onze referentie: OMV_2020138191

DEPARTEMENT OMGEVING

Vlaamse overheid Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en -Projecten Anna Bijnsgebouw Lange Kievitstraat 111-113 bus 52 2018 ANTWERPEN T 03 224 60 20 www.omgeving.vlaanderen.be

BESLUIT VAN DE GEWESTELIJK OMGEVINGSAMBTENAAR TOT VERLENING VAN EEN OMGEVINGSVERGUNNING VOOR DE AANLEG VAN EEN NIEUWE ONDERGRONDSE AARDGASLEIDING, GELEGEN SINT JOZEFWEG TE /

Dossiernummer : OMV_2020138191 Onze ref.: 10.00/10000/876852.DIG Inrichtingsnummer: 20201124-0026

De aanvraag ingediend door FLUXYS met als adres Kunstlaan 31 te 1040 BRUSSEL, werd verzonden op 26 november 2020. Er werd een gewijzigde projectinhoud overgemaakt op 8 december 2020. De gewijzigde projectinhoud werd aanvaard op 16 december 2020.

De aanvraag werd onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (hierna VCRO) en hun uitvoeringsbesluiten, het decreet Integraal Handelsvestigingsbeleid, het decreet Natuurbehoud en hun uitvoeringsbesluiten.

Voor de aanvraag in kwestie is de gewestelijke omgevingsambtenaar bevoegd om de beslissing te nemen omdat het een aanvraag betreft die moet behandeld worden volgens de gewone vergunningsprocedure maar niet moet voorgelegd worden aan de gewestelijke omgevingsvergunningscommissie.

De aanvraag werd ontvankelijk en volledig verklaard op 16 december 2020.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein gelegen te Sint Jozefweg, 2320 Hoogstraten/2990 Wuustwezel en met als kadastrale ligging  HOOGSTRATEN 1 AFD/HOOGSTRATEN, sectie F, perceel 0215/00E000  HOOGSTRATEN 1 AFD/HOOGSTRATEN, sectie F, perceel 0215/00F000  HOOGSTRATEN 1 AFD/HOOGSTRATEN, sectie F, perceel 0216/00C000  HOOGSTRATEN 1 AFD/HOOGSTRATEN, sectie F, perceel 0216/00D000  HOOGSTRATEN 1 AFD/HOOGSTRATEN, sectie F, perceel 0218/00D000

pagina 1 van 29 onze referentie: OMV_2020138191

 HOOGSTRATEN 1 AFD/HOOGSTRATEN, sectie F, perceel 0218/00E000  WUUSTWEZEL 3 AFD/LOENHOUT, sectie C, perceel 0857/00M000

Het betreft een aanvraag tot “aanleg van een nieuwe ondergrondse aardgasleiding”.

De aanvraag valt onder punt 17° van de lijst van de Vlaamse projecten vastgesteld in toepassing van artikel 2 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning met name “aanvragen met betrekking tot infrastructuur met openbaar karakter om vloeibare stoffen en gassen via een pijpleiding te vervoeren, met uitzondering van leidingen voor hemelwater, oppervlaktewater, afvalwater en water en met uitzondering van leidingen die tot het lokale distributienet behoren”.

De aanvraag omvat de volgende stedenbouwkundige handelingen: planaanduiding stedenbouwkundige handeling beknopte beschrijving Boom Landschapselement; hoogstammige Het vellen van twee bomen bomen vellen die geen deel (Amerikaanse eik) ter hoogte van uitmaken van een bos de werkstrook Infrastructuur Nieuwbouw of aanleggen Het aanleggen van een nieuwe infrastructuur: leidingen ondergrondse aardgasvervoerleiding (DN150)

De aanvraag voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit (iioa) omvat: - de exploitatie van een tijdelijke bemaling

De aanvraag omvat de volgende nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit:

rubriek klasse omschrijving hoeveelheid + eenheid 53.2.2°a) 3 Bemaling nodig voor de aanleg van een 2.928 m3/jaar aardgasvervoerleiding met een totaal maximaal opgepompt volume van 2.928 m³ en een maximum opgepompt debiet van 70 m³ per dag. Maximum grondwaterverlaging tot ca. 2 m-mv.

De aanvrager heeft op 29 maart 2021 wijzigingen aan de omgevingsvergunningsaanvraag aangebracht. Het betreft bijkomende informatie betreffende de bemaling. Het voorwerp van de aanvraag wordt hierdoor niet gewijzigd.

Voor de wijziging van de aanvraag is geen nieuw openbaar onderzoek vereist omdat: - de wijziging geen afbreuk doet aan de bescherming van de mens of het milieu of de goede ruimtelijke ordening; - de wijziging tegemoet komt aan de adviezen of aan de standpunten, opmerkingen en bezwaren die tijdens het openbaar onderzoek zijn ingediend; - de wijziging geen schending van de rechten van derden met zich meebrengt.

De gewijzigde projectinhoud werd aanvaard op 30 maart 2021.

pagina 2 van 29 onze referentie: OMV_2020138191

OMSCHRIJVING VAN DE AANVRAAG EN DE BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING De aanvrager, Fluxys Belgium nv, wenst het bedrijf Stoffels Tomaten te Hoogstraten te bevoorraden met aardgas op hoge druk door middel van een nieuw aan te leggen ondergrondse gasvervoerleiding (± 600 m) met een diameter 150 mm (DN 150). De aanvraag situeert zich in een open agrarisch gebied, voornamelijk in gebruik als weiland en akkerland en met verspreid een aantal landbouwzetels. In de onmiddellijke omgeving bevinden zich ook bestaande onder- en bovengrondse installaties horende bij de onderaardse aardgasopslag van Fluxys Belgium nv in Loenhout (Wuustwezel). Op circa 450 meter ten oosten, langs de Hinnenboomstraat, bevindt zich de industriezone De Kluis in Hoogstraten. Domein De Hees, op circa 350 meter gelegen in zuidoostelijke richting, is als landschappelijk geheel opgenomen in de inventaris landschappelijk erfgoed. Het landschap bestaat uit een centraal bebost gebied rond het jachtkasteel ‘de Hees’.

De nieuwe leiding wordt aangelegd parallel aan verschillende bestaande leidingen, in het bijzonder loopt de aangevraagde leiding parallel met de leiding DN50 Wuustwezel-Hoogstraten (Lucht – LD) met een tussenafstand van ± 3 meter. Het tracé van de nieuw aan te leggen leiding begint aan de Leiweg te Wuustwezel, doorkruist dan Sint-Jozefweg in Hoogstraten en een zone van agrarische gebieden langs de Sint-Jozefweg. De nieuwe leiding zal aftakken van de bestaande leiding Wuustwezel (Loenhout) – vanuit een nieuw te bouwen ondergronds afsluitersknooppunt (4.20252) en zal aansluiten op het bedrijf Stoffels Tomaten via een nieuw ondergronds eindknooppunt (5.20253). De leiding wordt op een diepte van minimaal 1,10 m aangelegd. De aanleg van deze nieuwe leiding en de installatie van de knooppunten gebeurt in open sleuf. Voor het aanleggen van de aardgasvervoerleiding is een bemaling nodig. Voor het uitvoeren van de werken wordt eveneens een tijdelijke werkstrook voorzien. Binnen de werkstrook worden twee bomen geveld om de aanleg van de leiding mogelijk te maken. De aardgasvervoerleiding wordt volledig ondergronds aangelegd. Na uitvoering van de werken wordt een optimaal plaatsherstel beoogd.

DE PLANOLOGISCHE LIGGING BASISGEGEVENS UIT DE PLANNEN VAN AANLEG EN DE RUIMTELIJKE UITVOERINGSPLANNEN MET BETREKKING TOT DE AANGEVRAAGDE STEDENBOUWKUNDIGE HANDELINGEN

Ligging volgens de plannen van aanleg + bijhorende voorschriften De aanvraag is volgens het gewestplan (Koninklijk besluit van 30 september 1977) gelegen in een agrarisch gebied. In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van artikel 11.4.1. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt: De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

pagina 3 van 29 onze referentie: OMV_2020138191

De aanvraag kruist volgens dit plan ook hoofdverkeersvoorzieningen aangegeven met de overdruk transportleidingen: aan te leggen afzonderlijke leidingen (artikel 4.12.2. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).

De aanvraag is niet gelegen binnen de begrenzing van een gemeentelijk plan van aanleg.

Ligging volgens het uitvoeringsplan + bijhorende voorschriften De aanvraag is deels gelegen in een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) “Ondergrondse aardgasopslag Loenhout”, definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 19 december 2008. Meer bepaald het leidingdeel en aanhorigheden dat zich bevindt op het perceel te Wuustwezel, 3e afdeling, sectie C, nummer 857M (t.h.v. hoek Leiweg – Sint Jozefweg) is gelegen binnen de begrenzing van het GRUP. Ter hoogte van de aansluiting van het leidingdeel op het bedrijf Stoffels Tomaten, op het perceel te Hoogstraten, 1e afdeling, sectie F, nummer 218E, grenst het tracé aan het GRUP.

Het GRUP bestemt de zones waarin de werken zich bevinden als volgt: - Artikel 1. Gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen - Artikel 2. Enkelvoudige leiding

De stedenbouwkundige voorschriften volgens dit GRUP luiden als volgt:

Art. 1. Gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen Het gebied is bestemd als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, meer bepaald voor boven- en ondergrondse constructies en installaties die noodzakelijk zijn voor de exploitatie van ondergrondse aardgasopslag. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor deze specifieke gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen zijn toegelaten. De randen rond de controle- en inspectieputten worden voorzien van natuurlijk beheerde houtkanten. De randen rond de platformen worden voorzien van lage, natuurlijk beheerde, akkerranden. Aansluitend bij de platformen wordt bovendien voorzien in de aanplant van bomenrijen met het oog op een integratie in de bestaande landschapsstructuur. Dit houdt in dat het voorzien van bomenrijen langs de randen van het platform gebeurt. Deze bomenrijen kunnen aangebracht worden in aaneensluitende rijen of in rijen die op specifiek gekozen plaatsen onderbroken worden in functie van het vrijwaren van zichten. De beplanting wordt afgestemd op het landschapspatroon.

pagina 4 van 29 onze referentie: OMV_2020138191

Artikel 2. Enkelvoudige leiding In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, de exploitatie en de wijzigingen van een ondergrondse transportleiding en haar aanhorigheden. De aanvragen voor vergunningen voor een transportleiding en aanhorigheden worden beoordeeld rekening houdend met de in grondkleur aangegeven bestemming. De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van de enkelvoudige leiding en haar aanhorigheden niet in het gedrang worden gebracht.

De aanvraag is niet gelegen binnen de begrenzing van een provinciaal of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

Ligging volgens verkaveling De aanvraag is niet gelegen de begrenzing van een goedgekeurde en niet vervallen verkaveling.

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag Art. 7.4.5. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening stelt dat de voorschriften van de ruimtelijke uitvoeringsplannen, voor het grondgebied waarop ze betrekking hebben, de voorschriften van de plannen van aanleg vervangen, tenzij het ruimtelijk uitvoeringsplan het uitdrukkelijk anders bepaalt.

De aanvraag moet beoordeeld worden aan de hand van de stedenbouwkundige voorschriften van het gewestplan en het GRUP “Ondergrondse aardgasopslag Loenhout”. Het gedeelte van de aanvraag gelegen binnen de begrenzing van het GRUP moet getoetst worden aan de voorschriften van dit plan. Voor het overige gedeelte van de aanvraag blijft het de bevoegdheid van de overheid dit deel van de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg der plaats, gebaseerd op de eerder geciteerde voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

Overeenstemming met dit plan De aanvraag is principieel in overeenstemming met de geldende voorschriften van het GRUP “Ondergrondse aardgasopslag Loenhout”, zoals hoger omschreven.

De aanvraag is principieel in strijd met de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan Turnhout, zoals hoger omschreven.

pagina 5 van 29 onze referentie: OMV_2020138191

Afwijkingen van stedenbouwkundige voorschriften betreffende de stedenbouwkundige handelingen De aanvraag is principieel in strijd met het geldende gewestplan op volgende punten: De aanvraag betreft handelingen van algemeen belang. De voorgenomen aanleg van een ondergrondse aardgasleiding, bedoeld voor het openbaar vervoersnet, vindt plaats in agrarisch gebied. De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin.

De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening bevat in titel IV, hoofdstuk IV volgende afwijkingsbepalingen die relevant zijn voor de beoordeling van de onderhavige aanvraag:

Onderafdeling 7. Handelingen van algemeen belang Artikel 4.4.7. §2. In een vergunning voor handelingen van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact hebben, mag worden afgeweken van stedenbouwkundige voorschriften en verkavelings- voorschriften. Handelingen van algemeen belang kunnen een ruimtelijk beperkte impact hebben vanwege hun aard of omvang, of omdat ze slechts een wijziging of uitbreiding van bestaande of geplande infrastructuren of voorzieningen tot gevolg hebben. De Vlaamse Regering bepaalt welke handelingen van algemeen belang onder het toepassingsgebied van het eerste lid vallen. Ze kan ook de regels bepalen op basis waarvan kan worden beslist dat niet door haar opgesomde handelingen toch onder het toepassingsgebied van het eerste lid vallen.

Deze paragraaf verleent nimmer vrijstelling van de toepassing van de bepalingen inzake de milieueffectrapportage over projecten, opgenomen in hoofdstuk III van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.

Art. 4.4.7/1. Bij de beoordeling van aanvragen voor een stedenbouwkundige vergunning of verkavelingsaanvragen kan geen toepassing worden gemaakt van artikel 20 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen.

Het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 tot aanwijzing van de handelingen in de zin van artikel 4.1.1, 5°, artikel 4.4.7, §2, en artikel 4.7.1, §2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, bepaalt onder andere het toepassingsgebied en de modaliteiten van art. 4.4.7, §2 VCRO.

In artikel 2 van dit besluit wordt bepaald welke handelingen worden beschouwd als handelingen van algemeen belang:

Art. 2. Als handelingen van algemeen belang, zoals bedoeld in artikel 4.1.1, 5°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening worden de werken, handelingen en wijzigingen beschouwd die betrekking hebben op: […] 5° de openbare leidingen voor het vervoer van specifieke vloeibare stoffen en gassen, zoals zuurstof, waterstof, aardgas, olie, nafta, water en afvalwater met inbegrip van de bijbehorende infrastructuur, zoals waterzuiveringsstations, controlepunten, pomp- en overslagstations, dienstgebouwen en andere; 6° de infrastructuren en leidingen op het grondgebied van twee of meer gemeenten; […] 8° alle handelingen van algemeen belang, aangewezen in artikel 3 van dit besluit; […]

De voorliggende aanvraag heeft betrekking op werken die volgens artikel 3 van het uitvoeringsbesluit kunnen worden beschouwd als handelingen van algemeen belang met een ruimtelijk beperkte impact:

pagina 6 van 29 onze referentie: OMV_2020138191

§ 2. Naast de handelingen, vermeld in paragraaf 1, kunnen de volgende handelingen van algemeen belang beschouwd worden als handelingen van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact hebben als vermeld in artikel 4.4.7, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. De handelingen hebben betrekking op : […] 8° de wijziging of uitbreiding van bestaande of geplande ondergrondse leidingen voor water, brandstoffen, andere grondstoffen en aardgasleidingen die bedoeld zijn voor het openbaarvervoersnet, en hun aanhorigheden, zoals drukreduceerstations en affakkelinstallaties; […] 14° werfzones en tijdelijke (grond)stockages met het oog op de uitvoering van de handelingen, vermeld in punt 1° tot en met 13°; […]

De handelingen, vermeld in het eerste lid, die niet onder paragraaf 1 vallen, mogen niet worden uitgevoerd in een ruimtelijk kwetsbaar gebied, tenzij die handelingen door de aard, ligging en oppervlakte ervan geen significante impact hebben op het ruimtelijk kwetsbare gebied.

De vergunningsaanvrager die de handelingen, vermeld in het eerste lid, wil uitvoeren, motiveert in zijn vergunningsaanvraag waarom die handelingen een ruimtelijk beperkte impact hebben.

De bevoegde overheid, vermeld in artikel 15 en 52 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, beoordeelt concreet of de handelingen de grenzen van het ruimtelijk functioneren van het gebied en de omliggende gebieden niet overschrijden, aan de hand van de aard en de omvang van het project en het ruimtelijke bereik van de effecten van de handelingen.

Een combinatie van de handelingen, vermeld in de paragrafen 1 en 2 of in paragraaf 2 alleen, kan ook beschouwd worden als een handeling van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact heeft als vermeld in artikel 4.4.7, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

De ruimtelijk beperkte impact van de werken in het agrarisch gebied wordt in deze aanvraag als volgt gemotiveerd: - De toekomstige aardgasvervoersleiding met nominale diameter van 150 mm ter hoogte van de Sint-Jozefweg te Hoogstraten wordt ondergronds aangelegd. De leiding takt af van de bestaande leiding DN600 Wuustwezel (Loenhout) – Rijkevorsel (3.20250) en volgt het tracé van verschillende bestaande leidingen. - De mogelijke hinder die het project zou kunnen teweegbrengen, blijft beperkt tot de duur van de werf voor het uitvoeren van de werken van aanleg. - Na de uitvoering van de werken wordt een optimaal plaatsherstel beoogd. - De bouwplaats en alle andere plaatsen (werfinrichting) die schade hebben geleden als gevolg van de werken worden in hun oorspronkelijke staat hersteld en dit tot algehele voldoening van de betrokkenen. - De bewerking van de grond moet resulteren in een grondstructuur die vergelijkbare eigenschappen op gebied van textuur, doorlaatbaarheid, … vertoont met deze van voor de aanleg. - Alle nodige maatregelen worden genomen om verontreiniging van de bodem te voorkomen. - Tot slot is er geen ruimtelijk kwetsbaar gebied betrokken in de zone van de werken.

De motivatie van de aanvrager wordt onderschreven. Met voorliggend project wordt het ruimtelijk functioneren van het agrarisch gebied en de omliggende gebieden niet overschreden, gelet op de aard en omvang van het gevraagde. Dit blijkt ook uit het gunstig advies van het Departement Landbouw &

pagina 7 van 29 onze referentie: OMV_2020138191

Visserij uitgebracht op 4 februari 2021, waarin wordt gesteld dat er geen ruimtelijke impact is op de landbouw en de agrarische structuur. Het gevraagde aanvaardbaar is bijgevolg aanvaardbaar binnen de bepalingen van artikel 4.4.7, §2 VCRO en het bijhorend uitvoeringsbesluit.

De verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening verder in dit advies wordt behandeld onder de titel “Inhoudelijke beoordeling”.

Afwijkingen van stedenbouwkundige voorschriften betreffende de ingedeelde inrichtingen of activiteiten De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening voorziet in art. 5.6.7. afwijkingsbepalingen betreffende de iioa en wel als volgt: Afdeling 2 Bijzondere bepaling betreffende de toetsing aan stedenbouwkundige voorschriften binnen andere beleidsvelden Artikel 5.6.7. § 1. Een omgevingsvergunningsaanvraag voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit kan gunstig geadviseerd worden en vergund worden, in afwijking van de bepalingen van een stedenbouwkundig voorschrift, voor zover voldaan is aan de volgende cumulatieve voorwaarden: 1° de goede ruimtelijke ordening wordt niet geschaad, hetgeen in het bijzonder betekent dat de ruimtelijke draagkracht van het gebied niet wordt overschreden en dat de vastgestelde verweving van functies de aanwezige of te realiseren bestemmingen in de onmiddellijke omgeving niet in het gedrang brengt of verstoort; 2° de inrichting of activiteit is stedenbouwkundig vergunbaar in afwijking van de bepalingen van een stedenbouwkundig voorschrift of, als het gaat om een bestaande inrichting of activiteit, is hoofdzakelijk vergund. Als de goede ruimtelijke ordening geschaad wordt, kan rekening worden gehouden met de termijn die nodig is om de inrichting of activiteit te herlokaliseren. Die termijn is ten hoogste gelijk aan zeven jaar. De Vlaamse Regering kan de categorieën van bedrijven bepalen die door hun aard en omvang van het eerste lid zijn uitgesloten. Ze kan de gebieden aanwijzen waarin het eerste lid niet kan worden toegepast.

De stedenbouwkundige handelingen gekoppeld aan de iioa in deze aanvraag ressorteren binnen het toepassingsgebied van de afwijkingsbepalingen voor werken en handelingen van algemeen belang, conform artikel 4.4.7, §2 van de VCRO. ( zie hoger )

De aanvraag voldoet bijgevolg aan de bepalingen van artikel 5.6.7. VCRO.

VOORSCHRIFTEN DIE VOLGEN UIT VERORDENINGEN Er zijn geen relevante gewestelijke of provinciale stedenbouwkundige verordeningen van toepassing in het kader van voorliggende aanvraag.

De gemeentelijke stedenbouwkundige verordening Hoogstraten, goedgekeurd door de deputatie op 31 juli 2014, is principieel van toepassing voor het volledige grondgebied van de stad Hoogstraten. De verordening bevat geen voorschriften die met betrekking tot het voorwerp van deze aanvraag van toepassing kunnen worden geacht.

pagina 8 van 29 onze referentie: OMV_2020138191

ANDERE ZONERINGSGEGEVENS De aanvraag heeft betrekking op werken die worden uitgevoerd - in mogelijk overstromingsgevoelig gebied - op ± 20 meter afstand van een Seveso-inrichting (Fluxys Belgium) - nabij bestaande aardgasleidingen en -installaties (Fluxys Belgium)

Het habitatrichtlijngebied “Heesbossen, Vallei van Marke en Merkske en Ringven met valleigronden langs de Heerlese loop” bevindt zich op ± 770 meter ten zuidoosten van de aanvraag. De aanvraag is niet gelegen in of in de nabijheid van een vogelrichtlijngebied. De aanvraag is niet gelegen in of in de nabijheid van een VEN-gebied.

HISTORIEK Met betrekking tot de boven- en ondergrondse aardgasopslag op de locaties ter hoogte van de Leiweg, Wuustwezel en Sint-Jozefweg, Hoogstraten, zijn verschillende stedenbouwkundige en milieuvergunningen afgeleverd.

Voor het bouwen en exploiteren van een tomatenkwekerij (Stoffels Tomaten), gelegen Hinnenboomstraat 4 te 2320 Hoogstraten, werd een omgevingsvergunning verleend bij ministerieel besluit van 5 december 2020 (referentie OMV_2019099408). Tegen deze beslissing werd een beroep ingesteld bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Deze beroepsprocedure is momenteel lopende.

Voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit betreft de aanvraag een nieuwe exploitatie.

OPENBAAR ONDERZOEK/RAADPLEGING AANPALENDE EIGENAAR Er vond een openbaar onderzoek plaats in de gemeente Hoogstraten van 25 december 2020 tot en met 23 januari 2021. De resultaten van het openbaar onderzoek werden op 25 januari 2021 op het loket geplaatst. Er werd 1 analoog bezwaarschrift ontvangen.

Er vond een openbaar onderzoek plaats in de gemeente Wuustwezel van 23 december 2020 tot 21 januari 2021. Er werden geen analoge bezwaarschriften ontvangen.

Op het omgevingsloket werden 3 digitale bezwaarschriften ontvangen, waarvan 1 bezwaarschrift zowel bij de gemeente Wuustwezel als bij de gemeente Hoogstraten werd geregistreerd.

In totaal werden dus 3 verschillende bezwaren (1 analoog en 2 digitale) ingediend.

De bezwaren hebben betrekking op volgende aspecten verbonden aan de aanvraag: - De aansluiting van een aardgasleiding voor een privaat eindgebruiker op een Seveso-inrichting (aardgasplatform van Fluxys Belgium in Loenhout/Wuustwezel) is niet verenigbaar met de bepalingen uit het GRUP Gasopslag Loenhout en met de nodige veiligheidsmaatregelen noodzakelijk bij Seveso-inrichtingen. - De aanvraag heeft tot doel om een private onderneming (tomatenbedrijf Stoffels) van aardgas te voorzien en betreft geen handelingen van openbaar nut of van algemeen belang. Er ligt bovendien al een aardgasleiding in de Hinnenboomstraat waar het toekomstig tomatenbedrijf wordt gevestigd. Het bedrijf kan hier zonder problemen op aansluiten.

pagina 9 van 29 onze referentie: OMV_2020138191

- De aanvraag is bovendien voorbarig omdat tegen de omgevingsvergunning van dit tomatenbedrijf verleend op 5 december 2020 een vernietigingsverzoek werd ingediend bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Het arrest van de Raad moet worden afgewacht. - Volgens het inplantingsplan nieuwe toestand (BA_Fluxys Belgium Hoogstraten_I_N) valt de aardgasleiding en de aansluiting op privaat terrein (Stoffels Tomaten) buiten de verantwoordelijkheid van Fluxys. Bezwaarindiener vraagt zich af wie op deze locatie (Hoogstraten, 1e afdeling, sectie F, 218E) dan wel verantwoordelijk is voor de aanvraag, de aanleg, toezicht en permanente opvolging van de exploitatie van de aardgasleiding op voormeld privaat terrein. - Er worden twee bomen gerooid die deel uitmaken van een historische eikendreef vanuit de Hees; de bomen kunnen niet gekapt worden of er moet minstens een heraanplant worden opgelegd op dezelfde plaats met inlandse eik (maat 12-14 met kluit), zodat het uitzicht van deze historische dreef intact blijft. - Het uitvoeren van een bemaling gedurende 42 dagen in de nabijheid van de eikenbomendreef is niet verantwoord en de kans op afsterven is te groot. - Er wordt bezwaar geuit tegen het lozen van het bemalingswater in de nabijgelegen gracht waardoor dit belangrijk grondwater wegvloeit en verloren is. - De werken doorkruisen een weidevogelgebied. Werkzaamheden (incl. bemaling) kunnen niet tijdens het broedseizoen. - Volgens het inrichtingsplan in de omgevingsvergunning voor het tomatenbedrijf zijn de twee WKK’s (gasbranders) ingeplant aan de oostzijde van het bedrijf (perceel F218W), aan de kant van de Hinnenboomstraat, terwijl de aangevraagde gasleiding toekomt op perceel F218E aan de westgrens van het bedrijfsterrein. Volgens bezwaarindiener is er geen aardgastoevoerleiding (ondergrond/bovengrond) over het bedrijfsterrein vergund in de omstreden omgevingsvergunning voor het tomatenbedrijf Stoffels. Een wijziging van de inplanting van de WKK’s is bovendien niet aan de orde, omdat dit ontegensprekelijk impact zal hebben op de stikstofemissies vanuit het bedrijf op het nabijgelegen habitatrichtlijngebied. In de omstreden omgevingsvergunning werd immers rekening gehouden met de emissiepunten aan de noordoostzijde van het terrein. - De aanleg van een aardgasleiding om te voorzien in de gasbehoefte van een bedrijf staat haaks op de klimaatdoelstellingen om het gebruik van fossiele brandstoffen te ontraden en in te zetten op het gebruik van alternatieve energiebronnen. Daarbij is het ook wenselijk om de CO2 die vrijkomt bij verbranding in bepaalde perioden op te slagen en gestuurd te gebruiken in perioden dat er meer CO2 nodig is voor de bladgroei (fotosynthese). Vandaag wordt het teveel aan CO2 gewoon geloosd in de omgevingslucht (broeikasgas). Opslag van CO2 moet het aardgasverbruik ook doen verminderen. Deze transitie naar alternatieve energie en opslag van CO2 (klimaatdoelstellingen) zijn nu geen uitdaging meer als aardgas permanent op een goedkope manier kan aangeleverd worden. - Het tomatenbedrijf Stoffels verwijst in zijn omgevingsvergunningsaanvraag naar een mogelijk ontwerp macrozone tuinbouw. Hiervoor bestaat geen draagkracht. Vooraleer er infrastructuurwerken kunnen worden vergund, moeten de burgers geconsulteerd worden over de wenselijkheid van een macrozone glastuinbouw op deze locatie. De huidige aanvraag mag geen voorafname betekenen op de besluitvorming omtrent de verdere ontwikkeling van deze macrozone. - Aanvoer van aardgas via een extra aardgasleiding vanuit de gasopslag als ondersteuning van de schaalvergroting in de tuinbouwsector op deze locatie is niet gewenst omwille van de stikstofemissies op nabijgelegen habitatrichtlijngebied, de aantasting van de open ruimte en beschermd landschap van de Hees. Het gaat hier bijkomend ook om vochtige zeer rendabel landbouwgebied dat bij voorrang moet dienen voor akkerteelten, geen glasteelten. - De bezorgdheid wordt geuit dat doordat de mogelijkheid wordt gecreëerd voor bedrijven om rechtstreeks aan te sluiten op aardgasbevoorrading vanuit de opslagplaats in Loenhout,

pagina 10 van 29 onze referentie: OMV_2020138191

hiermee mogelijks schaalvergroting voor land- en tuinbouw wordt ondersteund en bijkomende bedrijven zullen worden aangetrokken in de omgeving van de Hees. Dit is niet gewenst omwille van : o impact op het omliggend landschap van de Hees; o mogelijke verhoging van stikstofemissies door verbranding van aardgas op de natuur in de Hees; o geen noodzaak wegens de beschikbaarheid van een alternatief warmtenet op het industrieterrein van Hoogstraten; o algemene tendens dat de verbranding van fossiele brandstoffen moet afnemen in het kader van de klimaatverandering; bijkomende logistieke ondersteuning in dit open ruimtegebied is bijgevolg achterhaald. - De aanvraag is gelegen in de zeer nabije omgeving van het domein de Hees, waar allerhande strenge regels gelden, precies om fauna en flora optimaal te behouden en uit te breiden. De werken zullen bovendien worden uitgevoerd in de periode april – juli 2021, tijdens het broedseizoen.

De gewestelijk omgevingsambtenaar evalueert de bezwaren als volgt: - M.b.t. de planologische verenigbaarheid o Voor de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de bestemming volgens het GRUP wordt verwezen naar de bespreking van de ruimtelijke verenigbaarheid onder de titel “planologische ligging”. - M.b.t. het algemeen belang of openbaar nut van de aangevraagde werken o Het plaatsen en exploiteren van een gasvervoerinstallatie wordt geregeld door de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen (Gaswet). Overeenkomstig artikel 8/7 van de wet van 12 april 1965 zijn alle gasvervoerinstallaties – en alle werken uitgevoerd voor de aanleg en uitbating van deze installaties – van openbaar nut, ook degene die enkel het privaat belang dienen. o In voorliggende aanvraag wordt voorzien in de aanvraag van een ondergrondse aardgasvervoerleiding om een specifieke klant te bevoorraden. Fluxys heeft hiertoe gezocht naar het meest optimale en zo kort mogelijke tracé waarmee aan de eindafnemer kan worden gegarandeerd dat de gevraagde capaciteit kan worden aangeleverd. De aanvrager bevestigt dat zelfs indien gebruik zou worden gemaakt van de bestaande (momenteel tijdelijk buiten dienst gestelde) aardgasleiding in de Hinnenboomstraat, nog steeds een bijkomende aftakking zoals aangevraagd noodzakelijk zou zijn om de gevraagde capaciteit te kunnen voorzien. - M.b.t. de inplanting/uitvoering van de werken in de nabijheid van een Seveso-inrichting o De voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag werd voor advies voorgelegd aan het Team Externe Veiligheid van het departement Omgeving. Het Team Externe Veiligheid heeft op 5 januari 2021 gemeld dat er geen bezwaar is tegen de geplande werken. o De aanvrager/exploitant van onderhavige vergunning is tevens exploitant van de ondergrondse aardgasopslag, die is aangeduid als een zogenaamde Seveso-inrichting. o Redelijkerwijs kan worden aangenomen dat Fluxys bij de aanleg van de leiding ook rekening zal houden met de eigen veiligheidsvoorschriften die gelden m.b.t. de Seveso- inrichting. - M.b.t. de bestreden omgevingsvergunning voor het tomatenbedrijf o Voor de oprichting en exploitatie van een nieuwe tomatenkwekerij op terreinen gelegen te 2320 Hoogstraten, Hinnenboomstraat 4 werd een omgevingsvergunning verleend bij ministerieel besluit van 5 december 2020. De ingestelde procedure tot vernietiging bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen werkt niet opschortend, zodat

pagina 11 van 29 onze referentie: OMV_2020138191

de verkregen vergunning, in afwachting van een uitspraak door de Raad, rechtsgeldig is. - M.b.t. de inplanting van de leiding t.o.v. de inplanting van de WKK’s o Indien bijkomend een leiding nodig is om de aansluiting vanaf het nieuw ondergronds eindknooppunt met de in de omgevingsvergunning voor het tomatenbedrijf geplande WKK’s te voorzien, staat de exploitant van het tomatenbedrijf hier zelf voor in. Desgevallend zullen hiervoor de nodige vergunningen moeten worden aangevraagd. - M.b.t. de verantwoordelijke voor de exploitatie van de ondergrondse aardgasleiding op privaat terrein o De pijl met bijhorende tekstuele vermelding ‘Verantwoordelijkheidsgrens’ weergegeven op het inplantingsplan ‘BA_Fluxys Belgium Hoogstraten_I_N’ en op het grondplan ‘BA_Infrastructuur_P_N’, verwijst wel degelijk naar het volledige leidingdeel, zoals aangevraagd in het planelement ‘Infrastructuur’. Hierin is dus ook het deel van de leiding op privaat terrein (Hoogstraten, 1e afdeling, sectie F, 218E) begrepen. o De omgevingsvergunning wordt verleend onder voorbehoud van de burgerlijke rechten die betrekking hebben op het onroerend goed. - M.b.t. de beschikbaarheid van een alternatief warmtenet op het industrieterrein van Hoogstraten o Het college van Hoogstraten geeft hieromtrent in haar advies aan dat het warmtenet werd ontwikkeld met het oog op de komst van geothermie, maar dat dit project echter werd stopgezet. Voorlopig wordt warmte geleverd met een tijdelijke bron op aardgas in afwachting van een nieuwe bron van (bij voorkeur) groene energie. De door de bezwaarindiener aangehaalde piste om aan te sluiten op het warmtenet biedt dus voorlopig geen oplossing. - M.b.t. de mogelijke ontwikkeling van een macrozone tuinbouw o Het bezwaar heeft geen betrekking op het voorwerp van de aanvraag. De mogelijke verdere ontwikkeling van een macrozone tuinbouw maakt geen deel uit van de onderhavige aanvraag. - M.b.t. het vellen van 2 bomen o Afgaande op de foto’s in het dossier betreffen beide te vellen bomen eerder opgeschoten plantgoed, zodat het verwijderen ervan relatief weinig schade zal toebrengen aan het karakter van de dreef. De kruising met de eikendreef werd bovendien op deze plaats voorzien omdat er hier minder bomen aanwezig zijn en de impact dus zo minimaal mogelijk is. Desalniettemin geldt dat moet worden voldaan aan de zorgplicht en zal als voorwaarde in de vergunning worden opgelegd dat in de onmiddellijke omgeving een heraanplant moet worden uitgevoerd met 2 inlandse eiken, met minimale plantmaat 12-14 met kluit, ter verdere versterking van de bestaande dreef. - M.b.t. het uitvoeren van de werkzaamheden in weidevogelgebied ‘de Hees’ o In het dossier staat vermeld dat de start van de werken gepland is in april. Bij navraag heeft de aanvrager echter aangegeven dat die planning is uitgesteld, gelet op de lopende beroepsprocedure tegen de omgevingsvergunning van tomatenbedrijf Stoffels, waarnaar de aangevraagde pijpleiding voorzien is. o Om mogelijke verstoring van de aanwezige weide- en akkervogelpopulaties te vermijden wordt in de vergunning als bijzondere voorwaarde opgenomen dat de geluidsintensieve aanlegwerken en de bijhorende bemaling dienen plaats te vinden buiten het broedseizoen, namelijk de periode 15 maart tot 15 juli. - M.b.t. de verhoging van stikstofemissies, de strijdigheid met de klimaatdoelstellingen o De bezwaren die worden geuit hebben betrekking hebben op de exploitatie van de tomatenkwekerij, die echter niet het voorwerp uitmaakt van deze aanvraag. o Huidige aanvraag betreft het vervoer van aardgas, niet de verbranding ervan.

pagina 12 van 29 onze referentie: OMV_2020138191

o Het behalen van de klimaatdoelstellingen is een aspect dat niet aan een individuele aanvraag kan worden toegeschreven, maar dat wordt meegenomen bij het bepalen van de beleidsdoelstellingen van de verschillende beleidsniveaus. - M.b.t. de schaalvergroting in de land- en tuinbouw o De bezwaren hebben geen betrekking op het voorwerp van deze aanvraag. o Huidige aanvraag betreft enkel de aanleg van ondergrondse leidinginfrastructuur. Er worden in voorliggende aanvraag geen bovengrondse gebouwen of constructies voorzien. - M.b.t. de impact op de open ruimte en op het landschap van de Hees o De bezwaren hebben geen betrekking op het voorwerp van deze aanvraag. o Huidige aanvraag betreft enkel de aanleg van ondergrondse leidinginfrastructuur. De bovengrondse impact blijft na uitvoering van de aanlegwerken beperkt tot de aanwezigheid van merkpalen ter hoogte van de kruisingen met het openbaar domein. o De tijdelijke werfzones worden na de aanlegwerken terug in hun oorspronkelijke toestand hersteld. De algemene verwezenlijking van de agrarische bestemming komt niet in het gedrang. - M.b.t. het uitvoeren van een bemaling in de nabijheid van de eikenbomendreef o Er is een voorwaardelijk gunstig advies van de Provincie Antwerpen – Dienst Integraal Waterbeleid en een voorwaardelijk gunstig advies van Watering De Beneden (zie verder). In het advies van de Provincie Antwerpen – Dienst Integraal Waterbeleid werd o.a. volgende bijzondere voorwaarde opgenomen: “Tijdelijk de afwaterende gracht deels afdammen om infiltratie te bevorderen.” Deze voorwaarde zal in de vergunningsvoorwaarden worden opgenomen. o In het omgevingsloket heeft de exploitant via een gewijzigde projectinhoudversie op 29 maart 2021 hieromtrent bijkomende informatie bezorgd: “Ter hoogte van de kruising van de “eikendreef” kan geopteerd worden om het bemalingswater in de zone tussen de 2 bestaande langsgrachten vrij te laten uitlopen, onder voorbehoud dat het water dan niet in de sleuf afvloeit. Volgens de bemalingsnota is er enkel ter hoogte van de kruising met de gracht zelf (zone 1 a) bemaling nodig. Links en rechts van de gracht (2a en 2e) is er geen bemaling nodig. De duur van de bemaling zal op deze plaats ook beperkt blijven tot de tijd die nodig is om deze diepere kruising uit te voeren. Deze duur wordt ingeschat op 14 kalenderdagen. De kruising van deze zone is op deze plaats voorzien omdat er hier minder bomen aanwezig zijn. De invloed van de bemaling op de aanwezige en te behouden eiken is dan ook heel beperkt. Voor de berekening van de debieten is uitgegaan van het hoogst mogelijke (worst case) grondwaterpeil, waarschijnlijk (afhankelijk van de periode) zal er minder bemaald moeten worden. - M.b.t. het lozen van het bemalingswater in de nabijgelegen gracht o Er is een voorwaardelijk gunstig advies van de Provincie Antwerpen – Dienst Integraal Waterbeleid en een voorwaardelijk gunstig advies van Watering De Beneden Mark (zie verder). In het advies van de Provincie Antwerpen – Dienst Integraal Waterbeleid werd o.a. volgende bijzondere opgenomen: “Tijdelijk de afwaterende gracht deels afdammen om infiltratie te bevorderen.” Deze voorwaarde zal in de vergunningsvoorwaarden worden opgenomen.

Er kan bijgevolg dus gesteld worden dat de bezwaren deels gegrond worden verklaard. Aan de bezwaren m.b.t. het vellen van 2 bomen, de impact op weidevogelgebied en het uitvoeren van de bemaling wordt tegemoet gekomen door het opleggen van voorwaarden. De overige bezwaren worden ongegrond verklaard.

pagina 13 van 29 onze referentie: OMV_2020138191

ADVIEZEN

 Op 16 december 2020 heb ik advies gevraagd aan het College van Burgemeester en Schepenen van Hoogstraten. Op 8 februari 2021 werd dit advies, uitgebracht op 28 januari 2021, op het loket geplaatst. Het advies is voorwaardelijk gunstig. De voorwaarden luiden als volgt: Er dient voldaan te worden aan de zorgplicht.

 Op 16 december 2020 heb ik advies gevraagd aan het College van Burgemeester en Schepenen van Wuustwezel. Op 29 januari 2021 werd dit advies, uitgebracht op 25 januari 2021, op het loket geplaatst. Het advies is voorwaardelijk gunstig. De voorwaarden luiden als volgt: Volgende bijzondere voorwaarden dienen te worden nageleefd: - De nodige aandacht dient besteed te worden aan de inperking van tijdelijke hinder tijdens de werken. Dit betreft dan hinder door (zwaar) verkeer, trillingen, stof, lawaai, … - Tevens dient er voldoende aandacht te worden besteed aan de veiligheid van het publiek tijdens en de uitvoering van de werken. - De voorwaarden en maatregelen gesteld in het advies van de provincie Antwerpen – Dienst Waterbeleid moeten worden nageleefd. - De voorwaarden en maatregelen gesteld in het advies van de Watering De Beneden Mark d.d. 20 december 2020 moeten worden nageleefd. - Er kan niet gestart worden met de aangevraagde werken als de nodige (exploitatie)vergunningen niet worden verleend voor het desbetreffende tomatenbedrijf Stoffels Tomaten gelegen in Hoogstraten. - Volgende lasten en/of waarborgen worden opgelegd: Volgens het gemeenteraadsbesluit van 2 december 2019 dient in functie van eventuele schade aan het openbaar domein een waarborg gevraagd te worden. Volgens artikel 4 van dit waarborgreglement geldt volgende berekening: 1. 250,00 euro indien geen voet- of fietspad aanwezig is. 2. Totaal: 250,00 euro. Algemeen totaal: 250,00 euro.

Voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit (bronbemaling) moet worden voldaan aan de in het advies opgelijste algemene, sectorale en bijzondere milieuvoorwaarden. De bijzondere voorwaarden luiden als volgt: - De afvoer van het bemalingswater (naar gracht, riolering) voor uw project dient te gebeuren conform het door de aanvrager ingediende plan. De lozingswijze kan op vraag van de gemeente op ieder moment worden aangepast. - Er dient een zandvang te worden geplaatst. - Sinds 1 januari 2010 dient elke vergunde of gemelde bronbemaling uitgerust te zijn met een debietmeting en registratie van de opgepompte hoeveelheid grondwater (Programmadecreet, BS 30 december 2009). - De bemaling mag geen wateroverlast veroorzaken. - Aan het lozen van bemalingswater zijn een aantal wettelijke voorwaarden verbonden. De prioritering van de te volgen werkwijze wordt gereguleerd door Vlarem II deel 6 artikel 6.2.2.1.2. §55 en door artikel 5.53.6.1.1. §26. Beide artikels bepalen dat niet-verontreinigd grondwater onttrokken bij een bemaling in eerste instantie zoveel mogelijk terug in de bodem moet worden ingebracht buiten de onttrekkingszone, in zoverre dit met toepassing van de beste beschikbare technieken mogelijk is. Het grondwater kan hierbij worden geretourneerd via infiltratieputten, - 5 2020410 bekkens of -grachten. Op die manier zal de lokale waterhuishouding de minste schade ondervinden van een bemaling. De haalbaarheid

pagina 14 van 29 onze referentie: OMV_2020138191

van een retourbemaling wordt in de eerste plaats door de ontwerper van het bemalingsconcept afgewogen. Indien met de best beschikbare technieken infiltratie niet mogelijk is, kan het bemalingswater worden afgeleid naar het dichtstbijzijnde oppervlaktewater of regenwaterafvoerstelsel (RWA). Er wordt dan best contact opgenomen met de lokale waterloopbeheerder of rioolbeheerder. Enkel als beide voorgaande opties niet mogelijk zijn (bv. wateroverlast voor derden, vernatting, beperkte capaciteit ontvangend oppervlaktewater, …), kan er worden geloosd op de openbare riolering (DWA). Bij lozing in DWA zijn debieten tot maximaal 10 m³/uur zonder meer toegestaan. Indien een hoger debiet wordt geloosd en de riolering is aangesloten op een rioolwaterzuiveringsinstallatie, dan moet hiervoor de uitdrukkelijke schriftelijke toelating worden aangevraagd bij de exploitant van de installatie. Voor Aquafin kan dat online via https://www.aquafin.be/nl-be/partners-en-bedrijven/water-lozen/lozenvan- bemalingswater. Aquafin onderzoekt elke aanvraag afzonderlijk om in te schatten wat de gevolgen van de lozing op het zuiveringsproces kunnen zijn. Op basis van deze inschatting wordt een vergoeding berekend binnen een termijn van maximaal 28 dagen. - Bij het lozen op oppervlaktewater (gracht/waterloop) dient te worden voldaan aan de milieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater, bedoeld in Vlarem II. Elke verontreiniging van het grondwater of oppervlaktewater, zowel tijdens de aanleg als tijdens de exploitatie wordt vermeden. Lozingen op het grondwater of oppervlaktewater dienen indien nodig (risicolocatie verontreiniging,…) bemonsterd te worden op verontreiniging door een erkend labo. - Indien niet voldaan is aan de toepasselijke lozingsvoorwaarden Vlarem II, vervalt de toelating voor de bronbemaling en moet een lozingsvergunning aangevraagd worden. - Voor het plaatsen van een vaste constructie over/naast de waterloop is steeds een machtiging van de waterloopbeheerder vereist (ook voor een meldingsdossier). Voor het lozen met een losse darm/niet-vast constructie in een waterloop moet tevens door de aanvrager contact opgenomen worden met de waterloopbeheerder. - Alle kosten voor constructies noodzakelijk voor de lozingswijze zijn volledig ten laste van de aanvrager van een bemaling. - Indien de leidingen voor de afvoer van bemalingswater worden voorzien op het openbaar domein treft de exploitant de nodige maatregelen om de veiligheid van voorbijgangers te waarborgen. - De bemaling mag geen schade, hinder of nadeel veroorzaken voor de omgeving en derden. Door een verandering van de grondwaterstand en/of- stroming kan een eventueel aanwezige bodemverontreiniging (verontreiniging in het vaste deel van de aarde of het grondwater) in horizontale en verticale richting verder verspreiden. Hierdoor kunnen nadelige effecten voor mens en milieu, en/of kan financieel-economische schade optreden. Eenieder die een grondwaterhandeling (infiltratie en/of onttrekking van grondwater) uitvoert dient na te gaan of er een bodemverontreiniging (verontreiniging in vaste deel van de aarde en/of grondwater) binnen de invloedspercelen van de handelingen liggen. Desgevallend dient de impact bepaald te worden en zal beoordeeld moeten worden of er geen onacceptabele verplaatsing en/of versnelling van de verontreiniging zal optreden. Ter voorkoming van schade en/of nadelige effecten op mens en milieu zullen preventieve maatregelen (monitoring en/of flankerende maatregelen) moeten genomen worden. Meer informatie hierover vindt u in de technische Richtlijn voor grondwaterhandelingen van de OVAM: https://www.ovam.be/technische-richtlijn-grondwaterhandelingen-beheer- vanbodemverontreiniging https://services.ovam.be/ovam-geoloketten/#/bodemdossier?x=140410&y=198535&z=2 https://www.ovam.be/LijstBsd

pagina 15 van 29 onze referentie: OMV_2020138191

- Als er een bodemverontreiniging (verontreiniging in vaste deel van de aarde en/of grondwater) binnen de invloedspercelen van de handelingen ligt, dient volgende informatie te worden aangeleverd: een impactanalyse waarbij een evaluatie wordt gemaakt van het risico op migratie van verontreiniging o.i.v. de bemaling conform de technische Richtlijn voor grondwaterhandelingen van de OVAM: (https://www.ovam.be/technische- richtlijngrondwaterhandelingen-beheer-van-bodemverontreiniging) Dit is iets dat best bekeken wordt door een studiebureau of een bodemdeskundige. Een lijst van erkende deskundigen vindt u hier terug: https://www.ovam.be/LijstBsd. - Wanneer uit de impactanalyse blijkt dat er een ernstige invloed van de bemaling is op de bodemverontreiniging (verontreiniging in het vaste deel van de aarde of het grondwater), dient de bemaling te worden opgevolgd door een bodemdeskundige zodat vermeden kan worden dat de verontreiniging zich kan verspreiden over andere percelen. - Elke verontreiniging van het grondwater en oppervlaktewater, zowel tijdens de aanleg als tijdens de exploitatie wordt vermeden. De bodemdeskundige dient in dit geval de gemeente, dienst Omgeving (03 690 46 23 [email protected]) regelmatig te informeren over het verloop van het bemalingsproject (o.a. proefbemaling, staalname, actieplan, opvolging acties,…). De bemaling kan dan slechts starten op voorwaarde dat de aangestelde erkende bodemdeskundige oordeelt dat de bemaling aanvaardbaar is en er geen milieurisico is o.a. wat betreft de verspreiding van aanwezige verontreiniging of het lozen van vervuild water. De instructies en voorwaarden van de aangestelde erkende bodemdeskundige dienen te worden nageleefd. - De geschikte afvoer van het bemalingswater (naar riolering, gracht,…) dient dan te worden bepaald door de aangestelde bodemdeskundige. De lozingswijze kan op vraag van de gemeente op ieder moment worden aangepast. - Een monitoringsplan van de grondwaterkwaliteit t.h.v. de verontreiniging is vereist, indien gevreesd wordt dat verontreiniging zal verplaatsen en bijvoorbeeld derden nadelig kan beïnvloeden. Voor de uitvoering van de bemaling dient de technische Richtlijn voor grondwaterhandelingen van de OVAM gevolgd te worden: (https://www.ovam.be/technischerichtlijngrondwaterhandelingen-beheer- vanbodemverontreiniging - Er mag geen water op de openbare weg komen. - De bemaling mag pas starten de dag na de datum van de betekening van de meldingsakte overeenkomstig artikel 112 van het Omgevingsvergunningsdecreet. - Bij voorkeur voorziet men de bemaling buiten het vegetatieseizoen (1 november tot 1 april). De aanvraag is pas op te starten in april. - Bij het terug in de grond brengen van het infiltratiewater dient te worden voldaan aan de milieukwaliteitsnormen (MKN) voor grondwater. En als er niet is voldaan aan deze MKN moet er worden nagegaan of het bemalingswater kan worden afgeleid naar een oppervlaktewater of RWA. Er moet dan worden nagegaan of er voldaan is aan de MKN voor oppervlaktewater. - Tijdens de bronbemaling moet de watervoorziening van het te beschermen groen worden verzekerd. - Voor de uitvoering van de bemaling dient een erkende boorfirma te worden aangesteld zie lijst erkende boorbedrijven https://www.vmm.be/water/grondwater/lijst_erkendeboorbedrijven_vmm.pdf/view - De bemaling mag niet langer worden gebruikt dan de periode die strikt noodzakelijk is voor de realisering van de bouwkundige werken.

pagina 16 van 29 onze referentie: OMV_2020138191

- Bij de start en beëindiging van de bemaling bezorgt u ons het serienummer van de debietmeter en de tellerstand via mail [email protected] - De exploitant treft alle noodzakelijke maatregelen om geluidsoverlast naar de woonomgeving afkomstig van de bemalingspompen te voorkomen. Indien nodig worden de bemalingspompen omkast/geïsoleerd. - Het college kan bijkomend steeds extra voorwaarden opleggen in de aktename/ het besluit indien zij dit noodzakelijk vindt.

 Op 16 december 2020 heb ik advies gevraagd aan het Departement Landbouw en Visserij, buitendienst Antwerpen. Op 4 februari 2021 werd dit advies uitgebracht en op het loket geplaatst. Het advies is gunstig.

 Op 16 december 2020 heb ik advies gevraagd aan Watering De Beneden Mark. Op 20 december 2020 werd dit advies uitgebracht en op 23 december 2020 op het loket geplaatst. Het advies is voorwaardelijk gunstig. De voorwaarden luiden als volgt: Er moet rekening gehouden wordt met de voorwaarden en maatregelen opgelegd in punt 4, inclusief de onderdelen: - de algemene wettelijke voorwaarden opgenomen in punt 4.1. - de specifieke voorwaarden opgenomen in punt 4.2. Teneinde het schadelijk effect te voorkomen/beperken/herstellen/compenseren worden de volgende specifieke voorwaarden opgelegd: - oppervlaktewateren en kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moeten in open bedding blijven – aangelegd worden; - de eigenaar dient alle nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om waterschade te voorkomen.

 Op 16 december 2020 heb ik advies gevraagd aan de Provincie Antwerpen – Dienst Integraal Waterbeleid. Op 28 januari 2021 werd dit advies uitgebracht en op het loket geplaatst. Het advies is voorwaardelijk gunstig. De voorwaarden luiden als volgt: Er moet rekening worden gehouden met de voorwaarden en maatregelen opgelegd in punt 4, in het bijzonder met de daar vermelde aandachtspunten, aanbevelingen en voorwaarden: - Voor bronbemalingen moet voldaan worden aan de sectorale voorschriften voor subrubriek 53.2 van de indelingslijst van Vlarem I (art. 5.53.6.1.1 van Vlarem II); met betrekking tot de lozing van het bemalingwater wordt verwezen naar Vlarem II art. 6.2.2.1.2 § 5. - De lozing van het bemalingswater dient te gebeuren overeenkomstig art. 6.2.2.1.2 § 5 van Vlarem II. - Tijdelijk de afwaterende gracht deels afdammen om infiltratie te bevorderen.

 Op 16 december 2020 heb ik advies gevraagd aan de dienst Veiligheidsrapportage – Team Externe Veiligheid van het departement Omgeving. Op 5 januari 2021 werd op het loket gemeld dat er geen bezwaar is tegen de geplande werken.

pagina 17 van 29 onze referentie: OMV_2020138191

VERPLICHTINGEN VANUIT EUROPESE REGELGEVING

Milieueffectrapportage De aanvraag heeft betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III van het project- m.e.r.- besluit, meer bepaald rubriek 10 h) aanleg van olie- en gaspijpleidinginstallaties (projecten die niet onder bijlage I of II vallen).

Bijgevolg moet een project-m.e.r.-screening gebeuren. Deze screening is opgenomen in de aanvraag. Een screening houdt in dat nagegaan wordt of het project, in het licht van zijn concrete kenmerken, de concrete plaatselijke omstandigheden en de concrete kenmerken van zijn potentiële milieueffecten, aanzienlijke milieueffecten kan hebben. Zo er aanzienlijke milieueffecten kunnen zijn, dan moet een milieueffectrapport worden opgemaakt.

Op basis van de uitgevoerde MER-screening in het dossier enerzijds en in het licht van de kenmerken van het project, de plaatselijke omstandigheden en de kenmerken van zijn potentiële effecten anderzijds werd bij de volledig- en ontvankelijkheidsverklaring d.d. 16 december 2020 geoordeeld dat de geplande werken niet onderworpen moeten worden aan een project-MER, gelet dat er geen aanzienlijke gevolgen voor het milieu zijn.

INHOUDELIJKE BEOORDELING

RUIMTELIJKE BEOORDELING

Ruimtelijke verenigbaarheid (art. 4.3.1, §1 van de VCRO) De ruimtelijke verenigbaarheid van de aanvraag wordt hoger in deze beslissing behandeld onder de titel “planologische ligging”.

De aanvraag werd getoetst aan de decretale beoordelingsgronden van artikel 4.3.1., §1 van de VCRO. Hieruit volgt dat dit artikel geen weigeringsgrond vormt. Er kan op geldige wijze worden afgeweken van de gewestplanvoorschriften.

Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening (art. 4.3.1, §2 van de VCRO) De beoordeling van de goede ruimtelijke ordening – als uitvoering van art. 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening – is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen.

Het aangevraagde moet, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld worden aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen.

Het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch kan ook de beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de bovenvermelde aandachtspunten in rekening brengen, en de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement, voor zover de rendementsverhoging gebeurt met respect voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving en de rendementsverhoging in de betrokken omgeving verantwoord is.

pagina 18 van 29 onze referentie: OMV_2020138191

 Functionele inpasbaarheid Fluxys Belgium nv wenst het bedrijf Stoffels Tomaten te Hoogstraten te bevoorraden met aardgas op hoge druk door middel van een nieuw aan te leggen ondergrondse gasvervoerleiding. Om in de gevraagde capaciteit te kunnen voorzien is de aanleg van een nieuwe aardgasvervoerleiding noodzakelijk. Bundeling met bestaande ondergrondse leidinginfrastructuur is voorzien. De aanvraag betreft handelingen van algemeen belang. De handelingen, welke deels worden uitgevoerd in landbouwgebied volgens het gewestplan, betreffen werken met een beperkte ruimtelijke impact, zoals hoger gemotiveerd. De werfzones zijn bovendien van tijdelijke aard. Na de werken worden de gronden in de oorspronkelijke toestand hersteld, zodat de algemene verwezenlijking van de agrarische bestemming hierdoor niet in het gedrang komt. De werken kunnen worden vergund met toepassing van de afwijkingsbepalingen in art. 4.4.7, §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

 Mobiliteitsimpact De impact op de mobiliteit blijft beperkt tot de periode van de aanleg van de leiding. De verkeerstoename als gevolg van werfverkeer tijdens de werffase is tijdelijk en lokaal van aard. Het werfverkeer vindt plaats tijdens de normale werkuren op weekdagen. De hinder blijft beperkt. Er wordt geen bijkomend verkeer gegenereerd tijdens de exploitatiefase.

 Schaal en ruimtegebruik De aardgasvervoerleiding met diameter 150 mm wordt volledig ondergronds aangelegd en heeft daardoor een zeer beperkte ruimtelijke impact. Er worden geen bovengrondse gebouwen of constructies voorzien. De leiding takt af van de bestaande leiding DN600 Wuustwezel (Loenhout) – Rijkevorsel en volgt het tracé van verschillende bestaande leidingen. De tijdelijke werkzone wordt zo smal mogelijk ingericht, zodat de impact beperkt blijft. Na uitvoering van de werken worden de bouwplaats, tijdelijke werfzones en werkstroken in hun oorspronkelijke staat hersteld. De bestemming van de betrokken gronden wijzigt niet.

 Visueel-vormelijke elementen Aangezien de aanvraag ondergrondse leidingwerken betreft is de landschappelijke impact van het project zeer beperkt. Na uitvoering van de werken wordt de afgegraven grond teruggeplaatst om het terrein in zijn oorspronkelijke toestand te herstellen. De visuele impact van de aanwezigheid van de ondergrondse leiding blijft beperkt tot de aanwezigheid van merkpalen ter hoogte van de kruisingen met het openbaar domein. De te vellen bomen bevinden zich op grondgebied van Hoogstraten. In de aanvraag is geen heraanplant van bomen voorzien. Afgaande op de foto’s in het dossier betreffen beide te vellen bomen eerder opgeschoten plantgoed, zodat het verwijderen ervan relatief weinig schade zal toebrengen aan het karakter van de dreef. De kruising met de eikendreef werd bovendien op deze plaats voorzien omdat er hier minder bomen aanwezig zijn en de impact dus zo minimaal mogelijk is. Desalniettemin geldt dat moet worden voldaan aan de zorgplicht en zal als voorwaarde in de vergunning worden opgelegd dat in de onmiddellijke omgeving een heraanplant moet worden uitgevoerd met 2 inlandse eiken, met minimale plantmaat 12-14 met kluit, ter verdere versterking van de bestaande dreef.

 Cultuurhistorische aspecten De aanvraag heeft geen impact op waardevolle cultuurhistorische elementen. Er zijn in de onmiddellijke omgeving geen beschermde monumenten of landschappen. De aanleg van een ondergrondse leiding heeft evenmin een impact op het geïnventariseerde landschap ‘Domein De Hees’, dat zich op meer dan 300 meter van de aanvraag bevindt.

pagina 19 van 29 onze referentie: OMV_2020138191

 Bodemreliëf De leiding wordt aangelegd op een gemiddelde diepte van 1,10 meter. De werken gebeuren in open sleuf. Het bodemreliëf wordt na de werken hersteld. Er is dus geen blijvende wijziging van het terreinprofiel als gevolg van deze werken.

 Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen Vanuit ruimtelijk oogpunt wordt geoordeeld dat het voorgenomen project geen aanzienlijke hinder of nadelige gevolgen met zich meebrengt. Eventuele hinder blijft beperkt tot de aanlegfase en is van tijdelijke aard. In normale exploitatieomstandigheden worden verder geen hinder of nadelige effecten voor de omgeving verwacht. De leiding wordt ondergronds aangelegd; het bovengronds gebruiksgenot blijft behouden. De uitbatingshinder is niet relevant aangezien vervoer van gas geruisloos gebeurt. Het Team Externe Veiligheid heeft aangegeven dat er geen bezwaar is tegen de aanleg van de ondergrondse aardgasleiding in de omgeving van een Seveso-inrichting. De mogelijke hinderlijke aspecten op het leefmilieu worden besproken bij de milieubeoordeling.

De aanvraag werd getoetst aan de decretale beoordelingsgronden van artikel 4.3.1., §2 van de VCRO. Hieruit volgt dat dit artikel geen weigeringsgrond vormt.

Decretale beoordelingselementen zoals opgenomen in de artikels 4.3.2 tot en met 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening De aanvraag werd getoetst aan de decretale beoordelingselementen van artikel 4.3.2. tot en met artikel 4.3.8.van de VCRO. Hieruit volgt dat deze artikels geen weigeringsgrond vormen.

MILIEUBEOORDELING

 Activiteiten en proces Een tijdelijke bemaling met een totaal opgepompt volume van 2.928 m³ wordt aangevraagd voor de aanleg van een aardgasvervoerleiding aan de Sint-Jozefweg in Wuustwezel/Hoogstraten. Fluxys Belgium NV wenst een aftakking aan te leggen op de bestaande aardgasvervoerleiding Wuustwezel (Loenhout)-Rijkevorsel DN600 naar een industriële klant, Serres Stoffels Tomaten. Het maximaal opgepompt dagdebiet bedraagt 70 m³. De bemaling wordt voor een duur van 42 dagen aangevraagd. Als bemalingsconcept wordt in het dossier voorgesteld om een verticale filterbemaling te gebruiken (gravitair of vacuüm). De tussenafstand tussen de filters is meestal beperkt tot 2,0 à 2,5 meter. Een alternatief bemalingsconcept kan worden voorgesteld als ondoorlatende klei op geringere diepte zou voorkomen; hierdoor zou het moeilijker kunnen worden om de gewenste grondwaterverlaging te realiseren d.m.v. alleen verticale bemalingsfilters. In dit geval kan aanbevolen worden om horizontale bronbemaling (diepdrainage) toe te passen. Voor de berekening gaat de exploitant uit van bemalingsfilters tot 8 m-mv. Het gewenste ontwateringsniveau is 0,5 m onder de bodem van de uitgravingen.

Het betreft een bemaling klasse 3, de minst hinderlijke activiteit.

 Bodem Een bemalingsnota d.d. 15 oktober 2020 is toegevoegd aan het dossier (4598583000_bemalingsnota_rev1). De bemalingsnota omvat de bronbemaling van een bouwput en een verbindingstraject in open sleuf. De bemalingsstudie betreft de aanleg van het afsluiterknooppunt Wuustwezel (bouwput 9 x 5 m) ter hoogte van de Sint-Jozefweg te Wuustwezel en het daarop aansluitend gedeelte voor de aanleg van de aardgasvervoerleiding in open sleuf. Op basis van de bemalingsnota zal lokaal bemaald moeten worden tot een maximale diepte van 2,50 m-mv. De resultaten voor zowel de open sleuven als de bouwput vertonen geen risico op vlak van zettingen volgens deze studie.

pagina 20 van 29 onze referentie: OMV_2020138191

 Geluid en trillingen Via een bericht in het omgevingsloket d.d. 24 maart 2021 werd er door de exploitant bevestigd dat de pompen die gebruikt zullen worden, zullen voldoen aan de VLAREM-geluidsnormen. Dit wordt standaard voorzien in het bestek voor de aannemer. De in de bemalingsnota voorziene periode van 42 dagen is de maximale duurtijd van de bemaling. De pompen zullen ook niet overal en continu in werking moeten zijn. De afstand tussen de werfzone en dichtste bewoning bedraagt in dit project minstens 250 m. Er wordt aldus geen hinder verwacht van de bemaling. Met betrekking tot werkzaamheden in weidevogelgebied wordt er volgende bijzondere voorwaarde opgelegd: “De geluidsintensieve werken en de bijhorende bemaling dienen plaats te vinden buiten de periode 15 maart tot 15 juli.”

 Water Volgens de opdrachtgever zal het bemalingswater in de open grachten geloosd worden. Artikel 5.53.6.1.1.§ 2. van titel II van het VLAREM luidt als volgt: “Het grondwater dat onttrokken wordt, moet, in zoverre dit met toepassing van beste beschikbare technieken mogelijk is, zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is, mag het water geloosd worden in het openbare of private hydrografische net. De infiltratie of de lozing van het opgepompte grondwater mag geen wateroverlast voor derden veroorzaken.” Via een bericht in het omgevingsloket d.d. 24 maart 2021 werd door de exploitant geduid dat er niet voor een retourbemaling werd gekozen omdat de bodem van de aanpalende terreinen te ondoorlatend is en bij het laten lopen van het bemalingswater op deze terreinen er waterplassen zouden gevormd worden. In deze terreinen werd door de eigenaars ook reeds een drainage aangelegd, die het water ook naar de aanpalende grachten afvoert. Er is daarom gekozen om het opgepompte water ook te lozen in de aanpalende grachten, die plaatselijk afgedamd zullen worden zodat het water de tijd krijgt om in de bodem in te dringen.

Er wordt geen lozing van het opgepompte bemalingswater als indelingsplichtige activiteit aangevraagd. Er wordt opgemerkt dat wanneer er toch een vervuiling aanwezig zou zijn in het opgepompte bemalingswater, dat de lozing van dit vervuilde lozingswater indelingsplichtig is (VLAREM-rubriek 3, of 52 in geval van infiltratie) en dat dit dan alsnog dient te worden aangevraagd alvorens dit geloosd mag worden. Artikel 5.53.6.1.1.§ 4. van titel II van het VLAREM stelt dat het bemalingswater dat terug in de grond wordt ingebracht, voldoet aan de milieukwaliteitsnormen voor grondwater, bedoeld in artikel 2.4.1.1.

NATUURTOETS De inrichting is gelegen op ca. 770 meter van het habitatrichtlijngebied ’Heesbossen, Vallei van Marke en Merkske en Ringven met valleigronden langs de Heerlese Loop’. De aanvraag brengt gezien de aard en omvang van de activiteiten en de ruime afstand tot het habitatrichtlijngebied geen betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van de speciale beschermingszone met zich mee. Ter hoogte van de werkzone wordt de vegetatie tijdelijk verwijderd. De tijdelijke werkzone wordt zo smal mogelijk ingericht, zodat de impact beperkt blijft. Na uitvoering van de werken worden de bouwplaats, tijdelijke werfzones en werkstroken in hun oorspronkelijke staat hersteld. Binnen de werkstrook worden twee bomen geveld om de aanleg van de leiding mogelijk te maken. Er wordt voldaan aan de zorgplicht door het opleggen van een heraanplant in de vergunningsvoorwaarden. De invloed van de bemaling op de aanwezige en te behouden eiken is heel beperkt. De kruising van de eikendreef is net op deze plaats voorzien omdat er hier minder bomen aanwezig zijn. De aanvrager heeft bovendien aangegeven dat ter hoogte van de kruising met de dreef kan geopteerd worden om

pagina 21 van 29 onze referentie: OMV_2020138191

het bemalingswater in de zone tussen de 2 bestaande langsgrachten vrij te laten uitlopen, onder voorbehoud dat het water dan niet in de sleuf afvloeit. De duur van de bemaling blijft op deze plaats beperkt tot de tijd die nodig is om deze diepere kruising uit te voeren. Deze duur wordt ingeschat op 14 kalenderdagen. Om mogelijke verstoring van de aanwezige weide- en akkervogelpopulaties ten gevolge van de tijdelijke werfactiviteiten te vermijden, wordt in de vergunning als bijzondere voorwaarde opgenomen dat de geluidsintensieve aanlegwerken en de bijhorende bemaling moeten plaatsvinden buiten het broedseizoen, namelijk de periode 15 maart tot 15 juli. Bijgevolg wordt geconcludeerd dat er mits naleving van de opgelegde voorwaarden geen betekenisvolle aantasting van de aanwezige natuurwaarden wordt verwacht.

WATERTOETS Overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 gecoördineerd op 15 juni 2018 betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het Besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 (BS 31 oktober 2006) en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan het watersysteem, aan de doelstellingen van artikel 1.2.2 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het bekkenbeheerplan.

Het voorliggende project voorziet in de aanleg van een ondergrondse aardgasleiding en is gedeeltelijk gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

Uit de project-m.e.r.-screening blijkt dat het project geen impact heeft op de waterdoorlaatbaarheid van de bodem. De aanwezigheid van de aardgasvervoerleiding (exploitatiefase) zal evenmin invloed hebben op de grondwaterstroming. De belangrijkste impact van de ondergrondse leidingwerken op de waterhuishouding is de bemaling van grondwater tijdens de bouwfase. Bij de aanleg van de leiding (in open sleuf) zal het plaatsen van een bronbemaling nodig zijn om het grondwaterpeil onder het maaiveld te verlagen en de werken in den droge te kunnen uitvoeren. Graafwerken en de nodige bemaling hebben lokaal een tijdelijke daling van de grondwatertafel tot gevolg. Na het beëindigen van de werken zal de grondwatertafel zich herstellen tot op het oorspronkelijke niveau. De effecten van de bemalingsactiviteiten worden eveneens hoger besproken bij de milieubeoordeling.

Het mogelijk schadelijk effect werd onderzocht door de bevoegde waterbeheerders.

De percelen wateren af naar een waterloop van 2de categorie, Heiloop. Het advies van de Provincie Antwerpen – Dienst Integraal Waterbeleid werd uitgebracht op 28 januari 2021 en is voorwaardelijk gunstig. De aanvraag is verenigbaar met de doelstellingen van het Decreet Integraal Waterbeleid (art. 1.2.2.), aangezien het effect verwaarloosbaar is wanneer men zich houdt aan de algemene wettelijke en specifieke voorwaarden.

Teneinde het schadelijk effect te voorkomen/beperken/herstellen/compenseren worden de volgende specifieke voorwaarden opgelegd:

- Voor de wijziging van grondwatervoorraden en het grondwaterstromingspatroon Voor de aspecten grondwatervoorraden en grondwaterstromingspatroon voorziet het project in de aanleg van een ondergrondse constructie met bemaling. Bij bemaling moet minstens een melding volgens Vlarem (klasse 3) van de activiteit gebeuren. Ze kan evenwel vergunningsplichtig zijn en zelfs MER-plichtig naargelang de ligging en het debiet per dag. Voor bronbemalingen moet voldaan worden aan de sectorale voorschriften voor subrubriek 53.2 van de indelingslijst van Vlarem I (art. 5.53.6.1.1 van Vlarem II). Met betrekking tot de lozing van het bemalingwater wordt eveneens verwezen naar Vlarem II art. 6.2.2.1.2 § 5 namelijk dat niet-verontreinigd bemalingswater bij voorkeur opnieuw in de bodem

pagina 22 van 29 onze referentie: OMV_2020138191

gebracht wordt. Wanneer het in de bodem brengen redelijkerwijze niet mogelijk is, moet dit niet- verontreinigd bemalingswater geloosd worden in een oppervlaktewater of een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater. Het lozen in de openbare riolering is slechts toegestaan wanneer het conform de beste beschikbare technieken niet mogelijk is zich op een andere manier van dit water te ontdoen.

Aandachtspunten:  Voor bronbemalingen moet voldaan worden aan de sectorale voorschriften voor subrubriek 53.2 van de indelingslijst van Vlarem I (art. 5.53.6.1.1 van Vlarem II); met betrekking tot de lozing van het bemalingwater wordt verwezen naar Vlarem II art. 6.2.2.1.2 § 5.  De lozing van het bemalingswater dient te gebeuren overeenkomstig art. 6.2.2.1.2 § 5 van Vlarem II.

Zoals aangegeven in de aanvraag, zal het bemalingswater geloosd worden in de grachten. Er dient zoveel mogelijk ingezet te worden op infiltratie van het bemalingswater. Dit kan door de afwaterende grachten deels af te dammen voor de tijd van de bemalingen, bijvoorbeeld via een tijdelijke knijp. Aanbeveling:  Tijdelijk de afwaterende gracht deels afdammen om infiltratie te bevorderen.

Het betrokken waterloopvlak van de Heiloop is gelegen binnen de gebiedsomschrijving van de watering De Beneden Mark. Het advies van de Watering De Beneden Mark werd uitgebracht op 20 december 2020 en is voorwaardelijk gunstig. De aanvraag is verenigbaar met de doelstellingen van het Decreet Integraal Waterbeleid (art. 5), als men zich houdt aan de algemene wettelijke en specifieke voorwaarden, zoals hieronder vermeld.

Teneinde het schadelijk effect te voorkomen/beperken/herstellen/compenseren worden de volgende specifieke voorwaarden opgelegd:  Oppervlaktewateren en kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moeten in open bedding blijven – aangelegd worden.  De eigenaar dient alle nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om waterschade te voorkomen.

Mits naleving van de opgelegde voorwaarden en maatregelen worden er geen schadelijke effecten op het watersysteem verwacht. Bijgevolg wordt voldaan aan artikel 1.3.1.1. van het decreet betreffende het integraal waterbeleid, meer bepaald de watertoets.

BESPREKING STANDPUNTEN VAN ADVIEZEN CBS Hoogstraten: - Er zal als voorwaarde in de vergunning worden opgelegd dat in de onmiddellijke omgeving een heraanplant moet worden uitgevoerd met 2 inlandse eiken, met minimale plantmaat 12-14 met kluit, ter verdere versterking van de bestaande dreef.

CBS Wuustwezel: - De inperking van de hinder wordt voldoende gegarandeerd doordat voldaan moet worden aan de algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM. - De voorwaarde dat slechts gestart kan worden met de aangevraagde werken als de nodige (exploitatie)vergunningen niet worden verleend voor het tomatenbedrijf Stoffels, wordt niet weerhouden. De uitvoerbaarheid van een mag niet afhankelijk zijn van een nog in de toekomst af te leveren vergunning (artikel 74 van het Omgevingsvergunningsdecreet). - De overige voorwaarden kunnen worden opgenomen in de vergunningsvoorwaarden. - De gevraagde waarborg is redelijk in verhouding tot het vergunde project en zal als last worden opgelegd in de vergunningsvoorwaarden.

pagina 23 van 29 onze referentie: OMV_2020138191

De voorwaarden van de Provincie Antwerpen – Dienst Integraal Waterbeleid worden integraal opgenomen in de vergunningsvoorwaarden.

De voorwaarden van de Watering De Beneden Mark worden integraal opgenomen in de vergunningsvoorwaarden.

Wat betreft de bijzondere voorwaarden opgenomen in de bezorgde adviezen wordt er opgemerkt dat algemene en sectorale voorschriften en andere van toepassing zijnde wetgeving niet als bijzondere voorwaarden dienen te worden opgenomen. Er wordt geoordeeld dat de volgende voorgestelde bijzondere voorwaarden dienen te worden weerhouden: - Tijdelijk de afwaterende gracht deels afdammen om infiltratie te bevorderen; - De voorwaarden in deel 4 van het advies van Watering De Beneden Mark van 20 december 2020 worden nageleefd; - Indien de leidingen voor de afvoer van bemalingswater worden voorzien op het openbaar domein treft de exploitant de nodige maatregelen om de veiligheid van voorbijgangers te waarborgen; - Elke verontreiniging van het grondwater en oppervlaktewater, zowel tijdens de aanleg als tijdens de exploitatie wordt vermeden. De bodemdeskundige dient in dit geval de gemeente, dienst Omgeving (03 690 46 23 [email protected]) regelmatig te informeren over het verloop van het bemalingsproject (o.a. proefbemaling, staalname, actieplan, opvolging acties,…); - Er mag geen water op de openbare weg komen; - De bemaling mag niet langer worden gebruikt dan de periode die strikt noodzakelijk is voor de realisering van de bouwkundige werken; - Bij de start en beëindiging van de bemaling bezorgt de exploitant het serienummer van de debietmeter en de tellerstand via mail aan [email protected].

Met betrekking tot de bijzondere voorwaarde opgelegd in het advies van het College van Burgemeester en Schepenen van Wuustwezel dat er een zandvang dient te worden geplaatst, wordt er voorgesteld om er een doelvoorschrift van te maken en te stellen dat bij lozing in de gracht in het bemalingswater volgend gehalte niet mag overschreden worden: 60 milligram per liter voor de zwevende stoffen.

ALGEMENE CONCLUSIE  De aanvraag is verenigbaar met de stedenbouwkundige voorschriften van het GRUP ‘Ondergrondse aardgasopslag Loenhout”.  De stedenbouwkundige handelingen die plaatsvinden in agrarisch gebied volgens het gewestplan, kunnen vergund worden met toepassing van de afwijkingsbepalingen voorzien in artikel 4.4.7, §2 VCRO.  De ingedeelde inrichtingen en activiteiten die plaatsvinden in agrarisch gebied volgens het gewestplan, kunnen vergund worden met toepassing van de afwijkingsbepalingen voorzien in artikel 5.6.7. VCRO.  De hinder en risico’s voor mens en milieu ten gevolge van de aangevraagde exploitatie van de ingedeelde inrichting en activiteit, kunnen mits naleving van de milieuvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau worden beperkt.  De aanvraag is in overeenstemming met de goede plaatselijke ordening en zijn onmiddellijke omgeving, mits naleving van de hierna vermelde voorwaarden en lasten met betrekking tot de stedenbouwkundige handelingen.  De aanvraag doorstaat de watertoets.  De uitvoering van de aangevraagde handelingen veroorzaakt geen betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van het gebied, mits naleving van de hierna vermelde voorwaarden.

pagina 24 van 29 onze referentie: OMV_2020138191

Vergunningstermijn Conform artikel 68 van het Omgevingsvergunningendecreet geldt de vergunning voor onbepaalde duur tenzij conform artikel 68, tweede lid, van het Omgevingsvergunningendecreet in afwijking hiervan nog een beperkte termijn kan worden toegestaan. Aangezien de aanvraag betrekking heeft op punt 3° van artikel 68, tweede lid, van het Omgevingsvergunningendecreet wordt voor wat betreft de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit een beperkte vergunningstermijn van maximaal 42 dagen, die aanvangt op de dag van de start van de werken, voorgesteld.

BESLUIT Art 1. §1 Aan de aanvrager FLUXYS BELGIUM met als adres Kunstlaan 31 te 1040 BRUSSEL, wordt de vergunning verleend voor de aanleg van een nieuwe ondergrondse aardgasleiding, gelegen te Sint Jozefweg, 2320 Hoogstraten/2990 Wuustwezel, kadastraal bekend:  HOOGSTRATEN 1 AFD/HOOGSTRATEN, sectie F, perceel 0215/00E000  HOOGSTRATEN 1 AFD/HOOGSTRATEN, sectie F, perceel 0215/00F000  HOOGSTRATEN 1 AFD/HOOGSTRATEN, sectie F, perceel 0216/00C000  HOOGSTRATEN 1 AFD/HOOGSTRATEN, sectie F, perceel 0216/00D000  HOOGSTRATEN 1 AFD/HOOGSTRATEN, sectie F, perceel 0218/00D000  HOOGSTRATEN 1 AFD/HOOGSTRATEN, sectie F, perceel 0218/00E000  WUUSTWEZEL 3 AFD/LOENHOUT, sectie C, perceel 0857/00M000

Omvattende volgende stedenbouwkundige handelingen:

Planaanduiding Stedenbouwkundige handeling (+ Beknopte beschrijving type) Boom Landschapselement; hoogstammige Het vellen van twee bomen bomen vellen die geen deel uitmaken (Amerikaanse eik) ter hoogte van de van een bos werkstrook Infrastructuur Nieuwbouw of aanleggen Het aanleggen van een nieuwe infrastructuur: leidingen ondergrondse aardgasvervoerleiding (DN150)

§2 Aan de exploitant FLUXYS BELGIUM met als adres Kunstlaan 31 te 1040 BRUSSEL, wordt de vergunning verleend voor een tijdelijke bemaling, met inrichtingsnummer 20201124-0026, gelegen te Sint-Jozefweg, 2320 Hoogstraten/2990 Wuustwezel, kadastraal bekend:  HOOGSTRATEN 1 AFD/HOOGSTRATEN/, sectie F, perceel 0215/00E000  HOOGSTRATEN 1 AFD/HOOGSTRATEN/, sectie F, perceel 0215/00F000  HOOGSTRATEN 1 AFD/HOOGSTRATEN/, sectie F, perceel 0216/00C000  HOOGSTRATEN 1 AFD/HOOGSTRATEN/, sectie F, perceel 0216/00D000  HOOGSTRATEN 1 AFD/HOOGSTRATEN/, sectie F, perceel 0218/00D000  HOOGSTRATEN 1 AFD/HOOGSTRATEN/, sectie F, perceel 0218/00E000  WUUSTWEZEL 3 AFD/LOENHOUT/, sectie C, perceel 0857/00M000

Omvattende volgende ingedeelde inrichting of activiteit:

rubriek klasse omschrijving hoeveelheid + eenheid 53.2.2°a) 3 Bemaling nodig voor de aanleg van een aardgasvervoerleiding 2.928 m3/jaar met een totaal maximaal opgepompt volume van 2.928 m³ en een maximum opgepompt debiet van 70 m³ per dag. Maximum grondwaterverlaging tot ca. 2 m-mv.

pagina 25 van 29 onze referentie: OMV_2020138191

Art. 2 De plannen en het aanvraagdossier waarop dit besluit gebaseerd zijn, maken er integraal deel van uit.

Art. 3 De omgevingsvergunning wordt verleend voor:  onbepaalde duur wat betreft de stedenbouwkundige handelingen;  een termijn van maximaal 42 dagen, die aanvangt op de dag van de start van de werken, voor wat betreft de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit.

Art. 4 De omgevingsvergunning is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende voorwaarden en/of lasten:

§1 de volgende voorwaarden en lasten met betrekking tot de stedenbouwkundige handelingen:  De voorwaarden en maatregelen opgelegd in het advies dd. 28 januari 2021 van de Provincie Antwerpen – Dienst Integraal Waterbeleid;  De voorwaarden en maatregelen opgenomen in het advies dd. 20 december 2020 van Watering De Beneden Mark;  Binnen de drie maanden na het beëindigen van de ondergrondse leidingwerken worden de tijdelijke werkzones in hun oorspronkelijke staat hersteld en de gronden opnieuw geschikt gemaakt voor hun eigenlijke bestemming;  In de onmiddellijke omgeving van de te vellen bomen wordt een heraanplant uitgevoerd met 2 inlandse eiken, met minimale plantmaat 12-14 met kluit, ter verdere versterking van de bestaande dreef;  Er dient voldoende aandacht te worden besteed aan de veiligheid van het publiek tijdens de uitvoering van de werken;  De volgende voorwaarden lasten en/of waarborgen opgelegd in het advies d.d. 25 januari 2021 van het College van Burgemeester en Schepenen van de gemeente Wuustwezel: Volgens het gemeenteraadsbesluit van 2 december 2019 dient in functie van eventuele schade aan het openbaar domein een waarborg gevraagd te worden. Volgens artikel 4 van dit waarborgreglement geldt volgende berekening: 1. 250,00 euro indien geen voet- of fietspad aanwezig is. 2. Totaal: 250,00 euro. Algemeen totaal: 250,00 euro.

§2 de volgende milieuvoorwaarden: 1° algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM De algemene en sectorale milieuvoorwaarden staan in titel II van het VLAREM. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/. 2° bijzondere milieuvoorwaarden  Tijdelijk de afwaterende gracht deels afdammen om infiltratie te bevorderen;  De geluidsintensieve werken en de bijhorende bemaling dienen plaats te vinden buiten de periode 15 maart tot 15 juli;  De voorwaarden in deel 4 van het advies van Watering De Beneden Mark van 20 december 2020 worden nageleefd;  Bij lozing in de gracht mag in het bemalingswater volgend gehalte niet overschreden worden: 60 milligram per liter voor de zwevende stoffen;  Indien de leidingen voor de afvoer van bemalingswater worden voorzien op het openbaar domein treft de exploitant de nodige maatregelen om de veiligheid van voorbijgangers te waarborgen;

pagina 26 van 29 onze referentie: OMV_2020138191

 Elke verontreiniging van het grondwater en oppervlaktewater, zowel tijdens de aanleg als tijdens de exploitatie wordt vermeden. De bodemdeskundige dient in dit geval de gemeente, dienst Omgeving (03 690 46 23 [email protected]) regelmatig te informeren over het verloop van het bemalingsproject (o.a. proefbemaling, staalname, actieplan, opvolging acties,…);  Er mag geen water op de openbare weg komen;  De bemaling mag niet langer worden gebruikt dan de periode die strikt noodzakelijk is voor de realisering van de bouwkundige werken;  Bij de start en beëindiging van de bemaling bezorgt de exploitant het serienummer van de debietmeter en de tellerstand via mail aan [email protected].

Art.5 § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen: 1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning; 2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken; 3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de vergunde stedenbouwkundige handelingen; 4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt. Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen: 1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken; 2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie; 3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan.

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

Art. 6 De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 5, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 5, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de

pagina 27 van 29 onze referentie: OMV_2020138191

archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 5, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 5, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

Art 7 U kan tegen deze beslissing een verzoekschrift tot schorsing en/of vernietiging indienen bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen op het volgende adres: Raad voor Vergunningsbetwistingen p/a Dienst van de Bestuursrechtscolleges Koning Albert II-laan 35 bus 81 1030 Brussel

U doet dit op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending (dit is per aangetekende brief of door neerlegging ter griffie) binnen een vervaltermijn van 45 dagen die ingaat de dag na de betekening van deze beslissing.

Het verzoekschrift wordt in vijfvoud ingediend, namelijk één origineel en vier afschriften (fotokopies of een digitale kopie). Gelijktijdig met de indiening van het verzoekschrift stuurt u een afschrift van het verzoekschrift ter informatie aan de verwerende partij. Dit is de overheid die de beslissing genomen heeft, per adres: [email protected]

U bent een rolrecht verschuldigd van - 200 euro bij het indienen van een verzoekschrift tot vernietiging - 100 euro bij het indienen van een verzoekschrift tot schorsing of tot schorsing wegens uiterst dringende noodzakelijkheid.

U betaalt het rolrecht binnen een termijn van 15 dagen, die ingaat de dag na deze van de betekening van het verzoek daartoe door de griffier van de Raad. Als het bedrag niet binnen de termijn van 15 dagen is gestort wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

De procedure voor de Raad van Vergunningsbetwistingen wordt geregeld in het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse Bestuursrechtscolleges.

Inlichtingen en toelichting vindt u op de website van de Raad voor Vergunningsbetwistingen (http://www.dbrc.be/vergunningsbetwistingen)

pagina 28 van 29 onze referentie: OMV_2020138191

Een afschrift van dit besluit wordt gezonden aan: - het college van burgemeester en schepenen van Hoogstraten - het college van burgemeester en schepenen van Wuustwezel - GOP - Dienst Veiligheidsrapportage – Team Externe Veiligheid - Provincie Antwerpen - Dienst Integraal Waterbeleid - Watering De Beneden Mark - Departement Landbouw en Visserij - Antwerpen

De gewestelijke omgevingsambtenaar, Rita Heyvaert

pagina 29 van 29