1. Een Geschiedenis Van De Compagniesliteratuur

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

1. Een Geschiedenis Van De Compagniesliteratuur UvA-DARE (Digital Academic Repository) Batavia berijmd Een geschiedenis van de Compagniesliteratuur en een overzicht van de Compagniesdichters in Batavia Zuiderweg, A.M. Publication date 2017 Document Version Other version License Other Link to publication Citation for published version (APA): Zuiderweg, A. M. (2017). Batavia berijmd: Een geschiedenis van de Compagniesliteratuur en een overzicht van de Compagniesdichters in Batavia. General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:03 Oct 2021 8 Batavia berijmd Inleiding Vanaf haar oprichting in 1602 tot op de dag van vandaag staat de Verenigde Oost-Indische Compagnie in de belangstelling. Dit jaar (2017) is er in het Nationaal Archief de tentoonstelling ‘De wereld van de VOC’ te zien en is Het grote VOC-boek verschenen. De ‘Loffelijcke Compagnie’ had al bij haar oprichting de aandacht van nautisch en economisch geïnteresseerden getrokken. Dat deden ook de opvarenden op de VOC-schepen met hun belevenissen. Vooral hun reisverhalen over wel of niet waar gebeurde avonturen tijdens de overtocht naar Oost-Indië vonden gretig aftrek. Investeerders haalden de voor hen belangrijke informatie uit de reisteksten. De VOC was een goede administrateur. Haar archieven in het vaderland en Batavia werden secuur bijgehouden. In het Kasteel van Batavia vergaderde de Raad van Indië. In de Algemene Secretarie schreven de klerken in de folianten en concipieerden veel brieven voor de Heren Zeventien in Amsterdam. Resoluties, reglementen en andere belangrijke documenten werden in de Compagniesdrukkerij gedrukt. Na de sloop van het Kasteel raakte het archief in Batavia in het slop. Verspreid over de stad werden de documenten op slecht onderhouden zolders en onder klimatologisch slechte omstandigheden bewaard. Soms werden de papieren bij gebrek aan kogels als munitie gebruikt, of hadden de witte mieren, de rajap rajap, er al van gegeten. De aanstelling van archivarissen bracht verandering. Ze ordenden en rubriceerden de vele documenten en brieven. J.A. van der Chijs heeft daarin een belangrijk aandeel gehad met zijn Proeve eener Ned. Indische Bibliographie (1880), Nederlandsch-Indisch plakaatboek (vanaf 1885) en Dagh-Register gehouden int Casteel Batavia (vanaf 1896). Zijn opvolger F. de Haan zag niet alleen het historisch belang van het Indisch archief in. Hij had ook belangstelling voor de geschiedenis en het personeel van de VOC. In opdracht van het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen stelde hij twee omvangrijke naslagwerken samen: Priangan (1910-1911) en Oud Batavia (1922). Voor de hedendaagse onderzoeker met belangstelling voor Batavia en Oost-Indië ten tijde van de VOC, zijn dit belangrijke en informatieve naslagwerken. De Haan permitteerde zich uitstapjes in het archiefmateriaal. Hij publiceerde ze als ‘excursen’ in Priangan. Deze excursen bieden uiteenlopende achtergrondinformatie over de typisch Indische natuur, literatuur, biologie, morfologie, etymologie, sociologie en geologie. In ‘Excurs II. Indische verzenmakers’ vroeg hij aandacht voor het Compagniespersoneel met hun rapportages, reisverhalen en poëzie. Bij het samenstellen van deze excurs kon De Haan beschikken over particuliere bibliotheken, waaronder die van de jurist en president van de Javasche bank, N.P. van den Berg. De Haan had de belangstelling van de jonge journalist van het geïllustreerde Indische weekblad De Revue, E. du Perron, gewekt. In de maanden juni en juli in 1921 publiceerde Du Perron bijdragen over de Compagniesschrijvers. Hij voegde aan De Haans ‘Indische verzenmakers’ nieuw Compagniespersoneel met belangstelling voor de literatuur toe. Omdat niet alle door De Haan geraadpleegde boeken in de bibliotheek van het Bataviaasch Genootschap of op het Landsarchief voorhanden waren, was hij afhankelijk van vaderlandse bibliotheken. Tijdens zijn Europees verblijf ontmoette hij Fred Batten, die de nodige hand-en- 9 spandiensten zou verlenen. In Indië had Du Perron ook literatuurliefhebbers leren kennen, die hem hielpen bij het verzamelen van teksten voor zijn literaire bloemlezingen. In de tussentijd had de Nijmeegse hoogleraar Gerard Brom ook over de Compagniesliteratuur in Java in onze kunst (1930) gepubliceerd. Brom had hiervoor inspiratie opgedaan in Du Perrons artikelenreeks in De Revue. Tijdens zijn reis over Java had hij een impressie van het leven in Indië gekregen. In zijn boek attendeerde hij op andere Compagniesschrijvers. In 1939 verscheen De muze van Jan Companjie. Du Perron beschouwde zijn bloemlezing als een ‘tentoonstelling met catalogue raissoné’, zoals hij in het nawoord vermeldde. Voor de herdruk die postuum in 1948 verscheen, had hij er aan toegevoegd ‘en de waarde ervan ligt zeker minder op literair dan op historisch en sociologisch gebied’. Hij had in 1939 Thomas Nix als een gewaardeerd illustrator voor zijn bloemlezing gevonden. Geïnspireerd door de afgedrukte teksten had Nix passende illustraties gemaakt. Deze postume uitgave werd onder supervisie van Du Perrons weduwe Elisabeth de Roos bezorgd door Fred Batten en door Rob Nieuwenhuys. Indertijd had zij deze twee als bezorgers aangewezen. Een subsidie stelde Nieuwenhuys in staat de eerste Indisch-Nederlandse literatuurgeschiedenis te schrijven. In 1972 verscheen de Oost-Indische spiegel. Aan de basis ervan lagen Du Perrons De muze van Jan Companjie en ook de teksten die Du Perron al had verzameld voor zijn beoogde vervolg op De muze van Jan Companjie. De titel van deze tweede bloemlezing had hij al bedacht: ‘Van Kraspoekol tot Saïdja’. Met de oprichting van de Werkgroep Indisch-Nederlandse Letterkunde (1985) werd opnieuw aandacht gevraagd voor de Indische literatuur. E.M. Beekman bracht in Troubled Pleasures (1996) de Indisch-Nederlandse literatuur buiten Nederland onder de aandacht. De keuze van Olf Praamstra in 1997 om de literaire producten van Compagniesauteurs niet tot de Indisch-Nederlandse literatuur te rekenen, viel niet in goede aarde. In zijn bijdrage ‘De Indisch-Nederlandse literatuur uit de VOC-tijd’ ordende en beschreef Bert Paasman in 2002 deze literatuur naar genres. Voor de overzichtelijkheid introduceerde hij het Nederlandse en het Indische circuit. Zijn bijdrage werd door Theo D’haen in Europa buitengaats over de ‘koloniale en postkoloniale literaturen in Europese talen’ (2002) opgenomen, waarmee het proza, het drama en de poëzie van Compagniesauteurs als pre-koloniale literatuur werd erkend. De vermelding van een aantal Compagniesauteurs in Een nieuw vaderland voor de muzen. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1560-1700 (2008) en de Geschiedenis van de Nederlandse literatuur en Worm en donder. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1700-1800: De Republiek (2013) onderstreept deze belangstelling nog eens. De teksten Na de aandacht voor de Compagniesproza en -poëzie in De Haans excurs, de publicatie van De muze van Jan Companjie en de Oost-Indische spiegel, hebben literatuurwetenschappers in binnen- en buitenlandse archieven en bibliotheken onbekende, in Oost-Indië geschreven teksten gevonden. Omdat de zoektochten nog niet zijn afgesloten, geniet voor de beschrijving van deze geschiedenis van de Compagniesliteratuur een descriptief-inventariserende benadering de voorkeur boven een comparatistische of puur poëticale beschrijving. De keuze voor het literatuurconcept zoals dat gold ten tijde van de Verlichting heeft hierin de voorkeur boven het concept van literatuur dat sinds het begin van de negentiende eeuw geldt: literatuur als esthetische categorie. Als gevolg hiervan komen reisverhalen, egodocumenten, populair- wetenschappelijk proza, gedichten en liedjes in beeld. Bij deze teksten speelt de literaire pretentie geen rol. Om zicht te krijgen op het literaire klimaat en het literaire circuit waarin de teksten zijn geschreven, wordt de sociaal-culturele context van de teksten en hun makers geschetst. Oost-Indië, en dan met name Batavia, kende een eigen, bescheiden literair leven, 10 dat wel werd beïnvloed door, maar toch ook beslissend afwijkt af van het vaderlands literair leven. Daarenboven geeft de Compagniesliteratuur ook op bijzondere wijze inzicht in de mentaliteitsgeschiedenis van Oost-Indië. In de lofzangen werden de gouverneurs-generaal geprezen om hun daden ten faveure van de VOC. De dichter had nauwelijks aandacht voor de oorspronkelijke bewoners. De weinige woorden die hij aan hun besteedde waren niet bepaald postief. In zijn lofdicht op Batavia dichtte Jan de Marre over de beschavende invloed van de Compagnie op de onbeschaafde Javanen en andere bewoners van Zuidoost-Azië. De gedichten bieden meestal informatie over de personen die ze hebben geschreven, over de personen die erin figureren of over de beschreven omgeving. Ze
Recommended publications
  • A Synopsis of the Pre-Human Avifauna of the Mascarene Islands
    – 195 – Paleornithological Research 2013 Proceed. 8th Inter nat. Meeting Society of Avian Paleontology and Evolution Ursula B. Göhlich & Andreas Kroh (Eds) A synopsis of the pre-human avifauna of the Mascarene Islands JULIAN P. HUME Bird Group, Department of Life Sciences, The Natural History Museum, Tring, UK Abstract — The isolated Mascarene Islands of Mauritius, Réunion and Rodrigues are situated in the south- western Indian Ocean. All are volcanic in origin and have never been connected to each other or any other land mass. Despite their comparatively close proximity to each other, each island differs topographically and the islands have generally distinct avifaunas. The Mascarenes remained pristine until recently, resulting in some documentation of their ecology being made before they rapidly suffered severe degradation by humans. The first major fossil discoveries were made in 1865 on Mauritius and on Rodrigues and in the late 20th century on Réunion. However, for both Mauritius and Rodrigues, the documented fossil record initially was biased toward larger, non-passerine bird species, especially the dodo Raphus cucullatus and solitaire Pezophaps solitaria. This paper provides a synopsis of the fossil Mascarene avifauna, which demonstrates that it was more diverse than previously realised. Therefore, as the islands have suffered severe anthropogenic changes and the fossil record is far from complete, any conclusions based on present avian biogeography must be viewed with caution. Key words: Mauritius, Réunion, Rodrigues, ecological history, biogeography, extinction Introduction ily described or illustrated in ships’ logs and journals, which became the source material for The Mascarene Islands of Mauritius, Réunion popular articles and books and, along with col- and Rodrigues are situated in the south-western lected specimens, enabled monographs such as Indian Ocean (Fig.
    [Show full text]
  • De Scheepsjongens Van Bontekoe
    De scheepsjongens van Bontekoe Johan Fabricius bron Johan Fabricius, De scheepsjongens van Bontekoe. Leopold, Amsterdam 2003 (28ste druk) Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/fabr005sche01_01/colofon.htm © 2004 dbnl / erven Johan Fabricius binnenzijde omslag Johan Fabricius, De scheepsjongens van Bontekoe 7 Aan de Hollandse Jongens! ‘In 't Jaer ons Heeren 1618, den 28. December, ben ick, WILLEM IJSBRANTSZ. BONTEKOE van Hoorn, Tessel uytghevaeren voor schipper, met het schip ghenaemt: Nieu-Hoorn, ghemant met 206 eters, groot omtrent 550 lasten, met een Oosten-Wint...’ Zo, m'n jongens, zet het Journael in van een der eerste, kranige ‘Schippers naast God’, die met hun wakkere mannen ons gezag in Indië vestigden. Elke kajuitsjongen uit de zeventiende eeuw had, als hij ook maar een beetje lezen kon, het verhaal in zijn scheepskist liggen bij z'n bijbeltje en zijn onderbroeken. En Potgieter dichtte op Bontekoes reis een reeks ‘liedekes’. Bontekoe heeft geen zilvervloot veroverd en ook geen tocht naar Chatham gemaakt. Hij volbracht zijn simpele opdracht (met een notedop-zeekasteel de Kaap te omzeilen) in rustig vertrouwen op God, - als alle schippers uit onze Gouden Eeuw, die op hun avontuurlijke zwerftochten naar het onbekende land door oud en jong werden nageoogd en benijd om de heldhaftige taak die ze gingen vervullen. En Willem IJsbrantsz. Bontekoe zou waarschijnlijk evenals zijn kameraden geheel in de vergetelheid zijn geraakt, wanneer hij niet een reis had gemaakt zó vol tegenslagen, als de geschiedenis onzer zeevaarders er wellicht geen andere telt. Maar hij was taai. Toen zijn schip op de Indische Oceaan in brand vloog, verliet hij het niet, voor hij ermee de lucht invloog.
    [Show full text]
  • Het Journaal Van Bontekoe
    Het journaal van Bontekoe De gedenkwaardige beschrijving van de reis naar Oost-Indië van schipper Willem IJsbrandtsz. Bontekoe uit Hoorn, in de jaren 1618 tot en met 1625 Willem IJsbrantsz. Bontekoe Bewerkt door Lennaert Nijgh bron Willem IJsbrantsz. Bontekoe, Het journaal van Bontekoe, De gedenkwaardige beschrijving van de reis naar Oost-Indië van schipper Willem IJsbrandtsz. Bontekoe uit Hoorn, in de jaren 1618 tot en met 1625 (bewerkt door Lennaert Nijgh). Uitgeverij Pirola, Schoorl 1989 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/nijg001jour01_01/colofon.htm © 2006 dbnl / erven Lennart Nijgh / Piet Boon 2 De titelpagina van het oorspronkelijke ‘Journaal’. Willem IJsbrantsz. Bontekoe, Het journaal van Bontekoe 6 Inleiding De verzuchting ‘Als dat maar geen reis van Bontekoe wordt!’ was honderd jaar geleden heel normaal in het spraakgebruik. Nu wordt de naam Bontekoe alleen met de ‘Scheepsjongens’ in verband gebracht; bijna heel Nederland schijnt ooit dat boek gelezen te hebben. De toeristen in Hoorn kunnen het niet laten om elkaar te fotograferen met de in brons vereeuwigde figuren van Johan Fabricius, op het muurtje bij de Hoofdtoren. Nog maar weinigen weten dat aan het charmante jongensboek een werkelijkheid ten grondslag ligt en dat het ‘Journaal van Bontekoe’ twee eeuwen lang het meest verkochte boek van Nederland was. De meeste 17e-eeuwse schrijvers worden alleen nog maar gelezen door mensen die daarvoor betaald worden. De naar onze smaak langdradige, onnodig versierde stijl en de talloze, uit hun verband gerukte citaten uit de klassieke literatuur mogen dan zeer modieus geweest zijn in de tijd zelf, ons zegt het niets. Op een paar uitzonderingen na en één van die uitzonderingen is Bontekoe met zijn ‘Journaal’.
    [Show full text]
  • The De Bry Collection of Voyages (1590-1634) Editorial Strategy and the Representations of the Overseas World
    UvA-DARE (Digital Academic Repository) The De Bry collection of voyages (1590-1634) : editorial strategy and the representations of the overseas world van Groesen, M. Publication date 2007 Document Version Final published version Link to publication Citation for published version (APA): van Groesen, M. (2007). The De Bry collection of voyages (1590-1634) : editorial strategy and the representations of the overseas world. General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:29 Sep 2021 The De Bry collection of voyages (1590-1634) Editorial strategy and the representations of the overseas world I Text Michiel van Groesen THE DE BRY COLLECTION OF VOYAGES (1590-1634) EDITORIAL STRATEGY AND THE REPRESENTATIONS OF THE OVERSEAS WORLD ACADEMISCH PROEFSCHRIFT ter verkrijging van de graad van doctor aan de Universiteit van Amsterdam op gezag van de Rector Magnificus prof.
    [Show full text]
  • The University of Chicago Appropriate Conduct at Home and Abroad: Forming and Reforming Imperialist Ideologies in Popular Dutc
    THE UNIVERSITY OF CHICAGO APPROPRIATE CONDUCT AT HOME AND ABROAD: FORMING AND REFORMING IMPERIALIST IDEOLOGIES IN POPULAR DUTCH AND BRITISH JUVENILE NOVELS, 1814-1879 A DISSERTATION SUBMITTED TO THE FACULTY OF THE DIVISION OF THE HUMANITIES IN CANDIDACY FOR THE DEGREE OF DOCTOR OF PHILOSOPHY DEPARTMENT OF COMPARATIVE LITERATURE BY NANA MARIE DIEDERICHS HOLTSNIDER CHICAGO, ILLINOIS AUGUST 2018 Copyright 2018 by Nana Holtsnider Table of contents Acknowledgments iv Abstract v Introduction 1 Chapter 1: Reforming female conduct at home: Deliberating colonial identity in early nineteenth-century domestic moral tales 28 Chapter 2: Mastering manhood abroad: Re-forming masculine conduct to overcome the limits of empire in early adventure novels 61 Chapter 3: Reforming Africans: Utilizing humanitarian conduct to foster paternalistic imperialism in later adventure tales 93 Conclusion: Encountering and Reforming Imperialism in Popular Juvenile Fiction 131 Appendix A: Timeline of significant events in the British and Dutch Empires, 1780-1910 136 Appendix B: Titles of popular Dutch juvenile novels with colonial content, 1814-1879 140 Appendix C: Brief biographical and bibliographical overview of main authors 143 Bibliography 148 iii Acknowledgments I would like to sincerely thank my dissertation committee: Loren Kruger, Sascha Ebeling, and Jolanda Vanderwal Taylor. I owe special acknowledgment and gratitude to my chair, Loren Kruger, for her guidance, thorough feedback, and willingness to delve into nineteenth-century juvenile Dutch literature. I am also grateful to Sarah Wenzel and the University of Chicago Library for assisting me with valuable resources from afar, as well as Heather Keenleyside for valuable insights. To my friends and fellow graduate students at the University of Chicago, I would particularly like to thank the following for their sustained encouragement: Chandani Patel, Monica Felix, Stephen Parkin, Jill Parkin, Katrina Powers, Brady Smith, Chloe Blackshear, and Brian Berry.
    [Show full text]
  • Insulinde Selected Translations from Dutch Writers of Three Centuries on the Indonesian Archipelago
    Insulinde Selected Translations from Dutch Writers of Three Centuries on the Indonesian Archipelago Edited by Cornelia Niekus Moore This book was published by ANU Press between 1965–1991. This republication is part of the digitisation project being carried out by Scholarly Information Services/Library and ANU Press. This project aims to make past scholarly works published by The Australian National University available to a global audience under its open-access policy. Insulinde: Selected Translations from Dutch Writers of Three Centuries on the Indonesian Archipelago wv/!*>!v!vjMv!v!v!v! 'Wife w!wXv!v!v! * Xv!v!v.. !v!,!v!v!,!v!,!v;- v.v.v.v.v.* • •••••••••••••••• ....... •,»*»*»*»*»*»*»*»*****************» INSULINDE Selected T ranslations from Dutch Writers of Three Centuries on the Indonesian Archipelago edited by Cornelia Niekus Moore Australian National U nivesity Press Canberra Copyright © 1978 by The University Press of Hawaii All rights reserved Manufactured in the United States of America Simultaneously published by The University Press of Hawaii, Honolulu, and the Australian National University Press, Canberra. Frontispiece courtesy of Lewis H. Moore Contents Introduction vii 1. Willem Ysbrandtszoon Bontekoe 1 Memorable Description of the East-Indian Voyage 1618-1625 4 2. Johan Splinter Stavorinus 18 Voyages to the East Indies 20 3. Multatuli (Eduard Douwes Dekker) 24 The Sermon of the Reverend Blatherer 28 The Story of Sai'jah and Adinda 35 4. Louis Marie Anne Couperus 55 The Hidden Force 57 5. Augusta De Wit 76 The Three Women in the Sacred Grove 78 6. Johan Fabricius 100 Java Ho! 102 7. Charles Edgar du Perron 112 The Land of Origin 114 8.
    [Show full text]