculæris muneris et dignitatis in aulis Regum.” Rathausthurm Keulen Uit deze Oudheidkundige nafporingen van Gelenius, in 1645 uitgegeeven, blijkt, dat dit geflacht zijnen oorfprong en naam ontleent, van de waardigheid van Capellani, aan het Hof der Fran- kifche Koningen, ook, dat het zelve, zes honderd jaaren, vóór de uitgave van zijn aangehaalde Boek, in verfcheidene takken is verdeeld geweest, en dus reeds in de elfde Eeuwe, in het Fran- kifche Rijk met luister gebloeid heeft, zoo dat Celenius zig met recht verwondert over eenen oorfprong, welke in zulk eene aanzienlijke oudheid verdwijnt. In den jaare 1086 wordt melding gemaakt van Phillipus Cappelanus (A). Bij gelegenheid dat Philippus, Koning van Frankrijk, eenige voordeelen fchonk aan de Abtdij van St. Peres les Char- tres tekenden deze volgende getuigen: Gaufridus Episc. Carnotenfis, Amalricus Clericus, Frogerius de Cathalaunis, Robertus de Rupe- forti, Guaufr. Com. Mauritaniae, Gervafius Dapifer Regis, Philippus Capellanus, Theobaldus Stabularius Regis, Lancelinus Pincerna en Gilbertus de Tegulariis. [Apud Castrum Drocis, publicé ante portam S. Vïncentii anno ab incarnat. Domini MLXXXVl. indict. IX. regnante Philippo Rege anno XXVI]. - Ego Gislebertus Notarius ad vicem Guafredi Paris. Episcopi fummi cancellarii Regis relegendo fubfcripfi. [Hift. de la Maifon de Montmo- renci, Liv. II. des preuves pag. 26]. Waar bij te letten ftaat, dat deze Philippus Capellanus, niet onder de Clerici, maar wel onder de Wereldlijke Hofgenoten des Konings genoemd wordt. In een Chartre, te vinden in de gemelde preuves, [pag. 63]. wordt gefproken van Hugo De Ca- pella (B), in den jaare 1168. 1182, Galterus Capellanus, genoemde preuves, [pag. 59]. 1182, Obertus De Capella Abbas (C). [Zie Du Chesne, Hift. de la Maifon de Broije et de Chateau Bl.Bl. 4 4 Villain, preuves, pag. 21]. In de Reliquite M.S.S. omnis ævi, door Ludewig uitgegeeven, komen, in het XII Deel, voor, verfcheidene Registers van de Officianten en Huis- of Hofgenoten der Frankifche Koningen, onder anderen, van dezen geslachte, op bladz. 1. onder de eerfte Edelen van ‘s Konings Huis. 1231, Guafredus de Capella (D). 1295, Ansellus De Capella (E), [bl. 13]. 1287, Gualterus Capellanus (F), onder de Milites (Ridders) [bl. 15, op bladz. 17]. onder de Clerici van ‘s Konings Huis. Dn. Gregorius De Capella (G). [Verders, bij den zelfden Ludewig in het gemelde Boek, XII Deel, bl. 41]. onder de Edelen van ‘s Konings Huis. 1313, Robertus De Capella (H), en Thomas De Capella (I), [bl. 42]. In de twaalfde Eeuw hebben zig reeds verfcheidene takken van dit geslacht, door de Neder- landfche, en daaraan grenzende gewesten, verfpreid, blijkende uit het geen verder zal bijgebragt worden. Ansellus De Capella (J), Miles, komt, 1135, met een groot aantal Nederlandfche Ridders, voor, als getuige, dat Ridder Reinus De Jauche eenige goederen overgaf aan de Abtdij van Honnecurt. [Carpentier, Hift. du Cambrefis, preuv. pag. 82]. Thierrij Van Capella (de Capella) (K) wordt, 1144, gevonden onder de Edelen, die het verdrag ondertekenden, tusfehen den Roomfchen Paus Celestinus en den Graave van Vlaanderen, die beloofde om nooit te Terouanen een kasteel of Sterkte te zullen bouwen. [Chron. van Vlaande- ren, I. Deel, bl. 184]. Carpentier, in zijne Histoire de Cambrefis, [Tom. II. p. 362. en vervolg], zegt, dat er wel twintig Branches of Familietakken van den naam Van Capelle bekend zijn, die meest allen, ten blijke van den zelfden oorfprong, een geankerd kruis in hunne wapenfchilden voeren, doorgaans met een of ander bijteken onderfcheiden. 1203, Pierre De La Capelle (L), Seig. de ce lieu. 1280, Jean De La Chapelle (de Capella) (M) Bourgemeftre à Cambrai. Eneuerrand De La Chapelle (de Capella) (N) Vasfal van St. Hubert, die ten huwelijk had Jeanne Lonsart, welker afftammelingen, in het Kamerijkfche, Vlaanderen en Henegouwen, in groot aan- zien zijn geweest.