Download Scans
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Dr.G.D. ,chotel Het Ntaatschal ?elijk Leven in de XVII' cell-- HET MAATSCHAPPELIJK LEVEN ONZER VADEREN IN DE ZEVENTIENDE EEUW. I=1 ,24 0 0 z 0 fra HET MAATSCHAPPELIJK LEVEN ONZER VADEREN IN DE ZEVE\TIE\DE EEUW BESCHREVEN DOOR DR. G. D. J. SCHOTEL Tweede, verbeterde en geillustreerde Uitgave DOOR DH. H. C. ROGGE Oud-l-lougleeraar aan de Universiteit to Amsterdam A. W. SIJTHOFF LEIDEN VOORREDE. Toen Dr. Schott' de pen opnam, um op zumi besehrilving van het Oud-Hollandseh Hoisgezin in de Zeventiende Eeuw ook die van het Maatschappelijk Leven in zijn geheelen omvang to laten volgen, stelde hij zich voor, uit den grooten schat zijner aanteekeningen, bileengebracht bij het doorlezen van de belangrijkste historisehe werken en andere geschriften nit chen tijd, van ontelbare predi- kaben, ]iedeboekjes, tooneel- en kluchtspelen, van tamiliepapieren en andere handschriftelijke bescheiden, een boek saam to stellen over het maatsehappelnk en godsdienstig level] Dozer vaderen, op zoo breede solo-Lai aangelegd, dot het missiluen wel zes of meer deelen zoo vullen. Tegen (1,3 intgave van zulk eon omvangrijk work. waarvoor in die dagen slechts eon beperkt aantal lezers was to vmden, rezen echter gewiehtige bedenkingen. De aantrekkelijkheid zoo door of beeldingen floor oorspronkelijke voorstellingen kunnen verhoogd worden, maar Your zulk eerie veilueliting op min kost- bore wiize ontbraken nog de hulpmiddelen. noel al tiniest de sehruver zieh beperken, tech heeft Inj gotraeht de voiehten van timing onderzoek voor de vergetelheid to bewaren; vandaar dot zip' IVIoatsehappelijk Leven meer of min tutgebreide monograpIneen bevat, die men Kier oogensehijnlijk met zoeken zou. Omtrent het rooken en de pijpenfabrikage bilv., de periodieke literatuur in vroeger eeuwen, de geschiedenis van het kaart-, schaak- en andere VI VOORREDE. spelen; over het post- en muntwezen, het handelsverkeer en de tuinbouwkunde, deelt Schotel ens bijzonderheden mede, waarvoor men hem dankbaar mag blkiven. Wat de hoogleeraar Froin gezegd heeft van hel Oud-Hollandsch Huisge,zin, kan bijna in nog meerder mate van d t werk gelden, namelijk „dat Schotel zich geen stof had kunnen uitkiezen, die hid beter berekencl was to behandelen dan doze, daar niemand van ooze letterkundigen daartoe zoo bevoegd was als hij. Onderwerp en schrijver zijn voor elkander geschapen. Hij heeft met de meest bekcnde mannen van de zeven- tiende eeuw, met staat- on letterkundigen, dichters en kunstenaars, geleerden en predikanten, dagelijks verkeerd. Hij heeft de geheele literatuur, de hlauwhoekjes en de lang vergeten gedichten, verhan- delingen en preeken evengoed ale de meesterstukken der nog altijd levende auteurs, doorgelezen en in zich opgenomen. Hij heeft met voorliefde de oudheden van allerlei aard bestudeerd en tot ophelde- ring der geschreven bescheiden doen dienen. Kortom, hij is in den bloeitijd der Republiek evenzeer to huis als in zijn eigen leeftijd. Een boek van hem verdient derhalve reeds op den titel af, de aandacht van alien, die in de zaak belangstellen". Overigens kan ik bier slechts herhalen, wat ik bij de uitgave van Het Oud-Hollund3ch fittisgezln gezegd heb. Ook Het Maatschap- pcli9k Leven is geheel het werk van Schotel gebleven, ik heb er alleen de verbeteringen, de bekortingen en wijzigingen in aange- bracht, die ik noodig achtte. Behalve het viertal teekeningen van D. van der Kellen, zOn de prenten alle ontleend aan schilderijen, teekeningen en gravures van J. Luyken, Ostade, Van de Venne en zoovele andere kunstenaars van dies tijd, enkele ook naar voor- werpen of afbeeldingen in andere werken. De aanteekeningen zijn in lioofdzaak verwijzingen naar de bronnen of geschriften, die verder over het medegedeelde geraadpleegd kunnen worden. Ook in dit opzicht blijven de boeken van Schotel hun waarde behouden. 1k twijfel niet of dit book zal in zijn nieuwe gedaante naast het vorige eene niet onwaardige plaats innemen, en met Met minder ingenomenheid door one publiek ontvangen worden. H. C. ROGGE. INHOUD. Eerste Hoofdstuk. De Taverne 1 Tweede Hoofdstuk. De Tabagie 0;1 Derde Hoofdstuk. Koffielmizen en Uollegien 411 V ierde Hoofdstuk. Nienwspapieren 1111 Vijfde Hoofdstuk. Dobbelsteenen 81 Zesde Hoofdstuk. Kagrtspel 01 Zevende Hoofdstuk. Sebaken en Dammen 107 A ehtste Hoofdstuk. Volksspelen 118 Negende Hoofdstuk. Straatverliehting. Naebtwalrers. Brand 130 Tiende Hoofdstuk. De Gilden 151 VIII INHOUD. Elfde Hoofdstuk. Bladz. Apothekers. Chirurgijns 165 Twaalfde Hoofdstuk. Vise11-, 131oent-, Groente- en Fruitwinkels 191 Dertiende Hoofdstuk. Koekbakliers-. Spiegelmakers-, Kleer- en Selioemnakerswinkels . 2U7 Veertiende Hoofdstuk. De Koopmzin 221 Vijftiende Hoofdstuk. Brielwisseling 248 Zestiende Hoofdstuk. De Kerinis 266 Zeventiende Hoofdstuk. Politic 300 Achttiende Hoofdstuk. Rederijkers en Selionwhorgen 311 Negentiende Hoofdstuk. Dieldgenootsellappen, Zanggezelsellappen en Godsdienslige Ver- eenigingen. Leetutir 332 Twintigste Hoofdstuk. Predikanlen en Doetoren '3:,8 Een–en–twintigste Hoofdstuk. Advocaten en Notarissen 380 Twee–en–twintigste Hoofdstuk. Sterven en hegraven 391: Eerste Hoofdstuk. De Taverne. ie geen vreemdeling is in het maatschappelijk leven van de 17 de eeuw, zal gemakkehjk begrijpen, waarom wij allereerst onze lezers en lezeressen de herberg binnen leiden. Het was oudtijds in stad en land de plaats voor de gezellige samenkomst van burgers uit alle standen, waar men de belangrijkste aangelegenheden van den dag besprak, en zeker kon zijn goede bekenden to ontmoeten. Doch voor wij de taverne, zooals de herberg teen heette, kunnen binnentreden, dienen wij de stad in to gaan, want buiten hare poorten be yond men zich in het open veld. Wanneer wij een blik slaan op de stadsgezichten, door bekende en onbekende meesters in den loop der 17 de eeuw op doek of papier gebracht, dan herkennen wij, in weerwil der groote ver- anderingen, dio sedert hare uiterlijke gedaanten ondergingen, de steden die wij thans bewonen of bezochten. Meest alle waren toen omringd met hooge steenen muren of aarden wallen, met voor- uitspringende bolwerken en spitse torentjes, vol kijk- en schiet- gaten, door breede en diepe grachten van de singels gescheiden. Deze muren en wallen werden echter sedert de afschaffing der steen- boeten niet altijd zorgvuldig onderhouden, waren aan weerszijden met boomen beplant en verstrekten den vreedzamen burgers tot .aangename en lommerrijke wandeldreven. Tusschen de wallen ont- •dekte men hier en daar kleine poortjes, die naar de grachten 1- 2 DE TAVERNE. leidden, terwijl de vier of meerdere hoofdpoorten door val- of ophaalbruggen met de buitensingels of de landwegen gemeenschap hadden. Hier en daar vond men nog wei eene oude poort tusschen zware ronde torens, doch reeds in de 17de eeuw waren de meeste verdwenen en door andere vervangen, die meer tot versiering dan tot versterking der stad dienden. Meest alle waren van blauw arduin opgetrokken, hadden vierkante of ronde torentjes met slaande klok De Groote Hoofd-poort to Dordrecht. en uurwerk, en twee of drie verdiepingen. Op de bovenste ver- gaderden sommige gilden, ook wel de rederijkers en de schilders; de benedenste diende deels tot wachthuis, deels tot woning van den portier, een beeedigd stadsdienaar, die verplicht was de poort op bepaalde uren, in den stadsalmanak voorgeschreven, to openen, to sluiten en de sleutels naar den regeerenden burgemeester of het stadhuis to brengen en wederom of to halen. Boven de lijsten prijkte, zoo buiten- als binnenwaarts, het wapen der stad, en in de lijsten waren vaak tijdverzen of Latijnsche en Hollandsche kreupel- DE TAVERNE. 3 verzen op merkwaardige gebeurtenissen, bij of in den omtrek der poort voorgevallen, of wel het jaar der stichting en de namen der stichters met vergulde letters gehouwen, terwijl overal met kunstige hand beeldhouwwerk was aangebracht. Nog ziet men dat bee]dwerk op sommige poorten, die door hamer en moker gespaard bleven, zooals aan de Groote Hoofd-poort te Dordrecht, in 1619 hernieuwd en voorzien van een ronden met koper bekleedden koepel, waarboven zich een torentje verheft 1). Aan de buitenzijde is afgebeeld de Dortsche stedemaagd met het wapen der stad in hare handen, omringd door de wapens der verschillende steden en gemeenten, die in vroeger tijden verplicht waren in de grafelijke oorlogen de banieren der stad te volgen, en dit onder- schrift: „Flos nobilium urbium — Semper te bona pax amet — Et to semper amantibus — Cedant omnia recto. — Pax civium et concordia — Tutissime urbem muniunt." Vroeger was daze poort aan St.-Christoffel gewijd en las men onder zijn beeld een ander Latijnsch opschrift, dat op den heilige betrekking had. Boven de in 1609 gestichte Spoei- of Spuipoort aldaar las men daze opschriften: In 't jaer 1418 belegerde hier dese stad fier Hertog Jan van Brabant magtig, Maer wiert verdreven door Gods hand krachtich. Soli Deo gloria. en : 't Land en water dat men hier ziet, Waren 72 parochyen, na kronijks hediet: Geinnundeert door '1 water kraehtig, In 't jaar 1421 waarachtig. Onder de voornaamste poorten van Rotterdam muntte vooral de Hoofdpoort uit. Zij was voor het grootste gedeelte van blauw arduin- steen opgehaald en pronkte, zoo aan de binnen- als buitenzijde, met het wapen der stad tusschen twee groote leeuwen. Boven het wapen aan de binnenzijde stond het volgende tijdvers uitgehouwen: Den 9 Juny, 't werd u klaar voorgestelt, Heeft Arent Ysbrands, and zijnde zes jaren, Den eersten grandsteen aan deez Nieuw poort gestelt, Als: U. V. Beest en S. Bouwaal Fabrijkwerkers waren. 4 DE TAVERNE. en onder het wapen : „Est Leo cunctipotens, pulchrae qui moenia portae — Servabit, qua Rotta fluit, qua terra virescit." Aan den Het Oude Hoofd to Rotterdam. Maaskant of buitenzijde las men: „Nisi Dominus custodierit Civi• tatem, frustra vigilat, qui custodit earn." Te Delft .... doch genoeg. Wij ineenen met deze proeven to DE TAVERNE. 5 kunnen volstaan en verwijzen den lezer naar de stedebeschrijvingen en de platen van Rochman en Rademaker. Liever treden wij een der poorten, bijv. van Dordrecht, binnen, en nemen een kijkje in deze oude stad, die nog in het begin der vorige eeuw in uiterlijke gedaante weinig van hare vroegere in de 17 dv verschilde. Al aan- stonds vallen ons de menigte huizen met luifels en uithangborden in het oog.